BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet."

Transcriptie

1 Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer 2966 Betreft zaak: 2966/ Rheinhold & Mahla - Honaert Beheer I. MELDING 1. Op 12 april 2002 heeft de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit een melding ontvangen van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 34 van de Mededingingswet. Hierin is medegedeeld dat Rheinhold & Mahla AG voornemens is zeggenschap te verkrijgen, in de zin van artikel 27, onder b, van de Mededingingswet, over Spreeuwenberg Holding B.V. en Hercules Beleggingen B.V., beide onderdeel van Honaert Beheer B.V. Van de melding is mededeling gedaan in Staatscourant nummer 75 van 18 april Naar aanleiding van de mededeling in de Staatscourant zijn geen zienswijzen van derden naar voren gebracht. Ambtshalve zijn vragen gesteld aan verschillende marktpartijen. II. PARTIJEN 2. Rheinhold & Mahla AG (hierna: R&M) is een Aktiengesellschaft naar Duits recht. R&M is een internationale holdingmaatschappij. Zij heeft (direct en indirect) een aantal dochtermaatschappijen, die als producent en/of leverancier actief zijn op het gebied van thermische en akoestische isolatie, brandwering en corrosiebescherming, industriële reiniging, installatietechniek, steigerbouw, wandsystemen, voorgevels, de bouw en inrichting van verblijfsruimten op schepen en booreilanden, koelinstallaties en de reiniging van airconditioning en ventilatiesystemen. 3. Spreeuwenberg Holding B.V. en Hercules Beleggingen B.V. (hierna gezamenlijk aangeduid als Spreeuwenberg) zijn beide besloten vennootschappen naar Nederlands recht. Honaert Beheer B.V. (hierna: Honaert Beheer) is de 100%-moederonderneming van Spreeuwenberg. Spreeuwenberg is door middel van een aantal dochtermaatschappijen actief op het gebied van het aanbrengen van isolatiemateriaal en steigerbouw. III. DE GEMELDE OPERATIE 4. De gemelde transactie betreft de overdracht door Honaert Beheer aan Rheinhold & Mahla Industrieisolierung und Service GmbH, een 100%-dochteronderneming van R&M, van 75% van de uitgegeven en geplaatste aandelen in Spreeuwenberg, en van de resterende 25% van 1

2 deze aandelen op of vóór 31 december Een en ander is neergelegd in een letter of intent d.d. 11 februari 2002, nadien uitgewerkt in een concept shareholders agreement d.d. 19 maart 2002 en een concept sale and purchase agreement d.d. 19 maart 2002 die bij de melding zijn overgelegd. IV. TOEPASSELIJKHEID VAN HET CONCENTRATIETOEZICHT 5. De gemelde operatie is een concentratie in de zin van artikel 27, onder b, van de Mededingingswet. De hierboven onder punt 4 omschreven transactie leidt er toe dat R&M, vanaf het moment van overdracht van 75% van de uitgegeven en geplaatste aandelen in Spreeuwenberg, uitsluitende zeggenschap verkrijgt over Spreeuwenberg. 6. Betrokken ondernemingen zijn R&M en Spreeuwenberg. 7. Uit de bij de melding ter beschikking gestelde omzetgegevens blijkt dat de gemelde concentratie binnen de werkingssfeer van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht valt. V. BEOORDELING A. RELEVANTE MARKTEN Rel evant e pr oduct mar kt en 8. Partijen geven aan dat twee markten door de voorgenomen transactie worden beïnvloed: (i) (ii) de markt voor het aanbrengen van isolatiemateriaal; en de markt voor steigerbouw. A. Aanbrengen van isolatiemateriaal Opvattingen van partijen 9. Partijen zijn van oordeel dat voor wat betreft activiteiten met betrekking tot het aanbrengen van isolatiemateriaal van één relevante productmarkt kan worden uitgegaan en dat er derhalve geen aanleiding is om deze markt verder te onderscheiden naar het doel van de isolatie. 1 Het concept van de shareholders agreement vermeldt dat zolang de tweede tranche niet is overgedragen, [ ] vereist is voor een aantal specifieke besluiten. Deze besluiten dienen enkel om de belangen van de minderheidsaandeelhouder (Honaert Beheer) te beschermen. Onderhavige bevoegdheid geeft Honaert Beheer geen beslissende invloed op het commercieel strategisch gedrag van Spreeuwenberg en leidt derhalve niet tot (gezamenlijke) zeggenschap. In deze openbare versie van het besluit zijn bepaalde gegevens, getallen of marktaandelen, om redenen van vertrouwelijkheid weggelaten of weergegeven door middel van een bandbreedte, waarbinnen het getal of marktaandeel zich bevindt; e.e.a. is tussen vierkante haken geplaatst. 2

3 Partijen geven aan dat ondernemingen zoals R&M en Spreeuwenberg allerlei soorten (thermisch en akoestisch) isolatiemateriaal aanbrengen. Volgens partijen zijn er geen specifieke vaardigheden of instrumenten vereist voor het aanbrengen van de verschillende soorten isolatiematerialen. 10. Tevens geven partijen aan dat R&M en Spreeuwenberg isolatiemateriaal enkel bij zakelijke klanten monteren. Volgens partijen zijn isolatiewerkzaamheden bij zakelijke klanten mogelijk te onderscheiden van isolatiewerkzaamheden bij particuliere klanten. Het overgrote deel van het aanbrengen van isolatiemateriaal geschiedt volgens partijen door isolatiebedrijven die deze dienst uitsluitend apart aanbieden. Bouwbedrijven bieden het aanbrengen van isolatiemateriaal aan in combinatie met (andere) bouwactiviteiten, aldus partijen. Beoordeling 11. Wellicht kan voor wat betreft activiteiten terzake van het aanbrengen van isolatiemateriaal een nader onderscheid worden gemaakt naar enerzijds het aanbrengen van thermisch isolatiemateriaal en anderzijds het aanbrengen van akoestisch isolatiemateriaal. Marktpartijen hebben aangegeven dat binnen de industriële sector met name sprake is van thermische isolatie; thermische isolatie vindt volgens deze marktpartijen vrijwel uitsluitend in de industriële sector plaats. In de onderhavige zaak kan echter in het midden blijven of sprake is van een markt voor het aanbrengen van isolatiemateriaal, of dat een nader onderscheid gemaakt dient te worden naar enerzijds het aanbrengen van thermisch isolatiemateriaal en anderzijds het aanbrengen van akoestisch isolatiemateriaal, aangezien de materiële beoordeling hierdoor niet wordt beïnvloed (zie de punten 29 tot en met 37). 12. Zoals reeds in punt 10 aangegeven zijn volgens partijen isolatiewerkzaamheden bij zakelijke klanten mogelijk te onderscheiden van isolatiewerkzaamheden bij particuliere klanten. Of er een dergelijk onderscheid gemaakt dient te worden naar isolatiewerkzaamheden bij zakelijke dan wel bij particuliere klanten kan echter in de onderhavige zaak in het midden blijven. De materiële beoordeling wordt door een dergelijk nader onderscheid niet beïnvloed (zie de punten 29 tot en met 33). Mogelijkerwijs kan eveneens een onderscheid worden gemaakt naar de omvang van de isolatieopdrachten. In het onderhavige geval zal echter aan dit mogelijk nader onderscheid naar de grootte van isolatieprojecten verder geen aandacht worden besteed, gezien de zeer beperkte omvang van de activiteiten van Spreeuwenberg op het gebied van isolatiewerkzaamheden (zie de punten 29 tot en met 37). B. Steigerbouw Opvattingen van partijen 3

4 13. Partijen geven aan dat steigerbouw een te onderscheiden relevante markt vormt en het ontwerp, de verhuur, de montage en de demontage van complete en grote (rol- en/of systeem)steigers inhoudt. Partijen merken op dat een steigerbouwbedrijf de verhuur van haar steigers en de montage en de demontage daarvan niet apart aanbiedt. Partijen wijzen er ter motivering op dat klanten van steigerbouwbedrijven zelf noch over steigers beschikken noch over personeel dat de kennis heeft om het steigermateriaal te monteren of te demonteren. Partijen merken voorts op dat steigerbouw een dienst is die per definitie voor zakelijke afnemers wordt verricht. Steigers (voornamelijk systeemsteigers, maar ook grote en complexe rolsteigers) die aan zakelijke afnemers worden verhuurd en worden gemonteerd, zijn in vrijwel alle gevallen van een aanzienlijk grotere complexiteit en omvang dan steigers voor particuliere klanten, aldus partijen. 14. Partijen zijn van oordeel dat steigerbouw onderscheiden dient te worden van de verkoop en verhuur van hoogwerksystemen 2. Volgens partijen omvat steigerbouw in vrijwel alle gevallen systemen van een aanzienlijk grotere complexiteit en omvang dan hoogwerksystemen. Als belangrijkste onderscheid tussen steigerbouw en de verkoop en verhuur van hoogwerksystemen geven partijen aan dat in het geval van steigerbouw het steigermateriaal (buizen, koppelingen en voetplaten) door werknemers van het steigerbouwbedrijf zelf wordt gemonteerd en gedemonteerd, volgens ontwerp dat doorgaans ook door het steigerbouwbedrijf wordt gemaakt. In het geval van de verkoop en verhuur van hoogwerksystemen gaat het om werktuigen en apparaten die hetzij klaar zijn voor gebruik, hetzij door de huurder/koper zelf worden gemonteerd en gedemonteerd, aldus partijen. 15. Voorts zijn partijen van mening dat het vanuit mededingingsrechtelijk oogpunt onjuist is om steigerbouwactiviteiten nader te onderscheiden aan de hand van de economische sectoren waarin steigerbouwafnemers actief zijn, met name ten aanzien van afnemers in enerzijds de bouwsector en anderzijds de industriële sector. 3 Partijen zijn om een aantal redenen van mening dat er geen onderscheid tussen steigerbouw ten behoeve van enerzijds de bouwsector en anderzijds de industriële sector kan worden gemaakt: (i) De Arbo-beleidsregels, die veiligheidsspecificaties van gemonteerde steigers en veiligheidsaspecten voor het monteren en demonteren van steigers noemen, maken geen onderscheid naar afnemers in verschillende economische sectoren; (ii) Er is geen verschil in steigermateriaal en dezelfde constructievaardigheden zijn nodig voor klanten uit verschillende economische sectoren. De opleidingen voor het verkrijgen van de in deze sector benodigde certificaten (Steigerbouwer A en Steigerbouwer B) maken geen onderscheid naar economische sectoren; (iii) De voorwaarden voor het verkrijgen van het Veiligheids Checklist Aannemerscertificaat en het ISO 9002-certificaat maken geen onderscheid naar klanten in verschillende economische sectoren; (iv) Contractueel 2 Hoogwerksystemen zijn bijvoorbeeld heftrucks, hefsteigers (schaarplatforms), telescoop- en kniktelescoophoogwerkers, hangbruginstallaties, kamersteigers en simpele systeem- en rolsteigers (schildersteigers) die door de huurder zelf worden gemonteerd en gedemonteerd, aldus partijen. 3 Partijen geven aan dat R&M om een historisch verklaarbare reden op het gebied van steigerbouw geen bouwbedrijven als klanten heeft. 4

5 worden geen zwaardere eisen gesteld door klanten in verschillende economische sectoren; en (v) Werkzaamheden van industriële klanten ten behoeve van wie steigerbouw plaatsvindt zijn in hoge mate vergelijkbaar met die van bouwondernemingen in het geval van bijvoorbeeld de scheepsbouw en de bouw van stalen bruggen, sluizen en afvalinstallaties, aldus partijen. 16. Tot slot zijn partijen van mening dat er geen criteria zijn op grond waarvan een onderscheid dient te worden gemaakt al naar gelang de grootte van een steigerbouwproject. Partijen geven echter aan dat de kleinste steigerbouwbedrijven weliswaar niet zelfstandig grotere steigerbouwprojecten kunnen uitvoeren, maar veelal wel in combinaties kunnen opereren, als onderaannemer worden ingeschakeld of in aanmerking komen voor een deelopdracht, zowel in de vorm van afroep- of onderhoudscontracten (hierna: raamcontracten) 4 als in de vorm van deelcontracten. Volgens partijen worden de grootste steigerbouwopdrachten doorgaans verricht ten behoeve van klanten in de chemische en food- of afvalsectoren en komen deze opdrachten hooguit een keer per drie jaar voor. 5 Beoordeling 17. In de eerste plaats kan met partijen worden aangenomen dat de steigerbouw het ontwerp, de verhuur, de montage en de demontage van steigers omvat. In de steigerbouw worden de steigers gemonteerd en gedemonteerd door het personeel van het steigerverhuurbedrijf. In de tweede plaats hebben marktpartijen bevestigd dat steigerbouw per definitie slechts aan zakelijke afnemers wordt aangeboden. Bij steigers voor particulieren betreft het in het algemeen eenvoudiger en kleinere, dikwijls verrijdbare, systemen waarbij geen personeel van een steigerverhuurbedrijf wordt ingezet. In de derde plaats kan worden opgemerkt dat de verkoop van steigerbouwmateriaal kan worden onderscheiden van steigerbouwdiensten In eerdere besluiten 7 is geconcludeerd dat, gelet op de aard en de kenmerken van mobiele hoogwerkers (oftewel hoogwerksystemen, ook wel genoemd Mobile Elevating Work Platforms), deze zich onderscheiden van meer algemene toegankelijkheidsuitrustingen zoals ladders, steigers, aluminium torens en kranen. Deze hoogwerkers zijn mobiel, hebben een 4 Hoewel de term onderhoudscontract in het algemeen wordt gebruikt in de steigerbouwbranche, worden in het kader van deze zogenaamde onderhoudscontracten steigerbouwactiviteiten verricht die betrekking hebben op zowel onderhoud in strikte zin (reparaties, shutdowns, schildering e.d.), als eenmalige projecten, bijvoorbeeld nieuwbouw, het oplossen van storingen, renovatie, upgrading en afbraak. Het gaat in feite om afroepcontracten, waarbij klanten steigerbouwbedrijven verplichten om te allen tijde beschikbaar te zijn teneinde kleinere of grotere steigerbouwactiviteiten ten behoeve van hen te verrichten, zonder dat er een afnameverplichting is. Vanaf dit punt zal de term raamcontract(en) worden gebezigd in plaats van onderhouds- of afroepcontract(en). 5 Het gaat dan om de bouw van bijvoorbeeld olieraffinaderijen, (energie-)productieplants, afvalverwerkingsinstallaties of werktuigkundige constructies, aldus partijen. 6 Volgens partijen is geen enkel steigerbouwbedrijf actief op het gebied van de verkoop van steigerbouwmateriaal en zijn enkel de producenten van steigerbouwmateriaal actief op dit gebied. Partijen geven echter aan dat het bij hoge uitzondering voorkomt dat Spreeuwenberg een klein aantal (veelal verouderde) steigers verkoopt aan een meestal bestaande steigerbouwklant, indien een deel van een gebouw van die klant voor zeer lange duur in de steigers gezet moet worden. 7 Zie bijvoorbeeld het besluit van 30 juni 1999 in zaak 1301/JLG Industries/Lima/RiRent, punt 20, en het besluit van 5 februari 2001 in zaak 2284/Pon Holdings - HDW, punt 10. 5

6 variabele werkhoogte, bieden extra veiligheid (namelijk het verrichten van arbeid in een mand die omhoog gebracht wordt), zijn zeer stabiel en hebben in het algemeen geen uitstaande stabilisatoren nodig. 8 Kenmerkend voor de steigerbouw is dat steigers voor langere duur en voor grotere oppervlaktes worden aangelegd, terwijl hoogwerksystemen meestal worden gebruikt voor lichte, kortdurende werkzaamheden 9, waar het hoogwerksysteem constant verplaatst wordt Uit marktonderzoek is naar voren gekomen dat wellicht een nader onderscheid gemaakt kan worden naar de economische sectoren waarin de afnemers van steigerbouwdiensten actief zijn, d.w.z. (i) steigerbouw ten behoeve van de bouwsector en (ii) steigerbouw ten behoeve van de industriële sector 11. De Vereniging van Steiger-, Hoogwerk- en Betonbekistingbedrijven (hierna: VSB) heeft een dergelijk onderscheid tussen steigerbouw ten behoeve van de bouw- en industriële sector in haar enquêtes over 1998 tot 2000 opgenomen (zie punt 69). Zowel R&M als Spreeuwenberg richt zich met name op steigerbouw ten behoeve van industriële klanten. 20. Verder lijkt de bekendheid met de industrie en de locatie erg belangrijk. Afnemers van steigerbouwdiensten buiten de bouwsector hebben aangegeven dat niet ieder steigerbouwbedrijf steigerbouwdiensten voor hen kan verrichten, aangezien er specifieke kennis benodigd is voor de bouw van steigers rond allerlei soorten fabrieken en industriële instellingen en het personeel hiervoor ook precies opgeleid moet zijn. 12 Vrijwel alle steigerbouwbedrijven maken in hun reclame-uitingen naar buiten een dergelijk onderscheid tussen steigerbouw ten behoeve van de industriële sector en de bouwsector De verschillen tussen het ontplooien van steigerbouwdiensten ten behoeve van de bouwsector en de industriële sector lijken zich verder te manifesteren in de werkwijze, het 8 Het marktonderzoek van de NMa heeft bevestigd dat de meeste steigerbouwbedrijven tot nu toe niet actief zijn op het gebied van de verhuur van hoogwerksystemen. SGB Holland is echter op beide gebieden in Nederland actief. Spreeuwenberg Hoogwerk Systemen B.V. en Smart Rent B.V., beide onderdeel van de Honaert-groep, zijn ook actief op het gebied van de verhuur van hoogwerksystemen. Deze twee ondernemingen maken echter geen onderdeel uit van de gemelde overname. 9 Ook al worden hoogwerksystemen doorgaans gebruikt voor kortdurende werkzaamheden, het kan gebeuren dat een of meer hoogwerksystemen voor langere duur door een afnemer voor verschillende werkzaamheden worden gehuurd. 10 Hoogwerksystemen vormen in sommige gevallen een alternatief voor relatief minder complexe steigers, afhankelijk van het soort werkzaamheden en van hoe lang de steigers moeten blijven staan. Gaat het om kortstondige werkzaamheden, dan is het meestal goedkoper om hoogwerkersystemen te gebruiken, terwijl steigers meer geschikt zijn voor langdurige werkzaamheden. Daarnaast zijn er altijd locaties die moeilijk bereikbaar zijn en waarvoor men echt een steiger moet bouwen. Uit het marktonderzoek van de NMa blijkt verder dat het gebruik van hoogwerksystemen in plaats van steigers in de industriële sector zeer beperkt voorkomt voornamelijk vanwege de voorkeur van de industriële afnemers voor steigers. 11 De term industrie verwijst in deze context naar andere ondernemingen dan bouwondernemingen. De noemer industrie is dus in deze context een verzamelnaam voor een groot aantal economische sectoren, zoals energie, food, (petro-)chemie, afvalverwerking, farmacie en metaal. 12 Volgens bepaalde marktpartijen is steigerbouw ten behoeve van industriële klanten van een hogere moeilijkheidsgraad met meer besloten ruimtes en gevaarlijke omstandigheden. In de steigerbouw ten behoeve van de industriële sector moet men volgens deze marktpartijen meer improviseren aangezien men met moeilijker situaties te maken heeft. In de industriële sector komen dan ook relatief meer traditionele steigers voor die aangepast kunnen worden aan de situatie, terwijl in de bouwsector vaker systeemsteigers voorkomen die veel meer standaard zijn, aldus deze marktpartijen. 13 Bepaalde marktpartijen hebben in hun organisatie een aparte divisie voor steigerbouw ten behoeve van de industrie. Volgens één marktpartij is het veiligheidsbeleid in de industriële sector veel strenger dan in de bouwsector, vandaar dat zij in haar organisatie een dergelijk onderscheid heeft gemaakt. 6

7 management/de logistiek daarvan en in het commerciële beleid 14. Volgens bepaalde marktpartijen gelden er andere regels in de industriële sector dan in de bouwsector en is steigerbouw ten behoeve van de industriële sector veelal een complexe logistieke operatie. 15 Volgens bepaalde marktpartijen worden in de steigerbouw ten behoeve van industriële klanten meer (en vaak kleinere) steigers neergezet, waarvoor meer personeel nodig is. Marktpartijen geven ook aan dat minder toelichting en toezicht nodig zijn bij steigerbouw ten behoeve van de bouwsector. Personeel dat werkzaam is binnen de steigerbouw ten dienste van de bouwsector functioneert volgens bepaalde marktpartijen dan ook niet in de industriële sector, of is hiertoe niet bereid. 22. Tevens blijkt dat er in de industriële sector aan een aantal specifieke veiligheidsvoorschriften voldaan moet worden. 16 Het marktonderzoek van de NMa heeft bevestigd dat veiligheids- en milieu-eisen 17 van een hogere discipline zijn in de industriële sector en ook veel strenger worden gecontroleerd; naast de wettelijke regelgeving voegen de industriële afnemers daar hun eigen zeer strenge eisen aan toe 18. In de industriële sector stellen de industriële opdrachtgevers veel aanvullende en strengere eisen, aangezien de risico s en gevaren verbonden aan steigerbouw veel groter zijn. 19 Dit betekent dat er veel geïnvesteerd moet worden in veiligheid en opleiding van het personeel door het steigerbouwbedrijf, aldus marktpartijen. Uit het voornoemde marktonderzoek is voorts naar voren gekomen dat afnemers in de industriële sector alleen steigerbouwondernemingen overwegen voor de door hen te gunnen steigerbouwcontracten of -opdrachten als zij aan de door hen gestelde veiligheidsvoorschriften voldoen. 23. De grootte van een steigerbouwbedrijf blijkt verder een rol te spelen bij de gunning van opdrachten: steigerbouwbedrijven lijken van een bepaalde minimumgrootte te moeten zijn, willen zij industriële klanten kunnen bedienen. In het geval van steigerbouw ten behoeve van de industriële sector is er vooral sprake van doorlopende raamcontracten, waar het steigerbouwbedrijf een permanente vestiging heeft op het perceel van de klant voor zolang 14 Volgens marktpartijen richt een steigerbouwbedrijf zich, als zij eenmaal een onderhoudscontract in de industriële sector binnen heeft, daarna vrijwel uitsluitend op de uitvoering en hoeft zij weinig meer te doen aan commercie. 15 Voor de steigerbouw ten behoeve van industriële afnemers is een projectorganisatie nodig: het steigerbouwbedrijf heeft een permanente vestiging op het bedrijfsterrein van de klant en de aanwezigheid van een projectmanager/ uitvoerder en zijn personeel op het bedrijfsterrein wordt vereist. 16 Met name bij raamcontracten binnen de industriële sector zijn er strikte veiligheidsvoorschriften waaraan een steigerbouwbedrijf moet voldoen. De steigerbouwers dragen bijvoorbeeld vaak extra bescherming en moeten opletten dat ze geen pijpen beschadigen. Volgens marktpartijen zijn de kosten van aansprakelijkheidsverzekering van een steigerbouwbedrijf dat actief is in de industriële sector vanwege de schadestatistiek dan ook veel hoger dan bij de steigerbouw ten behoeve van de bouwsector. 17 Steigerbouwers moeten een veiligheidstraining van de steigerbouwklant zelf ondergaan. Hier kan bijvoorbeeld worden gedacht aan voorschriften ten opzichte van het gebruik van adembescherming (gasmaskers). 18 Marktpartijen geven aan dat sancties op het negeren van veiligheidsvoorschriften veel strenger zijn op industriële terreinen. De controle op de veiligheidsvoorschriften vindt volgens hen in eerste instantie door de steigerbouwer zelf plaats, maar als de steigerbouwer deze zelf niet nakomt, volgt actie door de opdrachtgever zelf. Een marktpartij beschrijft de veiligheidseisen die de multinationale industriële afnemers hanteren als een zero-tolerancebeleid, d.w.z. één fout en het steigerbedrijf ligt eruit. 19 Ter verduidelijking: één marktpartij geeft aan dat vallend materiaal het grootste veiligheidsrisico in de civiele bouw is, terwijl in de industrie men een risico loopt dat de installaties en de fabrieken worden beschadigd. Een andere marktpartij verduidelijkt dat de afnemers van steigerbouwdiensten in de industriële sector alleen diensten afnemen van de gevestigde namen omdat zij geen risico willen lopen. 7

8 steigers worden opgebouwd binnen het raamcontract (zie de punten 58 tot en met 63). Hierbij is de grootte van het steigerbouwbedrijf volgens afnemers van belang. Dit lijkt samen te hangen met de specifieke vereisten van de industriële afnemers die een organisatie van een bepaalde omvang vergen, maar ook met het feit dat in de industriële sector sprake kan zijn van onvoorziene omstandigheden, bijvoorbeeld pieken en dalen waarbij de steigerbouwers op korte termijn grote hoeveelheden steigers (en dus ook personeel) moeten neerzetten. Volgens één steigerbouwklant in de industriële sector is er een duidelijke correlatie tussen de grootte van een steigerbouwbedrijf en het opleidingsniveau van haar steigerbouwkrachten. 24. Uit het marktonderzoek lijkt dan ook te volgen dat industriële afnemers van steigerbouwdiensten alleen van die steigerbouwbedrijven die aan de hierboven genoemde kenmerken voldoen, diensten afnemen en de steigerbouwdiensten geleverd door steigerbouwbedrijven die enkel actief zijn ten behoeve van de bouwsector, zonder ervaring binnen de industriële sector, niet als substituut zien. In het onderhavige geval kan echter in het midden blijven of er sprake is van een markt voor steigerbouw of dat een nader onderscheid dient te worden gemaakt naar de economische sectoren waarin de afnemers van steigerbouwdiensten actief zijn. De materiële beoordeling wordt door een dergelijk nader onderscheid naar steigerbouw ten behoeve van de bouwsector en de industriële sector niet beïnvloed (zie de punten 38 tot en met 103). Ook kan in het midden gelaten worden of een nader onderscheid naar de grootte van de steigerbouwopdrachten dient te worden gemaakt, aangezien hierdoor de materiële beoordeling niet wijzigt (zie punt 40). Rel evant e geogr af ische mar kt en A. Aanbrengen van isolatiemateriaal 25. Partijen stellen dat de relevante geografische markt voor het aanbrengen van isolatiemateriaal tenminste Nederland omvat, aangezien ondernemingen die deze diensten verrichten in geheel Nederland actief zijn. Voorts geven partijen aan dat Spreeuwenberg geen omzet behaalt met het aanbrengen van isolatiemateriaal buiten Nederland. 26. Voor de beoordeling van de gevolgen van de onderhavige concentratie is het niet noodzakelijk om de relevante geografische markt exact af te bakenen. In dit geval kan in het midden blijven of er sprake is van regionale markten, een nationale markt of een ruimere dan nationale markt voor het aanbrengen van isolatiemateriaal, aangezien dit de materiële beoordeling niet beïnvloedt (zie de punten 29 tot en met 37). B. Steigerbouw 27. Partijen zijn van oordeel dat de relevante geografische omvang van de markt voor steigerbouw tenminste nationaal is. Volgens partijen vindt steigerbouw in het gehele land plaats 8

9 los van de locatie van de dienstverlener of afnemer. Spreeuwenberg heeft echter aangegeven dat zij haar organisatie in regionale business units heeft opgedeeld. Partijen zijn van mening dat een mogelijk ruimere markt dan Nederland ook België en Duitsland zou kunnen omvatten. Volgens partijen omvat een dergelijke, ruimer dan nationale geografische markt voor steigerbouw in ieder geval de regio Antwerpen in België. 28. Uit marktonderzoek blijkt dat niet uitgesloten kan worden dat de ondernemingen die steigerbouwdiensten aanbieden (ook) op een kleiner dan nationaal niveau concurreren. Afnemers geven aan dat de nabijheid van een steigerbouwbedrijf voor hen belangrijk is. 20 Doordat de kosten voor steigerbouw voor een groot deel bestaan uit personeelskosten, waaronder reis- en verblijfskosten, is het niet rendabel voor steigerbouwbedrijven om te ver van hun vestigingen steigerbouwwerkzaamheden te verrichten. Immers, zo worden de kosten van het vervoer en de tijdelijke accommodatie van hun personeel te hoog. Voor de beoordeling van de onderhavige concentratie kan evenwel in het midden blijven of er sprake is van kleinere dan nationale markten, een nationale markt, dan wel grotere markt (Nederland en Antwerpen of België en/of Duitsland), aangezien dit de materiële beoordeling van de concentratie niet beïnvloedt (zie de punten 38 tot en met 103). B. GEVOLGEN VAN DE CONCENTRATIE A. Aanbrengen van isolatiemateriaal 29. Zowel R&M als Spreeuwenberg is in Nederland actief op het gebied van het aanbrengen van isolatiemateriaal, laatstgenoemde echter op zeer beperkte schaal. 21 R&M en Spreeuwenberg hebben beide met hun belangrijkste klanten op dit gebied onderhoudscontracten gesloten voor de duur van een of meer jaren. Dit betekent dat zij gedurende de looptijd van het contract waar nodig isolatiewerkzaamheden verrichten. 30. Partijen schatten de totale omvang van een Nederlandse markt voor het aanbrengen van isolatiemateriaal bij zakelijke klanten voor 2000 op circa EUR 255 miljoen 22. Uitgaande van deze schatting van de marktomvang zijn de marktaandelen van R&M en Spreeuwenberg voor het aanbrengen van isolatiemateriaal in Nederland in 2000 respectievelijk circa [0-10]% en minder dan [0-10]%. Het gezamenlijke marktaandeel van partijen voor 2000 op het gebied van het aanbrengen van isolatiemateriaal in Nederland bedraagt dus circa [10-20]%. Er is geen reden om aan de opgaven van partijen te twijfelen. 20 Volgens afnemers van steigerbouwdiensten is het voordeel van een steigerbouwbedrijf in de buurt dat zij flexibel kunnen omgaan met steigerbouwpersoneel en -materiaal. 21 Spreeuwenberg is in 2001 actief geworden op het gebied van het aanbrengen van isolatiemateriaal. 22 Het betreft een schatting door partijen gebaseerd op de kennis van R&M van deze sector. Volgens partijen zijn er in Nederland geen bruikbare studies gepubliceerd op het gebied van het aanbrengen van isolatiemateriaal. 9

10 31. In punt 11 is in het midden gelaten of een nader onderscheid gemaakt dient te worden naar enerzijds het aanbrengen van thermisch isolatiemateriaal en anderzijds het aanbrengen van akoestisch isolatiemateriaal. In het onderhavige geval overlappen de activiteiten van partijen echter enkel op het gebied van het aanbrengen van thermisch isolatiemateriaal, aangezien de activiteiten van Spreeuwenberg zich beperken tot het laatstgenoemde gebied. 32. Partijen schatten de totale omvang van een Nederlandse markt voor het aanbrengen van thermisch isolatiemateriaal bij zakelijke klanten voor 2001 op circa EUR 200 miljoen tot EUR 210 miljoen 23. Uitgaande van deze schatting van de marktomvang behaalt R&M in 2001 op dit gebied een marktaandeel van circa [10-20]% in Nederland en behaalt Spreeuwenberg een miniem marktaandeel (minder dan [0-10]%). Het gezamenlijke marktaandeel van partijen op het gebied van het aanbrengen van thermisch isolatiemateriaal bij zakelijke klanten in Nederland voor 2001 bedraagt dus circa [10-20]%. Er is geen reden om aan de opgave van partijen te twijfelen. 33. Indien wordt uitgegaan van een Nederlandse markt voor het aanbrengen van thermisch isolatiemateriaal bij zowel zakelijke als particuliere klanten, is het aannemelijk dat het gezamenlijke marktaandeel van R&M en Spreeuwenberg lager zal uitvallen dan hierboven aangegeven (zie de punten 30 en 32). 34. De omzet van Spreeuwenberg op het gebied van het aanbrengen van (thermisch) isolatiemateriaal is voornamelijk in de provincie Zuid-Holland behaald. Uitgaande van dit regionale gebied, geven partijen aan dat het marktaandeel van Spreeuwenberg nog steeds verwaarloosbaar is, aangezien een groot deel van de isolatiewerkzaamheden zich in dit gebied concentreert vanwege de vestiging van een belangrijk deel van de betrokken industriële afnemers in dat gebied. Derhalve zal de marktpositie van partijen niet substantieel veranderen ten opzichte van hun marktpositie op een nationale markt. Er is geen reden om aan de opgaven van partijen te twijfelen. 35. Indien wordt uitgegaan van een in geografische zin ruimere markt voor het aanbrengen van (thermisch) isolatiemateriaal, behaalt Spreeuwenberg een kleiner marktaandeel dan hierboven aangegeven, aangezien Spreeuwenberg buiten Nederland geen omzet behaalt met het aanbrengen van isolatiemateriaal (zie punt 32, de toevoeging door Spreeuwenberg tot het gezamenlijke marktaandeel van R&M en Spreeuwenberg is minimaal). 36. Volgens marktpartijen zijn er diverse bedrijven in Nederland actief op het gebied van thermische en akoestische isolatiewerkzaamheden, zoals Hertel, Cleton, WKS, Balliauw, Van de Linde en Veldhuijs. Conclusie 23 Partijen schatten dat circa 80% van de totale Nederlandse markt voor het aanbrengen van isolatiemateriaal betrekking heeft op het aanbrengen van thermisch isolatiemateriaal. 10

11 37. Gelet op het bovenstaande is er geen reden om aan te nemen dat er op de markt voor het aanbrengen van isolatiemateriaal, en eventueel te onderscheiden deelmarkten, als gevolg van de onderhavige concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd. B. Steigerbouw Individuele machtspositie Steigerbouw 38. Zowel R&M als Spreeuwenberg is in Nederland actief op het gebied van steigerbouw. R&M verricht in Nederland vrijwel uitsluitend steigerbouwdiensten ten behoeve van klanten in de industriële sector. 24 Ook voor Spreeuwenberg geldt dat slechts een relatief klein gedeelte van de steigerbouwomzet ten behoeve van de bouwsector wordt gegenereerd. 25 Om die reden zal in het navolgende niet verder worden ingegaan op de eventuele markt voor steigerbouw ten behoeve van klanten in de bouwsector (zie punt 24). 39. Partijen schatten de totale marktomvang van een Nederlandse markt voor steigerbouw voor 2000 op circa EUR 205 miljoen. De VSB schat de omvang van een Nederlandse markt voor steigerbouw op circa EUR 225 miljoen, uitgaande van interne enquêteresultaten van de VSB en de aanname dat de VSB-leden een dekking van de markt vertegenwoordigen van circa 70%. Uitgaande van een totale marktomvang van EUR 205 tot EUR 225 miljoen voor steigerbouw in Nederland, bedraagt het marktaandeel van Spreeuwenberg op deze markt voor circa [20-30]% en het marktaandeel van R&M circa [0-10]%. Uitgaande van deze schattingen van de marktomvang bedraagt het gezamenlijke marktaandeel van partijen op het gebied van steigerbouw voor 2000 in Nederland derhalve tussen de circa [20-30]%. 40. Partijen schatten dat op een Nederlandse steigerbouwmarkt meer dan EUR 75 miljoen aan omzet wordt gerealiseerd door contracten die meer dan EUR bedragen. Op deze eventuele deelmarkt behaalde R&M volgens partijen in 2000 met raamcontracten van meer dan EUR een marktaandeel van circa [0-10]%; Spreeuwenberg behaalde door middel van raamcontracten en projecten van meer dan EUR een marktaandeel van circa [10-20]% De omzet die R&M behaalt met steigerbouwactiviteiten ten behoeve van bouwondernemingen is verwaarloosbaar. Zoals reeds in voetnoot 3 is aangegeven, heeft R&M op het gebied van steigerbouw om een historisch verklaarbare reden geen bouwbedrijven als klanten, aldus partijen. 25 Circa [0-30]% van de steigerbouwomzet van Spreeuwenberg zou volgens partijen uit de bouwsector komen. 26 Partijen beschikken niet over cijfers voor Bepaalde marktpartijen hebben aangegeven dat projecten met een waarde van EUR of meer als grote projecten kunnen worden beschouwd. 28 Deze cijfers zijn schattingen door partijen, aangezien de drempel van EUR niet wordt gehanteerd bij een analyse van de steigerbouwmarkt. 11

12 Voorts blijkt uit marktonderzoek dat er bij grotere steigerbouwprojecten vrijwel altijd gunningprocedures worden gevoerd. Volgens de afnemers van steigerbouwdiensten zijn steigerbouwbedrijven die raamcontracten kunnen uitvoeren, dezelfde die ook grote projecten kunnen doen. Van belang is tevens dat een raamcontract met een grote klant in het algemeen niet een enkel groot project betreft, maar in feite betrekking heeft op een verzameling van een groot aantal kleine opdrachten. Grote steigerbouwopdrachten (raamcontracten en projecten) worden ook in toenemende mate door klanten in deelprojecten bij twee of meer steigerbouwbedrijven ondergebracht (zie punt 63). 41. Naast partijen zijn in Nederland nog tal van andere grotere en kleinere steigerbouwbedrijven actief, bijvoorbeeld SGB Holland (hierna: SGB), Mobuco Steigers (hierna: Mobuco), Hertel, Travhydro Nederland (hierna: Travhydro), Balliauw, Van der Panne, GMB, WKS, Post, Rojo Steigerbouw en Dokter Montage Bouw. Daarnaast is er een grote hoeveelheid kleinere steigerbouwers, voornamelijk binnen de bouwsector, in Nederland actief Indien België, of alleen Antwerpen, en/ of Duitsland onderdeel zouden uitmaken van de relevante geografische markt, dan zou het gezamenlijke marktaandeel van partijen op het gebied van steigerbouw, en eventueel te onderscheiden (deel)markten, volgens partijen lager zijn dan het Nederlandse marktaandeel. In België 30 zijn R&M en Spreeuwenberg op zeer beperkte schaal actief en in Duitsland 31 zijn zowel R&M als Spreeuwenberg op kleine schaal actief. Er is geen reden om aan de opgaven van partijen te twijfelen. Indien wordt uitgegaan van regionale markten is het niet aannemelijk dat het gezamenlijke marktaandeel van partijen voor een totale steigerbouwmarkt hoger zal uitvallen dan voor de engere mogelijke relevante markt voor steigerbouw ten behoeve van industriële klanten (zie punt 45). Steigerbouw ten behoeve van industriële klanten 43. Partijen schatten dat van de totale Nederlandse markt voor steigerbouw voor 2000 van circa EUR 205 miljoen (zie punt 39) tenminste EUR 125 miljoen 32 wordt omgezet ten behoeve van klanten in de industriële sector. Uit de omzetgegevens van de spelers op dit gebied in Nederland blijkt echter dat de omvang van deze mogelijk te onderscheiden markt tenminste EUR 135 miljoen bedraagt. Uitgaande van een marktomvang van circa EUR 125 à 135 miljoen behalen partijen in 2000 een gezamenlijk marktaandeel van [30-40]% (Spreeuwenberg [30-40]% en R&M [0-10]%) op een mogelijke Nederlandse markt voor steigerbouw ten behoeve van de industriële sector. 29 Volgens het Jaarverslag 2001 van het VSB telt zij 28 Nederlandse ondernemingen onder haar leden op het gebied van de steigerbouw. 30 R&M en Spreeuwenberg voeren beperkt steigerbouwopdrachten uit in België en vrijwel uitsluitend in Antwerpen; R&M voert ook activiteiten in Geel. Partijen schatten het gezamenlijke marktaandeel van R&M en Spreeuwenberg op een Belgische steigerbouwmarkt op [0-10]%. 31 Partijen schatten het gezamenlijke marktaandeel van R&M en Spreeuwenberg op een Duitse steigerbouwmarkt op [0-10]%. 32 Marktpartijen schatten de omvang van steigerbouw ten behoeve van industriële afnemers in Nederland tussen de EUR 113 miljoen en EUR 135 miljoen. 12

13 44. In Nederland lijkt er sprake van een zekere volatiliteit van marktaandelen op het gebied van de steigerbouw ten behoeve van industriële klanten. De omzetten van partijen vertonen in de afgelopen jaren per jaar noemenswaardige verschillen. Uit gegevens overgelegd door partijen blijken dat de gerealiseerde omzetten van zowel R&M als van Spreeuwenberg over de periode 1997 tot 2000 op het gebied van steigerbouw ten behoeve van de industriële sector betekenisvolle verschillen vertonen van jaar tot jaar. 33 Indien een steigerbouwbedrijf bijvoorbeeld een belangrijk raamcontract bij grote klanten kwijtraakt of in aanmerking komt voor een nieuw raamcontract of een groot nieuwbouwproject, zal dat tot uitdrukking komen in haar marktaandeel. Een aantal steigerbouwcontracten is van dusdanige omvang dat het winnen of verliezen ervan een merkbare invloed kan hebben op het marktaandeel van een steigerbouwbedrijf. Volgens één marktpartij fluctueert de markt voor steigerbouw ten behoeve van de industriële sector dan ook heel erg, aangezien het in belangrijke mate afhankelijk is van de grote (nieuwbouw)projecten welke niet ieder jaar in even grote mate plaatsvinden. 45. Spreeuwenberg is in geheel Nederland actief vanuit een aantal vestigingen/business units. R&M maakt volgens partijen geen gebruik van business units; al haar activiteiten worden gecoördineerd vanuit haar hoofdvestiging. Partijen geven aan dat de regio Zuid-Holland (Europoort/ Botlek) de enige regio in Nederland is waar sprake is van overlapping van de activiteiten van R&M en Spreeuwenberg op het gebied van steigerbouw. 34 Partijen schatten dat 60-65% van de steigerbouwactiviteiten ten behoeve van industriële klanten in Nederland wordt behaald in de provincie Zuid-Holland. De omvang van de markt in deze regio kan dus worden geschat op EUR miljoen. 35 Uitgaande van deze marktomvang schatten partijen het gezamenlijke marktaandeel van R&M en Spreeuwenberg op het gebied van steigerbouw ten behoeve van industriële klanten in deze regio op maximaal [30-40]% (Spreeuwenberg niet hoger dan [20-30]% en R&M niet hoger dan [0-10]%). In dit geografische gebied zijn naast partijen vrijwel alle grote en middelgrote steigerbouwbedrijven actief bij industriële klanten, waaronder SGB, Hertel, Mobuco, Travhydro, Balliauw en WKS. Er is geen reden om aan de opgaven van partijen te twijfelen. 46. De nieuwe combinatie behaalt een aanzienlijk marktaandeel op nationaal en regionaal niveau indien wordt uitgegaan van een eventuele Nederlandse markt voor steigerbouw ten behoeve van de industriële sector. Er is evenwel een aantal factoren dat de sterke positie kan relativeren. Naast partijen is SGB een speler van formaat op dit gebied in Nederland (SGB heeft een marktaandeel van [20-30]% op deze mogelijke markt). Daarnaast heeft ook Mobuco als drie 33 In de evaluatie van de gevolgen van de voorgenomen concentratie is uitgegaan van de steigerbouwomzetten door partijen gerealiseerd in In 2000 zijn hogere omzetcijfers op het gebied van steigerbouw, of eventuele deelmarkten daarbinnen, door zowel Spreeuwenberg als R&M in vergelijking met voorafgaande vijf jaren gerealiseerd. 34 Spreeuwenberg was weliswaar in 2000 en 2001 betrokken bij een project in Terneuzen. Dit project is echter inmiddels afgerond, zodat er thans volgens partijen geen overlapping meer is tussen de activiteiten van Spreeuwenberg en R&M in Zeeland. 35 Dit zijn schattingen van partijen aangezien er geen marktstudie beschikbaar is over de omvang van een Nederlandse steigerbouwmarkt of eventuele deelmarkten daarbinnen. 13

14 na grootste speler op deze mogelijke markt een aanzienlijke positie met een marktaandeel van [10-20]%. Voorts hebben marktpartijen aangegeven dat er na de voorgenomen concentratie nog voldoende concurrentie is op het gebied van steigerbouw ten behoeve van de industriële sector. Andere Nederlandse spelers op het gebied van steigerbouw ten behoeve van de industriële sector in Nederland zijn onder andere Hertel, Travhydro, Balliauw en LSB (zie ook punt 53). Van belang voor de beoordeling is verder dat R&M vrijwel haar gehele omzet realiseert bij drie grote afnemers. De aanzienlijke inkoopmacht van de grote industriële afnemers van steigerbouwdiensten maakt het onaannemelijk dat de nieuwe combinatie zich onafhankelijk van haar afnemers en dus ook van haar concurrenten zou kunnen opstellen (zie de punten 100 en 101). 36 Daarnaast kan potentiële concurrentie van de grote spelers op het gebied van de steigerbouw ten behoeve van de bouwsector in Nederland, die thans enkel activiteiten verrichten ten behoeve van klanten in de bouwsector, niet worden uitgesloten. Aannemelijk is dat deze spelers actief zouden kunnen worden op het gebied van de steigerbouw ten behoeve van de industriële sector indien de nieuwe combinatie zou trachten haar prijzen boven een competitief niveau te houden. Portfolio-effecten 47. De ratio van de onderhavige transactie is volgens partijen om diensten multidisciplinair te kunnen aanbieden, met name de combinatie van steigerbouw- en isolatiediensten. R&M is van oudsher een isolatiebedrijf dat als zodanig voornamelijk thermisch isolatiemateriaal aanbrengt en dat gaandeweg zijn activiteiten heeft uitgebreid naar steigerbouw. Spreeuwenberg is voornamelijk een steigerbouwbedrijf binnen de industriële sector. Zoals reeds in punt 29 is aangeduid, bieden R&M en Spreeuwenberg (sinds 2001) beide diensten voor het aanbrengen van isolatiemateriaal aan, ook in combinatie met steigerbouw, en samen zouden zij dan ook een portfolio van steigerbouw en isolatiediensten kunnen aanbieden. 48. Uit het marktonderzoek van de NMa blijkt dat er een trend bestaat om verschillende disciplines, waaronder steigerbouw binnen de industriële sector en thermische isolatie, steeds meer in combinatie aan te bieden, aangezien klanten in toenemende mate één aanspreekpunt voor deze diensten willen hebben. Om gecombineerde diensten te kunnen aanbieden, kan door verschillende spelers worden samengewerkt om door middel van onderaanneming een multidisciplinair pakket te bieden. Afnemers kunnen bijvoorbeeld opdrachten geven aan een hoofdaannemer waar steigerbouw- en isolatiediensten worden ingekocht. Voorts wordt een groot gedeelte van steigerbouwactiviteiten (ook als uitsluitend naar industriële klanten wordt gekeken) 36 Zie bijvoorbeeld de beschikking van de Europese Commissie in Price Watehouse/ Coopers & Lybrand, Pb. EG 1999, L50/27. Hierin kwam de Commissie tot de conclusie dat ten gevolge van het competitieve biedingproces dat grote afnemers van accountancy en auditdiensten toepasten, de nieuwe combinatie zich niet in een machtspositie zou bevinden. Daarbij nam de Commissie met name in overweging dat: drie tot vier van de concurrenten meedongen naar de opdrachten, en klanten goed op de hoogte waren van prijs, kwaliteit en waarde van de aangeboden diensten. 14

15 verricht ter ondersteuning van andere activiteiten dan isolatie, bijvoorbeeld schilderen, renovatie, afbraak en uitbreiding. 49. Steigerbouwbedrijven kunnen de diensten gecombineerd aanbieden door een tijdelijke combinatie te vormen of zij kunnen zich gaan toeleggen op isolatieactiviteiten. Het actief worden van meer steigerbouwbedrijven op het gebied van isolatiewerkzaamheden blijkt niet uitgesloten te zijn. 37 De verwachting van marktpartijen is dat meer aanbieders in de toekomst steigerbouw- en isolatiediensten gaan combineren. Een belangrijke speler op het gebied van steigerbouw in Nederland heeft aangegeven dat hij zich reeds aan het voorbereiden is om in de toekomst ook multidisciplinaire contracten te kunnen aanbieden en schat de mogelijkheden hiervoor positief in. Voorts komt het in de praktijk soms voor dat twee aparte bedrijven (bijvoorbeeld een steigerbouwen isolatiebedrijf) samenwerken (onder andere door middel van onderaanneming) om een multidisciplinair pakket van diensten aan te bieden. Er bestaan geen belangrijke obstakels voor isolatiebedrijven en steigerbouwbedrijven om isolatie- en steigerbouwdiensten gecombineerd aan te bieden. Tevens hebben afnemers van de combinatiediensten bevestigd dat men kan kiezen om de diensten separaat in te kopen. 50. Naast partijen bieden meerder spelers in Nederland steigerbouw- en isolatiediensten in combinatie aan. Hertel is een bekende multidisciplinaire aanbieder van onder andere isolatie- en steigerbouwdiensten; Hertel is van oudsher een isolatiebedrijf dat in Nederland voornamelijk steigerbouwactiviteiten verricht voor industriële klanten. Ook Cleton, WKS, SGB en LSB bieden deze diensten gecombineerd aan. Conclusie 51. Gelet op het bovenstaande en de beperkte positie van partijen op de mogelijke markt(en) voor het aanbrengen van isolatiemateriaal is er geen reden om aan te nemen dat op de markt voor steigerbouw, en eventueel te onderscheiden (deel)markten, als gevolg van de onderhavige concentratie een individuele economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd. Collectieve machtspositie 52. Naast de toetsing of er reden is om aan te nemen dat als gevolg van de voorgenomen concentratie een individuele economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt, dient in het onderhavige geval ook te worden getoetst of er als gevolg van de voorgenomen concentratie een collectieve economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan 37 Zoals hierboven aangegeven is Spreeuwenberg zelf per 2001 begonnen met het aanbieden van isolatiediensten. 15

16 op significante wijze wordt belemmerd. Bij de toetsing of als gevolg van een concentratie een collectieve economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt, dient voorop te staan dat alleen het feit dat op een beïnvloede markt slechts een beperkt aantal spelers actief is, op zich geen reden is om het bestaan van een collectieve economische machtspositie aan te nemen Indien men de mogelijkheid van een relevante markt voor steigerbouw ten behoeve van de industriële sector veronderstelt, kan prima facie niet worden uitgesloten dat na de totstandkoming van de voorgenomen transactie een collectieve machtspositie tot stand kan komen of worden versterkt. De combinatie van R&M en Spreeuwenberg zal na de voorgenomen concentratie op dit gebied de grootste speler in Nederland zijn, naast twee andere grote spelers, SGB en Mobuco. Marktonderzoek naar de concentratiegraad in deze eventuele deelmarkt toont dat de drie grootste spelers op het gebied van steigerbouw ten behoeve van de industriële sector in Nederland na de voorgenomen transactie een gezamenlijk marktaandeel van [70-80]% zullen hebben. Andere relatief kleine spelers in vergelijking tot de zojuist genoemde drie spelers zijn, onder andere, Hertel, Van der Panne, Travhydro, Balliauw, LSB en Groninger Montage Bedrijf. 54. Ondernemingen die actief zijn op een markt, die wordt gekenmerkt door een beperkt aantal spelers en (derhalve) een hoge concentratiegraad, kunnen (en zullen) onder bepaalde omstandigheden zodanig rekening houden met de reacties van andere ondernemingen op hun eigen marktgedrag 39 dat zij een concurrentiestrategie, zoals deze gebruikelijk is bij volledig vrije mededinging, vermijden. Dergelijke marktomstandigheden kunnen tot gevolg hebben dat de ondernemingen hun marktgedrag stilzwijgend op elkaar afstemmen. Een dergelijke stilzwijgende afstemming, waarbij enkele ondernemingen zich gezamenlijk onafhankelijk kunnen gedragen ten opzichte van concurrenten die geen deel uitmaken van de groep die het gedrag stilzwijgend afstemt, afnemers, en/ of leveranciers, wordt veelal aangeduid met het begrip collectieve economische machtspositie. 55. Omstandigheden die het ontstaan of de versterking van een collectieve economische machtspositie op een beïnvloede markt waarschijnlijker maken zijn onder andere: (i) hoge concentratiegraad, (ii) transparante markt, (iii) homogeen product, (iv) symmetrie tussen de grote spelers (wat betreft marktaandeel en kostenstructuur), (v) hoge toetredingsdrempels, (vi) verzadigde markt en (vii) meervoudige onderlinge relaties tussen de belangrijkste spelers. 40 Ook de Europese Commissie en het Gerecht van Eerste Aanleg hebben deze criteria als belangrijke indicatoren voor het bestaan van een collectieve economische machtspositie gehanteerd. 41 In het 38 Zie het arrest van het Hof van Justitie van 31 maart 1998 in SCPA/Kali und Salz (gevoegde zaken C-68/ 94 en C-30/ 95, Jurispr., 1998, I-1375) en de beschikking van de Europese Commissie van 20 mei 1998 in zaak IV/M Price Waterhouse/Coopers & Lybrand, punt 105. Zie ook het besluit van 15 augustus 2002 in zaak 3040/NPL - SUFA, de punten 120 tot en met Zie bijvoorbeeld F.M. Scherer & D. Ross, Industrial Market Structure and Economic Performance, 1990 en S. Martin, Industrial economics: Economic analysis and public policy, Zie het besluit van 20 oktober 1999 in zaak 1331/ PNEM/ MEGA - EDON, punt 111 en verder, en het besluit van 10 januari 2001 in zaak 2184/Air Products - AGA Transfer, punt 75 en verder. 41 Zie de beschikkingen van de Europese Commissie van 22 september 1999 in zaak IV/ M Airtours/First Choice en 16

17 navolgende zal voor elk van deze criteria worden nagegaan in hoeverre in het onderhavige geval aan deze voorwaarden wordt voldaan. 56. Voorts blijkt uit het recente arrest van het Gerecht van Eerste Aanleg van de Europese Gemeenschappen in de zaak Airtours 42, dat bij de beoordeling van een collectieve economische machtspositie met de volgende factoren rekening moeten worden gehouden: (i) de vraag of elk lid van de collectieve economische machtspositie het gedrag van de andere leden kan kennen teneinde na te gaan of zij één front vormen; (ii) de vraag of de situatie van stilzwijgende coördinatie duurzaam kan worden gehandhaafd, dat wil zeggen er moet een stimulans zijn om niet van de gemeenschappelijke gedragslijn af te wijken; en (iii) de vraag of de waarschijnlijke reactie van de werkelijke en potentiële concurrenten de van de gemeenschappelijke gedragslijn verwachte resultaten niet aan het wankelen brengt. 57. Hierbij dient te worden aangetekend dat bij de beoordeling van de vraag of als gevolg van een concentratie een collectieve machtspositie kan ontstaan of worden versterkt, het eenvoudigweg nalopen van deze omstandigheden niet voldoende is, maar dat het steeds gaat om de beoordeling van (omstandigheden op) de relevante markt en de aannemelijkheid dat de onderhavige concentratie stilzwijgende afstemming tussen de grote spelers op deze markt kan veroorzaken of versterken. In het navolgende worden de marktomstandigheden geanalyseerd op het gebied van steigerbouw ten behoeve van de industriële sector om te bezien of een collectieve economische machtspositie in onderhavige geval kan ontstaan of worden versterkt. 58. Om een beter inzicht te krijgen in de marktomstandigheden op de relevante markt zal in het navolgende nader worden ingegaan op de gunningprocedure bij steigerbouwopdrachten binnen de industriële sector. In het geval van steigerbouw ten behoeve van de industriële sector is er vooral sprake van doorlopende raamcontracten met klanten, waar het steigerbouwbedrijf op het perceel 43 van de klant voortdurend steigers opbouwt ten behoeve van onderhoudswerkzaamheden en andere activiteiten (zie voetnoot 4). Afnemers van steigerbouwdiensten binnen de industriële sector hebben aangegeven dat deze raamcontracten in het algemeen tot stand komen op basis van offerteaanvragen bij een aantal aanbieders van steigerbouwdiensten. Het komt niet voor dat een opdrachtgever een offerte vraagt bij slechts één steigerbouwbedrijf, zodat de concurrentie altijd tussen twee, drie of meer steigerbouwbedrijven wordt uitgespeeld. Ook vrijwel alle opdrachten op projectbasis worden gegund nadat bij meerdere steigerbouwbedrijven offertes zijn opgevraagd. van 14 januari 1997 in zaak IV/M Gencor/Lonro. Zie ook de uitspraak van het Gerecht van Eerste Aanleg van 25 maart 1999 in T-102/ 96 - Gencor vs. Commission. 42 Zie Gerecht van Eerste Aanleg, arrest van 6 juni 2002, zaak T-342/99, Airtours plc versus Commissie van de Europese Gemeenschappen. 43 Het steigerbouwbedrijf heeft dan ook een permanente vestiging op het bedrijfsterrein van de klant. 17

18 59. Voorts blijkt uit het marktonderzoek van de NMa dat in de gunningprocedure van steigerbouwopdrachten doorgaans vragenlijsten worden verspreid onder meerdere steigerbouwbedrijven. Deze vragenlijsten hebben betrekking op alle aspecten die van belang zijn voor de steigerbouwdienst, bijvoorbeeld ervaring in de industriële sector, prijzen, certificaten, safety records, balanspositie, personeelsbestand en voorraden. Op basis van de antwoorden op deze vragenlijsten wordt vervolgens een short list opgesteld. Indien de klant een steigerbouwcontract wenst te gunnen, wordt aan de steigerbouwbedrijven die op de short list staan, verzocht een aanbieding te doen. Dit gebeurt veelal op basis van een tenderdocument dat zeer gedetailleerde informatie over de wensen van de klant bevat. Na indiening van de aanbieding komt door middel van opdrachtbevestigingen een overeenkomst tot stand. 60. In het raamcontract wordt over het algemeen opgenomen dat als bepaalde steigerbouwwerkzaamheden een bepaald bedrag of een bepaalde omvang te boven gaan, voor deze werkzaamheden offertes worden aangevraagd en deze niet in het kader van het raamcontract kunnen worden uitgevoerd. Volgens een marktpartij is het in de praktijk zo dat bij de voornoemde procedure doorgaans de huisleverancier (d.w.z. het steigerbouwbedrijf dat op dat moment een raamcontract heeft) de opdracht wordt gegund, aangezien hij het concurrentievoordeel heeft. Ten aanzien van het wisselen van steigerbouwbedrijven geven marktpartijen aan dat een steigerbouwbedrijf veel voeten in de aarde heeft, aangezien het tot een jaar kan duren voordat alle steigers zijn afgebroken. Nog een reden voor concurrentievoordeel is dat het steigerbouwpersoneel reeds goed bekend is met de installatie of fabriek. In de praktijk worden onderhoudscontracten dan ook meestal verlengd. Ondanks dit gegeven blijkt uit de praktijk dat opdrachtgevers niettemin van steigerbouwbedrijf wisselen. 61. De gunning van een raamcontract leidt er niet automatisch toe dat de gegadigde het enige steigerbouwbedrijf van de aanbestedende klant wordt. De raamcontracten van partijen blijken geen afnameverplichting, en evenmin een exclusiviteitsbepaling, te bevatten die de klant verplicht uitsluitend van één steigerbouwbedrijf gebruik te maken. Wanneer een steigerbouwbedrijf eenmaal een raamcontract met een industriële afnemer heeft, is het gebruikelijk dat de prestatie van het steigerbouwbedrijf jaarlijks wordt geëvalueerd door de afnemer en vinden onderhandelingen plaats over de prijs. Indien deze evaluatie negatief uitpakt, kan de opdrachtgever een nieuwe offerteaanvraag bij meerdere steigerbouwbedrijven indienen. 62. Er zijn in de praktijk twee redenen waarom een klant zijn contract met een steigerbouwbedrijf beëindigt: (i) De klant vindt het steigerbouwbedrijf waarmee hij een raamcontract heeft, te duur. Met name grotere klanten maken constant prijsvergelijkingen, door ervaring met andere steigerbouwbedrijven, soms op dezelfde locatie en soms op andere bedrijfslocaties. (ii) De klant is ontevreden met de kwaliteit van de steigerbouwactiviteiten, bijvoorbeeld omdat er zich naar de mening van klanten in een bepaalde periode te veel ongevallen hebben voorgedaan. 18

19 63. Een algemeen fenomeen bij raamcontracten binnen de steigerbouw ten behoeve van industriële klanten is om in toenemende mate meerdere steigerbouwbedrijven (ook op dezelfde bedrijfslocatie) te contracteren. In enkele gevallen zijn opdrachten zodanig groot dat het steigerwerk praktisch gezien door geen enkel steigerbouwbedrijf alleen uitgevoerd kan worden. Opdrachtgevers verkiezen met het oog op leveringszekerheid twee of meer steigerbouwbedrijven in te schakelen. Dat doen zij door meerdere raamcontracten met verschillende steigerbouwbedrijven tegelijkertijd af te sluiten. Zo blijkt uit de praktijk dat bepaalde afnemers binnen de industriële sector raamcontracten hebben gesloten met meerdere steigerbouwbedrijven. Afnemers hebben ook recentelijk steigerbouwopdrachten in het kader van nieuwbouwprojecten op hun fabrieksterreinen ondergebracht bij meerdere steigerbouwbedrijven. (i) Hoge concentratiegraad 64. Voor het ontstaan of de versterking van een collectieve machtspositie is het bestaan van een hoge concentratiegraad van belang. Grotere gezamenlijke marktaandelen kunnen het eenvoudiger en economisch aantrekkelijker maken om het gedrag op de relevante markt (stilzwijgend) op elkaar af te stemmen. 65. Zoals reeds in punt 53 hierboven aangegeven, zullen de drie grootste spelers na de voorgenomen concentratie (de nieuwe combinatie, SGB, Mobuco) gezamenlijk een marktaandeel van [70-80]% hebben, indien men uitgaat van een relevante markt voor steigerbouw ten behoeve van de industriële sector in Nederland. De onderhavige transactie resulteert in de overname van de vierde grootste speler op dit gebied in Nederland door de grootste speler. Als reeds aangeduid in punt 43, voegt R&M circa [0-10]% toe aan het gezamenlijke marktaandeel van de nieuw combinatie op deze mogelijk te onderscheiden relevante markt. Ofschoon uit marktonderzoek blijkt dat de marktstructuur van deze eventuele markt voor en na de beoogde transactie geconcentreerd is, leidt de beoogde concentratie tot een betekenisvolle toename in de concentratiegraad. (ii) Transparante markt 66. Op transparante markten, waar informatie over berekende prijzen en verkochte hoeveelheden en het gedrag van concurrenten relatief eenvoudig en zonder hoge kosten is te verkrijgen, is het stilzwijgend afstemmen van het commercieel beleid op het gedrag van concurrenten aannemelijker. 67. Volgens partijen is er geen sprake van transparantie op de steigerbouwmarkt: noch ten aanzien van kostenstructuren (en daardoor ook de prijsstelling) van de individuele steigerbouwbedrijven, noch ten aanzien win/ loss data (d.w.z. wie een opdracht heeft gewonnen of verloren), noch ten aanzien van de omvang van de markt, noch ten aanzien van het op de markt beschikbaar komen van opdrachten. Partijen geven aan dat doordat de markt voor 19

20 steigerbouwdiensten bestaat uit duizenden projecten van verschillende omvang (van enkele honderden tot enkele miljoenen euro) het moeilijk is om een volledig beeld van de markt te krijgen. Partijen geven echter aan dat de grotere steigerbouwklanten een goed overzicht van het prijsniveau hebben, aangezien zij prijzen kunnen vergelijken met andere vestigingen in binnen- en buitenland waardoor zij zeer goed op de hoogte zijn van het prijsniveau. 68. Hoewel raamcontracten en nieuwe steigerbouwprojecten ten behoeve van de industriële sector doorgaans via openbare aanbesteding worden gegund (zie de punten 58 tot en met 63), is uit het marktonderzoek van de NMa naar voren gekomen dat deze gunningprocedure slechts in beperkte mate bijdraagt tot de transparantie van de (industriële) steigerbouwmarkt. Het voornoemde onderzoek heeft bevestigd dat opdrachtgevers in het overgrote deel van de gevallen niet aangeven aan wie een steigerbouwopdracht is verstrekt: als er offertes zijn uitgebracht krijgen de aanbieders alleen te horen of zij de opdracht hebben verworven of niet en kunnen zij over het algemeen enkel op basis van eigen onderzoek nagaan wie welke opdrachten uitvoert. In de praktijk is het echter snel en gemakkelijk te achterhalen wie een project of contract uiteindelijk heeft verworven, gezien het beperkte aantal spelers op het gebied van steigerbouw ten behoeve van industriële afnemers. Uit het onderzoek blijkt voorts dat er geen rankings worden gemaakt en dat het doorgaans niet bekend is tegen welk prijsniveau de winnaar de opdracht uiteindelijk heeft verworven. Het feit dat offertes op basis van projectspecifieke calculaties worden ingediend en elk contract door een klant wordt uitonderhandeld 44 met een steigerbouwbedrijf beperkt verder de beschikbaarheid van betrouwbare prijsinformatie onder concurrerende steigerbouwbedrijven Er zijn aanwijzingen dat de markt voor steigerbouw transparanter wordt, maar dat in dit stadium nog niet kan worden gesproken van een (zeer) transparante markt. De VSB speelt hierin een rol. De VSB heeft aangegeven dat vanwege het uiteenlopende karakter van de activiteiten van haar leden, zij onderscheid maakt naar drie secties: (i) de sectie steigerbedrijven; (ii) de sectie hoogwerkbedrijven; en (iii) de sectie betonbekistingen. Zij is onder meer actief op het gebied van de promotie van veiligheid, de opstelling van richtlijnen en de belangbehartiging van leden. De VSB heeft onder meer cursussen ontwikkeld voor het steigerbewijs. De VSB verzamelt ook gegevens over de omvang van de steigerbouwmarkt. 46 Zij heeft twee enquêtes uitgevoerd over drie jaar (1998, 1999 en 2000) en sinds 2001 wordt er per sectie een omzetregistratie gehouden. Vervolgens worden deze globale omzetcijfers slechts aan de deelnemers aan de enquête 44 Bij de onderhandelingen worden in de laatste ronde kortingen, bijvoorbeeld volumekortingen, bedongen. 45 Zie onder andere het besluit in zaak 2184/Air Products - AGA Transfer, reeds aangehaald, punt 126. Vergelijk ook de bevinding van de Europese Commissie betreffende transparantie in zaak IV/M Kodak/ Imation van 23 oktober 1998, punt 58: With respect to the possible creation of a collective dominance as a result of the present transaction, it should be noted that some of the typical structural features characterising oligopolistic markets are absent in this case. More particularly, there is very little market transparency which is normally required for an oligopoly to function effectively. This is due to the fact that contracts are normally the result of tendering procedures, or are negotiated with customers on an individual basis. 46 Volgens de VSB vertegenwoordigden de VSB-leden ongeveer 70% van de totale Nederlandse steigerbouwmarkt. De resterende 30% is voor rekening van bijvoorbeeld materiaaldiensten van de grotere aannemers, installatiebedrijven, schildersbedrijven en een aantal kleinere niet-leden binnen de steigerbouwbranche. 20

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid van de Mededingingswet. Nummer 5617 / 11.BT265

Nadere informatie

BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid van de Mededingingswet.

BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid van de Mededingingswet. Nummer 3108/ 14 Betreft zaak: 3108/Gilde - RTD I. MELDING

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet. Openbare Versie Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet. Nummer 5614 / 17 Betreft

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet. Nummer 4666 / 4 Betreft zaak: 4666

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer 3903/21 Betreft

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer 5649/ 7 Betreft

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer 4251 / 10 Betreft

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet. Nummer 6032 / 17 Betreft zaak: 6032/Stork

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer 4660/9 Betreft

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer 4143/14 Betreft

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer 5691 / 11 Betreft

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet. Nederlandse mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet. Nummer 2162 / 9 Betreft zaak: 2162/

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet. Nummer 2984/7.B319 Betreft zaak:

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer 4072 / 11 Betreft

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid van de Mededingingswet. Zaaknummer 2281/ISS Europe - Randstad Holding I. MELDING

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer 5768/6 Betreft

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer: 1848/ABN AMRO Bouwfonds - Proverko I. MELDING

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 2697/Debitel - Talkline I. MELDING 1. Op 18

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, lid 1, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, lid 1, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, lid 1, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1909/AIR Holdings - Stern Beheer I. MELDING 1. Op

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Zaaknummer 1790/ ENCI - Beamix Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. I. MELDING 1. Op 11 februari

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 2284/ Pon Holdings - HDW I. MELDING 1. Op 22

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet. Nummer 3683 / 13 Betreft zaak: Com-Wonen

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet. Nummer 3011/12 / Betreft zaak: 3011/

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1677/CRH-Monoliet I. MELDING 1. Op 3 december

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, lid 1 van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, lid 1 van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, lid 1 van de Mededingingswet. Nummer 3549 / 15 Betreft

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 2656/PinkRoccade - Commit Information Systems

Nadere informatie

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm1069-9810.htm

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm1069-9810.htm pagina 1 van 5 BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer: 1069/Low & Bonar-Waddington

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet. Nummer 3392/15 Betreft zaak: 3392/

Nadere informatie

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm pagina 1 van 5 BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer: 795 / Lanier - Agfa-Gevaert 1.

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 2239/ Nuon - Feenstra I. MELDING 1. Op 1 december

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer 6347 / 11 Betreft

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer 3747 / 18 Betreft

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer 3799/ 9 Betreft

Nadere informatie

BESLUIT. pagina 1 van 5. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\44304opb.htm

BESLUIT. pagina 1 van 5. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\44304opb.htm pagina 1 van 5 BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Datum: 12 mei 1998 Nummer: 443/4.B95 Betreft:

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer 3885 / 20 Betreft

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1931/GlobeGround - Aero Groundservices I. MELDING

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 2218/ Hofka + Sampermans - Stoof I. MELDING

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1139/CSS-CCN I. MELDING 1. Op 10 november 1998

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer 5162/9 Betreft

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer 3069 Betreft

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet. ZaakNummer 1678/BDO CampsObers-Walgemoed I. MELDING 1. Op 3 december

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 2626/Yamaha Motor Europe - Motori Minarelli

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 2189/ Aalberts - Hartman I. MELDING 1. Op 7

Nadere informatie

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm0748-9806.htm

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm0748-9806.htm pagina 1 van 5 BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer: 748 / Edon - Westergo 1. Op 14

Nadere informatie

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm0891-9807.htm

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm0891-9807.htm pagina 1 van 6 BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Betreft: Zaak nr. 891 / debitel-cellway

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1415/ Watco - Cleanaway I. MELDING 1. Op 19

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet. Nummer 5881 / 7 Betreft zaak: 5881/Arcelor

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer: 1872/Dura Vermeer - Proverko I. MELDING 1.

Nadere informatie

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm pagina 1 van 5 BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1160/ Pon - Achterveld-Cebeco-Agrivor

Nadere informatie

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm1169-9812.htm

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm1169-9812.htm pagina 1 van 5 BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1169: Deutsche Babcock - Steinmüller

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer 3620/21 Betreft

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1705/Strukton - Colijn I. MELDING 1. Op 24 december

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer 4077/22 Betreft

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 2114/ Etos - Boots Stores I. MELDING 1. Op

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, lid 1, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, lid 1, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, lid 1, van de Mededingingswet. Zaaknummer 2147/ Omnigraph - Blikman & Sartorius I. MELDING

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet. Nummer 6027/12 Betreft zaak: 6027/Bage

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1711/Rijnmond-Levob I. MELDING 1. Op 3 januari

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer 5518/ 16 Betreft

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 2287/ Heijmans-IBC I. MELDING 1. Op 25 januari

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nederlandse mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer 1566/ 10 Betreft

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet. Nummer 6255 / 20 Betreft zaak: 6255/De

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet. Zaaknummer 1716/Charles Andr-Gentenaar I. MELDING 1. Op 6 januari 2000

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer 4667/7 Betreft

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet. Nummer 4243 / 23 Betreft zaak: 4243/Achmea

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer 3677/8 Betreft

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1267 / Danisco - Sidlaw I. MELDING 1. Op 5

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nederlandse mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer 1541/11 Betreft

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1257 / Airtours - Traveltrend I. MELDING 1.

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BARE VERSIE BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaak nr: 955/Rofisco - Merkx - Roelofsen -

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer 5945/7 Betreft

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer 5470/20 Betreft

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer 5684 / 4 Betreft

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1340 / Airtours - Marysol I. MELDING 1. Op

Nadere informatie

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm0425-9805.htm

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm0425-9805.htm pagina 1 van 5 BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer: 425 / Internatio-Müller - Roderland

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 2168/ Delta - Phoenyx I. MELDING 1. Op 30 oktober

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 2064 / Kamps - Schothuis I. MELDING 1. Op 22

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1932/ Heijmans Van Hees I. MELDING 1. Op 22

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 2445/Dura Vermeer - Hazag I. MELDING 1. Op

Nadere informatie

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm pagina 1 van 5 BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer: 1134/Heineken - Barneveldse

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer 3754 / 10 Betreft

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Betreft zaak: 2029/Rodamco - Amvest I. MELDING 1. Op 27

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 2351/CSS - Landis I. MELDING 1. Op 12 februari

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1294/Koops - Cosmo I. MELDING 1. Op 8 april

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer 3237/10 Betreft

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer 2608 / 10.B128 Betreft zaak: 2608/Spijker Group

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaak nr: 1002/Fabricom-Schelde Nummer: NMa-1002/4 1. Op

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer 5743/4 Betreft

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer: 2611/Origin - KPN Datacenter I. MELDING 1.

Nadere informatie

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm0094-9804.htm

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm0094-9804.htm pagina 1 van 5 BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer: 94/13.B91 Betreft: Zaaknummer 94/Econosto

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer 5076/10 Betreft

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer 5688 / 13 Betreft

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1218/ Econocom-EDS Product Services I. MELDING

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 2647/Thermo King - Grenco I. MELDING 1. Op

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer 5578/15 Betreft

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 2164/ Royal Nederland - AXA Schade I. MELDING

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 2280/Thomson - Harcourt General Inc. I. MELDING

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 lid 1 van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 lid 1 van de Mededingingswet. Nederlandse mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 lid 1 van de Mededingingswet. Nummer 2861/ 11.B93 / Betreft

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nederlandse mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer 1563/7 Betreft

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer 3701 / 33 Betreft

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaak nr: 1035/Pon Holdings - Century Auto Groep Nummer:

Nadere informatie