Groepshuisvesting bij voedsters en parksystemen bij vleeskonijnen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Groepshuisvesting bij voedsters en parksystemen bij vleeskonijnen"

Transcriptie

1 Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen Academiejaar Groepshuisvesting bij voedsters en parksystemen bij vleeskonijnen Matthias Van De Gucht Promotor: Prof. dr. ir. Bart Sonck Tutor: Dr. h.c. ir. Luc Maertens Masterproef voorgedragen tot het behalen van de graad van Master of Science in de biowetenschappen: land- en tuinbouwkunde

2

3 Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen Academiejaar Groepshuisvesting bij voedsters en parksystemen bij vleeskonijnen Matthias Van De Gucht Promotor: Prof. dr. ir. Bart Sonck Tutor: Dr. h.c. ir. Luc Maertens Masterproef voorgedragen tot het behalen van de graad van Master of Science in de biowetenschappen: land- en tuinbouwkunde

4 De auteur en de promotor geven de toelating deze scriptie voor consultatie beschikbaar te stellen en delen van de scriptie te kopiëren voor persoonlijk gebruik. Elk ander gebruik valt onder de beperkingen van het auteursrecht, in het bijzonder met betrekking tot de verplichting de bron uitdrukkelijk te vermelden bij het aanhalen van resultaten uit deze scriptie. The author and the promoter give the permission to use this thesis for consultation and to copy parts of it for personal use. Every other use is subject to the copyright laws, more specifically the source must be extensively specified when using the results from this thesis. Datum: 24 mei 2015

5 Woord vooraf Deze studie vormt het eindwerk van mijn opleiding tot industrieel ingenieur in de biowetenschappen richting landbouw. Aangezien ik een brede interesse heb in de landbouw en de vleeskonijnen geen alledaagse landbouwhuisdieren meer zijn, vond ik het heel interessant om hier een wetenschappelijk gefundeerd onderzoek naar te doen waarbij de hedendaagse problematiek aan bod kwam. Ik bedank dr. h.c. ir. Luc Maertens voor de begeleiding van de proeven en de hulp bij schrijven van het eindwerk. Zijn deskundig advies en jarenlange ervaring hebben mij veel geholpen. Daarnaast bedank ik ook prof. dr. ir. Bart Sonck voor het begeleiden en verbeteren van mijn eindwerk. Mijn dank ook aan de dierenverzorgers Jolien, Marijn, Ruth en Bart van het ILVO van de site kleinvee voor het verzorgen en het helpen bij het wegen van de dieren. Ten slotte bedank ik ook mijn ouders en broer voor het nalezen van dit eindwerk.

6 Abstract Sinds enkele jaren is er meer en meer interesse in alternatieve, diervriendelijkere huisvestingssystemen voor konijnen. Het combiparkhuisvestingssysteem heeft hierbij veel aan aandacht gewonnen. In dit systeem worden vier voedsters tijdelijk individueel gehuisvest rond de partus en in groep na ongeveer drie weken. Bij spenen worden de voedsters verwijderd en blijven de jongen zitten in de parken tot slachtleeftijd. In deze studie werden in het eerste experiment acht voedsters individueel gehuisvest in combiparken (groep 1). Acht andere voedsters werden eveneens individueel gehuisvest maar in conventionele welzijnskooien (groep 2). 21 dagen na de partus werden alle voedsters per vier gehuisvest in groep. Voor groep 1 is dit simpelweg door de tussenschotten te verwijderen. Van groep 2 werden de voedsters en hun jongen verplaatst naar dezelfde parken als groep 1 en eveneens per vier gehuisvest. Het doel van de proef was om na te gaan of territoriale effecten (groep 1) al dan niet een invloed hebben op het voorkomen van agressie tussen voedsters in vergelijking met voedsters verplaatst uit hun territorium of vertrouwde omgeving (groep 2). Daarnaast werd ook het effect van groepshuisvesting op de voedsters en hun jongen nagegaan. Agressie werd geobserveerd door de wonden te scoren bij de voedsters en hun jongen. Daarnaast werd ook gewicht en uitval opgevolgd. Van al deze parameters was er nergens enig significant verschil op te merken tussen beide groepen zowel voor de jongen als voor de voedsters wat doet vermoeden dat agressie t.g.v. het verdedigen van een territorium eerder beperkt is. In beide groepen verloren de voedsters in de eerste 5 dagen na het samenzetten ongeveer 400 gram van hun gewicht. Er werden geen ernstige verwondingen opgemerkt maar wel veel kleine verwondingen. Agressie naar de jongen toe werd niet opgemerkt. De jongen werden wel minder goed gezoogd. In de eerste drie dagen na samenzetten steeg het gewicht nauwelijks. Nadien was de groei vrij normaal. De individuele verschillen waren soms wel groot. Sterfte na samenzetten tot spenen was normaal en laag (2,9 %). In het tweede experiment werden 120 gespeende konijnen (35 dagen oud) van uit het eerste experiment verdeeld volgens hun gewicht in vier groepen van elk 30 dieren. De konijnen werden gehuisvest in dezelfde parken als uit het eerste experiment. In deze proef was het de bedoeling om na te gaan of de groei van de lichtere groepen even goed is als die van de zwaardere groepen. Uit de resultaten bleek dat de dagelijkse groei bij de twee lichtste groepen (46,1 en 46,8 g/dag) significant lager was dan bij de twee zwaarste groepen (50,0 en 49,8 g/dag). Het gemiddelde van alle konijnen samen was relatief hoog (48,2 g/dag). Op een leeftijd van 70 dagen wogen de konijnen gemiddeld 2766 gram. Er waren geen grote problemen met agressie en de sterfte was laag (3,3 %). De geteste groepshuisvesting leidde zowel voor de voedsters als de gespeende vleeskonijnen tot bevredigende resultaten. Kernwoorden: voedsters, vleeskonijnen, groepshuisvesting, parkhuisvesting

7 Abstract For several years, there is more interest in alternative, animal-friendly housing systems for rabbits. One way to achieve this is to house the animals in larger groups with more available space (does and rabbits). Recently, the combipen housing system gained importance. In this system four does are housed temporarily individually around partus and temporarily in group in pens after three weeks by simply removing the partitions. After removing the does at weaning age, the young rabbits stay in the same pen and are fattened till slaughter age. In this study, in the first experiment, eight does were housed individually in pens (group 1). Eight other does were housed individually in conventional welfare cages (group 2). 21 days after partus all does were put in group by four by simply removing the partitions in group 1. At the same moment the does (and the litter) of group 2 were transferred to a pen (the same as in group 1) and also put in group by four. The aim of this experiment was to see if there was any difference in the occurrence of aggression. Group 1 stayed at the same place when putting them in group so territorial effects might have an influence on aggression. Also the effect of group housing on the does and their pups was observed. Aggression was observed by scoring the wounds and weighing the does as well as the kits. Also mortality was observed. No difference was found between the two groups in these parameters. The effect of does having a territory on aggression is probably limited. In both groups, the does lost approximately 400 grams in the first five days after putting them in group. No serious wounds were observed only many small injuries. There was no aggression toward the kits observed. Suckling of the pups was disturbed. In the first days after group housing the weight increased very slightly. After those three days, the weight increased normally. Mortality after group housing was low and normal (2,9 %). In the second experiment, 120 weaned rabbits (35 days old) were divided by weight in four groups of 30 animals. The animals were housed in pens (the same as in experiment one). The aim of this experiment was to see if the growth of the lighter groups is smaller than the growth of the heavier groups. The daily growth of the two smallest groups was significant (P < 0,05) lower (46,1 and 46,8 grams /day) than the two heaviest groups (50 and 49,8 grams/ day). Still the average growth of all the rabbits together was high. The average daily growth was about 48,2 grams/ day and at slauther age (70 days) the average weight was about 2677 grams. There were no big problems with aggression and mortality was low (3,3 %). We conclude that the tested group-housing system for both the does and the weaned rabbits led to satisfactory results. Key words: does, fatteners, group housing, pen housing

8 Inhoudsopgave Lijst met figuren...3 Lijst met tabellen...5 Lijst met afkortingen Inleiding Literatuurstudie Konijnenhouderij Konijnenhouderij op wereldschaal Konijnenhouderij in Europa en België Huidige kwekerijen Conventionele huisvesting Evolutie naar conventionele huisvesting Uitvoering van de conventionele kooi Traditionele huisvesting en dierenwelzijn Huidige wetgeving over huisvesting van voedsters en vleeskonijnen Effect van conventionele huisvesting op gezondheid, gedrag en prestaties Alternatieve huisvesting Verrijkte kooien of welzijnskooien Groepshuisvesting Materiaal en methoden Proef groepshuisvesting van voedsters Behandeling en waarnemingen Proefdieren Huisvesting Statistische analyse Proef parkhuisvesting vleeskonijnen Behandeling en waarnemingen Proefdieren Huisvesting

9 3.2.4 Statistische analyse Resultaten Resultaten groepshuisvesting voedsters Gewichtsverloop voedsters Gewichtsverloop jongen Agressie en sterfte voedsters Agressie en sterfte jongen Resultaten van de parkhuisvesting voor vleeskonijnen Gewicht en groei van vleeskonijnen Agressie en sterfte Opmerkingen parkhuisvesting Discussie Discussie groepshuisvesting van voedsters Discussie parkhuisvesting van vleeskonijnen Besluiten Referentielijst

10 Lijst met figuren Figuur 1: Productie konijnenvlees in ton per werelddeel in 2012 (eigen bewerking van FAOSTAT, 2014)...9 Figuur 2: Wereldproductie konijnenvlees in ton in de periode (eigen bewerking van FAOSTAT, 2014 )...9 Figuur 3: Totaal aantal konijnen in België per regio in 2011 (eigen bewerking van FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie, 2011) Figuur 4: Aantal bedrijven per regio in 2011 (eigenbewerking van FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie, 2011) Figuur 5: Gemiddeld aantal konijnen per regio en per bedrijf (eigen bewerking van FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie, 2011) Figuur 6: Aantal konijnen periode (eigen bewerking van FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie, 2011) Figuur 7: Aantal bedrijven periode (eigen bewerking van FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie, 2011) Figuur 8: Aantal bedrijven met konijnen, runderen, pluimvee en varkens (eigen bewerking van FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie, 2011) Figuur 9: Dubbeldoelkooien waar de jongen blijven zitten tot slachtleeftijd (EFSA, 2005) Figuur 10: Nestkast met jongen van 14 dagen oud (EFSA, 2005) Figuur 11: Ulceratieve pododermatitis bij een voedster (Buijs, Maertens & Hermans, 2014) 21 Figuur 12: Voedster op een voetmatje op draadgazen bodem (EFSA, 2005) Figuur 13: Voorbeeld van een park (Landbouwleven, 2014) Figuur 14: Voorbeeld van een groepshuisvestingssysteem gebruikt door Mirabito et al. (2005) Figuur 15: Voorbeeld van de reproductiecyclus in een combisysteem Figuur 16: Schets van het combisysteem waarbij stippellijnen de verwijderbare tussenwanden voorstellen (Maertens & Buijs, 2013) Figuur 17: Ieder dier kreeg een oormerk in het linkeroor Figuur 18: Welzijnskooi met comfortmatje en verhoogd platform Figuur 19: Combikooien met tussenschotten Figuur 20: Groepspark zonder tussenschotten Figuur 21: Parkhuisvesting van vleeskonijnen Figuur 22: Gewichtsverloop van de voedsters van uit welzijnskooien na groepshuisvesting (*WK= welzijnskooi, iedere lijn stelt een andere voedster voor) Figuur 23: Gewichtsverloop van de voedsters van uit combikooien na plaatsing in groepshuisvesting (*WK= welzijnskooi, iedere lijn stelt een andere voedster voor)

11 Figuur 24: Gemiddelde gewicht van beide groepen WK en CK (*WK= welzijnskooi, CK= combikooien) Figuur 25: Gemiddeld gewichtsverloop van de jongen uit de welzijnskooi na samenzetten (*WK= welzijnskooi, iedere lijn stelt een ander gemiddelde per voedster voor) Figuur 26: Gemiddeld gewichtsverloop van de jongen uit de combikooi na samenzetten (*CK= combikooi, iedere lijn stelt een ander gemiddelde per voedster voor) Figuur 27: Gewichtsverloop van de verschillende gewichtsklassen van vleeskonijnen in de afmestfase Figuur 28: Standaarddeviatie van de verschillende gewichtsgroepen in functie van de leeftijd Figuur 29: Het platform van het park werd door de konijnen veel gebruikt Figuur 30: De plastieken bodem was relatief proper behalve aan de drinknippels was er ophoping Figuur 31: De dieren waren vrij proper, ook onderaan

12 Lijst met tabellen Tabel 1: Overzicht van de verschillende kooidimensies (EFSA, 2005) Tabel 2: Vergelijkende tabel van het gewicht en gewichtsverlies van de voedsters tussen beide proefgroepen met standaarddeviatie Tabel 3: Vergelijkende tabel van het gewicht en gewichtstoename van de jongen tussen beide proefgroepen met standaarddeviatie Tabel 4: Vergelijking van wondscoring tussen beide proefgroepen Tabel 5: Vergelijking van wondscoring tussen beide proefgroepen en sterfte Tabel 6: Vergelijking van opzetgewicht, slachtgewicht en groei tussen de verschillende gewichtsklassen Tabel 7: Vergelijking wondscores en sterfte tussen de gewichtsklassen Tabel 8: Vergelijking opzetgewicht, groei en slachtgewicht met literatuurgegevens

13 Lijst met afkortingen EFSA FAO FAOSTAT GAIA ILVO European Food Safety Authority Food and Agriculture Organization of the United Nations FAO Statistische Database Global Action in the Interest of Animals Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek 6

14 1 Inleiding De konijnenhouderij is maar een kleine sector binnen de dierlijke productie. Vlaanderen, en bij uitbreiding België, telt dan ook maar enkele tientallen kwekers die professioneel actief zijn. Bedrijven met duizend voedsters zijn hierbij echter geen uitzondering. Net zoals vleesvarkens en -kippen worden vleeskonijnen ook in een intensief houderijsysteem geproduceerd. Grote worpen, kunstmatige inseminatie, all-in all-out principe, afmesten in draadgazen kooien en een uitgebalanceerd voeder zijn hierbij niet meer weg te denken in de conventionele konijnenhouderij. De laatste decennia staat de konijnenhouderij, net zoals andere sectoren binnen de dierlijke productie, onder druk van dierenrechtenorganisaties, de publieke opinie, grootwarenhuizen e.a. in het streven naar een diervriendelijkere huisvesting en dit niet alleen in België. Het afmesten van de vleeskonijnen in kleine kooien en in kleine groepen, op een draadgazen bodem en het gebrek van enige stimuli (bv. knaagmateriaal) zijn hierbij de grootste knelpunten die worden bekritiseerd in de conventionele konijnenhouderij. Verrijkte kooien of welzijnskooien zouden een oplossing moeten bieden voor deze problematiek. Welzijnskooien zijn kooien die uitgerust zijn met een verhoogd platform waar de voedsters kunnen wegvluchten van hun jongen. Daarnaast is ook een comfortmatje aanwezig dat pootproblemen zou moeten verhelpen. Verrijkte kooien worden uitgerust met knaagmateriaal (bv. stuk hout) of ander verrijkingsmateriaal (stro of hooi) voor de vleeskonijnen. Niettemin welzijnskooien en kooiverrijking gangbaar zijn in de huidige konijnenhouderij bleek dit niet voldoende. Het huisvesten van konijnen in groep en in grotere ruimten blijkt een belangrijk onderwerp te zijn om op een diervriendelijkere manier konijnen te kweken. Dit bleek immers ook in andere sectoren het geval te zijn. Groepshuisvesting van zeugen en de verrijkte kooien en volièresystemen bij leghennen zijn hiervan voorbeelden. Er is al veel onderzoek gebeurd naar het afmesten van vleeskonijnen in groep. Hierbij wordt geopteerd om vleeskonijnen in parken te huisvesten. Dit zijn grote kooien van ongeveer 2 m op 1 m uitgerust met een plastieken bodem, een verhoogd platform en verrijkingsmateriaal. Deze parken geven goede resultaten hoewel toch een mindere groei mag verwacht worden van ongeveer 5 %. In 2016 moeten vleeskonijnen verplicht in parksystemen gehuisvest worden. 7

15 Naast het in groep huisvesten van de jongen wil men ook de voedsters in groep gehuisvest zien. Het in groep huisvesten veroorzaakt echter agressie tussen de voedsters. Dit kan soms tot ernstige kwetsuren leiden wat voor het dierenwelzijn niet gewenst is. Het in groep huisvesten van voedsters is daarom veel moeilijker dan bij vleeskonijnen. Vele systemen werden al uitgetest maar geen enkel bleek praktijkrijp (onvruchtbaarheid, agressie, sterfte, enz.). Echter het meest recente groepshuisvestingssysteem, het combiparksysteem, blijkt veel potentieel te hebben. In dit systeem worden de voedsters tijdelijk in groep gehouden en tijdelijk individueel (enkele dagen voor partus tot 18 dagen na partus). Hierdoor worden de nadelen van de vroegere systemen deels ondervangen (agressie, onvruchtbaarheid, meerdere nesten in dezelfde nestkast, e.d.). Hiermee worden redelijk goede resultaten behaald maar de agressie na het samenzetten blijft het grootste probleem. In deze studie wordt daarom nagegaan of er een verschil bestaat tussen voedsters die blijven zitten op dezelfde plaats in een groepspark (tussenschoten verwijderen) of voedsters die vanuit een welzijnskooi worden verplaatst naar een groepspark. Hierbij worden mogelijke territoriale effecten op agressie tussen de voedsters nagegaan door wondscoring en wegen van het gewicht. Verder zal er ook nagegaan worden wat het effect op de jongen is (groei en agressie) na het samenzetten. Hierbij wordt ook het gewicht en wondscoring als parameters gebruikt. In deze proef kan ook nagegaan worden of de combinatie van welzijnskooi en park even goede resultaten geeft als gewone combiparken. Vele kwekers werken immers nu nog met welzijnskooien. In een tweede proef wordt verder gewerkt met de jonge gespeende vleeskonijntjes. In deze proef worden de jongen na het spenen in parken gehuisvest maar worden ze eerst opgesplitst in gewichtsklassen. Hierbij zal dan a.d.h.v. het gewicht nagegaan worden of de lichtere konijnen hun achterstand in gewicht kunnen inhalen of m.a.w. dat de groei tussen de groepen verschillend of gelijk is. Daarnaast zal ook de parkhuisvesting van vleeskonijnen op zich onderzocht worden (gewicht, groei, agressie, enz.). In de literatuurstudie wordt eerst gekeken naar de huidige konijnenhouderij. Vervolgens wordt de conventionele manier van huisvesting uitvoerig belicht. Nadien komt de alternatieve huisvesting aan bod waar er eerst gekeken wordt naar de verrijkte kooien of welzijnskooien. Vervolgens wordt de parkhuisvesting van vleeskonijnen en de groepshuisvesting van voedsters uitvoerig besproken. In het onderdeel materiaal en methoden worden de proeven gedetailleerd beschreven. Nadien worden de resultaten weergegeven en bediscussieerd om uiteindelijk een conclusie te vormen. Deze studie zal voornamelijk vanuit het oogpunt van de professionele konijnenkweker bekeken worden. 8

16 2 Literatuurstudie 2.1 Konijnenhouderij Konijnenhouderij op wereldschaal Wereldwijd werden in 2012 ongeveer 1,2 miljard konijnen geproduceerd of geslacht (FAOSTAT, 2014) overeenkomend met ongeveer 1,8 miljoen ton konijnenvlees (Figuur 1). Azië is de grootste producent van konijnenvlees gevolgd door Europa. In Azië is China de grootste producent van konijnenvlees (EFSA, 2005). Aantal ton konijnenvlees x Productie konijnenvlees per werelddeel Wereld Afrika Amerika Azië Europa Werelddeel Figuur 1: Productie konijnenvlees in ton per werelddeel in 2012 (eigen bewerking van FAOSTAT, 2014) In de periode van 2000 tot 2012 is de wereldproductie relatief sterk toegenomen van 1,3 miljoen ton in 2000 tot ongeveer 1,8 miljoen ton in 2012 (Figuur 2). Deze cijfers zijn echter gebaseerd op geschatte waarden en kunnen mogelijk een onder- of overschatting zijn van de werkelijke productiehoeveelheden. Aantal ton konijnenvlees x Wereldproductie konijnenvlees Jaar Figuur 2: Wereldproductie konijnenvlees in ton in de periode (eigen bewerking van FAOSTAT, 2014 ) 9

17 2.1.2 Konijnenhouderij in Europa en België In Europa is Italië de grootste producent gevolgd door Spanje en Frankrijk. Deze landen produceerden in 2012 respectievelijk , en ton konijnenvlees (FAOSTAT, 2014). De konijnenhouderij in België omvat maar een kleine tak binnen de landbouw en de dierlijke productie. In 2011 waren er in België maar 494 bedrijven die samen konijnen telden (Figuren 3 en 4). Aantal konijnen x Totaal aantal konijnen per regio Regio Figuur 3: Totaal aantal konijnen in België per regio in 2011 (eigen bewerking van FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie, 2011) Daarvan zijn er 210 bedrijven in Vlaanderen gevestigd. Van deze 210 landbouwbedrijven zijn er slechts een deel professionele konijnenhouderijen terwijl het voor de rest van de bedrijven meer een nevenactiviteit is. In Antwerpen werden in 2011 de meeste konijnen gehouden gevolgd door West-Vlaanderen. Aantal bedrijven Bedrijven met konijnen in 2011 Regio Figuur 4: Aantal bedrijven per regio in 2011 (eigenbewerking van FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie, 2011) 10

18 Gemiddeld zijn er in België 376 konijnen per bedrijf. De grootste bedrijven bevinden zich in Antwerpen en Limburg gevolgd door Vlaams-Brabant. In Oost-Vlaanderen bevinden zich eerder de kleinere bedrijven met konijnen als randactiviteit (Figuur 5). Gemiddeld aantal konijnen Gemiddeld aantal konijnen per bedrijf per regio Regio Figuur 5: Gemiddeld aantal konijnen per regio en per bedrijf (eigen bewerking van FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie, 2011) In Figuur 6 kan er een relatief sterke daling waargenomen worden in het aantal konijnen in België in de periode van 2000 tot Dit was mede het gevolg van een daling van het aantal bedrijven met konijnen in deze periode (Figuur 7). Totaal aantal konijnen x Evolutie aantal konijnen periode België Vlaams-Gewest Waals-Gewest Jaartal Figuur 6: Aantal konijnen periode (eigen bewerking van FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie, 2011) 11

19 Aantal bedrijven Evolutie aantal bedrijven periode België Vlaams-Gewest Waals-Gewest Jaartal Figuur 7: Aantal bedrijven periode (eigen bewerking van FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie, 2011) In vergelijking met bedrijven met varkens, rundvee of pluimvee is het aantal bedrijven met konijnen zeer laag (Figuur 8). De vleeskonijnenproductie is dan ook maar een klein onderdeel van de dierlijke productie binnen de agro-foodsector (FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie, 2011). Aantal bedrijven per diersoort Bedrijven met konijnen Bedrijven met runderen Bedrijven met pluimvee Bedrijven met varkens Figuur 8: Aantal bedrijven met konijnen, runderen, pluimvee en varkens (eigen bewerking van FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie, 2011) Konijnen worden voor meerdere doelen gehouden. Dikwijls worden ze gehouden als huis -of gezelschapsdieren of voor het kweken of de instandhouding van rassen als hobby. In hoofdzaak worden konijnen gekweekt voor hun vlees. Het vlees dat door de consumenten wordt gekocht voldoet als functional food (Dalle Zotte & Szendrő, 2011) en is dus heel geschikt als voedsel voor de mens. 12

20 Voedsel kan als functioneel voedsel beschouwd worden indien, het naast zijn nutrionele waarde, een bewezen gunstige invloed heeft op één of meerdere functies in het lichaam op een manier dat het bijdraagt tot een betere gezondheidstoestand of een vermindering van het risico op ziektes tot gevolg heeft (Consensus Document, 1999). Verder worden konijnen ook gehouden voor hun pels die verwerkt wordt in kledingstukken. De konijnenpelzen kunnen voorkomen als bijproduct van de vleesproductie van konijnen of ontstaan uit de fokkerij van speciale konijnenrassen zoals Rexkonijnen. De EU, en zeker ook België, blijkt een belangrijke rol te spelen in de handel van konijnenpelzen (Rommers, van Galen & Bokkers, 2007). Ten slotte is er ook nog het gebruik van konijnen als proefdieren in laboratoria voor wetenschappelijke doeleinden. In 2013 werden in België in 356 erkende laboratoria proefdieren gebruikt waarvan 7,54 % of konijnen (FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, 2013). Deze masterproef zal zich voornamelijk richten op konijnen gehouden voor de vleesproductie Huidige kwekerijen De huidige konijnenkwekerijen zijn hoofdzakelijk familiebedrijven. In sommige gevallen zijn de bedrijven meer geïndustrialiseerd en zijn enkele werknemers tewerkgesteld. De grootte van het bedrijf kan variëren van enkele honderden tot duizenden voedsters. Wanneer op een bedrijf zowel voedsters aanwezig zijn voor het kweken van de vleeskonijnen en de vleeskonijnen op hetzelfde bedrijf ook worden afgemest wordt er gesproken van bedrijven met een gesloten cyclus. Er bestaan echter ook bedrijven die enkel voedsters hebben en enkel konijnen kweken alsook bedrijven die enkel konijnen afmesten. Deze bedrijven hebben een open cyclus (EFSA, 2005). De konijnen worden meestal gehuisvest in gesloten stallen. In Zuid-Europa worden de vleeskonijnen soms ook in halfopen gebouwen gehuisvest. In de huidige bedrijven worden de voedsters individueel gehuisvest net zoals de rammelaars indien deze nog aanwezig zijn op het bedrijf. Konijnen die de voedsters in de toekomst zullen moeten vervangen, worden na de normale groeiperiode eveneens individueel gehuisvest of soms in paren. De vleeskonijnen worden in een groep van vijf tot acht dieren gehuisvest (EFSA, 2005). Tegenwoordig worden de kooien uitgevoerd voor twee doelen (Figuur 9) namelijk het grootbrengen van de jongen door voedsters en het afmesten van de konijnen na het spenen. Dit wordt ook het duosysteem genoemd. Er zijn dan twee afdelingen met identieke kooien. 13

21 De voedsters worden na het spenen in de lege kooien geplaatst drie tot vier dagen voor het werpen terwijl de jongen achterblijven en blijven zitten tot wanneer slachtleeftijd bereikt wordt. Wanneer de konijnen dan worden weggehaald voor de slacht zijn de kooien leeg en kunnen deze makkelijker gedesinfecteerd worden (Szendro et al., 2012; EFSA rapport, 2005). Bij dit all-in all-out principe worden de voedsters ook allen tegelijkertijd kunstmatig geïnsemineerd. Dikwijls wordt er gewerkt volgens een zeswekensysteem of een cyclus van 42 dagen. 30 tot 31 dagen na inseminatie worden de jongen geboren. 11 dagen na de partus worden de voedsters opnieuw, meestal kunstmatig, geïnsemineerd. Het spenen gebeurt wanneer de jongen tussen 28 en 37 dagen oud zijn of soms ook later (EFSA, 2005). De slachtleeftijd is afhankelijk van het gewenste eindgewicht en de groei van de konijnen. Dit varieert van land tot land en bedraagt tussen 9 en 14 weken (EFSA, 2005). De worpgrootte varieert afhankelijk van het ras of hybride dat gebruikt wordt om mee te kweken. Voor de witte New Zealander bedraagt dit 7 tot 9 terwijl voor hybriden grotere worpgrootten worden gehaald van 8,5 tot 10,5 jongen (EFSA, 2005). Opvallend voor konijnenkwekerijen is het sterftepercentage bij de jongen dat zeer hoog kan oplopen van 15 tot 30 % (van geboorte tot slacht). Gemiddeld ligt het aantal geboren jongen per voedster per jaar op ongeveer 60. De vruchtbaarheid (worpen per inseminaties) bedraagt ongeveer 78 % en het gemiddeld aantal worpen per jaar per voedster bedraagt ongeveer 6,4 (EFSA, 2005). Figuur 9: Dubbeldoelkooien waar de jongen blijven zitten tot slachtleeftijd (EFSA, 2005) 14

22 2.2 Conventionele huisvesting Evolutie naar conventionele huisvesting De evolutie naar de huidige, conventionele huisvesting van konijnen begon met de domesticatie van het konijn. Alle gedomesticeerde konijnen die worden gehouden zijn afstammelingen van het wilde konijn (Oryctolagus Cuniculus) en behoren samen met de hazen tot de orde van de Lagomorphen of haasachtigen (Rommers, van Galen & Bokkers, 2007; EFSA, 2005). Gedomesticeerde konijnen zijn, net zoals wilde konijnen, sociale dieren wanneer ze met elkaar vertrouwd zijn en zolang de omgeving hen toelaat contact met elkaar te maken en te vermijden. Wilde konijnen in hun natuurlijke habitat, net zoals gedomesticeerde konijnen die gehouden worden in een soort van park vergelijkbaar met de habitat van wilde konijnen, leven in stabiele, familiegerelateerde groepen van twee tot negen voedsters met één tot drie rammelaars samen met hun nakomelingen en eventueel enkele jonge rammelaars (Stodart & Myers, 1964; Bell, 1984; Lehmann, 1991). Het sociale gedrag van konijnen uit zich o.a. door het instellen van een hiërarchie tussen de moederkonijnen waarbij voedsters elkaar achternazitten, aanvallen en zelfs elkaar kunnen bijten. Eens er een stabiele, sociale structuur tussen de dieren bestaat, vermindert de agressie sterk (EFSA rapport, 2005). De domesticatie van het konijn gebeurde relatief recent in vergelijking met andere gedomesticeerde dieren (Sandford, 1992; Clutton-Brock, 1989). De gedomesticeerde konijnen zijn nog steeds sociale dieren zoals hun wilde soortgenoten. Hoewel de grootte, kleur en reproductieresultaten heel variërend zijn en aanzienlijk verschillen van hun wilde voorouders is het gedragspatroon van de gedomesticeerde konijnen weinig veranderd door het domesticatieproces en de fok. Er zijn geen gedragspatronen verdwenen of bijgekomen in vergelijking met hun wilde soortgenoten (Bell, 1980; Kraft, 1979, Mykytowycz & Hestermann, 1975). De gelijkenissen in het gedrag van wilde en gedomesticeerde konijnen worden alleen duidelijk onder omgevingsvoorwaarden, zoals in een natuurlijk habitat, die de uiting van het gedrag mogelijk maken (Stodart & Myers, 1964; Lehmann, 1987, 1991). De eerste vorm van konijnenhouderij kan geplaatst worden in het Romeinse tijdperk waarbij konijnen gehouden werden in zogenaamde leporaria. Leporaria waren een soort van park dat met stenen omwald was. Deze leporaria waren de basis voor de latere wildparken die ontwikkeld werden in de middeleeuwen (Lebas et al., 1997). Konijnen werden lange tijd gefokt in groep maar ten gevolge van (productie)problemen werd o.a. in Frankrijk voedsters niet meer in groep gehuisvest sinds de jaren 70 (Mirabito et al., 2005a, b). 15

23 Vele voordelen zoals de introductie van draadgaas, batterijkooien, intensief geselecteerde genotypen, kunstmatige inseminatie, reproductie volgens cyclussen, pelletvoeding en automatische voedersystemen waren belangrijke stappen die hun intrede deden in de intensieve konijnenfokkerij (Lebas et al., 1997). Later en ook meer recent werd een duosysteem in gebruik genomen. Daarnaast werd ook het all-in all-out principe algemeen. In dit duosysteem wordt gewerkt met twee afdelingen met identieke hokken waarbij de voedsters bij het spenen in de andere afdeling worden geplaatst die eerst gedesinfecteerd wordt. En waar een nieuwe reproductiecyclus start. De jongen blijven zitten voor de afmesting tot slachtleeftijd. Het all-in all-out principe impliceert dat alle voedsters op hetzelfde moment geïnsemineerd worden en alle vleeskonijnen op het zelfde moment geslacht worden (Jacquet & Maertens, 2012). Tot op heden werden voedsters meestal individueel gehuisvest in batterijkooien in draadgazen rechthoekige hokken (EFSA, 2005). Rammelaars worden eveneens individueel gehuisvest indien ze nog aanwezig zijn op het bedrijf. Toekomstige fokvoedsters worden na de normale groeiperiode ook individueel gehuisvest of soms per paar. De vleeskonijnen worden in groep gehuisvest van vijf tot acht individuen per hok. Dit is het geval wanneer de kooien zowel gebruikt worden voor het grootbrengen van de jongen tot spenen als het uiteindelijk afmesten van de vleeskonijnen (dubbeldoelkooien). Wanneer specifieke afmestkooien gebruikt worden, worden ze in een grotere groep gehouden van tien tot twaalf individuen. Soms worden ze ook afgemest in kleinere groepen of zelfs per paar (EFSA, 2005). Voedsters worden tegenwoordig in welzijns- of verrijkte kooien gehouden waar ze een comfortmatje en een verhoogd platform ter beschikking hebben (zie Verrijkte kooien of welzijnskooien) Uitvoering van de conventionele kooi De huidige huisvestingssystemen bestaan uit een serie van kooien die hoofdzakelijk rechthoekig, in draadgaas worden uitgevoerd (Figuur 9). Een overzicht van de verschillende kooigroottes wordt in Tabel 1 gegeven. Soms zijn de wanden volledig uitgevoerd in bladmetaal. De kooibodem bestaat eveneens uit gegalvaniseerd draadgaas en heeft een diameter van 2 tot 2,5 of 3 mm. De wanden en het dak van de kooi worden soms uitgevoerd met een kleinere diameter. De draadgazen bodem bestaat uit rechthoekige lamellen van 13 tot 15 mm breed en 70 tot 75 mm lang. Soms wordt de kooibodem ook voorzien van een plastieken roostervloer of wordt gebruik gemaakt van een voetmatje dat een gedeelte van de draadgazen bodem bedekt (EFSA, 2005). 16

24 Tabel 1: Overzicht van de verschillende kooidimensies (EFSA, 2005) Lengte (cm) Breedte (cm) Hoogte (cm) Vloeroppervlakte/ dier (cm²/dier) Voedsters, zonder nestbox Vleeskonijnen (4-10 weken oud) Per paar In dubbeldoelkooien (5-6 indiv./kooi) In dubbeldoelkooien + nestplaats (7-8 indiv./ kooi) In afmestkooien (9-10 indiv. /kooi) Toekomstige voedsters De nestkasten zijn gemaakt van bladmetalen wanden en een plastieken bodem. De breedte bedraagt 34 tot 45 cm. De lengte bedraagt 24 tot 27 cm. De hoogte is dezelfde als de hoogte van de rest van de kooi en varieert van 30 tot 38 cm. Occasioneel worden ook betonnen nestkasten gebruikt met een breedte van 26 cm, lengte van 74 cm en 48 cm hoogte. De nestkast kan aan de buitenzijde van de kooi bevestigd worden of ook in de kooi van de voedster geplaatst worden (Figuur 10). In een duosysteem wordt de nestkast uit de kooien genomen wanneer de jongen 21 tot 25 dagen oud zijn zodat er meer ruimte beschikbaar is. Twee dagen voordat de voedsters moeten jongen, wordt hen toegang geboden tot de nestkast. Deze kast is meestal gevuld met materiaal waarmee een nestje kan opgebouwd worden (houtkrullen, stro, hooi, enz.). Dikwijls worden in de praktijk jongen veranderd van kooi en bij de jongen van een andere voedster gelegd om de nestgroottes zoveel mogelijk gelijk te houden. Soms wordt ook gecontroleerde lactatie toegepast waarbij de voedsters maar enkele minuten per dag toegang krijgen tot de nestkast. Deze praktijk wordt o.a. toegepast omdat de voedsters soms kunnen verschieten door bijvoorbeeld een plotseling geluid (wanneer de kweker bijvoorbeeld de stal plotseling binnenkomt) waardoor ze op een wilde manier de nestkast in springen en hun jongen kunnen kwetsen (EFSA rapport, 2005). Het voeden gebeurt door automatische systemen waarbij de konijnen pelletvoeder krijgen. Figuur 10: Nestkast met jongen van 14 dagen oud (EFSA, 2005) 17

25 2.2.3 Traditionele huisvesting en dierenwelzijn Sinds de jaren 90 worden conventionele kooien sterk bekritiseerd (Jacquet & Maertens, 2012). Sindsdien wordt gestreefd naar diervriendelijkere huisvestingssystemen voor zowel de voedsters als voor de vleeskonijnen. Volgens Leenstra et al. (2009) is de individuele huisvesting van voedsters één van de grootste knelpunten met betrekking tot het welzijn van konijnen in de commerciële konijnenhouderij. Al sinds enkele decennia wordt gezocht naar groepshuisvestingsystemen voor voedsters, maar omdat de kennis onvoldoende was en de (productie)resultaten slecht waren werd groepshuisvesting voor voedsters nooit geïmplementeerd in de huidige kwekerijen (Zsendro, 2012). In 2005 werd door de European Food Safety Authority (EFSA) een wetenschappelijk en onafhankelijk advies opgesteld door experten die de impact van de huidige huisvestingssystemen op de gezondheid en het welzijn van de konijnen moest weergeven. Steunend op de beschikbare wetenschappelijke gegevens werd een rapport opgesteld waarbij ethische, socio-economische, culturele en religieuze aspecten buiten beschouwing werden gehouden. In dit rapport werd geconcludeerd dat er een duidelijke negatieve impact bestaat op het welzijn en de gezondheid van de konijnen door de huidige huisvestingssystemen. Konijnen zijn sociale dieren en kunnen hun natuurlijk gedrag niet vertonen. De huidige kooien zijn te ruimtebeperkend om de konijnen natuurlijke bewegingen (rechtop zitten, languit liggen, enz.) te kunnen laten uitoefenen. De kooibodem, de bezettingsdichtheid, kooiafmetingen, het gebrek aan knaagmateriaal en ziektebeheersing zijn duidelijk knelpunten voor het welzijn van de dieren. Daarnaast werd ook geconcludeerd dat meer wetenschappelijk onderzoek vereist is in verband met de welzijnsproblematiek binnen de konijnenhouderij. Meer onderzoek naar o.a. de groepshuisvesting van voedsters is nodig (EFSA, 2005; Maertens, 2010). In sommige landen zoals Zwitserland en Oostenrijk werden conventionele batterijkooien al verboden (Tierschutz, 2007; Andrist et al., 2011; Van Bavel, 2010). In Nederland werd al geruime tijd in verschillende rapporten en beleidsnota s de welzijnsproblematiek binnen de konijnensector aangekaart. De knelpunten die daarbij worden aangehaald zijn o.a. het individueel huisvesten van voedsters en rammelaars, het hoge vervangingspercentage, het houden van konijnen op draadgaasbodems, de prikkelarme omgeving in de kale kooien, de geringe ruimte per dier en het eenzijdig voer. Dit alles leidde ertoe dat er in Nederland een Verordening welzijnsnormen konijnen in 2006 in werking trad welke het welzijn van de konijnen moest bevorderen door het treffen van bepaalde maatregelen zoals verrijking van de kooi met knaagmateriaal (Productschap Pluimvee en Eieren, 2006). 18

26 In Frankrijk wordt de welzijnsproblematiek in de konijnenhouderij aangekaart door campagnes van dierenrechtenorganisatie L214 net zoals in Duitsland met de mediacampagne Vierpfoten in 2007 (De Boeck, z.j.). In België begon GAIA (Global Action in the Interest of Animals) in 2009 met een grote mediacampagne om de huisvesting bij konijnen aan te klagen (Maertens, 2012). GAIA klaagt o.a. de draadgazen kooien, het niet beschikbaar zijn van kooiverrijking, de voorkomende gezondheidsproblemen, de beperkte mogelijkheden om sociaal gedrag te vertonen en de beperkte ruimte aan (Batterijkonijn, 2009). Niet enkel de dierenrechtenorganisaties willen meer aandacht voor het welzijn van de konijnen binnen de vleesproductie. Ook de retailsector toont interesse en is vragende partij voor vlees geproduceerd op een diervriendelijke manier (Van Bavel, 2010). Sommige warenhuizen bieden al konijnenvlees aan van konijnen geproduceerd in parksystemen (Vets & Van Bavel, 2010). Ook de konijnhouders zelf tonen interesse vanwege de investeringen die ze zullen moeten doen (Maertens, 2012) en zijn vragende partij voor een duidelijke wetgeving Huidige wetgeving over huisvesting van voedsters en vleeskonijnen Om voor een duidelijke wetgeving te zorgen die het dierenwelzijn binnen de konijnensector moet bevorderen en waarborgen, werd in 2009 binnen de Raad voor Dierenwelzijn een werkgroep konijnen opgericht die een advies moest formuleren over het dierenwelzijn binnen de konijnenhouderij. De werkgroep bestond uit vertegenwoordigers van de konijnensector, dierenwelzijnsorganisaties, de distributiesector, hobbykwekers en wetenschappers. Deze werkgroep kwam tot de bevinding dat er ernstige welzijnsproblemen bestaan binnen de sector die te wijten zijn aan de manier van huisvesten alsook het feit dat er veel ziekten en sterfte bestaat i.v.m. andere diersoorten. De knelpunten zijn o.a. de kooibodem, de bezettingsdichtheid, kooidimensies, knaagmateriaal en ziektebeheersing. Men stelde vast dat de gedragsbehoeften van konijnen in geen van de beschikbare huisvestingssystemen volledig gedekt worden, maar dat de kans op verbeterd welzijn groter is in verrijkte parksystemen dan in de verrijkte kooien, dat op zijn beurt weer groter is dan in conventionele kooien. Daarnaast kwam de Raad ook tot de conclusie dat groepshuisvesting voor voedsters moeilijker ligt dan alternatieve parksystemen voor vleeskonijnen en dat onderzoek tekort schiet (Raad voor Dierenwelzijn, 2012). De Raad werkte een stappenplan uit dat moet zorgen voor een geleidelijke overgang naar diervriendelijkere huisvestingssystemen. In dit stappenplan wordt o.a. vermeld dat vanaf 2013 alle konijnen knaagmateriaal zoals houtblokjes, stro, hooi, enz. ter beschikking moeten hebben. Daarnaast moet een comfortzone of voetmatje voorzien worden voor zowel voedsters, rammelaars als vleeskonijnen die op gaasbodem worden gehuisvest. 19

27 Vleeskonijnen worden afgemest in een groep van minimaal vier dieren en hebben minimaal 625 cm²/konijn ter beschikking of maximum 16 konijnen per m². Verder wordt in het stappenplan vermeld dat vanaf 1 januari 2016 vleeskonijnen in verrijkte parken gehouden moeten worden waarbij er overgangsmaatregelen zijn voor bedrijven die recent nog investeringen deden. Tegen 1 januari 2021 wil men ook voedsters in verrijkte parksystemen zien gehouden worden. Deze laatste maatregelen worden onder voorbehoud gesteld omdat er nog meer onderzoek vereist is naar groepshuisvesting bij voedsters. De verrijkte parken waarnaar gestreefd wordt, moeten aan bepaalde voorwaarden voldoen. Deze omvatten o.a. dat konijnen minstens drie opeenvolgende sprongen moeten kunnen maken, zich languit kunnen oprichten en languit liggen. Het park moet daarvoor voorzien zijn van minstens één zijde van minimum 1,80 m lang en mag geen ruimtelijke beperkingen hebben in de hoogte. Vervolgens moet de bezettingsnorm minstens 800 cm² per vleeskonijn of maximum 12,5 konijnen per m² bedragen, worden minstens twintig vleeskonijnen per park gehuisvest, moeten comfortzones of voetmatjes voorzien worden die 80 % van de oppervlakte bedekken in geval van een draadgazen bodem en moeten verhoogde vlakken voorzien worden van minimum 25 % en maximum 40 % van de grondoppervlakte waarvan de oppervlakte meetelt voor de bezettingsnorm. Daarnaast moet ook permanent knaagmateriaal aanwezig zijn of buizen als verrijkingsmateriaal (Maertens, 2012; Raad voor Dierenwelzijn, 2012). Op 19 augustus 2014 verscheen in het Belgisch Staatsblad een Koninklijk Besluit van 29 juni 2014 dat het welzijn van konijnen moet waarborgen en dat de overgang naar parksystemen voor vleeskonijnen vastlegt in wetsvorm (Landbouwleven, 2014b). De maatregelen die de fokker verplicht dient na te leven zijn dezelfde als de maatregelen die hierboven werden opgesomd in het stappenplan van de Raad voor Dierenwelzijn. Om binnen de konijnsector iets te doen aan het dierenwelzijn, dringen alternatieve huisvestingssystemen zich dus op. Daarbij wordt gestreefd naar kooien of parken waar zowel voedsters als vleeskonijnen in groep worden gehuisvest en de kooi verrijkt is met verrijkingsmateriaal. Op die manier wordt gestreefd naar huisvesting waarbij de konijnen hun sociale gedrag kunnen ontplooien zoals bij in het wild levende konijnen. Er moet daarbij een evenwicht bestaan tussen enerzijds het dierenwelzijn waarbij sociale contacten tussen de konijnen en het kunnen uitoefenen van alle gedragsvormen van belang zijn. Anderzijds mogen de (re)productieresultaten niet te sterk beïnvloed worden en moet het konijnen houden arbeidstechnisch en financieel haalbaar blijven voor de konijnenkweker (Overmeire, 2009). 20

28 2.2.5 Effect van conventionele huisvesting op gezondheid, gedrag en prestaties Voedsters Kooibodem Een punt van discussie binnen de gezondheid en welzijn van voedsters bij de conventionele huisvesting is het gebruik van draadgaas als kooibodem. Draadgaas kan in verschillende mate weefselbeschadigingen of pootlaesies veroorzaken (Drescher & Schlender- Bobbis, 1996). De huisvesting van voedsters op draadbodems wordt aangegeven als een belangrijke factor in het ontstaan van voetzoolproblemen (Jurriëns, 1981; Lebas et al., 1986; Okerman, 1988). Ulceratieve pododermatitis of sore hocks is een veel voorkomend probleem bij volwassen konijnen die gehuisvest worden in kooibodems met draadgaas (Templeton, 1955; Drescher, 1993). Het voorkomen van dit letsel wordt gescoord door classificatie in zes categorieën (Drescher & Schlender- Bobbis, 1996) volgens ernst van de laesie. In stadium 1 zal de aangetaste huid van een poot rood verkleurd zijn en kan er in bepaalde mate haaruitval optreden. Stadium 6 betekent hyperkeratotische en verzweerde pododermatitis waarbij de vereelting zachter wordt en de aangetaste huid binnenin vochtig is en in sommige gevallen zelfs open is en een zweer vormt. Draadgaas heeft als grote voordeel dat het de hygiëne bevordert en ook beter onder controle houdt. Op die manier wordt ook het risico op coccidiosis en andere konijnenziekten gereduceerd (Lebas, 2000). Sore hocks hebben echter een impact op de gezondheid en welzijn van de voedsters. Het beperkt hun beweging en veroorzaakt chronische pijn (Webster, 2001). Figuur 11: Ulceratieve pododermatitis bij een voedster (Buijs, Maertens & Hermans, 2014) Mirabito en Delbreil (1997) voerden een onderzoek uit op 69 konijnenkwekerijen waar op elke boerderij 50 voedsters werden onderzocht en verwondingen of pododermatitis werden ingedeeld volgens de classificatieschaal van Drescher en Schlender-Böbbis (1996). Mirabito en Delbreil vonden dat gemiddeld 12 % van de voedsters pootverwondingen hadden die ernstig genoeg waren om te zorgen voor een duidelijk onaangenaam gevoel of ongemak voor het konijn. 21

29 Opmerkelijk was de grote variatie (5 tot 40 %) van de verwondingen volgens de beschouwde konijnenkwekerij. Bij 50 % van de konijnkwekerijen waren meer dan 10 % van de konijnen gekwetst. Het aantal aangetaste dieren steeg gradueel met de leeftijd maar de pariteit van de voedsters bleek het meest verantwoordelijk voor de variatie in aantal aangetaste dieren. Het voorkomen van letsels bedroeg meer dan 16 % bij konijnen die reeds zes keer geworpen hadden. Dit in tegenstelling met de konijnen die nog geen drie keer hadden geworpen waar het aantal gevallen slechts 5 % bedroeg. Ook de ouderdom van de kooien bleek een rol te spelen bij het optreden van pootletsels maar dit slechts in beperkte mate terwijl er geen link bestond tussen het type kooi of bouw van de kooi met de frequentie aan verwondingen. Rosell en De La Fuente (2004) onderzochten gedurende drie jaar bij zogende voedsters op 115 verschillende kwekerijen de prevalentie aan ulceratieve pododermatitis of sore hocks en kwamen tot een gemiddelde van 9,19 %. Dezelfde auteurs deden in 2006 en 2007 (Rosell & De La Fuente, 2008) een onderzoek bij zogende voedsters op 39 verschillende kwekerijen en kwamen uit op een gemiddelde prevalentie van 5,46 %. Dit lager percentage aan sore hocks was te wijten door het algemeen gebruik van voetmatjes. 84 % van de voedsters hadden een voetmatje ter beschikking (Figuur 12). Figuur 12: Voedster op een voetmatje op draadgazen bodem (EFSA, 2005) Al in 1996 werd door Rommers, Meijerhof & van Someren naar alternatieve kooibodems gezocht. Zes alternatieve kooibodems werden uitgetest met voedsters die nog niet gejongd hadden en werden gevolgd gedurende twee jaar. Bij 80 % van de voedsters gehuisvest op de conventionele draadgaasbodem was er eeltvorming op te merken die uiteindelijk overging op duidelijk zichtbaar beschadigde voetzolen (van minder erge tot ernstige beschadigingen). Bij de alternatieve kooibodems bedroeg het aantal voetzoolbeschadigingen ongeveer 30 %. Eén van de alternatieve, synthetische kooibodems met ovaalvormige mazen gaf betere resultaten maar werd niet geschikt gevonden omdat sommige voedsters met hun poten tussen de mazen gekneld raakten en zo hun poten braken. Twee van de alternatieve bodems (kunststof lattenbodem en kunststof kooibodem met rechthoekige mazen) bleken niet stevig genoeg te zijn, waardoor deze tijdens de proef dienden vervangen te worden. 22

30 Twee andere alternatieve bodems veroorzaakten problemen met de hygiëne ten gevolge van het achterblijven van feces op de kooibodem (synthetische kooibodem met ruitvormige mazen en metalen kooibodem met ronde mazen). Door het gebruik van alternatieve bodems kunnen voetzoolbeschadigingen gereduceerd worden maar uit dit onderzoek bleek dat niet alle alternatieve bodems even effectief waren. Op basis van dit onderzoek leken de vlakheid van de bodem en het ondersteunend vermogen een belangrijke rol te spelen bij het voorkomen van voetzoolproblemen. Vlakke bodems die voldoende ondersteuning geven en die geen puntbelasting op de voetzolen geven, lijken de beste resultaten te geven. De grootte van de mazen is van belang om bevuiling van de kooibodem te vermijden maar bij te grote mazen kunnen de voedsters komen vast te zitten met andere letsels als gevolg. Ook de jongen moeten zich goed kunnen voortbewegen op de kooibodem wanneer ze na twee à drie weken de nestkast verlaten zonder door de bodem te vallen of gekneld te raken. Alternatieve kooibodems moeten minstens even goede technische resultaten geven, waarbij de bodems niet te sterk bevuild mogen worden. Daarnaast moet een lange gebruiksduur gegarandeerd blijven (Rommers, Meijerhof & van Someren, 1996; Rommers & Meijerhof, 1996). Ondanks de voordelen die alternatieve kooibodem bieden in het verminderen van pootproblemen heeft dit niet geleid tot een algemeen gebruik van alternatieve kooibodems (EFSA, 2005). Het belang van het ontwerp van alternatieve kooibodem wordt ook geïllustreerd door Petersen et al. (2000). Op basis van observaties die werden uitgevoerd bij 32 voedsters en hun kroost werd aangetoond dat de spleet (10 tot 16 mm) tussen de 10 mm brede platen een invloed had op de oriëntatie van de voedsters en het bewegingsgedrag van de jongen wanneer ze uit de nestkast begonnen te komen. 14 mm tussenruimte bleek de optimale afstand te zijn van de spleten van de beschouwde kooibodem. Uit ervaring en de praktijk lijkt deze afstand een optimum te zijn tussen hygiëne en comfort (EFSA, 2005). Tegenwoordig worden voetmatjes of comfortmatjes algemeen gebruikt die aan de kooi kunnen vastgemaakt worden en die slechts een deel van de draadgazen kooibodemoppervlakte bedekken. Deze voetmatjes voorkomen een slechte hygiëne terwijl ze tegelijkertijd het aantal voetzoolbeschadigingen reduceren (EFSA, 2005). De Jong, Reimert & Rommers onderzochten in 2008 het effect van een draadgazen kooibodem van 2 mm, 3 mm en 3 mm met een voetmatje op de voetzolen van voedsters. Er werd verwacht dat draadgaas van 3 mm dik minder erge voetzoolbeschadigingen veroorzaakte dan 2 mm. In dit onderzoek werd dit echter niet bevestigd. Er werd geen verschil gevonden tussen beide diktes. Wel was er een duidelijke verbetering met kooibodems van 3 mm dik die uitgerust waren met een voetmatje. Kooibodems uitgerust met deze voetmatjes waren ook niet sterk bevuild en de voetmatjes vertoonden weinig knaagschade. 23

Aanbevelingen van EFSA voor het houden van konijnen

Aanbevelingen van EFSA voor het houden van konijnen Aanbevelingen van EFSA voor het houden van konijnen Luc Maertens Brussel, 04/10/10 Studiedag FOD: Het konijn op de rooster Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek Eenheid Dier www.ilvo.vlaanderen.be

Nadere informatie

Konijnenvlees met 1 ster

Konijnenvlees met 1 ster Konijnenvlees met 1 ster Waarom krijgt dit konijnenvlees het Beter Leven kenmerk van de Dierenbescherming? De voedsters worden in semi-groepshuisvesting gehuisvest; De vleeskonijnen worden in groepen gehouden;

Nadere informatie

KLASSIEKE HUISVESTING VOOR KONIJNEN

KLASSIEKE HUISVESTING VOOR KONIJNEN KLASSIEKE HUISVESTING VOOR KONIJNEN LUC BUYENS buyensluc@telenet.be = KOOI VROEGER : EEN INGESTROOID HOUTEN HOK NU : HOKKEN IN GEGALVANISEERDE GAASDRAAD VOORZIEN MET DRINKNIPPEL VOERBAK NESTKASTJE NESTBAKJE

Nadere informatie

De haalbaarheid van groepshuisvesting voor voedsters in de praktijk - technische aspecten

De haalbaarheid van groepshuisvesting voor voedsters in de praktijk - technische aspecten De haalbaarheid van groepshuisvesting voor voedsters in de praktijk - technische aspecten Jorine Rommers, Monique van der Gaag, Marko Ruis Praktijkonderzoek Veehouderij, Animal Sciences Group, Lelystad

Nadere informatie

Ervaringen uit Nederland: de verrijkte kooi

Ervaringen uit Nederland: de verrijkte kooi Ervaringen uit Nederland: de verrijkte kooi Studiedag Het konijn op de rooster 4 oktober 2010 Irma van Kreij LTO Vakgroep Konijnenhouderij Aan de orde komen: Konijnenhouderij in Nederland Wet- en regelgeving

Nadere informatie

BIJLAGE IIIb: VOORSCHRIFTEN LEGEINDBEDRIJVEN, KOOIHUISVESTING (BEHORENDE BIJ BIJLAGE 1 VOORSCHRIFTEN IKB EI)

BIJLAGE IIIb: VOORSCHRIFTEN LEGEINDBEDRIJVEN, KOOIHUISVESTING (BEHORENDE BIJ BIJLAGE 1 VOORSCHRIFTEN IKB EI) BIJLAGE IIIb: VOORSCHRIFTEN LEGEINBERIJVEN, KOOIHUISVESTING (BEHORENE BIJ BIJLAGE 1 VOORSCHRIFTEN IKB EI) Geldend voor bedrijven met kooihuisvesting Inhoud Wilt u direct naar een bepaald onderdeel van

Nadere informatie

Bezettingsdichtheid en productieresultaten

Bezettingsdichtheid en productieresultaten Intro Bezettingsdichtheid en productieresultaten Focussen op de resultaten innen het IWT project Proeven zijn, zeker ij vleeskippen, niet specifiek opgezet om de productieparameters te epalen Indien mogelijk

Nadere informatie

PRI 2542 Houden/fokken van lagomorfen [2542] v1

PRI 2542 Houden/fokken van lagomorfen [2542] v1 Provinciale dienst van:... Datum:... Verantwoordelijke Controleur:... Nr:... Operator :... N uniek... Adres :...... PRI 2542 Houden/fokken van lagomorfen [2542] v1 C : conform NC : niet-conform NA : niet

Nadere informatie

Het GLB en dierenwelzijn: hoge normen in de EU

Het GLB en dierenwelzijn: hoge normen in de EU Het GLB en dierenwelzijn: hoge normen in de EU De Europese Unie mikt hoog Europese Commissie Landbouw en plattelandsontwikkeling Bijdrage van het landbouwbeleid Het GLB biedt landbouwers een aantal stimuli

Nadere informatie

De haalbaarheid van groepshuisvesting voor voedsters in de praktijk - gedragsaspecten

De haalbaarheid van groepshuisvesting voor voedsters in de praktijk - gedragsaspecten De haalbaarheid van groepshuisvesting voor voedsters in de praktijk - gedragsaspecten Jorine Rommers, Monique van der Gaag, Marko Ruis Praktijkonderzoek Veehouderij, Animal Sciences Group, Lelystad Dit

Nadere informatie

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten.

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. The Effect of Difference in Peer and Parent Social Influences on Adolescent Alcohol Use. Nadine

Nadere informatie

Rapport van aanbevelingen welzijnsproblematiek in de bedrijfsmatige konijnenhouderij. Den Haag oktober 1997

Rapport van aanbevelingen welzijnsproblematiek in de bedrijfsmatige konijnenhouderij. Den Haag oktober 1997 Rapport van aanbevelingen welzijnsproblematiek in de bedrijfsmatige konijnenhouderij Den Haag oktober 1997 Leden van de Werkgroep bedrijfsmatig houden van konijnen: Dhr. G.M.J. Baars Ministerie van Landbouw,

Nadere informatie

De noodzaak van minimumnormen voor de bescherming van gefokte konijnen

De noodzaak van minimumnormen voor de bescherming van gefokte konijnen Europees Parlement 2014-2019 Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling 11.5.2016 WERKDOCUMENT over minimumnormen voor de bescherming van gefokte konijnen Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling

Nadere informatie

Wageningen UR Livestock Research

Wageningen UR Livestock Research Wageningen UR Livestock Research Partner in livestock innovations Rapport 749 Onderzoek naar groepshuisvesting van voedsters in parken binnen de PPS duurzame konijnenhouderij Februari 2014 Colofon Uitgever

Nadere informatie

PRI 2542 Houden/fokken van lagomorfen - Dierenwelzijn [2542] v2

PRI 2542 Houden/fokken van lagomorfen - Dierenwelzijn [2542] v2 Provinciale dienst van:... Datum:... Verantwoordelijke Controleur:... Nr:... Operator :... N uniek... Adres :...... PRI 2542 Houden/fokken van lagomorfen - Dierenwelzijn [2542] v2 C : conform NC : niet-conform

Nadere informatie

Dit demonstratieproject werd medegefinancierd door Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland

Dit demonstratieproject werd medegefinancierd door Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland Beste lezer, In het kader van het ADLO Demonstratieproject Optimalisatie van het houden van intacte beren en immunocastraten bezorgen we u graag een vijfde nummer van onze nieuwsbrief ivm de invloed van

Nadere informatie

AANVULLENDE VOORSCHRIFTEN LEGEINDBEDRIJVEN KOOI EN KOLONIEHUISVESTING (VOORSCHRIFT 5B)

AANVULLENDE VOORSCHRIFTEN LEGEINDBEDRIJVEN KOOI EN KOLONIEHUISVESTING (VOORSCHRIFT 5B) AANVULLENDE VOORSCHRIFTEN LEGEINDBEDRIJVEN KOOI EN KOLONIEHUISVESTING (VOORSCHRIFT 5B) INHOUDSOPGAVE TOELICHTING WEGING BIJ AFWIJKINGEN 2 F1. ALGEMEEN 3 F3. INRICHTING / DIERENWELZIJN 3 Aanvullende voorschriften

Nadere informatie

Huisvesting en klimaat: wat kan ik morgen doen?

Huisvesting en klimaat: wat kan ik morgen doen? Huisvesting en klimaat: wat kan ik morgen doen? Anita Hoofs Presentatie Succesfactoren huisvesting Vlotte partus Goede start biggen Voorbereiden op een leven zonder zeug Succesfactoren Profit 1.... 2....

Nadere informatie

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren Sociale Steun The Effect of Chronic Pain and the Moderating Effect of Gender on Perceived Social Support Studentnummer:

Nadere informatie

Konijnenleed in het supermarktschap

Konijnenleed in het supermarktschap Konijnenleed in het supermarktschap December 2015 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 1. Inleiding... 3 2. Huisvestingsystemen voor konijnen... 4 3. Konijnenleed in het supermarktschap... 11 4. Conclusie...

Nadere informatie

Werkpakket dierenwelzijn. Vleeskippen Verschil in groepsgrootte. Vleeskip Verschillende groepsgroottes

Werkpakket dierenwelzijn. Vleeskippen Verschil in groepsgrootte. Vleeskip Verschillende groepsgroottes Werkpakket dierenwelzijn Hoe ervaren vleeskippen en -konijnen meer ruimte? Hoe beïnvloedt bezettingsdichtheid Dierenwelzijn Stephanie Buijs ILVO studiedag (29 september 211) Instituut voor Landbouw- en

Nadere informatie

ALGEMEEN... 3 INRICHTING/DIERENWELZIJN...3

ALGEMEEN... 3 INRICHTING/DIERENWELZIJN...3 Wilt u direct naar een bepaald onderdeel van de voorschriften, klik dan in de inhoudsopgave op het deel van de voorschriften waarover u meer wilt lezen. Wilt u vanuit de voorschriften weer terug naar de

Nadere informatie

Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling ONTWERPVERSLAG. over minimumnormen voor de bescherming van gefokte konijnen (2016/2077(INI))

Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling ONTWERPVERSLAG. over minimumnormen voor de bescherming van gefokte konijnen (2016/2077(INI)) Europees Parlement 2014-2019 Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling 2016/2077(INI) 18.7.2016 ONTWERPVERSLAG over minimumnormen voor de bescherming van gefokte konijnen (2016/2077(INI)) Commissie

Nadere informatie

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Gender Differences in Crying Frequency and Psychosocial Problems in Schoolgoing Children aged 6

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1998 473 Beschikking van de Minister van Justitie van 24 juli 1998, houdende plaatsing in het Staatsblad van de tekst van het Varkensbesluit, zoals

Nadere informatie

nieuwe vormen van groepshuisvesting voor voedsters: ontwerpen en de visie van stakeholders

nieuwe vormen van groepshuisvesting voor voedsters: ontwerpen en de visie van stakeholders nieuwe vormen van groepshuisvesting voor voedsters: ontwerpen en de visie van stakeholders inleiding Het netwerk Innovatieve Konijnenhouderij en haar activiteiten Deze brochure gaat over een aantal activiteiten

Nadere informatie

Diervriendelijke huisvesting van konijnen HOE PRESTEREN VOEDSTERS IN SEMIGROEPSHUISVESTING?

Diervriendelijke huisvesting van konijnen HOE PRESTEREN VOEDSTERS IN SEMIGROEPSHUISVESTING? HOE PRESTEREN VOEDSTERS IN SEMIGROEPSHUISVESTING? Van 2011 tot 2014 liep op ILVO Dier een onderzoek naar de alternatieve huisvesting van voedsters in de konijnenhouderij. De onderzoekers vergeleken semigroepsparken

Nadere informatie

Belang van diergezondheid en bioveiligheid in de intensieve varkenshouderij Prof. dr. D. Maes

Belang van diergezondheid en bioveiligheid in de intensieve varkenshouderij Prof. dr. D. Maes Belang van diergezondheid en bioveiligheid in de intensieve varkenshouderij Prof. dr. D. Maes Afdeling bedrijfsdiergeneeskunde varken Faculteit Diergeneeskunde UGent Brugge, 29 november 2013 1 Belang van

Nadere informatie

De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van. Kinderen

De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van. Kinderen Voorschoolse vorming en de ontwikkeling van kinderen 1 De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van Kinderen The Relationship between Early Child Care, Preschool Education and Child Development

Nadere informatie

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Does Gentle Teaching have Effect on Skills of Caregivers and Companionship and Anxiety

Nadere informatie

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind.

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Bullying among Students with Autism Spectrum Disorders in Secondary

Nadere informatie

Afweer systeem tegen ziektes, moederlijk hormoon,ontwikkeling, vogels, testosteron

Afweer systeem tegen ziektes, moederlijk hormoon,ontwikkeling, vogels, testosteron Niet-technische samenvatting 2015311 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project Heeft de kwaliteit van het afweer systeem bij de vader een invloed on de kwetsbaarheid van de kinderen voor moederlijk

Nadere informatie

Koninklijk besluit van 15 mei 2003 betreffende de bescherming van varkens in varkenshouderijen

Koninklijk besluit van 15 mei 2003 betreffende de bescherming van varkens in varkenshouderijen Koninklijk besluit van 15 mei 2003 betreffende de bescherming van varkens in varkenshouderijen Artikel 1. 1. Varkens op varkensbedrijven moeten gehouden en verzorgd worden overeenkomstig de bepalingen

Nadere informatie

Keuzetwijfels in de Emerging Adulthood rondom Studie- en Partnerkeuze. in Relatie tot Depressie

Keuzetwijfels in de Emerging Adulthood rondom Studie- en Partnerkeuze. in Relatie tot Depressie 1 Keuzetwijfels in de Keuzetwijfels in de Emerging Adulthood rondom Studie- en Partnerkeuze in Relatie tot Depressie Open Universiteit Nederland Masterscriptie (S58337) Naam: Ilse Meijer Datum: juli 2011

Nadere informatie

Dit demonstratieproject werd medegefinancierd door Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland

Dit demonstratieproject werd medegefinancierd door Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland Beste lezer, In het kader van het ADLO Demonstratieproject Optimalisatie van het houden van intacte beren en immunocastraten bezorgen we u graag een vierde nummer van onze nieuwsbrief ivm het belang van

Nadere informatie

DE JUISTE BEER OP HET JUISTE VOEDER?

DE JUISTE BEER OP HET JUISTE VOEDER? Tekst: Sander Palmans (KU Leuven), Steven Janssens (KU Leuven) Jef Van Meensel en Sam Millet (ILVO) DE JUISTE BEER OP HET JUISTE VOEDER? Hoe representatief is de fokwaardeschatting van eindberen voor praktijkbedrijven?

Nadere informatie

Dit demonstratieproject werd medegefinancierd door Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland

Dit demonstratieproject werd medegefinancierd door Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland Beste lezer, In het kader van het ADLO Demonstratieproject Optimalisatie van het houden van intacte beren en immunocastraten bezorgen we u graag een zesde en laatste nummer van onze nieuwsbrief ivm de

Nadere informatie

Voeding voor en na spenen , Carola van der Peet-Schwering

Voeding voor en na spenen , Carola van der Peet-Schwering Voeding voor en na spenen 10-04-2017, Carola van der Peet-Schwering Inhoud Geboortegewicht Biestopname Belang van voeropname rond spenen Hoe voeropname na spenen stimuleren Conclusies Body gain, g/d Invloed

Nadere informatie

Koninklijk besluit van 17 oktober 2005 tot vaststelling van de minimumnormen voor de bescherming van legkippen. HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.

Koninklijk besluit van 17 oktober 2005 tot vaststelling van de minimumnormen voor de bescherming van legkippen. HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen. Koninklijk besluit van 17 oktober 2005 tot vaststelling van de minimumnormen voor de bescherming van legkippen HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen. Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan

Nadere informatie

RESULTATEN RAADPLEGING - 27 MAART TOT 9 MEI 2018

RESULTATEN RAADPLEGING - 27 MAART TOT 9 MEI 2018 RESULTATEN RAADPLEGING - 27 MAART TOT 9 MEI 2018 A. INLEIDING De Dierenbescherming heeft de bestaande Beter Leven keurmerk criteria Konijn 1 ster aangepast en nieuwe criteria opgesteld. Deze criteria zijn

Nadere informatie

Denken en Doen Doen of Denken Het verband tussen seksueel risicovol gedrag en de impulsieve en reflectieve cognitie.

Denken en Doen Doen of Denken Het verband tussen seksueel risicovol gedrag en de impulsieve en reflectieve cognitie. 0 Denken en Doen Doen of Denken Het verband tussen seksueel risicovol gedrag en de impulsieve en reflectieve cognitie. Denken en Doen Doen of Denken Het verband tussen seksueel risicovol gedrag en de impulsieve

Nadere informatie

DE JUISTE BEER VOOR ELK BEDRIJF

DE JUISTE BEER VOOR ELK BEDRIJF Tekst: Sander Palmans (KU Leuven), Sam Millet en Jef Van Meensel (ILVO), Luc Martens (PVL), Jürgen Depuydt (VVS), Wouter Merckx en Steven Janssens (KU Leuven) DE JUISTE BEER VOOR ELK BEDRIJF Hoe representatief

Nadere informatie

Concept wijziging Besluit houders van dieren in verband met de overname van de welzijnsvoorschriften van het Productschap Pluimvee en Eieren

Concept wijziging Besluit houders van dieren in verband met de overname van de welzijnsvoorschriften van het Productschap Pluimvee en Eieren Concept wijziging Besluit houders van dieren in verband met de overname van de welzijnsvoorschriften van het Productschap Pluimvee en Eieren Besluit van, houdende wijziging van het Besluit houders van

Nadere informatie

Bezettingsdichtheid en regelgeving. Economische impact van bezettingsdichtheid. Bezettingsdichtheid en regelgeving

Bezettingsdichtheid en regelgeving. Economische impact van bezettingsdichtheid. Bezettingsdichtheid en regelgeving Kleinveehouderij: naar een meer diervriendelijke productie? Overzicht van recent onderzoek Studiedag 29 september 2011, IlVO-Dier Melle Bezettingsdichtheid vanuit bedrijfseconomisch oogpunt Bezettingsdichtheid

Nadere informatie

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme Effects of Contact-oriented Play and Learning in the Relationship between parent and child with autism Kristel Stes Studentnummer:

Nadere informatie

Mentaal Weerbaar Blauw

Mentaal Weerbaar Blauw Mentaal Weerbaar Blauw de invloed van stereotypen over etnische minderheden cynisme en negatieve emoties op de mentale weerbaarheid van politieagenten begeleiders: dr. Anita Eerland & dr. Arjan Bos dr.

Nadere informatie

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa Physical factors as predictors of psychological and physical recovery of anorexia nervosa Liesbeth Libbers

Nadere informatie

Bio-industrie. Wat is de bio-industrie? Om hoeveel dieren gaat het eigenlijk. De legbatterij

Bio-industrie. Wat is de bio-industrie? Om hoeveel dieren gaat het eigenlijk. De legbatterij Bio-industrie Wat is de bio-industrie? Bio betekent,,leven'' en industrie is een verzamelnaam voor fabrieken. Bio-industrie is een nieuw woord voor bepaalde moderne vormen van veeteelt. In de veeteelt

Nadere informatie

ADLO-demonstratieproject. Omgevingsverrijking bij varkens om bijtletsels te vermijden S P E E L T J E S

ADLO-demonstratieproject. Omgevingsverrijking bij varkens om bijtletsels te vermijden S P E E L T J E S ADLO-demonstratieproject Pagina 1 van 10 Omgevingsverrijking bij varkens om bijtletsels te vermijden S P E E L T J E S Partners: Demoproject Dit Omgevingsverrijking demonstratieproject bij werd varkens

Nadere informatie

De Relatie tussen de Fysieke Omgeving en het Beweeggedrag van Kinderen gebruik. makend van GPS- en Versnellingsmeterdata

De Relatie tussen de Fysieke Omgeving en het Beweeggedrag van Kinderen gebruik. makend van GPS- en Versnellingsmeterdata De Relatie tussen de Fysieke Omgeving en het Beweeggedrag van Kinderen gebruik makend van GPS- en Versnellingsmeterdata The relationship Between the Physical Environment and Physical Activity in Children

Nadere informatie

Standpuntbepaling inzake de duurzame aankoop van eieren

Standpuntbepaling inzake de duurzame aankoop van eieren Standpuntbepaling inzake de duurzame aankoop van eieren Inhoudstabel 1. Onze visie...3 2. Ons doel...4 3. Ons standpunt...5 3.1. Verantwoordelijke assortimentssamenstelling 5 3.2. Herkomst, transparantie

Nadere informatie

University of Groningen

University of Groningen University of Groningen De ontwikkeling van prikkelverwerking bij mensen met een Autisme Spectrum Stoornis en de invloed van hulp en begeleiding gedurende het leven. Fortuin, Marret; Landsman-Dijkstra,

Nadere informatie

FACULTEIT TOEGEPASTE BIO-INGENIEURSWETENSCHAPPEN

FACULTEIT TOEGEPASTE BIO-INGENIEURSWETENSCHAPPEN FCULTEIT TOEGEPSTE BIO-INGENIEURSWETENSCHPPEN cademiejaar 2012-2013 Precisievoeding van vleesvarkens: Meerfasenvoeding op basis van zelfgeteelde eiwitbronnen Masterproef voorgedragen door Katrijn Ingels

Nadere informatie

1. Inleiding. Reductie van gebroken eieren in verrijkte kooien: legnesten aantrekkelijker maken of zitstokken verlagen? 1. Inleiding. 1.

1. Inleiding. Reductie van gebroken eieren in verrijkte kooien: legnesten aantrekkelijker maken of zitstokken verlagen? 1. Inleiding. 1. 1. Inleiding Reductie van gebroken eieren in verrijkte kooien: legnesten aantrekkelijker maken of zitstokken verlagen? Frank Tuyttens EU: Batterijkooien verboden vanaf 1 (bedrijven > 35 hennen) VS: United

Nadere informatie

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety

Nadere informatie

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim The Relationship between Work Pressure, Mobbing at Work, Health Complaints and Absenteeism Agnes van der Schuur Eerste begeleider:

Nadere informatie

RICHTLIJN VAN DE RAAD

RICHTLIJN VAN DE RAAD RICHTLIJN VAN DE RAAD van 7 maart 1988 ter uitvoering van het arrest van het Hof van Justitie in zaak 131/86 (vernietiging van Richtlijn 86/113/EEG van de Raad van 25 maart 1986 tot vaststelling van minimumnormen

Nadere informatie

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior Martin. W. van Duijn Student: 838797266 Eerste begeleider:

Nadere informatie

Gezonde biggen voor gezond vlees. Coppens Symposium Januari 2012

Gezonde biggen voor gezond vlees. Coppens Symposium Januari 2012 Gezonde biggen voor gezond vlees Coppens Symposium Januari 2012 Agenda Introductie Invloed van de big op gezond vlees Licht geboren biggen Maatregelen in de stal Introductie Even voorstellen Trouw Nutrition

Nadere informatie

Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van. The explanation of the physical activity of elderly by determinants of

Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van. The explanation of the physical activity of elderly by determinants of Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van het I-change Model The explanation of the physical activity of elderly by determinants of the I-change Model Hilbrand Kuit Eerste begeleider:

Nadere informatie

Niet-technische samenvatting Algemene gegevens. 2 Categorie van het project. Onderwijs Gezondheidszorg Paard Practicum Diergeneeskunde

Niet-technische samenvatting Algemene gegevens. 2 Categorie van het project. Onderwijs Gezondheidszorg Paard Practicum Diergeneeskunde Niet-technische samenvatting 2016386 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project Praktisch onderwijs paard t.b.v. studenten Diergeneeskunde 1.2 Looptijd van het project 1.3 Trefwoorden (maximaal 5) 5

Nadere informatie

Non Diffuse Point Based Global Illumination

Non Diffuse Point Based Global Illumination Non Diffuse Point Based Global Illumination Karsten Daemen Thesis voorgedragen tot het behalen van de graad van Master of Science in de ingenieurswetenschappen: computerwetenschappen Promotor: Prof. dr.

Nadere informatie

Effecten van een op MBSR gebaseerde training van. hospicemedewerkers op burnout, compassionele vermoeidheid en

Effecten van een op MBSR gebaseerde training van. hospicemedewerkers op burnout, compassionele vermoeidheid en Effecten van een op MBSR gebaseerde training van hospicemedewerkers op burnout, compassionele vermoeidheid en compassionele tevredenheid. Een pilot Effects of a MBSR based training program of hospice caregivers

Nadere informatie

Scharrelvarken Producert ( * ) (deelnemer dient gecertificeerd te zijn voor IKB NV )

Scharrelvarken Producert ( * ) (deelnemer dient gecertificeerd te zijn voor IKB NV ) Het Varkensloket Scheldeweg 68 9090 Melle 09 272 26 67 info@varkensloket.be Vraag: Graag had ik eens geweten welke informatie er voor handen is over scharrelvarkens. Ik bedoel dan varkens die een ruimte

Nadere informatie

Het karakter van de Savannah

Het karakter van de Savannah Het karakter van de Savannah Hier is zichtbaar dat de grootte van de kat vergelijkbaar is met een huiskat. Een Savannah kat is meestal niet groter, alleen de eerste generaties zijn groter. Je kunt je afvragen

Nadere informatie

KB I&R Pluimvee en konijnen Infosessie konijnenhouders

KB I&R Pluimvee en konijnen Infosessie konijnenhouders Dierengezondheidszorg Vlaanderen KB I&R Pluimvee en konijnen Infosessie konijnenhouders Torhout, 24/09/2018 Lier 28/09/2018 Philippe Gelaude, An Van Damme Doel? DGZ voorstellen Wat verandert er voor de

Nadere informatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie Causale Relatie tussen intimiteit en seksueel verlangen 1 De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie The causal

Nadere informatie

De leghen in België : Cijfers, reglementering en ethologie

De leghen in België : Cijfers, reglementering en ethologie De leghen in België : Cijfers, reglementering en ethologie 1- België : statistieken en opiniepeiling 2-2012 : dé kans om de kippen uit de kooien te krijgen 3- Kooikippen : slecht welzijn 4- Alternatieven

Nadere informatie

(1) De hoofdfunctie van ons gezelschap is het aanbieden van onderwijs. (2) Ons gezelschap is er om kunsteducatie te verbeteren

(1) De hoofdfunctie van ons gezelschap is het aanbieden van onderwijs. (2) Ons gezelschap is er om kunsteducatie te verbeteren (1) De hoofdfunctie van ons gezelschap is het aanbieden van onderwijs (2) Ons gezelschap is er om kunsteducatie te verbeteren (3) Ons gezelschap helpt gemeenschappen te vormen en te binden (4) De producties

Nadere informatie

Add the standing fingers to get the tens and multiply the closed fingers to get the units.

Add the standing fingers to get the tens and multiply the closed fingers to get the units. Digit work Here's a useful system of finger reckoning from the Middle Ages. To multiply $6 \times 9$, hold up one finger to represent the difference between the five fingers on that hand and the first

Nadere informatie

Organochloorbestrijdingsmiddelen en lood en cadmium in wild

Organochloorbestrijdingsmiddelen en lood en cadmium in wild Organochloorbestrijdingsmiddelen en lood en cadmium in wild K.M. Jonker S.J.M. Ottink H.P.G.M. Bos I. ten Broeke KEURINGSDIENST VAN WAREN OOST AFDELING SIGNALERING SECTOR: LABORATORIUM Postbus 202 7200

Nadere informatie

Groepshuisvesting voor zeugen: hoever staat Vlaanderen met de omschakeling?

Groepshuisvesting voor zeugen: hoever staat Vlaanderen met de omschakeling? Groepshuisvesting voor zeugen: hoever staat Vlaanderen met de omschakeling? Frank Tuyttens ILVO Studiedag (Melle, 12 okt 2011) Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek Eenheid Dier www.ilvo.vlaanderen.be

Nadere informatie

De Invloed van Religieuze Coping op. Internaliserend Probleemgedrag bij Genderdysforie. Religious Coping, Internal Problems and Gender dysphoria

De Invloed van Religieuze Coping op. Internaliserend Probleemgedrag bij Genderdysforie. Religious Coping, Internal Problems and Gender dysphoria De Invloed van Religieuze Coping op Internaliserend Probleemgedrag bij Genderdysforie Religious Coping, Internal Problems and Gender dysphoria Ria de Bruin van der Knaap Open Universiteit Naam student:

Nadere informatie

De groei van Labrador-Retrieverpups vanaf de geboorte tot tachtig weken leeftijd

De groei van Labrador-Retrieverpups vanaf de geboorte tot tachtig weken leeftijd De groei van Labrador-Retrieverpups vanaf de geboorte tot tachtig weken leeftijd Door dr. R.C. Nap, dierenarts, Dipl. ECVS en ECVNC (Europees specialist chirurgie en diervoeding), Internationaal adviseur

Nadere informatie

Group work to study a new subject.

Group work to study a new subject. CONTEXT SUBJECT AGE LEVEL AND COUNTRY FEATURE OF GROUP STUDENTS NUMBER MATERIALS AND TOOLS KIND OF GAME DURATION Order of operations 12 13 years 1 ste year of secundary school (technical class) Belgium

Nadere informatie

Redden van biggen via COUVEUSE systeem

Redden van biggen via COUVEUSE systeem Redden van biggen via COUVEUSE systeem Dr. Ir. D. FREMAUT Hogeschool Gent 1 Noodzaak Wat met overtallige biggen? Toegenomen toomgrootte toegenomen sterfte Sterfte : tijdens de geboorte Sterfte na de geboorte

Nadere informatie

Bio, goed voor de natuur, goed voor ons

Bio, goed voor de natuur, goed voor ons Bio, goed voor de natuur, goed voor ons Certisys BE-BIO-01 VOOR GEVOGELTE ACTI KUIKEN [438000000] Volledig voeder voor kuikens in de vorm van meel, geproduceerd volgens Acti Kuiken bestaat uit 100% plantaardige

Nadere informatie

Stigmatisering van Mensen met Keelkanker: de Rol van Mindfulness van de Waarnemer

Stigmatisering van Mensen met Keelkanker: de Rol van Mindfulness van de Waarnemer Met opmaak: Links: 3 cm, Rechts: 2 cm, Boven: 3 cm, Onder: 3 cm, Breedte: 21 cm, Hoogte: 29,7 cm Stigmatisering van Mensen met Keelkanker: de Rol van Mindfulness van de Waarnemer Stigmatisation of Persons

Nadere informatie

Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: The Manager as a Resource.

Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: The Manager as a Resource. Open Universiteit Klinische psychologie Masterthesis Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: De Leidinggevende als hulpbron. Emotional Job Demands, Vitality and Opportunities

Nadere informatie

PLUIMVEE HARTSLAG #26

PLUIMVEE HARTSLAG #26 Een publicatie van MSD Animal Health Juli 2018 - Jaargang 7 PLUIMVEE HARTSLAG #26 door Peter gemeten Bloedluizen bestrijden rendeert! DYNAMIC IMMUNITY Doeltreffende bestrijding van rode vogelmijt loont!

Nadere informatie

Cavia. Cavia. Serie zoogdieren

Cavia. Cavia. Serie zoogdieren Serie zoogdieren Cavia Cavia De cavia is een knaagdier dat veel als huisdier gehouden wordt. Cavia s zijn groepsdieren, ze kunnen het best samen gehuisvest worden. Deze dieren planten zich snel voort.

Nadere informatie

De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work.

De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work. De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work Merijn Daerden Studentnummer: 850225144 Werkstuk: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

Communication about Animal Welfare in Danish Agricultural Education

Communication about Animal Welfare in Danish Agricultural Education Communication about Animal Welfare in Danish Agricultural Education Inger Anneberg, anthropologist, post doc, Aarhus University, Department of Animal Science Jesper Lassen, sociologist, professor, University

Nadere informatie

CHECKLIST WELZIJN VARKENS

CHECKLIST WELZIJN VARKENS code L&N 03 DWZ 40 versie 06 ingangsdatum 01-01-2017 pag. 1 van 5 Inspectiegegevens 1 Geïnspecteerde 2 Adres 3 Postcode 4 Woonplaats 5 Relatienummer 6 UBN 7 Inspectiedatum Algemene bepalingen varkens 8

Nadere informatie

B8-0484/2018 } B8-0485/2018 } B8-0487/2018 } B8-0489/2018 } RC1/Am. 5

B8-0484/2018 } B8-0485/2018 } B8-0487/2018 } B8-0489/2018 } RC1/Am. 5 B8-0489/2018 } RC1/Am. 5 5 Visum 11 bis (nieuw) gezien Verordening (EG) nr. 1/2005 van de Raad van 22 december 2004 inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer en daarmee samenhangende activiteiten

Nadere informatie

Chapter 10. Klauwgezondheid bij melkkoeien in Nederland

Chapter 10. Klauwgezondheid bij melkkoeien in Nederland Claw Health in Dairy Cows in the Netherlands Chapter 10 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 - Chapter 10 - Klauwgezondheid bij melkkoeien in Nederland Subtitel: Epidemiologische aspecten van verschillende klauwaandoeningen

Nadere informatie

Digitale (r)evolutie in België anno 2010.

Digitale (r)evolutie in België anno 2010. ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 23 februari 2011 Digitale (r)evolutie in België anno 2010. De digitale revolutie zet zich steeds verder door in België: 73% van de Belgische

Nadere informatie

Klonen van dieren. Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

Klonen van dieren. Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie Klonen van dieren Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie 2 Klonen van dieren Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie I: Wat is klonen? Klonen is het ongeslachtelijk voortplanten

Nadere informatie

Presentatie karkaskwaliteit Praktijknetwerk Karkaskwaliteit. Erna van Brenk & Gert Hemke

Presentatie karkaskwaliteit Praktijknetwerk Karkaskwaliteit. Erna van Brenk & Gert Hemke Presentatie karkaskwaliteit Praktijknetwerk Karkaskwaliteit Erna van Brenk & Gert Hemke Agenda Farmingnet Waar staan we nu Verschillen Karkaskenmerken Verschillen management, voer, gezondheid Correlatie

Nadere informatie

hoofdstuk 2-4 hoofdstuk 2

hoofdstuk 2-4 hoofdstuk 2 Samenvatting Het doel van het onderzoek, zoals beschreven in dit proefschrift, is het identificeren van fysiologische parameters voor het meten van stress bij vleesvarkens. Stress, veroorzaakt door de

Nadere informatie

OUTDOOR HD BULLET IP CAMERA PRODUCT MANUAL

OUTDOOR HD BULLET IP CAMERA PRODUCT MANUAL OUTDOOR HD BULLET IP CAMERA PRODUCT MANUAL GB - NL GB PARTS & FUNCTIONS 1. 7. ---- 3. ---- 4. ---------- 6. 5. 2. ---- 1. Outdoor IP camera unit 2. Antenna 3. Mounting bracket 4. Network connection 5.

Nadere informatie

Onderzoek helpt DOssIER konijnensector vooruit. parken VOOR KONIjNEN

Onderzoek helpt DOssIER konijnensector vooruit. parken VOOR KONIjNEN Onderzoek helpt DOssIER konijnensector vooruit parken VOOR KONIjNEN Een van de onderzoeksprojecten van ILVO-Dier gaat over alternatieve huisvestingssystemen voor voedsters (moederdieren) in de konijnenhouderij.

Nadere informatie

De Invloed van Innovatiekenmerken op de Intentie van Leerkrachten. een Lespakket te Gebruiken om Cyberpesten te Voorkomen of te.

De Invloed van Innovatiekenmerken op de Intentie van Leerkrachten. een Lespakket te Gebruiken om Cyberpesten te Voorkomen of te. De Invloed van Innovatiekenmerken op de Intentie van Leerkrachten een Lespakket te Gebruiken om Cyberpesten te Voorkomen of te Stoppen The Influence of the Innovation Characteristics on the Intention of

Nadere informatie

Automatische opvolging van individuele vleesvarkens

Automatische opvolging van individuele vleesvarkens Automatische opvolging van individuele vleesvarkens Jarissa Maselyne Bron figuur: esf2013.com 12 oktober 2011 Studiedag Welzijn van melkkoeien en varkens in Vlaanderen Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek

Nadere informatie

Huisvesting en klimaat

Huisvesting en klimaat Huisvesting en klimaat Anita Hoofs Presentatie Succesfactoren huisvesting-klimaat Vlotte partus Goede start biggen (biestopname) Lage uitval biggen Biggen voorbereiden op een leven zonder zeug Vaste voeropname

Nadere informatie

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive 1 Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive Femke Boom Open Universiteit Naam student: Femke Boom Studentnummer: 850762029 Cursusnaam: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

Verloop bij de Politie: de Rol van Procedurele en Interactionele Rechtvaardigheid en Commitment

Verloop bij de Politie: de Rol van Procedurele en Interactionele Rechtvaardigheid en Commitment Verloop bij de Politie: de Rol van Procedurele en Interactionele Rechtvaardigheid en Commitment Turnover at the Police: the Role of Procedural and Interactional Justice and Commitment Inge E. F. Snyders

Nadere informatie

de Rol van Persoonlijkheid Eating: the Role of Personality

de Rol van Persoonlijkheid Eating: the Role of Personality De Relatie tussen Dagelijkse Stress en Emotioneel Eten: de Rol van Persoonlijkheid The Relationship between Daily Stress and Emotional Eating: the Role of Personality Arlette Nierich Open Universiteit

Nadere informatie