Een handige link met wat basisinformatie over akkoorden is:

Transcriptie

1 Een handige link met wat basisinformatie over akkoorden is: Ze gaan er helaas er niet zo diep op in, maar om snel wat dingen duidelijk te krijgen is het wel nuttig. Ik zal hier nog wat theorie neerkalken, ook voor beginners (sommige uitleg heb ik even snel uit de link hierboven gehaald. Het is voor beginners dan ook handig om eerst bovenstaande link door te lezen, voordat ze aan deze theorie beginnen). Deel 1: Basisinformatie over toonladders en akkoorden. Eerst een plaatje ter verduidelijking van de noten die er bestaan: Zoals je in de link die ik hiervoor gaf gelezen hebt komt een zelfde noot in de C majeur toonladder om de 7 noten van een toonladder terug. Maar er zitten nog meer toetsen naast de witte in een octaaf, de zwarte tellen ook mee. Een octaaf bestaat dus uit 12 toetsen. Van de witte toetsen is duidelijk hoe ze heten(c-d-e-f-g-a-b-c), maar voor de zwarte toetsen ligt dit anders. Naamgeving: Hiervan is de naamgeving van de toets afhankelijk van de toonladder waarin hij staat. Als je een stuk in de G Majeur toonladder(of toonsoort) speelt heet de zwarte toets rechts van de F een Fis, en als je een stuk in de F Majeur toonladder speelt heet de toets links van de B een Bes. Je kunt zeggen dat als een toets verhoogd word, komt er ''is'' achter de noot te staan die verhoogd werd(f word Fis) en als een toets verlaagd word komt er ''es'' achter de noot te staan die verlaagd werd(b word Bes). Een es is dus een verlaagde toets en een is een verhoogde. Dit klinkt misschien nu nog allemaal moeilijk als je het net leest, maar ik zal hier nu wat uitleggen over toonladders en dan word het (hopelijk) duidelijk. Toonladders: Een toonladder is een verzameling noten die goed bij elkaar passen om melodieën mee te maken. De verschillende toonladders kunnen afgeleid worden door een noot te nemen, bijv. C (de grondtoon), en dan het deuntje do,re,mi,fa,sol,la,si en dan weer do te spelen. Oefen hier eerst mee met de toonladder van C. Je merkt dat voor elke toon van het deuntje een witte toets staat als je met de noot C begint. Nu je eenmaal het verband tussen deze tonen uit het deuntje kent, kun je dit met een beetje oefening van je muzikale gehoor ook voor andere grondtonen toepassen. Probeer het eerst maar eens voor de toon G, je hoort dat de tonen van het deuntje do,re,mi,fa,sol,la,si,do overeen komen met de noten G-A-B-C-D-E-Fis-G. Je merkt dat de zevende toon van het deuntje een zwarte toets is, namelijk een Fis in plaats van een F. Nu word ook duidelijk waarom die noot Fis heet, de F klinkt niet goed in het rijtje maar de zwarte toets rechts ervan wel. De F wordt dus vervangen door de toets rechts ervan

2 en aangezien die toets hoger staat dan de F word het dus een Fis. Laten we ditzelfde do,re,mi enz. deuntje nu eens toepassen voor een andere toon, namelijk de F. De noten van het deuntje zijn nu F-G-A-Bes-C-D-E-F. Ook hier merk je weer dat de B in het rijtje niet past, maar de zwarte toets links ervan wel. Omdat de B nu vervangen word door de zwarte toets links ervan noemen we deze toets een Bes. Tot slot nog een do,re,mi enz. deuntje met een toonladder waarin meer verhoogde tonen staan, namelijk 3, de toonladder van A. Als je hier het welbekende deuntje speelt (op de piano of in Fruityloops), blijkt dat de tonen van het deuntje overeenkomen met de noten A-B-Cis-D-E- Fis-Gis-A. Zo valt er voor elke grondtoon dus een toonladder te maken, die behalve de toonladder van C altijd verhoogde of verlaagde noten bevatten. Ik zal later vertellen hoe je op elke noot van een toonladder een bijpassend akkoord kan maken, en de voornaamste toonladders (met akkoorden opschrijven) voor mensen die het niet elke keer willen uitzoeken. Eerst wat basistheorie over akkoorden! Akkoorden: Een akkoord is een groep noten die tegelijkertijd klinken en samen 1 klank geven. Een basisakkoord heeft een grondtoon, een terts en een kwint. Om akkoorden te bouwen begin je bij de grondtoon(van het akkoord). De bekende typen akkoorden zijn: majeur en mineur akkoorden Majeur akkoorden klinken vrolijk en optimistisch en mineur akkoorden klinken wat droevig. Een majeur akkoord bouw je door vanaf de grondtoon eerst 4 toetsen naar rechts te gaan(dan zit je op de terts) en vanuit die toets 3 toetsen naar rechts te gaan(dan zit je op de kwint). Het C majeur akkoord wordt dus C-E-G(in de basisligging). Probeer maar na op je keyboard of in Fruityloops! Een mineur akkoord bouw je door vanaf de grondtoon eerst 3 toetsen naar rechts te gaan en vanuit die toets 4 toetsen naar rechts te gaan. Het C mineur akkoord wordt dus C-Es-G. Je kunt ook makkelijk vanuit een majeur naar een mineur akkoord gaan door de terts 1 toets te verlagen. Door middel van deze theorie kun je snel alle majeur en mineur akkoorden bouwen die er bestaan. Probeer maar eens het D majeur akkoord, grondtoon D+4 toetsen+3 toetsen maakt D- Fis-A Nog een akkoord, het G mineur akkoord wordt dus, grondtoon G+3 toetsen+4 toetsen word G-Bes-D. Er bestaan nog twee makkelijk te maken akkoorden, het dim (verminderd) akkoord en het augmented(overmatig) akkoord. Deze akkoorden zijn te maken door voor het dim akkoord

3 vanaf de grondtoon 3 toetsen naar rechts te gaan en vanuit die toets weer 3 toetsen naar rechts te gaan. Dus het B dim akkoord word B-D-F. Het augmented akkoord maak je door vanuit de grondtoon van het akkoord 4 toetsen naar rechts te gaan en vanuit die toets weer 4 toetsen naar rechts te gaan. Omkeringen: Hiervoor heb ik alleen akkoorden beschouwd in de grondligging(de grondtoon van het akkoord onderaan). Maar wat nou als je noten van het C majeur akkoord(c-e-g), wel tegelijkertijd aanslaat, maar met een andere noot onderop. Dus bijv. E-G-C of G-C-E. Blijven dit dan dezelfde akkoorden? Ja, het blijven dezelfde akkoorden. Als je een C, een E en een G tegelijkertijd aanslaat heet dit altijd het C akkoord, welke noot van die 3 nou de onderste is maakt niet uit. Het noten van een akkoord in een andere volgorde dan de grondligging( de grondtoon van het akkoord onderop) spelen, noemen we een omkering. Dus E-G-C en G-C-E zijn omkeringen van de grondligging C-E-G, maar het blijft wel hetzelfde akkoord. Trappen: Voor ik over akkoorden begon heb ik het gehad over toonladders. Daar kwam uit dat op elke toon een toonladder is te bouwen via het do,re,mi deuntje. De toonladder C bestond dus uit C-D-E-F-G-A-B-C. Elke van deze noten uit de toonladder kan ook wel een trap worden genoemd. Er zijn acht trappen in een toonladder. De trappen worden aangeduid met romeinse cijfers, maar ik zal ze nu even gewone cijfers geven. Trap 1 is dus C, trap 3 E, trap 5 G, trap 7 B, en trap 8 weer C. Op elke trap kun je een akkoord bouwen, met de tonen uit dezelfde ladder. Hier een heel makkelijk regeltje over welke akkoorden op welke trap komen. Ik zal ze bij langsgaan voor de toonladder C: Op trap 1 komt een majeur akkoord, C majeur, dus C-E-G Op trap 2 komt een mineur akkoord, D mineur, dus D-F-A Op trap 3 komt weer een mineur akkoord, E mineur, dus E-G-B Op trap 4 komt een majeur akkoord, F majeur, dus F-A-C Op trap 5 komt een majeur akkoord, G majeur, dus G-B-D Op trap 6 komt een mineur akkoord A mineur, dus A-C-E Op trap 7 komt een dim(!) akkoord, B dim, dus B-D-F Op trap 8 komt weer het C majeur akkoord. Deze akkoorden komen uit dezelfde toonladder en zullen dus goed bij elkaar klinken. Voor elke toonladder gelden deze regels, dus op elke toonladder komt op trap 2 een mineur akkoord, op trap 5 een majeur akkoord, en op trap 7 een dim akkoord, enz. Deel 2: Meer akkoorden, mineurtoonladders, kwintencirkel. Mineurtoonladders: Naast de gewone toonladders, die ook wel majeurtoonladders worden genoemd, omdat het grondakkoord een majeur akkoord is, bestaan er ook mineurtoonladders. Ik heb zelf nog niet echt een deuntje zoals do, re mi ontdekt waarmee je snel te weten komt welke noten er in de

4 mineurtoonladder zitten, maar gelukkig kun je vanuit een majeurtoonladder snel een mineurtoonladder afleiden. Elke majeurtoonladder heeft namelijk een parallelle mineurtoonladder, die een zelfde aantal verhoogde(kruizen) of verlaagde(mollen) noten bevat. Hoe maak je nou zo'n mineurtoonladder? Heel simpel, je neemt de 6e toon van een majeurtoonladder en gaat vervolgens verder met dezelfde tonen van de majeurtoonladder. Dus in het geval van majeurtoonladder C, is de 6e toon een A, dus dit word de grondtoon van de mineur toonladder. Op deze noten kun je ook weer akkoorden bouwen, hier ga je ook verder met de akkoorden van de majeurtoonladder. Dus in het geval van A mineur: Op trap 1 komt een mineur akkoord, A mineur, dus A-C-E Op trap 2 komt een dim(!) akkoord, B dim, dus B-D-F Op trap 3 komt een majeur akkoord, C majeur, dus C-E-G Op trap 4 komt een mineur akkoord, D mineur, dus D-F-A Op trap 5 komt een mineur akkoord, E mineur, dus E-G-B Op trap 6 komt een majeur akkoord, F majeur, dus F-A-C Op trap 7 komt een majeur akkoord, G majeur, dus G-B-D Op trap 8 komt weer het A mineur akkoord. Wat kun je nou met al deze informatie? Ten eerste word het nu makkelijker om een stuk in mineur toonladder te maken. Bijv. in A mineur. Je kunt nu snel akkoorden zoeken die bij elkaar passen, en weet welke akkoorden je onder de noten van een melodie kunt zetten. Wat ook leuk is om te weten is dat je heel makkelijk van de akkoorden van een majeur toonladder (bijv. C majeur) kunt overgaan naar zijn parallelle mineurtoonladder (A mineur). Dus je maakt bijv. een couplet met de akkoorden van de C majeur toonladder en maakt daarna een refrein met de akkoorden van de A mineur toonladder. Of andersom! Kwintencirkel: Dit overgaan van een toonsoort naar een andere binnen een muziekstuk noemen we moduleren. Een handig hulpje bij het moduleren is de kwintencirkel. Deze cirkel maakt de verhouding tussen de verschillende toonsoorten duidelijk. Hier zal ik verder nu niet op in gaan, maar ik zal wel wat handigheden geven: In deze cirkel zien we alle tonen staan. Het begint bij de toon C die staat voor de C majeur toonladder. Er onder zien we dat in de C majeur toonladder 0 verhoogde of verlaagde tonen staan, naar links komt er steeds een verlaagde toon(mol) bij in de toonladder van die toon, en naar rechts komt er steeds een verhoogde toon(kruis) in de toonladder. Dit loopt tot onderen.

5 Wat kun je nu nog meer uit de kwintencirkel halen? Ten eerste kun je snel zien van welke naar welke toonladders je het makkelijkst kunt moduleren. Van toonladders in de kwintencirkel die dicht bij elkaar staan kun je makkelijker moduleren dan tonen die ver van elkaar staan. Dus van toonsoort C naar toonsoort G moduleren gaat makkelijk en klinkt goed, maar van toonsoort C naar toonsoort E zal moeilijker gaan. Ten tweede kun je uit de kwintencirkel de paralleltoonladders halen. Van en majeur naar een mineur toonladder ga je 3 naar rechts. Dus bijv. van C 3 naar rechts, en je komt op A uit, dat wordt dus A mineur(natuurlijk word wel met de A die in de kwintencirkel staat een majeur toonladder bedoeld, maar het gaat hier om het afleiden). En vanuit een mineur naar een majeurtoonladder ga je drie naar links, de paralleltoonladder van C mineur is dus Es majeur. Het derde punt wat je er uit af kunt leiden vraagt wat extra aandacht: Hoofdakkoorden van een toonsoort: Elke toonsoort heeft een paar hoofdakkoorden, de belangrijkste akkoorden van die toonsoort. Het eerste akkoord, trap 1, is het belangrijkste akkoord, dit akkoord klinkt als een bevestiging. Het belangrijkste akkoord na trap 1 is trap 5, dit akkoord klinkt vragend en vraagt om bevestiging. Het daarna belangrijkste akkoord is trap 4, dit akkoord klinkt half vragend en half bevestigend, maar heeft een zekere spanning in zich, en bereidt meestal voor op trap 5. Deze belangrijkste akkoorden hoor je het vaakst in een bepaald muziekstuk, het zijn de hoofdakkoorden van een toonsoort. Dus in het geval van het C majeur akkoord(afgekort C akkoord), zijn de belangrijkste akkoorden die je samen daarmee kunt gebruiken G en F. In de kwintencirkel staan de belangrijkste akkoorden van die toonsoort altijd rechts en links van die toon. Zoals je ziet op het plaatje als je kijkt naar de C, G rechts ervan en F links ervan. Deel 3: Overzicht toonladders Toonladders: Hier de toonladders van alle tonen, met bijbehorende akkoorden. Ik heb hier de majeur akkoorden gewoon met letters(zonder majeur erachter) geschreven, dit is de gebruikelijke notatie voor majeur akkoorden, en bij de mineur akkoorden heb ik een m achter de letter van het akkoord gezet, achter de diminished akkoorden staat dim. Zoals je ziet is een toon in de ene toonladder een as en in de andere een gis, nog een voorbeeld, de ene keer staat er des voor een toon en de andere keer heet het een cis. Hier word de naamgeving duidelijk van verhoogde en verlaagde noten. Alle majeur toonladders (waarvan de eerste 4 toonladders van mollen en kruizen en natuurlijk de toonladder van C het meest gebruikt worden):

6 Nog drie handige sites met veel toonladders en akkoorden: Piano toonladders en akkoorden. Akkoorden voor piano en gitaar. Kies onderin je instrument. Heel veel toonladders uitgeschreven in notenschrift. Deel 4: Melodieën maken en meer soorten akkoorden Melodieën: Zoals beloofd komt hier een uitleg over het maken van melodieën. Ik ga hierbij er vrijwel niet van uit hoe ik zelf te werk ga, omdat zelf (bijna) altijd melodieën uit mijn hoofd maak, dat wil zeggen dat ik vaak nieuwe melodieën in mijn hoofd heb en ze probeer uit te voeren, ik maak ook op gehoor onderliggende lagen. Dat wil niet zeggen dat je zo te werk moet gaan, als je bijvoorbeeld niet zoveel inspiratie hebt. En zelfs bij het uitvoeren van melodieën in je hoofd is muziektheorie bijzonder nuttig. Daarom hier wat basistips voor het maken van melodieën, met behulp van theorie.

7 Akkoordenschema's maken: Wat nou het leuke van die akkoordentrappen is, is dat akkoorden uit een zelfde toonladder bijna altijd bij elkaar passen. Stel je begint met het C Majeur (afgekort C) akkoord. Het akkoord waarmee je een nummer begint is bijna altijd het grondakkoord van het nummer. Het nummer staat dan in deze toonsoort. Dus begin je met het grondakkoord C, dan passen de andere akkoorden uit de toonladder C erbij. Maar door het willekeurig na elkaar spelen van trappen van een toonladder, ontstaat nog geen logische structuur. Alleen als je bepaalde trappen in een bepaalde volgorde kiest ontstaat er harmonie. Een bepaalde opeenvolging van trappen noemen we een cadens. Als je de trappen G en C (trap 5 en 1) zo speelt dat er niet zulke grote sprongen ontstaan (het eerste akkoord spelen we in een omkering), dan ontstaat een cadens die werkt als afsluiting. Een kadens die als opening werkt is C en F (trap 1 en 4). Een uitgebreide kadens die een combinatie van deze kadenzen is is: (C-F-G-C). Dit is slechts een simpel voorbeeld van een cadens. Het maken van goede kadenzen vergt wat oefening of inspiratie, maar in principe kun je makkelijk alle akkoorden van een bepaalde toonladder gebruiken. Dit wil niet zeggen dat je gebonden bent aan de akkoorden van 1 toonladder, het kan leuk klinken om eens een akkoord uit een andere toonladder te gebruiken. Maar hier geld wel, dat de akkoorden uit toonladders die dicht bij elkaar in de kwintencirkel liggen, makkelijker door elkaar te gebruiken zijn, dan akkoorden die ver van elkaar in de kwintencirkel liggen. Wat nou als je een bepaald akkoordenschema in je hoofd hebt, maar je weet niet welke akkoorden het zijn? Hier komt muziektheorie handig van pas. In principe is elk akkoord wat je speelt of in je hoofd hebt na te zingen door 1 toon. Probeer maar eens een akkoord C te spelen en zing na wat je hoort. Wat je nu kan doen is eerst die toon van het akkoord wat je in je hoofd hebt of gehoord hebt na te zingen. Ga nu na in Fruityloops of op een keyboard welke toon dit is. Nu komt het moeilijkste, je moet de andere noten van het akkoord uitzoeken. Soms kun je wat noten aanklikken en kijken of ze er bij passen voor het akkoord wat je in je hoofd hebt. Natuurlijk zijn er veel mogelijkheden. Een C kan in allerlei akkoorden zitten, in een C akkoord, in een F akkoord, in een A mineur akkoord, en dit zijn slechts de voorbeelden uit toonladder C. Zorg dus eerst dat je een grondakkoord hebt. Van daar uit kun je met de kennis van welke akkoorden er in die toonladder zitten makkelijk verder werken. Is het eerste akkoord van je nummer bijv. een C akkoord, en is gebleken dat de toon van het akkoord wat je daarna in je hoofd hebt een D is? Dan weet je vrij zeker dat je met een G of D mineur akkoord te maken hebt(omdat dat de enige akkoorden in toonladder C zijn met een D erin). En zo geld dit voor alle toonsoorten. Genoeg over het bedenken, al dan niet met theorie, en maken van akkoordenschema's. Nu iets over het maken van melodieën. Melodieën maken: Bij het maken van melodieën kun je twee kanten op, of je bedenkt eerst een melodie en zoekt er daarna akkoorden bij, of je bedenkt eerst een akkoordenschema en bedenkt er daarna een melodie bij. Stel je hebt een mooi akkoordenschema en wilt er een leuke melodie bij bedenken. Hoe kun je dat aanpakken?

8 Hiervoor moet je weten dat je alle noten die in de toonladder zitten van de toonsoort die je stuk heeft, kunt gebruiken in dat stuk. Dus voor een stuk in toonsoort C, kun je alle witte toetsen gebruiken. Wat daarna het beste klinkt is om bij het spelen van de melodie er op te letten dat belangrijke tonen (lange tonen en tonen bij het begin van een maat) bij de gespeelde akkoorden passen. Dit zijn dus de tonen die al in het akkoord zitten. Verder vergt ook dit oefening en het hangt ook af van je inspiratie. Gewoon wat proberen dus, met bovenstaande regels, vaak kan hier een leuk resultaat uitkomen. De andere manier, het maken van akkoorden bij een melodie, kan op deze manier aangepakt worden: Je bepaald eerst wat de toonsoort is, zoals een paar posts hieronder te lezen is heeft FL Studio 6 daar een handig hulpje voor, de scale(toonladder) detector. Als je geen FL Studio 6 hebt is er ook nog niks aan de hand, zoek eerst het grondakkoord bij de melodie. Dit kan je doen door te kijken welke noot je melodie mee begint. Deze noot zit vaak in het grondakkoord. Verder kun je kijken of je een vrolijke melodie of treurige melodie hebt, is het een vrolijke melodie is het grondakkoord een Majeur akkoord, en kun je dus al een aantal akkoorden wegstrepen. Als je eenmaal het grondakkoord hebt, is het ook makkelijker om de andere akkoorden bij de melodie te vinden. Deze akkoorden komen namelijk vaak uit dezelfde toonsoort. Verder kun je bij de noten van de melodie akkoorden zoeken volgens de zelfde manier als bij het verzinnen van een melodie bij een akkoordenschema. Bij lange noten past vaak een akkoord eronder wat dezelfde noot in zich heeft. Heb je bijvoorbeeld een lange noot A gebruikt en staat het stuk in toonsoort C, dan kunnen de volgende akkoorden eronder staan: F(F-A-C), A mineur(a-c-e) of D mineur(d-f-a). Of in een omkering van deze akkoorden natuurlijk, tis maar net wat het beste klinkt. Nog een laatste maar belangrijke tip: Je hoeft natuurlijk niet hele akkoorden te gebruiken als je een melodie hebt verzonnen en daar akkoorden onder wil zetten. Een basslijn onder een melodie kun je bijvoorbeeld maken, door alleen de grondtoon te gebruiken, bijvoorbeeld een motiefje met een lage C en een wat hogere C erin. Of een basmotiefje met daarin de grondtoon en de kwint van het akkoord wat er anders (als je het met bijv. piano speelt) onder zou staan. Juist het gebruiken van zo nu en dan losse tonen uit het akkoord, dan motiefjes met bijv. grondtoon en kwint, en dan volledige akkoorden(veel gebruikt bij piano en strings) als ondersteuning van de melodie, maakt een nummer leuk en afwisselend! Een simpel voorbeeld van zo'n nummer: Muziek Theorie Ik heb nu flink wat informatie gegeven over het maken en bedenken van akkoordenschema's en melodieën. De enige tip die ik verder nog kan geven is veel oefenen. Probeer eerst eens wat melodieën na te maken in de pianoroll. Dit zorgt ervoor dat je het maken van melodieën in de pianoroll onder de knie krijgt. Voor het maken van melodieën, begin simpel, probeer eens wat akkoorden na elkaar te zetten, met bovenstaande tips, en er een passende melodie bij te maken. Hoe meer je er mee bezig bent, hoe makkelijker en sneller het gaat om bijv. akkoorden bij een melodie te zoeken. Oefening baart kunst!

9 Deel 5: Andere soorten akkoorden en intervallen In dit stuk komt theorie over andere soorten akkoorden te staan, zoals septime en sus akkoorden. Omdat ik er zelf niet echt aan toe kwam, heeft Eelcow aangeboden om mee te helpen en heeft de onderstaande informatie over akkoorden en intervallen geschreven. Bedankt! Het 7-akkoord (septime akkoord) Het 7-akkoord is een veel gebruikt akkoord. Het heet het 7-akkoord, omdat je de 7e noot uit de toonladder aan de drieklank toevoegt. Voorbeeld: De majeur drieklank van C is C E G. De 7e noot uit de toonladder van C is de B. het akkoord wordt dus C E G B. Er bestaan een aantal verschillende 7-akkoorden: Cmajeur7 C E G B Dit is de majeur drieklank van C, met de zevende noot toegevoegd (de B). Genoteerd als: Cmaj7, of C met een driehoekje erachter. Cmineur7 C Es G Bes Dit is de mineur drieklank van C, met de verlaagde 7e noot toegevoegd (de Bes). genoteerd als: Cm7 C dominant 7 C E G Bes Dit is de majeur drieklank van C, met een verlaagde 7e noot toegevoegd (de Bes). genoteerd als: C7 Dit zijn de meest voorkomende 7 (septime) akkoorden, er zijn nog heel wat 7 akkoorden (Bijvoorbeeld Csus7, of een 7-akkoord met nog meer toevoegingen), maar daarvoor moeten eerst nog andere dingen uitgelegd worden. Intervallen: Intervallen. Een interval is een toonafstand tussen 2 noten. Elke toonafstand (interval) heeft een naam. De namen zijn afgeleid van Latijnse telwoorden. Dit zijn de soorten intervallen: Priem: een interval tussen 2 dezelfde noten (bijvoorbeeld C-C) Secunde (ook wel Seconde genoemd): een interval met 1 noot verschil (bijvoorbeeld C-D) Terts: een interval met 2 noten verschil (bijvoorbeeld C-E) Kwart: een interval met 3 noten verschil (bijvoorbeeld C-F) Kwint: een interval met 4 noten verschil (bijvoorbeeld C-G) Sext: een interval met 5 noten verschil (bijvoorbeeld C-A)

10 Septiem: een interval met 6 noten verschil (bijvoorbeeld C-B) Octaaf: een interval met 8 noten verschil (bijvoorbeeld C-C) None: een octaaf + een secunde (bijvoorbeeld C-D) Deciem: een octaaf + een terts (bijvoorbeeld C-E) Undeciem: een octaaf + een kwart (C-F) Duodeciem: een octaaf + een kwint (C-G) Omdat we nu niet alle intervallen kunnen benoemen, komt er altijd wat bij het interval te staan. Als je bijvoorbeeld C-Des hebt, is het een kleine secunde. Op deze manier kan je alles volledig benoemen: C-C: reine priem C-Des: kleine secunde C-D: Secunde C-Es: kleine terts C-E:grote terts C-F: reine kwart C-Fis: overmatige kwart C-G: reine kwint C-As: kleine sext C-A: grote sext C-Bes: kleine septiem C-B: grote septiem C-C: reine octaaf Dit is niet alleen zo bij de toonladder van C, maar bij alle toonladders. Dit was de theorie voor nu, hiermee kun je al heel veel doen, over een tijdje zal ik nog wat dingen toevoegen.