Lineaire Algebra A en B. Faculteit Wiskunde en Informatica Technische Universiteit Eindhoven

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Lineaire Algebra A en B. Faculteit Wiskunde en Informatica Technische Universiteit Eindhoven"

Transcriptie

1 Lineaire Algebra A en B Faculteit Wiskunde en Informatica Technische Universiteit Eindhoven

2 ii Syllabus bij Lineaire Algebra A (2WF07) en Lineaire Algebra B (2WF08)

3 Inhoudsopgave 0 Vectorrekening in dimensies 2 en Vectoren in het vlak en in de ruimte Rechten en vlakken Bases, coördinaten en vergelijkingen Afstanden, hoeken en het inproduct Het uitproduct Vectoren en meetkunde Aantekeningen Opgaven Oefenen op tentamenniveau Complexe getallen Rekenen met complexe getallen De complexe e macht, sinus en cosinus Complexe polynomen Complexwaardige functies van een reële variabele, harmonische trillingen Aantekeningen Opgaven Oefenen op tentamenniveau Differentiaalvergelijkingen Eerste orde lineaire differentiaalvergelijkingen Tweede orde lineaire differentiaalvergelijkingen met constante coëfficiënten Aantekeningen Opgaven Oefenen op tentamenniveau i

4 ii INHOUDSOPGAVE 3 Matrices en stelsels lineaire vergelijkingen Matrices Rijreductie (vegen) Stelsels lineaire vergelijkingen Aantekeningen Opgaven Oefenen op tentamenniveau Vectorruimten Vectorruimten en lineaire deelruimten Opspansels, (on)afhankelijke stelsels Aantekeningen Opgaven Oefenen op tentamenniveau Rang en inverse van een matrix, determinanten Rang en inverse van een matrix Determinanten Aantekeningen Opgaven Oefenen op tentamenniveau Inproductruimten Inproduct, lengte en hoek Orthoplementen en orthonormale bases Afstandsbepalingen Aantekeningen Opgaven Oefenen op tentamenniveau Lineaire afbeeldingen Lineaire afbeeldingen Matrices van lineaire afbeeldingen I Matrices van lineaire afbeeldingen II Eigenwaarden en eigenvectoren, diagonaliseren Invariante deelruimten Duale ruimten Aantekeningen Opgaven Oefenen op tentamenniveau

5 INHOUDSOPGAVE iii 8 Orthogonale en symmetrische afbeeldingen Orthogonale afbeeldingen Symmetrische afbeeldingen Aantekeningen Opgaven Oefenen op tentamenniveau Differentiaalvergelijkingen Stelsels differentiaalvergelijkingen Laplace-transformaties Tabel Laplace transformaties Aantekeningen Opgaven Oefenen op tentamenniveau A Voorkennis 303 A.1 Notaties A.1.1 Verzamelingen A.1.2 Afbeeldingen A.2 Partieel integreren A.3 Gonioformules A.4 Het Griekse alphabet A.5 Ellips, hyperbool, parabool B Antwoorden van de opgaven 311

6 iv INHOUDSOPGAVE

7 Voorwoord Deze syllabus hoort bij de vakken Lineaire Algebra A en Lineaire Algebra B (2WF07 en 2WF08) van de Technische Universiteit Eindhoven. De syllabus is een bijgewerkte versie van een syllabus eertijds samengesteld door Prof. dr. F. Simons met medewerking van ondergetekende. In de editie is aan het begin een nieuw hoofdstuk over vectormeetkunde in dimensies 2 en 3 opgenomen. In elk hoofdstuk is een paragraaf opgenomen waarin in kort bestek wordt aangeduid waar de geïntroduceerde begrippen en technieken vandaan komen en voor welke vakken en vakgebieden de begrippen van belang zijn; historische gegevens komen voornamelijk uit [1] (zie de literatuurlijst achter in de syllabus). Van de meeste opgaven in deze syllabus zijn achterin antwoorden opgenomen, maar geen uitwerkingen. Ook is een bijlage opgenomen met begrippen en notaties die gebruikt worden bij Lineaire Algebra A en B. In de editie zijn nog wat kleine verbeteringen in de tekst aangebracht (met dank aan Benne de Weger). Naast deze syllabus is een studiewijzer op het web beschikbaar met informatie over de specifieke gang van zaken bij Lineaire Algebra A en B. Hans Sterk juli 2010 v

8 Hoofdstuk 0 Vectorrekening in dimensies 2 en Vectoren in het vlak en in de ruimte Het begrip vector is oorspronkelijk bedoeld om over grootheden te kunnen spreken die naast een grootte ook een richting hebben. De inspiratie ervoor komt vooral uit de natuurkunde waar bijvoorbeeld snelheid en kracht typische grootheden met grootte en richting zijn. In dit hoofdstuk voeren we vectoren in het platte vlak en in de driedimensionale ruimte in. In latere hoofdstukken introduceren we het abstracte begrip vectorruimte dat van belang is voor vrijwel elke tak van wiskunde. Het vlak en de ruimte zijn speciale gevallen van vectorruimten Het begrip vector Onder een vector verstaan we een pijl in het vlak of in de ruimte met een zekere richting en grootte. Verslepen we een vector zodat zijn beginpunt elders komt te liggen (maar richting en grootte onveranderd blijven), dan beschouwen we deze nieuwe pijl toch als een representant van dezelfde vector. Een vector kunnen we dan op verschillende plekken in het vlak of in de ruimte tekenen. In het vervolg zal het vaak voorkomen dat we een oorsprong in het vlak of in de ruimte gekozen hebben. In die situatie is het gebruikelijk vectoren te laten starten in de oorsprong. Soms zijn we niet consequent in het gebruik van beide zienswijzen, maar dat blijkt niet snel tot verwarring of fouten te leiden. 1

9 2 Vectorrekening in dimensies 2 en 3 O Figuur 1: Links zijn representanten van dezelfde vector getekend: richting en grootte zijn hetzelfde. Rechts vectoren met hetzelfde beginpunt, namelijk een in het vlak gekozen oorsprong O. Vectoren noteren we doorgaans door een letter met een streep eronder: In de literatuur kom je diverse andere notaties tegen, zoals v, v of v De nulvector Er is één bijzondere vector, namelijk een vector van lengte 0. Deze vector bepaalt geen richting. We geven de nulvector aan met Scalaire vermenigvuldiging We noteren met λv de vector die uit de vector v ontstaat door deze vanuit zijn beginpunt met een factor λ te vermenigvuldigen, met dien verstande dat we de richting van de vector v eerst omkeren als λ < 0. We noemen λv een scalair veelvoud van v of kortweg veelvoud van v. De (schaal)factor λ waarmee we de vector vermenigvuldigen noemen we wel een scalar. Scalairen geven we vaak aan met Griekse letters, maar het is geen verplichting Griekse letters te gebruiken. Doorgaans schrijven we v in plaats van 1v, v in plaats van ( 1)v, 3v in plaats van ( 3)v enzovoort. De vector v heet wel de tegengestelde van v. Soms is het zinvol de scalaire vermenigvuldiging duidelijk te laten uitkomen, bijvoorbeeld met een vermenigvuldigingspunt: 3 v. We zetten de scalar altijd links van de vector. Voor de scalaire vermenigvuldiging gelden de volgende rekenregels. 0 v = 0 voor elke vector v. v.

10 0.1 Vectoren in het vlak en in de ruimte 3 u 2 u u Figuur 2: Scalaire vermenigvuldiging. λ(µv) = (λµ)v voor elke vector v en alle scalairen λ en µ. In woorden: als je de vector v eerst met µ vermenigvuldigt en het resultaat vervolgens met λ, dan is het resultaat gelijk aan de vector die je verkrijgt door v met het product λµ te vermenigvuldigen Optelling van vectoren Als u en v twee vectoren zijn met hetzelfde beginpunt (daar kun je door verplaatsing altijd voor zorgen), dan is u + v de vector met hetzelfde beginpunt en met als eindpunt het vierde punt van het parallellogram opgespannen door u en v. De som van twee vectoren u en v is ook te bepalen door u en v kop aan staart te leggen. Als een van beide vectoren een scalair veelvoud is van de ander, dan kun je enkel de tweede constructie gebruiken. Merk nog op dat u + 0 = u. u+v u+v v v u u Figuur 3: Vectoroptelling: links via de parallellogramconstructie, rechts door de vectoren kop-aan-staart te leggen. Hier volgen de voor ons relevante rekenregels en afspraken voor de optelling van vectoren (we gaan niet op bewijzen in):

11 4 Vectorrekening in dimensies 2 en 3 Associativiteit van de optelling: (u + v) + w = u + (v + w) voor alle vectoren u, v en w. Dit is een rekenregel waarvan de betekenis je misschien ontgaat. Optelling van vectoren is echter beschreven voor twee vectoren. Wil je bijvoorbeeld drie vectoren optellen, dan moet je eerst twee van de drie vectoren uitkiezen om op te tellen, bijvoorbeeld de eerste en de tweede, en daarna het resultaat hiervan bij de derde vector optellen. Associativiteit vertelt je dan dat het niet uitmaakt met welke twee opeenvolgende vectoren je start, welke twee je daarna optelt enz. In de praktijk zullen we haakjes doorgaans weglaten tenzij dat voor de context van belang is, bijvoorbeeld in een redenering. Hier is een voorbeeld met haakjes: v 1 + ((v 2 + v 3 ) + v 4 ) lees je als volgt: tel eerst v 2 en v 3 op, tel het resultaat hiervan op bij v 4, en tel tenslotte v 1 bij het resultaat van deze laatste berekening. Commutativiteit van de optelling: v + w = w + v voor alle vectoren v en w. In de praktijk gebruik je deze rekenregel als volgt. Bij het optellen van twee of meer vectoren mag je de volgorde van de termen naar eigen inzicht veranderen. Dat blijkt soms handig bij berekeningen. In plaats van v + w schrijven we doorgaans v w. Er zijn ook rekenregels waarin scalaire vermenigvuldiging en optelling beide een rol spelen: Distributiviteit van de vermenigvuldiging over de optelling: λ(v + w) = λv + λw voor alle vectoren v, w en voor alle scalairen λ. Distributiviteit van de scalaire optelling over de scalaire vermenigvuldiging: (λ + µ)v = λv + µv voor alle scalairen λ, µ en alle vectoren v.

12 0.1 Vectoren in het vlak en in de ruimte 5 Optellen van een vector v en zijn tegengestelde v levert de nulvector: v v = Lineaire combinaties Is v 1, v 2,...,v n een n-tal vectoren en zijn λ 1, λ 2,...,λ n reële getallen, dan heet λ 1 v 1 + λ 2 v λ n v n een lineaire combinatie van de vectoren v 1, v 2,...,v n. Met de term lineaire combinatie geven we een naam aan vectoren die we kunnen bouwen uit een gegeven stelletje vectoren met behulp van de twee operaties vectoroptelling en scalaire vermenigvuldiging Voorbeelden. Rekenen met vectoren valt reuze mee. Na verloop van tijd zul je merken dat je bij berekeningen vaak enkele stappen overslaat. Pas wel op dat we vectoren niet met elkaar kunnen vermenigvuldigen (maar zie 0.5). a) 3v w + 2v + 3w = 5v + 2w. Met tussenstappen verloopt deze berekening bijvoorbeeld als volgt. Vanwege commutativiteit mogen we de vier termen herschikken: 3v w + 2v + 3w = 3v + 2v w + 3w. Vervolgens gebruiken we distributiviteit en het feit dat w = ( 1)w: 3v + 2v w + 3w = (3 + 2)v + ( 1 + 3)w = 5v + 2w. In dit voorbeeld hebben we het plaatsen van haken achterwege gelaten; dat is vanwege associativiteit in orde. Met plaatsen van haakjes zou de berekening bijvoorbeeld als volgt kunnen starten: (3v+( w+2v))+3w = (3v+(2v w))+3w = ((3v+2v) w)+3w =... b) De tegengestelde van λ v is λv. Hier is λ een willekeurige scalar. c) In de berekening v (w v) = 1 2 (v + w) zitten twee manieren verborgen om naar het midden van een lijnstuk te kijken. Zie je welke? d) Door de diverse rekenregels te gebruiken vind je: ( u + 2v + 3w) + (2u v + w) = u + v + 4w.

13 6 Vectorrekening in dimensies 2 en Rechten en vlakken Na keuze van een oorsprong O in het vlak of in de ruimte bepaalt elk punt de vector van O naar dit punt. Omgekeerd bepaalt ook elke vector met beginpunt in de oorsprong precies één punt, namelijk het eindpunt. Op deze manier corresponderen punten met vectoren. Soms gebruiken we de woorden punt en vector dan wel eens door elkaar. Dat blijkt geen problemen op te leveren en is bijvoorbeeld handig als we het over de rechte door twee punten hebben. We nemen vanaf nu aan dat we een oorsprong gekozen hebben. De oorsprong zelf correspondeert met de nulvector Rechten De veelvouden x = λv van een vector v die zelf niet gelijk is aan 0, doorlopen precies de punten/vectoren van een rechte of lijn l door de oorsprong. a + λv a v Figuur 4: Parametervoorstelling van een rechte met steunvector a en richtingsvector v. Elke vector op de rechte is te verkrijgen door een geschikt veelvoud van v op te tellen bij a. Is a een tweede vector, dan doorloopt, voor variërende λ, het punt x = a + λv de rechte m door a parallel met l. We noemen l : x = λv en m : x = a + λv een parametervoorstelling of vectorvoorstelling van de rechte l respectievelijk m. De vector v is een zogenaamde richtingsvector in beide gevallen. De vector a is een steunvector van de rechte m (je mag eventueel 0 steunvector van de rechte l noemen). We noemen λ wel de parameter.

14 0.2 Rechten en vlakken 7 Samenvattend: voor de parametervoorstelling van een rechte heb je een steunvector nodig en een richtingsvector. Steun- en richtingsvector zijn niet uniek bepaald Voorbeeld. (Steun- en richtingsvector zijn niet uniek) De vector p+v ligt op de rechte l met parametervoorstelling x = p+λv. Vul maar λ = 1 in. De vector p+v kan net zo goed als steunvector fungeren. De parametervoorstelling x = p+v+µv is net zo goed een parametervoorstelling van de rechte l. Bij variërende µ doorloopt p + v + µv dezelfde vectoren als p+λv bij variërende λ. In feite kan elke vector op l als steunvector fungeren. Naast v zijn ook 2v, 3v, π v richtingsvectoren van l. De vectoren van p + µ(2v) doorlopen bij variërende µ precies de punten van l Vlakken Ook vlakken in de 3-dimensionale ruimte kunnen we beschrijven met behulp van parametervoorstellingen. Voor een vlak hebben we een steunvector nodig, twee richtingsvectoren en (dus) twee parameters. Om werkelijk een vlak op te spannen, mogen de twee richtingsvectoren geen veelvoud van elkaar zijn. v v u u a Figuur 5: Links het geval van een vlak door de oorsprong. Rechts het geval met steunvector a en richtingsvectoren u en v. Het vlak U met richtingsvectoren u en v heeft parametervoorstelling U : x = λu + µv. Het vlak V met steunvector a en richtingsvectoren u en v heeft parametervoorstelling V : x = a + λu + µv.

15 8 Vectorrekening in dimensies 2 en 3 Net als bij rechten zijn steun- en richtingsvectoren niet uniek bepaald: een vlak kan op meerdere manieren met steun- en richtingsvectoren beschreven worden Voorbeeld. (Steun- en richtingsvectoren zijn niet uniek) Het vlak V met parametervoorstelling V : x = a+λu+µv kan ook beschreven worden met de parametervoorstelling x = a + ρ(u + v) + σ(u v). Dit betekent dat je elke vector van de vorm a + λu + µv ook in de vorm a + ρ(u + v) + σ(u v) moet kunnen schrijven en omgekeerd. Dat dit zo is volgt uit de gelijkheden a + λu + µv = a (λ + µ)(u + v) )(λ µ)(u v) a + ρ(u + v) + σ(u v) = a = (ρ + σ)u + (ρ σ)v. 0.3 Bases, coördinaten en vergelijkingen Om concrete berekeningen te kunnen uitvoeren is het handig om vectoren met behulp van getallen te beschrijven. De begrippen die we daarvoor nodig hebben zijn basis en coördinaat Basis Het vlak In het vlak hebben we twee basisvectoren nodig, bijvoorbeeld e 1 en e 2. v e + v e e 2 e 1 Figuur 6: Met behulp van de basis e 1, e 2 kunnen we elke vector uit het vlak beschrijven met behulp van een tweetal coördinaten. Die twee vectoren mogen geen veelvoud van elkaar zijn. Elke vector v

16 0.3 Bases, coördinaten en vergelijkingen 9 uit het vlak is nu op unieke wijze te schrijven als lineaire combinatie van de vectoren e 1, e 2 : v = v 1 e 1 + v 2 e 2 voor zekere getallen v 1 en v 2 die uniek zijn voor v. De ruimte In de ruimte kiezen we drie vectoren e 1, e 2, e 3 die niet samen met 0 in een vlak liggen. Elke vector x kunnen we dan schrijven als lineaire combinatie van deze drie vectoren: v = v 1 e 1 + v 2 e 2 + v 3 e 3, waarin de scalairen v 1, v 2 en v 3 eenduidig bepaald zijn (v 1 e 1 is een soort projectie van v op de rechte x = λe 1, zodat v 1 vast ligt, enzovoort). De vectoren e 1, e 2, e 3 vormen een basis van de ruimte en de getallen v 1, v 2, v 3 heten de coördinaten van de vector v ten opzichte van de basis. Als de vectoren e 1, e 2, e 3 onderling loodrecht zijn en lengte 1 hebben, spreken we van een orthonormale basis De vectorruimten R 2 en R 3 Via de coördinaten correspondeert elke vector in de ruimte met een drietal coördinaten v 1, v 2, v 3 zeg. Zo n drietal reële getallen, genoteerd als (v 1, v 2, v 3 ), is een element van R 3. Zo n drietal noemen we wel een coördinaatvector. Optelling van vectoren en scalaire vermenigvuldiging vertalen als volgt naar coördinaten: v + w (v 1 + w 1, v 2 + w 2, v 3 + w 3 ) λ v (λv 1, λv 2, λv 3 ) (waarbij w correspondeert met (w 1, w 2, w 3 )). Via de keuze van een basis is de verzameling R 3 de coördinaatruimte van de ruimte geworden. Let wel op dat de vertaling naar coördinaten afhangt van de keuze van oorsprong en basis! In deze coördinaatruimte kunnen we coördinaatvectoren optellen (coördinaatsgewijs) en met scalairen vermenigvuldigen (ook coördinaatsgewijs). In Hoofdstuk 4 zullen we zien dat ruimte en coördinaatruimte speciale gevallen zijn van het begrip vectorruimte. Op soortgelijke wijze kan R 2 de rol van coördinaatvlak van het platte vlak spelen. Het coördinaatvlak R 2 en de coördinaatruimte R 3 zijn voornamelijk bedoeld om expliciet met getallen te kunnen rekenen. In R 2 respectievelijk R 3 spelen (0, 0) en (0, 0, 0) de rol van nulvector.

17 10 Vectorrekening in dimensies 2 en 3 In de praktijk identificeren we vaak de coördinaatruimte met de ruimte (via de gekozen basis). We spreken dan rustig van de rechte in R 2 of R 3, van vectoren in R 2 of R 3, het vlak R 2, de ruimte R 3, een parametervoorstelling van een rechte in R 2 enz. We zullen zelfs wel schrijven a = (a 1, a 2, a 3 ) als (a 1, a 2, a 3 ) de coördinaatvector is van a, ook al is dat strikt genomen niet in orde Rechten in het vlak in coördinaten Is l : x = a + λv een rechte in het vlak met een zekere basis e 1, e 2, en zijn (a 1, a 2 ) en (v 1, v 2 ) achtereenvolgens de coördinaatvectoren van de steunvector en richtingsvector, dan krijgen we in coördinaten de volgende parametervoorstelling van de rechte: l : (x 1, x 2 ) = (a 1, a 2 ) + λ(v 1, v 2 ). Soms blijkt het handig bij deze beschrijvingen in kolommen te werken: ( x1 x 2 ) = ( a1 a 2 ) ( v1 + λ v 2 ). Natuurlijk kunnen we ook gewoon schrijven: x 1 = a 1 +λv 1 en x 2 = a 2 +λv 2. Door λ te elimineren uit deze twee relaties vinden we een vergelijking van de rechte. Vermenigvuldig x 1 = a 1 + λv 1 met v 2 en x 2 = a 2 + λv 2 met v 1 en trek af: v 2 x 1 v 1 x 2 = v 2 a 1 v 1 a 2, een lineaire vergelijking in de onbekenden x 1 en x 2. Vergelijkingen van rechten zijn niet uniek, net zo min als parametervoorstellingen. Vermenigvuldig je bijvoorbeeld een vergelijking met 2, dan beschrijft het resultaat natuurlijk dezelfde rechte. Een parametervoorstelling van een rechte beschrijft de vectoren/punten van een rechte expliciet: voor elke λ vind je een vector/punt op de rechte (of de coördinaten daarvan). Een vergelijking van een rechte beschrijft de rechte impliciet: (y 1, y 2 ) ligt op de rechte dan en slechts dan als de coördinaten aan de vergelijking voldoen Rechten in de ruimte in coördinaten Een parametervoorstelling l : x = a + λv met a = (a 1, a 2, a 3 ) en v = (v 1, v 2, v 3 ) is l : (x 1, x 2, x 3 ) = (a 1, a 2, a 3 ) + λ(v 1, v 2, v 3 )

18 0.3 Bases, coördinaten en vergelijkingen 11 of, in kolomnotatie: x 1 x 2 x 3 = a 1 a 2 a 3 + λ Een rechte in de ruimte kun je ook door middel van twee lineaire vergelijkingen beschrijven. We gaan er hier nu niet op in Vlakken in de ruimte in coördinaten Een parametervoorstelling V : x = a + λu + µv van een vlak kan op diverse manieren in coördinaten uitgeschreven worden. Parametervoorstelling in rijennotatie : v 1 v 2 v 3. (x 1, x 2, x 3 ) = (a 1, a 2, a 3 ) + λ(u 1, u 2, u 3 ) + µ(v 1, v 2, v 3 ). Parametervoorstelling in kolomnotatie: x 1 a 1 u 1 x 2 = a 2 + λ u 2 x 3 a 3 u 3 Of gewoon elke coördinaat apart: + µ x 1 = a 1 + λu 1 + µv 1 x 2 = a 2 + λu 2 + µv 2 x 3 = a 3 + λu 3 + µv 3. Na eliminatie van de parameters λ en µ ontstaat een vergelijking van het vlak, een lineaire vergelijking in de onbekenden x 1, x 2, x 3, d 1 x 1 + d 2 x 2 + d 3 x 3 = d 4, voor zekere d 1, d 2, d 3, d 4. Minstens één van de coëfficiënten d 1, d 2, d 3 moet hierbij ongelijk 0 zijn Voorbeelden. a) x = (1, 2)+λ(3, 1) en x = (1, 2)+µ( 6, 2) beschrijven dezelfde rechte. Waarom? b) Om een vergelijking van de rechte l : x = (1, 2) + λ(3, 1) te bepalen, starten we met x 1 = 1 + 3λ en x 2 = 2 λ. Vermenigvuldig de tweede vergelijking met 3 en tel het resultaat op bij de eerste: x 1 + 3x 2 = 1 + 3λ + 3(2 λ) = 7. Een vergelijking van de rechte is dus x 1 + 3x 2 = 7. v 1 v 2 v 3.

19 12 Vectorrekening in dimensies 2 en 3 c) Het vlak V heeft 2x 1 x 2 + 3x 3 = 4 als vergelijking. Om hieruit een parametervoorstelling af te leiden, gaan we als volgt te werk. Aan de vergelijking zie je dat je bij elke waarde die je toekent aan x 2 en x 3 precies één bijpassende x 1 krijgt. Kennen we aan x 2 de waarde λ toe en aan x 3 de waarde µ, dan wordt x 1 = 2 + λ/2 3µ/2. Dus In vectornotatie: x 1 = 2 + λ/2 3µ/2, x 2 = λ, x 3 = µ. (x 1, x 2, x 3 ) = (2+λ/2 3µ/2, λ, µ) = (2, 0, 0)+λ(1/2, 1, 0)+µ( 3/2, 0, 1). Een parametervoorstelling is dan V : x = (2, 0, 0) + λ( 1 2, 1, 0) + µ( 3, 0, 1). 2 Om van de breuken af te komen kun je ook als parametervoorstelling nemen: V : x = (2, 0, 0) + ρ(1, 2, 0) + σ( 3, 0, 2). Zie je in waarom? d) Om een vergelijking te vinden van het vlak V met parametervoorstelling x = (2, 0, 0) + λ(1, 1, 0) + µ(0, 2, 1) elimineren we λ en µ uit de drie betrekkingen x 1 = 2 + λ, x 2 = λ + 2µ en x 3 = µ, bijvoorbeeld als volgt (meer systematische methoden komen in latere hoofdstukken aan de orde): Vanwege x 3 = µ kunnen we µ in x 2 = λ + 2µ vervangen door x 3 : x 2 = λ + 2x 3. Trek de betrekkingen x 1 = 2 + λ en x 2 = λ + 2x 3 van elkaar af: x 1 x 2 = 2 2x 3. Een vergelijking is dus x 1 x 2 + 2x 3 = Afstanden, hoeken en het inproduct Met het oog op het vervolg blijkt het nuttig te zijn de begrippen afstand, lengte en hoek in verband te brengen met het begrip inproduct. Daartoe starten we in het vlak of de ruimte met een vaste oorsprong. De lengte van een vector x is de afstand van de oorsprong tot het eindpunt van x. De lengte geven we aan met x. De afstand tussen twee vectoren u en v is de lengte van de verschilvector u v, dus u v.

20 0.4 Afstanden, hoeken en het inproduct Het inproduct Het inproduct van twee vectoren u en v, beide ongelijk aan 0, is gedefinieerd als u v cos ϕ, waarin ϕ de hoek is die de twee vectoren u en v met elkaar maken. Is een van beide vectoren de nulvector, dan is het inproduct per definitie gelijk aan 0. We noteren het inproduct met (u, v). Hebben de vectoren u en v bijvoorbeeld allebei lengte 4 en is de hoek tussen v φ v cos φ Figuur 7: Als de hoek tussen de vectoren u en v hooguit π/2 is, dan is het inproduct gelijk aan het product van de lengte van u en de lengte van de projectie van v op de rechte x = λu. de twee vectoren gelijk aan 60, dan is (u, v) = 4 4 cos 60 = = 8. Bij een hoek van 120 wordt het inproduct 8. In het bijzonder kan het inproduct negatief zijn. In de literatuur komen ook andere notaties voor zoals u v (Engelse naam: dot product). Het inproduct wordt ook wel inwendig product of scalair product genoemd. Enkele opmerkingen en eigenschappen (die we niet in detail uitwerken): Nemen we voor v ook u, dan is natuurlijk de cosinus gelijk aan 1 zodat (u, u) = u 2. Dus u = (u, u). In het bijzonder is (u, u) 0 voor elke vector u en treedt gelijkheid alleen op als u = 0. u

21 14 Vectorrekening in dimensies 2 en 3 Als je het inproduct van twee vectoren (ongelijk 0) kent en hun lengten, dan kun je de cosinus van de hoek tussen de vectoren berekenen: cos ϕ = (u, v) u v. Zodra we het inproduct in coördinaten hebben uitgedrukt, blijkt dit vaak bruikbaar. Symmetrie van het inproduct: (u, v) = (v, u) voor alle vectoren u en v. Gedrag ten aanzien van scalairen: λ(u, v) = (λu, v) = (u, λv) voor alle u, v en elke scalair λ. Gedrag ten aanzien van de vectoroptelling: voor alle vectoren u, v en w. (u + v, w) = (u, w) + (v, w), (u, v + w) = (u, v) + (u, w) Orthogonaliteit: Het inproduct van twee vectoren is precies gelijk aan 0 als de twee vectoren loodrecht op elkaar staan (men zegt ook wel: orthogonaal zijn). Merk op dat het inproduct sowieso gelijk aan 0 is als een van beide vectoren de nulvector is. De nulvector staat loodrecht op elke vector (voor het geval je tegenwerpt dat de nulvector geen richting heeft: beschouw het dan als een handige afspraak) Voorbeelden. a) Veronderstel dat (u, v) = 2. Met de rekenregels vind je bijvoorbeeld dat (3u, 4 v) = 3(u, 4 v) = 3 4 (u, v) = 12 2 = 24. b) Als u = 2, v = 3 en (u, v) = 1, dan kun je met de rekenregels bepalen wat bijvoorbeeld (u + v, u 2v) is. Kijk maar: (u + v, u 2v) = (u, u 2v) + (v, u 2v). Vervolgens pakken we de term eerste term uit het rechterlid, (u, u 2v), aan: (u, u 2v) = (u, u) + (u, 2v) = (u, u) 2(u, v).

22 0.4 Afstanden, hoeken en het inproduct 15 Nu is (u, u) = u 2 = 4 en (u, v) = 1, dus vinden we (u, u 2v) = 4 2 = 2. Net zo pakken we de term (v, u 2v) aan: (v, u 2v) = (v, u) + (v, 2v) = (v, u) 2(v, v) = = 17. We vinden dus: (u + v, u 2v) = 2 17 = Het inproduct en coördinaten Laat e 1, e 2 een basis van het vlak zijn waarbij e 1, e 2 beide lengte 1 hebben en de twee vectoren loodrecht op elkaar staan (een orthonormale basis dus). Vertalen we dit geval naar coördinaten, dan krijgen we een eenvoudig te onthouden uitdrukking (in de gevallen waarin de basis niet orthonormaal is, is de beschrijving in coördinaten wat lastiger; we laten die beschrijving hier achterwege). Zijn namelijk v = v 1 e 1 + v 2 e 2 en w = w 1 e 1 + w 2 e 2 twee vectoren in het vlak, dan vinden we, met gebruikmaking van de rekenregels voor het inproduct en van het feit dat (e 1, e 1 ) = 1, (e 1, e 2 ) = 0, (e 2, e 1 ) = 0, (e 2, e 2 ) = 1: (v, w) = (v 1 e 1 + v 2 e 2, w 1 e 1 + w 2 e 2 ) = v 1 w 1 (e 1, e 1 ) + v 1 w 2 (e 1, e 2 ) + v 2 w 1 (e 2, e 1 ) + v 2 w 2 (e 2, e 2 ) = v 1 w 1 + v 2 w 2. Dus: (v, w) = v 1 w 1 + v 2 w 2. In het bijzonder vinden we een gemakkelijke (en bekende) uitdrukking voor de lengte van de vector v = v 1 e 1 + v 2 e 2 : v = v1 2 + v2 2. Voor de afstand tussen u = (u 1, u 2 ) en v = (v 1, v 2 ) krijgen we u v = (u 1 v 1 ) 2 + (u 2 v 2 ) 2. Voor de cosinus van de hoek ϕ tussen de vectoren (beide ongelijk 0) v = v 1 e 1 + v 2 e 2 en w = w 1 e 1 + w 2 e 2 vinden we cos ϕ = (v, w) v w = v 1 w 1 + v 2 w 2 v v 2 2 w w2 2 Bij gebruikmaking van een orthonormale basis e 1, e 2, e 3 in de ruimte (dus vectoren van lengte 1 die twee aan twee loodrecht op elkaar staan), vinden we.

23 16 Vectorrekening in dimensies 2 en 3 de volgende uitdrukking in coördinaten voor het inproduct van de vectoren v = v 1 e 1 + v 2 e 2 + v 3 e 3 en w = w 1 e 1 + w 2 e 2 + w 3 e 3 : v 1 w 1 + v 2 w 2 + v 3 w 3. Voor de lengte van de vector v krijgen we v = v1 2 + v2 2 + v2 3. De afstand tussen u en v is gelijk aan u v = (u 1 v 1 ) 2 + (u 2 v 2 ) 2 + (u 3 v 3 ) 2. En voor de cosinus van de hoek tussen de vectoren v en w (beide ongelijk 0) geldt: cos ϕ = (v, w) v w = v 1 w 1 + v 2 w 2 + v 3 w 3 v v v2 3 w w2 2 + w R 2, R 3 en het standaardinproduct Gemotiveerd door voorgaande discussie introduceren we het zogenaamde standaardinproduct in R 2 en R 3, beschouwd als zelfstandige vectorruimte. Een vector in R 2 is een paar reële getallen, zoals (a 1, a 2 ). Het standaardinproduct van twee vectoren a = (a 1, a 2 ) en b = (b 1, b 2 ) in R 2 is gedefinieerd als (a, b) := a 1 b 1 + a 2 b 2. In R 3 luidt de definitie van het standaardinproduct van de vectoren a = (a 1, a 2, a 3 ) en b = (b 1, b 2, b 3 ): (a, b) := a 1 b 1 + a 2 b 2 + a 3 b Voorbeeld. De hoek ϕ tussen de twee vectoren u = (1, 0) en v = (1, 1) in R 2 bepalen we als volgt: cos ϕ = (u, v) u v = = 1 2 = De hoek die hierbij hoort is π/4 of Normaalvectoren Zijn u = (u 1, u 2, u 3 ) en v = (v 1, v 2, v 3 ) twee vectoren in het vlak V met

24 0.4 Afstanden, hoeken en het inproduct 17 vergelijking 2x 1 x 2 + 3x 3 = 6, dan geldt dus 2u 1 u 2 + 3u 3 = 6 en 2v 1 v 2 + 3v 3 = 6. Aftrekken van deze twee gelijkheden levert 2(u 1 v 1 ) (u 2 v 2 ) + 3(u 3 v 3 ) = 0. Deze gelijkheid kunnen we ook als volgt lezen: ((2, 1, 3), (u 1 v 1, u 2 v 2, u 3 v 3 )) = 0, ofwel, de verschilvector u v staat loodrecht op de vector (2, 1, 3). In het bijzonder is (2, 1, 3) een vector die loodrecht staat op alle richtingsvectoren van het vlak. We noemen (2, 1, 3) wel een normaalvector van het vlak. Wat we net in een concrete situatie hebben doorgerekend, blijkt ook algemeen te kunnen. Is a 1 x 1 +a 2 x 2 +a 3 x 3 = d een vergelijking van het vlak V, dan kunnen we dit herschrijven als (a, x) = d, waarbij a = (a 1, a 2, a 3 ) en x = (x 1, x 2, x 3 ). Zijn nu u en v twee vectoren in het vlak, dan geldt dus (a, u) = d en (a, v) = d. Aftrekken van deze gelijkheden levert (a, u) (a, v) = 0 en dus, via eigenschappen van het inproduct (welke?): (a, u v) = 0. Met andere woorden: de verschilvector u v staat loodrecht op a. In het bijzonder staan richtingsvectoren van het vlak V loodrecht op V. We noemen a een normaalvector van het vlak. Ook voor rechten in het vlak geldt iets soortgelijks: is a 1 x 1 +a 2 x 2 = d de vergelijking van een rechte, dan is (a 1, a 2 ) een normaalvector van de rechte. De vector staat loodrecht op elke richtingsvector van de rechte Pythagoras Als u en v loodrecht op elkaar staan, dan vinden we voor het kwadraat van de lengte van de somvector u + v: u + v 2 = (u + v, u + v) = (u, u) + 2(u, v) + (v, v) = (u, u) + (v, v) = u 2 + v 2. Op dezelfde manier vinden we voor de verschilvector: u v 2 = u 2 + v 2. Dit is een vectorvorm van de stelling van Pythagoras: de driehoek

25 18 Vectorrekening in dimensies 2 en 3 u + v u v v v u u Figuur 8: Als u en v loodrecht op elkaar staan, dan gelden de gelijkheden u + v 2 = u 2 + v 2 en u v 2 = u 2 + v 2. De plaatjes illustreren de relatie met de stelling van Pythagoras. met als hoekpunten de (eind)punten 0, u en v is een rechthoekige driehoek met rechthoekszijden ter lengte u en v. De schuine zijde, dat wil zeggen het lijnstuk dat u en v verbindt, heeft lengte gelijk aan u v. Geef zelf een vergelijkbare interpretatie van u + v 2 = u 2 + v Voorbeeld. We bepalen de afstand van (het eindpunt van) p = (1, 2) tot de rechte l : x = (8, 1) + λ(3, 4). Hiertoe zoeken we eerst een vector q op l zodat p q loodrecht op l staat, dat wil zeggen loodrecht op a. Om q te vinden lossen we op: ((1, 2) (8, 1) λ(3, 4), (3, 4)) = 0 ofwel ( 7) 3 9λ+1 ( 4) 16λ = 0. Hieruit volgt dat λ = 1. Dus q = (5, 5). De afstand van p tot q is (5 1) 2 + (5 2) 2 = 5. Dit is ook de afstand tussen p en de rechte l: voor elke andere vector op l blijkt de afstand tot p groter te zijn. Kijk maar. Is r een andere vector op l, dan moeten we p r en p q vergelijken. Omdat p q loodrecht staat op q r (waarom?) kunnen we de stelling van Pythagoras toepassen op de driehoek met hoekpunten p, q en r. In vectortaal: we passen Pythagoras toe op de vectoren u = p q, v = q r en hun som u + v = p r. We vinden dus: p r 2 = p q 2 + q r 2. Kennelijk is p r > p q. We kunnen dus p q met recht de afstand van p tot de rechte l noemen.

26 0.5 Het uitproduct 19 q q p r p r Figuur 9: Om de afstand van p tot de rechte l te bepalen zoeken we een vector q op l zodat p q loodrecht op l staat. Is r een willekeurige andere vector op l, dan illustreert het rechterplaatje dat de afstand tussen p en r groter is dan de afstand tussen p en q vanwege de stelling van Pythagoras. 0.5 Het uitproduct Definitie van het uitproduct Het inproduct van twee vectoren is een getal. Er is echter ook een nuttige constructie, die bij twee vectoren in de ruimte een vector aflevert met bijzondere eigenschappen. We beperken ons hier tot een bespreking op het niveau van coördinaatvectoren ofwel een bespreking van de situatie in R 3. Het uitproduct v w van de vectoren v = (v 1, v 2, v 3 ) en w = (w 1, w 2, w 3 ) is per definitie de vector (v 2 w 3 v 3 w 2, v 3 w 1 v 1 w 3, v 1 w 2 v 2 w 1 ). Dit is een lastige uitdrukking die niet direct te doorgronden is. Het uitproduct v w blijkt een vector te zijn die loodrecht staat op zowel v als w en waarvan de lengte gelijk is aan v w sinϕ, waarbij ϕ de hoek (0 ϕ π) is tussen v en w. Bovendien is deze lengte gelijk aan de oppervlakte van het parallellogram opgespannen door v en w. Hier is een lijstje met eigenschappen die allemaal door uitschrijven te verifiëren zijn (er zijn nog meer eigenschappen, maar die voeren nu te ver). a) v v = 0. b) Het uitproduct van v en w staat loodrecht op v en op w, dat wil zeggen het inproduct met deze twee vectoren is gelijk aan 0: (v w, v) = 0 en (v w, w) = 0.

27 20 Vectorrekening in dimensies 2 en 3 Deze eigenschap is handig om bijvoorbeeld, gegeven twee richtingsvectoren van een vlak, een normaalvector te bepalen. c) Antisymmetrie van het uitproduct: v w = (w v). w sin φ φ v Figuur 10: De lengte van het uitproduct van v en w is de oppervlakte van het parallellogram opgespannen door v en w. d) De lengte van het uitproduct in termen van de lengten van v, w en de hoek ϕ tussen v en w: v w = v w sinϕ. Dit is precies de oppervlakte van het parallellogram opgespannen door v en w (uit lengte maal hoogte, waarbij de lengte gelijk is aan v en de hoogte gelijk is aan w sinϕ ). e) Relatie met vectoroptelling: u (v + w) = u v + u w en (v + w) u = v u + w u. f) Relatie met scalaire vermenigvuldiging: λ(v w) = (λv) w = v (λw). De onderdelen b) en d) leggen het uitproduct van twee vectoren net niet helemaal vast: op grond van deze twee onderdelen kan het uitproduct nog twee kanten uitwijzen (loodrecht uit het vlak opgespannen door v en w). We zullen in de context van de ruimte aanduiden hoe je meetkundig kunt beschrijven naar welke kant het uitproduct wijst. In het algemeen blijkt namelijk het volgende te gelden: als de basis e 1, e 2, e 3 zó gekozen is dat

28 0.5 Het uitproduct 21 een kurketrekker die van e 1 naar e 2 gedraaid wordt in de richting van e 3 beweegt, dan beweegt een kurketrekker die van v naar w gedraaid wordt in de richting van v w. Beweegt de kurketrekker die van e 1 naar e 2 gedraaid wordt in de richting van e 3, dan beweegt een kurketrekker die van v naar w gedraaid wordt in de richting van v w Over het bewijs van eigenschap d) Zoals gezegd volgen de bewijzen door uitschrijven met behulp van de definitie. Bij onderdeel d) moet je wel subtiel manoeuvreren om de gelijkheid voor elkaar te krijgen. Vandaar dat we hier het idee achter de berekening toelichten. Als je wilt bewijzen dat v w = v w sinϕ, is het handig om op de kwadraten over te stappen en aan te tonen dat v w 2 gelijk is aan v 2 w 2 sin 2 ϕ. Als je hierin sin 2 ϕ vervangt door 1 cos 2 ϕ, dan kom je op het spoor van het inproduct: v 2 w 2 sin 2 ϕ = v 2 w 2 (1 cos 2 ϕ) = v 2 w 2 (v, w) 2. Wat je dus doet is, door uitschrijven bewijzen dat v w 2 gelijk is aan v 2 w 2 (v, w) 2, dus dat (v 2 w 3 v 3 w 2 ) 2 + (v 3 w 1 v 1 w 3 ) 2 + (v 1 w 2 v 2 w 1 ) 2 gelijk is aan (v v v 2 3)(w w w 2 3) (v 1 w 1 + v 2 w 2 + v 3 w 3 ) 2. Dat laten we aan de lezer over De inhoud van een parallellepipedum Is P een parallellepipedum opgespannen door de vectoren a, b en c, dan is a x b c c cos φ b Figuur 11: De inhoud van het parallellepipedum is gelijk aan de absolute waarde van (a b, c). a

29 22 Vectorrekening in dimensies 2 en 3 de inhoud ervan uit te drukken met behulp van een in- en een uitproduct. Uitgangspunt is dat de inhoud gelijk is aan de oppervlakte van een basisparallellogram, laten we zeggen opgespannen door a en b, vermenigvuldigd met de hoogte. De oppervlakte van het parallellogram is gelijk aan a b zoals we al zagen. Omdat a b loodrecht staat op het parallellogram, is de hoogte gelijk aan de (lengte van de) projectie van c op a b, dus aan de absolute waarde van c cos ϕ waarbij ϕ de hoek is tussen c en a b. De inhoud is dus a b c cos ϕ = (a b, c). Samengevat: de inhoud van het parallellepipedum opgespannen door de vectoren a, b en c is gelijk aan (a b, c) Voorbeelden. a) Een normaalvector van het vlak V met parametervoorstelling x = (1, 2, 3) + λ(1, 2, 1) + µ(3, 1, 0) is (1, 2, 1) (3, 1, 0) = ( 1, 3, 5). Een vergelijking van het vlak is dus x 1 + 3x 2 5x 3 = d voor een of andere d. Vullen we (1, 2, 3) in, dan vinden we dat d = 10. Een vergelijking is dus x 1 + 3x 2 5x 3 = 10. b) De oppervlakte van de driehoek met hoekpunten (0, 0, 0), (1, 2, 1) en (2, 1, 3) is gelijk aan 1 2 (1, 2, 1) (2, 1, 3) = 1 2 (7, 1, 5) = Vectoren en meetkunde Vectoren kunnen ook nuttig zijn bij het bestuderen van meetkundige kwesties. Met behulp van vectoren vertaal je meetkundige situaties naar vectorrekening. Op die manier komt de meer algebraïsche machinerie rondom vectoren tot je beschikking en dus weer een andere mogelijkheid om een probleem aan te pakken Zwaartelijnen in een driehoek Een bekende stelling uit de vlakke meetkunde spreekt uit dat de drie zwaartelijnen in een driehoek door één punt gaan. Een zwaartelijn in een driehoek is een rechte door een hoekpunt en door het midden van de tegenover dit hoekpunt liggende zijde van de driehoek.

30 0.6 Vectoren en meetkunde 23 C 1 (a + c) 2 1 (b + c) 2 A 1 (a + b) 2 B Figuur 12: In driehoek ABC gaan de drie zwaartelijnen door één punt. Van de middens van de zijden zijn de vectorbeschrijvingen aangegeven. Laat ABC een driehoek zijn. De bij de hoekpunten horende vectoren geven we aan met a, b en c. Het midden van de zijde BC correspondeert met de vector 1 (b + c). Een parametervoorstelling van de zwaartelijn door 2 A is dan ( ) 1 x = a + λ (b + c) a. 2 De twee andere zwaartelijnen hebben de parametervoorstellingen ( ) 1 x = b + µ (a + c) b ( 2 ) 1 x = c + ρ (a + b) c. 2 De vraag naar een gemeenschappelijk punt van de drie zwaartelijnen komt neer op de vraag of de parameters λ, µ en ρ zó te kiezen zijn dat de drie parametervoorstellingen dezelfde vector opleveren. Het is niet moeilijk om in te zien dat als we voor λ, µ en ρ elk 2/3 kiezen, de drie parametervoorstellingen de vector 1 3 (a+b+c) produceren. Het hiermee corresponderende punt heet het zwaartepunt van driehoek ABC. In feite levert de vectoraanpak meer op: het feit dat we voor de drie parameters de waarden 2/3 nodig hebben, laat zien dat het zwaartepunt elk van de drie linstukken van de zwaartelijnen binnen de driehoek verdeelt in de verhouding 2 : 1. Aan de vectorexpressie voor het zwaartepunt zien we dat het zwaartepunt een soort gemiddelde van de drie vectoren a, b en c is.

31 24 Vectorrekening in dimensies 2 en Een parallellogram in een vierhoek Als tweede voorbeeld bekijken we een willekeurige vierhoek ABCD in het vlak, waarbij geen twee van de vier punten samenvallen. Laat E het midden zijn van AB, F het midden van BC, G het midden van CD en H het midden van AD. Uit het plaatje kun je de stelling al raden: vierhoek EFGH is een parallellogram (ongeacht de ligging van de punten A, B, C en D)! G C D H F A E B Figuur 13: De middens van de zijden van vierhoek ABCD vormen een parallellogram. Om deze stelling te bewijzen, zetten we onze vectoren weer in en vragen ons af wat we eigenlijk dienen te bewijzen. We moeten laten zien dat de zijden EF en HG parallel zijn en even lang. In vectortaal: e f = ±(h g), waarbij we de met de punten corresponderende vectoren op de gebruikelijke wijze aangeven. Eerst drukken we de vier vectoren e, f, g, h uit in de vectoren a, b, c, d: e = 1 2 (a + b), f = 1 2 (b + c), g = 1 2 (c + d), h = 1 (a + d). 2 Hiermee werken we e f en h g uit: e f = 1 2 (a + b) 1 2 (b + c) = 1 (a c) 2 en h g = 1 2 (a + d) 1 2 (c + d) = 1 (a c). 2 Hieraan zien we dat we onze stelling bewezen hebben.

32 0.6 Vectoren en meetkunde De hoogtelijnen van een driehoek gaan door één punt Een hoogtelijn in een driehoek is een rechte die door een hoekpunt gaat en bovendien loodrecht staat op de tegenover het hoekpunt liggende zijde. Met behulp van eigenschappen van het inproduct laten we zien dat de drie hoogtelijnen in driehoek ABC door één punt gaan. C P A B Figuur 14: De hoogtelijnen in driehoek ABC gaan door één punt. De hoogtelijn uit B is gestippeld. Laat P het snijpunt van de hoogtelijnen uit A en uit C zijn en duid met p de bijbehorende vector aan. Er geldt dan p a b c ofwel (p a, b c) = 0, p c a b ofwel (p c, a b) = 0. We moeten nu aantonen dat p ook op de hoogtelijn uit B ligt, dus dat p b loodrecht staat op a c. In de volgende berekening herschrijven we het inproduct (p b, a c) met behulp van de gegevens tot 0. In de eerste stap brengen we p a in de berekening door p b te herschrijven als p a+a b en de expressie te zien als de som van p a en a b. Vervolgens passen we in de tweede stap de rekenregel (u + v, w) = (u, w) + (v, w) toe. In de derde stap vervangen we in de eerste term a c door a b + b c. Zo ontstaat onder meer de term (p a, b c) die gelijk is aan 0 en dus geschrapt kan

33 26 Vectorrekening in dimensies 2 en 3 worden. Enz. (p b, a c) = (p a + a b, a c) = (p a, a c) + (a b, a c) = (p a, a b) + (p a, b c) + (a b, a c) = (p a, a b) + (a b, a c) = (a b, p a + a c) = (a b, p c) = Zodra we ook rotaties en spiegelingen in onze vectorrekening hebben ingebouwd, kunnen we nog meer situaties behandelen. 0.7 Aantekeningen Dit hoofdstuk fungeert als een snelle inleiding in de vectormeetkunde: het gebruik van vectoren in meetkundige situaties. In Hoofdstuk 4 volgt een preciese introductie van het begrip vectorruimte. De technieken uit dit hoofdstuk zijn ook direct nuttig voor het vak Mechanica. De meeste begrippen in dit hoofdstuk zijn hier enigszins informeel geïntroduceerd. Die begrippen zult in steeds ruimere kaders terugzien bij vervolgvakken in uw studie, zowel bij analysevakken, algebravakken, als vakken uit de hoek van de kansrekening, statistiek en optimalisering. 0.8 Opgaven 1 1 Teken, uitgaande van de vectoren u en v, de vectoren a. 2u + 3v, b. u v. 2 Ga met behulp van de rekenregels voor vectoren na dat v 1 + ((v 2 + v 3 ) + v 4 ) = (v 2 + v 1 ) + (v 4 + v 3 ). 2 3 Gegeven zijn de (verschillende) vectoren u en v.

34 0.8 Opgaven 27 a. Waarom is x = u + λ(v u) een parametervoorstelling van de rechte door u en v? b. Welke van de volgende uitdrukkingen is ook een parametervoorstelling van deze rechte? x = (1 λ)u + λv, x = v + µ(u v), x = 2v u + ρ(u v). c. Ga na of 2u + 3v op de rechte ligt. 4 Gegeven zijn de verschillende vectoren u, v, w (in de ruimte). a. Laat zien dat x = u + λ(v u) + µ(w u) een parametervoorstelling is van het vlak door u, v en w (waarbij we aannemen dat geen van de drie vectoren op de rechte door de andere twee ligt). b. Welke van de volgende uitdrukkingen is ook een parametervoorstelling van dit vlak? x = (1 λ µ)u + λv + µw, x = v + λ(v u) + µ(w u), x = u + λ(w v) + µ(w u). 5 De rechte l heeft parametervoorstelling x = u + λ(v u). 3 a. Voor welke waarden van λ ligt x tussen u en v? b. Voor welke waarde van λ is x het midden van lijnstuk uv? c. Voor welke waarde van λ verdeelt x het lijnstuk uv in de verhouding 2 : 1? 6 Bepaal een parametervoorstelling van elk van de rechten in a) en b) en voor elk van de vlakken in c) en d). a. De rechte door (2, 1, 5) en (5, 1, 4). b. De rechte door (1, 2) en (2, 4).

35 28 Vectorrekening in dimensies 2 en 3 c. Het vlak door (1, 2, 2), (0, 1, 1) en (1, 3, 2). d. Het vlak dat zowel de rechte x = ( 2, 1, 3) + λ(1, 2, 1) bevat als het punt (4, 0, 3). 7 Ga na of (3, 4, 0) op de rechte met parametervoorstelling x = (1, 2, 1) + λ(2, 2, 1) ligt. Zijn x = (3, 4, 0) + λ(2, 2, 1) en x = (1, 2, 1) + µ( 2, 2, 1) parametervoorstellingen van dezelfde rechte? 8 Bepaal een vergelijking voor elk van de volgende rechten. a. x = (1, 3) + λ(2, 1). b. x = (2, 2) + λ(1, 1). c. x = (3, 4) + λ(0, 2). 9 Bepaal een parametervoorstelling voor elk van de volgende rechten in R 2. a. 2x 1 + 3x 2 = 3. b. 3x 1 4x = 0. c. 2x 2 = Bepaal een vergelijking van elk van de volgende vlakken. a. x = (2, 0, 1) + λ(1, 0, 2) + µ(1, 1, 0). b. x = (1, 1, 1) + λ(1, 1, 0) + µ(0, 1, 1). c. x = λ(4, 1, 1) + µ(0, 1, 1). 11 Bepaal een parametervoorstelling voor elk van de volgende vlakken. 4 a. x 1 + x 2 3x 3 = 5. b. 2x 1 + 3x 2 + 5x 3 = 0. c. x 2 = Teken een vector u in het vlak met lengte 2. Schets alle vectoren in het vlak waarvan het inproduct met u gelijk is aan 1.

36 0.8 Opgaven Toon met behulp van de rekenregels voor het inproduct aan dat geldt: a. (λu, µv) = λµ(u, v) voor alle vectoren u, v en scalairen λ en µ. b. (u + v, u v) = u 2 v 2 voor alle vectoren u en v. 14 a. Bepaal de lengte van de vector ( 2, 2, 1). b. Bepaal de afstand tussen de vectoren (1, 1, 1) en (1, 4, 5). c. Bepaal de hoek tussen de vectoren (1, 1, 2) en (1, 1, 1). d. Bepaal het getal a zó dat de vector (1, 2, a) loodrecht staat op de vector (3, 1, 1). 15 Bepaal in elk van de volgende gevallen een vergelijking van de rechte door het aangegeven punt en loodrecht op de gegeven rechte. Bepaal ook de afstand van het punt tot de rechte. a. P = (3, 2) en l : x = (2, 1) + λ(1, 1). b. P = (1, 2) en l : 3x 1 4x 2 = Het vlak V heeft vergelijking 2x y + 2z = a. Bepaal de afstand van (0, 0, 0) tot V. b. Het vlak W : 2x y + 2z = 24 is parallel met V. Bepaal de afstand tussen V en W. 17 Gebruik het uitproduct om een normaalvector en een vergelijking van elk van de volgende vlakken te bepalen. a. x = (1, 2, 2) + λ(1, 1, 0) + µ(0, 1, 1). b. x = (2, 1, 0) + λ(1, 2, 0) + µ(0, 2, 3). 18 Bereken met behulp van het uitproduct: a. de oppervlakte van de driehoek met hoekpunten (1, 1, 0), (2, 1, 1), (1, 3, 3). b. de oppervlakte van de driehoek met hoekpunten (2, 0), (5, 1), (1, 4).

37 30 Vectorrekening in dimensies 2 en 3 6 c. de inhoud van het parallellepipedum opgespannen door (1, 1, 1), (2, 2, 3), (1, 0, 1). 19 In hebben we parametervoorstellingen van de drie zwaartelijnen gegeven. De waarden van de parameters die bij het gemeenschappelijke snijpunt horen, hebben we niet afgeleid, maar eenvoudigweg geponeerd. In deze opgave bekijken we hoe we je die parameterwaarden kunt afleiden. a) Laat zien dat snijden van de zwaartelijnen door A en door B leidt tot de vergelijking (2 2λ µ)a + (λ 2 + 2µ)b + (λ µ)c = 0. b) Aan de vergelijking uit a) is voldaan als alle coëfficiënten gelijk zijn aan 0. Wat betekent dit voor λ en µ? Laat zien dat je op soortgelijke wijze aan de waarde van ρ kunt komen? c) Volgt noodzakelijkerwijs uit de vergelijking in a) dat de drie coëfficiënten gelijk moeten zijn aan 0? d) Bekijk onderdeel c) nog eens onder de aanname dat de oorsprong niet in het vlak van de driehoek ligt. 20 Zoals drie niet op één lijn gelegen punten een driehoek bepalen, zo bepalen vier niet in één vlak gelegen punten in de ruimte een viervlak. a) Definieer het begrip zwaartelijn in een viervlak ABCD naar analogie met het begrip zwaartelijn in een driehoek. b) Laat zien dat de vier zwaartelijnen in een viervlak door één punt gaan en beschrijf dit punt met vectoren. 21 De middelloodlijn van een lijnsegment is een rechte door het midden van het segment, die bovendien loodrecht staat op het segment. In deze opgave bewijzen we dat de drie middelloodlijnen in een driehoek door één punt gaan. Laat P, Q en R de middens zijn van achtereenvolgens de zijden BC, AC en AB van driehoek ABC. a) Laat S het snijpunt zijn van de middelloodlijnen van AC en BC. Welke inproducten met de vectoren s p en s q zijn dan gelijk aan 0?

38 0.8 Opgaven 31 C Q P A S R B Figuur 15: De middelloodlijnen in een driehoek gaan door één punt. b) Bewijs dat s r loodrecht staat op a b. Conclusie? c) Een andere eigenschap van een middelloodlijn is dat voor elk punt op de middelloodlijn van een segment de afstanden tot de eindpunten van het segment gelijk zijn. Stel de parametervoorstelling op van de middelloodlijn van het segment AC en laat zien dat de afstand van elk punt op deze middelloodlijn tot A en tot C gelijk is Oefenen op tentamenniveau 22 (Januari 2007) Gegeven zijn de rechte l: x = (3, 1, 2)+λ(1, 3, 2), de vector p = (6, 10, 4) en het vlak V met vergelijking x + y + z = 0. a) Laat zien dat p op l ligt en bepaal het snijpunt van l en V. b) De loodrechte projectie van de rechte l op V (d.w.z. de verzameling loodrechte projecties op V van alle vectoren op l) is een rechte. Bepaal een parametervoorstelling van deze rechte. 23 (Januari 2007) Gegeven is driehoek ABC (de punten A, B en C liggen niet op één rechte). Punt P is het midden van BC en punt R is het punt op de rechte AB zó dat A het midden is van lijnstuk BR. Bepaal met behulp van vectoren het snijpunt Q van de rechten PR en AC en laat zien dat AQ : QC = 1 : (Januari 2008) In R 3 zijn gegeven de rechte l: x = (3, 0, 3) + λ(1, 2, 2) en het vlak V : 2x + 2y + z = 0.

Lineaire Algebra A en B. Faculteit Wiskunde en Informatica Technische Universiteit Eindhoven

Lineaire Algebra A en B. Faculteit Wiskunde en Informatica Technische Universiteit Eindhoven Lineaire Algebra A en B Faculteit Wiskunde en Informatica Technische Universiteit Eindhoven 2007 2008 ii Syllabus bij Lineaire Algebra A (2WF07) en Lineaire Algebra B (2WF08) Inhoudsopgave 0 Vectorrekening

Nadere informatie

Dossier 4 VECTOREN. Dr. Luc Gheysens. bouwstenen van de lineaire algebra

Dossier 4 VECTOREN. Dr. Luc Gheysens. bouwstenen van de lineaire algebra Dossier 4 VECTOREN bouwstenen van de lineaire algebra Dr. Luc Gheysens 1 Coördinaat van een vector In het vlak π 0 is het punt O de oorsprong en de punten E 1 en E 2 zijn zodanig gekozen dat OE 1 OE 2

Nadere informatie

UITWERKINGEN 1 2 C : 2 =

UITWERKINGEN 1 2 C : 2 = UITWERKINGEN. De punten A, B, C, D in R zijn gegeven door: A : 0, B : Zij V het vlak door de punten A, B, C. C : D : (a) ( pt) Bepaal het oppervlak van de driehoek met hoekpunten A, B, C. Oplossing: De

Nadere informatie

Lineaire Algebra voor ST

Lineaire Algebra voor ST Lineaire Algebra voor ST docent: Judith Keijsper TUE, HG 9.31 email: J.C.M.Keijsper@tue.nl studiewijzer: http://www.win.tue.nl/wsk/onderwijs/2ds06 Technische Universiteit Eindhoven college 4 J.Keijsper

Nadere informatie

TENTAMEN LINEAIRE ALGEBRA 1 donderdag 23 december 2004,

TENTAMEN LINEAIRE ALGEBRA 1 donderdag 23 december 2004, TENTAMEN LINEAIRE ALGEBRA donderdag december 004, 0.00-.00 Bij elke vraag dient een berekening of motivering worden opgeschreven. Het tentamen bestaat uit twee gedeelten: de eerste drie opgaven betreffen

Nadere informatie

x cos α y sin α . (1) x sin α + y cos α We kunnen dit iets anders opschrijven, namelijk als x x y sin α

x cos α y sin α . (1) x sin α + y cos α We kunnen dit iets anders opschrijven, namelijk als x x y sin α Lineaire afbeeldingen Rotatie in dimensie 2 Beschouw het platte vlak dat we identificeren met R 2 Kies een punt P in dit vlak met coördinaten (, y) Stel dat we het vlak roteren met de oorsprong (0, 0)

Nadere informatie

Aanvullingen bij Hoofdstuk 8

Aanvullingen bij Hoofdstuk 8 Aanvullingen bij Hoofdstuk 8 8.5 Definities voor matrices De begrippen eigenwaarde eigenvector eigenruimte karakteristieke veelterm en diagonaliseerbaar worden ook gebruikt voor vierkante matrices los

Nadere informatie

1. Vectoren in R n. y-as

1. Vectoren in R n. y-as 1. Vectoren in R n Vectoren en hun meetkundige voorstelling. Een vector in R n is een rijtje (a 1, a 2,..., a n ) van reële getallen. De getallen a i heten de coördinaten van de vector. In het speciale

Nadere informatie

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Tentamen Lineaire Algebra voor ST (2DS06) op , uur.

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Tentamen Lineaire Algebra voor ST (2DS06) op , uur. TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica Tentamen Lineaire Algebra voor ST (DS) op --9,.-7. uur. Aan dit tentamen gaat een MATLAB-toets van een half uur vooraf. Pas als de laptops

Nadere informatie

FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE Afdeling Kwantitatieve Economie

FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE Afdeling Kwantitatieve Economie FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE Afdeling Kwantitatieve Economie Lineaire Algebra, tentamen Uitwerkingen vrijdag 4 januari 0, 9 uur Gebruik van een formuleblad of rekenmachine is niet toegestaan. De

Nadere informatie

Vectormeetkunde in R 3

Vectormeetkunde in R 3 Vectormeetkunde in R Definitie. Een punt in R wordt gegeven door middel van drie coördinaten : P = (x, y, z). Een lijnstuk tussen twee punten P en Q voorzien van een richting noemen we een pijltje. Notatie

Nadere informatie

Lineaire afbeeldingen

Lineaire afbeeldingen Les 2 Lineaire afbeeldingen Als een robot bij de robocup (het voetbaltoernooi voor robots een doelpunt wil maken moet hij eerst in de goede positie komen, d.w.z. geschikt achter de bal staan. Hiervoor

Nadere informatie

Wiskunde voor relativiteitstheorie

Wiskunde voor relativiteitstheorie Wiskunde voor relativiteitstheorie HOVO Utrecht Les 1: Goniometrie en vectoren Dr. Harm van der Lek vdlek@vdlek.nl Natuurkunde hobbyist Overzicht colleges 1. College 1 1. Goniometrie 2. Vectoren 2. College

Nadere informatie

ONBETWIST ONderwijs verbeteren met WISkunde Toetsen Voorbeeldtoetsen Lineaire Algebra Deliverable 3.10 Henk van der Kooij ONBETWIST Deliverable 3.

ONBETWIST ONderwijs verbeteren met WISkunde Toetsen Voorbeeldtoetsen Lineaire Algebra Deliverable 3.10 Henk van der Kooij ONBETWIST Deliverable 3. ONBETWIST ONderwijs verbeteren met WISkunde Toetsen Voorbeeldtoetsen Lineaire Algebra Deliverable 3.10 Henk van der Kooij ONBETWIST Deliverable 3.8 ONBETWIST ONderwijs verbeteren met WISkunde Toetsen Inleiding

Nadere informatie

Ruimtemeetkunde deel 1

Ruimtemeetkunde deel 1 Ruimtemeetkunde deel 1 1 Punten We weten reeds dat Π 0 het meetkundig model is voor de vectorruimte R 2. We definiëren nu op dezelfde manier E 0 als meetkundig model voor de vectorruimte R 3. De elementen

Nadere informatie

Tentamen Lineaire Algebra UITWERKINGEN

Tentamen Lineaire Algebra UITWERKINGEN Tentamen Lineaire Algebra 29 januari 29, 3:3-6:3 uur UITWERKINGEN Gegeven een drietal lijnen in R 3 in parametervoorstelling, l : 2, m : n : ν (a (/2 pt Laat zien dat l en m elkaar kruisen (dat wil zeggen

Nadere informatie

Kies voor i een willekeurige index tussen 1 en r. Neem het inproduct van v i met de relatie. We krijgen

Kies voor i een willekeurige index tussen 1 en r. Neem het inproduct van v i met de relatie. We krijgen Hoofdstuk 95 Orthogonaliteit 95. Orthonormale basis Definitie 95.. Een r-tal niet-triviale vectoren v,..., v r R n heet een orthogonaal stelsel als v i v j = 0 voor elk paar i, j met i j. Het stelsel heet

Nadere informatie

More points, lines, and planes

More points, lines, and planes More points, lines, and planes Make your own pictures! 1. Lengtes en hoeken In het vorige college hebben we het inwendig product (inproduct) gedefinieerd. Aan de hand daarvan hebben we ook de norm (lengte)

Nadere informatie

De n-dimensionale ruimte Arjen Stolk

De n-dimensionale ruimte Arjen Stolk De n-dimensionale ruimte Arjen Stolk In het vorige college hebben jullie gezien wat R 2 (het vlak) is. Een vector v R 2 is een paar v = (x,y) van reële getallen. Voor vectoren v = (a,b) en w = (c,d) in

Nadere informatie

a) Bepaal punten a l en b m zó dat de lijn door a en b parallel is met n.

a) Bepaal punten a l en b m zó dat de lijn door a en b parallel is met n. . Oefen opgaven Opgave... Gegeven zijn de lijnen l : 2 + λ m : 2 2 + λ 3 n : 3 6 4 + λ 3 6 4 a) Bepaal punten a l en b m zó dat de lijn door a en b parallel is met n. b) Bepaal de afstand tussen die lijn

Nadere informatie

Opgave 1 Bekijk de Uitleg, pagina 1. Bekijk wat een vectorvoorstelling van een lijn is.

Opgave 1 Bekijk de Uitleg, pagina 1. Bekijk wat een vectorvoorstelling van een lijn is. 3 Lijnen en hoeken Verkennen Lijnen en hoeken Inleiding Verkennen Bekijk de applet en zie hoe de plaatsvector v ur van elk punt A op de lijn kan ur r ontstaan als som van twee vectoren: p + t r. Beantwoord

Nadere informatie

Voorbeeldopgaven Meetkunde voor B

Voorbeeldopgaven Meetkunde voor B Voorbeeldopgaven Meetkunde voor B Hoofdstuk 2: Opgave 2 1 Gegeven zijn de vlakken U : x + y + z = 0 en V : x y + az = 0 waarbij a een parameter is. a) Bereken de cosinus van de hoek tussen de twee vlakken

Nadere informatie

10.0 Voorkennis. y = -4x + 8 is de vergelijking van een lijn. Hier wordt y uitgedrukt in x.

10.0 Voorkennis. y = -4x + 8 is de vergelijking van een lijn. Hier wordt y uitgedrukt in x. 10.0 Voorkennis y = -4x + 8 is de vergelijking van een lijn. Hier wordt y uitgedrukt in x. Algemeen: Van de lijn y = ax + b is de richtingscoëfficiënt a en het snijpunt met de y-as (0, b) y = -4x + 8 kan

Nadere informatie

Toepassingen in de natuurkunde: snelheden, versnellingen, krachten.

Toepassingen in de natuurkunde: snelheden, versnellingen, krachten. WIS8 8 Vectoren 8. Vectoren Vectoren Een vector met dimensie is een kolom bestaande uit twee reële getallen, bijvoorbeeld [ We kunnen deze meetkundig interpreteren als een pijl in het platte vlak van de

Nadere informatie

Eindtermen Lineaire Algebra voor E vor VKO (2DE01)

Eindtermen Lineaire Algebra voor E vor VKO (2DE01) Eindtermen Lineaire Algebra voor E vor VKO (2DE01) dr. G.R. Pellikaan 1 Voorkennis Middelbare school stof van wiskunde en natuurkunde. Eerste gedeelte (Blok A) van Lineaire Algebra voor E (2DE04). 2 Globale

Nadere informatie

Lineaire algebra I (wiskundigen)

Lineaire algebra I (wiskundigen) Lineaire algebra I (wiskundigen) Toets, donderdag 22 oktober, 2009 Oplossingen (1) Zij V het vlak in R 3 door de punten P 1 = (1, 2, 1), P 2 = (0, 1, 1) en P 3 = ( 1, 1, 3). (a) Geef een parametrisatie

Nadere informatie

Wiskunde voor relativiteitstheorie

Wiskunde voor relativiteitstheorie Wiskunde voor relativiteitstheorie Utrecht Les : Goniometrie en vectoren Dr. Harm van der Lek vdlek@vdlek.nl Natuurkunde hobbyist verzicht colleges. College. Goniometrie 2. Vectoren 2. College 2. Matrixen

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 LIJNEN IN. Klas 5N Wiskunde 6 perioden

Hoofdstuk 1 LIJNEN IN. Klas 5N Wiskunde 6 perioden Hoofdstuk LIJNEN IN Klas N Wiskunde 6 perioden . DE VECTORVOORSTELLING VAN EEN LIJN VOORBEELD. Gegeven zijn de punten P (, ) en Q (, 8 ). Gevraagd: de vectorvoorstelling van de lijn k door P en Q. Methode:

Nadere informatie

3 Wat is een stelsel lineaire vergelijkingen?

3 Wat is een stelsel lineaire vergelijkingen? In deze les bekijken we de situatie waarin er mogelijk meerdere vergelijkingen zijn ( stelsels ) en meerdere variabelen, maar waarin elke vergelijking er relatief eenvoudig uitziet, namelijk lineair is.

Nadere informatie

EXAMENVRAGEN RUIMTEMEETKUNDE I (niet-analytische meetkunde)

EXAMENVRAGEN RUIMTEMEETKUNDE I (niet-analytische meetkunde) EXAMENVRAGEN RUIMTEMEETKUNDE I (niet-analytische meetkunde). (4 p) Geef drie verschillende mogelijkheden waardoor in de driedimensionale ruimte een rechte bepaald is? 2. (6 p) Wanneer zijn de snijlijnen

Nadere informatie

Hoofdstuk 1. Inleiding. Lichamen

Hoofdstuk 1. Inleiding. Lichamen Hoofdstuk 1 Lichamen Inleiding In Lineaire Algebra 1 en 2 heb je al kennis gemaakt met de twee belangrijkste begrippen uit de lineaire algebra: vectorruimte en lineaire afbeelding. In dit hoofdstuk gaan

Nadere informatie

Determinanten. , dan is det A =

Determinanten. , dan is det A = Determinanten We hebben al gezien : ( a b Definitie Als A c d, dan is det A a c b d ad bc Als A een ( -matrix is, dan geldt : A is inverteerbaar det A 0 Definitie Als A (a ij een (m n-matrix is, dan is

Nadere informatie

Lineaire Algebra voor ST

Lineaire Algebra voor ST Lineaire Algebra voor ST docent: Judith Keijsper TUE, HG 9. email: J.C.M.Keijsper@tue.nl studiewijzer: http://www.win.tue.nl/wsk/onderwijs/ds6 Technische Universiteit Eindhoven college 9 J.Keijsper (TUE)

Nadere informatie

Hints en antwoorden bij de vragen van de cursus Lineaire Algebra en Meetkunde

Hints en antwoorden bij de vragen van de cursus Lineaire Algebra en Meetkunde Hints en antwoorden bij de vragen van de cursus Lineaire Algebra en Meetkunde Ik heb de vragen die in de nota s staan en de vragen van de samenvattingen samengebracht in deze tekst en voorzien van hints

Nadere informatie

Tentamen Lineaire Algebra B

Tentamen Lineaire Algebra B Tentamen Lineaire Algebra B 29 juni 2012, 9-12 uur OPGAVEN Uitwerkingen volgen na de opgaven 1. Gegeven is de vectorruimte V = R[x] 2 van polynomen met reële coefficienten en graad 2. Op V hebben we een

Nadere informatie

Tentamen Lineaire Algebra

Tentamen Lineaire Algebra Tentamen Lineaire Algebra 3 januari 214, 8:3-11:3 uur - Bij dit tentamen mogen dictaten en boeken niet gebruikt worden - Een eenvoudige rekenmachine, hoewel niet nodig, is toegestaan, maar geen grafische

Nadere informatie

V Kegelsneden en Kwadratische Vormen in R. IV.0 Inleiding

V Kegelsneden en Kwadratische Vormen in R. IV.0 Inleiding V Kegelsneden en Kwadratische Vormen in R IV.0 Inleiding V. Homogene kwadratische vormen Een vorm als H (, ) = 5 4 + 8 heet een homogene kwadratische vorm naar de twee variabelen en. Een vorm als K (,

Nadere informatie

Meetkundige Ongelijkheden Groep 2

Meetkundige Ongelijkheden Groep 2 Meetkundige Ongelijkheden Groep Trainingsweek Juni 009 1 Introductie We werken hier met ongeoriënteerde lengtes en voor het gemak laten we de absoluutstrepen weg. De lengte van een lijnstuk XY wordt dus

Nadere informatie

Lineaire Algebra TW1205TI. I.A.M. Goddijn, Faculteit EWI 12 februari 2014

Lineaire Algebra TW1205TI. I.A.M. Goddijn, Faculteit EWI 12 februari 2014 Lineaire Algebra TW1205TI, 12 februari 2014 Contactgegevens Mekelweg 4, kamer 4.240 tel : (015 27)86408 e-mail : I.A.M.Goddijn@TUDelft.nl homepage : http: //fa.its.tudelft.nl/ goddijn blackboard : http:

Nadere informatie

Basiskennis lineaire algebra

Basiskennis lineaire algebra Basiskennis lineaire algebra Lineaire algebra is belangrijk als achtergrond voor lineaire programmering, omdat we het probleem kunnen tekenen in de n-dimensionale ruimte, waarbij n gelijk is aan het aantal

Nadere informatie

College WisCKI. Albert Visser. 5 december, Department of Philosophy, Faculty Humanities, Utrecht University. Lijn, Vlak, etc.

College WisCKI. Albert Visser. 5 december, Department of Philosophy, Faculty Humanities, Utrecht University. Lijn, Vlak, etc. College WisCKI Albert Visser Department of Philosophy, Faculty Humanities, Utrecht University 5 december, 2012 1 Overview 2 Overview 2 Overview 2 Overview 2 Overview 3 Vectorvoorstelling Lijn: x = b +

Nadere informatie

Tentamen lineaire algebra voor BWI maandag 15 december 2008, uur.

Tentamen lineaire algebra voor BWI maandag 15 december 2008, uur. Vrije Universiteit Amsterdam Faculteit der Exacte Wetenschappen Afdeling Wiskunde Tentamen lineaire algebra voor BWI maandag 5 december 8, 5.5-8. uur. ELK ANTWOORD DIENT TE WORDEN BEARGUMENTEERD. Er mogen

Nadere informatie

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica Tentamen Lineaire Algebra en Lineaire Analyse (Y550/Y530), op donderdag 5 november 00, 9:00 :00 uur. De uitwerkingen van de opgaven dienen

Nadere informatie

FLIPIT 5. (a i,j + a j,i )d i d j = d j + 0 = e d. i<j

FLIPIT 5. (a i,j + a j,i )d i d j = d j + 0 = e d. i<j FLIPIT JAAP TOP Een netwerk bestaat uit een eindig aantal punten, waarbij voor elk tweetal ervan gegeven is of er wel of niet een verbinding is tussen deze twee. De punten waarmee een gegeven punt van

Nadere informatie

Samenvatting Lineaire Algebra, periode 4

Samenvatting Lineaire Algebra, periode 4 Samenvatting Lineaire Algebra, periode 4 Hoofdstuk 5, Eigenwaarden en eigenvectoren 5.1; Eigenvectoren en eigenwaarden Definitie: Een eigenvector van een n x n matrix A is een niet nulvector x zodat Ax

Nadere informatie

te vermenigvuldigen, waarbij N het aantal geslagen Nederlandse munten en B het aantal geslagen buitenlandse munten zijn. Het resultaat is de vector

te vermenigvuldigen, waarbij N het aantal geslagen Nederlandse munten en B het aantal geslagen buitenlandse munten zijn. Het resultaat is de vector Les 3 Matrix product We hebben gezien hoe we matrices kunnen gebruiken om lineaire afbeeldingen te beschrijven. Om het beeld van een vector onder een afbeelding te bepalen hebben we al een soort product

Nadere informatie

Matrices en Stelsel Lineaire Vergelijkingen

Matrices en Stelsel Lineaire Vergelijkingen Complexe Getallen Wat is de modulus van een complex getal? Hoe deel je twee complexe getallen? Wat is de geconjugeerde van een complex getal? Hoe kan je z z ook schrijven? Wat is de vergelijking van een

Nadere informatie

Jordan normaalvorm. Hoofdstuk 7

Jordan normaalvorm. Hoofdstuk 7 Hoofdstuk 7 Jordan normaalvorm Zoals we zagen hangt de matrix die behoort bij een lineaire transformatie af van de keuze van een basis voor de ruimte In dit hoofdstuk buigen we ons over de vraag of er

Nadere informatie

Uitwerking 1 Uitwerkingen eerste deeltentamen Lineaire Algebra (WISB121) 3 november 2009

Uitwerking 1 Uitwerkingen eerste deeltentamen Lineaire Algebra (WISB121) 3 november 2009 Departement Wiskunde, Faculteit Bètawetenschappen, UU. In elektronische vorm beschikbaar gemaakt door de TBC van A Eskwadraat. Het college WISB werd in 9- gegeven door Prof. Dr. F. Beukers. Uitwerking

Nadere informatie

Matrices en Grafen (wi1110ee)

Matrices en Grafen (wi1110ee) Matrices en Grafen (wi1110ee) Electrical Engineering TUDelft September 1, 2010 September 1, 2010 Inleiding Mekelweg 4, kamer 4.240 tel : (015 27)86408 e-mail : I.A.M.Goddijn@TUDelft.nl homepage : http:

Nadere informatie

FORMULARIUM. www.basiswiskunde.be. Inhoudsopgave. 1 Algebra 2. 2 Lineaire algebra 4. 3 Vlakke meetkunde 5. 4 Goniometrie 7. 5 Ruimtemeetkunde 10

FORMULARIUM. www.basiswiskunde.be. Inhoudsopgave. 1 Algebra 2. 2 Lineaire algebra 4. 3 Vlakke meetkunde 5. 4 Goniometrie 7. 5 Ruimtemeetkunde 10 FORMULARIUM wwwbasiswiskundebe Inhoudsopgave Algebra 2 2 Lineaire algebra 4 3 Vlakke meetkunde 5 4 Goniometrie 7 5 Ruimtemeetkunde 0 6 Reële functies 2 7 Analyse 3 8 Logica en verzamelingen 6 9 Kansrekening

Nadere informatie

Analytische en andere soorten meetkunde van Mavo tot Maple. Utrecht, 9 januari 2016 Wintersymposium KWG Jeroen Spandaw j.g.spandaw@tudelft.

Analytische en andere soorten meetkunde van Mavo tot Maple. Utrecht, 9 januari 2016 Wintersymposium KWG Jeroen Spandaw j.g.spandaw@tudelft. Analytische en andere soorten meetkunde van Mavo tot Maple Utrecht, 9 januari 2016 Wintersymposium KWG Jeroen Spandaw j.g.spandaw@tudelft.nl Puzzel mavo 3 Puzzel mavo 3 Puzzel mavo 3 Veronderstel: zijde

Nadere informatie

Vlakke Meetkunde Ruimtemeetkunde. Meetkunde. 1 december 2012. Meetkunde

Vlakke Meetkunde Ruimtemeetkunde. Meetkunde. 1 december 2012. Meetkunde Vlakke Ruimtemeetkunde 1 december 2012 Vlakke Ruimtemeetkunde 1 Vlakke Vectoren Vergelijking van een rechte 2 Ruimtemeetkunde Vectoren Vergelijking van een vlak Vergelijkingen van een rechte Vlakke Ruimtemeetkunde

Nadere informatie

De wiskunde van de beeldherkenning

De wiskunde van de beeldherkenning De wiskunde van de beeldherkenning Op zoek naar wat er niet verandert! In het kader van: (Bij) de Faculteit Wiskunde en Informatica van de TU/e op bezoek c Faculteit Wiskunde en Informatica, TU/e Inhoudsopgave

Nadere informatie

Geadjungeerde en normaliteit

Geadjungeerde en normaliteit Hoofdstuk 12 Geadjungeerde en normaliteit In het vorige hoofdstuk werd bewezen dat het voor het bestaan van een orthonormale basis bestaande uit eigenvectoren voldoende is dat T Hermites is (11.17) of

Nadere informatie

3.2 Vectoren and matrices

3.2 Vectoren and matrices we c = 6 c 2 = 62966 c 3 = 32447966 c 4 = 72966 c 5 = 2632833 c 6 = 4947966 Sectie 32 VECTOREN AND MATRICES Maar het is a priori helemaal niet zeker dat het stelsel vergelijkingen dat opgelost moet worden,

Nadere informatie

Vlakke meetkunde. Module 6. 6.1 Geijkte rechte. 6.1.1 Afstand tussen twee punten. 6.1.2 Midden van een lijnstuk

Vlakke meetkunde. Module 6. 6.1 Geijkte rechte. 6.1.1 Afstand tussen twee punten. 6.1.2 Midden van een lijnstuk Module 6 Vlakke meetkunde 6. Geijkte rechte Beschouw een rechte L en kies op deze rechte een punt o als oorsprong en een punt e als eenheidspunt. Indien men aan o en e respectievelijk de getallen 0 en

Nadere informatie

Lineaire Algebra (2DD12) Laatste nieuws in 2012

Lineaire Algebra (2DD12) Laatste nieuws in 2012 Lineaire Algebra (2DD12) Laatste nieuws in 2012 Kwartiel 3, week 1 Het eerste college zal op maandagmiddag 6 februari 2012 beginnen om 13:45 uur in Auditorium 8. Zie de desbetreffende pagina van OASE of

Nadere informatie

Opgaven bij de cursus Relativiteitstheorie wiskunde voorkennis Najaar 2018 Docent: Dr. H. (Harm) van der Lek

Opgaven bij de cursus Relativiteitstheorie wiskunde voorkennis Najaar 2018 Docent: Dr. H. (Harm) van der Lek Opgaven bij de cursus Relativiteitstheorie wiskunde voorkennis Najaar 2018 Docent: Dr. H. (Harm) van der Lek Uitwerkingen worden beschikbaar gesteld op de dinsdagavond voorafgaande aan het volgende college

Nadere informatie

Lineaire Algebra voor ST

Lineaire Algebra voor ST Lineaire Algebra voor ST docent: Judith Keijsper TUE, HG 9.31 email: J.C.M.Keijsper@tue.nl studiewijzer: http://www.win.tue.nl/wsk/onderwijs/2ds06 Technische Universiteit Eindhoven college 3 J.Keijsper

Nadere informatie

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Tentamen Lineaire Algebra voor ST (2DS06) op 16-4-2012, 14.30-17.00 uur.

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Tentamen Lineaire Algebra voor ST (2DS06) op 16-4-2012, 14.30-17.00 uur. TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica Tentamen Lineaire Algebra voor ST (DS6) op 6--,.-7. uur. Aan dit tentamen gaat een MATLAB-toets van een half uur vooraf. Pas als de laptops

Nadere informatie

Tentamen Lineaire Algebra 1 (Wiskundigen)

Tentamen Lineaire Algebra 1 (Wiskundigen) Tentamen Lineaire Algebra Wiskundigen Donderdag, 23 januari 24,.-3. Geen rekenmachines. Motiveer elk antwoord.. Voor alle reële getallen a definiëren we de matrix C a als a C a = a 2. a Verder definiëren

Nadere informatie

Analytische Meetkunde. Wiskundedialoog Nijmegen, 13 juni 2017 Jeroen Spandaw

Analytische Meetkunde. Wiskundedialoog Nijmegen, 13 juni 2017 Jeroen Spandaw Analytische Meetkunde Wiskundedialoog Nijmegen, 13 juni 2017 Jeroen Spandaw (j.g.spandaw@tudelft.nl) Samenhangende Wiskunde Synthetische Meetkunde Vectoren Gonio Analyse Algebra Symmetrie Complexe Getallen

Nadere informatie

Driehoeksongelijkheid en Ravi (groep 1)

Driehoeksongelijkheid en Ravi (groep 1) Driehoeksongelijkheid en Ravi (groep 1) Trainingsdag 3, april 009 Driehoeksongelijkheid Driehoeksongelijkheid Voor drie punten in het vlak A, B en C geldt altijd dat AC + CB AB. Gelijkheid geldt precies

Nadere informatie

WI1808TH1/CiTG - Lineaire algebra deel 1

WI1808TH1/CiTG - Lineaire algebra deel 1 WI1808TH1/CiTG - Lineaire algebra deel 1 College 1 8 september 2016 1 Even voorstellen Theresia van Essen Universitair docent bij Technische Wiskunde j.t.vanessen@tudelft.nl Slides op http://homepage.tudelft.nl/v9r7r/

Nadere informatie

Bekijk nog een keer het stelsel van twee vergelijkingen met twee onbekenden x en y: { De tweede vergelijking van de eerste aftrekken geeft:

Bekijk nog een keer het stelsel van twee vergelijkingen met twee onbekenden x en y: { De tweede vergelijking van de eerste aftrekken geeft: Determinanten Invoeren van het begrip determinant Bekijk nog een keer het stelsel van twee vergelijkingen met twee onbekenden x en y: { a x + b y = c a 2 a 2 x + b 2 y = c 2 a Dit levert op: { a a 2 x

Nadere informatie

1. INLEIDING: DE KOERS VAN EEN BOOT

1. INLEIDING: DE KOERS VAN EEN BOOT KLAS 4N VECTOREN . INLEIDING: DE KOERS VAN EEN BOOT. Boot vaart van Roe naar Tui via Rul. De koersgegevens zijn: van Roe naar Rul: 0, 5 km van Rul naar Tui: 40, 5 km a. Wat zijn de koersgegevens als de

Nadere informatie

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica Tentamen Lineaire Algebra voor ST (DS6) op -4-, 4.-7. uur. Opgave Gegeven is het volgende stelsel lineaire vergelijkingen met parameters

Nadere informatie

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade 1996 1997: Eerste Ronde.

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade 1996 1997: Eerste Ronde. 1 Vlaamse Wiskunde Olympiade 1996 1997: Eerste Ronde De eerste ronde bestaat uit 0 meerkeuzevragen Het quoteringssysteem werkt als volgt : een deelnemer start met 0 punten Per goed antwoord krijgt hij

Nadere informatie

Pascal en de negenpuntskegelsnede

Pascal en de negenpuntskegelsnede Pascal en de negenpuntskegelsnede De zijden van driehoek ABC hierboven vatten we op als lijnen en niet als lijnstukken. De middens van de lijnstukken AB, BC en CA zijn D, E en F. De middens van de lijnstukken

Nadere informatie

De constructie van een raaklijn aan een cirkel is, op basis van deze stelling, niet zo erg moeilijk meer.

De constructie van een raaklijn aan een cirkel is, op basis van deze stelling, niet zo erg moeilijk meer. Cabri-werkblad Raaklijnen Raaklijnen aan een cirkel Definitie Een raaklijn aan een cirkel is een rechte lijn die precies één punt (het raakpunt) met de cirkel gemeenschappelijk heeft. Stelling De raaklijn

Nadere informatie

P is nu het punt waarvan de x-coördinaat gelijk is aan die van het punt X en waarvan de y-coördinaat gelijk is aan AB (inclusief het teken).

P is nu het punt waarvan de x-coördinaat gelijk is aan die van het punt X en waarvan de y-coördinaat gelijk is aan AB (inclusief het teken). Inhoud 1. Sinus-functie 1 2. Cosinus-functie 3 3. Tangens-functie 5 4. Eigenschappen 4.1. Verband tussen goniometrische verhoudingen en goniometrische functies 8 4.2. Enkele eigenschappen van de sinus-functie

Nadere informatie

1.1 Oefen opgaven. Opgave Van de lineaire afbeelding A : R 3 R 3 is gegeven dat 6 2, 5 4, A 1 1 = A = Bepaal de matrix van A.

1.1 Oefen opgaven. Opgave Van de lineaire afbeelding A : R 3 R 3 is gegeven dat 6 2, 5 4, A 1 1 = A = Bepaal de matrix van A. . Oefen opgaven Opgave... Van de lineaire afbeelding A : R 3 R 3 is gegeven dat A = Bepaal de matrix van A. 4, 4 A =, A = 3 4. In de volgende opgave wordt het begrip injectiviteit en surjectiviteit van

Nadere informatie

Unitaire en Hermitese transformaties

Unitaire en Hermitese transformaties Hoofdstuk 11 Unitaire en Hermitese transformaties We beschouwen vervolgens lineaire transformaties van reële en complexe inproductruimten die aan extra eigenschappen voldoen die betrekking hebben op het

Nadere informatie

Eigenwaarden en Diagonaliseerbaarheid

Eigenwaarden en Diagonaliseerbaarheid Hoofdstuk 3 Eigenwaarden en Diagonaliseerbaarheid 31 Diagonaliseerbaarheid Zoals we zagen hangt de matrix die behoort bij een lineaire transformatie af van de keuze van een basis voor de ruimte In dit

Nadere informatie

Ruimtewiskunde. college. Het inwendig- en het uitwendig product. Vandaag. Hoeken Orthogonaliteit en projecties. Toepassing: magnetische velden

Ruimtewiskunde. college. Het inwendig- en het uitwendig product. Vandaag. Hoeken Orthogonaliteit en projecties. Toepassing: magnetische velden college 2 - en het uitwendig collegejaar college build slides Vandaag : : : : 6-7 2 30 mei 207 30 2 3 4 5 Hoeken Orthogonaliteit en projecties Toepassing: magnetische velden.6-7[2] vandaag meetkundig Section

Nadere informatie

9.1 Vergelijkingen van lijnen[1]

9.1 Vergelijkingen van lijnen[1] 9.1 Vergelijkingen van lijnen[1] y = -4x + 8 is de vergelijking van een lijn. Hier wordt y uitgedrukt in x. Algemeen: Van de lijn y = ax + b is de richtingscoëfficiënt a en het snijpunt met de y-as (0,

Nadere informatie

1 Delers 1. 3 Grootste gemene deler en kleinste gemene veelvoud 12

1 Delers 1. 3 Grootste gemene deler en kleinste gemene veelvoud 12 Katern 2 Getaltheorie Inhoudsopgave 1 Delers 1 2 Deelbaarheid door 2, 3, 5, 9 en 11 6 3 Grootste gemene deler en kleinste gemene veelvoud 12 1 Delers In Katern 1 heb je geleerd wat een deler van een getal

Nadere informatie

PARATE KENNIS & VAARDIGHEDEN WISKUNDE 1 STE JAAR 1. TAALVAARDIGHEID BINNEN WISKUNDE. a) Begrippen uit de getallenleer ...

PARATE KENNIS & VAARDIGHEDEN WISKUNDE 1 STE JAAR 1. TAALVAARDIGHEID BINNEN WISKUNDE. a) Begrippen uit de getallenleer ... PARATE KENNIS & VAARDIGHEDEN WISKUNDE 1 STE JAAR 1. TAALVAARDIGHEID BINNEN WISKUNDE a) Begrippen uit de getallenleer Bewerking optelling aftrekking vermenigvuldiging Symbool deling : kwadratering... machtsverheffing...

Nadere informatie

14.0 Voorkennis. sin sin sin. Sinusregel: In elke ABC geldt de sinusregel:

14.0 Voorkennis. sin sin sin. Sinusregel: In elke ABC geldt de sinusregel: 14.0 Voorkennis Sinusregel: In elke ABC geldt de sinusregel: a b c sin sin sin Voorbeeld 1: Gegeven is ΔABC met c = 1, α = 54 en β = 6 Bereken a in twee decimalen nauwkeurig. a c sin sin a 1 sin54 sin64

Nadere informatie

Lineaire Algebra voor ST

Lineaire Algebra voor ST Lineaire Algebra voor ST docent: Judith Keijsper TUE, HG 9.3 email: J.C.M.Keijsper@tue.nl studiewijzer: http://www.win.tue.nl/wsk/onderwijs/2ds6 Technische Universiteit Eindhoven college 5 J.Keijsper (TUE)

Nadere informatie

De Cirkel van Apollonius en Isodynamische Punten

De Cirkel van Apollonius en Isodynamische Punten januari 2008 De Cirkel van Apollonius en Isodynamische Punten Inleiding Eén van de bekendste meetkundige plaatsen is de middelloodlijn van een lijnstuk. Deze lijn bestaat uit alle punten die gelijke afstand

Nadere informatie

7 Totaalbeeld. Samenvatten. Achtergronden. Testen

7 Totaalbeeld. Samenvatten. Achtergronden. Testen 7 Totaalbeeld Samenvatten Je hebt nu het onderwerp "Vectormeetkunde" doorgewerkt. Er moet een totaalbeeld van deze leerstof ontstaan... Ga na, of je al de bij dit onderwerp horende begrippen kent en weet

Nadere informatie

Uitwerkingen tentamen Lineaire Algebra 2 16 januari, en B =

Uitwerkingen tentamen Lineaire Algebra 2 16 januari, en B = Uitwerkingen tentamen Lineaire Algebra 2 16 januari, 215 Deze uitwerkingen zijn niet volledig, maar geven het idee van elke opgave aan. Voor een volledige oplossing moet alles ook nog duidelijk uitgewerkt

Nadere informatie

Een korte beschrijving van de inhoud

Een korte beschrijving van de inhoud Een korte beschrijving van de inhoud Lineaire algebra maakt een betrekkelijk eenvoudige behandeling van de meetkunde in een vlak of de ruimte mogelijk. Omgekeerd illustreren meetkundige toepassingen op

Nadere informatie

Wat verstaan we onder elementaire meetkunde?

Wat verstaan we onder elementaire meetkunde? Wat verstaan we onder elementaire meetkunde? Er zijn veel boeken met de titel 'Elementaire Meetkunde'. Niet alle auteurs verstaan hieronder hetzelfde. Dit boek behandelt in de eerste 1 hoofdstukken de

Nadere informatie

1.3 Rekenen met pijlen

1.3 Rekenen met pijlen 14 Getallen 1.3 Rekenen met pijlen 1.3.1 Het optellen van pijlen Jeweetnuwatdegetallenlijnisendat0nochpositiefnochnegatiefis. Wezullen nu een soort rekenen met pijlen gaan invoeren. We spreken af dat bij

Nadere informatie

Samenvatting VWO wiskunde B H04 Meetkunde

Samenvatting VWO wiskunde B H04 Meetkunde Samenvatting VWO wiskunde B H04 Meetkunde Getal & Ruimte editie 11 Goniometrie in rechthoekige driehoeken Stap 1: Zoek de rechthoekige driehoeken Figuur 1: Ga na dat in dit voorbeeld alleen ADC en DBC

Nadere informatie

Analytische Meetkunde

Analytische Meetkunde Analytische Meetkunde Meetkunde met Geogebra en vergelijkingen van lijnen 2 Inhoudsopgave Achtergrondinformatie... 4 Meetkunde met Geogebra... 6 Stelling van Thales...... 7 3 Achtergrondinformatie Auteurs

Nadere informatie

Lineaire Algebra voor ST

Lineaire Algebra voor ST Lineaire Algebra voor ST docent: Judith Keijsper TUE, HG 9.31 email: J.C.M.Keijsper@tue.nl studiewijzer: http://www.win.tue.nl/wsk/onderwijs/2ds06 Technische Universiteit Eindhoven college 1 J.Keijsper

Nadere informatie

Examen Lineaire Algebra en Meetkunde Tweede zit (13:30-17:30)

Examen Lineaire Algebra en Meetkunde Tweede zit (13:30-17:30) Examen Lineaire Algebra en Meetkunde Tweede zit 2016-2017 (13:30-17:30) 1 Deel gesloten boek (theorie) (5.5pt) - indienen voor 14u30 (0.5pt) Geef de kleinste kwadratenoplossing van het stelsel AX = d,

Nadere informatie

Inhoudsopgave. I Theorie 1

Inhoudsopgave. I Theorie 1 Inhoudsopgave I Theorie 1 1 Verzamelingen 3 1.1 Inleiding........................................ 3 1.2 Bewerkingen met verzamelingen........................... 6 1.2.1 Vereniging (unie) van twee verzamelingen.................

Nadere informatie

Tentamen lineaire algebra voor BWI dinsdag 17 februari 2009, uur.

Tentamen lineaire algebra voor BWI dinsdag 17 februari 2009, uur. Vrije Universiteit Amsterdam Faculteit der Exacte Wetenschappen Afdeling Wiskunde Tentamen lineaire algebra voor BWI dinsdag 7 februari 9, 8.-.5 uur. ELK ANTWOORD DIENT TE WORDEN BEARGUMENTEERD. Er mogen

Nadere informatie

UITWERKINGEN d. Eliminatie van a geeft d. Eliminatie van b,

UITWERKINGEN d. Eliminatie van a geeft d. Eliminatie van b, UITWERKINGEN 1. Gegeven in R 3 zijn de punten P = (1, 1, ) t en Q = ( 2,, 1) t en het vlak V gegeven door de vergelijking 2x 1 x 2 + x 3 = 1. Zij l de lijn door P loodrecht op V en m de lijn door Q loodrecht

Nadere informatie

uuur , DF en DB met kentallen. b) Laat zien door twee keer de stelling van Pythagoras in een rechthoekige uuur

uuur , DF en DB met kentallen. b) Laat zien door twee keer de stelling van Pythagoras in een rechthoekige uuur 4 Van D naar 3D Verkennen Van D naar 3D Inleiding Verkennen Bekijk de applet. Met de rechter muisknop kun je het assenstelsel om de oorsprong draaien en de fig van alle kanten bekijken. Beantwoord nu de

Nadere informatie

Wiskundige Technieken 1 Uitwerkingen Hertentamen 23 december 2014

Wiskundige Technieken 1 Uitwerkingen Hertentamen 23 december 2014 Wiskundige Technieken Uitwerkingen Hertentamen 3 december 04 Normering voor 4 pt vragen andere vragen naar rato: 4pt 3pt pt pt 0pt goed begrepen én goed uitgevoerd, eventueel met enkele onbelangrijke rekenfoutjes

Nadere informatie

Lineaire Algebra voor ST

Lineaire Algebra voor ST Lineaire Algebra voor ST docent: Judith Keijsper TUE, HG 9.31 email: J.C.M.Keijsper@tue.nl studiewijzer: http://www.win.tue.nl/wsk/onderwijs/2ds06 Technische Universiteit Eindhoven college 3 J.Keijsper

Nadere informatie

4.0 Voorkennis. 1) A B AB met A 0 en B 0 B B. Rekenregels voor wortels: Voorbeeld 1: Voorbeeld 2: Willem-Jan van der Zanden

4.0 Voorkennis. 1) A B AB met A 0 en B 0 B B. Rekenregels voor wortels: Voorbeeld 1: Voorbeeld 2: Willem-Jan van der Zanden 4.0 Voorkennis Rekenregels voor wortels: 1) A B AB met A 0 en B 0 A A 2) met A 0 en B 0 B B Voorbeeld 1: 2 3 23 6 Voorbeeld 2: 9 9 3 3 3 1 4.0 Voorkennis Voorbeeld 3: 3 3 6 3 6 6 6 6 6 1 2 6 Let op: In

Nadere informatie

3 De duale vectorruimte

3 De duale vectorruimte 3 De duale vectorruimte We brengen de volgende definitie in de herinnering. Definitie 3.1 (hom K (V, W )) Gegeven twee vectorruimtes (V, K) en (W, K) over K noteren we de verzameling van alle lineaire

Nadere informatie

4.0 Voorkennis. 1) A B AB met A 0 en B 0 B B. Rekenregels voor wortels: Voorbeeld 1: Voorbeeld 2: Willem-Jan van der Zanden

4.0 Voorkennis. 1) A B AB met A 0 en B 0 B B. Rekenregels voor wortels: Voorbeeld 1: Voorbeeld 2: Willem-Jan van der Zanden 4.0 Voorkennis Rekenregels voor wortels: 1) A B AB met A 0 en B 0 A A 2) met A 0 en B 0 B B Voorbeeld 1: 2 3 23 6 Voorbeeld 2: 9 9 3 3 3 1 4.0 Voorkennis Voorbeeld 3: 3 3 6 3 6 6 6 6 6 1 2 6 Let op: In

Nadere informatie