Achtergrondrapportage: Evacuatie van hoogbouw met liften en trappen
|
|
- Erik Boender
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Achtergrondrapportage: Evacuatie van hoogbouw met liften en trappen Versie: 1.1 Status: Definitief Datum: Auteurs: Ir. J. Wijnia (Peutz) Ir. J. Wit (Deerns) Ir. R. Noordermeer Geschreven in opdracht van NEN en de Stuurgroep van het Convenant Hoogbouw
2 Omslag blz. 2
3 Evacuatie van hoogbouw met liften en trappen Inhoud 1 Inleiding Normatieve verwijzingen Termen en definities Symbolen en afkortingen Grenswaarden Evacuatie Scenario s Nieuw trapmodel Het liftmodel Voorbeeldanalyses met de modellen Randvoorwaarden Conclusies Aanbevelingen Bijlage A : Case studies Bijlage B: Toelichting NEN-EN en NEN-EN Bijlage C: Voorbeeld gebouwzones, low-rise zone, mid-rise zone en high-rise zone en liftgroepen Bijlage D: Voorbeelden liftsimulaties als basis voor liftmodel (bepaling liftgroepen) Bibliografie
4 Achtergrondrapportage Evacuatie met liften Evacuatie van hoogbouw met liften en trappen 1 Inleiding 1.1 Achtergrond Dit rapport behandelt de uitkomsten van een onderzoek naar de achtergronden en mogelijkheden van evacuatie van hoogbouw in Nederland. Het betreft het gebruik van trappen, liften en combinaties van beide. Dit onderzoek is in door Peutz bv en Deerns raadgevende ingenieurs bv uitgevoerd in opdracht van NEN, in het kader van het Convenant Hoogbouw. Een belangrijke aanleiding voor dit convenant is de toename van het aantal en de hoogte van hoogbouwprojecten in Nederland. Dit rapport is geen NTA, maar vormt wel de mogelijke opstap naar de toekomstige ontwikkeling van een NTA met betrekking tot evacuatie van hoogbouw met liften en trappen. Met name aan liften wordt uitgebreid aandacht besteed in deze rapportage omdat daarover in het kader van evacuatie nog het minst bekend is. Voor evacuatie met gebruik van trappen wordt in principe in grote lijnen uit gegaan van in Nederland reeds gebruikelijke methodes. 1.2 Leeswijzer De opbouw van dit rapport is als volgt: 1) In hoofdstuk 1 wordt een inleiding gegeven in de vraagstelling, de doelstelling en de randvoorwaarden van het onderzoek. Ook wordt menselijk gedrag tijdens evacuatie besproken; 2) In hoofdstuk 2 zijn normatieve verwijzingen te vinden; 3) In hoofdstuk 3 worden termen en definities toegelicht; 4) In hoofdstuk 4 worden symbolen en afkortingen toegelicht; 5) In hoofdstuk 5 worden de benodigde criteria voor ontruiming besproken, bijvoorbeeld grenswaarden voor ontruimingstijden en opvangtijden; 6) Hoofdstuk 6 licht het huidige trapmodel conform het Bouwbesluit en de SBR publicatie Brandveiligheid in hoge gebouwen toe; 7) In hoofdstuk 7 worden de te hanteren scenario s voor evacuatie van hoogbouw gepresenteerd; 8) In hoofdstuk 8 wordt besproken, hoe het gangbare trapmodel voor dit rapport is aangepast, inclusief validatie; 9) In hoofdstuk 9 wordt een liftmodel voor evacuatie uit hoogbouw gepresenteerd, inclusief validatie; 10) In hoofdstuk 10 worden voorbeeldanalyses besproken met het gecombineerde lift- en trapmodel; 11) In hoofdstuk 11 zijn per scenario de randvoorwaarden voor veilige toepassing van de scenario s vastgelegd; 12) In hoofdstuk 12 worden conclusies getrokken over de evacuatie met liften en het model; 13) In hoofdstuk 13 worden aanbevelingen gedaan voor vervolgonderzoek; In bijlage A zijn drie cases uitgewerkt, die de toepassing van het model illustreren. 2
5 Evacuatie van hoogbouw met liften en trappen 1.3 Algemeen Wereldwijd is de afgelopen jaren een duidelijke toename merkbaar van onderzoek naar en toepassing van liften voor evacuatie van hoogbouw. De ramp met het WTC in New York in 2001 heeft hierin een belangrijke rol gespeeld: enerzijds is benadrukt hoe kwetsbaar mensen in hoogbouw kunnen zijn, terwijl anderzijds duidelijk is geworden dat in hoge gebouwen een toenemend aantal personen is aangewezen op hulp om over de trap het gebouw kunnen verlaten Aanbevelingen NIST naar aanleiding van WTC New York Het NIST heeft uitgebreid onderzoek gedaan naar de effectiviteit van de evacuatie van de beide torens van het WTC in Het NIST doet onder andere de volgende belangrijke aanbevelingen over evacuatie, die tevens bruikbaar zijn in de Nederlandse context: a) Aanbeveling 16: Er moet meer publieke voorlichting komen ter verhoging van de evacuatiebereidheid bij mensen; b) Aanbeveling 17a: In elk gebouwontwerp moet tijdige en volledige evacuatie specifiek worden meegenomen; c) Aanbeveling 17b: In het ontwerp moet rekening worden gehouden met tegengesteld trapverkeer van hulpdiensten; d) Aanbeveling 18: Het ontwerp van vluchtwegen dient plaats te vinden op basis van maximale scheiding, integriteit en uniformiteit in de uitvoering en signalering; e) Aanbeveling 19: Er dient meer informatie, oefening en handhaving door gebouweigenaren te worden afgedwongen; f) Aanbeveling 20: Er dient onderzoek te worden gedaan naar het volledig arsenaal aan mogelijke evacuatiemiddelen, inclusief liften, externe (gevel)systemen en trapnavigatiesystemen; g) Aanbeveling 21: In het ontwerp dient functiebehoud van brandweerliften te worden gewaarborgd, voor bestrijding van de brand en evacuatie van niet-zelfredzame Motivatie binnen Nederlandse context Binnen het Convenant is mede vanwege het bovenstaande een sterke wens ontstaan om het gebruik van liften voor evacuatie in hoogbouw nader uit te werken. De belangrijkste motivatie hiervoor binnen de Nederlandse context zijn: a) Toename van het aantal en de hoogte van hoogbouwprojecten in Nederland; b) Naast toegankelijkheid voor iedereen zou ook ontvluchting voor iedereen vanzelfsprekend moeten zijn; c) Toename van de aandacht voor en bewustwording van risico s bij evacueren van hoogbouw door eerdere calamiteiten (onder andere WTC New York, brand Prinsenhof Den Haag, brand CCTV toren Beijing, brand Rabobank Utrecht, brand Faculteit Bouwkunde Delft, vuurwerkramp Enschede, cafébrand Volendam) d) Een aanzienlijk deel van de aanwezige populatie zal niet zelfredzaam zijn en dus niet in staat zijn om zelfstandig te evacueren via de trappenhuizen, zoals mindervalide, of een functiebeperking door een visuele handicap, hartproblemen, obesitas, zwangerschap, hoge leeftijd of een (tijdelijke) blessure. De fractie niet zelfredzamen in een gebouw neemt toe vanwege de toegenomen mobiliteit van mindervaliden, een toename van overgewicht van de bevolking en vergrijzing van de bevolking; 3
6 Achtergrondrapportage Evacuatie met liften e) De veronderstelling dat alle gezonde, valide aanwezigen in hoogbouw boven meter zichzelf via de trappenhuizen binnen minuten kunnen evacueren is niet correct: een aanzienlijk deel is hiertoe fysiek niet in staat (zie paragraaf 1.10) of ondervindt vertraging in trappenhuizen door congestie; f) In het huidige Bouwbesluit zijn geen concrete richtlijnen voor gebouwen boven 70 meter opgenomen, maar gelijkwaardigheid moet worden aangetoond. Boven 70 meter bestaat echter een meer dan evenredige toename van het aantal niet- of minder zelfredzamen, waardoor gelijkwaardigheid met het Bouwbesluit zonder liften niet mogelijk is. Trappen afdalen over meter is voor een aanzienlijk deel van de populatie simpelweg niet weggelegd. Deze mensen komen zonder liften niet beneden en blijven dus achter; g) De brandweer zal zich boven 70 meter primair nog richten op het bestrijden van de brand, niet op het redden van (minder-zelfredzame) personen. Juist bij hogere gebouwen neemt het assisteren bij ontruiming relatief meer tijd, wat ten koste zou gaan van repressie door de brandweer, daarom wordt het belangrijker dat de gebouwpopulatie zichzelf kan redden bij evacuatie; h) Wie is verantwoordelijk voor het evacueren van de laatste 2-20 % (hoe hoger het gebouw, hoe hoger dit percentage) van de populatie? i) Locatie: hoogbouw wordt doorgaans gebouwd in in hoge mate verdicht stedelijk gebied, waar een hogere kans op calamiteiten door externe oorzaken bestaat (calamiteit in naastgelegen gebouwen, terroristische aanval, nabijheid van openbaar vervoer knooppunten, nabijheid van vliegvelden) Te beantwoorden vragen Daarnaast zijn de volgende vragen te stellen bij het beoordelen van de huidige ontruimingsmodellen via trappen en de mogelijke evacuatie met de liften: a) Zijn evacuatietijden met trappen in hoogbouw nog betrouwbaar? b) Is evacuatie van gebouwen boven 70 meter zonder gebruik te maken van liften nog haalbaar binnen een realistische evacuatietijd, zeker wat betreft mindervalide personen? c) Hoe kunnen evacuatietijden met liften worden geschat? d) Kan gelijktijdige evacuatie met trap en lift bij hoogbouw de benodigde evacuatietijd reduceren? e) Is het lift- en brandtechnisch mogelijk om veilig te evacueren met liften? 4
7 Evacuatie van hoogbouw met liften en trappen Figuur 1.1 Voor rolstoelgebruikers is evacuatie uit hoogbouw zonder liften niet mogelijk Kansen en uitdagingen Het gebruik van liften voor evacuatie biedt de volgende voordelen: Het evacueren van minder zelfredzame personen is met liften mogelijk, waardoor het redden van de volledige populatie bij calamiteiten in hoogbouw realistisch wordt; Mensen zijn geneigd om bij evacuatie voor de hun bekende routes te kiezen, wat het gebruik van liften logisch maakt omdat ze er vertrouwd mee zijn (in tegenstelling tot vluchttrappenhuizen); De fysieke inspanning om het gebouw te verlaten wordt sterk gereduceerd; Congestie in de trappenhuizen wordt gereduceerd; De gelijktijdige capaciteit van zowel trappenhuizen als liften kan worden benut; De redundantie van evacuatiemiddelen neemt toe, omdat er meer en diverse middelen beschikbaar komen; Ontruimingstijden kunnen worden verkort; De investering om evacuatieliften te voorzien is minder dan de benodigde investering voor meer en/of bredere trappenhuizen. Daarnaast moet rekening worden gehouden met de volgende uitdagingen: Mensen zijn (nog) niet gewend om voor evacuatie liften te gebruiken; De veiligheid van wachtende personen in liftlobbies moet worden gewaarborgd; 5
8 Achtergrondrapportage Evacuatie met liften Voor verschillende gebouwen kunnen verschillende evacuatiestrategieën ontstaan; Evacuatie met liften vraagt om andere compartimentering en inrichting van brand- en rookvrije ruimten; De bedrijfszekerheid van liften moet worden gegarandeerd; Menselijk gedrag moet worden beschouwd. 1.4 Ervaringen met het gebruik van liften voor evacuatie Algemeen In deze paragraaf is algemene achtergrond informatie opgenomen over (wereldwijde) ervaring met het gebruik van liften voor evacuatie. De tekst is uitsluitend informatief bedoeld Ervaring en richtlijnen wereldwijd Wereldwijd wordt in toenemende mate voor evacuatie gebruik gemaakt van liften. De traditionele benadering met uitsluitend trappen wordt meer en meer verlaten, waarbij een meer holistische benadering wordt verkozen, waarin alle aspecten van het gebouwontwerp en gebruik integraal worden beschouwd, inclusief de veiligheid van de populatie. Liften spelen in deze benadering een cruciale rol: de voordelen van het gebruik van liften zijn zo overduidelijk, dat diverse gebouwen al met evacuatieliften zijn en worden uitgevoerd, zonder dat de normen hiervoor zijn ontwikkeld. De huidige trend is om bij een brandmelding de brandweerliften naar de aanvalslaag van de brandweer te sturen om daar de aankomst van de brandweer af te wachten. De overige evacuatieliften zorgen ervoor dat de laag met de brandmelding wordt ontruimd, alsmede de twee onderliggende en bovenliggende lagen. Als deze zijn ontruimd, dan vertrekken ook de evacuatieliften naar de evacuatielaag, om daar op nadere instructies van de brandweer te wachten. Als de brandweercommandant besluit dat volledige evacuatie noodzakelijk is, of evacuatie van een aanvullende zone van het gebouw, dan worden de evacuatieliften geactiveerd om in een top-down proces (de zone van) het gebouw te evacueren. Hierbij worden verdiepingen als geëvacueerd beschouwd, als er geen oproepen meer geplaatst worden. Als er later alsnog oproepen worden geplaatst, dan wordt daar een lift terug naar toe gestuurd. Het aantal torens waarin wordt geëvacueerd met liften is wereldwijd nog beperkt (zie ook paragraaf 1.4.3). In de meeste gevallen gaat het hierbij derhalve om eenmalige incidenten en liggen hier geen normen of richtlijnen aan ten grondslag. De uitvoering in bouwkundige, brandtechnische, installatieve, lifttechnische en organisatorische zin is doorgaans per situatie naar beste inschatting ingericht. Soms is hierbij gebruik gemaakt van de British Standard :1999, waarin het evacueren met liften als mogelijkheid wordt benoemd, maar slechts globaal richting wordt gegeven aan eisen met betrekking tot functiebehoud. Deze norm is in 2008 vervangen door de BS 9999:2008. In deze norm worden aanbevelingen gedaan voor de uitvoering van evacuatieliften, inclusief de omgeving (lobbies, voorportalen, trappenhuizen). Er wordt uitsluitend gesproken over fractionele evacuatie met begeleiding. In een enkel geval kan gebruik gemaakt zijn van (eerdere versies van) de ISO/TR 25743:2010, echter deze norm omschrijft uitsluitend de beslisboom en de communicatie tussen het gebouwbeheersysteem en de liftbesturing. Ook is soms de Europese norm voor brandweerliften EN en als referentie gebruikt, aangevuld met de EN voor het gedrag van liften bij brand, ter voorkoming van het openen van deuren op een laag met een brandhaard. Zie voor een korte toelichting op de inhoud van deze beide normen bijlage B. Amerikaanse richtlijnen voor evacueren met liften zijn er pas sinds kort met de publicatie van de NFPA 5000:2009. Hierin wordt evacuatie met liften voorgeschreven voor bijzondere technische georiënteerde functies met een lage populatie en niet-publieke functie (observatieplatforms, zendmasten, verkeerstorens et cetera) en wordt dit voor overige functies onder bepaalde omstandigheden toegestaan. In 6
9 Evacuatie van hoogbouw met liften en trappen opgeleverde hoogbouw is hiervan tot nu toe geen gebruik gemaakt. De uitgangspunten zijn op hoofdlijnen ter referentie gebruikt voor de randvoorwaarden uit hoofdstuk 11 van dit rapport. De CEN is ten slotte ook nog bezig met de voorbereiding van de EN 81-76: Evacuation of disabled persons using lifts. Vooralsnog is deze norm nog niet beschikbaar, maar deze zal zich uitsluitend concentreren op randvoorwaarden voor begeleide, fractionele evacuatie van niet-zelfredzame personen. In alle bovengenoemde richtlijnen worden uitsluitend voorwaarden genoemd voor de uitvoering en omgeving van evacuatieliften, zoals noodstroomvoeding, aanvullende signalering, communicatie en brandwerendheid. Er wordt niet ingegaan op evacuatiescenario s, evacuatieroutines in de liftbesturing en te verwachten evacuatietijden met liften. Ook is het perspectief niet gericht op de specifieke problematiek rondom de evacuatie van hoogbouw Voorbeelden van evacuatie met liften wereldwijd Een aantal gebouwen waarin met liften wordt geëvacueerd is te vinden in tabel 1.1. Dit overzicht is mogelijk niet volledig. Tabel 1.1 Hoogbouw waarin voor evacuatie liften worden ingezet Gebouw Plaats, Land Functie Hoogte Burj Khalifa Dubai, VAE Hotel, Woningen 828 m Taipei 101 Taipei, Taiwan Kantoor 508 m World Financial Centre Shanghai, China Kantoor, Hotel 492 m Petronas Twin Towers Kuala Lumpur, Maleisië Kantoor 451 m Kingkey Finance Tower Shenzhen, China Kantoor, Hotel 439 m Stratosfear Tower Las Vegas, Verenigde Staten Panorama 350 m The Shard Londen, Engeland Kantoor, Hotel, Woningen 306 m Eureka Tower Melbourne, Australië Woningen 298 m Delftse Poort Rotterdam, Nederland Kantoor 151 m 7
10 Achtergrondrapportage Evacuatie met liften Figuur 1.2 De Petronas Twin Towers in Kuala Lumpur Onderstaand worden van 2 prominente gebouwen uit tabel 1.1 de evacuatiemethode en het gebruik van liften daarin besproken: Petronas Twin Towers (zie figuur 1.2): De Petronas Twin Towers in Kuala Lumpur zijn twee gekoppelde kantoortorens. Ze beschikken over een 24-uurs bemande centrale met eigen veiligheidsdienst. De medewerkers van deze dienst bieden bedrijfshulpverlening (eerste hulp, initiële brandbestrijding) tot het moment dat de brandweer arriveert. Niet zelfredzame personen worden door deze dienst door middel van de dienstliften geëvacueerd. Eventuele slachtoffers worden via de brandweerliften geëvacueerd. In beide torens zijn twee dienstliften en twee brandweerliften beschikbaar. De torens zijn functioneel gescheiden in twee gebouwzones: de lage zone (laag 8-37) en de hoge zone (laag 41-86). Lifttechnisch wordt de lage zone bediend door een low-rise liftgroep (laag 8 23) en een high-rise liftgroep (laag 24-37). De hoge gebouwzone wordt lifttechnisch bediend door een low-rise liftgroep (laag 41-61), een mid-rise liftgroep (laag 62 75) en een high-rise liftgroep (laag 76 86). De lage zone wordt met personenliften vanaf de begane grond direct bediend. Om van/naar de hoge zone te komen, moet gebruik worden gemaakt van shuttleliften tussen de begane grond en skylobbies op laag 41 en 42. Elke toren heeft vijf dubbeldeks shuttleliften. Op de skylobbylagen zijn de beide torens door middel van een luchtbrug met elkaar verbonden. De medewerkers van de lage zone gebruiken trappen om te evacueren. Medewerkers van de hoge zone dalen per trap af naar laag 41 (low-rise zone) of 42 (mid-rise en high-rise zone), waar zij verzamelen en met de shuttleliften worden geëvacueerd. Voor de aanslagen op het WTC in New York in 2001, was de strategie om medewerkers van een te evacueren toren op laag 41 en 42 te laten oversteken naar de andere toren, waar zij veilig met de shuttleliften van die toren konden evacueren. Na de WTC aanslagen is dit aangepast: elke toren kan nu zelfstandig gelijktijdig worden geëvacueerd door middel van de eigen shuttleliften, voor situaties waarin beide torens moeten worden ontruimd of de verbindingsbrug onbruikbaar is. Een bommelding in 2001 heeft het risico van de oorspronkelijke benadering aangetoond: toen kwamen medewerkers van beide torens elkaar tegen op de verbindingsbrug en ontstond een levensgevaarlijke impasse. De evacuatietijd bleek uiteindelijk meerdere uren. De nieuwe strategie bleek veel effectiever, toen in oktober 2002 beide torens bij een evacuatieoefening in 32 minuten geëvacueerd bleken te kunnen zijn. 8
11 Evacuatie van hoogbouw met liften en trappen Taipei 101 (zie figuur 1.3): De Tapei 101 wordt dagelijks bezocht door circa medewerkers en bezoekers. Met dergelijke aantallen, is veiligheid vanaf het ontwerp een belangrijk aandachtspunt geweest. Het complex is onder andere uitgerust met snelle brand detectie systemen, rookdetectie en brandbestrijdingssystemen. Wanneer brand door infrarood detectoren wordt bevestigd, kan een grote hoeveelheid water op de brandhaard worden uitgestort. Twee sets trappenhuizen zorgen voor ontvluchting in de lagere gebouwzone. De overdruk wordt gereguleerd om rook uit de trappenhuizen te houden. Om de acht lagen zijn opvanggebieden gereserveerd, waar medewerkers een veilig tijdelijk onderkomen vinden. Deze lagen zijn tevens de technieklagen. Deze lokale opvangruimtes maken het mogelijk om lokaal de brand te bestrijden en slechts kleine zones te evacueren, zonder dat de gehele toren geëvacueerd hoeft te worden. Desondanks wilde men ook deze toren volledig kunnen evacueren met een acceptabele evacuatietijd. Nadat bij een oefening voor de officiële opening circa 2,5 uur nodig bleek te zijn voor volledige evacuatie, heeft men enkele personenliften door extra bescherming geschikt gemaakt voor evacuatie van de bovenste lagen. Evacuatie is nu in 57 minuten mogelijk. Taipei 101 heeft tevens twee dienstliften die geschikt zijn voor evacuatie, die waarborgen dat hulpverleners binnen een minuut bovenin het gebouw kunnen zijn om minder zelfredzame personen te assisteren. Figuur 1.3 De Taipei 101 in Taiwan In deze kantoortoren zijn in totaal 50 liften opgenomen, waarvan 34 dubbeldekkers. Ten behoeve van het publiek toegankelijke observatorium op de 89 e verdieping beschikt deze toren over twee publieke shuttleliften. OPMERKING Deze shuttleliften worden officieel door het Guinness World Book of Records erkend als de snelste liften ter wereld. Met volle cabines is de opgaande hefsnelheid 16,8 m/s (circa 60 km/u). Neergaand is de daalsnelheid 10,0 m/s (circa 37 km/u).ter vergelijking: de snelste liften in Nederland lopen 6,0 m/s (Maastoren Rotterdam, Delftse Poort Rotterdam, Rembrandttoren Amsterdam, Hoftoren Den Haag en WTC Amsterdam). De kantoortoren (9 e t/m 84 e verdieping) bestaat uit drie zones en wordt ontsloten alsof dit drie onafhankelijk op elkaar gestapelde segmenten van circa 110 m hoog zijn. Transport van en naar de skylobbies op de 35 e en 59 e verdieping wordt verzorgd door tien snelle dubbeldekker shuttleliften van kg (27 personen per kooi), die passagiers zonder stops onderweg naar hun overstapniveau brengen. Elk van de drie subsegmenten wordt individueel met lokale dubbeldekkers van kg (18 personen per kooi) ontsloten: 4 low-rise- en 4 high-riseliften per segment. 9
12 Achtergrondrapportage Evacuatie met liften Naast de reeds genoemde publieke shuttles naar het observatorium op de 89 e verdieping en de dubbeldekkers kent de Taipei 101 nog vijf exclusieve (lokale) personenliften (sky restaurant en executive club), drie algemene goederen- en brandweerliften, zes separate liften naar de parkeerlagen, 11 personenliften in het podium (commerciële functies) en 50 roltrappen Ervaring uit de aanslagen op het WTC te New York in 2001 Hoewel evacuatie met liften in het WTC te New York nooit beoogd is geweest, hebben de liften in WTC2 tijdens de aanslagen op 11 september 2001 een belangrijke rol gespeeld bij de evacuatie. Na de inslag van het eerste vliegtuig in WTC1 hebben immers veel personen uit WTC2 met liften het gebouw preventief verlaten. Het effect hiervan blijkt uit de uitstroomprofielen van de beide WTC torens (zie figuur 1.4), waaruit in het kader van dit onderzoek de volgende interessante conclusies kunnen worden getrokken: a) Direct na de inslag van het eerste vliegtuig in WTC1 is in beide torens evacuatie op gang gekomen. Bij WTC2 was de uitstroomsnelheid echter de eerste 18 minuten circa drie keer zo hoog. Dit kan onder andere worden verklaard door het feit dat in deze torens van de liften gebruik is gemaakt; b) Zelfs na de inslag van het tweede vliegtuig in WTC2 bleef de uitstroomsnelheid uit deze toren hoger dan die van toren 1. Dit kan ook worden verklaard door het feit dat in deze torens van de liften gebruik is gemaakt: hierdoor was namelijk de bezetting in de trappenhuizen bij het vluchten in deze torens aanmerkelijk lager; c) Hoewel WTC2 na inslag korter heeft gestaan dan WTC1, zijn hier in totaal meer mensen uit gered. Ook dit is onder andere toe te schrijven aan het feit dat in deze torens van de liften gebruik is gemaakt en dat hier preventief is geëvacueerd, na de impact in WTC1; d) In WTC2 is 44 % van de populatie boven de inslag gered, terwijl uit WTC1 niemand boven de impact de toren meer heeft kunnen verlaten. Dit is vooral toe te schrijven aan de preventieve evacuatie, die in WTC2 na de impact in WTC1 op gang is gekomen. Bovenstaande toont overduidelijk de toegevoegde waarde van liften voor evacuatiedoeleinden aan. Figuur 1.4 De uitstroomprofielen van WTC1 en WTC2 op 11 september
13 Evacuatie van hoogbouw met liften en trappen Nederlandse ervaring met evacuatie met liften Ook in Nederland wordt al op beperkte schaal geëvacueerd met liften, namelijk in de Delftse Poort (151 m, opgeleverd in 1991) te Rotterdam. Dit gebouw kent een hoog niveau aan veiligheidsvoorzieningen, veel hoger dan minimaal benodigd is. Omdat dit gebouw ten tijde van het ontwerp ongebruikelijk hoog was, is destijds besloten is om een excellent veiligheidniveau na te streven. Naast de toepassing van compartimentering èn sprinkler, kent het gebouw een dubbel uitgevoerde noodstroomvoorziening en drie vluchttrappenhuizen (twee in de laagbouw) op overdruk met voorportalen. De BHV-organisatie heeft met de Rotterdamse brandweer overeenstemming over het gebruik van een personen-/goederenlift en reserve (tweede) brandweerlift, voor het evacueren van niet zelfredzame personen via deze liften. De liftlobby voor deze liften ligt tussen de beide brandwerende deuren (30 minuten) van de trappenhuizen in, waardoor de trappenhuizen minimaal 30 minuten toegankelijk blijven vanuit de liftlobby. Aanvullend kan de liftlobby zelf nog worden afgesloten met een extra 60 minuten rook- en brandwerende deur. De liftlobby is uitgerust met geavanceerde brand- en rookmelders. Ten slotte kunnen in het commandocentrum van de brandweer de normale liften op afstand op evacuatiestand worden overgeschakeld. Hoewel deze optie technisch gezien beschikbaar is, hebben de Rotterdamse brandweer en de BHV-organisatie van de Delftse Poort afgesproken dat deze niet wordt gebruikt en dat zelfredzame personen met de trappen worden geëvacueerd. 1.5 Doelstelling Op basis van de constateringen en vragen uit paragraaf 1.1 is de volgende doelstelling voor het onderzoek naar evacueren met liften en trappen in hoogbouw geformuleerd: Het ontwikkelen van een model, dat het mogelijk maakt om de optimale evacuatiestrategie van hoogbouw te bepalen, afhankelijk van gebouwfunctie en hoogte. Met dit model dient een inschatting van de evacuatietijd per strategie te kunnen worden gemaakt en dienen trappen en liften gelijktijdig te kunnen worden gebruikt. Om dit model bruikbaar en betrouwbaar te laten zijn gelden de volgende afgeleide doelstellingen: a) De gangbare modellen voor trapgebruik in hoogbouw dienen te worden getoetst en zo nodig verbeterd; b) Voor evacuatie met liften dient een liftmodel te worden ontwikkeld; c) Het model dient formules te bieden voor geïntegreerde evacuatie met liften en trappen, waarbij de benodigde evacuatietijd per strategie kan worden bepaald; d) Het model moet niet alleen voor brand, maar ook voor andere typen calamiteiten, zoals externe veiligheid (bommelding, giframp, omgevingsbrand et cetera) en extreme weeromstandigheden (overstroming, orkaan, et cetera) een oplossing bieden. Uitgangspunt is dat iedereen in het gebouw geëvacueerd moet kunnen worden, waarbij uitsluitend gezoneerd en/of fractioneel kunnen evacueren niet toereikend is vanwege bovenstaande mogelijk calamiteiten. Evacuatiemethode en - capaciteit moeten daarom op volledige evacuatie worden ingericht; e) Het model dient per strategie de benodigde randvoorwaarden met betrekking tot bouwkunde, brandveiligheid, installatietechniek, lifttechniek, logistiek, organisatie en handhaving, communicatie en signalering te benoemen; Het model moet een planningstool zijn, geen prognosetool: het dient de beste theoretische strategie per gebouw aan te geven, maar voorspelt niet wat er feitelijk zal gaan gebeuren. Naast het model worden randvoorwaarden benoemd, welke bezwaren tegen evacueren met liften weg moeten nemen. Op pagina 28 van de SBR publicatie Brandveiligheid in hoge gebouwen worden onderstaande bezwaren genoemd: 11
14 Achtergrondrapportage Evacuatie met liften a) De verhoogde kans dat wachtenden worden blootgesteld aan rook en/of hitte; b) Technische risico s in de aansturing van de liften, bijvoorbeeld stoppen op de brandlaag; c) Het overvol raken van de liften; d) Storing aan het elektrotechnisch systeem van de liften; e) Lekkage van bluswater in de liftschacht; f) Weinig vertrouwen bij gebruikers in het gebruik van liften. 1.6 Toepassingsgebied Dit rapport is van toepassing voor gebouwen tussen 70 en 250 meter. De daarin gepresenteerde methode is ontwikkeld aan de hand van gebouwen met één van de volgende functies: a) Woonfunctie b) Kantoorfunctie c) Logiesfunctie Bij toepassing van de methode voor gebouwen met een andere functie dienen verschillen tussen de beschouwde functie en de bij ontwikkeling gehanteerde functies in het oog te worden gehouden. Op voorhand lijkt geen bezwaar te bestaan tegen het gebruiken van de methode voor om het even welke functie. Dit rapport en de hierin besproken evacuatiemethodiek is niet van toepassing voor evacautie van gebouwen: a) Waarvan de constructieve integriteit door een explosie, aanslag of aardbeving niet langer gewaarborgd is; b) Waarvan de constructieve integriteit door een brand die na 120 minuten niet onder controle is niet langer gewaarborgd is (met andere woorden, een gebouw zonder voldoende effectieve automatische blusvoorzieningen); c) Met een hoogte buiten het bovengenoemde bereik van 70 tot 250 meter 1) ; d) Met een andere functie dan een kantoor-, logies- of woonfunctie 2) ; e) Waarin het personenverkeer met dubbeldekkerliften of TWIN liften wordt afgehandeld; f) Waarin brand is ontstaan in liftschachten, liftkooien of liftmachinekamers van evacuatieliften. 1) De benadering en het model zijn echter wel geschikt voor laagbouw (< 70 meter). 2) Andere gebouwfuncties voor hoogbouw kunnen bijvoorbeeld zijn: bijeenkomstfunctie (panoramalaag) en gezondheidszorg. Het uitgangspunt bij bijeenkomstfuncties is nu dat personen bij hooggelegen bijeenkomstfuncties eerst worden opvangen, tenzij deze functie eigen liften heeft (separate functie zonder menging met ondergelegen gebouwfunctie). In gezondheidszorg gebouwen is het gebruikelijk om horizontaal te evacueren naar een ander brandcompartiment, waarbij geen ontruiming van het gebouw plaatsvindt. 12
15 Evacuatie van hoogbouw met liften en trappen 1.7 Randvoorwaarden en uitgangspunten bij het model Voor het evacuatiemodel dat in dit rapport wordt gepresenteerd zijn de onderstaande uitgangspunten en randvoorwaarden van toepassing. Deze zijn deels gebaseerd op de gezamenlijke visie, die door de deelnemers aan de workshop Evacuatie van hoogbouw op 12 februari 2010 bij NEN, is geformuleerd. De uitgangspunten en randvoorwaarden zijn: a) Ontruiming van hoogbouw is de verantwoordelijkheid van de gebouweigenaar of gebouwbeheerder, niet van de brandweer; b) Een ontruimingstijd van maximaal 30 minuten dient te worden nagestreefd, echter 60 minuten wordt maximaal verondersteld. Uitgangspunt is dat de weerstand tegen bezwijken van de hoofddraagconstructie minimaal 120 minuten is. Zie verder paragraaf en NTA ; c) Het gebouw zal ten minste voorzien worden van een automatische sprinklerinstallatie die conform de daarvoor toepasselijke regelingen is gecertificeerd. De hierbij behorende faalkans van het systeem als combinatie van diverse componenten sluit aan op de aard van gebouw en functie waarbinnen de installatie wordt toegepast. Bij een normale brand zal het gebouw in eerste instantie deels ontruimd worden. Volledige ontruiming bij brand wordt in eerste instantie niet van toepassing verondersteld, wel bij andersoortige calamiteiten (bommelding, giframp, brand/rook in nabije omgeving). Aandachtspunt hierbij is dat de alarmering ingericht is op een gedeeltelijke ontruiming. Een onbedoelde alarmering in het gehele gebouw leidt tot ongewenste situaties. Volledige evacuatie bij brand kan in een later stadium alsnog benodigd blijken te zijn en is ter plaatse aan de brandweer ter beoordeling. Het voorzieningenniveau wordt afgestemd op de situatie bij brand, de evacuatietijd wordt bepaald voor volledige evacuatie waarbij de invloed van een brand op bijvoorbeeld de keuze een bepaalde verdieping als eerste te evacueren geen rol speelt. d) Aansluiting met NEN 6089 wordt nadrukkelijk niet verder onderzocht. Genoemde norm is immers niet ingericht op grote hoogte en de daarmee samenhangende vertragingen. Zowel de NEN 6089 als dit rapport zijn nadrukkelijk alleen bruikbaar binnen het in de documenten omschreven toepassingsgebied. De norm sluit overigens ook niet aan op de ontvluchtingsscenario's uit de SBR-hoogbouwrichtlijn; e) Alle liften zijn beschikbaar, ofwel dit rapport gaat uit van één calamiteit tegelijk; f) In hoogbouw zal steeds sprake zijn van twee brandweerliften: minder is niet toegestaan conform de SBR publicatie Brandveiligheid in hoge gebouwen, meer wordt als conclusie van de workshop niet noodzakelijk geacht. De brandweerliften maken onderdeel uit van een centrale liftgroep (alle liften bedienen alle verdiepingen), van een high-rise liftgroep (met extra stops in het onderste deel van het gebouw) of zijn de aparte personen-/goederenliften; g) De brandweerliften zijn beschikbaar voor evacuatie tot het moment dat de brandweer ter plaatse arriveert. Als beide brandweerliften operationeel zijn, dan zal ook na aankomst van de brandweer de 2 e (reserve) brandweerlift voor evacuatiedoeleinden beschikbaar blijven; h) Alle liften zijn voorzien van noodstroomevacuatieschakeling, brandweer- en evacuatieliften beschikken over noodstroom of preferente voeding; i) Er is geen sprake van paniek. Hoe paniek dient te worden voorkomen is te vinden in paragraaf 1.8.2; j) De evacuatietijd die wordt berekend, is de tijd benodigd voor het verticaal transport, exclusief signaleringstijd, reactietijd et cetera. Uitgangspunt is onder andere dat iedereen gelijk gaat lopen naar de trappen en/of liften. Het startmoment van de gepresenteerde resultaten is het moment dat iedereen op de eigen verdieping bij het verticale transport aankomt. Zie verder paragraaf 5.11 voor de definities. k) Voor moedwillige terroristische aanvallen, zoals op het WTC in New York in 2001, biedt dit rapport geen oplossing; l) De verantwoordelijke BHV-organisatie bepaalt ter plaatse, eventueel in overleg met de brandweer, of het gebouw top-down of bottom-up met liften geëvacueerd moeten worden. Zie paragraaf 1.9; 13
16 Achtergrondrapportage Evacuatie met liften m) De ontwerpcapaciteit van de aanwezige liften wordt bepaald op basis van NTA Verkeersafhandeling met liftinstallaties in hoogbouw ; n) Bij uitval van een voorziening ten behoeve van de brandveiligheid, zoals de overdrukinstallatie, en sprinklerpomp, een brandweerlift of een evacuatielift, zal niet preventief worden geëvacueerd. Wel dient voor gepland (preventief) onderhoud aan dergelijke installaties per situatie een Risico Inventarisatie en Evaluatie te worden geschreven; o) Ook als een opdrachtgever/ontwikkelaar met een lagere gebouwpopulatie het gebouw wil betrekken dan de ontwerpcapaciteit, mag daarop het liftenplan niet worden gereduceerd als hierdoor de evacuatie van de ontwerpcapaciteit in het geding komt; p) Modificatie van een gebouwtype naar een ander gebouwtype kan alleen als de ontwerpbezetting lager wordt (van kantoor naar hotel of woningen, van hotel naar woningen) en niet andersom. 1.8 Menselijk gedrag Achtergrond Voor een efficiënte evacuatie is voorspelbaar en kalm gedrag van personen cruciaal. Bij calamiteiten, zeker bij brand, kan paniek echter ontstaan en snel verspreiden. Gelukkig blijkt uit literatuuronderzoek [o.a. Kobes, DSVP] dat paniek bij evacuatie zelden voorkomt: mensen reageren opmerkelijk kalm en rationeel na een alarmmelding. Dit komt door nuchterheid, naïviteit, onderschatting van het risico ( dit kan niet met mij gebeuren ) of berusting. In de praktijk blijken mensen bovendien erg solidair en helpen ze elkaar spontaan. Problemen bij evacuatie ontstaan dan ook meestal niet door paniekgedrag, maar doordat: a) Mensen vertraagd op alarmsignalen reageren. Zie hiervoor ook paragraaf 9.5; b) Een aanzienlijk deel van de populatie niet op een alarmmelding reageert. Zie hiervoor paragraaf 9.5; c) Mensen groepen vormen met collega s, buren of familie. Dit compliceert en vertraagt de evacuatie, omdat trage personen in de groep de snelheid van de groep bepalen en omdat mensen in de trappenhuizen tegengesteld gericht verkeer ontwikkelen, op zoek naar hun naasten; d) Bij evacuatie zijn mensen geneigd om hun heenroute het gebouw in, in omgekeerde volgorde te volgen. Dit komt ook doordat veel personen in gebouwen niet gewend zijn om zich te vergewissen van de aanwezige vluchtroutes en nooddeuren. Dit kan vooral bij hoogbouw in verwarring en onduidelijkheid resulteren, omdat mensen met de liften het gebouw zijn binnen gekomen en altijd hebben geleerd, dat ze bij evacuatie juist de liften niet mogen gebruiken. Het is bij evacuatie uit hoogbouw dus noodzakelijk om paniek te voorkomen en bovenstaande bezwaren weg te nemen Hoe kan paniek worden voorkomen? De kans op het ontstaan van paniek bij evacuatie uit hoogbouw is minimaal, zeker als de volgende randvoorwaarden worden gecreëerd: a) De te evacueren personen moeten bereid en gewend zijn om te evacueren. De evacuatiebereidheid in Nederland is echter laag en zal moeten worden verhoogd door voorlichting en regelmatige oefening in hoogbouw, bijvoorbeeld tweemaal per jaar. Op dit moment blijkt dat er in de praktijk namelijk te weinig wordt geoefend met evacuatie van hoogbouw. Zie hiervoor ook paragraaf
17 Evacuatie van hoogbouw met liften en trappen b) De te evacueren personen moeten goed worden geïnformeerd over de te volgen evacuatieprocedure (scenario) en de te verwachten evacuatietijd. Het is immers van belang dat mensen in een gebouw bij een ontruiming de juiste beslissingen kunnen nemen. Daarvoor is duidelijke informatie (tijdens het incident) over het incident en de handelingsperspectieven onmisbaar. De informatie dient niet alleen preventief beschikbaar te zijn, maar dient ook gedurende de evacuatie door meldingen met gesproken tekst regelmatig te worden herhaald. Hierbij dient het gebruik van vooraf ingesproken teksten te worden vermeden, omdat dit onvoldoende vertrouwen wekt over een evacuatieprocedure op maat. c) Mensen zijn bij evacuatie geneigd om personen te volgen, die de leiding nemen. Voor de begeleiding van de evacuatie dienen daartoe opgeleide BHV-ers, veiligheidpersoneel of huismeesters aanwezig te zijn, die het proces per verdieping (BHV-ers in kantoren, veiligheidspersoneel in hotels) en/of per lift (veiligheidspersoneel in hotels, huismeesters in woontorens) begeleiden. Dit geeft duidelijkheid, versnelt een georganiseerde evacuatie en kan zelfs de acceptatie bij eventuele wachttijden bij liften verhogen; d) De te evacueren personen moeten niet direct geconfronteerd worden met rook of vuur; e) Evacuatieroutes mogen nooit geblokkeerd (b)lijken; f) De opvangruimtes op verdiepingen en verzamellagen moeten voldoende ruimte bieden voor ontspannen wachten op de lift. Dit kan worden bereikt door van maximaal 3-4 personen per m 2 uit te gaan; g) Evacuatie over de trap moet altijd mogelijk blijven, omdat er nu eenmaal mensen zijn die huiverig zijn om de lift te gebruiken of denken dat ze via de trappen sneller beneden zullen zijn; h) Het verlichtingsniveau op alle vluchtroutes moet voldoende zijn. Bij het toepassen van evacuatiescenario s volgens deze NTA, wordt verondersteld dat aan bovenstaande randvoorwaarden volledig wordt voldaan De bereidheid om een lift te gebruiken De meeste mensen weten dat ze in geval van een calamiteit en/of bij evacuatie de liften niet mogen gebruiken. De perceptie is dat liften niet veilig genoeg zouden zijn, waardoor mensen bang zijn om opgesloten te raken in een lift, die vast komt te zitten tijdens de calamiteit. De praktijk is echter dat veel personenliften (niet zijnde brandweerliften) tijdens de meest calamiteiten (overstromingsrisico, giframp bommelding) nog probleemloos door zouden kunnen functioneren en een bijdrage kunnen leveren aan een evacuatie. Bij brand is dit echter vaak juist niet het geval, aangezien alleen brandweerliften doorgaans bescherming bieden tegen rook en brand en een preferente voeding hebben. In veel gebouwen zijn liften voorzien van een brandmeld-evacuatieschakeling, die ervoor zorgt dat de liften bij een brandmelding geen nieuwe verdiepingsoproepen meer aannemen, zo snel mogelijk tot stilstand komen als ze in opwaartse richting bewegen en vervolgens zonder onderbreking naar de hoofdstopplaats (meestal de begane grond) rijden. Daar aangekomen openen ze de deuren, zodat aanwezige passagiers kunnen uitstappen, waarna ze met geopende deuren buiten bedrijf gaan. Ze komen pas weer in bedrijf als de brandweer de brandmelding annuleert. Hoewel de indruk bestaat dat veel mensen liften niet vertrouwen voor evacuatie en ze op dit moment alleen maar zullen gebruiken als het echt niet anders kan, toont onderzoek aan [Heyes] dat desondanks een groot deel waarschijnlijk bereid zal zijn om de liften te gebruiken in geval van nood. Dit blijkt uit een steekproef onder mensen zonder fysieke beperkingen, aan wie onvoorbereid (zonder voorlichting en fysieke oefening met evacuatieliften in een gebouw), deze vraag gesteld is. Hoewel de ondervraagden formeel geen betrouwbare steekproef vormen voor de werkelijke populatie in hoogbouw, vormen de resultaten wel een goede indicatie dat wachten voor liften bij evacuatie in hoogbouw acceptabel is: zonder aarzeling is 50% van de ondervraagden bereid om liften te gebruiken in geval van nood. In gebouwen, waarin voorlichting over en oefening met evacuatieliften gemeengoed is, mag verwacht worden dat dit percentage nog hoger ligt. Een populatie die vertrouwd is met de lay-out van vluchtroutes en het gebruik van verschillende vluchtwegen, is immers beter in staat om te kiezen tussen alternatieve vluchtwegen en deze keuze ook eerder kan maken. Voorlichting over de bedrijfszekere uitvoering van de liften en oefening met het gebruik ervan voor evacuatie 15
18 Achtergrondrapportage Evacuatie met liften is daarom cruciaal. Het onderzoek toont tevens aan, dat de bereidheid om liften te gebruiken ook afhankelijk is van het aantal te vluchten lagen, zie figuur 1.5. Figuur 1.5 De bereidheid om liften te gebruiken voor evacuatie, afhankelijk van het aantal te overbruggen lagen [Heyes] Bovenstaande grafiek laat zien, dat met de juiste oefening en voorlichting, aanzienlijk gebruik van liften bij evacuatie verondersteld mag worden. Los van het deel van de populatie, dat afhankelijk is van liften voor evacuatie vanwege een fysieke beperking (zie paragraaf 1.10), mag verwacht worden dat afhankelijk van de hoogte nog tussen 30% en 70% van de populatie bereid is de liften te gebruiken, als deze veilig zijn.? Figuur 1.6 Hoe zorgen we dat mensen veilig de lift kunnen en willen gebruiken? Hoe lang is men bereid om op een lift te wachten? Het feit dat mensen bereid zijn om bij evacuatie een lift te gebruiken als deze veilig is, wil nog niet zeggen dat men bereid is om onbeperkt op een lift te wachten. Begrijpelijkerwijs maken personen een afweging of ze fysiek en mentaal in staat zijn om een groot aantal trappen af te dalen, schatten ze in hoe lang ze daarvoor nodig denken te hebben, en maken ze ten slotte op basis van deze informatie een afweging hoe lang ze bereid zijn om op een lift te wachten. De tijd die mensen bereid zijn om op een lift te wachten, hangt onder andere af van: Hoe veilig of bedreigd ze zich voelen in de liftlobby; Wat ze weten over de betrouwbaarheid en de prestatie van de liften; Of ze voortgang in de ontruiming zien; Welke informatie ze krijgen over de waarschijnlijke wachttijd; Of ze alleen of met anderen zijn; Of ze leiderschap en begeleiding ervaren en of ze hier vertrouwen in hebben; 16
19 Evacuatie van hoogbouw met liften en trappen Hoe vindbaar de trappen zijn en hoe makkelijk deze te bereiken zijn. Ook de bereidheid om een wachttijd voor evacuatie met liften te accepteren is onderzocht [Heyes]. De wachtbereidheid neemt af met de te verwachten wachttijd en toe met de hoogte c.q. het aantal af te dalen trappen. In figuur 1.7 is dit te vinden voor een gebouw van 20, 30, 40, 50 en 60 lagen. Uit de grafiek kunnen de volgende voorbeelden worden afgeleid: a) Circa 46% is bereid om langer dan 180 seconden (3 minuten) te wachten op laag 60; b) Circa 38% is bereid om langer dan 60 seconden (1 minuut) te wachten op laag 40; c) Circa 13% is bereid om langer dan 300 seconden (5 minuten) te wachten op laag 20. Figuur 1.7 De bereidheid om te wachten op een lift, afhankelijk van het aantal te overbruggen lagen [Heyes] Net als bij de bereidheid om liften te gebruik in paragraaf 1.6.4, geldt bij deze grafiek dat het onderzoeksresultaten zijn met spontane reacties van potentiële te evacueren personen, zonder voorkennis over de evacuatieprocedure en de bedrijfszekerheid van de liften. In gebouwen, waarin voorlichting over en oefening met evacuatieliften gemeengoed is, mag verwacht worden dat de percentages aanzienlijk hoger liggen. Voorlichting over de bedrijfszekere uitvoering van de liften en oefening met het gebruik ervan voor evacuatie is daarom cruciaal. Om personen te helpen bij het maken van een afweging of ze afdalen per trap of wachten op een lift, is het van belang om op alle verdiepingen de juiste informatie te verschaffen over de te verwachten evacuatietijd via beide routes. Veel mensen onderschatten de tijd die benodigd is om met de trap af te dalen en schatten de vertraging door vermoeiing en blokkades te positief in. Verwacht mag worden dat met de juiste informatie hierover, meer mensen bereid zijn om langer te wachten op een lift. Iemand die bijvoorbeeld op de 38 e verdieping geneigd zou zijn om de trap in plaats van de lift te gebruiken, zou zeer waarschijnlijk een andere keuze maken als hij/zij ter plaatse zou horen (of door oefening vertrouwd zou zijn met het feit) dat afdalen met de trap gemiddeld circa 24 minuten zou duren, terwijl er bijvoorbeeld over 4, 8 en 12 minuten een lift voor evacuatie komt. Tijdens oefeningen zijn mensen in hoogbouwkantoren bereid gebleken om wel 30 minuten op een lift te wachten [Charters]. 1.9 Bottom-up of top-down evacueren met liften Algemeen Een aspect van evacueren met liften dat in dit rapport niet ongenoemd mag blijven, is het delicate vraagstuk of er top-down (van boven naar beneden) of bottom-up (van beneden naar boven) moet worden geëvacueerd. Deze keuze speelt een rol bij calamiteiten, waarbij de benodigde ontruimingstijd mogelijk niet 17
20 Achtergrondrapportage Evacuatie met liften beschikbaar zal zijn (bijvoorbeeld vanwege externe factoren zoals een aanslag of bommelding), of als delen van het gebouw door rookontwikkeling of andere condities geen veilig verblijf meer garanderen. Het betreft hier twee uiterste methoden, waarbij uiteraard diverse mengvormen mogelijk zijn (zie paragraaf 1.9.3). Ook is het mogelijk om deze uiterste methoden toe te passen op lokale zones, bijvoorbeeld als eerst het bedreigd gebied wordt ontruimd, daarna het indirect bedreigde gebied en vervolgens het niet direct bedreigde gebied. De beide uiterste procedures hebben geen invloed op de uiteindelijke ontruimingstijd met liften, maar wel op de uitstroomcurves Procedures Bij top-down worden eerst de mensen bovenin het gebouw door liften opgehaald, wat gunstig is voor hun overlevingskans, want bovenin lopen personen doorgaans het meeste risico vanwege rookontwikkeling. De liften werken van boven naar beneden de verdiepingen één voor één af, waarbij elke volgende onderliggende laag pas wordt geëvacueerd als de vorige laag leeg is (vrijgegeven wordt door een BHV-er, of door camera s zichtbaar ontruimd blijkt te zijn). Hierbij kan het soms even duren voordat de liften met de evacuatie van een laag beginnen, maar als ze er eenmaal zijn, dan komen er meerdere snel na elkaar totdat de laag leeg is. Hierdoor zal niet snel onrust ontstaan over de vraag wie er als eerste mee mogen. Nadeel van top-down is echter dat de uitstroomsnelheid op het uitgangsniveau aanvankelijk laag is (zie figuur 1.8) vanwege de hoge cyclustijden van de liften, hetgeen bij het bezwijken van het gebouw ten koste gaat van de wachtende mensen onderin. Ook is de gemiddelde wachttijd op de liften hoog. Bij bottom-up evacuatie met liften worden juist zoveel mogelijk mensen van onderaf gered, waarbij de hoogst mogelijke uitstroomsnelheid wordt gehaald vanwege de aanvankelijk korte cyclustijden van de liften. Bij het bezwijken van het gebouw gaat deze evacuatiestrategie echter ten koste van de mensen bovenin. Figuur 1.8 De uitstroomprofielen van top-down evacuatie versus bottom-up evacuatie De beide benaderingen resulteren in substantieel verschillende uitstroomcurves op het evacuatieniveau, zie figuur 1.8. Uit de voor dit onderzoek uitgevoerde liftsimulaties (zie hoofdstuk 9) is gebleken, dat het verschil in de omvang van de geëvacueerde populatie tussen de top-down en de bottom-up benadering, halverwege wel circa 15% kan bedragen. 18
Liften als vlucht- en aanvalsroute in hoogbouw
Liften als vlucht- en aanvalsroute in hoogbouw Jochem Wit David den Boer Remco Noordermeer Hoogbouw Het Witte Huis, Rotterdam (Bron: Wikipedia) Hoogbouw (Diverse bronnen) Hoogbouw (Diverse bronnen) Hoogbouw
Nadere informatieHoogbouw en Brandveiligheid
Hoogbouw en Brandveiligheid Even voorstellen... Björn Peters 1 Hoogbouwrichtlijn Hoogbouwrichtlijn Brandveiligheidsvoorzieningen bepaald aan de hand van een drietal aspecten: ontruimingsconcept A, B, C
Nadere informatieverschillende wegen leiden naar een brandveilig hoog gebouw
verschillende wegen leiden naar een brandveilig hoog gebouw ir. J.H. van der Veek V2BO Advies sheet 1 analyse huidige praktijk bouwvoorschriften geen prestatie-eisen in bouwvoorschriften bij verblijfsgebied
Nadere informatieATRIA EN HET BOUWBESLUIT
ATRIA EN HET BOUWBESLUIT Veiligheidsregio Haaglanden 11-09-2006 Inleiding Onder een atrium wordt verstaan een wel of niet besloten ruimte welke zich over een aantal verdiepingen uitstrekt. Deze vorm van
Nadere informatieTu Trona evacuatiedoek
Tu Trona evacuatiedoek 1 Wet en Regelgeving Wist u dat: In het geval van een brand, overstroming, aardbeving of stroomuitval er geen gebruik kan en mag worden gemaakt van de lift. Gemiddeld 10% van alle
Nadere informatieInhoud. Waarom liften gebruiken bij brand? Gebruikers van liften bij brand. Technische eisen
Inhoud Waarom liften gebruiken bij brand? Gebruikers van liften bij brand Technische eisen van naar Waarom? Toepassing (1/2) *** Evacuatie 6 à 10 % v.d. populatie Personen met beperkte mobiliteit * Grote
Nadere informatieTu Trona Stair Chair
Tu Trona Stair Chair 1 Wet en Regelgeving Wist u dat: In het geval van een brand, overstroming, aardbeving of stroomuitval er geen gebruik kan en mag worden gemaakt van de lift. Gemiddeld 10% van alle
Nadere informatieTu Trona evacuatieglijdoek
Tu Trona evacuatieglijdoek 1 Wet en Regelgeving Wist u dat: In het geval van een brand, overstroming, aardbeving of stroomuitval er geen gebruik kan en mag worden gemaakt van de lift. Gemiddeld 10% van
Nadere informatieHoeveel ontruimers zijn vereist in zorginstellingen?
Hoeveel ontruimers zijn vereist in zorginstellingen? Foto: Flashphoto.nl. Artikel 7.11a van Bouwbesluit 2012 bepaalt dat er voldoende personen moeten zijn aangewezen om de ontruiming bij brand voldoende
Nadere informatieBrandveilig ontwerpen in de praktijk Deel 1 ontwerpen van vluchtwegen. Emiel van Wassenaar - 14 juni 2012
Brandveilig ontwerpen in de praktijk Deel 1 ontwerpen van vluchtwegen Emiel van Wassenaar - 14 juni 2012 6/15/2012 Emiel van Wassenaar BOUW RUIMTE MILIEU Inhoud deel 1 1. Het menselijk gedrag zelfredzaamheid
Nadere informatieBeschrijving ADVIES. Plattegrond atriumontsluiting woningen, variant A. Plattegrond atriumontsluiting woningen, variant B
ADVIES Registratienummer: Betreft: Twee vluchtroutes in een atrium Trefwoorden: Bouwbesluit 2012, woongebouw, nieuwbouw, vluchtroute, atrium : Status: Definitief Beschrijving De appartementen in een nieuw
Nadere informatieDatum Referentie Uw referentie Behandeld door 13 mei D. Brobbel
Gatwickstraat 11 1043 GL AMSTERDAM Postbus 94204 1090 GE AMSTERDAM T +31 (0)20-6967181 F +31 (0)20-6634962 E Amsterdam@chri.nl www.chri.nl Notitie 20140549-02 Project: "Masterplan-Faculteit" te Rotterdam
Nadere informatieDatum : 16 april 2015 : Externe veiligheid aanzet verantwoording groepsrisico
Notitie Project Projectnummer : 15-056 EV Betreft : Externe veiligheid aanzet verantwoording groepsrisico Behandeld door : Linda Gelissen 1 Inleiding Aan de Beatrixlaan te Weert wordt een Kennis en Expertise
Nadere informatieVerkort Ontruimings- & Calamiteitenplan Sportcomplex Koning Willem-Alexander Hoofddorp
Verkort Ontruimings- & Calamiteitenplan Sportcomplex Koning Willem-Alexander Hoofddorp September 2014 Door: In opdracht van: Tom Boot en Rick Lind Sportfondsen Koning Willem-Alexander B.V. 2. Inleiding
Nadere informatieKansen en risico's voor omgang met inspecterende partijen Hoe helpt een eigen visie op brandveiligheid in de omgang met inspectie/ brandweer?
Kansen en risico's voor omgang met inspecterende partijen Hoe helpt een eigen visie op brandveiligheid in de omgang met inspectie/ brandweer? Frits de Koning MSc, Rijnstate, e-mail: fdekoning@rijnstate.nl
Nadere informatieBeschrijving ADVIES. Ontsluiting woningen via extra beschermde vluchtroute. Adviescommissie praktijktoepassing Brandveiligheidsvoorschriften
ADVIES Registratienummer: Betreft: Voorportaal voor brandweerlift Trefwoorden: Bouwbesluit 2012, Woongebouw, gelijkwaardigheid, nieuwbouw, wbdbo, brandweerlift, brandbestrijding : Status: Definitief Beschrijving
Nadere informatieWat is een veiligheidstrappenhuis?
Wat is een veiligheidstrappenhuis? Probleem Het benoemen en hanteren van een veiligheidstrappenhuis en aan de hand van het Bouwbesluit bepalen welke eisen er van toepassing zijn op zo n trappenhuis. Oplossingsrichtingen
Nadere informatieADVIES. Pagina 1 van 5. Adviescommissie Praktijktoepassing brandveiligheidsvoorschriften. Postbus BV Rotterdam
ADVIES Registratienummer: Betreft: Kantoorgebouw met sprinklerinstallatie Trefwoorden: Sprinkler, brandwerendheid op bezwijken, brandwerende coating, grootte brandcompartiment : Status: Definitief Adviesaanvraag
Nadere informatieVluchten en wachten. Inleider: Jacques Mertens
vluchten kan niet meer ik zou niet weten hoe vluchten kan niet meer ik zou niet weten waar naar toe hoe ver moet je gaan Vluchten en wachten Inleider: Jacques Mertens vertegenwoordiger VVBA in normcommissie
Nadere informatieVeilig vluchten uit gebouwen: wegwijs worden in de regel-geving
Veilig vluchten uit gebouwen: wegwijs worden in de regel-geving Probleem Wat zijn in de wet- en regelgeving de algemene uitgangspunten voor het ontwerp van een in de praktijk goed bruikbaar vluchtplan?
Nadere informatieChecklist voor controle (audit) NEN 4000
Rigaweg 26, 9723 TH Groningen T: (050) 54 45 112 // F: (050) 54 45 110 E: info@precare.nl // www.precare.nl Checklist voor controle (audit) NEN 4000 Nalooplijst hoofdstuk 4 Elementen in de beheersing van
Nadere informatieVoorzieningen aan deuren in vluchtroutes
DE TWEE SNOEKEN Datum: xx.xx.xx Claudia Fransen De Twee Snoeken Programma Voorstellen DE TWEE SNOEKEN 1961: Architectenbureau De Twee Snoeken 1988: De Twee Snoeken Automatisering 2006: De Twee Snoeken
Nadere informatieADVIES. Adviesvraag Is hier terecht een beroep gedaan op het gelijkwaardigheidsbeginsel?
ADVIES Registratienummer: Aanvrager: De heer C.G.F. van der Kroft Betreft: Rookmelders i.p.v. BMI in kinderdagverblijf Trefwoorden: Bouwbesluit 2012, Brandveilig gebruik, kinderopvang, gelijkwaardigheid,
Nadere informatieHans Wijnbergen CCZ. Adviseur Veiligheid. Afdeling Advies & Monitoring
Hans Wijnbergen CCZ Adviseur Veiligheid Afdeling Advies & Monitoring 1 Doelstelling van de afdeling Advies & Monitoring Ondersteunen van regiodirecteuren op het gebied van naleving van normen die s Heeren
Nadere informatieBrandmelding en Ontruimingsalarm Productbrochure
Branddetectie, signalering en alarmering Brandmelding en Ontruimingsalarm Productbrochure Brandmelding en Ontruimingsalarm Een brandmeldinstallatie detecteert, lokaliseert en signaleert een beginnende
Nadere informatieALARM PROCEDURE PROTESTANTSE GEMEENTE WIERINGERWERF / KREILEROORD DE SAMENSTROOM WIERINGERWERF. Terpstraat AD Tel:
ALARM PROCEDURE PROTESTANTSE GEMEENTE WIERINGERWERF / KREILEROORD DE SAMENSTROOM WIERINGERWERF Terpstraat 40 1771 AD Tel: 0227-604738 Deze uitgave is bestemd voor huurders Ontruimingsplan voor een gebouw
Nadere informatieproject: UTC, Schipholweg 343 te Badhoevedorp - Kantoorgebouw
project: UTC, Schipholweg 343 te Badhoevedorp - Kantoorgebouw opdrachtgever: Tétris Turnkey Solutions B.V. te Amsterdam document: Beoordeling doorstroomcapaciteit vluchtroutes kenmerk: 6020N01a datum:
Nadere informatieLocatie: Expeditie d.d.: Door de deelnemers: Nummer: J:\PPP\Voorlichting\project geen nood\veiligheidsexpeditielijst 1
Locatie: Expeditie d.d.: Door de deelnemers: Nummer: J:\PPP\Voorlichting\project geen nood\veiligheidsexpeditielijst 1 Waarom deze lijst? Dit is een veiligheidsexpeditielijst. Dat houdt in dat u hierop
Nadere informatieLIFTEN IN HOGE KANTOORGEBOUWEN Pieter Schelling 1035339
LIFTEN IN HOGE KANTOORGEBOUWEN Pieter Schelling 1035339 Bepalen aantal liften Zonering en organisatie Techniek en benodigde ruimte Bronnen Daniels, K., Advanced Building Systems, Munchen 2003 Yeang, K.,
Nadere informatieIndien er in uw omgeving een medewerker of bezoeker onwel wordt belt u onmiddellijk het alarmnummer 113.
PROCEDURE MELDING Bestemd voor: alle medewerkers buiten kantooruren ALLE GEVALLEN Bel 0-112 en geef door wat er aan de hand is. Bij brand: verlaat het pand via een veilig vluchtweg. PROCEDURE MELDING Bestemd
Nadere informatieBeschrijving. Vluchtmatrassen. Advies Definitief
Trefwoorden: Bouwbesluit 2012, monument, gezondheidszorgfunctie, gelijkwaardigheid, bestaande bouw, herbestemming, verbouw, ontruiming Datum: 24 december 2018 Status: Definitief Beschrijving Een monumentaal
Nadere informatieGedrag van mensen bij brand
Gedrag van mensen bij brand Drs. ing. Margrethe Kobes MIFireE Onderzoeker NIFV Promovenda VU, Crisislab 6-1-2009 1 Gedrag van mensen bij brand Wat doen mensen bij brand? Resultaten uit literatuuronderzoek
Nadere informatieVerticaal vluchten bij transformatie en renovatie van woongebouwen. Roy Hendriks, Alcedo Stan Veldpaus, Colt International
Verticaal vluchten bij transformatie en renovatie van woongebouwen Roy Hendriks, Alcedo Stan Veldpaus, Colt International Even voorstellen Alcedo Roy Hendriks, adviseur brandveiligheid & bouwfysica Colt
Nadere informatieAtria en brandveiligheid
AKOESTIEK EN BOUWFYSICA LAWAAIBEHEERSING MILIEUTECHNOLOGIE BRANDVEILIGHEID Atria en brandveiligheid ir J.J. Mertens Zoetermeer Mook Düsseldorf Parijs Londen www.peutz.nl Aan de orde komen wat zijn kenmerken
Nadere informatieOpvang- en doorstroomcapaciteit
Opvang- en doorstroomcapaciteit Nieuwbouw Saturn Duiven Opdrachtgever: Bouwontwikkeling Jongen bv Europalaan 26 6199 AB Maastricht-Airport T 043-387 39 00 E info@bouwbedrijvenjongen.nl Betreft: Object:
Nadere informatieBrandbeveiliging voor hoge gebouwen. Hoogbouw. Segment
Brandbeveiliging voor hoge gebouwen Hoogbouw Segment Hoogbouw Hoge gebouwen worden door het Bouwbesluit als een bijzondere categorie beschouwd. Voor deze gebouwen wordt eenzelfde niveau van brandveiligheid
Nadere informatieSamenvatting. Adviesvragen
Samenvatting Adviesvragen Gevaarlijke stoffen die tijdens een calamiteit vrijkomen in de lucht kunnen de gezondheid van mensen in het omringende gebied bedreigen. Zulke gassen of dampen kunnen ontsnappen
Nadere informatieBrandveiligheidsaspecten van de uitbreiding van het kantoorpand van IHC Hydrohammer B.V. te Kinderdijk. Ontwerp met 3 verdiepingen
Brandveiligheidsaspecten van de uitbreiding van het kantoorpand van IHC Hydrohammer B.V. te Kinderdijk Ontwerp met 3 verdiepingen Rapportnummer FM 17692-3-RA d.d. 27 februari 2014 Brandveiligheidsaspecten
Nadere informatieEen model voor een lift
Een model voor een lift 2 de Leergang Wiskunde schooljaar 213/14 2 Inhoudsopgave Achtergrondinformatie... 4 Inleiding... 5 Model 1, oriëntatie... 7 Model 1... 9 Model 2, oriëntatie... 11 Model 2... 13
Nadere informatieBouwen buiten het toepassingsgebied van het Bouwbesluit. Ir Ruud van Herpen Adviesburo Nieman Zwolle
Bouwen buiten het toepassingsgebied van het Bouwbesluit Ir Ruud van Herpen Adviesburo Nieman Zwolle Brandveiligheid hoge gebouwen Geen gelijkwaardigheid artikel 1.5 Bouwbesluit, maar invulling geven aan
Nadere informatieBouwbesluit 2012. Brandveiligheid en gebouwontwerp
Bouwbesluit 2012 Brandveiligheid en gebouwontwerp Programma Waartoe leidt het Bouwbesluit 2012? Wijzigingen Bouwbesluit 2012 Doormelding Certificering Vluchten Conclusie: Brandveiligheid is een keuze (wetgeving
Nadere informatieVeiligheidsregio HAAGLANDEN. Handhaving van bestaande kooiladders
Veiligheidsregio HAAGLANDEN Handhaving van bestaande kooiladders Jan Brekelmans 3 maart 2010 1 INHOUD 1. Inleiding... 3 2. Aanleiding... 4 3. Regelgeving... 4 4. Kwaliteit en bruikbaarheid van een kooiladder...
Nadere informatieEen schoolgebouw bestaat uit drie bouwlagen. De begane grond heeft een gebruiksoppervlakte van ruim m 2
Trefwoorden: Bouwbesluit 2012, onderwijsfunctie, NEN 6060, gelijkwaardigheid, handhaving, bestaande bouw, compartimentering, ontruiming Datum: 5 december 2017 Status: Definitief Beschrijving Een schoolgebouw
Nadere informatieROCKWOOL BRANDOVERSLAG REKENTOOL
ROCKWOOL BRANDOVERSLAG REKENTOOL Om snel een inschatting te maken van het risico op brandoverslag bij industriële hallen kunt u de ROCKWOOL brandoverslag Rekentool gebruiken. Hiermee kan de benodigde brandwerendheid
Nadere informatieBrandpreventie. Werk nr. 2010-057 Datum: 15-09-2014 HOOFDGEBOUW (2014)
Brandpreventie Project: Werk nr. 2010-057 Datum: 15-09-2014 Camping Oranjezon HOOFDGEBOUW (2014) Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Algemeen Hoofdstuk 2 Indeling brandcompartimenten Hoofdstuk 3 Indeling beschermde
Nadere informatieNIEUWBOUW 78 APPARTMENTEN HABITAGE TE HEERHUGOWAARD
RAPPORT BRANDVEILIGHEID NIEUWBOUW 78 APPARTMENTEN HABITAGE TE HEERHUGOWAARD Behoort bij besluit van Burgemeester en wethouders van Heerhugowaard Nr.: 16-1476-OMG Project 7016.016 8 juli 2016 Versie 1.0
Nadere informatieEven voorstellen: Ontruiming en ontruimingsplannen PROGRAMMA. Wat is ontruiming? Brandbeveiligingsconcept (1) Wanneer Ontruimen?
Even voorstellen: Jans Weges Onderzoeker Adviseur Ontruiming en ontruimingsplannen Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid Nibra Het NIFV ontwikkelt kennis, draagt bij aan de vakontwikkeling voor brandweer,
Nadere informatieBeleid bestaande bouw - beleidspakket. Kwaliteit brandveiligheid
Beleid bestaande bouw - beleidspakket Kwaliteit brandveiligheid 1 Voorwoord In dit rapport zijn de door het gemeentebestuur vastgestelde pakketten met de brandveiligheidseisen voor bestaande gebouwen weergegeven.
Nadere informatieKan de brandweer een gevelbrand bestrijden
Kan de brandweer een gevelbrand bestrijden L O A D I N G [ C L I C K T O S TA R T ] Mark van Houwelingen Specialist brandpreventie Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond Peter, Brandweerman van beroep Brandweer
Nadere informatieEen goede brandveiligheidsinstallatie voldoet aan:
Een goede brandveiligheidsinstallatie voldoet aan: Het bouwbesluit NEN 2535 / NEN 2575 Dacht ik altijd Jurgen Lankamp, adviseur brandveiligheid. 6 oktober 2016 DGMR Adviseurs voor bouw, industrie, verkeer,
Nadere informatieARBOCOMMISSIE. Schachttoegang in penthouse
ARBOCOMMISSIE Schachttoegang in penthouse De VLR/NLB Arbocommissie heeft in haar vergadering van 18 mei 2009 besloten, de eerdere publicatie (d.d. 11-03-2008) op het gebied van schachttoegangen in woningen
Nadere informatieOntruimingsplan Molen Kyck over den Dyck. Instructie voor vrijwilligers
M o l e n K y c k o v e r d e n D y c k Datum: 16-04-2006 Pagina 1 van 19 w w w. m o l e n - d o r d r e c h t. n l Ontruimingsplan tijdens brand of andere calamiteiten Ontruimingsplan Molen Kyck over
Nadere informatieOVERDRUK INSTALLATIES NOVENCO CLEAR CHOICE SYSTEM. Building & Industry
NOVENCO CLEAR CHOICE SYSTEM Building & Industry WERKING VAN HET SYSTEEM VOOR GEBOUWEN Overdrukinstallaties worden ontworpen om vluchtroutes en brandweerschachten te beschermen. Dit wordt bereikt door het
Nadere informatieGEBRUIKSAANWIJZING JÄRVEN RESCUE SHEET
GEBRUIKSAANWIJZING JÄRVEN RESCUE SHEET 1 ALGEMENE INFORMATIE PRODUCTLABEL Als bewijs dat u het originele product in huis hebt gehaald, zijn de Järven Rescue Sheets standaard voorzien van het onderstaande
Nadere informatieMenselijk vluchtgedrag uit gebouwen
Menselijk vluchtgedrag uit gebouwen Paul van Soomeren Directeur DSP-groep Professor University of Salford UK Inhoud presentatie Menselijk vluchtgedrag uit gebouwen 1. Vluchtgedrag in het algemeen 2. Vluchten
Nadere informatieAdres : Postcode : Plaats : Telefoon :
Adres : Postcode : Plaats : Telefoon : O N T R U I M I N G S P L A N (naam gebouw/ instelling) Dit plan is opgesteld door : naam : datum : Revisieblad Rev. nr. Datum Verwijderen Toevoegen Namen en telefoonnummers
Nadere informatieBrandweer Amsterdam-Amstelland
Brandweer Amsterdam-Amstelland Behulpzaam Deskundig Daadkrachtig Advies Externe Veiligheid Meet Inn Maroastraat 39 in Amsterdam Nieuw- West Referentie: 0046/RoEv-2016 Datum: 22 september 2016 Behandeld
Nadere informatieProtocol Bedrijfsnoodplan en bedrijfshulpverlening
Bedrijfsnoodplan en Nederlandse Vereniging van Dierentuinen Postbus 15458 1001 ML Amsterdam 020 5246080 Info@nvddierentuinen.nl Versie D2 van juni 2012 1. Inleiding Dierenparken moeten zijn voorbereid
Nadere informatieVMRG Regiobijeenkomst April 2008. Convenant Hoogbouw. Ir. Harm A.J. van Dartel
VMRG Regiobijeenkomst April 2008 Convenant Hoogbouw Ir. Harm A.J. van Dartel Burj Dubai nu echt de hoogste De Burj Dubai heeft een hoogte van 629 meter bereikt. Daarmee is het momenteel de hoogste constructie
Nadere informatieEvacuatierichtlijnen
Schooljaar 2017 2018 Evacuatierichtlijnen Evacuatierichtlijnen 2017 2018 v20170825 Toelichting Onze school doet inspanningen om het risico op een noodtoestand te minimaliseren. Risico s kunnen echter nooit
Nadere informatieBouwbesluit 2012, industriefunctie, NEN 6060, gelijkwaardigheid, nieuwbouw, compartimentering, Datum: 5 april 2019 Status:
Trefwoorden: Bouwbesluit 2012, industriefunctie, NEN 6060, gelijkwaardigheid, nieuwbouw, compartimentering, Datum: 5 april 2019 Status: Definitief Dit advies is opgesteld voor deze specifieke casus en
Nadere informatieBrand in uw bedrijf: De 4 stappen voor ontruiming
Brand in uw bedrijf: De 4 stappen voor ontruiming 2 Brand in uw bedrijf: 4 stappen voor ontruiming! INHOUD 3 Brand in uw bedrijf: 4 stappen voor ontruiming! HOOFDSTUK 1 ONTRUIMINGSPROCEDURE In de ontruimingsprocedure
Nadere informatieEVACUATIE. Voorronde opdracht van de 20 e Wiskunde A-lympiade
EVACUATIE Voorronde opdracht van de 20 e Wiskunde A-lympiade 21 November 2008 1 Werkwijzer bij de voorronde opdracht van de Wiskunde A-lympiade 2008/2009 Deze Wiskunde A-lympiade opdracht bestaat uit drie
Nadere informatieAdvies brandveiligheid omgevingsvergunning
17-051625 81E7E57509724BEC836C4237E607EC0EAdvies brandveiligheid omgevingsvergunningfirstwatch document Advies brandveiligheid omgevingsvergunning 1. Gegevens aanvraag 2. Gegevens advies Zaaknummer VNOG
Nadere informatieBeschrijving. Wel of geen brandmeldinstallatie in stallingsgarage. Advies Definitief
Trefwoorden: Bouwbesluit 2012, overige gebruiksfunctie, gelijkwaardigheid, nieuwbouw, compartimentering, brandmeldinstallatie (BMI), parkeren Datum: 26 maart 2019 Status: Definitief Dit advies is opgesteld
Nadere informatieBestuurlijke keuzes en brandveiligheid: wat is veilig (genoeg)? Marco Zannoni NIBHV congres, 10 november 2014
Bestuurlijke keuzes en brandveiligheid: wat is veilig (genoeg)? Marco Zannoni NIBHV congres, 10 november 2014 COT: 25 jaar ervaring in oefeningen, onderzoek en advies 1 Ontwikkelingen Van regelgestuurd
Nadere informatieBeleidsnotitie BRANDVEILIGHEID. ( brandveiligheid, een hot item )
Beleidsnotitie BRANDVEILIGHEID ( brandveiligheid, een hot item ) Inleiding Er zijn zowel interne als externe ontwikkelingen die maken dat extra aandacht voor het onderwerp brandveiligheid gewenst is. In
Nadere informatieKenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek 2009 Versie 2
Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie sociale en regionale statistieken (SRS) Sector statistische analyse voorburg (SAV) Postbus 24500 2490 HA Den Haag Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen
Nadere informatieAFD BEPERKING ONTSTAAN BRANDGEVAARLIJKE SITUATIE
UITGANGSPUNTEN Regelgeving Tekeningen Gebouw LEGENDA UITGANGSPUNTEN..P LEGENDA VOORZIENINGEN BRANDVEILIGHEID Opmerking 1 Opmerking 2 Het bouwplan is getoetst aan: - Bouwbesluit 2012; - 2.2 Sterkte bij
Nadere informatieBHV Bedrijfshulpverleningsorganisatie VOOR JOU
BHV Bedrijfshulpverleningsorganisatie VOOR JOU BHV voor jou In het kader van het project: Duurzaam inzetbaar dakwerk Veilig en gezond op het dak Wet- en regelgeving Aanpak risico s en BHV op basis van
Nadere informatieHoge gebouwen Hoge veiligheidsrisico s?
Hoge gebouwen Hoge veiligheidsrisico s? Handreiking brandveiligheid in hoge gebouwen: Van regelgericht naar doelgericht en weer naar regelgericht Ruud van Herpen Publiek kader voor brandveiligheid Preventieve
Nadere informatieeen ziekenhuis in Amsterdam Promote. Share. Influence. Een kijk op de evacuatie van door de pioneers van Tetcon
September 2015 TETCON IS EEN PIONIER IN TECHNISCHE TEXTIEL CONCEPTEN. ONZE PASSIE IS OM ORGANISATIES TE HELPEN DOOR MIDDEL VAN DE KRACHT VAN TECHNISCH TEXTIEL Een kijk op de evacuatie van een ziekenhuis
Nadere informatieInspectiecertificaat Conform Bouwbesluit 2012
Conform Bouwbesluit 2012 Inhoudsopgave: - Bij welke gebruiksfunctie dient het brandbeveiligingssysteem gecertificeerd te zijn met een Inspectiecertificaat? - Welke typen Inspecties zijn er en wat is de
Nadere informatieONTRUIMINGSPLAN STICHTING DE WILG
Augustus 2014 HKZ rubriek 7: Werkomgeving en materiaal ONTRUIMINGSPLAN STICHTING DE WILG De Wilg HKZ-Handboek 12-8-2014 Pagina 1 van 12 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 Hoofdstuk 1: algemene gegevens...
Nadere informatieCalamiteitenplan. Calamiteitenplan
Calamiteitenplan Calamiteitenplan Volgens de ARBO-wet is een werkgever verplicht om de arbeid zodanig te organiseren dat daarvan geen nadelige invloed uitgaat op de veiligheid en de gezondheid van de werknemer.
Nadere informatieBeschrijving. Vervallen trap in monumentaal gebouwtje. Advies Definitief
Trefwoorden: Bouwbesluit 2012, brandveilig gebruik, monument, kantoorfunctie, gelijkwaardigheid, bestaande bouw, herbestemming, vluchtroute, rookmelders, brandmeldinstallatie (BMI) Datum: 16 december 2016
Nadere informatieBedrijfshulpverlening: informatie voor werknemers
Bedrijfshulpverlening: informatie voor werknemers Elk bedrijf heeft één of meerdere bedrijfshulpverleners nodig. De bedrijfshulpverleners hebben een voorpostfunctie: zij treden op als voorpost van brandweer,
Nadere informatieOAI afgestemd op ontruiming INTEGRALE BRANDVEILIGHEID
OAI afgestemd op ontruiming INTEGRALE BRANDVEILIGHEID 1 OAI afgestemd op ontruiming INTEGRALE BRANDVEILIGHEID Integrale brandveiligheid Bouwkundig = bouwplantoetser Installatietechnisch = PvE opsteller
Nadere informatieBrandveiligheid in de zorg. Vluchten kan niet meer.. Ing. Tom de Nooij, CFPS Senior Consultant Marsh Risk Consulting NFPA Instructor
Brandveiligheid in de zorg Vluchten kan niet meer.. Ing. Tom de Nooij, CFPS Senior Consultant Marsh Risk Consulting NFPA Instructor 4/23/2013 Brandveiligheid in de zorg.. Branden in zorginstellingen ontwikkelen
Nadere informatieOntruimingsplan Voorbeeld
1 Ontruimingsplan Voorbeeld Opgesteld door: Floor Consult B.V. Apeldoorn 2 Dit ontruimingsplan dient aanwezig te zijn: in de beheerdersruimte; in de horeca: achter de bar in de EHBO ruimte: achter de balie
Nadere informatieAMS1 Schiphol-Rijk. Brandveiligheid in het kader van de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen
AMS1 Schiphol-Rijk Brandveiligheid in het kader van de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen Rapportnummer G 18007-5-RA-001 d.d. 28 februari 2017 AMS1 Schiphol-Rijk Brandveiligheid in het kader
Nadere informatierand rapport Project: Herinrichting 't Klooster Rilland Werknummer:ZF15-06 Datum:
rand rapport Project: Herinrichting 't Klooster Rilland Werknummer:ZF15-06 Datum:31 03 2015 Buro Toetz Postbus 230, 4460 AE Goes burotoetz@zeelandnet.nl Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Algemeen 1.1 Projectgegevens
Nadere informatieZELFREDZAAMHEID IN KAART GEBRACHT
ZELFREDZAAMHEID IN KAART GEBRACHT Waarschuwen Assisteren - Redden 24 september 2013 - Congres Veilige Zorg ieders Zorg HEEFT U IN KAART GEBRACHT WELKE CLIËNTEN ZELFREDZAAM ZIJN BIJ EEN ONTRUIMING?? IEDER
Nadere informatieAMSTERDAM ARENA ENERGIE OPSLAG Brandveiligheid 10 MEI 2017
AMSTERDAM ARENA ENERGIE OPSLAG Brandveiligheid 10 MEI 2017 Contactpersonen PETER RIKUMAHU Bouwkundig Specialist T +31884261261 M +31627060543 E peter.rikumahu@arcadis.com Arcadis Nederland B.V. Postbus
Nadere informatieADVIES. Pagina 1 van 6. Adviescommissie praktijktoepassing brandveiligheidsvoorschriften. Secretariaat info@adviescommissiebrandveiligheid.
ADVIES Registratienummer: Betreft: Adviesaanvraag upgrade tweede vluchtmogelijkheid of enkele vluchtroute op galerij Trefwoorden: Verbouw, handhaving, zorgplicht, vluchtroute, beschermde route, enkele
Nadere informatieVerantwoording groepsrisico
Verantwoording groepsrisico Bestemmingsplan Weijpoort 21 en 21a-c Status: Definitief Datum: 4 juli 2017 Kenmerk Omgevingsdienst Midden-Holland: 2017112780 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 1.1 Aanleiding...
Nadere informatie1. Levensverwachting: realisatie ten opzichte van verwachting
Datum: 14 september 2016 Publicatie AG2016 Gemiddelde stijging van de voorziening circa 0,5%, de zuivere kostendekkende premie neemt gemiddeld toe met circa 0,8%. Op dit moment is de de overlevingstafel
Nadere informatieAdviesvraag Aanvrager verzoekt de adviescommissie antwoord te geven op de volgende vragen:
ADVIES Registratienummer: Betreft: Vluchten langs andere woning /portiekontsluiting Trefwoorden: Bouwbesluit 2012, woonfunctie, gelijkwaardigheid, nieuwbouw, portiekontsluiting, enkele vluchtroute : Status:
Nadere informatieOntruimingsplan. Scoutinggebouw DILLENBURG. Van de Willem de Zwijgergroep III
Ontruimingsplan Scoutinggebouw DILLENBURG Van de Willem de Zwijgergroep III Augustus 2002 INHOUD INLEIDING... 3 1. INFORMATIEBLAD... 4 1.1. ADRES:... 4 1.2. ONTRUIMINGSCOMMISSIE:... 4 1.3. AANWEZIGEN:...
Nadere informatiePiet Hein Buildings; Booking.com. Ontvluchting
Piet Hein Buildings; Booking.com Ontvluchting Rapportnummer GG 15634-2-RA d.d. 18 december 2015 Piet Hein Buildings; Booking.com Ontvluchting o p d r a c h t g e v e r P rocore r a p p o r t n u m m e
Nadere informatieBeschrijving. Adviesvraag ADVIES
ADVIES Registratienummer: Betreft: Onderbouwing gelijkwaardigheid sprinkler Trefwoorden: Bouwbesluit 2012, industriefunctie, NEN 6060, gelijkwaardigheid, nieuwbouw, compartimentering, loopafstand, sprinkler
Nadere informatieADVIES. Beschrijving. Pagina 1 van 5. Adviescommissie Praktijktoepassing brandveiligheidsvoorschriften. Postbus 1819 3000 BV Rotterdam
ADVIES Registratienummer: 1302-1 Betreft: Parkeren onder galerij woongebouw Trefwoorden: Parkeren onder galerij, rookvrije vluchtroute, niet-besloten ruimte : Status: Definitief Beschrijving Het project
Nadere informatieProgramma van Eisen voor Brandweerliften (PvE) SBCL 13-017
Programma van Eisen voor Brandweerliften (PvE) SBCL 13-017 verplicht vanaf 1 maart 2013 Vanaf 1 maart dient voor brandweerliften een PvE opgesteld te worden, dit in analogie met andere brandveiligheidsinstallaties.
Nadere informatieHerhuisvesting KDV Partou-WTC Amsterdam. Bouwkundige aanpassingen ten behoeve van de brandveiligheid
Herhuisvesting KDV Partou-WTC Amsterdam Bouwkundige aanpassingen ten behoeve van de brandveiligheid Rapportnummer GAL 3074-3-RA d.d. 6 november 2017 Herhuisvesting KDV Partou-WTC Amsterdam Bouwkundige
Nadere informatieinhoud Wolkenkrabbers 1. Geschiedenis 2. De eerste wolkenkrabbers 3. Hoger en hoger 4. Filmpjes Pluskaarten Bronnen Colofon en voorwaarden
Wolkenkrabbers inhoud Wolkenkrabbers 3 1. Geschiedenis 4 2. De eerste wolkenkrabbers 8 3. Hoger en hoger 9 4. Filmpjes 14 Pluskaarten 15 Bronnen 17 Colofon en voorwaarden 18 Wolkenkrabbers In dit boek
Nadere informatieAfbakening Het onderzoek richt zich op de fatale woningbranden in 2011. De niet-fatale woningbranden zijn in het onderzoek niet meegenomen.
Fatale woningbranden 2011 Managementsamenvatting Het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid (NIFV) heeft onderzoek verricht naar de oorzaken, omstandigheden en het verloop van woningbranden met dodelijke
Nadere informatieVoorbeeld INVENTARISATIE VOORZIENINGEN
Voorbeeld INVENTARISATIE VOORZIENINGEN VOORZIENINGEN Bestaande preventieve voorzieningen en maatregelen dienen in kaart te worden gebracht en te worden geanalyseerd. In een aantal gevallen, b.v. bij brandblusmiddelen,
Nadere informatieSprinklers in de zorg. Onze hoogwaardige techniek garandeert de vereiste veiligheid
Sprinklers in de zorg Onze hoogwaardige techniek garandeert de vereiste veiligheid Sprinklers in de zorg Veel zorginstellingen hebben te maken met personele onderbezetting. Lastig in de dagelijkse praktijk,
Nadere informatieCritical Chain Project Management (CCPM) Een korte introductie
Critical Chain Project Management (CCPM) Een korte introductie Inleiding Critical Chain Project Management is een methode om projecten te plannen en bewaken en is afgeleid van de management theorie Theory
Nadere informatieVan regel- naar risicogerichte brandpreventie. Basisbrandweerzorg beheersen - bestrijden - normaliseren
Van regel- naar risicogerichte brandpreventie Basisbrandweerzorg beheersen - bestrijden - normaliseren 1 Brandrisicoprofiel MT 1 MT 7 MT 2 Normaliseren Beheersen MT 6 VP MT 3 Bestrijden MT 5 MT 4 2 Brandrisicoprofiel
Nadere informatie