Huren van gezondheidsvoorzieningen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Huren van gezondheidsvoorzieningen"

Transcriptie

1 Huren van gezondheidsvoorzieningen voor- en nadelen van huur In opdracht van College Bouw Ziekenhuisvoorzieningen Jeroen Neele Rob de Wildt april 2004 Rapportnummer: RIGO Research en Advies BV De Ruyterkade AC Amsterdam telefoon telefax

2

3 Inhoudsopgave SAMENVATTING 1 1 INLEIDING BEGRIPPENKADER VORMEN VAN HUUR VORMEN VAN HUURPRIJSBEREKENING HUURPRIJSBEREKENINGSMETHODEN OPBOUW RAPPORTAGE 13 2 VORMEN VAN HUURPRIJSBEREKENING EIGENDOM OF HUUR HISTORISCHE KOSTPRIJSBEREKENING DYNAMISCHE KOSTPRIJSBEREKENING HUURPRIJSREGULERING (SOCIALE) WONINGBOUW MARKTHUREN HUURPRIJSBEREKENING EN BEKOSTIGINGSSTRUCTUUR DE REKENMETHODEN VERGELEKEN 28 3 HUREN IN DE ZORGSECTOR? EIGENDOM OF HUUR FINANCIEEL VOOR- OF NADEEL FLEXIBILITEIT VASTGOEDBEKOSTIGING IN DE AWBZ: HUUR ALS EIGENDOM? ENKELE VOORBEELDEN WAARDEBEHOUD VAN VASTGOED 40 4 ENKELE DEELVRAGEN HUURNORMEN EN DE MARKT RELATIE TUSSEN HUUR EN INVESTERING 45 5 CONCLUSIES 47

4

5 SAMENVATTING 1 Samenvatting In opdracht van het College Bouw Ziekenhuisvoorzieningen deed RIGO onderzoek naar de systematiek die wordt gehanteerd bij huursituaties in de AWBZ. Uitgangspunt in de gezondheidszorg is dat instellingen het vastgoed in eigendom hebben en houden. Toch is er de afgelopen jaren steeds vaker sprake van het huren van gebouwen. Dit heeft ertoe geleid dat de Bouwkostennota de laatste jaren apart aandacht besteed aan het thema huren en dat het Bouwcollege zich bezint op een nadere structurering van het huren in de gezondheidszorg. Tot nog toe is in de bekostiging en regelgeving voor huursituaties ervoor gekozen zo dicht mogelijk bij de systematiek voor eigendom te blijven. Hieraan ligt het principe ten grondslag dat huren niet duurder mag zijn dan gebouwen in eigendom. Dat heeft ertoe geleid dat een eigen begrippenapparaat is ontstaan in de CTGbeleidsregels voor de bekostiging van te huren gebouwen en in de Bouwkostennota van het Bouwcollege. In overleg met verhuurder geeft dit de nodige verwarring. Die worsteling met het verschil tussen eigendom en huur komt ook naar voren in de voorstellen die Aedes en Arcares recent ontwikkelden voor een model huurovereenkomst. In de afgelopen tijd zijn er ook steeds meer verschillen ontstaan in soorten huisvesting met eigen regelgeving. Er gelden afwijkende regels voor woningen voor gehandicapten en in de GGZ. Er is in toenemende mate sprake van combinaties van zelfstandige woningen en intramurale huisvesting bij verzorgingshuizen. Door de deconcentratie van grote instellingsterreinen is er meer variatie ontstaan in de vervangende huisvesting in een meer stedelijke omgeving, waarbij ook sprake is van huur van kantoorruimte voor staffuncties. De afgelopen decennia laten een ontwikkeling zien van grootschalige verpleeg- en verzorgingshuizen met weinig woonruimte per persoon naar kleinschaliger voorzieningen, waarbij de woonappartementen steeds meer gaan lijken op gewone woningen. De verzorgingshuizen zijn veelal in de volkshuisvestingsfeer tot stand gekomen en pas recent overgegaan naar het zorgregime. Daarbij wordt ongeveer de helft van de verzorgingshuizen gehuurd van woningcorporaties: in dit segment zijn huursituaties al lang geen uitzondering meer. Hetzelfde geldt voor de kleinschaliger woonvormen: daar is het veel meer voor de hand liggend het vastgoedeigendom en beheer bij de beheerder van het omliggende vastgoed te laten. Meestal zijn dat woningcorporaties.

6 2 SAMENVATTING Huurberekeningsmethoden Om huur en eigendom te kunnen vergelijken is het nodig de verschillende vormen van berekening van huur en gebruikskosten met elkaar te kunnen vergelijken. De eigen gebouwen van zorginstellingen kennen een vergoedingssysteem waarbij de historische kostprijs wordt bekostigd, uitgaande van kapitaalmarktleningen voor de grote investeringsbedragen. Dat is vergelijkbaar met de kosten voor de eigenaar-bewoner die een hypotheek afsluit. Het vastgoed wordt afgeschreven in termijnen van 50 jaar (bouwkundige deel) en 20 jaar (installaties, verbouwingen). Gemiddeld komt de jaarlijkse afschrijving uit op ongeveer 2,5 tot 3% per jaar. In de loop der tijd nemen de kosten voor de leningen af (lineaire aflossing) of ze blijven constant (annuïtaire aflossing). In reële prijzen gerekend dalen ze als gevolg van de geldontwaarding. Daarnaast krijgt de zorginstelling een vergoeding voor de variabele lasten: de jaarlijkse kosten van onderhoud, verzekeringen, belastingen, beheer en administratie. Indien sprake is van huur en verhuur tussen instellingen in de zorg is de regel dat de jaarlijkse huurvergoeding gelijk is aan de huur volgens deze historische kostprijsberekening. Bij de huur van woningen zullen de jaarlijkse kosten stijgen als gevolg van huurprijsaanpassingen. De huurprijzen volgen min of meer de inflatie, en stijgen daarom jaarlijks. Voor de verhuurder is dus sprake van toenemende opbrengsten: het vastgoed behoud zijn waarde. Door dit waardebehoud in de huurprijsstelling te verwerken kan de verhuurder bij de aanvang van de exploitatie volstaan met een lager huurniveau. Deze berekeningswijze noemen we de dynamische kostprijsberekening (DKP). In de gesubsidieerde woningbouw in de periode heeft de overheid slechte ervaringen opgedaan met dit systeem, omdat sprake was van langlopende verplichtingen met achteraf bezien een te hoog gestelde rente en inflatie. Doordat vervolgens de inflatie sterk daalde en langlopende renteverplichtingen waren aangegaan, leidde dit tot grote tekorten en overfinanciering. De financiering en subsidiëring van woningen werd drastisch herzien. Dat neemt niet weg dat verhuurder de berekenwijze blijft hanteren, maar dan met veel gematigder en sneller aan te passen parameters voor rente, inflatie en huurstijging. Commerciële of sociale verhuurders hanteren beide deze rekenwijze, maar bij de sociale verhuur is het niveau van de aanvangshuur lager. Dat betekent dat de sociale verhuurder een lager rendement behaalt. Voor commerciële verhuurders vormt deze kostprijshuur de bodemprijs. Ze zijn erop gericht door markthuren te vragen een hoger rendement te behalen. Deze markthuur vormt hun tweede referentiepunt en die moet hoger liggen dan de dynamische kostprijshuur, wil de investering interessant zijn. Voor woningen geldt bovendien nog de huurprijzenwet woonruimte, die beperkingen stelt aan de huurprijs en huurprijsstijging, althans bij huren onder de liberalisatiegrens.

7 SAMENVATTING 3 Vaste en variabele exploitatiekosten In de huurberekening door het Bouwcollege en CTG wordt de DKP-rekenmethode in voorkomende gevallen ook gehanteerd voor de vergoeding van de vaste exploitatielasten: de kosten van rente en afschrijving. Uitgangspunt is dat de stijgende huurvergoeding niet meer omvat dan hetgeen nodig is om de kapitaalslasten te dekken. Men spreekt dan van de Netto Contante Waarde methode, voor wat in de volkshuisvesting de DKP heet. De vaste exploitatielasten vormen als gezegd maar een deel van de huur en gebruikskosten: de variabele lasten worden langs andere weg vergoed. Verwarring kan ontstaan door de verschillen die zo worden aangebracht tussen de huurvergoeding aan de zorginstelling (bekostiging) en de huur die de zorginstelling aan de verhuurder betaalt. Verschillen hiertussen vormen een risico voor de zorginstelling. Een bijzonder element in de bekostiging vormt het groot onderhoud en grotere investeringen in de instandhouding: deze kennen voor de zorgsector, met uitzondering van verzorgingshuizen, eigen bekostigingsregels. Zowel de jaarlijkse onderhoudsvergoeding als deze zogeheten trekkingsrechten voor groot onderhoud mogen alleen besteed worden aan onderhoudswerkzaamheden. De uitgangspunten voor de huurvergoeding zijn weergegeven in de Bouwkostennota, maar de feitelijke uitkering aan de zorginstelling gebeurt op grond van beleidsregels van het CTG. De formulering van sommige onderdelen in deze CTGbeleidsregels spoort niet met de Bouwkostennota. Zo spreekt de betreffende beleidsregel over de bouwkostenstijging als grondslag voor de huurstijging. De gehanteerde terminologie wijkt af van de termen die verhuurders gebruiken. Zo spreekt de beleidsregel van kale huur waar alleen de vaste exploitatielasten worden bedoeld. Verhuurders verstaan onder dit begrip de huur exclusief servicekosten. Verhuurders hebben een eigen set van parameters waarmee de aanvangshuur wordt bepaald. Voor sociale verhuurders zijn de WSW-parameters maatgevend voor hun externe financieringsmogelijkheden. Dit betreft de inflatie, huurontwikkeling, rente- en disconteringsvoet 1. Daarnaast hanteren ze vaak nog eigen, licht afwijkende parameters om de eigen vermogensontwikkeling te berekenen. Huur of eigendom voetnoot Zowel de eigendom als de (ver)huur van huisvesting brengt risico s en voordelen met zich mee. Voordeel van huur lijkt dat men na verloop van tijd weer iets anders kan zoeken. Dat voordeel is er alleen wanneer er voldoende alternatieven zijn om naar uit te wijken. We zien dat vooral bij courante woningen en kantoren. Bij zorggebouwen is vaak sprake van een mix van algemeen bruikbare appartementen en daarnaast een reeks specifieke ruimten voor zorginfrastructuur en welzijnsfuncties. Wanneer men kiest voor huur omdat er grote onzekerheid is over de bruikbaarheid van het gebouw op langere termijn, dan vormt dat gelijktijdig een aanzienlijk risico voor de verhuurder. De afdekking van zo n risico brengt meestal een 1 Voor 2004 is dit respectievelijk 2,5%, 2,9% aflopend naar 2,5%, 6,5% en 6,5%.

8 4 SAMENVATTING hogere huur en langdurige huurcontracten, die het voordeel voor de huurder inperken. Het risico kan verder worden vergroot door de moeilijke voorspelbaarheid van de waarde in de toekomst: een verhuurder zal rekening houden met (te) sombere vooruitzichten. Een ander voordeel van huren ligt in het vastgoedbeheer: een grote verhuurder kan dat professioneler verzorgen dan een kleine instelling. In de zorgsector zelf is dat opgepakt door de vorming van een aantal grotere samenwerkingsverbanden, waarin meerdere verpleeg- en verzorgingshuizen zijn samengebracht. Ook in de GGZ- en gehandicaptensector is sprake van schaalvergroting door de bundeling van intramurale en extramurale activiteiten. Een manier om de toekomstige verhuurrisico s te verminderen is de keuze voor een neutrale bouwvorm waardoor het gebouw later nog een andere gebruiksfunctie kan krijgen, als woning, kantoor of dergelijke. Een professionele verhuurder zal daar meer gevoel voor hebben dan de zorginstelling zelf. De ervaringen van de achterliggende halve eeuw leren dat de intramurale zorggebouwen sneller verouderen dan ze worden afgeschreven. In dat opzicht passen ze meer bij bedrijfsgebouwen, die de snelle verandering van productieprocessen niet bijbenen, dan bij kantoren en woningen, die vaak in de loop der tijd een waardestijging laten zien. De snelle veroudering geeft een boekwaardeprobleem: de gebouwen staan voor te hoge bedragen in de boekhouding. Dat geeft aan dat de verhuur van deze gebouwen ook een flink risico in zich had. De vraag is of de hedendaagse nieuwbouw deze weet te vermijden en zodoende met een lager risico kan werken. Verschillen in huurniveau Aedes en Arcares hebben een gezamenlijke visie ontwikkeld op de huur en verhuur in de zorgsector en deze uitgewerkt in een concept-huurovereenkomst en exploitatiemodel. Dit richt zich vooral op verzorgingshuizen en woon-zorgcomplexen. Het model heeft als uitgangspunt huurcontracten voor 20 jaar. Bij het aflopen van het contract kan worden onderhandeld over modernisering en huurprijsaanpassing. Vergelijking van de uitgangspunten voor exploitatie leert dat het vaste lastenbestanddeel in dit huurmodel licht hoger is dan bij de regels die in de zorg gelden voor eigendom. Echter, het variabele lastenbestanddeel ligt hoger dan in de CTGbekostiging. Het verschil bedraagt naar schatting ongeveer 50,- per maand per plaats. In de praktijk lopen de uitgangspunten van sociale verhuurders uiteen. Voor sommige huursituaties gaan ze uit van kostendekkende verhuur, zoals ook in het Aedes-Arcaresmodel, in andere nemen ze genoegen met een sociale huur, die flink lager kan liggen dan dit kostendekkende niveau. Vooralsnog kent de bekostiging geen extra bedrag voor te huren gebouwen. Dat betekent dat verhuurders geen vergoeding ontvangen voor het verhuurrisico, of dat de zorginstelling dit risico zelf moet bekostigen. Een uitzondering hierop geldt voor de beperkte gevallen dat instellingen kantoorruimte of tijdelijke huisvesting huren tegen markthuren: dat biedt wel een marge voor de verhuurder. De norm die

9 SAMENVATTING 5 geldt voor kantoren en bedrijfsruimten sluit aan bij gangbare kantoorhuren, wanneer we rekening houden met de verschillen in grondslagen. De gangbare kantoorhuren worden uitgedrukt als jaarhuur per m2 verhuurbaar oppervlak, ex BTW, en vaak exclusief inbouwpakketten, de norm voor de zorginstelling is een bedrag inclusief BTW en inbouw, maar per m2 bruto vloeroppervlak. De beleidsregel voor kleinschalige woonvoorzieningen in het kader van de TVWMD vormt een uitzondering op de bekostigingssystematiek. Hierin is de vergoeding voor vaste exploitatielasten op 8% van de investeringsnorm gezet. Niet duidelijk is of vervolgens nacalculatie plaatsvindt en of dit alleen het eerste jaar geldt of van jaar tot jaar het normbedrag is. Als historische kostprijsnorm voor het eerste jaar is dit namelijk denkbaar, maar als dynamische kostprijsnorm is het veel te hoog. Conclusies Aan de hand van de vragen die bij het Bouwcollege leven zijn de conclusies van het onderzoek geformuleerd. We hebben geconstateerd dat de zorgwereld een eigen bekostigingssystematiek heeft voor de eigen gebouwen, die in voorkomende gevallen is omgebogen om ook voor te huren gebouwen toe te passen. Dat zorgt voor gelijke behandeling van huur en eigendom, maar is voor de wereld van verhuur van vastgoed minder goed te volgen. Doordat de verzorgingshuizen die in de volkshuisvestingssector werden ontwikkeld in de AWBZ zijn geschoven is het aantal huursituaties sterk toegenomen: een flink deel van deze huizen wordt door woningcorporaties of stichtingen verhuurd aan zorginstellingen. De inpassing in de AWBZ-bekostiging, conform CTG-beleidsregels is soms wat moeizaam. Door combinaties van extramurale en intramurale nieuwbouw neemt het aantal huursituaties ook toe. Het huren van gebouwen is voor bepaalde categorieën dus een gegeven, waar mogelijk nieuwe omgangsvormen voor nodig zijn. Voordelen huur Tot nog toe beperkt het huren zich tot bijzondere situaties. Soms is er sprake van huur en verhuur binnen de zorg. zoals verpleeghuis in verzorgingshuis. Er zijn voordelen te behalen bij het huren van corporaties tegen een sociaal huurniveau. Voor de rijksoverheid kan er een kasstroomvoordeel zijn indien lagere aanvangshuren kunnen gelden. Dit voordeel valt op langere termijn gerekend weg. De lage aanvangshuren zijn alleen haalbaar indien de huisvesting een lange levensduur heeft. Dit is bij de huidige gebouwen in de zorg meestal niet het geval. De voordelen worden teniet gedaan wanneer de verhuurder een aanzienlijke risicodekking wil en alleen maar met langdurige huurcontracten wil werken. Specifieke gebouwen Het huren van specifieke gebouwen voor de zorg kan een extra risico-opslag beteken in de huurprijs. Ook kan het zijn dat de zorginstelling zelf veel moet investeren in de inbouw en de bijzondere aanpassingen in het gebouw. Het eerste maakt het duurder, het tweede bindt de instelling aan de huisvesting.

10 6 SAMENVATTING Bij de bouw van voorzieningen voor gehandicapten zijn vaak specifieke, aangepaste bouwvormen aan de orde, waarbij intramurale en semimurale huisvesting wordt onderscheiden. Deze woonvormen kennen verschillende vormen van bekostiging en planopzet. De semimurale gezinsvervangende tehuizen worden vaak in gewone woningen ingepast, zijn goedkoper en later gemakkelijker terug te bouwen tot woning: zo specifiek zijn ze dus niet. De intramurale woonvoorzieningen zijn geheel op het andere gebruik toegesneden en laten zich minder gemakkelijk voor andere functies gebruiken, niet alleen door vormgeving maar ook door de soms afgezonderde ligging. Wat specifiek is als gebouwvorm hoeft geen directe relatie te hebben met goede of slechte verhuurbaarheid. Maar het is wel aannemelijk dat de extra investeringen voor het specifieke gebruik de verhuur aan anderen bemoeilijkt. Daarin schuilt een belangrijke risicofactor voor de verhuurder. Risico verhuurder Aedes heeft enige tijd terug de risico s voor de verhuurder op een rij gezet. Ze hebben betrekking op het huurcontract, de gehanteerde parameters en de bouw. Bij het huurcontract speelt de autonomie van de zorginstelling: er is een kans dat het rijk de zorginstelling sluit of dusdanig inkort dat de verhuurder vroegtijdig met leegstand komt te zitten. Om de verhuurrisico s te dekken zijn langlopende contracten gewenst, met goede afspraken over de verantwoordelijkheid van huurder en verhuurder. De risico s dat huur, rente of inflatie zich anders ontwikkelen dan gedacht is vrij gangbaar voor verhuurders, maar vergt toch enige afdekking met een hoger huurbedrag. En dat de bouw duurder uitpakt kan met goede afspraken met enerzijds de zorginstelling als afnemer en anderzijds de aannemer worden vermeden. Ook dat hoort tot de gangbare risico s van de verhuurder/ontwikkelaar. Welke huurberekeningsmethode De eigen gebouwen worden bekostigd op basis van historische kostprijs. Daarbij is nog onderscheid te maken tussen een lineair en annuïtair verloop. In de volkshuisvesting is voor huurprijzen een dynamische kostprijshuur gewoonte: een huur die met inflatie of meer jaarlijks stijgt. Deze rekenwijze is ook voorgeschreven om de financieringscapaciteit van de corporatie te bepalen, op basis van een jaarlijks aan te passen set van parameters voor huurstijging, inflatie, rente- en disconteringsvoet en een gegeven huurniveau. Voor huur en verhuur binnen de zorgwereld wordt de historische kostprijsberekening gehanteerd als ware er sprake van eigendom. Maar bij verhuur door derden, waaronder de corporaties, is een DKP-achtige rekenwijze aangegeven, die de naam Netto Contante Waarde Methode heeft meegekregen. De beleidsregels hiervoor spreken van een indexering met de bouwkostenindex, waar inflatie gebruikelijker is. Voor de variabele exploitatielasten (onderhoud, beheer, zakelijke lasten), het tweede bestanddeel van kostprijshuren, gelden andere, algemene vergoedingen voor instandhouding en als onderdeel van materiele kosten. Welke uitgangspunten Als parameters voor de huurprijs, c.q vergoeding van vaste exploitatielast, zijn algemene aannamen gedaan in de Bouwkostennota die niet veel afwijken van de

11 SAMENVATTING 7 WSW-parameters in de volkshuisvesting. De CTG-beleidsregels wijken daar soms wat van af. Het meest bepalend is de reële rente, het renteniveau minus inflatie, die op 4% staat. Er is veel discussie over de afschrijvingsduur. De ervaring met de bestaande voorraad leert dat 50 jaar te lang is, maar voor nieuwe huisvesting is het juist een uitdaging door andere bouwwijzen de gebouwen juist een langere levensduur mee te geven. De bekorting van de levensduur zou vooral voor bestaande gebouwen moeten gelden. Een vraagpunt blijft in hoeverre corporaties kunnen volstaan met een sociaal huurniveau, ook bij verhuur in de zorg. Dat zal onderwerp van onderhandeling zijn tussen zorginstelling en corporatie. Voor de zorg kan het een belangrijke besparing bieden, die echter niet voor alle vormen van huisvesting zal gelden. Wel of geen trendmatige aanpassing van de huur Of de huur een trendmatige aanpassing behoeft volgt uit de gehanteerde kostprijsberekeningsmethode en uitgangspunten. De annuïtaire berekening blijft in pincipe constant, de lineaire methode geeft een dalende huur en de dynamische kostprijshuur gaat uit van een stijgende huur. Tegenover de stijgende huur staat een lagere aanvangshuur. Prikkel om vastgoed in eigendom te houden Met uitzondering van de markthuren bij kantoren geld voor de meeste huisvesting dat de bekostiging van huur en eigendom gelijk is. Dat betekent dat verhuurders geen risicopremie ontvangen voor hun activiteiten, waardoor ze weinig genegen zijn dit marktsegment te betreden. Het huren is voor de zorginstelling pas interessant wanneer een sociaal huurniveau wordt gehanteerd. Eigendom is in de meeste gevallen voordelig, ook omdat toekomstige risico s in de vorm van verbouw en instandhouding kan worden bekostigd uit de WZV/WTG. Passend huurniveau voor woningen en kantoren De huurniveaus voor de verschillende vormen van huisvesting binnen de AWBZ passen redelijk op de niveaus die gelden voor markthuren (kantoren) en kostprijshuren of sociale huren (woningen). Dat geldt althans voor het vaste exploitatiedeel van de woningen. Voor de variabele lasten is dit minder doorzichtig. Corporaties lijken hiervoor meestal hogere bedragen te rekenen, zoals ook aangegeven in het Aedes-Arcaresmodel maar het is de vraag of dit maatgevend moet zijn. Zorginstellingen nemen immers ook een aantal beheer- en administratietaken op zich, en meestal ook een verhuurrisico. Verschillen tussen intramuraal en semi-muraal Er zijn verschillen in investeringskosten en huur voor de intramurale en semimurale woon- en zorgvoorzieningen. De lagere investeringsbudgetten hebben te maken met de huisvesting in gewone sociale huurwoningen. De WZVwoonvoorzieningen vergen specifieke bouwkundige aanpassingen die het duurder maken. De huurvergoeding van 8% van de investering lijkt voor de TVWMD-voorzieningen aan de hoge kant, mede omdat niet expliciet wordt gemaakt of het gaat om een

12 8 SAMENVATTING historische kostprijs, die gaat dalen, Voor een annuïtaire of dynamische kostprijshuur is 8% te veel.

13 INLEIDING 9 1 Inleiding Het College Bouw Ziekenhuisvoorzieningen wordt steeds vaker geconfronteerd met het huren van gebouwen en bouwkundige voorzieningen in de zorgsector. Van oudsher werd het principe gehanteerd dat gebouwen in de gezondheidszorg in eigendom zijn bij de instellingen die deze zorg leveren. De belangrijkste afwijking van dit principe ligt bij de woonvoorzieningen in de care-sector: ouderenhuisvesting en semi-murale woonvoorzieningen in de sectoren Gehandicapten en GGZ. Voor de rijksoverheid geldt hierbij als uitgangspunt dat huren niet duurder mag zijn dan eigendom. Bij de deconcentratie van grote instellingsterreinen komt het ook voor dat voor delen van de instelling gewone kantoorgebouwen in een stedelijke omgeving worden betrokken, die dan ook gehuurd kunnen worden. Daar moet dan een marktconforme huur voor worden betaald. De concrete aanleiding om een onderzoek in te stellen naar het huren van gebouwen en de kosten daarvan ligt in de groei van het aandeel van huurgebouwen, in de mogelijke ongelijke beoordeling van het huurniveau in verschillende sectoren, in de bepaling van het wenselijke en toelaatbare huurniveau en in de verwachting dat huren bij kleinschaliger vormen van huisvesting voordelen biedt. Het College heeft een reeks vragen opgesteld die in het onderzoek aan de orde moeten komen en die we hier als volgt samenvatten: 1 Wat zijn de voordelen van het huren van voorzieningen voor zowel de instelling als voor de overheid (macro)? 2 Is een onderscheid te maken tussen specifieke en niet-specifieke gebouwen? Zo ja, kan de laatste categorie dan worden gehuurd? 3 Welke risico s zien verhuurders bij het aangaan van huurcontracten met zorginstellingen, met name bij de verhuur van specifieke, niet-courante voorzieningen? 4 Welke huurberekeningsmethoden zijn acceptabel voor de huur van de diverse soorten voorzieningen, gegeven de uitgangspunten die voor de zorg gelden (zoals kostenbeheersing)?

14 10 INLEIDING 5 Wat zijn daarbij redelijke uitgangspunten voor rente, afschrijvingsduur, risico en rendement, onderhoud- en instandhoudingkosten en beheerkosten? 6 Ligt het gezien de financieringssystematiek in de gezondheidszorg niet in de rede dat de (trendmatige) aanpassingen van de huurkosten voor specifieke voorzieningen achterwege blijven? 7 Geeft de beoordelingssystematiek van het College bij huur een prikkel om het vastgoed in eigendom te houden? 8 Sluiten de huurnormen die het College hanteert nog aan bij de markt als het gaat om reguliere woningen en/of kantoren? 9 Welke verschillen zijn er in het huurniveau voor de intramurale en semimurale sector en hoe kunnen eventuele verschillen worden gelijkgetrokken? In de discussie over huur of eigendom zijn parallellen zichtbaar met enerzijds de vrij permanente discussie in de volkshuisvesting over huren of kopen en anderzijds met de overgang die de Rijksgebouwendienst midden jaren 80 maakte naar huuren leasecontracten. De Rgd heeft er echter eind jaren negentig weer voor gekozen om gebouwen zoveel mogelijk in eigendom te houden: de à fonds perdu financiering was toch goedkoper. In de gezondheidszorg is geen sprake van à fonds perdu financiering: op grond van de WTG/AWBZ bekostigt het zorgkantoor de jaarlijkse kapitaalslasten, in de vorm van rente en aflossing op aangetrokken leningen op de kapitaalmarkt. Vaak heeft men geen kapitaalslasten over de beschikbare grond: die staat dan met een waarde nihil in de boeken. Daarnaast ontvangt de instelling een genormeerde bijdrage voor de overige vaste en variabele lasten van de huisvesting. Bij de keuze tussen huur en eigendom bij gezondheidszorgvoorzieningen is meestal sprake van woningcorporaties of steunstichtingen als eigenaar van het vastgoed, waarvan de AWBZ-instelling dan huurt. In het laatste geval kijkt men ook wel door deze constructie heen en wordt de AWBZ-instelling als eigenaar beschouwd. 1.1 Begrippenkader De beantwoording van de vragen die het Bouwcollege heeft voorgelegd vergt een definiëring vooraf. Het onderzoek start daarom met een afbakening van het begrippenkader, gericht op het onderscheid tussen huur en eigendom en de mogelijke vormen van huurprijsberekening. Vervolgens wordt de methode van huurprijsberekening nader uitgewerkt. Pas daarna gaan we verder in op de voor- en nadelen van het huren van vastgoed en de systematiek die het Bouwcollege zou kunnen hanteren. Een belangrijk verschil tussen huur en eigendom ligt in het verloop van de kosten in de tijd. De berekeningsystematiek voor het vastgoed in de gezondheidszorg heeft als vaste basis een degressief verloop van de rente en afschrijving, door de gehanteerde uitgangspunten (genormeerde rente, lineaire afschrijving met verschillende afschrijvingsduur). Bij de huur van voorzieningen is juist sprake van een progressief verloop doordat huren gekoppeld zijn aan inflatie of bouwkostenontwikkeling en in de loop der tijd stijgen. Hierbij is wel van belang te onderkennen dat het aanvangshuurniveau lager kan zijn naarmate een sterkere progressie in de tijd wordt verwacht. Het gaat dus vooral om een andere spreiding in de tijd en niet

15 INLEIDING 11 om een ander niveau bezien over de exploitatietermijn van de voorziening. Het in de tijd ongelijk opgebouwde kostenverloop speelt ook een rol in de discussie tussen Aedes, Arcares en VWS over de uitgangspunten voor een exploitatiemodel dat de basis zou moeten vormen voor huurovereenkomsten. 1.2 Vormen van huur De huur van gezondheidszorgvoorzieningen valt niet onder het huurrecht voor woon- of bedrijfsruimte. Dat geldt ook voor de afzonderlijke woon- of verblijfruimten die aan de cliënt/bewoner beschikbaar worden gesteld zolang dit gebeurt onder de titel zorg met verblijfsfunctie. 2 Voor het aangaan van huurcontracten bestaat daarom vooralsnog een grotere beleidsvrijheid voor huurder en verhuurder. Niettemin legt het huurrecht een aantal verplichtingen vast voor huurder en verhuurder. Gebruikelijk is dat de verhuurder-eigenaar verantwoordelijk is voor de instandhouding van het vastgoed en voor alle lasten die het bezit van het vastgoed met zich meebrengt. Dan gaat het om onderhoud, beheer en administratie, instandhoudingsinvesteringen, belastingen en verzekeringen. Verlegt men een aantal verplichtingen van de verhuurder naar de huurder, dan is het denkbaar dat niet meer sprake is van verhuur maar van financiering (financial lease in plaats van operational lease). Belangrijk in de huurovereenkomst is niet alleen de verhouding tussen huurder en verhuurder gedurende de looptijd van het contract, maar zeker ook de rechten en plichten bij afloop van het contract. Wil men gedurende de looptijd van het huurcontract de kwaliteit van de huisvesting verbeteren, dan moeten nadere afspraken worden gemaakt over de verdeling van de kosten en eigendom. 1.3 Vormen van huurprijsberekening RIGO heeft in het onderzoek Vastgoed op eigen benen 3 uit 2002 een aantal varianten ontwikkeld ter bepaling van de huurprijs in de caresector. Doel van deze varianten was om na te gaan hoe de opbrengst bij verhuur van deze gebouwen (bedrijfswaarde) zich zou verhouden tot de historische waarde (boekwaarde). Het accent lag hierbij op gebouwen en complexen met voornamelijk woonvoorzieningen, maar andere functies in het gebouw werden wel in de berekeningen verwerkt. Aan de verschillende varianten lagen verschillende uitgangspunten ten grondslag. Een normatieve huur per m2 vloeroppervlak biedt aansluiting bij nieuwbouwinvesteringen. In een variant daarop wordt de huur voor het woongedeelte afgetopt tot de grens van de individuele huursubsidie voor de afzonderlijke bewoner. Een derde variant zoekt aansluiting bij de wettelijke regels voor de huurprijs: het woningwaarderingstelsel, dat een maximum stelt aan de huurprijs van woningen (zelfvoetnoot 2 3 Zou in de verhouding tussen zorginstelling en cliënt/bewoner sprake zijn van contracteren op basis van wonen met zorg, dan zou in de huurprijsberekening het woningwaarderingstelsel moeten worden gehanteerd. Dat geldt zowel voor zelfstandige als onzelfstandige woonvormen. Bij een verdere uitwerking van de functionele bekostiging in de caresector kan dit een rol gaan spelen. RIGO, Vastgoed op eigen benen, 2002.

16 12 INLEIDING standig of onzelfstandig). Een variant daarop gaat uit van 70% van dit maximum als een empirisch bepaald gemiddelde voor de corporatiesector. De laatste variant tenslotte biedt de meeste aansluiting bij de vraagstelling van het Bouwcollege: een huur die de historische lasten dekt. In het onderzoek wordt het begrip huur en huurprijsberekening nader uitgewerkt en wordt ook ingegaan op de afspraken die gemaakt kunnen worden over de rechten en plichten bij beëindiging of verlenging van het contract. 1.4 Huurprijsberekeningsmethoden Kostprijs of marktprijs Het uitgangspunt in de gezondheidszorg is een bekostiging op kostprijsbasis. Veel uitgaven worden vooraf begroot en vervolgens op basis van nacalculatie afgerekend. Dat geldt ook voor de productie en instandhouding van het vastgoed. Daarbij werkt men met het bijzondere fenomeen van trekkingsrechten, een in de tijd oplopend recht op instandhoudingsinvesteringen. Dit heeft als functie de toekomstige verplichtingen in beeld te brengen. Het geeft instellingen een claim op investeringen in het bestaande vastgoed. Het genoemde onderzoek Vastgoed op eigen benen en de macroberekeningen die aan de hand van het ontwikkelde conceptueel model zijn gemaakt 4 laten zien dat in de loop der tijd een aanzienlijk investeringstekort is ontstaan doordat de gebouwenvoorraad sterk achterblijft bij de sterk oplopende hedendaagse kwaliteitsnormen voor dit vastgoed. Een op kostprijsbasis berekende huur kan op verschillende manieren worden berekend, afhankelijk van de huurperiode, de verwachte restwaarde na afloop daarvan en inschatting van het risico dat de eigenaar loopt met het vastgoed. Veel van het vastgoed in de gezondheidszorg is zeer toegespitst op het specifieke gebruik van de huisvesting. Dat kan snel leiden tot verschil van inzicht tussen huurder en verhuurder over de toekomstwaarde en het verhuurrisico. Woningcorporaties hanteren als huurprijsberekening een systematiek die men zou kunnen omschrijven als markthuren in de sociale huurmarkt, waarbij nog verschillende huurprijsniveaus (goedkoop/bereikbaar) worden gehanteerd. In de praktijk dekt dit huurprijsniveau over de gangbare exploitatietermijn de investering niet. De corporaties boeken daarom bij aanvang van de exploitatie een onrendabele top af. Deze onrendabele top is het verschil tussen de investering in het vastgoed en de bedrijfswaarde (netto contante waarde van toekomstige kasstroom). De bedrijfswaarde kan overigens op verschillende manieren en met verschillende parameters worden berekend. Institutionele beleggers rekenen anders: zij willen een bepaald rendement halen op hun investering in vastgoed. Dat wordt uitgedrukt in een bruto aanvangsrendement. Rekening houdend met huurstijging, waardeontwikkeling van het vastgoed en exploitatielasten geeft dit een netto rendement dat hoger moet zijn dan altervoetnoot 4 J. Neele e.a., Vastgoed van verzorgingshuizen en verpleeghuizen, RIGO Research en Advies BV, 2002.

17 INLEIDING 13 natieve beleggingen met een lager risico (bijvoorbeeld staatsleningen). Voor het duurdere huursegment hanteren woningcorporaties meestal vergelijkbare uitgangspunten. Zowel corporaties als institutionele beleggers werken met dynamische calculatie van kosten en opbrengsten 5. Dat houdt in dat rekening gehouden wordt met een veronderstelde ontwikkeling van kosten en opbrengsten in de toekomst. Een kostendekkende huurprijs is dan die huurprijs waarvoor geldt dat de contante waarde van de opbrengsten, inclusief de restwaarde, gelijk is aan de contante waarde van de kosten, inclusief de investeringskosten. Deze wijze van calculeren heeft bij de verdere uitwerking in het onderzoek als basis voor exploitatiemodellen gediend. 1.5 Opbouw rapportage In het volgende hoofdstuk wordt ingegaan op drie principes voor huurprijsbepaling. Deze vormen het kader voor de uitwerking van de omgang met huren in de gezondheidszorg in hoofdstuk 3. In hoofdstuk 4 komen enkele deelvragen aan de orde. In hoofdstuk 5 geven we de conclusies weer bezien vanuit de door het Bouwcollege geformuleerde vragen. voetnoot 5 De huurnotitie van het CBZ van 24 september 2003 en de Bouwkostennota s spreken van de Netto Contante Waarde methode in plaats van dynamische huurprijscalculatie. De NCW-methode is een algemenere methodiek om kasstromen in heden, verleden en toekomst met elkaar te kunnen vergelijken.

18 14 INLEIDING

19 VORMEN VAN HUURPRIJSBEREKENING 15 2 Vormen van huurprijsberekening 2.1 Eigendom of huur Het belangrijkste verschil tussen huur en eigendom van vastgoed ligt in de financiering en de verdeling van risico. Wie huurt hoeft niet zelf de investering in het vastgoed te dragen en loopt ook minder risico. Omdat het risico van een snellere waardedaling of van veranderende financieringslasten wordt verlegd naar de verhuurder, zal deze een risico-opslag moeten verdisconteren in de huurprijs, bovenop de vergoeding van financieringslasten en van de kosten die het bezit en onderhoud van het vastgoed met zich mee brengen. In de gezondheidszorg is eigendom gebruikelijk. Dit garandeert dat het vastgoed permanent aan de instelling ter beschikking staat om de zorg te leveren. Het betekent ook dat de zorg, in casu de AWBZ en de rijksoverheid alle risico s lopen die verbonden zijn aan het vastgoed. In dit hoofdstuk worden de volgende benaderingen met elkaar vergeleken: 1 historische kostprijs 2 dynamische kostprijs 3 markthuur Deze eerste twee benaderingen van de huurprijsberekening gaan uit van kostendekkende berekening van de huur. Bij de markthuur is de vraag/aanbodverhouding van het vastgoed van belang. Verhuurders zullen trachten een zo groot mogelijke marge te krijgen tussen de contracthuur (markthuur) en de kostprijshuur. Bij de verhuur van vastgoed zijn twee partijen betrokken: de verhuurder en de huurder. Aan het eind van dit hoofdstuk komt de verhouding tussen beide partijen aan de orde. 2.2 Historische kostprijsberekening De historische kostprijshuurberekening is erop gericht het totaal van de jaarlijkse lasten die direct gerelateerd zijn aan het vastgoed te dekken. Deze lasten bestaan uit:

20 16 VORMEN VAN HUURPRIJSBEREKENING vaste exploitatielasten variabele exploitatielasten kapitaalslasten van initiële investering (grond- en bouwkosten) en vervolginvesteringen (groot onderhoud en verbouw); onderhoudskosten, zakelijke lasten (OZB en verzekering) en beheerskosten (administratie en andere personeelskosten, gerelateerd aan het vastgoed). De historische kostprijshuur (HKP) werd in de sociale woningbouw gehanteerd totdat de dynamische kostprijshuur midden jaren zeventig werd geïntroduceerd. Het verschil tussen de vraaghuur (meestal als percentage van de stichtingskostenbepaald) en de HKP werd destijds door de overheid met objectsubsidie gedekt. In de eerste jaren kon deze subsidie een flink deel van de investeringskosten van de woning bedragen. Gedurende de exploitatie werd de subsidie geleidelijk minder om uiteindelijk zelfs geheel te verdwijnen. In de periode daarna was de vraaghuur zelfs meer dan het totaal van financieringslasten plus vaste en variabele lasten en werd er dus door de verhuurder winst gemaakt. Vooral dit laatste verschijnsel is de reden geweest dat de overheid midden jaren negentig naar een andere berekeningswijze overstapte. In de sociale woningbouw was de historische kostprijsmethode traditioneel gekoppeld aan een annuïtaire leningsvorm. In de gezondheidszorg komt geregeld ook de lineaire leningvorm voor, in samenhang met de gebruikelijke afschrijvingsmethode. De kapitaalslasten vormen in de woningbouw het grootste deel van de totale jaarlijkse exploitatielasten van vastgoed. Bij een annuïtaire leningsvorm zijn deze gedurende de looptijd van de lening gelijk. In de eerste jaren hebben de rentelasten de overhand, in de latere jaren de aflossingen. Bij een lineaire lening zijn de kapitaalslasten in de eerste jaren hoger dan bij een annuïtaire lening, maar nemen tijdens de exploitatie door daling van de rentelasten geleidelijk af. De hoogte van de rente is uiteraard van grote invloed op de hoogte van de kostprijshuur. Een renteverhoging van 1% heeft bij een lineaire lening een navenante stijging van de historische kostprijshuur tot gevolg. Bij een annuïtaire lening wordt het effect wat gedempt.

21 VORMEN VAN HUURPRIJSBEREKENING 17 Figuur 2.1 historische kostprijshuur: nominaal verloop van rente en aflossing bij een lening van met 6% rente bij een annuïtaire en lineaire lening ANNUITAIR LINEAIR rente aflossing rente aflossing De variabele exploitatielasten bestaan uit kosten voor onderhoud, zakelijke lasten en beheer en administratie. De onderhoudslasten voor vastgoed zijn onder te verdelen in: groot onderhoud periodiek of planmatig onderhoud klein- en mutatieonderhoud klachtenonderhoud. In de woningbouw werd door woningcorporaties in 2001 gemiddeld voor per bestaande woning aan onderhoud uitgegeven. In 2002 lag dit met bijna 10% hoger. 6 Groot onderhoud wordt in de woningbouw tijdens de exploitatieperiode van 50 jaar waar men mee rekent één of twee maal gedaan. Periodiek of planmatig onderhoud vindt, zoals de naam al aangeeft, geregeld plaats: gemiddeld elke vijf jaar. Schilderwerk is een van de werkzaamheden die onder het periodiek onderhoud valt. Klein onderhoud heeft een nog kleinere cyclus. Het zogenaamde mutatieonderhoud vindt incidenteel plaats, bij wisseling van huurder. Verbetering van de woning (woningverbetering) wordt gezien als een investering en wordt, geheel of gedeeltelijk, in de huur doorberekend. Als slechts een deel van deze investering kan worden geactiveerd, zal het andere deel als onrendabel worden afgeboekt. Over het algemeen heeft het groot onderhoud een matigend effect op de onderhoudsuitgaven in erop volgende jaren. voetnoot 6 bron: Bedrijfstakinformatie 2001 en 2002, Kengetallen van de Nederlandse woningcorporaties, Aedes, 2002/2003.

22 18 VORMEN VAN HUURPRIJSBEREKENING figuur 2.2 exploitatielasten van woningcorporaties (bedragen per woning, bron: Aedes) klachten/mutatie onderhoud overig klein onderhoud planmatig onderhoud groot onderhoud kosten ozb andere heffingen overheid personeel huisvesting bestuurskosten algemene kosten De verhuurder heeft geen invloed op de hoogte van de overheidsheffingen en belastingen. Gemiddeld waren corporaties in 2001 en 2002 daaraan rond 200 per woning kwijt. De kosten voor het werkapparaat van de verhuurder worden voor een groot deel bepaald door de personeelslasten. Dit steeg bij de corporaties van 2001 naar 2002 met 12%, van 740 naar 830 per woning. Een deel van de personeelskosten is toe te rekenen aan specifieke activiteiten. Zo kan de projectontwikkeling worden gerekend tot de investeringskosten van de nieuwbouw en verbeteringsprojecten. Grote investeringen in onderhoud en renovatie worden voor zover mogelijk geactiveerd en komen als kapitaalslasten terug in de exploitatielasten. Dat kan samengaan met verlenging van de levensduur. De toekomstige kwaliteitsverbetering van het vastgoed wordt niet in de initiële huurprijsvaststelling verwerkt: die huur je dan nog niet. Ingrepen die tijdens de exploitatie worden uitgevoerd om het vastgoed weer op nieuwbouwkwaliteit te brengen en extern worden gefinancierd zorgen voor verhoging van de kapitaalslasten en zullen ook in de huur verwerkt moeten worden. Uitgaande van een stijging van de variabele exploitatielasten 7 gedurende de exploitatie van vastgoed zal de kostprijshuur bij een annuïtaire lening evenzoveel stijgen. Bij een lineaire lening zal de kostprijshuur (bij de huidige economische parameters) eerst dalen en vervolgens licht stijgen. voetnoot 7 Ieder van de onderscheiden kostenposten zal een eigen patroon van kostenontwikkeling kennen. Deels volgt dit de bouwkostenontwikkeling, deels de loonkostneontwikkeling.

23 VORMEN VAN HUURPRIJSBEREKENING 19 figuur 2.3 historische kostprijshuur: verloop van totale exploitatielasten bij een lening van met 6% rente en variabele lasten van per jaar bij een annuïtaire en lineaire lening (3% inflatie) ANNUITAIR LINEAIR var lasten rente aflossing var lasten rente aflossing Zowel bij de annuïtaire als de lineaire lening zal jaarlijkse stijging van de kostprijshuur onder het inflatieniveau liggen. In reële prijzen komt dat dus neer op een daling van de kostprijshuur. Aflossen en afschrijven De afschrijving van de waarde van het vastgoed in de boeken volgt in het kostprijshuursysteem in principe de aflossing van de lening. Het is echter niet verplicht omdat het twee verschillende zaken betreft: restwaarde en restschuld. Aflossing heeft te maken met het terugbetalen van een schuld. De lening die voor de financiering is aangegaan moet worden terugbetaald aan de financier. Afschrijven heeft betrekking op de waardeverandering van het vastgoed. Afschrijving is daarom geen kasstroom maar wel een last die terugkomt in de winst en verliesrekening, terwijl de aflossing wel een kasstroom is maar geen last. 2.3 Dynamische kostprijsberekening In de volkshuisvesting is de dynamische kostprijshuur (DKP) in 1975 geïntroduceerd als opvolger van de historische kostprijshuur. De aanvangshuur wordt lager gesteld dan bij de HKP, maar stijgt tijdens de exploitatie. Daardoor ontstaat in de eerste periode een tekort op de jaarlijkse exploitatie dat in de latere jaren van de exploitatie wordt goedgemaakt. Het contant gemaakte saldo van de huurinkomsten en de exploitatielasten is bij deze methodiek gelijk aan nul: een sluitende exploitatie. De DKP kent een andere benadering dan de HKP. Bij de DKP-methodiek worden de aanvangshuur en de huurstijging bepaald die een sluitende exploitatie tot gevolg hebben, terwijl de HKP en VKP een resultante zijn van de leningvorm en complexgegevens. Het totale exploitatieresultaat speelt bij deze methoden geen rol in de bepaling van de huur. In de volkshuisvesting werd de DKP-huur gekoppeld aan een klimlening. Exploitatietekorten in de eerste jaren werden bijgeleend, waardoor de schuldrest toenam.

24 20 VORMEN VAN HUURPRIJSBEREKENING Pas aan het eind van de exploitatie was de huur voldoende gestegen om de financieringslasten plus de variabele lasten te dekken. In de volgende figuur is het verloop van de schuldrest bij deze huurprijsmethodiek weergegeven. De waarde van de woning volgt eenzelfde lijn. figuur 2.4 principe verloop schuldrest bij dynamische kostprijshuur bedrijfswaarde exploitatiepriode Parameters Bij de berekening van de kostendekkende huur worden aannamen over de verhuur van het vastgoed gedaan die van grote invloed zijn op de resultaten: exploitatieduur, restwaarde en verhuurrisico zijn de belangrijkste. De invloed van exogene parameters als rente en inflatie laten we hier buiten beschouwing omdat daar geen invloed op kan worden uitgeoefend. Exploitatieduur Het spreekt vanzelf dat de exploitatieperiode van grote invloed is op de hoogte van de kostprijshuur. In de woningbouw is een periode van 50 jaar gebruikelijk. Dat betekent dat bewoning gedurende 50 jaar mogelijk wordt geacht, zonder dat tussentijdse kwalitatieve verbetering noodzakelijk is: men rekent slechts met eenmaal een ingrijpende vooral bouwtechnische verbetering. In de praktijk vinden wel kwalitatieve aanpassingen plaats, die worden bekostigd uit hogere huuropbrengsten in de voorraad. Voor de woonvoorzieningen in de care-sector ligt dat anders. De snelle ontwikkelingen in de ouderen-, gehandicapten en geestelijke gezondheidszorg laten zien dat een exploitatieperiode van 50 jaar in die sector zonder investeringen in kwaliteitsverbeteringen niet reëel is. Een verzorgingshuis dat begin jaren negentig geheel volgens de toenmalige normen is gebouwd (met wooneenheden van 30 m²), is nu

25 VORMEN VAN HUURPRIJSBEREKENING 21 functioneel verouderd. Toch gaat het College Bouw Ziekenhuisvoorzieningen voor de berekening van normhuren van woonvoorzieningen van deze exploitatieduur uit. 8 Door de snelle verandering van inzichten over de wijze waarop de zorg ingericht en de technologische ontwikkelingen van de afgelopen decennia zijn er wel de nodige discussies gevoerd of de exploitatieperiode van 50 jaar voor gebouwen in de zorg niet bekort moet worden. Voorstellen om die tot 40 jaar terug te brengen hebben het tot nu niet gehaald. Wel worden er voor verschillende onderdelen van het vastgoed verschillende afschrijvingsperioden gehanteerd. Dan gaat het echter vooral om installaties en niet om bouwkundige werken. Restwaarde Bij de berekening van een kostprijshuur kan rekening worden gehouden met een restwaarde van het vastgoed na afloop van de exploitatieperiode. Drie varianten zijn mogelijk: 1 geen restwaarde als een nieuwe exploitatie wordt gestart met bijvoorbeeld een renovatie van het dan geheel afgeschreven vastgoed. 2 Grondwaarde minus sloopkosten als het vastgoed na de exploitatieperiode wordt gesloopt. De grond is nog een potentiële opbrengstenbron. 3 Verkoopopbrengst bij afstoten van grond en vastgoed. Verhuurrisico Het verhuurrisico dat de eigenaar loopt kan in de berekening van de kostprijshuur tot uitdrukking worden gebracht met aannames voor huurstijging en leegstand (huurderving). In de goedkopere woningbouw is een inflatievolgende huurstijging en een leegstandspercentage van circa 1% gebruikelijk. In regio s met een ontspannen woningmarkt zal een pessimistischer leegstandspercentage worden gehanteerd. In de dure huursector is het risico voor de verhuurder groter. Dat risico zal bij nieuwbouw ook tot uitdrukking komen in hogere stichtingskosten door een hoger percentage winst- en risico voor de ontwikkelende partij. Ook door institutionele beleggers wordt voor het commercieel onroerend goed rekening gehouden met mogelijke leegstand en huurverhoging om het verhuurrisico in beeld te krijgen. Omdat de markt voor het commercieel onroerend goed veel sterker reageert op economische omstandigheden dan de woningmarkt zijn de risico s hier ook groter en is de spreiding (naar boven) in percentages voor huurverhoging en leegstand dan ook groter. Onrendabele top Als de vraaghuur (of de markthuur) lager is dan de kostendekkende huur ontstaat een potentieel verlies voor de verhuurder. Voor woningcorporaties is dat sinds hun verzelfstandiging in 1995 en de afbouw van subsidies geen onbekend verschijnsel. voetnoot 8 Bouwkostennota 2003, College bouw ziekenhuisvoorzieningen, 7 juli 2003.

26 22 VORMEN VAN HUURPRIJSBEREKENING Door de sterke stijging van de bouwkosten in de laatste jaren is de kostendekkende huur van nieuwbouw dermate hoog geworden dat deze voor de doelgroep van de sociale verhuurders niet meer is op te brengen en in soms aanzienlijk boven de huursubsidiegrens uitkomt, ondanks het feit dat men meestal kan profiteren van lage prijzen voor de aankoop van de grond. Dit verlies op de exploitatie (ook wel een onrendabele top genaamd) is te berekenen als de contante waarde van het saldo van alle te verwachten kasstromen gedurende de exploitatie en de stichtingskosten van de woning en wordt door de eigenaar aan het begin van de exploitatie afgeboekt. Commerciële verhuurders (institutionele beleggers en particuliere verhuurders) zullen dergelijke verliezen in principe niet nemen. 2.4 Huurprijsregulering (sociale) woningbouw Bij de vaststelling van de huur in overleg tussen verhuurder en huurder spelen ook andere factoren dan een sluitende exploitatie of een mogelijke winstmarge een rol. Voor een aanzienlijk deel van de huurwoningen is het woningwaarderingsstelsel (wws) van kracht. In het wws wordt een relatie wordt gelegd tussen de kwaliteit van de woning en de maximale huur 9 die daarvoor gevraagd mag worden. Onderscheid wordt gemaakt tussen zelfstandige en onzelfstandige woningen. De grootte, het inrichtingsniveau, installaties, omgeving en ouderdom zijn enkele van de factoren die de kwaliteit volgens het wws bepalen. Het wws stelt regels aan de huurverhoging van bestaande huurcontracten en aan de hoogte van de huur van nieuwe huurcontracten. Het kan daarom voorkomen dat voor een woning die al jaren verhuurd wordt aan dezelfde huurder een aanzienlijk lagere huur wordt gevraagd dan aan een identieke woning die bewonerswisselingen heeft gehad. Bij mutatie kan de verhuurder de huur optrekken tot de maximale huur volgens het wws (harmonisatie), terwijl bij voortzetting van de verhuur met een gemaximeerd percentage mag worden verhoogd. Het wws biedt daarmee bescherming aan de huurders van de goedkope woningen. Corporaties vragen in de regel echter niet de maximale huur, maar een percentage daarvan. Hun kerntaak, het huisvesten van de doelgroep tegen matige huren, weegt bij het bepalen van het huurniveau zwaarder dan maximalisatie van inkomsten. Door recente wijziging van het BBSH, de wettelijke regeling van de positie van de corporatie, kunnen zij zich ook op de combinatie van wonen en zorg richten. Hoe ze zich hierbij (kunnen) opstellen komt in het volgende hoofdstuk aan de orde. voetnoot 9 Tot voor kort omschreven als de maximaal redelijke huur.

Huren van gezondheidsvoorzieningen

Huren van gezondheidsvoorzieningen Huren van gezondheidsvoorzieningen voor- en nadelen van huur In opdracht van College Bouw Ziekenhuisvoorzieningen Jeroen Neele Rob de Wildt april 2004 Rapportnummer: 86390 RIGO Research en Advies BV De

Nadere informatie

Huur beleid Ru t te II. Een overzicht van de impact. van het huidige huurbeleid op huurders, woningzoekenden en de huursector.

Huur beleid Ru t te II. Een overzicht van de impact. van het huidige huurbeleid op huurders, woningzoekenden en de huursector. Huur beleid Ru t te II Een overzicht van de impact van het huidige huurbeleid op huurders, woningzoekenden en de huursector. Januari 2015 Inleiding De huren zijn de afgelopen twee jaar fors gestegen.

Nadere informatie

VASTGOEDSTURING OP COMPLEXNIVEAU

VASTGOEDSTURING OP COMPLEXNIVEAU VASTGOEDSTURING OP COMPLEXNIVEAU INLEIDING In onze voorgaande blog hebben we verschillende gangbare waarderingsmethoden toegelicht: de historische kostprijs, de bedrijfswaarde en de marktwaarde. Dit deden

Nadere informatie

De wereld van de zorg en haar NHC s voor MKW. Bram Baselmans senior adviseur

De wereld van de zorg en haar NHC s voor MKW. Bram Baselmans senior adviseur De NHC s en Woningcorporaties De wereld van de zorg en haar NHC s voor MKW Bram Baselmans senior adviseur Bram Baselmans Bouwkunde TU Eindhoven Vastgoedmanagement AAG vanaf 2002 Financiële vraagstukken

Nadere informatie

Notitie harmonisatie huurtarieven gemeentelijke buurthuizen 2017

Notitie harmonisatie huurtarieven gemeentelijke buurthuizen 2017 Notitie harmonisatie huurtarieven gemeentelijke buurthuizen 2017 Inleiding Bij de vaststelling van de uniforme subsidieregeling voor sociaal-culturele voorzieningen in 2015 is aangegeven dat bij de evaluatie

Nadere informatie

Corporatie in Perspectief

Corporatie in Perspectief Analyse CFV 2012 Corporatie in Perspectief L0249 Helmond CFV 2012 Corporatie in Perspectief L0249 Inhoud 1 Algemeen 1.1 Algemene gegevens corporatie 4 1.2 Samenstelling van het bezit 5 2 Volkshuisvestelijke

Nadere informatie

Huurinkomsten van corporaties, De gevolgen van het regeerakkoord

Huurinkomsten van corporaties, De gevolgen van het regeerakkoord Huurinkomsten van corporaties, 2012 2021. De gevolgen van het regeerakkoord Johan Conijn & Wolter Achterveld Inleiding Op verzoek van Aedes heeft Ortec Finance de financiële gevolgen van het regeerakkoord

Nadere informatie

FAQ Update enquête inventarisatie boekwaarde AWBZ

FAQ Update enquête inventarisatie boekwaarde AWBZ FAQ Update enquête inventarisatie boekwaarde AWBZ Met deze vraag en antwoord geven wij een nadere toelichting op het formulier enquête inventarisatie boekwaarde AWBZ. Dit is een update van de FAQ die 26

Nadere informatie

Nota huurprijzen voor gemeentelijk vastgoedaccommodaties

Nota huurprijzen voor gemeentelijk vastgoedaccommodaties Nota huurprijzen voor gemeentelijk vastgoedaccommodaties Gemeente Velsen Directie Beheer & Ontwikkeling Afdeling Gebiedsontwikkeling Datum Vastgesteld door de gemeenteraad op Inhoud Hoofdstuk 1. Inleiding...

Nadere informatie

*A * Memo. onderwerp Impliciete subsidies grond en vastgoed. kenmerk A datum 12/08/

*A * Memo. onderwerp Impliciete subsidies grond en vastgoed. kenmerk A datum 12/08/ Memo ** onderwerp afzender M. Langerak datum 12/08/2015 afdeling Ruimte kenmerk e-mail m.langerak@zuidplas.nl 1. Inleiding Impliciete of verkapte subsidieverlening komt onder meer tot stand als de gemeente

Nadere informatie

Corporatie in Perspectief

Corporatie in Perspectief Analyse CFV 2009 in Perspectief L0339 Woningbouwvereniging 't Goede Woonhuys Hilversum CFV 2009 in Perspectief L0339 Inhoud 1 Algemeen 1.1 Algemene gegevens corporatie 4 1.2 Vraag- / aanbodverhoudingen

Nadere informatie

Corporatie in Perspectief

Corporatie in Perspectief Analyse CFV 2009 Corporatie in Perspectief L1548 Amstelveen CFV 2009 Corporatie in Perspectief L1548 Inhoud 1 Algemeen 1.1 Algemene gegevens corporatie 4 1.2 Vraag- / aanbodverhoudingen 4 1.3 Situering

Nadere informatie

1 Inleiding. 2 Methode en selectie

1 Inleiding. 2 Methode en selectie 1 Inleiding In de CPB Policy Brief over de positie van de middeninkomens op de woningmarkt (CPB, 2016) spelen subsidies in de verschillende segmenten van de woningmarkt een belangrijke rol als verklaring

Nadere informatie

Corporatie in Perspectief

Corporatie in Perspectief Analyse CFV 2010 Corporatie in Perspectief L0669 Roermond CFV 2010 Corporatie in Perspectief L0669 Inhoud 1 Algemeen 1.1 Algemene gegevens corporatie 4 1.2 Situering van het corporatiebezit: indicatie

Nadere informatie

ZO Brabant (Kempen) WMO-subregio: Rapportage Zorg op de kaart per WMO-subregio Inclusief scenario s. Datum 3 november 2014

ZO Brabant (Kempen) WMO-subregio: Rapportage Zorg op de kaart per WMO-subregio Inclusief scenario s. Datum 3 november 2014 WMO-subregio: ZO Brabant (Kempen) Rapportage Zorg op de kaart per WMO-subregio Inclusief scenario s 1/9 De effecten van langer thuis wonen in de V&V 1. De komende jaren (2014-2020) krijgen instellingen

Nadere informatie

Gooi- en Vechtstreek. WMO-subregio: Rapportage Zorg op de kaart per WMO-subregio Inclusief scenario s. Datum 3 november 2014

Gooi- en Vechtstreek. WMO-subregio: Rapportage Zorg op de kaart per WMO-subregio Inclusief scenario s. Datum 3 november 2014 WMO-subregio: Gooi- en Vechtstreek Rapportage Zorg op de kaart per WMO-subregio Inclusief scenario s 1/9 De effecten van langer thuis wonen in de V&V 1. De komende jaren (2014-2020) krijgen instellingen

Nadere informatie

Corporatie in Perspectief

Corporatie in Perspectief Analyse CFV 2011 Corporatie in Perspectief L1691 Apeldoorn CFV 2011 Corporatie in Perspectief L1691 Inhoud 1 Algemeen 1.1 Algemene gegevens corporatie 4 1.2 Situering van het corporatiebezit: indicatie

Nadere informatie

Corporatie in Perspectief

Corporatie in Perspectief Analyse CFV 2013 Corporatie in Perspectief L1909 Utrecht CFV 2013 Corporatie in Perspectief L1909 Inhoud 1 Algemeen 1.1 Algemene gegevens corporatie 4 1.2 Samenstelling van het bezit 5 2 Volkshuisvestelijke

Nadere informatie

Meer huur voor minder huis. Gereguleerde huren in de commerciële sector

Meer huur voor minder huis. Gereguleerde huren in de commerciële sector Meer huur voor minder huis Gereguleerde huren in de commerciële sector Gereguleerde huren in de commerciële sector Meer huur voor minder huis AANLEIDING Corporaties en commerciële verhuurders bieden beiden

Nadere informatie

WONINGFONDS APELDOORN CV

WONINGFONDS APELDOORN CV ANNEXUM WONINGFONDS APELDOORN CV HALFJAARBERICHT 2014 Beheerder Annexum Beheer B.V. WTC, G-Toren Strawinskylaan 485 1077 XX Amsterdam Bewaarder Stichting Bewaarder Woningfonds Apeldoorn Claude Debussylaan

Nadere informatie

Trends ontwikkeling financiële positie woningcorporaties

Trends ontwikkeling financiële positie woningcorporaties Trends ontwikkeling financiële positie woningcorporaties Het WSW is in overgegaan op een nieuwe wijze van risicomonitoring van woningcorporaties, op basis van kasstromen in plaats van bedrijfswaarde. In

Nadere informatie

Corporatie in Perspectief

Corporatie in Perspectief Analyse CFV 2013 Corporatie in Perspectief L0837 Nieuwegein CFV 2013 Corporatie in Perspectief L0837 Inhoud 1 Algemeen 1.1 Algemene gegevens corporatie 4 1.2 Samenstelling van het bezit 5 2 Volkshuisvestelijke

Nadere informatie

BIJLAGE I Resultaten bij 70% van maximale huur

BIJLAGE I Resultaten bij 70% van maximale huur BIJLAGE I Resultaten bij 70% van maximale huur R I G O R e s e a r c h e n A d v i e s B V VZH HUUR: 70% awbz eigen bijdragen 732 miljoen 237 miljoen 7.240 2.340 kapitaalslastenvergoeding 61% - 545 miljoen

Nadere informatie

Corporatie in Perspectief

Corporatie in Perspectief Analyse CFV 2013 Corporatie in Perspectief L0565 Alphen aan den Rijn CFV 2013 Corporatie in Perspectief L0565 Inhoud 1 Algemeen 1.1 Algemene gegevens corporatie 4 1.2 Samenstelling van het bezit 5 2 Volkshuisvestelijke

Nadere informatie

Vastgoed van verzorgingshuizen en verpleeghuizen

Vastgoed van verzorgingshuizen en verpleeghuizen Vastgoed van verzorgingshuizen en verpleeghuizen Een landelijk beeld van het boekwaardeprobleem In opdracht van Ministerie van VWS Jeroen Neele Johan Conijn Rob de Wildt Maaike Alles augustus 2002 RIGO

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1988-1989 18 051 Huisvestingsbeleid woonwagenbewoners Nr. 12 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER Aan

Nadere informatie

c. De onderstaande bedragen zijn gebaseerd op prijspeil 2010.

c. De onderstaande bedragen zijn gebaseerd op prijspeil 2010. Bijlage 1 bij circulaire AWBZ/Care/10/13c BELEIDSREGEL Instandhoudingsinvesteringen AWBZ (niet verzorgingshuizen) 1. Algemeen Kenmerk a. Deze beleidsregel is van toepassing op de zorg of dienst als omschreven

Nadere informatie

Berekeningsmethodiek NHC in de Care

Berekeningsmethodiek NHC in de Care TNO-rapport - TNO-060-UTC-2011-00078 Berekeningsmethodiek NHC in de Care Datum 4 mei 2011 Auteur(s) Norman Egter van Wissekerke Oscar Verhoeff Henk Sijsling Aantal pagina's 8 Opdrachtgever Projectnaam

Nadere informatie

Corporatie in Perspectief

Corporatie in Perspectief Analyse CFV 2009 Corporatie in Perspectief L2103 Amsterdam CFV 2009 Corporatie in Perspectief L2103 Inhoud 1 Algemeen 1.1 Algemene gegevens corporatie 4 1.2 Vraag- / aanbodverhoudingen 4 1.3 Situering

Nadere informatie

DOORREKENING VERSNELD REALISEREN

DOORREKENING VERSNELD REALISEREN DOORREKENING VERSNELD REALISEREN HUISVESTING TEN BEHOEVE VAN DE DOORSTROMING STATUSHOUDERS 16 oktober 2015 AANLEIDING Vraagstelling Gezien de grote toestroom vluchtelingen is er sprake van een toenemende

Nadere informatie

Corporatie in Perspectief

Corporatie in Perspectief Analyse CFV 2009 Corporatie in Perspectief L0108 Amsterdam CFV 2009 Corporatie in Perspectief L0108 Inhoud 1 Algemeen 1.1 Algemene gegevens corporatie 4 1.2 Vraag- / aanbodverhoudingen 4 1.3 Situering

Nadere informatie

SCHEIDEN WONEN & ZORG: TOOL RISICOBEHEERSING

SCHEIDEN WONEN & ZORG: TOOL RISICOBEHEERSING SCHEIDEN WONEN & ZORG: TOOL RISICOBEHEERSING Corporaties waren vroeger verzot op hun zorgvastgoed. Een stabiele huurder, stevige inkomsten en een langjarig contract. Geen omkijken naar. Hoe anders is het

Nadere informatie

Corporatie in Perspectief

Corporatie in Perspectief Analyse CFV 2009 Corporatie in Perspectief L0160 Aalten CFV 2009 Corporatie in Perspectief L0160 Inhoud 1 Algemeen 1.1 Algemene gegevens corporatie 4 1.2 Vraag- / aanbodverhoudingen 4 1.3 Situering van

Nadere informatie

Corporatie in Perspectief

Corporatie in Perspectief Analyse CFV 2009 Corporatie in Perspectief L1979 Rotterdam CFV 2009 Corporatie in Perspectief L1979 Inhoud 1 Algemeen 1.1 Algemene gegevens corporatie 4 1.2 Vraag- / aanbodverhoudingen 4 1.3 Situering

Nadere informatie

Corporatie in Perspectief

Corporatie in Perspectief Analyse CFV 2009 Corporatie in Perspectief L0079 Rotterdam CFV 2009 Corporatie in Perspectief L0079 Inhoud 1 Algemeen 1.1 Algemene gegevens corporatie 4 1.2 Vraag- / aanbodverhoudingen 4 1.3 Situering

Nadere informatie

Faq s Scheiden van Wonen en Zorg

Faq s Scheiden van Wonen en Zorg Faq s Scheiden van Wonen en Zorg In onderstaand overzicht zijn de meest gestelde vragen over het Scheiden van Wonen en Zorg verzameld. Mocht uw vraag hier niet worden behandeld mail deze dan naar scheidenvanwonenenzorg@tno.nl.

Nadere informatie

bouwjaar woonoppervlak 80m2 80m2 boekwaarde huidige huurprijs per maand markthuur per maand

bouwjaar woonoppervlak 80m2 80m2 boekwaarde huidige huurprijs per maand markthuur per maand VASTGOEDSTURING CORPORATIES VOORBEELD REKENMETHODIEKEN INLEIDING Stel je wilt als corporatie je woningvoorraad vernieuwen. Twee complexen komen in aanmerking om gesloopt te worden. Het grondperceel dat

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Schedeldoekshaven 200 Postbus 20011 2500 EA Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Geconsolideerde balans per 31 december 2014 (na voorgestelde resultaatbestemming x 1.000)

Geconsolideerde balans per 31 december 2014 (na voorgestelde resultaatbestemming x 1.000) Geconsolideerde balans per 31 december 2014 (na voorgestelde resultaatbestemming x 1.000) 31 December 2014 31 December 2013 VASTE ACTIVA Immateriële vaste activa Software en website 497 473 Materiële vaste

Nadere informatie

Corporatie in Perspectief

Corporatie in Perspectief Analyse CFV 2009 Corporatie in Perspectief Deurne Inhoud 1 Algemeen 1.1 Algemene gegevens corporatie 4 1.2 Vraag- / aanbodverhoudingen 4 1.3 Situering van het corporatiebezit: indicatie fysieke ingrepen

Nadere informatie

de contractwaarde van intramuraal zorgvastgoed van corporaties in beeld gebracht

de contractwaarde van intramuraal zorgvastgoed van corporaties in beeld gebracht BIJLAGE I BIJ 10D0028443 Juli 2010 de contractwaarde van intramuraal zorgvastgoed van corporaties in beeld gebracht Berekeningen ter bepaling van het boekwaardeprobleem van corporaties Samenstelling Aedes

Nadere informatie

Extra huurruimte door boven-inflatoire- en inkomensafhankelijke huurverhoging in de commerciële huursector

Extra huurruimte door boven-inflatoire- en inkomensafhankelijke huurverhoging in de commerciële huursector Vastgoed Belang Extra huurruimte door boven-inflatoire- en inkomensafhankelijke huurverhoging in de commerciële huursector 2 december 2013 DATUM 2 december 2013 TITEL Extra huurruimte door boven-inflatoire-

Nadere informatie

Corporatie in Perspectief

Corporatie in Perspectief Analyse CFV 2012 Corporatie in Perspectief L0921 Almelo CFV 2012 Corporatie in Perspectief L0921 Inhoud 1 Algemeen 1.1 Algemene gegevens corporatie 4 1.2 Samenstelling van het bezit 5 2 Volkshuisvestelijke

Nadere informatie

Corporatie in Perspectief

Corporatie in Perspectief Analyse CFV 2012 Corporatie in Perspectief L0689 Ridderkerk CFV 2012 Corporatie in Perspectief L0689 Inhoud 1 Algemeen 1.1 Algemene gegevens corporatie 4 1.2 Samenstelling van het bezit 5 2 Volkshuisvestelijke

Nadere informatie

Corporatie in Perspectief

Corporatie in Perspectief Analyse CFV 2012 Corporatie in Perspectief L0692 Haarlem CFV 2012 Corporatie in Perspectief L0692 Inhoud 1 Algemeen 1.1 Algemene gegevens corporatie 4 1.2 Samenstelling van het bezit 5 2 Volkshuisvestelijke

Nadere informatie

Corporatie in Perspectief

Corporatie in Perspectief Analyse CFV 2012 Corporatie in Perspectief L1962 Eindhoven CFV 2012 Corporatie in Perspectief L1962 Inhoud 1 Algemeen 1.1 Algemene gegevens corporatie 4 1.2 Samenstelling van het bezit 5 2 Volkshuisvestelijke

Nadere informatie

WONINGFONDS APELDOORN CV

WONINGFONDS APELDOORN CV ANNEXUM WONINGFONDS APELDOORN CV HALFJAARBERICHT 2013 Beheerder Annexum Beheer B.V. WTC, G-Toren Strawinskylaan 485 1077 XX Amsterdam Bewaarder Stichting Bewaarder Woningfonds Apeldoorn Claude Debussylaan

Nadere informatie

Corporatie in Perspectief

Corporatie in Perspectief Analyse CFV 2009 Corporatie in Perspectief Geertruidenberg Inhoud 1 Algemeen 1.1 Algemene gegevens corporatie 4 1.2 Vraag- / aanbodverhoudingen 4 1.3 Situering van het corporatiebezit: indicatie fysieke

Nadere informatie

Corporatie in Perspectief

Corporatie in Perspectief Analyse CFV 2009 Corporatie in Perspectief Rotterdam Inhoud 1 Algemeen 1.1 Algemene gegevens corporatie 4 1.2 Vraag- / aanbodverhoudingen 4 1.3 Situering van het corporatiebezit: indicatie fysieke ingrepen

Nadere informatie

Corporatie in Perspectief

Corporatie in Perspectief Analyse CFV 2009 Corporatie in Perspectief Zwolle Inhoud 1 Algemeen 1.1 Algemene gegevens corporatie 4 1.2 Vraag- / aanbodverhoudingen 4 1.3 Situering van het corporatiebezit: indicatie fysieke ingrepen

Nadere informatie

PERSBERICHT GROOTHANDELSGEBOUWEN N.V.

PERSBERICHT GROOTHANDELSGEBOUWEN N.V. PERSBERICHT GROOTHANDELSGEBOUWEN N.V. 2007: VERDER HERSTEL RESULTATEN. - Huuropbrengst + 19,6 % (van 9,1 naar 10,8 miljoen) - Bezetting gebouw van 63% naar 81,5% - Resultaat van 8.276.000 naar 12.643.000

Nadere informatie

EEN BUSINESSMODEL VOOR ALL ELECTRIC

EEN BUSINESSMODEL VOOR ALL ELECTRIC EEN BUSINESSMODEL VOOR ALL ELECTRIC NUL OP DE METER WONINGEN Rob Rötscheid Ede 11 november 2014 UITDAGINGEN VOOR DE CORPORATIESECTOR Kwaliteit voorraad Betaalbaarheid Duurzaamheid TWEE FINANCIËLE VRAAGSTUKKEN

Nadere informatie

Corporatie in Perspectief

Corporatie in Perspectief Analyse CFV 2012 Corporatie in Perspectief Eindhoven Inhoud 1 Algemeen 1.1 Algemene gegevens corporatie 4 1.2 Samenstelling van het bezit 5 2 Volkshuisvestelijke gegevens 2.1 Verhuur 2.1.1 Verhuurgegevens

Nadere informatie

HUURVERHOGINGSBELEID GELIBERALISEERDE WONINGEN 2016-2019

HUURVERHOGINGSBELEID GELIBERALISEERDE WONINGEN 2016-2019 Inhoud 1. Inleiding... 2 2. Wettelijk kader... 2 3. Vorig beleid... 2 4. Aanvullend beleid: huurverhogingsbeleid geliberaliseerde huurwoningen... 2 4.1 Uitwerking... 2 4.2 Afbakening beleid... 3 5. Slotbepalingen...

Nadere informatie

Ter invulling van deze toezeggingen is een verkenning uitgevoerd naar de mogelijke toekomstige wijzigingen in de liberalisatiegrens.

Ter invulling van deze toezeggingen is een verkenning uitgevoerd naar de mogelijke toekomstige wijzigingen in de liberalisatiegrens. Bijlage 4: Verkenning scenario s liberalisatiegrens 1. Inleiding De liberalisatiegrens is de huurprijsgrens die bij zelfstandige woningen bepaalt of bij de start van een huurovereenkomst sprake is van

Nadere informatie

Corporatie in Perspectief

Corporatie in Perspectief Analyse CFV 2012 Corporatie in Perspectief Rotterdam Inhoud 1 Algemeen 1.1 Algemene gegevens corporatie 4 1.2 Samenstelling van het bezit 5 2 Volkshuisvestelijke gegevens 2.1 Verhuur 2.1.1 Verhuurgegevens

Nadere informatie

Corporatie in Perspectief

Corporatie in Perspectief Analyse CFV 2012 Corporatie in Perspectief L1560 Texel CFV 2012 Corporatie in Perspectief L1560 Inhoud 1 Algemeen 1.1 Algemene gegevens corporatie 4 1.2 Samenstelling van het bezit 5 2 Volkshuisvestelijke

Nadere informatie

BELEIDSREGEL BR/CU-2051

BELEIDSREGEL BR/CU-2051 BELEIDSREGEL Instandhoudingsinvesteringen Ingevolge artikel 57, eerste lid, aanhef en onder b en c van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) beleidsregels

Nadere informatie

HUURBELEIDSPLAN WOONPARTNERS MIDDEN-HOLLAND

HUURBELEIDSPLAN WOONPARTNERS MIDDEN-HOLLAND HUURBELEIDSPLAN WOONPARTNERS MIDDEN-HOLLAND 2019-2020 Waddinxveen, 28 maart 2019 Inhoudsopgave 1. Vooraf... 3 2. Beleidsvarianten... 3 2.1 Marktsituatie... 3 2.2 Uitgangspunten... 3 2.3 Beleidskeuzes...

Nadere informatie

2) Wanneer gaan de verschillende maatregelen in? Per 1 januari 2013

2) Wanneer gaan de verschillende maatregelen in? Per 1 januari 2013 Oktober 2012 Nieuws hypotheekrenteaftrek Zoals het er nu voorstaat zal er vanaf 2013 alleen aftrek worden genoten voor hypotheekrente bij minimaal een annuïtaire aflossing. Op dit moment mag je nog de

Nadere informatie

CENTRAAL FONDS VOLKSHUISVESTING

CENTRAAL FONDS VOLKSHUISVESTING Onroerende zaken in exploitatie, bestemd voor verkoop Bij het bepalen van de bedrijfswaarde van voor verkoop bestemde huurwoningen verwijst de richtlijn voor woningcorporaties (RJ 645) naar de richtlijn

Nadere informatie

Gemeente Haarlem. Retouradres: Stadhuis, Postbus PB Haarlem. Aan de leden van de commissie ontwikkeling

Gemeente Haarlem. Retouradres: Stadhuis, Postbus PB Haarlem. Aan de leden van de commissie ontwikkeling Gemeente Haarlem College van Burgemeester en Wethouders Haarlem Retouradres: Stadhuis, Postbus 511 2003 PB Haarlem Aan de leden van de commissie ontwikkeling Datum Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer

Nadere informatie

BUSINESS VALUATION UITWERKING TOPAAS B.V.

BUSINESS VALUATION UITWERKING TOPAAS B.V. BUSINESS VALUATION UITWERKING TOPAAS B.V. VERONDERSTELLINGEN Vraagprijs 2.500.000 (pand en inventaris). Inkomsten: In totaal 40 kamers; Bezetting kamers: T1 45%, T2 52%, T3 63%, vanaf T4 en verder 68%;

Nadere informatie

Corporatie in Perspectief

Corporatie in Perspectief Analyse CFV 2009 Corporatie in Perspectief L1061 Stichting Woningcorporatie Plicht Getrouw Ede CFV 2009 Corporatie in Perspectief L1061 Inhoud 1 Algemeen 1.1 Algemene gegevens corporatie 4 1.2 Vraag-

Nadere informatie

Systematiek berekening huurprijzen gemeentelijk vastgoed. Rekenkamercommissie Amstelveen

Systematiek berekening huurprijzen gemeentelijk vastgoed. Rekenkamercommissie Amstelveen Rekenkamercommissie Amstelveen Systematiek berekening huurprijzen gemeentelijk vastgoed Rekenkamercommissie Amstelveen Vastgesteld op 28 januari 2010 Inleiding Via één van de raadsfracties is de rekenkamercommissie

Nadere informatie

Corporatie in Perspectief

Corporatie in Perspectief Analyse CFV 2012 Corporatie in Perspectief Zwolle Inhoud 1 Algemeen 1.1 Algemene gegevens corporatie 4 1.2 Samenstelling van het bezit 5 2 Volkshuisvestelijke gegevens 2.1 Verhuur 2.1.1 Verhuurgegevens

Nadere informatie

c. De onderstaande bedragen zijn gebaseerd op prijspeil 2008.

c. De onderstaande bedragen zijn gebaseerd op prijspeil 2008. BELEIDREGEL Instandhoudingsinvesteringen AWBZ 1. Algemeen a. Deze beleidsregel is van toepassing op de zorg of dienst als omschreven bij of krachtens de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) en wordt

Nadere informatie

Compensatieregeling AWBZ/GGZ versus Compensatieregeling Ziekenhuizen

Compensatieregeling AWBZ/GGZ versus Compensatieregeling Ziekenhuizen Compensatieregeling AWBZ/GGZ versus Compensatieregeling Ziekenhuizen Onderdeel AWBZ/GGZ Algemene/ Academische Ziekenhuizen Commentaar 1. Beleidsregel CA 300 493 Compensatie vaste activa AWBZ en GGZ in

Nadere informatie

Verhuurderheffing en corporaties Een financiële analyse. Johan Conijn & Wolter Achterveld

Verhuurderheffing en corporaties Een financiële analyse. Johan Conijn & Wolter Achterveld Verhuurderheffing en corporaties Een financiële analyse Johan Conijn & Wolter Achterveld 7 november 2012 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 3 2 SBI en de inrichting daarvan... 4 2.1 Inrichting van SBI... 4 3

Nadere informatie

HALFJAARBERICHT 2018 WONINGFONDS NIEUWEGEIN CV

HALFJAARBERICHT 2018 WONINGFONDS NIEUWEGEIN CV HALFJAARBERICHT 2018 WONINGFONDS NIEUWEGEIN CV 30 AUGUSTUS 2018 Inhoud 1. Management samenvatting... 2 2. Financiële rapportage: eerste halfjaar 2018... 3 3. Verklarende begrippen en definities... 4 Disclaimer:

Nadere informatie

Zorgorganisatie en corporatie of belegger werken samen 5 processtappen naar een haalbare businesscase

Zorgorganisatie en corporatie of belegger werken samen 5 processtappen naar een haalbare businesscase Zorgorganisatie en corporatie of belegger werken samen 5 processtappen naar een haalbare businesscase Congres Zorgvisie 18 September 2012 Een Babylonische spraakverwarring Sjans! Verblijf Tegelijkertijd

Nadere informatie

Stichting Woongoed Middelburg L0943

Stichting Woongoed Middelburg L0943 Stichting Woongoed Middelburg L943 Versie 214-1, december verslagjaar Colofon Versie 214-I Verslagjaar Den Haag, december 214 Benchmark Centrum Foto omslag: Chris Pennarts Achtergrond in Perspectief (CiP)

Nadere informatie

Corporatie in Perspectief

Corporatie in Perspectief Analyse CFV 2012 Corporatie in Perspectief L0740 Menterwolde CFV 2012 Corporatie in Perspectief L0740 Inhoud 1 Algemeen 1.1 Algemene gegevens corporatie 4 1.2 Samenstelling van het bezit 5 2 Volkshuisvestelijke

Nadere informatie

Vastgoed op eigen benen

Vastgoed op eigen benen Vastgoed op eigen benen verzelfstandiging van de exploitatie van het vastgoed in de zorgsector In opdracht van IWZ Maaike Alles Johan Conijn Jeroen Neele Rob de Wildt Margery Kuikman (KPMG) mei 2002 RIGO

Nadere informatie

HET BEROEP VAN MAKELAAR IN ONROEREND GOED VIND IK ONTROEREND GOED!!!!!

HET BEROEP VAN MAKELAAR IN ONROEREND GOED VIND IK ONTROEREND GOED!!!!! Werkstuk door een scholier 2095 woorden 18 december 2002 7,3 109 keer beoordeeld Vak Economie HET BEROEP VAN MAKELAAR IN ONROEREND GOED VIND IK ONTROEREND GOED!!!!! 1. Inleiding. Het onderwerp makelaardij

Nadere informatie

Heerenstede Vastgoed B.V., Herengracht 562, 1017 CH Amsterdam, T 020 514 10 30, I www.heerenstede.nl

Heerenstede Vastgoed B.V., Herengracht 562, 1017 CH Amsterdam, T 020 514 10 30, I www.heerenstede.nl Heerenstede Vastgoed B.V., Herengracht 562, 1017 CH Amsterdam, T 020 514 10 30, I www.heerenstede.nl Heerenstede Noord CV Financieel overzicht 2009 Geachte participanten, Met genoegen presenteren wij u

Nadere informatie

Stichting Woontij L1560

Stichting Woontij L1560 Stichting Woontij L156 Versie IV, april 215 verslagjaar 213 Colofon Versie 214-IV, april 215 Verslagjaar 213 Den Haag, december 214 Benchmark Centrum Foto omslag: Chris Pennarts Achtergrond in Perspectief

Nadere informatie

Corporatie in Perspectief

Corporatie in Perspectief Analyse CFV 2009 Corporatie in Perspectief L1910 Oldenzaal CFV 2009 Corporatie in Perspectief L1910 Inhoud 1 Algemeen 1.1 Algemene gegevens corporatie 4 1.2 Vraag- / aanbodverhoudingen 4 1.3 Situering

Nadere informatie

Beleidsregel vervreemding onroerende zaken. Het College sanering zorginstellingen, Gelet op artikel 18 van de Wet toelating zorginstellingen, Besluit:

Beleidsregel vervreemding onroerende zaken. Het College sanering zorginstellingen, Gelet op artikel 18 van de Wet toelating zorginstellingen, Besluit: Het College sanering zorginstellingen, Gelet op artikel 18 van de Wet toelating zorginstellingen, Besluit: HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN Artikel 1 In deze beleidsregel wordt verstaan onder: a. de wet: Wet toelating

Nadere informatie

Mogelijke onderwerpen voor het netwerk Vastgoedeconomen, fiscalisten en planeconomen

Mogelijke onderwerpen voor het netwerk Vastgoedeconomen, fiscalisten en planeconomen Mogelijke onderwerpen voor het netwerk Vastgoedeconomen, fiscalisten en planeconomen BBV en afschrijvingen Het BBV kent verschillende onderwerpen. Eén van de onderwerpen heeft betrekking op de waardering

Nadere informatie

f. Deze beleidsregel kan worden aangehaald als 'Beleidsregel instandhoudingsinvesteringen'.

f. Deze beleidsregel kan worden aangehaald als 'Beleidsregel instandhoudingsinvesteringen'. BELEIDSREGEL I-618 / II-608 / III-771 Bijlage 1 bij circulaire GA/yb/III/03/GGZ/05c Instandhoudingsinvesteringen 1. ALGEMEEN a. Deze beleidsregel is van toepassing op organen voor gezondheidszorg als vermeld

Nadere informatie

samenvatting WOONZORGVISIE GEERTRUIDENBERG Woonzorgvisie Geertruidenberg 4 maart 2015 Pagina 1

samenvatting WOONZORGVISIE GEERTRUIDENBERG Woonzorgvisie Geertruidenberg 4 maart 2015 Pagina 1 samenvatting WOONZORGVISIE GEERTRUIDENBERG Woonzorgvisie Geertruidenberg 4 maart 2015 Pagina 1 Inleiding In de gemeente Geertruidenberg staan al geruime tijd woonzorgcomplexen op de nominatie om herontwikkeld

Nadere informatie

BELEIDSREGEL CI-995/CA-180

BELEIDSREGEL CI-995/CA-180 Bijlage 2 bij circulaire Care/AWBZ//07/24c BELEIDSREGEL Instandhoudingsinvesteringen 1. Algemeen Kenmerk a. Deze beleidsregel is van toepassing op zorg of dienst als omschreven bij of krachtens de Zvw

Nadere informatie

Wonen in zorggebouwen

Wonen in zorggebouwen Discussienotitie Wonen in zorggebouwen technische verkenning van mogelijkheden voor wooncontracten in bestaande zorggebouwen In opdracht van Ministerie van VWS Jeroen Neele Rob de Wildt Ton Seijkens augustus

Nadere informatie

f. Deze beleidsregel kan worden aangehaald als 'Beleidsregel instandhoudingsinvesteringen'.

f. Deze beleidsregel kan worden aangehaald als 'Beleidsregel instandhoudingsinvesteringen'. BELEIDSREGEL CI-923/CA-102 Bijlage 20 bij circulaire ATUN/jprn/CI/06/34c-CARE/AWBZ/06/11c Instandhoudingsinvesteringen 1. ALGEMEEN a. Deze beleidsregel is van toepassing op de organen voor gezondheidszorg

Nadere informatie

Corporatie in Perspectief

Corporatie in Perspectief Analyse CFV 2013 Corporatie in Perspectief Geertruidenberg Inhoud 1 Algemeen 1.1 Algemene gegevens corporatie 4 1.2 Samenstelling van het bezit 5 2 Volkshuisvestelijke gegevens 2.1 Verhuur 2.1.1 Verhuurgegevens

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus EA Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus EA Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag DG Bestuur en Wonen www.rijksoverheid.nl www.facebook.com/minbzk www.twitter.com/minbzk Uw kenmerk Datum 15 december

Nadere informatie

Corporatie in Perspectief

Corporatie in Perspectief Analyse CFV 2013 Corporatie in Perspectief L0676 Gaasterlân-Sleat CFV 2013 Corporatie in Perspectief L0676 Inhoud 1 Algemeen 1.1 Algemene gegevens corporatie 4 1.2 Samenstelling van het bezit 5 2 Volkshuisvestelijke

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 15 juni 2016 Beantwoording kamervragen 2016Z09025

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 15 juni 2016 Beantwoording kamervragen 2016Z09025 > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Ministerie van Turfmarkt 147 Den Haag Postbus 20011 2500 EA Den Haag

Nadere informatie

Stichting Thus, Zevenaar. 1 BALANS PER 31 DECEMBER 2015 (na resultaatbestem m ing) 31 december december 2014 ACTIVA

Stichting Thus, Zevenaar. 1 BALANS PER 31 DECEMBER 2015 (na resultaatbestem m ing) 31 december december 2014 ACTIVA JAARREKENING 2015 Stichting Thus, Zevenaar 1 BALANS PER 31 DECEMBER 2015 (na resultaatbestem m ing) 31 december 2015 31 december 2014 ACTIVA Vaste activa Immateriële vaste activa (1) 1.114 Materiële vaste

Nadere informatie

Corporatie in Perspectief

Corporatie in Perspectief Analyse CFV 2009 Corporatie in Perspectief L1879 Bergen op Zoom CFV 2009 Corporatie in Perspectief L1879 Inhoud 1 Algemeen 1.1 Algemene gegevens corporatie 4 1.2 Vraag- / aanbodverhoudingen 4 1.3 Situering

Nadere informatie

Corporatie in Perspectief

Corporatie in Perspectief Analyse CFV 2010 Corporatie in Perspectief L0672 Wijk bij Duurstede CFV 2010 Corporatie in Perspectief L0672 Inhoud 1 Algemeen 1.1 Algemene gegevens corporatie 4 1.2 Situering van het corporatiebezit:

Nadere informatie

WSW trendanalyse woningcorporaties 2013-2017

WSW trendanalyse woningcorporaties 2013-2017 WSW trendanalyse woningcorporaties 2013-2017 Risico s voor borgstelsel nemen toe Corporaties nemen maatregelen om de financiële conti - nuïteit te waarborgen. Dit is het gevolg van de overheidsmaatregelen

Nadere informatie

WONINGFONDS APELDOORN CV

WONINGFONDS APELDOORN CV ANNEXUM WONINGFONDS APELDOORN CV HALFJAARBERICHT 2015 Beheerder Annexum Beheer B.V. WTC, G-Toren Strawinskylaan 485 1077 XX Amsterdam Bewaarder Stichting Bewaarder Woningfonds Apeldoorn Hoogoorddreef 15

Nadere informatie

Corporatie in Perspectief

Corporatie in Perspectief Analyse CFV 2013 Corporatie in Perspectief Rotterdam Inhoud 1 Algemeen 1.1 Algemene gegevens corporatie 4 1.2 Samenstelling van het bezit 5 2 Volkshuisvestelijke gegevens 2.1 Verhuur 2.1.1 Verhuurgegevens

Nadere informatie

Huurronde 1 juli 2018

Huurronde 1 juli 2018 Huurronde 1 juli 2018 Status document: definitief, afgerond gekwalificeerd adviestraject Voor gezien, J. Sloot Voorzitter Huurders raad Waterweg Wonen Huurronde 1 juli 2018 1. Inleiding Waterweg Wonen

Nadere informatie

Huurconvenant 2012 2022

Huurconvenant 2012 2022 Huurconvenant 2012 2022 Trudo heeft al vele jaren een overeenkomst met het Klantenplatform over haar huurprijsbeleid. In het zogenaamde huurconvenant zijn duidelijke afspraken vastgelegd over zaken als

Nadere informatie

MFC Heerewaarden Investering en exploitatiekosten Datum: 27 mei 2014 Opdrachtgever: Gemeente Maasdriel Auteur: Wendie Hardeman en Edwin van de Voort

MFC Heerewaarden Investering en exploitatiekosten Datum: 27 mei 2014 Opdrachtgever: Gemeente Maasdriel Auteur: Wendie Hardeman en Edwin van de Voort MFC Heerewaarden Investering en exploitatiekosten Datum: Opdrachtgever: Auteur: 27 mei 2014 Gemeente Maasdriel Wendie Hardeman en Edwin van de Voort Inleiding In de periode februari mei 2014 is door en

Nadere informatie

NOTITIE 1. AANLEIDING EN DOEL VAN DE NOTITIE

NOTITIE 1. AANLEIDING EN DOEL VAN DE NOTITIE NOTITIE Project: Advies huurprijs Opdrachtgever: Gemeente Nuth Ter attentie van: de heer J. Sluijsmans Datum: 14 maart 2017 Kenmerk: 20170314 Notitie huurprijs Parallelstraat 41 Nuth Opgesteld door: ir.

Nadere informatie

Corporatie in Perspectief

Corporatie in Perspectief Analyse CFV 2013 Corporatie in Perspectief L2004 Delft CFV 2013 Corporatie in Perspectief L2004 Inhoud 1 Algemeen 1.1 Algemene gegevens corporatie 4 1.2 Samenstelling van het bezit 5 2 Volkshuisvestelijke

Nadere informatie