Ruimtelijke Onderbouwing Behorende bij de afwijking van het bestemmingsplan Buitengebied Oldebroek

Transcriptie

1 Ruimtelijke Onderbouwing Behorende bij de afwijking van het bestemmingsplan Buitengebied Oldebroek Betreft: wijziging bestemming Locatie: Laanzichtsweg (perceel AK 58) te Oldebroek Datum: 07 juli 2014 Gewijzigd: 03 oktober 2014

2 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 7 Hoofdstuk 8 Inleiding 1.1 Aanleiding Bestaande en nieuwe situatie 2.1 Ligging plangebied 2.2 Bebouwing en activiteiten in omgeving van het plangebied 2.3 Historie van het perceel 2.4 Toekomstig gebruik 2.5 Geldend bestemmingsplan 2.6 Beeldkwaliteit Beleidskader 3.1 Rijksbeleid/Nota Ruimte 3.2 Provinciaal beleid/streekplan Gelderland Gemeentelijk beleid 3.4 Bestemmingsplan Buitengebied Oldebroek Zuid 3.5 Nota Toekomstvisie Welstandsnota Onderzoekskader 4.1 Bodem 4.2 Archeologie 4.3 Externe veiligheid 4.4 Ecologie 4.5 Geluid 4.6 Luchtkwaliteit 4.7 Infrastructuur 4.8 Watertoets Planbeschrijving Economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid 6.1 Economische uitvoerbaarheid 6.2 Bestuurlijke uitvoerbaarheid 6.3 Maatschappelijke uitvoerenbaarheid 6.4 Vooroverleg Conclusie Bijlagen

3 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding Deze ruimtelijke onderbouwing heeft betrekking op een plan om de bestemming te wijzigen van het perceel, Laanzichtsweg (AK 58) te Oldebroek. Het perceel AK58 heeft binnen het vigerende bestemmingsplan, Buitengebied 2007, de bestemming Agrarisch-2 (artikel 4). De grond zijn bestemd voor agrarische doeleinden. Ter plaatse is geen bouwperceel aanwezig. Het gewenste gebruik op dit perceel is het gebruik manege inclusief een rijhal en een buitenbak. Voor de afmetingen hiervan wordt verwezen naar de situatietekening. Om het gevraagde gebruik mogelijk te maken, is het noodzakelijk dat de bestemming wordt gewijzigd. In deze ruimtelijke onderbouwing zal worden gemotiveerd dat het wijzigen van de bestemming leidt tot een goede ruimtelijke ordening.

4 Hoofdstuk 2 Bestaande en nieuwe situatie 2.1 Ligging van het plangebied Het plangebied is gelegen aan de Laanzichtsweg, perceel AK58 nabij de kruising met de Zuiderzeestraatweg. Het perceel ligt naast en achter het perceel Zuiderzeestraatweg 9 te Oldebroek. Het perceel valt binnen het bestemmingsplan Buitengebied 2007 en heeft de bestemming Agrarisch-2 (artikel 4). Op het perceel is momenteel geen bebouwing aanwezig. De locatie is gelegen ten zuiden van het bedrijventerrein Broeklanden te Elburg en ten noorden van de snelweg A28. De oppervlakte van het perceel bedraagt ca m!. Figuur 1 ligging plangebied

5 2.2 Bebouwing en activiteiten in omgeving van het plangebied Het perceel ligt in de directe omgeving van het bedrijventerrein Broeklanden te Elburg. De afstand van dit perceel tot aan het bedrijventerrein bedraagt ongeveer 200 meter. Op ongeveer 1,0 km ligt het recreatiepark de Wijckel, gelegen aan de Veenweg te Oldebroek. In de nabije omgeving (Zuiderzeestraatweg en Laanzichtsweg) zijn nog een aantal agrarische bedrijven actief. 2.3 Historie van het perceel Over de historie van het perceel is niet veel bekend. Voor zover bekend is het betreffende perceel altijd in gebruik geweest als weiland. 2.4 Toekomstig gebruik Het toekomstig gebruik zal bestaan uit een manege. Er zal een rijhal geplaatst worden met een oppervlakte van ca m!. De goothoogte en nokhoogte van het bedrijfsgebouw zullen niet meer bedragen dan 5,0 meter respectievelijk 10,0 meter. Tevens zal er een buitenbak geplaatst worden. De omheining van de buitenbak zal niet hoger zijn dan 1,50 meter. De ingediende rijhal en buitenbak voldoen aan de regels zoals deze zijn opgenomen in het bestemmingsplan Buitengebied 2007 onder de bestemming Sport-1.

6 2.5 Geldend bestemmingsplan Het vigerend bestemmingsplan voor deze locatie, Laanzichtsweg AK58, is Buitengebied De bestemming voor dit perceel bedraagt Agrarisch-2 (artikel 4), De gronden zijn bestemd voor agrarische doeleinden. Ter plaatse is geen bouwperceel aanwezig. Figuur 2 vigerend bestemmingsplan Het ingediende bouwplan is in strijd met de voorschriften van het vigerende bestemmingsplan Buitengebied 2007, omdat het realiseren van een manege ter plaatse niet is toegestaan. Middels deze ruimtelijke onderbouwing wordt gevraagd om dit plan planologisch mogelijk te maken door toepassing van artikel 3.10 lid 1 onder a van de Wabo. De procedure die hiervoor benodigd is betreft de uitgebreide procedure. 2.6 Welstand Op dit moment bevindt zich nog geen bebouwing op het perceel. Het plan zal getoetst worden aan de criteria, zoals deze zijn opgenomen in de gemeentelijke welstandsnota. Het nieuwe bedrijfsgebouw zal worden gesitueerd achter de bestaande bebouwing (woning met schuren) aan de Zuiderstraatweg, een en ander is weergegeven op de situatietekening. Tevens zal er een buitenbak worden aangelegd, deze is op de situatietekening weergegeven. Het gehele project zal voldoen aan de gemeentelijke welstandscriteria, zoals deze zijn vastgelegd in de gemeentelijke welstandsnota.

7 Hoofdstuk 3 Beleidskader Het al dan niet voldoen aan verschillende randvoorwaarden en uitgangspunten is bepalend voor de vraag of de gebruikswensen van de opdrachtgever, in het kader van een te verlenen omgevingsvergunning ook daadwerkelijk te realiseren zijn. Hierbij moet worden gedacht aan onder meer het ruimtelijk beleid op gemeentelijk niveau, maar ook dat van hogere overheden. Daarnaast speelt de uitvoerbaarheid op basis van milieuaspecten als bodem, verkeer/parkeren geluid enzovoort een rol. In dit hoofdstuk zal het bouwplan worden getoetst aan het geldende beleid. 3.1 Rijksbeleid Bij het thema ruimtelijke ordening draait het om de verdeling en invulling van de schaarse ruimte. Deze 'strijd om de ruimte' is al decennialang gaande. In de loop der tijd zijn steeds hardere claims op de ruimte gelegd. Claims die uit oogpunt van een goede ruimtelijke ordening worden neergelegd, maar tevens andere gebruiksmogelijkheden beperken. De Nota Ruimte die op 27 april 2004 gepresenteerd werd kiest een nieuwe koers. Hierin wordt aangegeven dat ruimtelijke kwaliteit en dynamiek niet lijnrecht tegenover elkaar staan, maar juist van nut kunnen zijn. In de Nota Ruimte is gekozen voor een dynamisch, op ontwikkeling gericht ruimtelijk beleid. 'Toelatingsplanologie' maakt plaats voor 'ontwikkelingsplanologie', doordat men niet langer alleen beperkingen wil stellen, maar juist ontwikkelingen wil stimuleren. 3.2 Provinciaal beleid De vitaliteit en kwaliteit van het landelijk gebied in de regio Noord-Veluwe staat onder druk. In het Streekplan Gelderland 2005 staat het volgende over de regio geschreven: De Noord- Veluwe beslaat een groot deel van de Veluwe en de overgang van Veluwe via oude cultuurlandschappen en open lage gronden naar de Randmeren en via de landgoederenzones en uiterwaardenlandschappen naar de IJssel. Harderwijk vormt het regionaal centrum. De banden met Amersfoort en Zwolle zijn in de zuid- en noordflank sterk. 3.3 Gemeentelijk beleid Het plan is in strijd met het vigerende bestemmingsplan, omdat er ter plaatse geen bouwperceel aanwezig is en omdat het gebruik op deze locatie niet is toegestaan. De gemeente Oldebroek heeft in haar brief van 1 april 2014 aangegeven dat de realisatie van een manege in beginsel positief kan worden beantwoordt, mits er sprake is van een goede ruimtelijke onderbouwing.

8 3.4 Bestemmingsplan Buitengebied 2007 Het perceel, Laanzichtsweg perceel AK 58, heeft de bestemming Agrarisch-2 (artikel 4), De gronden zijn bestemd voor agrarische doeleinden. Ter plaatse is geen bouwperceel aanwezig. 3.5 Nota toekomstvisie Oldebroek 2030 In de nota Toekomstvisie Oldebroek 2030 geeft de gemeente Oldebroek richting aan diverse strategische opgaven en geeft kleur aan de identiteit van de gemeente. Het versterken van kwaliteiten en het behouden van kernwaarden is daarin een belangrijk gegeven. De missie voor de toekomst van de gemeente Oldebroek luidt: Oldebroek: natuurlijk dynamisch. Oldebroek is een woongemeente met aandacht voor elkaar en met een fraaie omgeving waar het goed recreëren is. Oldebroek wil optimaal inspelen op de kracht van de mensen, de pracht van het landschap, de unieke ligging en de ondernemingsgeest. 3.6 Welstandsnota In de welstandsnota omschrijft de gemeente Oldebroek de kaders van de ruimtelijke kwaliteit. welstandsnota. Waar het gaat over de Laanzichtsweg perceel AK 58 ligt dit perceel in welstandsgebied 3 (Zuiderzeestraatweg) met welstandsniveau 1. Welstandsgebied 3 is gericht op het handhaven van het bestaande afwisselende beeld van het bebouwingslint. Bebouwing dient zich te voegen in de bestaande structuur waardoor karakteristiek van het bebouwingslint behouden blijft, maar biedt wel mogelijkheden tot vernieuwing. In het bebouwingsbeeld is sprake van een kleinschalig gevarieerd bebouwingsbeeld, elk pand kent binnen beperkte marges zijn eigen situering, uitstraling en kleur- en materiaalgebruik. Met gebiedgericht welstandsbeleid dat zich uitstrekt over de totale lengte van de Zuiderzeestraatweg, kunnen de betrokken gemeenten bij toekomstige ontwikkelingen grip houden op de kwaliteit van deze belangrijke beelddrager. Aan elk gebied in de gemeente Oldebroek is een welstandsniveau toegekend. De Zuiderzeestraatweg valt als hoofdstructuur van de gemeente onder welstandsniveau 1, waar de zwaarste toetsing van toepassing is. Conclusie: Het plan past in het rijks, provinciaal en gemeentelijk beleid.

9 Hoofdstuk 4 Onderzoekskader Om de voorgenomen bestemmingsplanwijziging mogelijk te maken zal bezien moeten worden wat de consequenties zijn voor de omgeving en het milieu. 4.1 Bodem. In opdracht van PSV Noord-Veluwe heeft Boluwa in juli 2014 een bodemonderzoek uitgevoerd aan de Laanzichtsweg perceel AK 58 te Oldebroek. Het onderzoek met de conclusies daarin is als bijlage opgenomen bij deze ruimtelijke onderbouwing. De conclusie in het bodemonderzoek luidt als volgt: De resultaten van het verkennend bodemonderzoek geven geen milieuhygiënische belemmeringen voor de bouwplannen op het perceel. 4.2 Archeologie In opdracht van de PSV Noord-veluwe is een archeologisch onderzoek in juli 2014 uitgevoerd aan de Laanzichtsweg perceel AK 58 te Oldebroek. Het onderzoek met de conclusies daarin is als bijlage opgenomen bij deze ruimtelijke onderbouwing. De conclusie uit het archeologisch onderzoek luidt als volgt: gelet op de onderzoeksresultaten wordt voor het plangebied geen archeologisch vervolgonderzoek aanbevolen. Indien bij de uitvoering van de werkzaamheden onverwacht toch archeologische resten worden aangetroffen, dan is conform artikel 53 en 54 van de Monumentenwet 1988 (herzien in 2007) aanmelding van de desbetreffende vondsten bij de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap c.q. de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed verplicht (vondstmelding via ARCHIS) noodzakelijk. 4.3 Externe veiligheid externe veiligheid Externe veiligheid betreft het risico dat aan bepaalde activiteiten verbonden is voor niet bij de activiteit betrokken personen. Het externe veiligheidsbeleid richt zich op het voorkomen en beheersen van risicovolle bedrijfsactiviteiten en van risicovol transport. Het daarbij om de bescherming van individuele burgers en groepen tegen ongevallen met gevaarlijke stoffen of omstandigheden. Daarbij gaat het om de risico's verbonden aan 'risicovolle inrichtingen', waar gevaarlijke stoffen worden geproduceerd, opgeslagen of gebruikt en anderzijds om het 'vervoer van gevaarlijke stoffen' via wegen, spoorwegen, waterwegen en buisleidingen. transport gevaarlijke stoffen In de nabijheid van het plangebied vindt transport van gevaarlijke stoffen plaats over de snelweg A28. De afstand van deze weg tot het plangebied bedraagt circa 3000 meter. Conform de vigerende circulaire risiconormering hoeft er geen beperking aan het ruimtegebruik te worden gesteld indien de afstand tot de bron groter is dan 200 meter. Aangezien de afstand groter dan 200 meter bedraagt levert het aspect externe veiligheid ten gevolge van het transport van gevaarlijke stoffen geen belemmering op voor het plan. transport gevaarlijke stoffen via buisleidingen Op basis van de risicokaart Gelderland blijkt dat in het buitengebied van de gemeente Oldebroek een gastransportleiding van de Gasunie is gelegen. Deze leiding is gelegen aan de

10 Bovenheigraaf. Gezien de afstand van meer dan 500 meter ligt het plangebied buiten het invloedsgebied. Hoogspanningsleidingen Op basis van de Netkaart hoogspanningslijnen van het RIVM is geconstateerd dat de dichtstbijzijnde hoogspanningslijn (150 Kv) op meer dan 500 meter van het plangebied is gelegen. Deze leveren derhalve geen belemmering op voor de realisatie van het plan. Risicovolle bedrijven Op basis van de risicokaart Gelderland blijkt dat er in de directe omgeving van het plangebied geen risicovolle inrichtingen zijn gelegen. Derhalve vormen risicovolle inrichtingen geen belemmering voor het planvoornemen. 4.4 Ecologie Op 1 oktober 2005 is de nieuwe Natuurbeschermingswet 1998 in werking getreden en deze heeft als doel het beschermen en in stand houden van bijzondere gebieden (Natura gebieden en beschermde natuurmonumenten) in Nederland. Op grond van de Europese Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn zijn lidstaten verplicht speciale Natura 2000-gebieden aan te wijzen, waarin het behoud en herstel van de biodiversiteit door middel van instandhoudingdoelstellingen, centraal moeten staan. Wanneer er een kans is op een significant negatief effect op de instandhoudingdoelstellingen van het betreffende Natura 2000-gebied, is een passende beoordeling op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 noodzakelijk. Een passende beoordeling is er op gericht om, op basis van de beste wetenschappelijke kennis, alle aspecten van het project die op zichzelf of in combinatie met andere activiteiten of plannen de instandhoudingdoelstellingen in gevaar kunnen brengen, te inventariseren. In de gemeente Oldebroek zijn twee gebieden aangewezen als Natura 2000-gebieden, te weten de Veluwe en de Veluwerandmeren. De soortenbescherming vindt primair plaats via de Flora- en faunawet. Op grond deze wet mogen beschermde dieren en planten, die in de wet zijn aangewezen, niet gedood, gevangen, verontrusten, geplukt of verzameld worden en is het niet toegestaan om nesten, holen of andere vaste verblijfsplaatsen van beschermde dieren te beschadigen, vernielen of te verstoren. Onder voorwaarden is ontheffing van de verbodsbepalingen mogelijk. Voor (bedreigde) soorten die vermeld staan op Bijlage IV van de Habitatrichtlijn en een aantal Rode Lijstsoorten, zijn de voorwaarden voor ontheffing streng. De Flora- en faunawet is altijd en onverkort van kracht. Dit betekent dat op het moment dat nieuwe activiteiten aan de orde zijn (bij recht, vergunningvrij of via een nadere afwegingsprocedure), in het kader van de Flora- en faunawet, de mogelijke effecten op de te beschermen soorten altijd moeten worden meegewogen. Een beoordeling op het moment dat activiteiten daadwerkelijk aan de orde zijn geeft het meest actuele en beschermenswaardige beeld. Indien op dat moment blijkt dat sprake is van (een) beschermde soort(en) en de activiteit strijd oplevert met de bepalingen uit de Flora- en faunawet, zal de betreffende activiteit pas plaats kunnen vinden na het verkrijgen

11 van een ontheffing. Met betrekking tot de soortenbescherming zijn er geen aanwijzingen dat beschermde soorten ter plaatse aanwezig zijn. In opdracht van de PSV Noord-veluwe is een ecologisch onderzoek in juli 2014 uitgevoerd aan de Laanzichtsweg perceel AK 58 te Oldebroek. Het onderzoek met de conclusies daarin is als bijlage opgenomen bij deze ruimtelijke onderbouwing. De conclusie uit het onderzoek luidt als volgt: Gebiedsbescherming Het plangebied ligt niet in beschermingszone van een Natura 2000 gebied. Er is ook geen sprake van externe werking gezien de afstand tot dergelijke gebieden en de aard van de ingreep. Er is dus geen vergunning in het kader van de natuurbeschermingswet 1998 nodig. Het plangebied ligt niet in de Ecologische Hoofdstructuur. De plannen op dit perceel zullen geen invloed hebben op de EHS. Soortbescherming Niet beschermde of bedreigde soorten Er zijn geen vaatplanten in het plangebied waarvoor ontheffing moet worden aangevraagd. De plannen bedreigen de in het gebied voorkomende insecten, zoogdieren, amfibieën, reptielen en vissen niet. Vogels Alle vogelsoorten zijn beschermd op basis van de Flora en faunawet. Daarmee is in principe iedere ontwikkeling moeilijk te realiseren. Toch zal ontwikkeling mogelijk moeten blijven. Er zal dus een goede afweging over de gevolgen moeten worden gemaakt. Werkzaamheden in het terrein betekent tijdelijke verandering van het leefgebied van de voorkomende vogelsoorten. Dit zal geen relevante gevolgen hebben voor het voortbestaan van vogelsoorten of -populaties. De werkzaamheden mogen alleen in het broedseizoen begonnen worden als is aangetoond dat er geen vogels broeden. Nader onderzoek Er is geen nader onderzoek nodig als de huidige boerderij en stenen bijgebouwen blijven staan. 4.5 Geluid Voor de bedrijfsactiviteiten is conform de melding Activiteitenbesluit geen akoestisch onderzoek vereist. In nieuwe situatie geldt voor maneges een richtafstand van minimaal 50 meter. Dit is in het kader van Bedrijven en milieuzonering en op basis van de landschappelijke inpassing. Voor buitensportactiviteiten (met verlichting) geldt eveneens een richtafstand van 50 meter. Op grond van bovenstaande is een akoestisch onderzoek dan ook niet van toepassing.

12 4.6 Luchtkwaliteit De bestemmingsplanwijziging wordt niet beïnvloed door regelgeving met betrekking tot de luchtkwaliteit vanuit de wet milieubeheer. Uit berekening (NIBM-tool) blijkt dat pas bij een weekdaggemiddelde van 1400 extra onderzoek noodzakelijk is. Dit aantal van 1400 zal niet gehaald worden. Derhalve is er geen extra onderzoek benodigd. 4.7 Verkeer De bestemmingsplanwijziging zal gevolgen opleveren voor de infrastructuur. Er zal sprake zijn van een hogere verkeersdruk. Door de hogere verkeersdruk zoveel als mogelijk te verminderen zal er op het eigen terrein geparkeerd worden. Er zal 1 inrit worden aangebracht voor de zowel het inkomend verkeer als het uitgaand verkeerd. De auto's zullen zich vervolgens verplaatsen naar de Zuiderzeestraatweg. De nieuwe inrit en de parkeervoorzieningen zijn beide weergegeven op de situatietekening. 4.8 Watertoets Sinds 1 november 2003 is voor alle ruimtelijke plannen de watertoets verplicht. Het doel van de watertoets is waterbelangen evenwichtig mee te nemen in het planvormingsproces van Rijk, Provincies en gemeenten. Hiermee wordt een veilig, gezond en duurzaam watersysteem nagestreefd. De toets omvat het gehele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van de in ruimtelijke plannen voorkomende waterhuishoudkundige aspecten. Via de digitale watertoets is beoordeeld of en welke waterbelangen voor het plan relevant zijn. Het plan is, vanuit de waterhuishouding bezien, voor het waterschap beperkt van belang. De motivatie daarvoor is dat plannen zonder (nieuwe) ontwikkelingsmogelijkheden, zoals functiewijzigingen en actualisaties, nauwelijks tot geen effect hebben op de waterhuishouding. Dit betekent dat geen essentieel waterbelangen wordt geraakt en het waterschap op basis daarvan een positief wateradvies geeft. 4.9 Melding activiteitenbesluit Voor de nieuw vestigen manege aan de Laanzichtsweg perceel AK 58 te Oldebroek is een melding activiteitenbesluit ingediend. Een milieuvergunning is voor deze activiteit niet nodig. Het pdf-document melding activiteitenbesluit is als bijlage bij de ruimtelijke onderbouwing gevoegd Landschappelijke inpassing Door stichting landschapsbeheer Gelderland is een ontwerp gemaakt welke meegenomen is bij de aanvraag omgevingsvergunning. Het ontwerp van de stichting landschapsbeheer Gelderland heeft betrekking op een juiste landschappelijke inpassing.

13 Hoofdstuk 5 Planbeschrijving Deze ruimtelijke onderbouwing heeft betrekking op een plan om de bestemming te wijzigen van het perceel, Laanzichtsweg (AK 58) te Oldebroek. Het perceel AK58 heeft binnen het vigerende bestemmingsplan, Buitengebied 2007, de bestemming Agrarisch-2 (artikel 4). De grond zijn bestemd voor agrarische doeleinden. Ter plaatse is geen bouwperceel aanwezig. Het gewenste gebruik op dit perceel is het gebruik manege inclusief een rijhal en een buitenbak. Voor de afmetingen hiervan wordt verwezen naar de situatietekening. Om het gevraagde gebruik mogelijk te maken, is het noodzakelijk dat de bestemming wordt gewijzigd. Voor de regels die gelden voor een bedrijfsgebouw is aangesloten bij de maatvoering die geldt in het bestemmingsplan Buitengebied 2007, volgens de bestemming Sport-1. De gooten nokhoogte bedragen maximaal 5,0 meter respectievelijk 10,0 meter. De hoogte van het hekwerk voor de buitenbak bedraagt niet meer dan 1,50 meter, overeenkomstig de maatvoering die geldt in het bestemmingsplan voor paardenbakken. Voor de rijhal is er voor gekozen om qua materialisering en uitstraling zoveel mogelijk aan te sluiten bij de bestaande bebouwing. Door stichting landschapsbeheer Gelderland is een ontwerp gemaakt welke meegenomen is bij de aanvraag omgevingsvergunning. Het ontwerp van de stichting landschapsbeheer Gelderland heeft betrekking op een juiste landschappelijke inpassing.

14 Hoofdstuk 6 Economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid 6.1 Economische uitvoerbaarheid Voor de gemeente zijn er, afgezien van kosten van het ambtelijk apparaat voor de begeleiding en toetsing van de aanvraag om omgevingsvergunning, geen kosten voor de wijziging verbonden. In het kader van de grondexploitatie en mogelijke planschade zal met de aanvrager een anterieure overeenkomst en een planschadeovereenkomst worden gesloten. 6.2 Bestuurlijke uitvoerbaarheid De gemeente is bevoegd om, middels toepassing van artikel 2.12 lid sub a onder 3 van de Wabo, de bestemming van het perceel te wijzigen. Voor deze wijziging van het perceel zal wel de uitgebreide procedure, volgens artikel 3.10 van de Wabo, gevoerd moeten worden. 6.3 Maatschappelijke uitvoerbaarheid Het bezien van de maatschappelijke uitvoerbaarheid heeft als doel om aan te tonen dat de voorgenomen wijziging maatschappelijk draagvlak heeft. De aanvrager is persoonlijk bij de omliggende woningen langs gegaan en de bouwplannen meegedeeld voor deze locatie. Als bijlage bij deze ruimtelijke onderbouwing zijn ondertekende brieven gevoegd met de handtekening van de bewoners waaruit blijkt dat de gesprekken hebben plaatsgevonden. Deze bewoners zijn direct aangrenzend en in de optiek van de aanvrager dan ook belanghebbende voor dit plan. Daarnaast zal conform de uitgebreide procedure het ontwerpbesluit, voor een periode van zes weken, ter inzage worden gelegd voor zienswijzen. Eventueel ingediende zienswijzen zullen worden beoordeeld en meegenomen worden in de besluitvorming. 6.4 Vooroverleg Bij de gemeente Oldebroek is op 3 maart 2014 een principeverzoek ingediend voor het realiseren van een manege op het perceel Laanzichtsweg perceel AK58 te Oldebroek. Op 4 april 2014 heeft de gemeente Oldebroek in reactie daarop aangegeven dat zij in principe bereid is om mee te werken aan het gedane principeverzoek.

15 Hoofdstuk 7 Conclusie Uit deze ruimtelijke onderbouwing kan geconcludeerd worden dat het realiseren van de bestemming op het perceel Laanzichtsweg AK 58 te Oldebroek van Agrarisch-2 naar Sport-1 in overeenstemming is met een goede ruimtelijke onderbouwing. De gevolgen zijn omschreven in hoofdstuk 4 onderzoekkader. In economisch, bestuurlijk en maatschappelijk opzicht heeft de voorgenomen wijziging negatieve gevolgen.

16 Hoofdstuk 8 Bijlagen - Bijlage 1: archeologisch bureauonderzoek - Bijlage 2: ecologisch onderzoek - Bijlage 3: watertoets - Bijlage 4: melding activiteitenbesluit - Bijlage 5: brief gemeente Oldebroek - Bijlage 6: Bodemonderzoek - Bijlage 7: Landschappelijke inpassing