Omgaan met verschillen in het voortgezet onderwijs

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Omgaan met verschillen in het voortgezet onderwijs"

Transcriptie

1 8 Doorlopende leerlijnen Martine Amsing en Brigitta Mathijssen m.m.v. Esther de Boer en Linda Sontag Omgaan met verschillen in het voortgezet onderwijs Onderzoek naar de toepassing van differentiatie van instructie in de reguliere lespraktijk van docenten

2 Omgaan met verschillen in het voortgezet onderwijs Onderzoek naar de toepassing van differentiatie van instructie in de reguliere lespraktijk van docenten Martine Amsing Brigitta Mathijssen Met medewerking van Esther de Boer en Linda Sontag s-hertogenbosch, KPC Groep, 2013

3 Colofon Deze publicatie is ontwikkeld door KPC Groep voor ondersteuning van het regulier en speciaal onderwijs in opdracht van het ministerie van OCW. KPC Groep vervult op het gebied van R&D een scharnierfunctie tussen wetenschap en onderwijsveld. Illustratie omslag: Pieter Leenheer Het is toegestaan om in het kader van educatieve doelstellingen (delen van) teksten uit deze publicatie te gebruiken, te verveelvoudigen, op te slaan in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar te maken in enige vorm zodanig dat de intentie en de aard van het werk niet worden aangetast. Bronvermelding is in alle gevallen vereist en dient als volgt plaats te vinden: Amsing, M., Mathijssen, B., met medewerking van Boer, E. de & Sontag, L. (2013). Omgaan met verschillen in het voortgezet onderwijs. Onderzoek naar de toepassing van differentiatie van instructie in de reguliere lespraktijk van docenten. s-hertogenbosch: KPC Groep in opdracht van het ministerie van OCW. 2013, KPC Groep, s-hertogenbosch

4 Woord vooraf Voor u ligt de onderzoeksrapportage van het project Effectieve instructie: omgaan met verschillen. Aan het onderzoek en de totstandkoming van de producten voor dit project is hard gewerkt door een aantal scholen. Deze scholen liggen verspreid over Nederland en zijn variërend in onderwijstype. Wij bedanken de volgende scholen voor hun constructieve bijdragen aan het project. Piter Jelles!mpuls, Kollum (vmbo, havo, vwo); Groenhorst College, Nijkerk (vmbo groen); Sintermeertencollege, Heerlen (vmbo-t, havo, vwo); Beroepscollege Parkstad Limburg, locatie Herle, Heerlen (vmbo); Jan van Brabant College, Helmond (vmbo, havo, vwo); Groenhorst, Emmeloord (vmbo, mbo en pro). Voor verdere informatie over het project Effectieve Instructie: omgaan met verschillen kunt u contact opnemen met Esther de Boer, e.deboer@kpcgroep.nl. Woord vooraf

5 Handreiking Meer bekwaam in handelingsgericht werken in het voortgezet onderwijs

6 Inhoud Woord vooraf Inhoud 1 1 Inleiding Achtergrond en vraagstelling Werkt differentiatie? Leeswijzer 5 2 Een interventie op basis van literatuur Werkzame elementen voor een basisinterventiemodel Ad 1 Welke aanpak (instructiemodel) is het meest effectief en sluit het beste aan bij de bestaande praktijk in het voortgezet onderwijs? Ad 2 Wat zijn in die aanpak de aangrijpingspunten waarop gedifferentieerde instructie kan plaatsvinden? Ontwerpcriteria interventie Ontwerpcriteria training leraren 11 3 Opzet en uitvoering van het onderzoek Onderzoeksvragen Onderzoeksopzet Opbouw Onderzoeksinstrumenten Respondenten Analyses 17 4 Resultaten van het onderzoek Veldverkenning Attitude van docenten ten aanzien van differentiatie Feitelijke vormgeving van docenten aan differentiatie tijdens instructie Knelpunten ten aanzien van differentiatie tijdens instructie, condities en mogelijkheden voor toepassing Ontwerp van differentiatieaanpak tijdens instructie Toepassen van de ontwikkelde aanpak voor differentiatie Condities die vervuld moeten zijn Relevantie, bruikbaarheid en effectiviteit van de aanpak voor differentiatie in de klas Veldraadpleging 25 5 Conclusies en beschouwing Resultaten van het onderzoek Nabeschouwing 28 Inhoud 1

7 6 Geraadpleegde literatuur 29 Bijlagen 33 Bijlage 1 Docent- en leerlinginterviews 34 Bijlage 2 Rubric Opbrengstgericht omgaan met verschillen 37 Bijlage 3 Verslag veldraadpleging 42 2 Omgaan met verschillen in het voortgezet onderwijs

8 1 Inleiding 1.1 Achtergrond en vraagstelling De laatste jaren wordt in toenemende mate gewezen op het belang van opbrengstgericht werken. Zo bepleit de Onderwijsraad opbrengstgericht werken, met name met het oog op het wegwerken van onderwijsachterstanden op het gebied van de basisvaardigheden taal, lezen en rekenen in het primair onderwijs (2008) en het verhogen van de leerprestaties in het voortgezet onderwijs (Onderwijsraad, 2011). Ook in de Hoofdlijnenbrief SLOA ligt een sterk accent op opbrengstgericht werken. Differentiatie geldt als een aspect van opbrengstgericht werken en kan een belangrijke bijdrage leveren aan de verbetering van leerprestaties (Inspectie van het Onderwijs, 2010; Onderwijsraad, 2011; ministerie van OCW, 2011; OCW, Hoofdlijnenbrief SLOA, ). Differentiatie van instructie (op klassenniveau) in het voortgezet onderwijs is niet vanzelf sprekend. Er is vanaf de jaren zeventig geëxperimenteerd met vormen van differentiatie, echter zonder veel succes (Bosker, 2005; Schüssler, 2006; Inspectie van het Onderwijs, 2010). Er wordt regelmatig geconstateerd dat verbeteringen in het voortgezet onderwijs maar moeizaam van de grond komen. Men kan zich afvragen of beleidsmakers en wetenschappers wel voldoende oog hebben voor de complexiteit van de praktijk (Broekkamp & Van Hout-Wolters, 2006). Veel leraren houden vast aan bestaande praktijken en blijken daar valide argumenten voor te hebben (Van Veen, 2003). Een ander argument voor leraren om terughoudend te zijn in het toepassen van differentiatie is het feit dat de leerling zelf niet in een uitzonderingspositie geplaatst zou willen worden (Bulterman-Bos, 2004). Leerlingen in het basisonderwijs geven zelf de voorkeur aan differentiatie door middel van heterogeen samengestelde groepen; op de tweede plaats hebben zij het liefst klassikale instructie (Elbaum, Schumm & Vaugh, 1995). Leraren kunnen bijvoorbeeld door te differentiëren naar doelstelling, leertijd of instructie methode tegemoetkomen aan verschillen tussen leerlingen (Onderwijsraad, 2011) en langs deze weg de leerresultaten van leerlingen verbeteren. Het probleem is echter dat leraren in het voortgezet onderwijs weinig gebruik maken van differentiatie. De helft van de leraren stemt het onderwijs niet af op de verschillen tussen leerlingen. Gesprekken met leraren en teamleiders doen vermoeden dat hier twee (met elkaar samenhangende) verklaringen voor aan te voeren zijn, waar in het onderwijs in ieder geval rekening mee gehouden dient worden: 1 leraren weten niet goed hoe ze differentiatie toe kunnen passen tijdens hun lessen; 2 leraren zien er de noodzaak niet zo van in of zien zelfs negatieve gevolgen van differentiatie (Inspectie van het Onderwijs, 2010). In dit project richten we ons op de beantwoording van de volgende vraagstelling: Op welke wijze kunnen docenten differentiatie van instructie toepassen zonder daarbij leerlingen in een uitzonderingspositie te plaatsen? De kern hiervan is dat docenten verschil maken in de manier waarop ze de betere en zwakkere leerlingen aanspreken, motiveren, vragen stellen, feedback geven en uitdagen. We richten ons in dit onderzoek niet op de toepassing van verschillende differentiatiemodellen, maar ontwikkelen een praktisch kader waarbinnen docenten hun instructiegedrag afstemmen op de verschillende cognitieve niveaus van leerlingen. 1 Inleiding 3

9 1.2 Werkt differentiatie? Leerlingen in een klas verschillen in velerlei opzicht, bijvoorbeeld naar sociaal-economische achtergrond, intelligentie en persoonlijkheid. Ook ten aanzien van het leren zelf zijn er soms grote verschillen tussen leerlingen, bijvoorbeeld wat betreft leerstijl, motivatie of prestatieniveau. Het begrip differentiatie (opgevat als differentiatie in de klas) verwijst naar het handelen van leraren dat de bedoeling heeft tegemoet te komen aan dergelijke verschillen. Leraren die differentiëren benaderen leerlingen met verschillende leerkenmerken op verschillende wijzen en leveren daarmee een bijdrage aan het optimaal presteren van elke leerling. Er is veel onderzoek gedaan naar de effecten van verschillende vormen van differentiatie, zoals convergente differentiatie (differentiatie die erop is gericht om door middel van compenserende interventies alle leerlingen de gestelde doelen te laten halen) en divergente differentiatie (waarbij verschillen tussen leerlingen verder toenemen; zie: Reezigt, 1999). De meest gunstige effecten worden gevonden bij convergente differentiatie in combinatie met bijvoorbeeld kleinere groepen en differentiatie van de instructie (Bosker, 2005). Het onderzoek naar de werking en de effecten van differentiatie en het omgaan met verschillen richt zich vooral op het basisonderwijs. Over differentiatie in het voortgezet onderwijs is beduidend minder bekend. Tomlinson stelt: Whenever a teacher reaches out to an individual or a small group to vary his or her teaching in order to create the best learning experiences possible, that teacher is differentiating instruction (Tomlinson, 2000). Sherman (2009) gebuikt in dit verband de term responsive teaching : tijdens de instructie komt de leraar door verschillende leerlingen verschillend te benaderen tegemoet aan hun onderscheiden leerbehoeften. De ongelijke benadering van leerlingen door hun leraren bestaat bijvoorbeeld uit de verschillende manieren waarop de leerstof wordt uitgelegd of de wijze waarop leerlingen worden begeleid. Leraren kunnen ook verschil maken door verschillende leerlingen verschillende leerstof aan te bieden of ze afhankelijk van hun mogelijkheden sneller of langzamer door de stof heen te laten gaan. Zo blijken bijvoorbeeld zwakke lezers in de basisschool niet zo zeer behoefte te hebben aan een andere leesmethode, maar vooral aan meer instructie- en leertijd (Cox & Guthrie, 2001). Bij differentiatie van instructie kunnen leraren rekening houden met verschillende aspecten van de wijze waarop leerlingen leren, zoals leerstijl, interesse en motivatie (Simons, 1995) of prestatieniveau (Reezigt, 1999). Ook differentiatie naar voorkennis is een manier om tegemoet te komen aan de verschillende behoeften van leerlingen. Courville (2010) beschrijft een onderzoek waarbij op basis van een assessment van voorkennis leerlingen worden ingedeeld in groepen die hetzelfde curriculummateriaal aangeboden krijgen, maar die elk op hun eigen niveau de stof verwerken. Deze vorm van gedifferentieerde instructie ( tiered instruction ) is bedoeld om alle leerlingen die leertaken aan te bieden die voor hen motivationeel en intellectueel het meest uitdagend zijn (zie ook: Little, Hauser & Corbishley, 2009). Naast de wijze waarop leraren differentiëren en de criteria op basis waarvan zij verschil maken, is ook het beoogde effect van belang: gaat het erom de leerprestaties van leerlingen te verhogen, ongeacht of de onderlinge verschillen daardoor juist toenemen (divergente differentiatie), of gaat het erom door middel van compenserende interventies alle leerlingen de gestelde doelen te laten halen (convergente differentiatie) (Reezigt, 1999)? Uit de literatuur blijkt dat divergente differentiatie, bijvoorbeeld door leerlingen in homogene niveaugroepen aangepaste instructie te geven, behalve voor hoogbegaafden, niet leidt tot betere leerprestaties (Gamoran, 1992; Marzano, Pickering & Pollock, 2001). Aparte groepen kunnen met name voor zwakpresterende leerlingen negatieve gevolgen hebben voor hun zelfvertrouwen (Guiton & Oaks, 1995; Page, 1995). 4 Omgaan met verschillen in het voortgezet onderwijs

10 Convergente differentiatie naar instructie in heterogene groepen biedt in de regel een effectiever antwoord op de verschillende behoeften van leerlingen en levert langs deze weg een belangrijke bijdrage aan het bereiken van betere leerprestaties (zie onder andere: Bosker, 2005; Allcock & Hulme, 2010). Dat geldt zeker als binnen heterogene groepen wordt gewerkt in tijdelijke, kleine subgroepen met verlengde instructie. Op deze wijze worden ook de zwakpresterende leerlingen uitgedaagd de gestelde doelen te halen, krijgen zij ook hulp van goed presterende leerlingen en krijgen zij van de leraar instructie die aansluit bij hun behoeften. 1.3 Leeswijzer In dit rapport wordt verslag gedaan van een onderzoek naar de toepassing van differentiatie van instructie in de reguliere lespraktijk van docenten in het voortgezet onderwijs. In hoofdstuk 2 wordt nader ingegaan op uitgangspunten voor het ontwerp van de interventie om differentiatie te bevorderen. In hoofdstuk 3 worden de onderzoeksvragen, de opzet van het onderzoek, de instrumenten en de respondenten besproken. De resultaten van het onderzoek worden in hoofdstuk 4 gepresenteerd. In hoofdstuk 5, tenslotte, vatten we de resultaten van dit onderzoek samen en beschouwen we de betekenis hiervan voor de onderwijspraktijk. 1 Inleiding 5

11 6 Omgaan met verschillen in het voortgezet onderwijs

12 2 Een interventie op basis van literatuur 2.1 Werkzame elementen voor een basisinterventiemodel Op basis van het voorgaande literatuuronderzoek kunnen voorzichtig enkele algemene conclusies worden getrokken: Er zijn vele manieren om te differentiëren in de klas en er zijn vele vormen van instructie. Er zijn overtuigende bewijzen dat differentiatie ertoe doet en dat bepaalde vormen van instructie beter zijn dan andere. Er is niet één vorm van differentiatie of één vorm van instructie die het beste is. Er is veel onderzoek gedaan naar de effecten van differentiatie, zowel convergent als divergent. Het onderzoek heeft met name betrekking op het basisonderwijs. Over het algemeen worden positieve effecten van differentiatie gerapporteerd, maar uit de beschikbare literatuur valt niet direct af te leiden wat precies de werkzame elementen zijn. Er lijkt een positief effect uit te gaan van door leraren bewust toegepaste differentiatie in het algemeen, niet van een bepaalde vorm ervan. Bij differentiatie speelt de leraar als persoon (attitude en oriëntatie op het leren) en de beleving daarvan door de leerlingen een belangrijke rol. Omdat de literatuur over differentiatie en instructie zo veel en veelzijdig is en omdat bekend is dat voortbouwen op een bestaande praktijk de beste resultaten geeft voor onderwijsvernieuwing, hebben wij ons in de keuze voor de literatuur voor de onderbouwing van een basisinterventiemodel laten leiden door twee vragen. Deze vragen waren leidend bij onze zoektocht naar werkzame elementen in de literatuur: 1 Welke aanpak (instructiemodel) is het meest effectief en sluit het beste aan bij de bestaande praktijk in het voortgezet onderwijs? 2 Wat zijn in die aanpak de aangrijpingspunten waarop gedifferentieerde instructie kan plaatsvinden? Ad 1 Welke aanpak (instructiemodel) is het meest effectief en sluit het beste aan bij de bestaande praktijk in het voortgezet onderwijs? Instructie in het onderwijs kent vele vormen. Volgens Marzano et al. (2001) heeft de zeer ervaren leraar (expert teacher) een groot aantal verschillende instructiestrategieën tot zijn beschikking. We beschrijven hier twee strategieën die bewezen effectief zijn: REACH en Directe Instructie Model. REACH (Rock, Gregg, Ellis & Gable, 2008) is een blauwdruk voor leraren die willen beginnen met differentiëren in hun instructie. Het biedt een algemeen actieplan bestaande uit in onderzoek bewezen effectieve methoden om de resultaten van alle leerlingen te verbeteren. De blauwdruk bevat een lijst van kwaliteitsindicatoren die geassocieerd zijn met effectieve differentiatie in instructie. Voor elke algemene indicator wordt een corresponderende stap gegeven die gerelateerd is aan bewezen effectieve praktijken. REACH staat voor: Reflect on will and skill, Evaluate the curriculum, Analyze the learners, Craft research-based lessons en Hone in (focus) on the data. Dit zijn de kwaliteitsindicatoren; onder elke indicator hangt een hulpmiddel om deze stap te nemen. Elke kwaliteitsindicator in de REACH inventory is bewezen effectief voor hoog, midden en laag presterende leerlingen. 2 Een interventie op basis van literatuur 7

13 Directe instructie is een instructiestrategie waarbij tal van andere instructiestrategieën inpassen of op aansluiten. De fasen en de sleutelbegrippen als structuur in de opbouw van de leerstof, het juiste niveau van de leerstof, betekenis geven, individuele aanspreekbaarheid, zichtbaarheid van het leren door onder ander vragen te stellen en motivatie spelen bij andere instructiestrategieën ook. We kiezen voor het model van directe instructie omdat het één van de meest succesvolle modellen is. De kracht van de directe instructie ligt volgens Hattie (2009) in de duidelijke formulering van lesdoelen en de betrokkenheid van leerlingen om deze doelen te bereiken. Hattie geeft deze omschrijving: The teacher decides the learning intentions and success criteria, makes them transparant to the students, demonstrates them by modeling, evaluates if they understand what they have been told by checking for understanding, and re-telling them what they have told by tying it all together with closure. Direct Instruction: What the Research Says (Education Consumers Foundation, 2011) bevat een overzicht van (Engelstalige) onderzoeken naar de effecten van directe instructie. Ook deze review geeft bijna alleen maar positieve resultaten. Om aan te sluiten bij de dagelijkse praktijk in het voortgezet onderwijs wijst Bulterman-Bos (2004) op het belang van attitude van leraar en leerling bij het toepassen van differentiëren. Leraren hebben bij het omgaan met verschillen te maken met verschillende paradoxen die samenhangen met verschillende perspectieven op het leerproces van leerlingen. Het verenigen van paradoxen is een praktische activiteit waarbij de leraar zijn eigen persoonlijkheid inzet en zijn eigen keuzes maakt. Daarom kan niet van buitenaf worden opgelegd hoe een leraar moet omgaan met verschillen Ad 2 Wat zijn in die aanpak de aangrijpingspunten waarop gedifferentieerde instructie kan plaatsvinden? Volgens Tomlinson et al. (2003) is er door een toenemende variatie in de leerlingenpopulatie een steeds grotere behoefte aan gedifferentieerde instructie in het klaslokaal. Op basis van een literatuurreview concluderen zij dat er in de klas meer oog moet zijn voor verschillen tussen leerlingen die zich op de volgende drie gebieden manifesteren: readiness, interest en learning profile. De term readiness verwijst naar een beginsituatie, het beginniveau van de leerling dat dient als aangrijpingspunt voor differentiatie. Het dient niet verward te worden met het begrip school readiness, hetgeen verwijst naar een ander soort rijpheid (schoolrijpheid). Readiness kan worden opgevat als aansluiten bij de voorkennis van de leerling. Hier zien we een directe link met het model van directe instructie (activeren van voorkennis). Hier zitten mogelijkheden voor differentiatie. Courville (2010) beschrijft een onderzoek waarbij op basis van een assessment van voorkennis leerlingen worden ingedeeld in groepen die hetzelfde curriculummateriaal aangeboden krijgen, maar die elk op hun eigen niveau de stof verwerken. Deze vorm van gedifferentieerde instructie ( tiered instruction ) is bedoeld om alle leerlingen die leertaken aan te bieden die voor hen motivationeel en intellectueel het meest uitdagend zijn (zie ook: Little et al., 2009). Nauw geassocieerd aan het begrip readiness is de zone van naaste ontwikkeling. De grondlegger van dit concept is Vygotsky. Vygotsky ziet ontwikkeling en leren van kinderen als resultaat van interactie met de sociale wereld. De zone van naaste ontwikkeling wordt door Vygotsky (1978) omschreven als: the distance between the actual developmental level as determined by independent problem solving and the level of potential development as determined through problem solving under adult guidance or in collaboration with more capable peers (p. 86). De rol van de leraar (of andere volwassene) is om de leerling te begeleiden in de zone van naaste ontwikkeling door deze een taak te geven die net buiten het bereik van de leerling ligt, maar die wel met hulp van de volwassene kan worden opgelost. Daarbij is het belangrijk dat de taak niet te makkelijk, maar zeker ook niet te moeilijk is; dat heeft consequenties voor de motivatie van de leerling. In het eerste geval is er geen sprake van groei, in het tweede geval zal verwarring en frustratie optreden. Een overzicht van de literatuur die effecten van deze aanpak aantoont is onder andere te vinden in de literatuurreview van Tomlinson et al. (2003). 8 Omgaan met verschillen in het voortgezet onderwijs

14 Het concept scaffolding is van een andere orde dan readiness, maar het verbindt eveneens de beginsituatie van de leerling aan de leraar-leerling-interactie (overeenkomstig met de noodzaak van een volwassene die het kind naar de volgende zone begeleidt). Scaffolding kenmerkt zich door een verschuiving van de mate van verantwoordelijkheid en controle die de leraar uitoefent tijdens het geven van hulp bij de uitvoering van een taak door de leerling. De verantwoordelijkheid van de leraar en de mate van controle in de hulp verschuiven naar de leerling naarmate de leerling meer controle over de taak krijgt, en komt uiteindelijk geheel bij de leerling te liggen. Eén van de karakteristieken van scaffolding is contingency, oftewel: de mate waarin de leraar de controle in de hulp aanpast aan het bestaande begrip van de leerling. Daarnaast verwijst de term responsiviteit in dit kader naar de aansluiting bij het begrip van de leerling. De leraar dient het begrip van de leerling bij aanvang van de taak in te schatten, bijvoorbeeld door het stellen van open en algemene vragen of door doorvragen wanneer een leerling zegt: Ik snap het niet. Vervolgens reageert de leerling op deze uitoefening van controle en in reactie daarop stelt de leraar weer vragen om te checken of zijn diagnose van het begrip van de leerling klopt. Met al deze informatie kan de leraar de juiste hulp bieden. In dit verband wordt door Van de Pol, Volman en Beishuizen (2010) ook wel gesproken over contingent lesgeven. Responsieve of contingente hulp sluit aan op het niveau van de leerling(en) en ligt binnen de zone van naaste ontwikkeling (Vygotsky, 1978). Van de Pol, Volman en Elbers (2011) hebben een model van contingent lesgeven ontwikkeld, geïmplementeerd en onderzocht in enkele vmbo-scholen. Het model bestaat uit vier opeenvolgende stappen die de leraar uitvoert: 1 diagnosestrategieën om het begrip van de leerling te ontdekken; 2 checken van de diagnose om zeker te weten dat je de leerling goed begrijpt; 3 interventiestrategieën om de leerling te helpen; 4 nagaan of de leerling het na geven van de hulp begrepen heeft. De docenten werden geschoold in de toepassing van deze stappen. Uit het onderzoek naar de implementatie van dit model blijkt dat de docenten het diagnosticeren van het begrip van de leerling zeer waardevol vonden. Bij de diagnose gebruikten docenten vragen om het begrip van de leerling vast te kunnen stellen. Er wordt aangenomen dat scaffolding effectief is, maar er is weinig onderzoek op dit gebied, waarschijnlijk omdat het zich moeilijk laat meten door het interactieve karakter ervan (Van de Pol et al., 2011). Scaffolding is een dynamisch proces; de hulp van de leraar geeft een reactie bij de leerling welke vervolgens weer de mate van hulp van de leraar beïnvloedt. Vaststellen van de beginsituatie Een belangrijke stap om goed te kunnen differentiëren is het vaststellen van de beginsituatie van de leerling. Het gaat dus om het vaststellen van de zone van naaste ontwikkeling c.q. het diagnosticeren van het begrip van de leerling. De beginsituatie wordt vervolgens gerelateerd aan leerdoelen en leertaken. Hoe stel je als leraar de beginsituatie of het feitelijke ontwikkelingsniveau vast? In geen enkele bron wordt daar een concreet antwoord op gegeven. In het onderzoek van Van de Pol et al. (2011) is een instrument ontwikkeld voor het meten van scaffolding (inclusief de diagnose van het huidige begrip bij de leerling), maar dat is zeer uitgebreid en intensief (hiervoor dienen interacties tussen leraar en leerling te worden geobserveerd en op zinsniveau te worden geanalyseerd). Het instrument geeft wel aanwijzingen voor het type vragen dat de leraar kan stellen om het begrip van de leerling te diagnosticeren. Eventuele aanwijzingen voor de manier waarop de leraar de readiness van de leerling zou kunnen vaststellen, zijn ook te vinden binnen het handelingsgericht werken. Handelingsgericht werken (HGW) is een methodiek die in Nederland steeds meer in de belangstelling staat. HGW is een cyclische en systematische manier van werken waarbij wordt aangesloten op de onderwijsbehoeften van de leerlingen. De cyclus HGW bestaat uit zes stappen, waarvan de eerste zich richt 2 Een interventie op basis van literatuur 9

15 op het in kaart brengen van de onderwijsbehoeften van de leerlingen. De centrale vraag daarbij is: Wat vraagt deze leerling van mij/ons? Om dat vast te stellen, maakt de leraar gebruik van gesprekjes, observaties, toetsgegevens en informatie over de thuissituatie (Clijsen & Beek, 2011). Samenvattend: Hoe krijgt de leraar zicht op de beginsituatie van de leerling? Door het: stellen van open en algemene vragen (Van de Pol et al., 2011); geven van een kleine taak (Vygotsky, 1978); afnemen van toetsen (HGW); voeren van gesprekken met leerlingen (HGW); observeren van leerlingen (HGW); maken van een mindmap van de klas waarbij percepties van de beginsituatie van leerlingen worden aangegeven (Berndsen, 2012). Basismodel voor de interventie Het basismodel voor de interventie wordt gevormd door het directe instructiemodel, uitgebreid met differentiatie naar voorkennis. Zie tabel 2.1. Directe instructie Handelen van de leraar Mogelijkheden voor differentiatie 0 Les voorbereiden Vaststellen heldere en betekenisvolle doelen en succescriteria Ontwikkelen en plannen van leeractiviteiten Op basis van de doelen en succescriteria mogelijkheden voor differentiatie vaststellen, afgestemd op de onderwijsbehoeften van de leerlingen 1a Aandacht op de doelen van de les richten 1b Aansluiten bij voorkennis 2 Leerlingen voorzien van informatie en voordoen van de belangrijkste elementen van het leren 3 Nagaan of de belangrijkste begrippen en vaardigheden zijn overgekomen 4 Instructie geven op zelfwerkzaamheid van leerlingen 5 Leerlingen voorzien van geleide of zelfstandige oefening en het begeleiden van de leerlingen daarbij 6 Evaluatie van de les op kernbegrippen Tabel 2.1 Basismodel voor interventie Lesdoelen communiceren in taal van de leerlingen en betekenis geven aan de doelen Beginsituatie in beeld krijgen door vragen stellen of korte opdracht Geven van effectieve instructie Vragen stellen, kleine opdracht geven en feedback geven Instructie over de taak en succescriteria aanreiken Feedback geven op leerdoelen en uitvoering van de leertaak Nagaan wat leerlingen hebben geleerd Voor enkele leerlingen aangepaste/aanvullende doelen opstellen Ontbrekende voorkennis aanvullen door ondersteunend materiaal of extra instructie Aanpassen van instructie voor leerlingen (verlengen, verkorten) Vragen en/of opdrachten onderscheiden naar verschillende niveaus van (voor)kennis en vaardigheden van leerlingen 1 Verschillende leertaken hanteren (bijvoorbeeld extra leertaak of leertaken met verschillend niveau) 2 Leertaken voorzien van meer/minder ondersteunend materiaal 1 Variëren in feedback afhankelijk van het niveau van de leerling 2 Extra instructie aan een subgroep Extra aandacht voor zwakke leerlingen en bij goede leerlingen voldoende uitdaging 10 Omgaan met verschillen in het voortgezet onderwijs

16 2.2 Ontwerpcriteria interventie Aan welke criteria moet de interventie voldoen wil deze een grote kans maken om in de bestaande praktijk te worden geïmplementeerd? Hoe komt het dat leraren in het voortgezet onderwijs differentiatie nauwelijks toepassen? Hierover is, buiten de eerder aangehaalde bevindingen van Bulterman-Bos (2004), niet veel bekend. Naar het niet toepassen door leraren van andere innovaties is echter wel het nodige onderzoek gedaan. Zo biedt het Integrative Model for Behavior Prediction (IMBP) (Fishbein & Yzer, 2003) inzicht in factoren die de terughoudendheid van leraren bij het toepassen van innovaties kunnen verklaren. Fishbein maakt in het IMBP onderscheid tussen distale en proximale factoren. Onder distale factoren worden verschillende factoren begrepen die betrekking hebben op de persoon van de leraar (zoals ervaren autonomie), het team (beschikbaarheid van collegiale steun), de school (visie en beleid, leiderschap), de overheid (beleid, financiële ondersteuning) en de ondersteunende interventies (trainingen, coaching en dergelijke). Naast distale factoren worden verschillende proximale factoren onderscheiden, namelijk de houding (attitude) van de leraren ten aanzien van het gebruik van de innovatie, de door de leraar ervaren sociale druk om de innovatie toe te passen en de leraarpercepties van de eigen effectiviteit ten aanzien van het toepassen van de innovatie. Deze drie proximale factoren beïnvloeden de intentie tot gebruik van de innovatie en deze factor is (naast andere, zoals omgevingsfactoren, beschikbare materialen en dergelijke) bepalend voor het daadwerkelijk gebruik (zie ook: Kreijns, 2009). Een onderwijsinnovatie moet praktisch zijn. Een innovatie is veelal een recombinatie van bestaande bouwstenen (Janssen, Van Driel & Verloop 2010; Janssen, 2012). Een professionaliseringsaanpak zou er als volgt uit kunnen zien: 1 Beschrijf de innovatie in lesbouwstenen. 2 Beschrijf de reguliere aanpak in lesbouwstenen (wat), evenals de doelen (waarom) en de procedures (hoe). 3 Innoveren door stapsgewijs aanpassen en recombineren van lesbouwstenen van de leraar waarbij elke stap door de leraar ook als een verbetering wordt beschouwd. 2.3 Ontwerpcriteria training leraren Gedifferentieerd werken staat niet los van een omslag in denken. Om gedifferentieerde instructie te kunnen geven, is al een bepaalde manier van werken in de klas nodig (doelgericht enzovoort). Dit geldt bijvoorbeeld ook voor opbrengstgericht werken. Dat emoties en overtuigingen een grote rol spelen, komt ook naar voren uit de volgende onderzoeken. Emoties (bijvoorbeeld weerzin of enthousiasme) van leraren bij innovatie hangen samen met hun oriëntatie op lesgeven: op de student en het leren of op de leraar en de inhoud (Van Veen, 2003). Uit het ICSEI-paper van De Vries & Van de Grift (2011) komt het volgende naar voren: An important factor at the teacher level seems to be teachers beliefs about learning and teaching. Those beliefs have not only been shown to determine the instructional decisions that teachers make, but they seem also to have an extremely strong influence on whether, how and what a teacher learns. Een belangrijk aspect van het toepassen van differentiatie in instructie is de bewustwording van het bestaan van verschillen tussen leerlingen en beelden daarover die bij leraren heersen (Bulterman-Bos, 2004; Fishbein & Yzer, 2003). De leraar kan eventueel een mindmap maken van de verschillen binnen de eigen klas en zich daarbij bewust worden van de beelden die hij heeft van zijn leerlingen. Mapping levert waardevolle informatie op die dicht bij de realiteit van de leraar zit. Berndsen (2012) pleit voor een open vraagstelling bij het opstellen van een dergelijke mindmap (niet van tevoren aangeven op welke aspecten leraren verschillen zouden moeten zien). 2 Een interventie op basis van literatuur 11

17 12 Omgaan met verschillen in het voortgezet onderwijs

18 3 Opzet en uitvoering van het onderzoek 3.1 Onderzoeksvragen In dit project richten we ons op de beantwoording van de volgende vraagstelling: Op welke wijze kunnen docenten differentiatie van instructie toepassen zonder daarbij leerlingen in een uitzonderingspositie te plaatsen? De kern hiervan is dat docenten op basis van de toetsprestaties van leerlingen verschil maken in de manier waarop ze de betere en zwakkere leerlingen aanspreken, motiveren, vragen stellen, feedback geven en uitdagen. We richten ons in dit onderzoek niet op de toepassing van verschillende differentiatiemodellen, maar op de wijze waarop docenten hun gedrag afstemmen op de verschillende behoeften van leerlingen. De volgende deelvragen worden beantwoord: Veldverkenning 1 Wat is de attitude van docenten ten aanzien van differentiatie, de ervaren eigen effectiviteit ervan en de ervaren sociale druk om differentiatie tijdens instructie toe te passen? 2 Op welke wijze geven docenten feitelijk vorm aan differentiatie tijdens instructie? 3 Welke knelpunten ervaren docenten en leerlingen ten aanzien van differentiatie tijdens instructie, welke condities noemen ze en welke mogelijkheden voor toepassing zien ze? Ontwerp van differentiatieaanpak tijdens instructie 4 In welke mate slagen de docenten erin de ontwikkelde aanpak voor differentiatie toe te passen zoals bedoeld en welke condities dienen volgens hen daarvoor vervuld te zijn? 5 Hoe waarderen docenten de relevantie, bruikbaarheid en effectiviteit van de aanpak voor differentiatie in de klas? Veldraadpleging 6 Hoe waarderen docenten, die niet aan het ontwerponderzoek hebben meegedaan, de relevantie, bruikbaarheid en effectiviteit van de aanpak en onder welke condities zullen zij zelf de aanpak differentiatie tijdens reguliere lessen toepassen? 3.2 Onderzoeksopzet In deze paragraaf beschrijven we de onderzoeksopzet. Achtereenvolgens komen daarbij aan de orde: de opbouw van het onderzoek, de onderzoeksinstrumenten, de respondenten en de methode van analyse Opbouw Het onderzoek bestaat uit een literatuuronderzoek, een veldverkenning, een ontwerponderzoek en een veldraadpleging. 3 Opzet en uitvoering van het onderzoek 13

19 Literatuuronderzoek (januari maart 2012) Het onderzoek is gestart met een literatuurstudie naar differentiatie in het voortgezet onderwijs. Dit heeft geleid tot uitgangspunten voor de te ontwikkelen aanpak om tijdens de instructie te differentiëren naar verschillen tussen leerlingen. Veldverkenning (maart juli 2012) Omdat differentiatie in het voortgezet onderwijs nog weinig wordt toegepast en de kennis over de attituden van docenten ten aanzien van differentiatie beperkt is, is gestart met een veldverkenning. Deze omvat een semigestructureerd interview met docenten en managers, een lesobservatie en een vragenlijst voor managers, docenten en leerlingen. De lesobservaties hebben plaatsgevonden tijdens reguliere lessen van docenten. De analyse van deze observaties geeft antwoord op onderzoeksvraag 2: Op welke wijze geven docenten feitelijk vorm aan differentiatie tijdens instructie? Vervolgens is met de docenten een interview gehouden. In het interview is ingegaan op de lesobservaties en informatie verzameld met het oog op de beantwoording van onderzoeksvraag 1 (attitude, ervaren eigen effectiviteit en sociale druk van docenten) onderzoeksvraag 3 (ervaringen en opvattingen van docenten over de feitelijke toepassing, knelpunten, mogelijkheden en condities). Tot slot hebben de vragenlijsten voor docenten en managers betrekking op de attitude van docenten (onderzoeksvraag 1) en die voor leerlingen op de feitelijke vormgeving van differentiatie (onderzoeksvraag 2). Ontwerponderzoek (september 2012 juni 2013) Op basis van de uitkomsten van de veldverkenning en het literatuuronderzoek is samen met docenten een aanpak ontwikkeld voor differentiatie van instructie. De aanpak wordt door docenten toegepast in de eigen klas. Ten behoeve van observatie en coaching is een instrument ontwikkeld (rubric Opbrengstgericht omgaan met verschillen ) waarmee zowel coach als docent de vaardigheden tijdens de toepassing kunnen beoordelen. Tevens kan dit instrument behulpzaam zijn bij het formuleren van persoonlijke ontwikkeldoelen door en met de docent. De beoogde aanpak voor differentiatie is via een cyclisch proces van ontwerpen, evalueren en reviseren ontwikkeld. Dergelijk onderzoek wordt aangeduid met de term educational design research. Van den Akker, Gravemeijer, McKenney & Nieveen (2006) onderscheiden vijf kenmerken. Educational design research : 1 is gericht op interventie; 2 de opzet is iteratief (er worden verschillende cycli van ontwerpen, evalueren en reviseren doorlopen); 3 is procesgericht (er wordt geprobeerd te begrijpen wat de kritische factoren voor succesvolle implementatie zijn); 4 dient de praktische toepassing door gebruikers; 5 dient wetenschappelijke kennisvermeerdering. Ontwerponderzoek veronderstelt nauwe samenwerking tussen onderzoekers en de beoogd gebruikers van het design, in dit geval de docenten. Het beoogt niet enkel de ontwikkeling van de beoogde aanpak, het draagt als gevolg van de participatie van de gebruikers in het ontwerpproces ook bij aan de ontwikkeling van de school en de professionele ontwikkeling van leraren (Van den Akker et al., 2006). Voor de ontwikkeling van de aanpak is de cyclus voor ontwerponderzoek (Van den Akker et al., 2006) als uitgangspunt genomen. Daarbij worden de volgende activiteiten uitgevoerd: samen met docenten ontwikkelen van een aanpak voor differentiatie in de klas; toepassen van deze aanpak in de klas; 14 Omgaan met verschillen in het voortgezet onderwijs

20 evalueren van deze aanpak; aanpassen van de aanpak op basis van de evaluatiegegevens. Tijdens lesobservaties is aan de hand van een observatie-instrument en door middel van evaluatieformulieren nagegaan of de differentiatieaanpak wordt toegepast zoals bedoeld (onderzoeksvraag 4). In evaluaties met docenten is achterhaald welke condities vervuld moeten zijn. Ook is gevraagd hoe zij de relevantie, bruikbaarheid en effectiviteit op het gedrag van leerlingen waarderen (onderzoeksvraag 5). Veldraadpleging (september december 2013) De uitkomsten van het ontwerponderzoek zijn voorgelegd aan docenten die niet deel hebben genomen aan de veldverkenning en het ontwerponderzoek. Het doel hiervan is: valideren van de onderzoeksresultaten; beoordeling van de relevantie, bruikbaarheid en effectiviteit van de aanpak en inventarisatie van condities die nodig zijn voor implementatie van de aanpak (onderzoeksvraag 6) Onderzoeksinstrumenten In tabel 3.1 is zichtbaar met welke instrumenten de onderzoeksvragen worden beantwoord. Onderzoeksvraag Instrumenten Aantal Opmerkingen Veldverkenning 1 Attitude docenten Interview docenten Vragenlijst docenten Vragenlijst managers 2 Feitelijke vorm differentiatie 3 Knelpunten, condities en mogelijkheden Ontwerpen aanpak Lesobservaties voormeting Vragenlijst leerlingen Interview managers Interview docenten Interview managers Gebruik aanpak Evaluaties bijeenkomsten Lesobservaties nameting Evaluatie aanpak Evaluaties bijeenkomsten 184 Veldraadpleging Lesobservaties bij elkaar niet genoeg gefaciliteerd / gestuurd of bleek logistiek niet mogelijk. Dit is niet gelukt op drie scholen. 6 Evaluatie aanpak Interview docenten 3 deelnemers van scholen buiten de onderzoeksgroep Tabel 3.1 Overzicht onderzoeksvragen en bijbehorende instrumenten Gezien het exploratieve karakter van dit onderzoek is vooral gebruik gemaakt van kwalitatieve methoden van dataverzameling, zoals semigestructureerde interviews en evaluaties van bijeenkomsten. Gegevens van lesobservaties zijn vooral kwantitatief van aard (event-sampling), evenals de vragenlijsten tijdens de veldverkenning. 3 Opzet en uitvoering van het onderzoek 15

21 De instrumenten zijn op basis van het literatuuronderzoek ontwikkeld. De volgende maatregelen zijn genomen om de validiteit van deze instrumenten te verhogen: de conceptversies van de interviews en vragenlijsten zijn voorgelegd aan twee teamleiders en aan twee ervaren trainers op het gebied van differentiatie in de klas en vervolgens op basis van hun commentaren aangepast; er is een pilot-interview afgenomen en een les geobserveerd om na te gaan op welke onderdelen de instrumenten nog kunnen worden aangepast. Ook is nagegaan in welke mate twee onderzoekers dezelfde lesobservatie hetzelfde scoren (interbeoordelaar betrouwbaarheid); de uitkomsten van de interviews zijn na afloop voorgelegd aan de respondenten voor een check op onvolledige of onjuiste informatie. De interviews met docenten (zie bijlage 1) zijn individueel afgenomen en bevat onder andere vragen naar: de attitude ten aanzien van differentiatie in de klas; de mate waarin volgens respondenten differentiatie feitelijk wordt toegepast; de percepties van de eigen effectiviteit; de ervaren sociale druk bij het toepassen van differentiatie in de groep; de voorwaarden, knelpunten en mogelijkheden bij het toepassen van differentiatie. De vragen in de interviews zijn mede gebaseerd op de Classroom Practices Inventory (Schroeder- Davis, 2009). Observatie-instrument differentiatiegedrag docenten (rubric Opbrengstgericht omgaan met verschillen ) Dit instrument bevat scoringscategorieën die betrekking hebben op verschillende vormen van differentiatie naar instructie (denk bijvoorbeeld aan de complexiteit van de vragen, de wijze van motiveren, de wijze van uitdaging bieden en de aard van de feedback). Tijdens de lesobservaties wordt nagegaan welke vormen worden toegepast. Ook is er ruimte in het instrument voor het noteren van differentiatievormen die niet in het instrument zijn opgenomen. (Voor het instrument zie bijlage 2). Voor de samenstelling van het observatie-instrument is gebruikgemaakt van verschillende bronnen. Het onderdeel van het event sample instrument van Van de Grift (2007) heeft als basis gediend, waarbij het onderdeel dat betrekking heeft op differentiatie ( adaptation of teaching ) is overgenomen. Vervolgens is aan de twee genoemde differentiatievormen een aantal vormen toegevoegd, die naar voorbeeld van Van de Grift zijn voorzien van voorbeelden van observeerbaar differentiatiegedrag (good practices). Ook uit VanTassel-Baska et al. (2008) is een drietal indicatoren voor goed differentiatiegedrag overgenomen uit het onderdeel Accommodation for Individual Differences (AID). Ook hier zijn de voor dit instrument ontwikkelde gedragsindicatoren overgenomen die als richtlijn voor observatie kunnen dienen. Ten slotte is de eerder door De Koning (2010) voor ons onderzoek ontwikkelde Checklist differentiatie voor docenten onderbouw en 3h/v ingezet als basis om verdere good practices aan het observatie-instrument toe te voegen Respondenten De selectie van de respondenten is als volgt verlopen: Omdat gestreefd wordt naar het betrekken van docenten die gemotiveerd zijn om tijd en moeite te investeren in het ontwikkelen van vaardigheden op het gebied van differentiatie, zijn vijf scholen benaderd die Omgaan met verschillen als actueel thema voor schoolontwikkeling hebben en die gemotiveerd zijn om mee te doen. In overleg met en via bemiddeling van de schoolleiders zijn per school twee of drie docenten benaderd voor deelname aan het onderzoek (N=14). Motivatie om zich verder te bekwamen op het gebied van differentiatie in de klas is daarbij als selectiecriterium gebruikt. 16 Omgaan met verschillen in het voortgezet onderwijs

22 De vijf scholen die hebben deelgenomen hebben allemaal differentiatie hoog op de agenda staan. Op alle scholen is het omgaan met verschillen volgens de managers een speerpunt (om verschillende redenen) en opgenomen in notities, visie- en koersdocumenten. Niet op alle scholen is dit beland in de klas; er is nog geen gedeelde visie, het leeft meer bij de schoolleiding of het is nog niet schoolbreed ingevoerd. De behoefte leeft ook bij docenten, maar over het algemeen worden er drempels ervaren in het toepassen van differentiatie in de klas. Dit is ook de reden dat scholen meedoen aan dit project. Op drie van de vijf scholen heeft nog geen op differentiatie gerichte school- of teambrede scholing plaatsgevonden. Er zijn wel incidentele scholingen geweest. Op één school is activerende didactiek intensief aangeboden, maar wegens gebrek aan onderhoud zien ze daar nu weinig meer van terug. Professionalisering vindt meestal plaats vanuit behoeften van de docenten zelf, geregeld door teams of locaties. Op één school heeft men een KLF-training (krachtig leren faciliteren) gehad. Verder verschillen ze op veel gebieden. Pilotschool Management Veldverkenning Docenten Veldverkenning Leerlingen Veldverkenning Docenten Evaluatieformulieren ontwerponderzoek A B C D E Totaal Tabel 3.2 Respondenten verdeeld over de vijf scholen Respondenten veldraadpleging De respondenten van de veldraadpleging bestaan uit docenten van een andere school dan de vijf die hebben deelgenomen Analyses Van de interviews is een schriftelijk verslag gemaakt wat is voorgelegd aan de respondenten. Op basis van deze verslagen is per vraag gekeken naar overeenkomsten en verschillen tussen antwoorden van respondenten. De bevindingen zijn weergegeven in hoofdstuk 4. Naast de interviews zijn lesobservaties uitgevoerd. Het differentiatiegedrag van docenten is gescoord aan de hand van de rubric Opbrengstgericht omgaan met verschillen. Op deze wijze wordt zichtbaar gemaakt op welke wijze docenten differentiatie toepassen. De resultaten van de vragenlijsten zijn met SPSS geanalyseerd. Van de veldraadpleging is een schriftelijk verslag gemaakt (zie bijlage 3). 3 Opzet en uitvoering van het onderzoek 17

23 18 Omgaan met verschillen in het voortgezet onderwijs

24 4 Resultaten van het onderzoek In dit hoofdstuk beschrijven we de resultaten van het onderzoek aan de hand van de onderzoeksvragen. 4.1 Veldverkenning Attitude van docenten ten aanzien van differentiatie De docenten laten in de vragenlijst een positieve attitude zien naar differentiëren (zie figuur 4.1). Ze zien het gemiddeld als een uitdaging om uit elke leerling zoveel mogelijk te halen (11 helemaal mee eens, 3 voor een groot deel mee eens, N=14). Ook ervaren ze het als een uitdaging om resultaten te boeken bij zwakke leerlingen (12 helemaal mee eens) en in iets mindere mate om steeds nieuwe stof voor (hoog)begaafden te zoeken (5 helemaal mee eens, 5 voor een groot deel mee eens). Ze zijn het voor een groot deel tot geheel eens met de stelling dat leerlingen verschillen in leertempo en wijze van leren. Toch zijn ze divers, maar redelijk positief, in hoeverre ze bereid zijn hun les af te stemmen op de behoeften van leerlingen. Van de 14 docenten zijn 3 hier het een beetje mee oneens, 4 een beetje mee eens, 3 grotendeels mee eens en 4 geheel mee eens. De aantallen per school (twee of drie) zijn te klein om conclusies te verbinden aan verschillen tussen scholen. De docenten noemen in interviews een aantal dingen waar zij aan denken bij het omgaan met verschillen. Meest genoemd is het belang om ieders talenten te benutten in het licht van betere leerprestaties en determinatie. Ze ervaren zelf ook die verschillen tussen leerlingen in de klas, niet alleen in niveau, maar ook in aanleg, karakter, fysieke kenmerken, interesse en leerstijl. Er is sprake van een positieve attitude, maar veel docenten voegen eraan toe dat ze het wel willen, maar dat er in de praktijk weinig van terecht komt. De managers van vijf scholen bevestigen de positieve attitude naar differentiëren. Docenten zien het grotendeels als een uitdaging om met verschillen om te gaan en zijn ook in staat om cognitieve verschillen te zien. Het vermogen van docenten om de les af te stemmen op deze verschillen schatten zij echter niet hoog in (voor een groot deel oneens (2, N=5) tot een beetje eens (1) met dat docenten in staat zijn om hun les af te stemmen op cognitieve verschillen). 4 Resultaten van het onderzoek 19

25 Figuur 4.1 Attitude naar differentiëren van docenten Feitelijke vormgeving van docenten aan differentiatie tijdens instructie Als we kijken naar de observatielijst en de toelichting die docenten in het nagesprek hebben gegeven, dan zijn er geen grote verschillen tussen de docenten. Geen enkele docent past het directe instructiemodel (in de oorspronkelijke vorm) toe. Elke docent hanteert een andere (eigen) lesopbouw. Daardoor worden de meeste observatiepunten als niet van toepassing gescoord. Binnen de onderdelen van het directe instructiemodel die de docenten wel laten zien, is er over het algemeen geen sprake van afstemming op niveauverschillen. Docenten laten bij de geobserveerde lessen zien dat ze aandacht besteden aan het lesdoel (zie tabel 4.1). Vaak wordt het lesdoel echter niet gecommuniceerd met de leerlingen en is het niet afgestemd op niveauverschillen. Ook het afstemmen van de instructie en verwerking op niveauverschillen wordt door veel docenten niet gedaan. Het controleren of de leerlingen de lesdoelen behaald hebben, verdient meer aandacht. In de meeste gevallen krijgen de leerlingen allemaal hetzelfde huiswerk. 20 Omgaan met verschillen in het voortgezet onderwijs

26 Aandacht op lesdoelen Lesdoel wordt niet afgestemd op niveauverschillen (8x) Lesdoel komt op (digi)bord (2x) Lesdoel wordt voorgelezen Geen concrete lesdoelen (2x) Gedifferentieerde Instructie wordt niet afgestemd op niveauverschillen (13x) instructie en verwerking Instructie wordt afgestemd op niveauverschillen (2x) Terugblik op lesdoelen Feedback wordt niet afgestemd op het niveau van de leerlingen (3x) Feedback wordt afgestemd op het niveau van de leerlingen (2x) Huiswerk Docent geeft alle leerlingen hetzelfde huiswerk (4x) Docent geeft huiswerk op twee of drie niveaus (2x) Tabel 4.1 Lesobservatie voor aanvang interventie Leerlingen geven aan dat de deelnemende docenten weinig differentiëren (zie figuur 4.2). Volgens 55% (N=148) is het nooit zo dat sommige leerlingen andere opdrachten krijgen, volgens 41% soms. 55% geeft aan dat iedereen in de klas (bijna) altijd dezelfde opdrachten maakt en 30% geeft aan dat dit vaak het geval is. Het meest wordt gedifferentieerd in het nogmaals uitleggen als de leerling het niet begrijpt (44% (bijna) altijd), 35% vaak). Andere opdrachten of opdrachten overslaan komt bijna nooit voor (respectievelijk 75% nooit, 31% soms, en 83% nooit, 14% soms). Figuur 4.2 Differentiatie door docenten volgens leerlingen Alle items laten significante verschillen zien tussen de gemiddelde scores van de scholen (P<0,05). De verschillen zijn echter klein (nooit groter dan 1 punt, 1 antwoordcategorie). School E lijkt het minst te differentiëren, school C het meest. 4 Resultaten van het onderzoek 21

Opbrengstgericht omgaan met verschillen. Bijeenkomst 3 Onderwijsbehoeften en differentiatievormen: differentiatie in instructie

Opbrengstgericht omgaan met verschillen. Bijeenkomst 3 Onderwijsbehoeften en differentiatievormen: differentiatie in instructie Opbrengstgericht omgaan met verschillen Bijeenkomst 3 Onderwijsbehoeften en differentiatievormen: differentiatie in instructie Programma Doelen en programma toelichten Terugblik op huiswerkopdracht Wat

Nadere informatie

Opbrengstgericht omgaan met verschillen. Bijeenkomst 4 Onderwijsbehoeften en differentiatievormen: differentiatie bij verwerking

Opbrengstgericht omgaan met verschillen. Bijeenkomst 4 Onderwijsbehoeften en differentiatievormen: differentiatie bij verwerking Opbrengstgericht omgaan met verschillen Bijeenkomst 4 Onderwijsbehoeften en differentiatievormen: differentiatie bij verwerking Programma Doelen en programma toelichten Terugblik op huiswerkopdracht Een

Nadere informatie

Opbrengstgericht werken bij andere vakken. Martine Amsing, Marijke Bertu, Marleen de Haan

Opbrengstgericht werken bij andere vakken. Martine Amsing, Marijke Bertu, Marleen de Haan Opbrengstgericht werken bij andere vakken Martine Amsing, Marijke Bertu, Marleen de Haan Doel Leerkrachten kunnen een les tekenen of geschiedenis ontwerpen volgens de uitgangspunten van OGW die ze direct

Nadere informatie

Doorlopende leerlijnen. Arjan Clijsen, Wout Schafrat en Suzanne Beek. Competentiescan Handelingsgericht werken in het voortgezet onderwijs

Doorlopende leerlijnen. Arjan Clijsen, Wout Schafrat en Suzanne Beek. Competentiescan Handelingsgericht werken in het voortgezet onderwijs 8 Doorlopende leerlijnen Arjan Clijsen, Wout Schafrat en Suzanne Beek Competentiescan Handelingsgericht werken in het voortgezet onderwijs Competentiescan Handelingsgericht werken in het voortgezet onderwijs

Nadere informatie

VRAGENLIJST FORMATIEF TOETSEN DOCENT

VRAGENLIJST FORMATIEF TOETSEN DOCENT VRAGENLIJST FORMATIEF TOETSEN VRAGENLIJST FORMATIEF TOETSEN DOCENT EEN FEEDBACK INSTRUMENT VOOR DOCENTEN EEN FEEDBACK INSTRUMENT VOOR DOCENTEN CHRISTEL WOLTERINCK C.H.D.WOLTERINCK@UTWENTE.NL CHRISTEL C.H.D.WOLTERINCK@UTWENTE.NL

Nadere informatie

Opbrengstgericht omgaan met verschillen. Bijeenkomst 1 Oriëntatie opbrengstgericht differentiëren en stellen van doelen

Opbrengstgericht omgaan met verschillen. Bijeenkomst 1 Oriëntatie opbrengstgericht differentiëren en stellen van doelen Opbrengstgericht omgaan met verschillen Bijeenkomst 1 Oriëntatie opbrengstgericht differentiëren en stellen van doelen Hoe gaan we met elkaar om? Maak contact Vertrouwelijkheid Niets is gek Zorg goed voor

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. Bonifatius Mavo VMBOGT

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. Bonifatius Mavo VMBOGT RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK Bonifatius Mavo VMBOGT Plaats : Emmeloord BRIN nummer : 02KR C1 BRIN nummer : 02KR 00 VMBOGT Onderzoeksnummer : 290332 Datum onderzoek : 4 oktober 2016 Datum

Nadere informatie

Welke ruimte en skills hebben leerlingen nodig om bevlogen en gemotiveerd te werken. Astrid van den Hurk 22 januari 2015

Welke ruimte en skills hebben leerlingen nodig om bevlogen en gemotiveerd te werken. Astrid van den Hurk 22 januari 2015 Welke ruimte en skills hebben leerlingen nodig om bevlogen en gemotiveerd te werken Astrid van den Hurk 22 januari 2015 Doelen Zicht op basisbehoeftes van leerlingen om gemotiveerd te kunnen werken; Zelfdeterminatietheorie

Nadere informatie

Arjan Clijsen, Noëlle Pameijer & Ad Kappen

Arjan Clijsen, Noëlle Pameijer & Ad Kappen Met handelingsgericht werken opbrengstgericht aan de slag 1. Inleiding Arjan Clijsen, Noëlle Pameijer & Ad Kappen Wat is de samenhang tussen handelingsgericht werken (HGW) en opbrengstgericht werken (OGW)?

Nadere informatie

ONDERWIJS EN INNOVATIE OP DE LINDERTE

ONDERWIJS EN INNOVATIE OP DE LINDERTE ONDERWIJS EN INNOVATIE OP DE LINDERTE Onderwijs zoals we dat vroeger kenden, bestaat al lang niet meer. Niet dat er toen slecht onderwijs was, maar de huidige maatschappij vraagt meer van de leerlingen

Nadere informatie

Kenniskring leiderschap in onderwijs. Voorbeeld onderzoek in eigen organisatie

Kenniskring leiderschap in onderwijs. Voorbeeld onderzoek in eigen organisatie Kenniskring leiderschap in onderwijs Voorbeeld onderzoek in eigen organisatie Onderzoek doen Wie aanwezig? Wat wilt u weten? Beeld / gedachte / ervaring Praktijkonderzoek in de school = Onderzoek dat wordt

Nadere informatie

Christel Wolterinck (Marianum en Universiteit Twente), Kim Schildkamp (Universiteit Twente), Wilma Kippers (Universiteit Twente)

Christel Wolterinck (Marianum en Universiteit Twente), Kim Schildkamp (Universiteit Twente), Wilma Kippers (Universiteit Twente) Vragenlijst formatief toetsen - Docent Deze vragenlijst is ontwikkeld door de Universiteit Twente op basis van bestaande vragenlijsten* en heeft als doel te onderzoeken in welke mate de docenten en leerlingen

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. Christelijk Gymnasium VWO

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. Christelijk Gymnasium VWO RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK Christelijk Gymnasium VWO Plaats : Utrecht BRIN nummer : 16PA C1 BRIN nummer : 16PA 00 VWO Onderzoeksnummer : 283237 Datum onderzoek : 8 april 2015 Datum vaststelling

Nadere informatie

SOK-studiedag Effectief onderwijs: de leraar doet er toe! 7 december 2012 Affligem, België

SOK-studiedag Effectief onderwijs: de leraar doet er toe! 7 december 2012 Affligem, België SOK-studiedag Effectief onderwijs: de leraar doet er toe! 7 december 2012 Affligem, België De principes van opbrengstgericht werken Linda Odenthal Opbrengstgericht werken is geen doel maar een middel!

Nadere informatie

ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP O.B.S. DE BONGERD

ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP O.B.S. DE BONGERD DEFINITIEF RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP O.B.S. DE BONGERD Plaats : Hijken BRIN-nummer : 18TJ Onderzoeksnummer : 118979 Conceptrapport verzonden op : 26 april Datum schoolbezoek

Nadere informatie

FORMATIEF TOETSEN IN DE KLAS: BEVORDERENDE EN BELEMMERENDE FACTOREN

FORMATIEF TOETSEN IN DE KLAS: BEVORDERENDE EN BELEMMERENDE FACTOREN FORMATIEF TOETSEN IN DE KLAS: BEVORDERENDE EN BELEMMERENDE FACTOREN ONDERWIJS RESEARCH DAGEN, ROTTERDAM, 26 MEI 2016 CHRISTEL H.D. WOLTERINCK WILMA B. KIPPERS KIM SCHILDKAMP CINDY L. POORTMAN FORMATIEF

Nadere informatie

Christel Wolterinck (Marianum en Universiteit Twente), Kim Schildkamp (Universiteit Twente), Wilma Kippers (Universiteit Twente)

Christel Wolterinck (Marianum en Universiteit Twente), Kim Schildkamp (Universiteit Twente), Wilma Kippers (Universiteit Twente) Vragenlijst formatief toetsen - Leerlingen Deze vragenlijst is ontwikkeld door de Universiteit Twente op basis van bestaande vragenlijsten* en heeft als doel te onderzoeken in welke mate de docenten en

Nadere informatie

1.3. Leerkrachten kennen de 7 uitgangspunten en passen enkele uitgangspunten bewust en systematisch toe.

1.3. Leerkrachten kennen de 7 uitgangspunten en passen enkele uitgangspunten bewust en systematisch toe. 1. Uitgangspunten HGW 2. Reflectie 3. Communicatie Implementatie HGW-OGW Leerkrachten Fase 1 Fase 2 Fase 3 Fase 4 1.1. Leerkrachten kennen de 7 uitgangspunten van HGW niet maar passen deze (gedeeltelijk)

Nadere informatie

Hieronder wordt de procedure voor de beoordeling van de bekwaamheid van de student in de beroepspraktijk kort weergegeven.

Hieronder wordt de procedure voor de beoordeling van de bekwaamheid van de student in de beroepspraktijk kort weergegeven. Procedure en criteria voor het beoordelen van studenten in de beroepspraktijk Hieronder wordt de procedure voor de beoordeling van de bekwaamheid van de student in de beroepspraktijk kort weergegeven.

Nadere informatie

VRAGENLIJST FORMATIEF TOETSEN DOCENT

VRAGENLIJST FORMATIEF TOETSEN DOCENT VRAGENLIJST FORMATIEF TOETSEN VRAGENLIJST FORMATIEF TOETSEN DOCENT EEN FEEDBACK INSTRUMENT VOOR LEERLINGEN EEN FEEDBACK INSTRUMENT VOOR DOCENTEN CHRISTEL WOLTERINCK C.H.D.WOLTERINCK@UTWENTE.NL CHRISTEL

Nadere informatie

Datagebruik voor instructieverbetering: kansen en valkuilen

Datagebruik voor instructieverbetering: kansen en valkuilen Datagebruik voor instructieverbetering: kansen en valkuilen Gert Gelderblom 1 Dr. Gert Gelderblom 2 1 Mei 2018 3 Criminaliteit in Nederland gedaald naar niveau van 1980 4 2 5 6 3 7 8 4 Sterke basisscholen

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK HAVO

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK HAVO RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK HAVO Plaats : Leeuwarden BRIN nummer : 20DL 06 HAVO Onderzoeksnummer : 253981 Datum onderzoek : 15 oktober 2013 Datum vaststelling : 10 december 2013 Pagina

Nadere informatie

Jaarplan o.b.s. De Boomhut 2015-2016

Jaarplan o.b.s. De Boomhut 2015-2016 Jaarplan o.b.s. De Boomhut 2015-2016 Inleiding Elk jaar stellen wij als team van o.b.s. De Boomhut gezamenlijk een jaarplan op. Vanuit de evaluatie van het vorige jaarplan, gekoppeld aan de strategische

Nadere informatie

Box 2: Vaststellen beginsituatie Handelingsgericht werken op PABO s en lerarenopleidingen VO

Box 2: Vaststellen beginsituatie Handelingsgericht werken op PABO s en lerarenopleidingen VO Kees Dijkstra (Windesheim), Els de Jong (Hogeschool Utrecht) en Elle van Meurs (Fontys OSO). 31 mei 2012 Box 2: Vaststellen beginsituatie Handelingsgericht werken op PABO s en lerarenopleidingen VO Doel

Nadere informatie

RTTI Meten, volgen en verbeteren van leerprocessen

RTTI Meten, volgen en verbeteren van leerprocessen FEEDBACK OP MAAT RTTI Meten, volgen en verbeteren van leerprocessen Creëer betrokkenheid, enthousiasme en resultaat Benut de talenten binnen uw school maximaal HOE KUNT U ERVOOR ZORGEN DAT LEREN OPTIMAAL

Nadere informatie

Stap 1 Doelen vaststellen

Stap 1 Doelen vaststellen Stap 1 Doelen vaststellen! Lesdoelen staan altijd in relatie tot langere termijn doelen. Zorg dat je de leerlijn of opbouw van doelen op schoolniveau helder hebt! Groepsdoelen staan altijd in relatie tot

Nadere informatie

5/18/2017 DOOR SAMENWERKEN LEREN DIFFERENTIEREN; LESSON STUDY, EEN CASE STUDY. Vu Lesson Study cyclus: focus onderwijsbehoeften en differentiëren

5/18/2017 DOOR SAMENWERKEN LEREN DIFFERENTIEREN; LESSON STUDY, EEN CASE STUDY. Vu Lesson Study cyclus: focus onderwijsbehoeften en differentiëren DOOR SAMENWERKEN LEREN DIFFERENTIEREN; LESSON STUDY, EEN CASE STUDY Tirza Bosma Lesson study conferentie 9 mei 2017 ONDERZOEK NAAR DIFFERENTIEREN IN COMBINATIE MET LESSON STUDY 1. Case study van ontwikkeling

Nadere informatie

Strategisch lezen voor beroep en studie

Strategisch lezen voor beroep en studie Strategisch lezen voor beroep en studie Roos Scharten (Expertisecentrum Nederlands) Georgia Vasilaras (ROC de Leijgraaf) Edith Vissers (KPC Groep) 9 december 2015 Leijgraaf: het uitgangspunt! Elke professional

Nadere informatie

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL PATER VAN DER GELD

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL PATER VAN DER GELD RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL PATER VAN DER GELD School : basisschool Pater van der Geld Plaats : Waalwijk BRIN-nummer : 13NB Onderzoeksnummer : 111245 Datum

Nadere informatie

Talenten beter ontwikkelen SUCCESVOL DIFFERENTIËREN. Een open oog voor verschillen. mei 2015

Talenten beter ontwikkelen SUCCESVOL DIFFERENTIËREN. Een open oog voor verschillen. mei 2015 SUCCESVOL DIFFERENTIËREN Een open oog voor verschillen Auteurs Hanneke van Middendorp, Horizon College Alkmaar, sector gezondheidszorg mei 2015 Soms verlies je studenten omdat ze de les niet kunnen bijbenen.

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ BASISSCHOOL MISTE CORLE Plaats : Winterswijk BRIN-nummer : 18ZG Onderzoek uitgevoerd op : 3 november 2009 Rapport vastgesteld te Zwolle op 30 maart 2010 HB 2811938/9

Nadere informatie

Samen opbrengstgericht werken = vakmanschap versterken!

Samen opbrengstgericht werken = vakmanschap versterken! Samen opbrengstgericht werken = vakmanschap versterken! Over de rol van de kwaliteitszorgmedewerker binnen OGW Juliette Vermaas Opdracht 1: Inventarisatie 1. Wat is volgens jou kenmerkend voor OGW? Kies

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. Het Baken International School VWO

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. Het Baken International School VWO RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK Het Baken International School VWO Plaats : Almere BRIN nummer : 01FP C3 BRIN nummer : 01FP 06 VWO Onderzoeksnummer : 275538 Datum onderzoek : 15 april 2014

Nadere informatie

spoorzoeken en wegwijzen

spoorzoeken en wegwijzen spoorzoeken en wegwijzen OVERZICHT OPLEIDINGEN OPBRENGSTGERICHT LEIDERSCHAP Opbrengstgericht leiderschap Opbrengstgericht werken en opbrengstgericht leiderschap zijn termen die de afgelopen jaren veelvuldig

Nadere informatie

CHECKLIST PASSEND ONDERWIJS EN OMGAAN MET VERSCHILLEN IN DE OVERGANG VAN PO NAAR VO

CHECKLIST PASSEND ONDERWIJS EN OMGAAN MET VERSCHILLEN IN DE OVERGANG VAN PO NAAR VO AANSLUITING PO-VO AFSLUITING EN START CHECKLIST PASSEND ONDERWIJS EN OMGAAN MET VERSCHILLEN IN DE OVERGANG VAN PO NAAR VO Aan de hand van deze checklist kunnen school en schoolbestuur vaststellen in hoeverre

Nadere informatie

Opbrengstgericht omgaan met verschillen. Bijeenkomst 5 Evalueren en borgen van leeropbrengsten

Opbrengstgericht omgaan met verschillen. Bijeenkomst 5 Evalueren en borgen van leeropbrengsten Opbrengstgericht omgaan met verschillen Bijeenkomst 5 Evalueren en borgen van leeropbrengsten Programma Huiswerk Evalueren van lesdoelen Presenteren van good practices Borgen in team of school - Highlights

Nadere informatie

Opbrengstgericht omgaan met verschillen. Bijeenkomst 2 Signaleren en interpreteren van verschillen

Opbrengstgericht omgaan met verschillen. Bijeenkomst 2 Signaleren en interpreteren van verschillen Opbrengstgericht omgaan met verschillen Bijeenkomst 2 Signaleren en interpreteren van verschillen Programma Doelen en programma toelichten Terugblik op huiswerkopdracht Opbrengstgericht differentiëren

Nadere informatie

KWALITEITSONDERZOEK IN HET KADER VAN HET ONDERWIJSVERSLAG 2007/2008 BASISSCHOOL BERG EN BEEK

KWALITEITSONDERZOEK IN HET KADER VAN HET ONDERWIJSVERSLAG 2007/2008 BASISSCHOOL BERG EN BEEK RAPPORT KWALITEITSONDERZOEK IN HET KADER VAN HET ONDERWIJSVERSLAG 2007/2008 BASISSCHOOL BERG EN BEEK School/vestiging: Plaats: Sint Anthonis BRIN-nummer: 14ZG Onderzoeksnummer: 103635 Datum uitvoering

Nadere informatie

In gesprek over lesobservaties: mentorrollen en feedback strategieën

In gesprek over lesobservaties: mentorrollen en feedback strategieën In gesprek over lesobservaties: mentorrollen en feedback strategieën Velon 17 maart 2017 Joris Beek & Itzél Zuiker g.j.beek@uu.nl / i.zuiker@uu.nl Het onderzoek Een sterk begin: Inductieprogramma Lesobservatie

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN NADERONDERZOEK. IJburgcollege

RAPPORT VAN BEVINDINGEN NADERONDERZOEK. IJburgcollege RAPPORT VAN BEVINDINGEN NADERONDERZOEK IJburgcollege Plaats: Amsterdam BRIN-nummer:28DH-00 edocsnummer: 4258514 Onderzoek uitgevoerd op: 29 mei 2013 Conceptrapport verzonden op: 20 juni 2013 Rapport vastgesteld

Nadere informatie

De rol van de schoolleider bij het systematisch gebruiken van data voor onderwijsverbetering

De rol van de schoolleider bij het systematisch gebruiken van data voor onderwijsverbetering De rol van de schoolleider bij het systematisch gebruiken van data voor onderwijsverbetering VO-congres, 29 maart 2018 Kim Schildkamp: k.schildkamp@utwente.nl Cindy Poortman: c.l.poortman@utwente.nl Programma

Nadere informatie

Terugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen 2013-2016

Terugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen 2013-2016 Terugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen 2013-2016 Tussenmeting 2015 Portret samenwerkingsverband P029 Opdrachtgever: ministerie van OCW Utrecht, oktober

Nadere informatie

RAPPORT ONDERZOEK REKENEN-WISKUNDE OBS DE ZOEKER

RAPPORT ONDERZOEK REKENEN-WISKUNDE OBS DE ZOEKER RAPPORT ONDERZOEK REKENEN-WISKUNDE OBS DE ZOEKER School : obs De Zoeker Plaats : Zaandijk BRIN-nummer : 19DK Onderzoeksnummer : 94489 Datum schoolbezoek : 9 mei 2007 Datum vaststelling : 4 juli 2007 INHOUDSOPGAVE

Nadere informatie

Bron: Handleiding bij feedbackkader, Marjoleine Dobbelaer, Onderwijsinspectie 2013

Bron: Handleiding bij feedbackkader, Marjoleine Dobbelaer, Onderwijsinspectie 2013 Effectief feedback geven en ontvangen Bron: Handleiding bij feedbackkader, Marjoleine Dobbelaer, nderwijsinspectie 2013 Inleiding Deze handleiding is geschreven ter ondersteuning van het gebruik van het

Nadere informatie

OPDRACHT FORMATIEF EVALUEREN: VAN CONTROLEREN NAAR INFORMEREN

OPDRACHT FORMATIEF EVALUEREN: VAN CONTROLEREN NAAR INFORMEREN OPDRACHT FORMATIEF EVALUEREN: VAN CONTROLEREN NAAR INFORMEREN BESCHRIJVING OPDRACHT In deze opdracht leer je hoe je door meer en beter formatief te evalueren toetsen onderdeel van het leerproces kan maken,

Nadere informatie

Leren observeren en collegiale consultatie

Leren observeren en collegiale consultatie 1 03-09-2015 30-09-2016 1 Leren observeren en collegiale consultatie Michelle Helms-Lorenz 2 03-09-2015 30-09-2017 2 Bij het observeren komt veel kijken Bij het trekken van conclusies nav observaties komt

Nadere informatie

Feedback middels formatief toetsen

Feedback middels formatief toetsen Feedback middels formatief toetsen Studiedag Mbo Taalacademie Kim Schildkamp Contact: k.schildkamp@utwente.nl Formatief toetsen en feedback Waar denkt u aan bij de termen formatief toetsen en feedback?

Nadere informatie

Richtlijn Het Activerende Directe Instructie Model

Richtlijn Het Activerende Directe Instructie Model Richtlijn Het Activerende Directe Instructie Model Omschrijving Verwijzing naar Doelgroep Opsteller Intern document die uitleg geeft over het activerende directe instructiemodel. Vaardigheidsmeter Betrokken

Nadere informatie

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP PANTA RHEI. Onderzoeksnummer :

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP PANTA RHEI. Onderzoeksnummer : RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP PANTA RHEI School : Panta Rhei Plaats : Almere BRIN-nummer : 12QK Onderzoeksnummer : 112991 Datum schoolbezoek : 15 mei 2009 Datum vaststelling

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Tussentijds kwaliteitsonderzoek bij. Geref.b.s. Dr. K. Schilder

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Tussentijds kwaliteitsonderzoek bij. Geref.b.s. Dr. K. Schilder RAPPORT VAN BEVINDINGEN Tussentijds kwaliteitsonderzoek bij Geref.b.s. Dr. K. Schilder Plaats : Bedum BRIN-nummer : 05LB Onderzoeksnummer : 120324 Datum schoolbezoek : 18 november 2010 Rapport vastgesteld

Nadere informatie

KWALITEITSONDERZOEK IN HET KADER VAN DE STAAT VAN HET ONDERWIJS 2016/2017

KWALITEITSONDERZOEK IN HET KADER VAN DE STAAT VAN HET ONDERWIJS 2016/2017 KWALITEITSONDERZOEK IN HET KADER VAN DE STAAT VAN HET ONDERWIJS 2016/2017 Huygens College VMBOB VMBOK Plaats : Amsterdam BRIN nummer : 21ET 04 BRIN nummer : 21ET 04 VMBOB BRIN nummer : 21ET 04

Nadere informatie

Opbrengstgericht Werken in de praktijk. De leerkracht aan het woord

Opbrengstgericht Werken in de praktijk. De leerkracht aan het woord Opbrengstgericht Werken in de praktijk. De leerkracht aan het woord Schoolpsychologencongres, Amsterdam 15 maart 2013 Drs. Klaartje Kuitenbrouwer kkuitenbrouwer@hetabc.nl Opbrengstgericht Werken (OGW)

Nadere informatie

De kunst van het lesgeven

De kunst van het lesgeven De kunst van het lesgeven Cursus voor schoolleiders en (intern) begeleiders te essentiële kwaliteitsaspecten te leren van een goed instructiegedrag, goed klassenmanagement en een goede pedagogische relatie.

Nadere informatie

Operationaliseren van variabelen (abstracte begrippen)

Operationaliseren van variabelen (abstracte begrippen) Operationaliseren van variabelen (abstracte begrippen) Tabel 1, schematisch overzicht van abstracte begrippen, variabelen, dimensies, indicatoren en items. (Voorbeeld is ontleend aan de masterscriptie

Nadere informatie

Ontwikkelingsperspectief in regulier basisonderwijs. Suzanne Beek en Linda Sontag ORD 2013

Ontwikkelingsperspectief in regulier basisonderwijs. Suzanne Beek en Linda Sontag ORD 2013 Ontwikkelingsperspectief in regulier basisonderwijs Suzanne Beek en Linda Sontag ORD 2013 Perspectief op de ontwikkeling van kinderen.. als kijken in een glazen bol? Wat is het ontwikkelingsperspectief?

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. 's-gravendreef College HAVO VMBOGT VMBOK

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. 's-gravendreef College HAVO VMBOGT VMBOK RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK 's-gravendreef College HAVO VMBOGT VMBOK Plaats : 's-gravenhage BRIN nummer : 00XK C3 BRIN nummer : 00XK 03 HAVO BRIN nummer : 00XK 03 VMBOGT BRIN nummer : 00XK

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN TUSSENTIJDS KWALITEITSONDERZOEK. De Passie Rotterdam Afdeling vwo

RAPPORT VAN BEVINDINGEN TUSSENTIJDS KWALITEITSONDERZOEK. De Passie Rotterdam Afdeling vwo RAPPORT VAN BEVINDINGEN TUSSENTIJDS KWALITEITSONDERZOEK De Passie Rotterdam Afdeling vwo Plaats: Rotterdam BRIN-nummer: 27RW-0 HB: 3485035 Arrangementsnummer: 226237 Onderzoek uitgevoerd op: 22 november

Nadere informatie

Lesontwerp 9. Examenvoorbereiding maatschappijwetenschappen

Lesontwerp 9. Examenvoorbereiding maatschappijwetenschappen Lesontwerp 9. Examenvoorbereiding maatschappijwetenschappen Ontwikkelaar School Vak Groep Genre Gianna Troiani & Henri Boer Cartesius Lyceum, Amsterdam Maatschappijwetenschappen 5 havo/ 6 vwo argumenteren,

Nadere informatie

Werken met groepsplannen in het VO Naar handelingsgericht werken. Schoolpsychologencongres maart 2013 Arjan Clijsen

Werken met groepsplannen in het VO Naar handelingsgericht werken. Schoolpsychologencongres maart 2013 Arjan Clijsen Werken met groepsplannen in het VO Naar handelingsgericht werken Schoolpsychologencongres 2013 15 maart 2013 Arjan Clijsen Programma workshop Aanleiding Doel en uitgangspunten Ontwerpen eigen onderwijszorgroute

Nadere informatie

onderwijs, de ontwikkelingen op een rij

onderwijs, de ontwikkelingen op een rij onderwijs, de ontwikkelingen op een rij Veel scholen zijn begonnen met het werken met groepsplannen. Anderen zijn zich aan het oriënteren hierop. Om groepsplannen goed in te kunnen voeren is het belangrijk

Nadere informatie

Ontwerponderzoek: Paper 3

Ontwerponderzoek: Paper 3 Ontwerponderzoek: Paper 3 Naam auteur(s) Karoline Heidrich Vakgebied Duits Titel Duits + Film = plezier? Onderwerp Verhoging van motivatie voor het leren van Duits door middel van leeractiviteiten rondom

Nadere informatie

KWALITEITSONDERZOEK IN HET KADER VAN DE STAAT VAN HET ONDERWIJS 2016/2017. Wolfert Lyceum

KWALITEITSONDERZOEK IN HET KADER VAN DE STAAT VAN HET ONDERWIJS 2016/2017. Wolfert Lyceum KWALITEITSONDERZOEK IN HET KADER VAN DE STAAT VAN HET ONDERWIJS 2016/2017 Wolfert Lyceum Plaats : Bergschenhoek BRIN nummer : 15KR 06 Onderzoeksnummer : 291988 Datum onderzoek : 25 januari 2017 Datum vaststelling

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Docenten in het hoger onderwijs zijn experts in wát zij doceren, maar niet noodzakelijk in hóe zij dit zouden moeten doen. Dit komt omdat zij vaak weinig tot geen training hebben gehad in het lesgeven.

Nadere informatie

Hoe volgt en begeleidt Montessori-Zuid de leerlingen?

Hoe volgt en begeleidt Montessori-Zuid de leerlingen? Hoe volgt en begeleidt Montessori-Zuid de leerlingen? Opbrengstgericht onderwijs, een verzamelnaam voor het doelgericht werken aan het optimaliseren van leerlingprestaties. systeem van effectieve schoolontwikkeling

Nadere informatie

VOORBEELD. Uw lesobservatie en de leerlingvragenlijst. Naam docent: Lerarenopleiding Rijksuniversiteit Groningen

VOORBEELD. Uw lesobservatie en de leerlingvragenlijst. Naam docent: Lerarenopleiding Rijksuniversiteit Groningen Uw lesobservatie en de leerlingvragenlijst Een terugkoppeling ten behoeve van uw professionele ontwikkeling Naam docent: VOORBEELD Lerarenopleiding Rijksuniversiteit Groningen juli 2016 Inhoudsopgave Inleiding...

Nadere informatie

Formatief toetsen: Randvoorwaarden & concrete handvaten voor in de klas

Formatief toetsen: Randvoorwaarden & concrete handvaten voor in de klas Formatief toetsen: Randvoorwaarden & concrete handvaten voor in de klas Kim Schildkamp Contact: k.schildkamp@utwente.nl Programma Formatief toetsen Voorwaarden voor formatief toetsen Voorbeelden van technieken

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Samenvatting (Summary in Dutch) Achtergrond Het millenniumdoel (2000-2015) Education for All (EFA, onderwijs voor alle kinderen) heeft in ontwikkelingslanden veel losgemaakt. Het

Nadere informatie

ITT/HU Beoordelingscriteria praktijk Fase 3 (jaar 3)

ITT/HU Beoordelingscriteria praktijk Fase 3 (jaar 3) ITT/HU Beoordelingscriteria praktijk 2018-2019 Fase 3 (jaar 3) Kerntaak 1: Pedagogische adequaat handelen: opbouwende relatie met kinderen ontwikkelen, leiding geven aan de groep, zorgen voor een goed

Nadere informatie

RAPPORT ONDERZOEK REKENEN-WISKUNDE BASISSCHOOL ALBERT SCHWEITZER

RAPPORT ONDERZOEK REKENEN-WISKUNDE BASISSCHOOL ALBERT SCHWEITZER RAPPORT ONDERZOEK REKENEN-WISKUNDE BASISSCHOOL ALBERT SCHWEITZER School : basisschool Albert Schweitzer Plaats : Emmeloord BRIN-nummer : 08JS Onderzoeksnummer : 94651 Datum schoolbezoek : 4 juni 2007 Datum

Nadere informatie

Introductie tot Project Stoer en OGW. Synopsis:

Introductie tot Project Stoer en OGW. Synopsis: Introductie tot Project Stoer en OGW Synopsis: In deze hand-out staat zo kort en bondig mogelijk uitgelegd vanuit welk project deze workshop en bronnenboek ontstaan is. Met welke doelen het project gestart

Nadere informatie

Effectieve strategieën voor zelfgereguleerd leren

Effectieve strategieën voor zelfgereguleerd leren Effectieve strategieën voor zelfgereguleerd leren NWO Onderzoek van Hester de Boer, Anouk S. Donker-Bergstra, Danny D.N.M. Kostons (2012, GION) Samengevat door Irma van der Neut (IVA Onderwijs) Zelf gereguleerd

Nadere informatie

Studenten en leerkrachten leren praktijkgericht onderzoek doen. Anje Ros, Lector Leren & Innoveren Anja van Wanrooij, Basisschool Het Mozaïek

Studenten en leerkrachten leren praktijkgericht onderzoek doen. Anje Ros, Lector Leren & Innoveren Anja van Wanrooij, Basisschool Het Mozaïek Studenten en leerkrachten leren praktijkgericht onderzoek doen Anje Ros, Lector Leren & Innoveren Anja van Wanrooij, Basisschool Het Mozaïek Tijdschema Inleiding Anje (15 minuten) Praktijk casus Anja (10

Nadere informatie

Lezen voor Beroep en Studie. 1 e trainingsavond, 6 oktober 2014

Lezen voor Beroep en Studie. 1 e trainingsavond, 6 oktober 2014 Lezen voor Beroep en Studie 1 e trainingsavond, 6 oktober 2014 Welkom en kennismaking José Gary Gerrit Regina Pauline Edith Roos Belgin Doelen van de eerste trainingsdag - Deelnemers maken kennis met elkaar

Nadere informatie

Het belang van gespreid leiderschap voor innovatief gedrag Een casus van Praktijkgericht Wetenschappelijk Onderzoek (PWO): Hoe pak je dit aan?

Het belang van gespreid leiderschap voor innovatief gedrag Een casus van Praktijkgericht Wetenschappelijk Onderzoek (PWO): Hoe pak je dit aan? Het belang van gespreid leiderschap voor innovatief gedrag Een casus van Praktijkgericht Wetenschappelijk Onderzoek (PWO): Hoe pak je dit aan? Dr. Arnoud Evers Overzicht presentatie Wetenschap en praktijk

Nadere informatie

Maak de leerling actief

Maak de leerling actief Maak de leerling actief Diep leren en zelfsturing in het voortgezet onderwijs Dr. Maaike Koopman Eindhoven School of Education NRO kortlopend praktijkgericht onderwijsonderzoek Dossiernummer 405-16-505

Nadere informatie

VO RAPPORT VAN BEVINDINGEN OV 2013. Gymnasium Felisenum

VO RAPPORT VAN BEVINDINGEN OV 2013. Gymnasium Felisenum VO RAPPORT VAN BEVINDINGEN OV 2013 Gymnasium Felisenum Plaats : Velsen-Zuid BRIN-nummer : 20DG Onderzoeksnummer : 150930 Datum onderzoek : 17-18 januari 2013 Datum vaststelling : 18 december 2012-14 maart

Nadere informatie

Omgaan met Bumpy Moments in de context van Technisch Beroepsonderwijs

Omgaan met Bumpy Moments in de context van Technisch Beroepsonderwijs VELON/VELOV CONFERENTIE Brussel, 4-5 februari 2016 Omgaan met Bumpy Moments in de context van Technisch Beroepsonderwijs Fontys Hogescholen, Eindhoven Dr. E. Klatter, Dr. K. Vloet, Dr. S. Janssen & MEd

Nadere informatie

Is Montessorionderwijs al zelfregulerend onderwijs?

Is Montessorionderwijs al zelfregulerend onderwijs? Is Montessorionderwijs al zelfregulerend onderwijs? Door Mariëlle van der Heijden, leerkracht Montessorischool Anne Frank Zelfregulerend leren is een veelgehoorde term binnen het onderwijs. Het betreft

Nadere informatie

VO RAPPORT VAN BEVINDINGEN OV Sgs. Amsterdam-Zuid (loc. Apolloschool LWOO) De Apollo VMBOGT

VO RAPPORT VAN BEVINDINGEN OV Sgs. Amsterdam-Zuid (loc. Apolloschool LWOO) De Apollo VMBOGT VO RAPPORT VAN BEVINDINGEN OV 2013 Sgs. Amsterdam-Zuid (loc. Apolloschool LWOO) De Apollo VMBOGT Plaats : Amsterdam BRIN nummer : 21ET C7 BRIN nummer : 21ET 08 BRIN nummer : 21ET 08 VMBOGT Onderzoeksnummer

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. OSG Singelland "De Venen" PRO

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. OSG Singelland De Venen PRO RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK OSG Singelland "De Venen" PRO Plaats : Drachten BRIN nummer : 04YE C7 BRIN nummer : 04YE 09 PRO Onderzoeksnummer : 276720 Datum onderzoek : 25 september 2014

Nadere informatie

De zesde rol van de leraar

De zesde rol van de leraar De zesde rol van de leraar De leercoach Susan Potiek Ariena Verbaan Ten behoeve van de leesbaarheid van dit boek is in veel gevallen bij de verwijzing naar personen gekozen voor het gebruik van hij. Het

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Tussentijds kwaliteitsonderzoek bij. SBO De Sponder

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Tussentijds kwaliteitsonderzoek bij. SBO De Sponder RAPPORT VAN BEVINDINGEN Tussentijds kwaliteitsonderzoek bij SBO De Sponder Plaats : Roosendaal BRIN-nummer : 14CK Onderzoeksnummer : 121896 Datum schoolbezoek : 19 april 2011 Rapport vastgesteld te Breda

Nadere informatie

Ontwerponderzoek paper 2 Geografische informatievaardigheden in 5 VWO

Ontwerponderzoek paper 2 Geografische informatievaardigheden in 5 VWO Ontwerponderzoek paper 2 Geografische informatievaardigheden in 5 VWO Student: Vincent van der Maaden, MSc Studentnummer: 5783070 Opleiding: Interfacultaire lerarenopleiding, UvA Vakgebied: Aardrijkskunde

Nadere informatie

UNIVERSITY OF TWENTS MEESTERSCHAP 1/25/2017 FORMATIEF TOETSEN IN DE KLAS: TIPS VOOR IN DE LES

UNIVERSITY OF TWENTS MEESTERSCHAP 1/25/2017 FORMATIEF TOETSEN IN DE KLAS: TIPS VOOR IN DE LES UNIVERSITY OF TWENTS MEESTERSCHAP FORMATIEF TOETSEN IN DE KLAS: TIPS VOOR IN DE LES Kim Schildkamp Wilma Kippers Christel Wolterinck Fer Coenders 1 IN DEZE WORKSHOP: 1. 2. 3. 4. 5. LEERDOELEN THEORIE VRAGENLIJST

Nadere informatie

Inhoud: Schoolplan 2015-2019. Verantwoording. Motto, missie, visie, overtuigingen. Doelen. Samenvatting strategisch beleid van de vereniging

Inhoud: Schoolplan 2015-2019. Verantwoording. Motto, missie, visie, overtuigingen. Doelen. Samenvatting strategisch beleid van de vereniging Schoolplan 2015-2019 Inhoud: Verantwoording Motto, missie, visie, overtuigingen Doelen Samenvatting strategisch beleid van de vereniging 21 e eeuwse vaardigheden Schematische weergave van de vier komende

Nadere informatie

HANDELINGSGERICHT WERKEN BELEIDSVOEREND VERMOGEN BELEIDSVOEREND VERMOGEN. Onderwijsbehoeften van de leerling 11/09/2013

HANDELINGSGERICHT WERKEN BELEIDSVOEREND VERMOGEN BELEIDSVOEREND VERMOGEN. Onderwijsbehoeften van de leerling 11/09/2013 Gericht Werken als bril om naar het zorgbeleid te kijken zorg Handelings- Leerlingenbegeleiding fase 0 fase 1 HGW HGW Leren & studeren Studieloopbaanbegeleiding Socioemotioneel fase 2 fase 3 HGW HGW centrale

Nadere informatie

De datateam methode: Onderzoek en praktijk

De datateam methode: Onderzoek en praktijk De datateam methode: Onderzoek en praktijk 10 maart, 2015 OCW, Den Haag Kim Schildkamp Cindy Poortman Anne Tappel Programma Opbrengtgericht werken (OGW) Belang van OGW Manier van OGW: de datateam methode

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Tussentijds kwaliteitsonderzoek bij. basisschool De Hoorn

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Tussentijds kwaliteitsonderzoek bij. basisschool De Hoorn RAPPORT VAN BEVINDINGEN Tussentijds kwaliteitsonderzoek bij basisschool De Hoorn Plaats : Oudenhoorn BRIN-nummer : 13ZO Onderzoeksnummer : 121812 Datum schoolbezoek : 14 april 2011 Rapport vastgesteld

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING. Eemsdeltacollege

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING. Eemsdeltacollege ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING Eemsdeltacollege Plaats : Delfzijl BRIN nummer : 30PP 00 Onderzoeksnummer : 285610 Datum onderzoek : 13 oktober 2015 Datum vaststelling : 4 januari 2016 Pagina 2 van

Nadere informatie

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP CHRISTELIJKE BASISSCHOOL DE POORT

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP CHRISTELIJKE BASISSCHOOL DE POORT RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP CHRISTELIJKE BASISSCHOOL DE POORT School : Christelijke Basisschool De Poort Plaats : Bleiswijk BRIN-nummer : 07XM Onderzoeksnummer : 116787

Nadere informatie

KWALITEITSONDERZOEK IN HET KADER VAN DE STAAT VAN HET ONDERWIJS 2016/2017. Leeuwarder Lyceum HAVO

KWALITEITSONDERZOEK IN HET KADER VAN DE STAAT VAN HET ONDERWIJS 2016/2017. Leeuwarder Lyceum HAVO KWALITEITSONDERZOEK IN HET KADER VAN DE STAAT VAN HET ONDERWIJS 2016/2017 Leeuwarder Lyceum HAVO Plaats : Leeuwarden BRIN nummer : 20DL C1 BRIN nummer : 20DL 00 HAVO Onderzoeksnummer : 290775 Datum onderzoek

Nadere informatie

LESSON STUDY SUI LIN GOEI VU AMSTERDAM HOGESCHOOL WINDESHEIM DOOR SAMENWERKEN DE LES VERSTERKEN MAATSCHAPPELIJKE IMPACT ALFA- EN GAMMAWETENSCHAPPEN

LESSON STUDY SUI LIN GOEI VU AMSTERDAM HOGESCHOOL WINDESHEIM DOOR SAMENWERKEN DE LES VERSTERKEN MAATSCHAPPELIJKE IMPACT ALFA- EN GAMMAWETENSCHAPPEN LESSON STUDY DOOR SAMENWERKEN DE LES VERSTERKEN MAATSCHAPPELIJKE IMPACT ALFA- EN GAMMAWETENSCHAPPEN 7 DECEMBER 2017 SESSIE ONDERWIJS EN PEDAGOGIEK SUI LIN GOEI VU AMSTERDAM HOGESCHOOL WINDESHEIM nr. 1

Nadere informatie

Zelfgestuurd werken bevorderen door teamteachen

Zelfgestuurd werken bevorderen door teamteachen volgende Zelfgestuurd werken bevorderen door teamteachen Eindrapportage onderzoek Toekomstgericht Onderwijs Inhoud Onderzoek Toekomstgericht Onderwijs door Kohnstamm Instituut Schoolportret Herbert Vissers

Nadere informatie

Spinnenweb t.b.v. evaluatie stand van zaken implementatie Zo.Leer.Ik! concept

Spinnenweb t.b.v. evaluatie stand van zaken implementatie Zo.Leer.Ik! concept Spinnenweb t.b.v. evaluatie stand van zaken implementatie Zo.Leer.Ik! concept Dit document beschrijft het model dat binnen het netwerk ontwikkeld wordt om: Aan de ene kant te dienen als een leidraad om

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. Pleincollege Sint Joris PRO PRO

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. Pleincollege Sint Joris PRO PRO RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK Pleincollege Sint Joris PRO PRO Plaats : Eindhoven BRIN nummer : 20AT C6 BRIN nummer : 20AT 05 PRO Onderzoeksnummer : 273588 Datum onderzoek : 16 april 2014

Nadere informatie

Nieuwe didactiek vwo 2 en 3 Connect College: resultaten van een onderzoek. Prof. dr. Perry den Brok

Nieuwe didactiek vwo 2 en 3 Connect College: resultaten van een onderzoek. Prof. dr. Perry den Brok Nieuwe didactiek vwo 2 en 3 Connect College: resultaten van een onderzoek Prof. dr. Perry den Brok Betrokkenen Connect College (opdrachtgever) Kennisnet (subsidie onderzoek) Technische Universiteit Eindhoven

Nadere informatie

Uit: Omgaan met verschillen nader bekeken. Wat werkt? dr. Kees Vernooij

Uit: Omgaan met verschillen nader bekeken. Wat werkt? dr. Kees Vernooij Uit: Omgaan met verschillen nader bekeken. Wat werkt? dr. Kees Vernooij Homogeen groeperen van leerlingen Bij homogeen groeperen worden leerlingen met een vergelijkbaar prestatieniveau bij elkaar gezet.

Nadere informatie

Wordt Lesson Study lessenstudie? Onderzoek naar de effectiviteit en bruikbaarheid van Lesson Study in de Nederlandse context

Wordt Lesson Study lessenstudie? Onderzoek naar de effectiviteit en bruikbaarheid van Lesson Study in de Nederlandse context Wordt Lesson Study lessenstudie? Onderzoek naar de effectiviteit en bruikbaarheid van Lesson Study in de Nederlandse context Siebrich de Vries, Gerrit Roorda & Klaas van Veen 9 mei 2017 Professionaliseringsaanbod

Nadere informatie

KWALITEITSONDERZOEK IN HET KADER VAN DE STAAT VAN HET ONDERWIJS 2016/2017. CSG De Lage Waard HAVO VWO

KWALITEITSONDERZOEK IN HET KADER VAN DE STAAT VAN HET ONDERWIJS 2016/2017. CSG De Lage Waard HAVO VWO KWALITEITSONDERZOEK IN HET KADER VAN DE STAAT VAN HET ONDERWIJS 2016/2017 CSG De Lage Waard HAVO VWO Plaats : Papendrecht BRIN nummer : 16QA C1 BRIN nummer : 16QA 00 HAVO BRIN nummer : 16QA 00 VWO Onderzoeksnummer

Nadere informatie

Educatief arrangeren rond LOB

Educatief arrangeren rond LOB Educatief arrangeren rond LOB Vorige week Contact met de docent deze week NAW-gegevens via CF Afspraken met begeleider Maken van het Werkplan Voorbereiden van het interview Vragen naar aanleiding van vorig

Nadere informatie