Concept verslag van de vergadering d.d. 10 januari 2002 van de Statencommissie Economische Zaken.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Concept verslag van de vergadering d.d. 10 januari 2002 van de Statencommissie Economische Zaken."

Transcriptie

1 Concept verslag van de vergadering d.d. 10 januari 2002 van de Statencommissie Economische Zaken. Aanwezig: de heer Dijkstra (PvdA), mevr. Folkerts (GroenLinks), de heer Haasken (VVD), de heer Jager (CDA), mevr. Klein Bleumink (PvdA), de heer van Kammen (VVD), de heer Köller (PvdA), de heer Meijndert (CDA), de heer van der Ploeg (GroenLinks), mevr. de Ridder (D66), de heer Roggema (GPV), de heer de Vey Mestdagh (D66) en de heer Warris (RPF/SGP). Afwezig: mevr. Gräper-van Koolwijk (D66) en de heer Hemmes (SP), Voorts zijn aanwezig: Gedeputeerde Boertjens en gedeputeerde Bleker en ambtelijke ondersteuning. Voorzitter: de heer Köller (tot en met punt 2) en de heer van der Ploeg 1) Opening en mededelingen De heer Köller (PvdA) opent de vergadering. Hij deelt mee dat hij een bezoek gaat brengen aan de heer Boersema die rond de kerstdagen in het ziekenhuis terecht is gekomen. Hij zal middels een kaart de beterschapswensen van de leden van de commissie overbrengen. Er is bericht van verhindering van de leden Hemmes (SP) en Gräper (D66). Mevr. Gräper wordt vervangen door mevr. de Ridder. Mevr. Folkerts (GroenLinks) wordt welkom geheten als nieuw lid van de commissie EZ. 2) Vervullen vacature voorzitterschap De heer van der Ploeg (GroenLinks) wordt met algemene stemmen tot nieuwe voorzitter gekozen. 3) Regeling van de werkzaamheden - voorstellen vreemd aan de orde van de dag Geen - vaststelling agenda De punten die betrekking hebben op Toerisme en Recreatie (14 t/m 17) worden op verzoek van gedeputeerde Bleker naar voren gehaald en behandeld na agendapunt 8. 4) Gelegenheid tot spreken voor niet-statenleden Van de geboden gelegenheid wordt geen gebruik gemaakt 5) Presentatie (verzorgd door de heer Martin Vos van PubliCase) over de ICT-infrastructuur in de provincie Groningen V.w.b. de inhoud van de presentatie zelf wordt verwezen naar de bijlagen. Reacties en vragen vanuit de commissie Mevr. Klein Bleumink (PvdA) constateert dat het mogelijk is om met een laptop via een mobiele telefoon te internetten. Die techniek wordt nu op de markt gezet en verder ontwikkeld. Voor kleinschalig dataverkeer is die techniek wellicht veel geschikter dan de glasvezelkabel. 1

2 De heer Vos merkt op dat de mobiele techniek ongeschikt is voor grote datastromen. Daar zitten grenzen aan. Met UMTS probeert men dat nog wat te verbreden t.o.v. wat er nu mogelijk is. De mobiele techniek heeft m.n. te maken met bereikbaarheid. De groeimogelijkheden van glasvezel zijn vrijwel onbeperkt. Dan gaat het om zaken die audiovisueel van karakter zijn (o.a. digitale televisie). De heer Jager (CDA) vraagt hoe het in dat opzicht dan zit met de ontwikkelingen op het gebied van satelliet-internet. Dat staat nog wat in de kinderschoenen en is ook nog vrij duur. Is daar een visie op? Spreker vraagt hoe de huidige projecten (zoals Leeksterhout) zich verhouden tot het zojuist gepresenteerde Canadese model. Dan ga je meer zelf doen, terwijl je nu nog gebruik maakt van KPN of Essent. Die twee partijen zullen er niet blij mee zijn als anderen infrastructuur aan gaan leggen. En dat in eigen beheer gaan doen. Dan zal er toch wel spanning ontstaan. De heer Vos zegt dat satellieten een optie/goede oplossing kunnen zijn voor zeer moeilijk bereikbare plekken. Het probleem is dat het tweerichtingsverkeer betreft. Je moet dus ook omhoog naar die satelliet. De verbinding met de satelliet moet dan via een ISDN-lijn worden geregeld. Dan kan vervolgens een groter signaal naar jou toe tot stand komen. Dat werkt technisch niet echt lekker. Bij een grootschalige invoering zijn er ook echte technische problemen. Incidenteel kan het een goede oplossing bieden. Spreker zegt dat hij de indruk heeft dat zaken die momenteel in Appingedam worden ontwikkeld naadloos passen. Bij een heleboel projecten die spelen op het niveau van bedrijventerreinen is er sprake van vraagbundeling. En het delen van infrastructuur. Dat past heel goed in dit concept. Bij Leeksterhout is wel vraagbundeling toegepast. Het project is rendabel geworden doordat de kosten door een aantal gebruikers gedeeld konden worden. En ook door financiële steun van de gemeente uiteraard. Wat er niet in zit is het ontbundelingsprincipe. Essent heeft daar de kabels en daar heeft men in geïnvesteerd. Als men daar goedkoper terecht kan bij een ander bedrijf, dan kan er natuurlijk spanning ontstaan. Spreker heeft de indruk dat Essent er toch wel positief tegenover staat en er ook intern al mee bezig is. Spreker denkt niet dat Essent daar een hard punt van gaat maken. De heer Köller (PvdA) constateert dat dit allemaal heel mooi is. Dat roept bij hem de vraag op waarom we er dan niet meer aan doen. Naast gas, water en licht/elektriciteit hebben we straks de beschikking over een communicatielijn. Spreker constateert tot zijn verbazing dat bedrijven soms aangeven dat ze geen belang hebben bij die ICT-structuur op hun bedrijventerrein. Het betreft dat m.n. bedrijven die iets maken. Spreker denkt dat het voor die bedrijven ook belangrijk is. Hij constateert dat die infrastructuur wordt aangelegd als het rendabel is. Hoe regelen we dat ook het platteland in dit opzicht wordt ontsloten? Wat kunnen we doen aan dat spanningsveld? De heer Vos merkt op dat sommige bedrijven hier heel erg op inspringen. Spreker noemt als voorbeeld een groothandel in paardesport-artikelen die gevestigd is in Leek. Dat is één van de grootste internetdistributeurs in Noord-Nederland. Die heeft dit dus ontdekt. Maar je kunt de bedrijven natuurlijk niet dwingen om van het internet gebruik te maken. Een ondernemer moet er iets mee willen. Sommige bedrijven menen aan een telefoonlijn genoeg te hebben. Andere partijen zijn hier heel actief mee bezig. Spreker wijst op het belang van de landbouwsector in deze provincie. Die zijn wat de automatisering betreft heel erg ver. En met het op afstand monitoren van gewassen enz. Als je in gesprek komt met gebruikers, dan is er toch wel behoorlijk wat belangstelling. Spreker wijst op de ontwikkelingen m.b.t. de mobiele telefoon. Een paar jaar geleden zeiden veel mensen zo n ding niet nodig te hebben. Nu loopt praktisch iedereen met een mobiel op zak. Mevr. de Ridder (D66) vraagt hoeveel gebundelde vraag er moet zijn om Essent bij Leeksterhout over de streep te trekken. Spreekster zegt ook benieuwd te zijn naar het kostenplaatje. 2

3 De heer Vos zegt dat het sterk van de situatie afhangt. En van de afstand tot de hoofdstructuur. Gemiddeld kost het ongeveer f om een bedrijf aan te sluiten. Die kosten moeten terug worden verdiend door Essent. Bij het aansluiten van wijken gaat het om bedragen in de orde van f per woning. Gedeputeerde Boertjens complimenteert de heer Vos met zijn heldere presentatie. Spreker zegt dat hij tijdens gesprekken met gemeenten heeft kunnen constateren dat men zich niet altijd voldoende bewust is van het feit dat de vraag de komende jaren enorm zal toenemen. Men ziet geen knelpunten. Maar die krijg je dus wel heel snel als je niets doet. Daar moeten we op anticiperen. Vraagbundeling speelt daar een rol bij. Spreker constateert dat ook de vraag van particulieren naar breedbandmogelijkheden enorm zal toenemen. Spreker merkt op dat er met bijna alle gemeenten contact is geweest. Daar komen naar verwachting concrete(re) voorstellen uit. Naarmate het concreter wordt gaat het ook wat langer duren. Naar verwachting zal de notitie (de opdracht aan de heer Vos) eind februari worden afgerond. Die notitie wordt dan aangeboden aan deze commissie en daar kan dan over worden gediscussieerd. De voorzitter spreekt namens de commissie zijn dankt uit voor de presentatie. Kopieën van de sheets zullen aan het verslag worden toegevoegd (zie bijlage). 6) Verslag van de vergadering d.d. 22 november 2001 van de Statencie. EZ/toezeggingenlijst Redactioneel Blz. 15 (onder 11,) Gedupeerde vervangen door gedeputeerde. Het verslag wordt verder, onder dankzegging aan de secretaris, ongewijzigd vastgesteld N.a.v. het verslag De heer Meijndert (CDA) vraagt naar het toegezegde rapport van PriceWaterhouseCoopers (participatie windenergie) en de quick scan naar de economische effecten van de PKB-Waddenzee. De heer Dijkstra (PvdA) zegt te verwachten dat de gedeputeerde straks nog iets zal zeggen over Akzo Nobel. Dat zou spreker in ieder geval op prijs stellen. De heer van der Ploeg (GroenLinks) vraagt wanneer de (toegezegde) notitie over Essent nu precies komt. Is dat voor of na de verkiezingen? Daar zou toch wat duidelijkheid over moeten komen. Gedeputeerde Boertjens merkt m.b.t. Akzo op dat er regelmatig gesprekken plaatsvinden, m.n. met het chemiepark Delfzijl. Gisteren heeft hij met collega Musschenga nog een bezoek gebracht aan het chemiepark. Zich op de hoogte gesteld van de stand van zaken. Zowel de kant van de chloorproductie als de kant van de chloorverwerking. Geconstateerd is dat er in overleg met alle betrokken bedrijven gezocht wordt naar verschillende oplossingsrichtingen. Om bij een minimaal chloortransport de toekomst van het chemiepark Delfzijl veilig te stellen. Aan die oplossingsrichtingen wordt gewerkt. Binnen Akzo moet daar bijvoorbeeld nog op worden gestudeerd. Uiteraard moet er overleg plaatsvinden met de ministers Pronk en Jorritsma. Het gaat bij alle oplossingen natuurlijk (ook) om geld. Er zijn dus verschillende alternatieven in studie. Spreker verwacht dat op termijn van een maand of twee daar wel iets uitkomt. Welke kant het opgaat kan hij nu dus nog niet zeggen. 3

4 Spreker constateert dat op 31 januari a.s. (15.00 uur, Statenzaal) een bijeenkomst/overleg is gepland over de participatiemogelijkheden m.b.t. windenergie. Naast de leden van de twee betrokken commissies (RWG en EZ) zullen ook mogelijke participanten worden uitgenodigd. Het ligt in de bedoeling om de stukken, incl. de notitie van PriceWaterhouseCoopers, medio januari te verzenden. Noot secretaris: Inmiddels is bekend geworden dat deze bijeenkomst niet doorgaat. Spreker zegt dat de quick scan (uitgevoerd door MEZ regio Noord/Oranjewoud) m.b.t. de economische gevolgen van de PKB-Waddenzee z.s.m. zal worden toegezonden. Toezeggingenlijst De heer Meijndert (CDA) vraagt de lijst aan te vullen met de toezegging die betrekking heeft op de resolutie die is aangenomen tijdens de NHI-conferentie. Parlementariërs zouden meer bij de besluitvorming betrokken moeten worden. De heer Meijndert (CDA) maakt van de gelegenheid gebruik om, n.a.v. toezegging nr. 13, (energiebeleid) te wijzen op de uitwerking van de interprovinciale menukaart. Dat is een onderwerp dat ook in deze commissie thuishoort. De heer van der Ploeg (GroenLinks) merkt m.b.t. toezegging nr. 8 (grote infrastructurele projecten voor de vaarrecreatie) op, dat daar zou moeten staan dat er vooraf inzicht komt in de te verwachten maatschappelijke effecten. "(middels een projectomschrijving) kan dan wel weg. Dat is volstrekt onvoldoende. Spreker zou graag zien dat de tekst in die zin wordt aangepast. Gedeputeerde Boertjens merkt n.a.v. toezegging nr. 12 op dat hij dit onder de aandacht heeft gebracht van de Stuurgroep BOA. Men vond het een positieve gedachte. Er wordt nu verkend of dit tot een concreet project kan leiden. De heer Jager (CDA) vraagt naar de stand van zaken m.b.t toezegging nr. 3 (effecten MKZ-crisis op de sector T&R) De heer Westerink (Bureau EZ) merkt op dat de commissie op korte termijn (tijdig voor de vergadering van de 28 e februari) geïnformeerd zal worden. 7) Mededelingen gedeputeerde(n) -Algemeen -IPO/Commissie EZ/SNN -Provinciale bedrijven -Europese zaken Gedeputeerde Bleker heeft geen mededelingen Gedeputeerde Boertjens deelt m.b.t. GAE mee dat de commissie tegemoet kan zien de nadere uitwerking van het verhaal van de uitkoop van Eelde. In november/december van het vorig jaar is overleg gevoerd tussen de minister van V&W en de aandeelhouders van GAE over de afkoop. Dat moest voor 12 december 2001 worden afgerond. Gedurende de zomer van 2001 zijn er veel berekeningen gemaakt. Er is veel heen en weer gepraat tussen de vertegenwoordigers van de minister en de vertegenwoordigers van GAE. Uiteindelijk heeft dat onder een sterke tijdsdruk tot een afkoopsom geleid die op zich voor GAE niet ongunstig is. Daar zijn uiteraard alle aandeelhouders bij betrokken geweest. I.v.m. de grote tijdsdruk heeft de terugkoppeling naar de diverse bestuurlijke gremia veel te wensen overgelaten. Spreker weet ook niet hoe het anders had gemoeten. 4

5 Het is de bedoeling om hier met de commissie nog over te spreken. Ook aan de hand van een businessplan en een financiële vertaling die vertrouwelijk ter inzage liggen. Noot secretaris: het vertrouwelijk ter inzage leggen van deze stukken is door de secretaris medegedeeld bij brief d.d. 9 januari Spreker constateert dat de aandelenoverdracht nu heeft plaatsgevonden. Het bedrag/de deelbedragen is/zijn bekend. Het Rijk was voor 80% aandeelhouder. De provincie Groningen voor ruim 5%. Nu gaat het om de toekomst en onze toekomstige betrokkenheid bij GAE. Wat willen de andere partijen, zoals de provincie Drenthe? Die betrokkenheid wordt door de gemeente Assen niet meer zo gevoeld. Spreker constateert dat over die toekomstige positie dus nog gesproken moet worden. Daar komt t.z.t ook een voordracht over. De voorzitter vraagt of het mogelijk is om tijdens de volgende vergadering over dit onderwerp te spreken. Gedeputeerde Boertjens merkt op dat het wellicht beter is om dat op een ander moment te doen. Als je ook weet wat de andere partijen willen. Spreker merkt m.b.t. (de mogelijke privatisering van) Essent op dat er nog steeds overleg plaatsvindt tussen een aandeelhouderscommissie (Gedeputeerde Calon namens Groningen) en de RvB. Die legt alle cijfers op tafel. Afgesproken is dat daar, gaande het proces, geen mededelingen over worden gedaan. De participanten in die overleggroep hebben daar zelfs voor moeten tekenen. Veel zaken zitten nog vast op de motie Crone. Het gaat dan o.a. om de amputatie van het netwerkbedrijf. Het juridisch eigendom blijft dan in handen van de overheid. Wat voor consequenties heeft dat dan voor de waarde van Essent en de mogelijkheden om te privatiseren? Dat levert nog heel veel onzekerheden op. De privatiseringsdiscussie staat derhalve op een laag pitje. Er gebeurt op dit moment, buiten interne gesprekken, niet zo heel veel. Zodra er meer te melden valt dan zal spreker dat doen. Reacties/vragen vanuit de commissie De heer Köller (PvdA) constateert m.b.t. GAE dat bekend is dat bij de laatste discussie over de baanverlenging de afkoopsom voor deze provincie een belangrijke voorwaarde was. Het lijkt spreker daarom belangrijk dat daar in deze commissie een discussie over wordt gevoerd. En dat de relevante informatie (oorspronkelijke voorwaarden, stukken, verslagen etc.) dan beschikbaar zijn. Spreker merkt m.b.t. Essent op dat in deze commissie vaker gesproken is over de rol van de commissaris en de rol van de aandeelhouder. De gedeputeerde spreekt nu als commissaris. Er is gekozen voor een club van aandeelhouders. Het lijkt spreker goed om ook eens van gedachten te wisselen, als commissie, met de persoon die namens ons als aandeelhouder optreedt. In het verleden heeft deze commissie toch vaker, zo nodig vertrouwelijk, gesproken over het bedrijf (toen nog EDON). Spreker zou toch wel graag meer inzicht in deze materie willen hebben. De commissie moet toch op de hoogte blijven van wat er gebeurt. De heer van Kammen (VVD) constateert dat die hele verzelfstandiging van Essent op dit moment niet zo aantrekkelijk is. Gelet ook op de waarde van de aandelen op dit moment. Spreker vraagt of Essent één van de bedrijven is die nodig is om bijvoorbeeld de magneetzweefbaan te financieren. De heer van der Ploeg (GroenLinks) merkt op dat hij behoefte heeft aan informatie over GAE c.a. 5

6 Hij constateert m.b.t. de aangekondigde vertrouwelijkheid van financiële gegevens, dat we hier toch met een overheidsbedrijf te maken hebben. In principe zou dat toch openbaar moeten kunnen zijn. Zo niet, dan wil hij graag een duidelijke verklaring van het college. Spreker constateert m.b.t. Essent dat de toegezegde notitie er niet komt i.v.m. een gebrek aan relevante informatie. Hij pleit er wel voor om nog deze statenperiode de strategische/principiële discussie te voeren over het wel of niet ooit willen verkopen van onze aandelen. Ook i.v.m. de financiering van de zweeflijn. Daar moet natuurlijk ook politiek over worden gesproken. Gedeputeerde Boertjens merkt op dat vanuit GAE een businessplan gemaakt had kunnen worden dat je in de krant zou kunnen zetten. Bepaalde gevoelige cijfers/berekeningen zouden dan slechts heel globaal worden aangegeven. Je moet een afweging maken. Als de commissie over concurrentiegevoelige informatie wil beschikken, dan brengt dat een zekere mate van vertrouwelijkheid met zich mee. Spreker merkt op dat in de afkoopsom een bepaald bedrag is meegenomen voor de baanverlenging. E.e.a. is gebaseerd op afspraken uit het verleden. Het geheel is nu gekapitaliseerd en overgedragen aan Eelde. Grondaankopen kunnen bijvoorbeeld door Eelde zelf gedaan worden. Spreker merkt m.b.t. Essent op dat de heer Calon, als vertegenwoordiger van de aandeelhouder Groningen, de commissie vanuit een andere invalshoek zal informeren. Het lijkt derhalve wel goed om dat wat breder te trekken, als er over gesproken gaat worden. Spreker constateert dat het bij de magneetzweefbaan om majeure bedragen gaat. Dat kan niet alleen gekoppeld zijn aan de verkoop van aandelen Essent. We moeten ons wel realiseren dat het grote geld pas betaald zal moeten worden op het moment dat de baan wordt aangelegd. Dat zal een jaar of tien duren. De discussie over de privatisering van Essent zal voor die tijd wel afgerond zijn. Er zijn volgens spreker overigens wat dat betreft allerlei varianten mogelijk. Je zou bijvoorbeeld een aanzienlijk deel van de aandelen aan de rijksoverheid kunnen overdragen. Spreker vindt het te vroeg om hier verder iets concreets over te zeggen. De heer van der Ploeg (GroenLinks) vraagt wanneer er nu concreet met het college over de privatisering/verkoop van aandelen gesproken kan worden. Daar moet toch wat duidelijkheid over komen. Er is immers een notitie toegezegd door het college. Gedeputeerde Boertjens merkt op dat je er pas zinvol over kunt praten als er sprake is van bepaalde vorderingen in het proces. Dat is de laatste maanden niet het geval. Spreker constateert voorts dat de provincie Groningen slechts voor 6% aandeelhouder is in Essent. Het is ook van belang wat de andere aandeelhouders doen en willen. Essent is bovendien voor een groot deel afhankelijk van beslissingen die elders worden genomen. Bijvoorbeeld in de Tweede Kamer. Daarnaast zijn er dan nog allerlei internationale ontwikkelingen die een rol spelen. Je kunt hier in de Staten wel een discussie voeren, maar het moet, tegen de geschetste achtergrond, wel zin hebben. De heer Köller (PvdA) constateert dat de commissie slecht is geïnformeerd over hoe het staat met Essent en wat men aan het doen is. Nu heeft spreker dat via allerlei omwegen gehoord. Hij zou graag zien dat men dat eens hier komt vertellen. Of dat die informatie via een notitie beschikbaar komt. Als het over de privatiseringsdiscussie gaat, dan heeft spreker reeds aangegeven dat de commissie niet alleen contact moet hebben met de commissaris, maar ook met de vertegenwoordiger van de aandeelhouder Groningen. Om daar informatie mee uit te wisselen. De voorzitter constateert dat de overige fracties in dit stadium geen behoefte hebben aan een discussie/notitie over de privatisering. 8) Ingekomen stukken: a) IPO-stukken 6

7 b) Brief van GS van 17 december 2001, nr /50/A.30, IEE, betreffende Rapport 'Varen in het land van Turf en Honing' c) Brief van 19 december 2001 betreffende ter inzage leggen stukken AB Havenschap d) Brief van 19 december 2001 betreffende ter inzage leggen stukken AvA GAE d.d e) Beleidsvisie Recreatie Toervaart Nederland 2000 f) Concept-besluitenlijst van de vergadering d.d. 5 december 2001 van de Bestuurscommissie EZ (SNN) g) Jaarverslag 2000 Groningen Seaports De heer Dijkstra (PvdA) constateert m.b.t. punt f. dat gesproken wordt over de uitvoering van arbeidsmarktmaatregelen Kompas. Er zou sprake zijn van wat knelpunten. Spreker wil dat graag kort toegelicht hebben. Voorts constateert hij dat bij een groot aantal Groningse projecten sprake is van een negatief besluit als het gaat om het omzetten van EZ/Kompasmiddelen in EFRO/Kompasmiddelen. Spreker vraagt naar de achtergrond/reden. Noot secretaris: Deze projecten kunnen inhoudelijk niet voldoen aan de EFRO-voorwaarden zoals neergelegd in het programmacomplement van het Doelstelling 2 programma. De heer Köller (PvdA) spreekt, n.a.v. punt d. de hoop uit dat het nu eindelijk goed komt met het tijdig ter inzage leggen van de stukken die betrekking hebben op de provinciale bedrijven. Spreker geeft verder in overweging om een andere modus te vinden voor het behandelen/agenderen van de conceptbesluitenlijst van de vergaderingen van de BC-EZ (SNN). Er staan vaak zaken op die voor deze commissie relevant zijn en die vragen oproepen. Het is moeilijk om in SNN-verband antwoorden op die vragen te krijgen. De heer van der Ploeg (GroenLinks) stelt voor om de brief onder b. (varen in het land van Turf en Honing) te agenderen voor de volgende vergadering. De heer Jager (CDA) ondersteunt dit en stelt voor het rapport onder e. (beleidsvisie recreatie toervaart Nederland 2000) dan mee te nemen. De voorzitter constateert dat dit zo zal worden geagendeerd voor de vergadering van 28 februari a.s. Gedeputeerde Boertjens merkt in de richting van de heer Dijkstra op dat de gevraagde informatie/toelichting zal worden toegevoegd/opgenomen aan/in het verslag (zie bijlage) De heer Bloupot merkt op dat in z n algemeenheid gepoogd wordt om de EFRO-middelen zo optimaal mogelijk te benutten. Om via die omzetting het vrijkomende REONN-geld in te kunnen zetten voor de cofinanciering van toekomstige EFRO-projecten. Soms zijn de Brusselse criteria echter wat strenger dan die van het Rijk als het om in te zetten middelen gaat. Die omzetting is dus niet in alle gevallen te realiseren. Gedeputeerde Boertjens merkt in de richting van de heer Köller op dat de procedure m.b.t. het tijdig ter inzage leggen van bedoelde stukken inmiddels eenvoudiger is geworden. Dat levert hopelijk de nodige tijdwinst op. Noot secretaris: Het ter inzage leggen van de stukken wordt voortaan bij brief van/door de secretaris gemeld. De voorzitter constateert dat maar eens nagedacht moet worden over een andere procedure als het gaat om de conceptbesluitenlijsten van de BC-EZ (SNN). 7

8 De voorzitter meldt dat hij, zijnde lid van het AB van het Havenschap, inmiddels in het bezit is van het concept-businessplan Hij zal het aan de secretaris geven, die het dan kan kopiëren en toezenden aan de leden van deze commissie. Het wordt op 29 januari a.s. besproken (nog geen besluitvorming) in het AB. 14) Brief van GS van december 2001, nr /50/A.41, IEE, betreffende Jaarprogramma 2002 Nota Toeristisch Groningen Mevr. Klein Bleumink (PvdA) spreekt haar waardering voor dit jaarprogramma/overzicht uit. Het is een goede samenvatting van de zaken die er lopen. Er zitten niet veel nieuwe dingen tussen. Met uitzondering van de Hortus. Daar wordt een positieve intentie uitgesproken van de zijde van de provincie v.w.b. het investeren in de kas. Spreekster denkt dat dan bedoeld wordt het investeren in duurzame mogelijkheden. Niet expliciet slechts in de kas. Zij is van mening dat het ook moet gaan om het investeren in de aantrekkelijkheid van de kas en niet zozeer in de ombouw van de kas. Haar fractie wil op dit punt toch wel een voorbehoud maken, ook al is dit programma ter informatie. De heer Warris (RPF/SGP) merkt op dat dit een mooi overzicht is. De meeste activiteiten komen hier weer terug. Spreker vraagt of de financiën die hier genoemd zijn en die niet al vastgelegd zijn indicatief zijn. Komt dat terug bij de Voorjaarsnota? Hoe zit het met de bijdragen van anderen? Is daar over gesproken? Ligt dat vast? Of moet daar nog over worden onderhandeld? De heer Jager (CDA) dankt voor dit heldere overzicht. Zijn fractie maakte zich in een eerder stadium wat zorgen over het ambitieniveau en de concretisering. Spreker is dus blij dat hij in dit overzicht een vrij hoog ambitieniveau terugvindt. Sprekers fractie wil wel een voorbehoud maken bij de nog vast te stellen voorstellen. Er is nu geen sprake van besluitvorming. De heer Haasken (VVD) sluit zich aan bij de constatering dat het ambitieniveau vrij hoog is. Bij veel projecten staat overigens wel: naar verwachting. Dat had wat spreker betreft wel wat concreter gemogen. Spreker sluit zich aan bij de opmerkingen over de Hortus. Het verbaast hem dat op voorhand een positieve intentie wordt uitgesproken. Waar slaat dat op? Gaat het om het plan dat aan de gemeente Groningen is gepresenteerd? Of gaat het alleen om de tropische kas? Spreker vraagt n.a.v. punt 8 op blz. 4 (Recreatiebedrijven in het groen) of de middelen voor de bedrijfsnatuurplannen wel uit dit budget moeten komen. Zijn daar niet andere/speciale budgetten voor? Spreker vraagt of ook de provincie Friesland voor de volle honderd procent participeert in het bezoekerscentrum Nationaal Park Lauwersland. Spreker zegt zich niet te kunnen herinneren dat Festival di Gironingen is meegenomen bij de vaststelling van de nota T&R. De heer de Vey Mestdagh (D66) zegt zich aan te kunnen sluiten bij de opvatting van het CDA. M.n. omdat in de nota zelf ook staat dat er ruimte is om de zaak aan te passen gedurende het jaar. Met name de zaken waarover nog beslist moet worden. Spreker begrijpt niet de verbazing die er wordt uitgesproken t.a.v. de Hortus. Voormalig gedeputeerde de Meijer heeft eerder ondubbelzinnig verklaard dat de provincie daar positief op in zou steken. 8

9 De heer van der Ploeg (GroenLinks) merkt op dat het inderdaad een ambitieus programma is. Spreker mist m.n. de recreatieve projecten. Vooral ook als het gaat om de aandacht voor de bewoners van deze provincie. Dat is in de nota benadrukt en dat is in de projectvoorstellen niet terug te vinden. Hij noemt als voorbeeld de dagrecreatieve infrastructuur rond Lauwersoog. Spreker vindt ook dat de milieugerelateerde projecten wat mager zijn ingevuld. Daar is in de Staten door meerdere fracties over gesproken. De fiets- en wandelinfrastructuur krijgt o.a. heel weinig middelen toebedeeld. Hij heeft het dan met nadruk niet over arrangementen. Sprekers fractie heeft over de punten 1 t/m 5 (incl. de Hortus) geen vragen en/of opmerkingen. GroenLinks ziet de voorstellen wel tegemoet. M.b.t. punt 6 (parapluproject NNBT) merkt spreker op dat er linken liggen naar de budgetfinanciering, het Toeristisch Huis Oost-Groningen en de aanvullende brieven m.b.t. Gironingen. Daar hoeft nu niet uitgebreid over gesproken te worden. Sprekers fractie prefereert overigens wel regiovorming/projecten van onderop boven een zware structuur van bovenop. Dat zal hij later nog wel inbrengen. Spreker constateert dat het bij punt 9 (museumspoorlijn STAR) om behoorlijk veel geld gaat. Zeker als het wordt afgezet tegen andere projecten in deze sector. Dat zal t.z.t. van een duidelijke verklaring moeten worden voorzien. Het gaat om de verbetering van een baanvak. Als je die kant opgaat, dan moet je toch in ieder geval gaan spreken met NS en/of Noordned, om te bezien op welke wijze je dat baanvak ook op een andere manier zou kunnen gebruiken. Spreker vraagt n.a.v. punt 11 (subsidieregeling Erfgoedlogies Particulieren) of de 3,5 ton die daar wordt genoemd onderdeel is van de 7,5 ton die reeds gereserveerd is. Of komt dat daar nog bovenop? Spreker constateert m.b.t. punt 17 (nieuwe vaarverbindingen) dat het gaat om een bedrag van f. 100 mln. aan projectkosten. Die kosten worden voorzien, het geld is er allemaal nog niet. Spreker herinnert in dit verband aan de toezegging dat per project de maatschappelijke effecten vooraf voorgelegd zullen worden. Dat zal hij de komende maanden ook steeds weer benadrukken. De heer Haasken (VVD) merkt m.b.t. punt 31 (recreatiebungalowparken) op dat een evaluerend onderzoek naar het functioneren van recreatiebungalowparken in onze provincie wordt aangekondigd. Sprekers fractie heeft daar bij de behandeling van de nota op aangedrongen. Hij vraagt of het moratorium daar ook bij wordt betrokken. Zit dat ook in dat onderzoek? Gedeputeerde Bleker merkt op dat het onderzoek betrekking heeft op de kwantiteit en kwaliteit van het aanbod. Op de vraag en de bezetting. De uitkomsten van het onderzoek kunnen aanleiding zijn om na te denken over kwesties als al dan niet ruimte bieden voor een verdere ontwikkeling. Dat is op zich nu geen onderzoeksvraag. Spreker dankt voor de complimenten die zijn uitgesproken voor het jaarprogramma. Dat heeft ook betrekking op de ambities die sommige sprekers er in hebben gezien. De eerdere scepsis wordt met deze brief geheel of gedeeltelijk weggenomen. Daar is het college verheugd over. Spreker constateert dat de projecten in partnership met anderen worden gerealiseerd. Soms overheidspartners, soms particuliere partners. Een precieze planning m.b.t. de uitvoering is daarom niet aan te geven. De diverse projecten komen ook weer terug in het stadium van besluitvorming. Als ze volgens de budgetregels naar commissie en/of staten toe moeten. Dan ook met een uitgebreidere beschrijving en conform toezegging ook inclusief de maatschappelijke effecten. Wat er nu voorligt aan projecten is qua inhoud, planning en financiële bijdrage(n) indicatief van karakter. Dat komt later nog concreter terug, daar waar dat volgens de gebruikelijke budgetregels moet. 9

10 Spreker constateert m.b.t. punt 10 (bezoekerscentrum Nationaal Park Lauwersland) dat daar de regio Lauwersland bij betrokken is. Ook dus de buren aan gene zijde van de grens met Friesland. Spreker merkt m.b.t. de passage over de Hortus op dat bij de jongste toekomstplannen diverse partners betrokken zijn. De provincie Groningen niet. De provincie Groningen zal ook niet bijdragen in de toekomstige exploitatie van de Hortus. Het plan zal dus eerst gedragen moeten worden door alle partners die in de toekomst verantwoordelijkheid voor de exploitatie willen dragen. Als dat rond is, dan kan men voor een bepaald onderdeel, namelijk een investeringsbijdrage, aankloppen bij het provinciaal bestuur van Groningen. Die ruimte hebben we vanaf het begin geboden. De deur is wat dat betreft niet bij voorbaat gesloten. Het moet dan wel om een cofinancieringbijdrage gaan. Zoals we dat ook bij andere projecten/initiatieven overwegen. Het plan zal dan op de gebruikelijke wijze op z n realiteitswaarde worden beoordeeld. Als het oordeel positief uitvalt, dan zal er een voorstel aan de Staten(commissie) worden voorgelegd en dat wordt dan besproken. Het investeringsverzoek kan betrekking hebben op de kas. Die moet gerenoveerd worden. Maar een concreet voorstel is er nog niet. Maar dat past binnen de termen van een investeringsbijdrage.zo moet die positieve intentie gezien/gelezen worden. Dat is ook in lijn met hetgeen voormalig gedeputeerde de Meijer eerder heeft gezegd over dit onderwerp. Spreker constateert dat de 3,5 ton voor erfgoedlogies inderdaad een plus is bovenop hetgeen nu al mogelijk is. Spreker merkt op dat in dit jaarprogramma 2002 tal van projecten aan de orde zijn die ook voor de eigen bewoners relevant zijn. Er volgen nog meer jaarprogramma s. Het lijkt spreker wat te vroeg in het jaar om aan te geven dat het element van de eigen bewoners er te weinig in zit. Spreker merkt op dat het antwoord op de vraag m.b.t. punt 8 (recreatiebedrijven in het groen) in het verslag zal worden opgenomen, dan wel aan het verslag zal worden toegevoegd. Noot secretaris: Het projectvoorstel 'Recreatiebedrijven in het Groen' bestaat uit twee onderdelen, die in het project geïntegreerd worden. Het eerste deel betreft in hoofdzaak een basistraining, de cursus 'Groen uitgerust', voor ondernemers. Dit deel wordt vanuit reguliere middelen via de brancheorganisatie RECRON gefinancierd. Het projectvoorstel behelst daarnaast een 'pluspakket', dat speciaal is ontwikkeld ten behoeve van dit project dat in de drie noordelijke provincies moet gaan lopen. Bij dit onderdeel gaat het in hoofdzaak om de inpassing van recreatiebedrijven in het landschap (opstellen en uitvoeren van bedrijfsnatuurplannen). Tweede ronde De heer Haasken (VVD) merkt m.b.t. het moratorium en het evaluerend onderzoek naar het functioneren van de recreatiebungalows in de provincie Groningen op dat hij bij de behandeling van de nota T&R heel nadrukkelijk het kwalitatieve aspect heeft ingebracht van het moratorium. Het moratorium zou oorzaak kunnen zijn van een te lage kwaliteit van de bestaande parken. Ook van een te lage bezetting. Daarom wil spreker dat nu nog een keer onder de aandacht brengen. Om dat nu mee te nemen. In hoeverre werkt het moratorium belemmerend op het functioneren van de huidige parken? Spreker zegt aan te mogen nemen dat voor de projecten die er liggen en die worden voorbereid per project een goede planning is afgesproken. Dan kan toch wel wat nauwkeuriger worden aangegeven wanneer iets van start gaat, of wordt opgeleverd dan nu gebeurt. De heer Warris (RPF/SGP) merkt op dat het om stevige bedragen gaat, ook voor gemeenten en anderen. Hij neemt aan dat daar toch wel goed over is gesproken. Komt dat via de Voorjaarsnota weer terug? 10

11 De heer van der Ploeg (GroenLinks) zegt het college nog mee te willen geven, dat we weliswaar nog vroeg in het jaar zijn, maar wel in de nazomer van deze bestuursperiode. Spreker hoopt en verwacht dat de gedeputeerde de nieuwe portefeuillehouder zal steunen in z n strijd om meer middelen te krijgen voor dit beleidsterrein. Spreker merkt m.b.t. de Museumspoorlijn STAR tot slot nog op dat zijn opmerking een beetje als schot voor de boeg was bedoeld. Als het om dit soort bedragen gaat, ga dan toch vooral met de betrokken bedrijven praten. Gedeputeerde Bleker merkt op dat, werkend met zo n jaarprogramma, maar bezien moet worden of bepaalde zaken in de toekomst wat preciezer aan zijn te geven. Spreker merkt m.b.t. de financiering op dat niet alle heil van de Voorjaarsnota verwacht hoeft te worden. Er zijn immers reguliere kredieten. Bij de vaststelling van de nota is een bepaalde financiële planning gemaakt. Er zijn ook fondsen genoemd waaruit de financiering plaatsvindt. Normaal gesproken past dit in de financiële vooruitzichten die voor deze sector in begroting zijn opgenomen. En de diverse fondsen die we daarvoor hebben (bijdrage Kompas, investeringsfonds economische ontwikkeling, investeringsfonds infrastructuur, etc.). Binnen dat systeem moet de uitvoering van dit programma gestalte krijgen. Spreker merkt op dat de verdeling van de financiering over verschillende partners nog niet (geheel) is uitgekristalliseerd. Soms zit dat nog in de oriënterende fase, soms is men daar wat verder mee. Als het concreet wordt, dan zal er, zelfs met een rijke gemeente, toch stevig geknokt moeten worden over een concrete bijdrage. Spreker merkt op dat, als uit het evaluerend onderzoek blijkt dat bezettings- en rendementsknelpunten van doen hebben met kwaliteit, je vervolgens moet kijken op welke wijze je die kwaliteit kunt verhogen. Dan moet je meerdere factoren in ogenschouw nemen. Een van de factoren kan dan zijn de ruimtelijk voorwaarden die wij in het POP hebben geformuleerd. Zijn die voorwaarden wellicht knellend als het gaat om het realiseren van de gewenste kwaliteitsverbetering? Het is één van de factoren die in beeld kan komen. Als je op voorhand van dat knelpunt uitgaat en de factor moratorium direct als een prominente factor aanwijst, dan loop je naar de opvatting van het college wat te snel door de dingen heen. De voorzitter merkt op dat er geen advies van de commissie wordt gevraagd. Dit is ter kennisneming toegezonden. Veel zaken komen hier nog weer terug. 15) Brief van GS van 17 december 2001, nr /50/A.32, IEE betreffende Subsidie toeristisch huis Oost-Groningen Mevr. Klein Bleumink (PvdA) zegt dat dit een voorstel is waar haar fractie nu eens echt enthousiast over kan zijn. Dit kan een voorbeeldfunctie vervullen voor de rest van de provincie. Spreekster vindt het een heel goed initiatief, waar zij veel van verwacht. Zij hoopt dat het op afzienbare termijn resultaten op zal leveren. De heer Warris (RPF/SGP) sluit zich aan bij de positieve opmerkingen van zijn voorgangster. Hij merkt op dat hij het zicht wat kwijt is op de financiële relaties tussen het NNBT, de VVV s en dit soort activiteiten. Dit dan vanuit de provincie gezien. Kan dat wat worden verduidelijkt? De heer Haasken (VVD) zegt dat zijn fractie dit ook een goed initiatief vindt. Bij de financiële onderbouwing wordt uitgegaan van 26% opbrengsten uit de VVV/ANWB-winkels. Voor spreker is dat een nieuwe formule. Het lijkt hem ook wat aan de hoge kant. Hij wil daar graag een toelichting op. Hij constateert dat er een samenwerkingsovereenkomst is met het NNBT. Dit om overlap in de werkzaamheden te voorkomen. Het zou gaan om raakvlakken. Volgens spreker gaat het verder dan 11

12 raakvlakken. Hij heeft de indruk dat het hier en daar wel degelijk gaat om overlap. Volgens spreker vissen ze in dezelfde projectenvijver. Kan dat worden toegelicht? De heer Jager (CDA) zegt zich aan te kunnen sluiten bij de positieve opmerkingen van de vorige sprekers. Wel is hij van mening dat we moeten oppassen dat er geen dubbel werk wordt gedaan. En dat dat werk ook niet dubbel wordt betaald. Hij is daar toch wel wat bang voor. Spreker vraagt wat de invloed is van deze professionaliseringsslag op de vrijwilligers van de VVV. Er wordt een aantal functies gecreëerd en een mooie overhead neergezet. We weten dat in andere regio s binnen de VVV-wereld dat een grote bijdreiging is. Besturen van VVV s aangeven dat ze daar niet mee overweg durven. Blijkbaar is men hier tot een akkoord gekomen. Dat is mooi. Maar het is toch een soort groeimodel voor andere regio s. Spreker plaatst dus toch wat kanttekeningen bij hoe dat straks ingevuld gaat worden. De heer van der Ploeg (GroenLinks) merkt op dat hij bijna alle gemaakte opmerkingen onderschrijft. Zijn fractie deelt de zorgen en dubbele gevoelens die zijn verwoord t.a.v. overlap, overhead etc. Spreker vraagt of er in de subsidievoorwaarden niet een evaluatiemoment kan worden opgenomen. Waarin concreet ook doelstellingen worden afgewogen. Bijvoorbeeld na twee jaar. Dat hoeft dan niet persé langs deze commissie. Dat kan ook uitvoeringstechnisch worden geregeld. Gedeputeerde Bleker merkt op dat het concept veel waardering krijgt. Dat geldt ook voor het vele werk dat is verricht om deze drie organisaties zo ver te krijgen. Plus gemeenten en anderen als het om het rond maken van de financiering gaat. Spreker constateert dat bepaalde zaken onder de aandacht van het college zijn gebracht. Gevraagd is om daar bij de subsidievoorwaarden en bij het volgen van deze nieuwe organisatie rekening mee te houden. Spreker denkt dat helder is aangegeven op pagina 2 en 3 hoe de financiering in elkaar zit. Hij begrijpt daarom ook de vraag van de heer Warris niet helemaal. De bronnen en percentages zijn duidelijk aangegeven. Spreker constateert dat toeristische promotie aan de ene kant heel erg gebaat is bij een subregionale/bovenlokale aanpak en de betrokkenheid van vrijwilligers. Dat blijft ook zo. Aan de andere kant is er een aantal functies die je op bovenprovinciale schaal kunt en moet doen. Daar zit altijd wel enige overlap. Dat wordt wel onderkend. Maar toch is niet helemaal te verkavelen hoe dat exact zou moeten gaan. Maar dat zal bij het volgen van deze club wel helder worden gemaakt. Spreker denkt dat bijna ieder jaar wel in het kader van een verantwoording beoordeeld zal moeten worden of de zaak op spoor ligt. Het gaat om een nieuwe formule. Daar hoort wel een bijna jaarlijkse verantwoording en voortgangsbespreking met bestuur en management bij. De heer Westerink merkt m.b.t. de 26 procent opbrengsten op dat dit een nieuwe formule is. De opbrengsten uit de VVV/ANWB-winkel worden nu gebruikt ter financiering van het THOG. Het is uniek/nieuw. Die 26 procent is over 4 jaar f. 1,6 mln. Dat staat ook in de aanbiedingsbrief die ter inzage lag in de statenkast. Dat is een bijdrage in de totale financiering. Het betreft dus de winst die de winkels gaan maken. E.e.a. is gebaseerd op een gedegen vooronderzoek door een extern bureau. Dat bureau heeft een businessplan gemaakt. Men verwacht dat deze bijdrage gehaald kan worden/reëel is. Tweede ronde De heer Warris (RPF/SGP) merkt op dat het hem m.n. gaat om de relatie met de verschillende organisaties/instellingen (NNBT, VVV, THOG). Wij subsidiëren die verschillende instellingen vanuit de provincie. Daar heeft spreker geen zicht meer op. Kan dat wat in beeld gebracht worden? De heer van der Ploeg (GroenLinks) onderschrijft de vraag van de heer Warris. Hij merkt op dat een bepaalde structuur wordt opgezet. Dat financieren wij als provincie. Ze moeten opbrengsten generen 12

13 uit projecten. Die projecten staan deels in onze toeristische nota. Daar komt dan dus ook weer provinciaal geld bij. Die projecten zie je ook bij het NNBT. Op een bepaald moment krijg je overhead op overhead en daar moet je heel erg voor waken. Als de heer Warris bedoelt dat je daarmee het zicht op de zaak verliest, dan sluit spreker zich bij de heer Warris aan. De heer Jager (CDA) merkt op dat hij aanneemt dat dit onderdeel meegenomen en toegelicht zal worden als we in een later stadium gaan praten over de budgetafspraken met het NNBT. Gedeputeerde Bleker constateert dat wij een subsidierelatie met het NNBT hebben. En nu ook met het THOG. Dat is v.w.b. de structurele subsidierelaties het hele verhaal. Verder is er sprake van projectsubsidierelaties die we per geval zien. We kunnen dus voorkomen dat we voor hetzelfde doel een nagenoeg soortgelijk project subsidiëren bij de VVV-Groningen, VVV-Stad, NNBT of THOG. Dat hebben we zelf in de hand. De heer Warris (RPF/SGP) zegt dat wij het NNBT subsidiëren. Nu ontstaan dit soort aardige initiatieven en die gaan we ook subsidiëren. Om die overlap/relatie gaat het spreker. Mogelijk ontstaan er op andere plekken ook nog Toeristische Huizen. Dat is op zich prima, maar dan moet je wel die financiële relaties goed in het oog houden. Als je het NNBT subsidieert en nu het THOG, dan subsidieer je mogelijk een deel dubbel qua overhead. Gedeputeerde Bleker merkt op dat wij het NNBT structureel subsidiëren (8 ton). Het THOG subsidiëren wij voor 4 jaar volgens de hier aangegeven methodiek. Gelet op het enthousiasme voor dit concept is het niet ondenkbaar dat gedacht wordt aan een Toeristisch Huis Westerkwartier en een Toeristisch Huis Noord-Groningen. Dat lijken voorspelbare projecten, die op ons af komen. Als dat goed onderbouwd is, dan kijken we daar volgens dezelfde lijnen naar. Maar dat is dan subsidiëring voor een bepaalde periode voor de opbouw van zo n Toeristisch Huis. Duidelijk is dat we de taakverdeling scherp in de gaten dienen te houden. De voorzitter constateert dat er per saldo sprake is van een positief advies van de commissie m.b.t. dit initiatief. 16) Brief van GS 30 november 2001, nr /48/A.9, IEE, betreffende Provinciale bijdrage t.b.v. project cultuurtoeristisch Informatiecentrum De heer Roggema (GPV) zegt dat zijn fractie dit een goed initiatief vindt. Op een bepaald informatiepunt wat meer aanbiedingen te doen wat er in de provincie allemaal te beleven valt. Dat kost natuurlijk wel weer geld. Maar dat neemt de gemeente Groningen m.n. voor haar rekening. Spreker vraagt wie dit aanstuurt. Wie zorgt er voor de informatie die wel of niet verstrekt wordt? Wordt dat breed opgezet? Kunnen we uit alle hoeken van de provincie daar wat laten zien? Mevr. Klein Bleumink (PvdA) merkt op dat in het jaarprogramma wordt aangegeven dat deze punten m.n. ook de Ommelanden zouden bedienen. In deze brief wordt er niet nader ingegaan op de vraag hoe men zich gedacht heeft dat te gaan doen. Kan dat kort worden toegelicht? Zij wijst verder op de parkeerproblemen die dit met zich gaat brengen. Als je dat informatiepunt wilt bezoeken, moet je daar een bepaalde tijd kunnen parkeren. Misschien is het een goed idee om dit met de gemeente Groningen te overleggen. De heer de Vey Mestdagh (D66) merkt op dat het een informatiepunt is t.b.v. Stad en provincie. De aansturing zou inderdaad een probleem kunnen zijn. De mensen worden betaald door de gemeente. In hoeverre is het dan iets voor de hele provincie? De heer Jager (CDA) zegt dat zijn fractie wat twijfels heeft bij dit centrum. Er kan wel positief geadviseerd worden als het gaat om een eenmalige investering. De eerder gestelde vragen leven echter ook bij het CDA. Er wordt gesproken over een effect naar de provincie toe. Hoe is dat te meten? Hoe pak je dat op? 13

14 Spreker constateert dat dit informatiepunt wordt gerealiseerd op nog geen kilometer van het mooie nieuwe gebouw van de stad-groninger VVV. Dat goed gepromoot wordt en precies dezelfde functie heeft. In die zin is het een dependance van die VVV. Hoe ligt die relatie en wat is de toegevoegde waarde? Maar dit is m.n. een vraag voor de gemeenteraad van Groningen. De stad Groningen gaat immers structureel bijdragen. Gedeputeerde Bleker merkt op dat het up to date houden van dit centrum gebeurt door de stad- Groninger VVV. Van daaruit vindt de aansturing ook plaats. Diverse aanbieders uit de provincie kunnen materiaal aanleveren bij dit informatiecentrum. Dat is de procedure. Spreker denkt dat het echt wel een informatiecentrum voor Stad en Ommeland is. Partijen in het Ommeland zijn toch wel mans genoeg om te zorgen dat het Ommeland-gedeelte voldoende aan de bak komt. Daar zullen wij via onze kanalen ook op letten. Spreker denkt dat lang niet alle bezoekers van het museum de weg vinden naar de stad- Groninger VVV. Op deze manier bereik je bepaalde mensen, die je anders niet, of minder makkelijk bereikt. De provincie heeft veel te bieden voor mensen met interesse voor cultuur. Je moet de gelegenheid benutten om die mensen ook op de andere, typisch Groningse, culturele kwaliteiten te attenderen. Die zitten m.n. in het Ommeland (kerken, borgen etc.). Spreker denkt dat een investeringsbijdrage om die reden zeker gerechtvaardigd is. De voorzitter constateert dat de commissie positief adviseert m.b.t. dit initiatief. 17) Brief van GS van 6 december 2001, nr /48/A.29, IWW, betreffende Versterking culturele instellingen d.m.v. adoptie van een slotavond van het Festival di Gironingen en bevordering cultuurtoerisme Mevr. Klein Bleumink (PvdA) geeft in overweging om ook een arrangement te maken voor de wielerliefhebbers zelf. Gedacht kan worden aan een prestatierondrit op de vrijdag voorafgaand aan het evenement. Een prestatierondrit door Groningen volgens hert concept van de Noorder Rondritten. Om ook zo Groningen onder de ogen van de mensen te brengen. De heer de Vey Mestdagh (D66) zegt dat D66 wel wat vraagtekens zet bij het extra miljoen dat in het kader van de Giro besteed gaat worden. Spreker beperkt zich hier tot het onderdeel toerisme. D66 is voor een goed toeristisch beleid, dat spreekt voor zich. Dat is immers een speerpunt, als het om de economische ontwikkeling en de ontwikkeling van het platteland gaat. Arrangementen in elkaar zetten is op zich een goede methode om mensen te verleiden om hier te verblijven/recreëren. De vraag blijft echter staan: waarom nu? Waarom nu aan de hand van de Giro? Je mag verwachten dat de hotels gedurende die dagen volgeboekt zijn. Naar verwachting wordt de PRkant voldoende afgedekt door het evenement zelf. Spreker constateert dat het NNBT geld heeft gekregen voor het aanstellen van een 3-tal consulenten. Consulenten die zich bezig (moeten gaan) houden met het ontwikkelen van dit soort zaken. Wat is een arrangement eigenlijk meer dan het samenbrengen van toeristische faciliteiten? Een fruitmand samenstellen en daar een prijs aan koppelen. Moet dat f kosten? Waarom moet dat in dit kader gebeuren? Moet dat niet in z n algemeenheid? De heer Jager (CDA) zegt dat procedurele opmerkingen over deze beide brieven door zijn fractie morgen in de commissie BF gemaakt zullen worden. Gisteren is al gesproken over het onderdeel cultuur. 14

15 Sprekers fractie is blij met de aanvullende brief. Een aantal zaken op het terrein van toerisme wordt daarin verduidelijkt. Hij hecht wel aan een verdere uitwerking, als het gaat om de effecten voor de regio van de arrangementen gedurende die periode van twee jaar (t/m Delfsail). Hij ziet niet de overlap met het NNBT. In de aanvullende brief wordt duidelijk aangegeven dat het om de stad-groninger VVV gaat. De vraag is dan wel hoe de communicatie met de Ommelanden gestalte krijgt. Het is niet de eerste prioriteit van de stad-groninger VVV om mensen de stad uit te zetten, maar om mensen in de stad te houden. Spreker vraagt hoe het bedrijfsleven wordt betrokken. Is er een rol, in financiële zin, voor het bedrijfsleven?te koppelen aan deze arrangementen. Hij vindt het van belang dat wordt gesproken over een maximale reservering van f De vraag is inderdaad of een paar arrangementen f. 0,5 mln. moet kosten. Op dit moment kunnen de arrangementen niet beoordeeld worden. Sprekers fractie zou ook zeer tevreden zijn als het minder dan f. 0,5 mln. is/wordt. Spreker doet tot slot nog de suggestie om bij dit soort grote evenementen een tijdelijke camping te realiseren. Er wordt wel over erfgoedlogies gesproken, maar dat is toch voor tal van mensen een prijzige zaak. Met een tijdelijke camping is het mogelijk om een groep jongeren te bedienen die dit soort evenementen gedurende een paar dagen wil bijwonen. De heer Haasken (VVD) zegt dat zijn fractie de nadruk legt bij de commissie BF. Hij constateert dat nogal wat geld beschikbaar wordt gesteld in het kader van erfgoedlogies. Hij heeft de indruk dat we daarmee niet al te veel gasten kunnen bedienen/herbergen. We beschikken immers slechts over zo n 70 kamers in de provincie. Het is dus wel veel geld als we het in dat verband over zo n 150 mensen hebben. Sprekers fractie hecht sterk aan het doorgaan van de Giro. Komt dit evenement onder druk te staan op het moment dat we deze f. 1 mln. niet beschikbaar stellen? De heer Warris (RPF/SGP) merkt op dat de commissie feitelijk niets wordt gevraagd. Er liggen twee brieven ter informatie. Sprekers fractie heeft zich daar gisteren in de commissie WZC al over verbaasd. Spreker heeft zich gisteren nogal kritisch uitgelaten over de voorliggende brieven en dat houdt hij ook staande. Hij merkt op dat het college gisteren een stuk heeft toegezegd ter behandeling tijdens de statenvergadering van februari. Hij zal dan op de zaak terugkomen. Hij heeft er geen behoefte aan om zijn verhaal van gisteren hier nu te herhalen. Spreker vraagt wie nu eigenlijk plannen opstelt. Doet het college dat, of doet de organisatie dat? Formuleert het college wensen en moet dat dan uitgevoerd worden? Hij ziet graag de concrete plannen terug in de commissie of in de Staten als dat mogelijk is. Hij sluit zich verder aan de woorden van de heer de Vey Mestdagh. De heer van der Ploeg (GroenLinks) merkt op dat ook voor zijn fractie het zwaartepunt bij de commissie BF ligt. Hij constateert m.b.t. het onderdeel toerisme dat er sprake is van uitvoeringstechnische trajecten die ondoordacht zijn. Hij kwalificeert e.e.a. als ad hoc en los zand. Hij merkt op dat de aanvullende brief een aardige toelichting is op hetgeen feitelijk de bedoeling zou moeten zijn. De inhoud, de arrangementen die ontwikkeld zouden moeten worden en de structuur die men er aan wil geven kunnen door sprekers fractie wel onderschreven worden. Dat moet dan wel gebaseerd zijn op overleg met partijen die hier al sinds jaar en dag mee bezig zijn. En die door provincie en gemeente ook betaald worden om e.e.a. te ontwikkelen. Als we die kant op willen, dan moeten we goed nadenken over hoe we dat (gaan) doen. Hoe daar vorm aan wordt gegeven. Ook vanuit een oogpunt van financiering van dat soort trajecten. Het bedrijfsleven kan daar ook in participeren. Dat wordt ook erkend. Maar men wil nu vast f. 0,5 mln. verspijkeren. Met een ervaren projectmanager. Het zou spreker niet verbazen als die projectmanager afkomstig is uit 15

16 een sfeer die dicht aanligt tegen de Stichting Gironingen. De connectie met de Giro is volgens sprekers fractie volledig aanwezig en valt daar ook niet los van te zien. Dat dient te leiden tot een politieke beoordeling in de Staten. Sprekers fractie is van mening dat dat op basis van een voordracht moet geschieden. Het gaat immers om een bevoegdheid van de Staten. Gedeputeerde Bleker merkt op dat het college, na de bespreking in de commissie BF, met de grootst mogelijke spoed een stuk zal doen opstellen dat geagendeerd kan worden voor de statenvergadering van 6 februari a.s. Dat stuk zal grotendeels een compositie zijn op basis van de informatie die in deze brieven staat. Actuele informatie over de inhoud van het programma etc. zal waar mogelijk worden toegevoegd. Voorts zullen vraagpunten die uit de behandeling in de commissies zijn voortgekomen aan bod komen. In dat stuk zal ook het formele besluit dat het college aan de Staten voorlegt op de gebruikelijke wijze verwoord worden. Dat is de weg die bewandeld dient te worden. Spreker kan zich voorstellen dat statenleden rond de kerst, op grond van de inhoud van de brief, gedacht hebben dat het college even de weg kwijt was. En vergeten was dat de Staten moeten besluiten over (de financiële vertaling van) dit soort nieuwe beleidsvoorstellen. Het college wil wat dat betreft de hand kritisch in eigen boezem steken. Het college hoopt e.e.a. voldoende te kunnen compenseren met het eerder genoemde stuk. Spreker merkt op dat het college eind vorig jaar mogelijkheden zag om het evenement Giro/het Festival te gebruiken, als momentum en carrier, om een meerjarig programma stimulering toerisme en recreatie op deze specifieke punten in te zetten. Het is niet de Giro en Gironingen die handen wrijvend achterover kunnen gaan zitten en kan zeggen: daar komt weer f. 0,5 mln. binnen. Het is een overheid die signaleert dat er een groot evenement plaatsvindt, waar we overigens vanuit dat budget ook f. 1 mln. aan mee betaald hebben, en dat evenement wordt gebruikt om ook iets anders dat belangrijk wordt gevonden gedurende een langere periode in te zetten. Qua PR etc. is er natuurlijk een koppeling met de Giro en het Festival. We benutten de gelegenheid om de toeristische mogelijkheden op dit terrein expliciet mee te nemen. Wij liften als het ware mee en maken ook gebruik van de organisatie die wij langs een andere weg mee hebben betaald. Zo ziet het college de relatie met Giro en Gironingen. Het is ook gekoppeld aan andere toekomstige evenementen. We gebruiken de Giro als momentum en carrier om het op te starten. Vervolgens wordt het gekoppeld aan de andere evenementen in onze provincie. Spreker zegt dat hij vanmorgen aan de betrokken ambtenaren heeft gevraagd hoeveel ondernemers in de toeristische en recreatieve sfeer direct zouden kunnen profiteren van die arrangementen. En vooral ook van de promotie van die arrangementen. Aanbod is een ding, maar je moet dat aanbod dan op een forse manier promoten. Dat is in Groningen toch een beetje het probleem (de verborgen schatten). Die promotie heeft dus extra aandacht nodig. Spreker constateert dat bij die arrangementen in directe zin naar schatting zo n 40 à 50 ondernemers en/of (culturele) instellingen betrokken zijn. Die profiteren niet alleen in de week van de Giro. De bedoeling is juist dat ze ook gedurende een langere periode profiteren. Spreker constateert dat toeristisch ondernemend Groningen kleinschalig van karakter is. Er is geen sprake van grote promotiebudgetten. We moeten dus ook reëel zijn als het om de financiële bijdrage van die zijde gaat. Vanuit de overheid gezien is dit een vrij forse ondersteuning van die sector v.w.b. het ontwikkelen en promoten van het aanbod. Als je alleen kijkt naar die kleine groep ondernemers die slechts 1 week hier profijt van hebben, dan is het inderdaad een dure zaak. Maar je moet het over een langere periode bekijken. Dan wordt het beeld toch wel wat anders. Vandaar ook de koppeling aan de andere toekomstige evenementen. Spreker zegt dat het college ook graag had gezien dat dit concept in juni/juli van het vorig jaar op tafel had gelegen. En dat we dat concept met de diverse partners vanaf die tijd hadden kunnen uitwerken/implementeren. Maar eerlijkheidshalve moet wel worden gezegd dat het concept is gegroeid. Er is met mensen (bijvoorbeeld de heer van Twist van het Groninger museum)gesproken en daar komen weer ideeën uit voort. Zo ontstaat het en dat is wat er eind vorig jaar ook is gebeurd. 16

17 Nu moet je met de zaak aan de slag. En we hebben natuurlijk een infrastructuur en instanties waar we gebruik van kunnen maken. Het gaat voor een deel om het bijeenbrengen van aanbod/aanbieders. Voor een ander deel gaat het om een goede promotiecampagne. Meeliften ook met de promotie die er al is. Het momentum benutten. Deze kans niet voorbij laten gaan. En het college is van mening dat we deze kans niet voorbij moeten laten gaan. De heer Warris (RPF/SGP) zegt te begrijpen dat zaken op deze wijze tot stand kunnen komen. Het gaat in dit geval wel erg snel. Hij vraagt zich wel af hoe dit verhaal van de gedeputeerde zich verhoudt tot onze (financiële) ondersteuning van al die organisaties. Het zal best wel een plus zijn, maar geen plus van f. 1 mln. We hebben de infrastructuur liggen en we subsidiëren allerlei projecten en doelstellingen bij o.a. de VVV. Hij wil er niet aan dat er dan zo n plus op tafel moet komen om dit te realiseren. De heer van der Ploeg (GroenLinks) merkt in dit verband op dat je je kunt afvragen wat er vanaf eind 1999 gerealiseerd is van hetgeen er had moeten gebeuren op dit terrein. Is er dan in die twee jaar zo weinig gebeurd? Dat kan hij zich nauwelijks voorstellen. Kwam niet op een gegeven moment het gevoel dat het tweede miljoen niet via de Stichting Gironingen getrokken kon worden? Dat er toen opeens iets gedaan moest worden. Gedeputeerde Bleker zegt daar helder over te kunnen zijn. De Stichting Gironingen is niet de ontvanger van het geld. Heeft er op zichzelf alleen maar werk van. Omdat de organisatie hier iets mee moet doen. De publiciteitscampagne die men gaat opzetten zal ook dit evenement moeten bevatten. Dat verhaal is voor dit deel naar sprekers opvatting niet relevant. Hij wijst op de bestemming van het geld. Wat er met het geld gebeurt. Wie er worden betaald van dat geld en wie het rendement hebben. Spreker zegt dat hij de suggesties van mevr. Klein Bleumink (prestatierit) en de heer Jager (tijdelijke camping) mee zal nemen in de richting van de organisatie. Rondvraag t.b.v. gedeputeerde Bleker Geen vragen en/of opmerkingen 9) Brief van GS van 3 december 2001, nr /48/A.10, IEE, betreffende Project afrondende activiteiten voor go/no go beslissing opstart Antheus magnesium industriecluster De heer Meijndert (CDA) merkt op dat er weer een fors bedrag wordt gevraagd. Maar het is ook een majeur project. Dat mag dan ook wat kosten. Hij had de even indruk dat de voorbereidingskosten hoger zijn dan de investeringskosten als het project door zou gaan. Hij constateert dat bij dit project verschillende zaken een rol spelen. De (over)productie op de wereldmarkt, het sluiten van bepaalde locaties etc. In de brief worden echter ook redenen/kansen aangegeven om de productie juist wel hier te realiseren. Hij kan de argumenten wel volgen, maar hij is niet in stat om dat echt te beoordelen. Maar hij wil die argumenten op zich wel delen. Uiteraard komen later ook weer vragen m.b.t. het chloor aan de orde. Sprekers fractie wil dit voorstel dus wel ondersteunen. Hij vraagt wel hoe de ethyleenleiding in dit verband gezien moet worden. Is dat nog van toepassing? Zijn er mogelijk nog andere ideeën als het om die middelen gaat? De heer Köller (PvdA) begint met de gedeputeerde te vragen of hij aan kan geven wat nu Antheus is en wat Antheus Magnesium. Spreker heeft bij een eerdere gelegenheid informatie gevraagd m.b.t. het oorspronkelijke Antheus-verhaal. Dan gaat het primair om het creëren van een Metalpark. Op welke twee sporen loopt men nu? Hoe zit de financiering in elkaar wat dat betreft. 17

18 Spreker constateert op grond van dit voorstel dat het allemaal erg lang duurt. Hij maakt zich daar wat zorgen over. We hebben wel eerder projecten (de buitendijkse werf bijvoorbeeld) gehad die lang hebben gesudderd en waar we tot het bittere eind aan hebben getrokken. Dat doen we nu ook. Dit moet alle kansen krijgen. Maar het roept wel de nodige vragen op. In deze brief wordt uitgebreid aangegeven wat er allemaal al is gebeurd. Hij krijgt op grond van de conclusie de indruk dat er nog slechts wat contracten afgesloten moeten worden en dat de financiering nog even geregeld moet worden. Dat lijkt hem wat kort door de bocht. Er wordt in de brief ook gerefereerd aan andere, voor spreker onbekende, onderzoeken. Spreker constateert dat er een bedrag van f over is gebleven. Dat geld is niet gebruikt. Daar zit ongetwijfeld ook provinciaal geld tussen. Hoe zit dat? Delen wij ook in de winst van die toekomstige onderneming? Antheus Magnesium is inmiddels toch puur een verhaal van de NOM, HBG en Aldel/Corus. Wat is de inbreng van die bedrijven? Spreker constateert dat het ethyleenverhaal wat naar de achtergrond is verdwenen. Het chloor in dit verhaal wordt ook niet gekoppeld aan ethyleen, maar verkocht aan de chloorverbruikers op het chemiepark Delfzijl. Daarnaast is er de mogelijkheid om het chloor te verwerken tot zoutzuur en/of calciumchloride. Bij deze laatste optie zet spreker wat vraagtekens. Spreker merkt op dat in dit verhaal wordt gesproken over 750 arbeidsplaatsen. In het PLI-rapport worden andere/hogere aantallen genoemd. Is dat bijgesteld? Hij wil dat graag toegelicht hebben. Spreker vraagt wanneer dit afgerond kan worden. In positieve of negatieve zin. Hoe moet de kans van slagen worden ingeschat? Spreker constateert dat het een goed project is, dat we tot een goed einde zouden moeten brengen. Maar hij heeft wel het onbehaaglijke gevoel dat we mogelijk (weer)in het zicht van de haven zullen stranden. Welke rol kan de overheid in deze afrondende fase nog spelen? Spreker zegt begrepen te hebben dat de vergunningen reeds aangevraagd zouden zijn. Hoe zit dat? De heer Haasken (VVD) merkt op dat onze winst vooral in de werkgelegenheid moet zitten. Dat ziet er toch wel veelbelovend uit. Spreker constateert dat hier geen bedrijfseconomisch advies verwacht kan worden. Het is slechts mogelijk om een politiek oordeel te geven. Dat is gebaseerd op vertrouwen. Sprekers fractie houdt dat vertrouwen er ook in. Je kunt in het zicht van de haven niet zeggen: we hebben er geen behoefte meer aan. De VVD heeft er wel behoefte aan en heeft er ook vertrouwen in. Het politieke oordeel van de VVD wordt m.n. gevoed door de potentiële werkgelegenheid die met dit project annex is. De heer Roggema (GPV) zegt dat zijn fractie zeer positief tegenover dit project stond en staat. Het zou voor dat gebied ook een heel positieve injectie kunnen betekenen. De kennis en de techniek zijn er. Spreker constateert dat het gevraagde bedrag een aanvulling is op de Kompas-gelden. Zijn of komen die Kompas-gelden er? Komt er volgend jaar weer een aanvraag? Spreker vraagt in hoeverre er nu duidelijkheid is t.a.v. de marktpartijen. Daar moet het natuurlijk wel van komen. Zijn er bijna afspraken te maken? Op welke termijn kan de zaak operationeel zijn? Er worden verschillende jaartallen genoemd. De heer van der Ploeg (GroenLinks) merkt op dat zijn fractie steeds voorstander is geweest van het onderzoeken/analyseren van de verschillende mogelijkheden op dit terrein. Dan hebben we het m.n. over het magnesiumproject. Nu blijkt dat er sprake is van een negatieve prijsontwikkeling op de magnesiummarkt. Maar het optimisme van het college is, zo blijkt uit de brief, onveranderd hoog. Spreker weet niet precies wat hij daar van moet denken. Hij is met de heer Haasken eens dat het niet mogelijk is om een bedrijfseconomisch advies te geven. Daar ontbreekt gewoonweg de informatie voor. 18

19 Het belang van dit project is evident. Zowel in directe zin qua werkgelegenheid, als qua relevantie voor de discussie over het chloorgebeuren in Delfzijl. De standpunten daarover zijn bekend. Spreker vraagt wanneer de Staten daar uitvoeriger over worden geïnformeerd. Over de verschillende varianten die in beeld zijn. De magnesiumvariant speelt daar dan een rol bij. In hoeverre is deze club, die nu gefinancierd wordt, ook met die zaak bezig? Of staat dat er los van? Spreker constateert dat voor het eerst in een officieel schrijven van een overheid gesteld wordt dat de ethyleenleiding niet relevant is, maar dus niet ook doorgaat. Bekend is dat daar nog f. 100 mln. voor op de plank ligt. Op welke wijze kan dat geld dan in de toekomst voor de regio worden ingezet? Spreker gaat er in ieder geval wel vanuit dat dat gaat gebeuren. Maar dat heeft natuurlijk allemaal zijn tijd nodig. Dat zal t.z.t. hier nog wel aan de orde komen. Spreker merkt op dat het Australische bedrijf dat de technologie aanbiedt ook geïnteresseerd is om als aandeelhouder/strategische partner mee te doen. Dat is inderdaad een stap vooruit. Dat is immers een concrete partij. Maar het is niet de trekker van het project. Dat zou een bedrijf als Corus kunnen zijn. Dit project is m.n. bedoeld om onderhandelingen te voeren met partijen. Met welke partijen wordt er dan gesproken? Ook met andere bedrijven dan Corus? Spreker vraagt of een deel van de f die over is naar de provincie terugkomt. Spreker constateert dat er een gesproken wordt over 750 arbeidsplaatsen. Uit een haalbaarheidsonderzoek zou blijken dat het om ongeveer 250 directe arbeidsplaatsen zou gaan. Met een multiplier kom je dan in de buurt van de 750 arbeidsplaatsen. Spreker neemt aan dat dat hier wordt bedoeld. We moeten wel realistisch blijven. Zeker als het om Delfzijl gaat. Voor je het weet gaat het over duizenden arbeidsplaatsen. Spreker zegt begrepen te hebben dat de startnotitie voor de MER inmiddels officieel ter inzage ligt. Gelet op het brede maatschappelijke karakter van de discussie zou spreker zich kunnen voorstellen dat die voor was besproken. Dat is niet gebeurd. Hij neemt aan dat die MER-procedure de komende tijd aan de orde kan komen. Wellicht al tijdens het werkbezoek aan Akzo op 28 februari a.s. Maar er zijn ook wel andere mogelijkheden om input in die MER-procedure te leveren. Dat heeft in ieder geval de aandacht van GroenLinks. Spreker zegt tot slot dat hij het logisch vindt dat de rapportages geschikt gemaakt worden (i.v.m. vertrouwelijke bedrijfsgegevens) voor publicatie. Zodat daar over gediscussieerd kan worden. In de Staten, of anderszins. Kan er op worden gerekend dat dat gebeurt? Gedeputeerde Boertjens merkt m.b.t. de haalbaarheid op dat hij niet van standpunt is veranderd. Hij is daarbij wel voor 90 procent afhankelijk van informatie die hij van derden krijgt. M.n. vanuit de werkgroep Antheus waar hij del van uit mag maken. Spreker gaat nog steeds uit van een haalbaarheidspercentage van 50. Desalniettemin moeten wij hier wel positief tegenover blijven staan. De winst is immers een groot aantal arbeidsplaatsen. De aantallen arbeidsplaatsen die worden genoemd zijn allemaal te beschouwen als indicaties. Dat moet nu niet te absoluut worden genomen. De engineering van de fabriek is nog niet helemaal uitgewerkt. Je kunt dus slechts een orde van grootte aangeven. Spreker constateert dat heel veel afhangt van de ontwikkelingen op de wereldmarkt. Er is grote concurrentie uit China. Spreker heeft gezien op foto s hoe het magnesium daar wordt gemaakt. Primitief, niet erg milieuvriendelijk en zeker niet mensvriendelijk. Wij hebben het voordeel dat we dat wel op een goede wijze kunnen doen. Een ander voordeel is dat wij de scrap die bij het gieten vrijkomt weer in het productieproces mee kunnen nemen. Dat is belangrijke winst. Verder zitten we dicht op de automobielindustrie vanuit deze productielocatie. Maar duidelijk is ook dat er veel risico s zijn. Hoe gaat het met de vraag op de wereldmarkt? En met Corus en met de automobielindustrie? Daar valt nu niet veel van te zeggen. 19

20 Spreker constateert dat het om een afrondende financiering gaat. Het onderzoek m.b.t. dit project wordt nu afgerond. Dan is het wat onze inbreng betreft klaar. Spreker gaat er niet vanuit dat wij nog met aanvullende aanvragen zullen worden geconfronteerd. Als er geld over is (de genoemde f ), dan gaat spreker er vanuit dat wij naar rato van onze inbreng ook weer geld terugkrijgen. Dat moeten we naar zijn mening niet zonder meer als afgeboekt beschouwen. De winst is uit te drukken in arbeidsplaatsen. We moeten niet gaan deelnemen in zo n project. Dat moeten we ook niet willen. Spreker wijst op negatieve ervaringen in andere provincies. Spreker merkt op dat men er in de werkgroep Antheus vanuit gaat dat e.e.a. chloorneutraal is. Dat het zonder verkoop van chloor, zoutzuur en/of calciumchloride ook door zou moeten kunnen gaan. Daar zijn de berekeningen op gebaseerd. Spreker constateert dat er een hele aparte discussie te voeren is over het chloor. Je komt zo in een 10- tal varianten terecht. Spreker merkt op dat deze aanvraag losstaat van de Kompas-aanvraag. Als het project verder gaat, komen er in dat kader natuurlijk ook weer aanvragen. Spreker verwacht niet dat het project voor 2006 operationeel is/kan zijn. En dan moeten alle signalen op korte termijn op groen springen. Dat maakt het ook erg moeilijk. Je moet feitelijk rekening houden met de toekomstige wereldmarkt. En dat weet je dus niet. Dat is weer van invloed op de participanten. Die hebben dit allemaal in beraad. Dat moet op hoog niveau binnen die ondernemingen besproken worden. En dan wil men natuurlijk weten hoe concreet het is. Als het niet concreter wordt dan het nu is, dan kunnen ze geen ja of nee zeggen. We moeten zien te voorkomen dat iedereen op iedereen wacht. Spreker merkt op dat er ieder jaar van de minister van Economische Zaken een rapportage naar de Tweede Kamer gaat over Antheus in z n algemeenheid. Die is vorig jaar hier ook besproken. Dat gebeurt ook dit jaar. Spreker merkt op dat het realiteitsgehalte van de ethyleenleiding er niet groter op wordt. Wel is het zo dat er vanuit onze provincie sprake is van een claim m.b.t. die f. 100 mln. Dat als die ethyleenleiding er niet komt, dat geld gerelateerd blijft aan dit soort activiteiten. En bestemd wordt voor de provincie Groningen. De heer Köller (PvdA) zegt dat die gigantische investeringen in die pijp en aan het eind van die pijp niet erg realistisch waren. Maar het hebben van een bepaalde ethyleenfaciliteit vindt hij wel realistisch. Dit i.v.m. met de mogelijke/te verwachten toekomstige chlooroverschotten ter plaatse. Ethyleen speelt toch een hele belangrijke rol in de (chloor)chemie. Met die f. 100 mln. hebben we dat toch in de hand. Spreker zegt aan te nemen dat gekozen zal worden voor een elektrolysesysteem. Hoe zit het dan met de energieprijs? Hoe belangrijk is die factor? Gedeputeerde Boertjens zegt dat met name de afzetmogelijkheden van belang zijn. Is het mogelijk om met je product concurrerend de markt op te gaan. Natuurlijk is de energieprijs ook van belang. De industriële energieprijs ligt in Duitsland gemiddeld lager dan in Nederland. Bepaalde bedrijven hier zouden graag op dat net aangesloten willen zijn. De invoer vanuit Duitsland is nog beperkt. Hoe dat zich, ook qua prijs, de komende jaren ontwikkelt is nog onduidelijk. De heer Köller (PvdA) vraagt of er voor dit project een aparte hoogspanningsleiding aangelegd moet worden. Of kan men aantakken op de leidingen die er voor Aldel en ESD liggen? Gedeputeerde Boertjens zegt dat hij dat nog zal (laten) uitzoeken. 20