ONDERZOEKSVERSLAG D. HOPMAN & J. DAVERVELD /06/2013

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "ONDERZOEKSVERSLAG D. HOPMAN 460510 & J. DAVERVELD 447087 19/06/2013"

Transcriptie

1 19/06/2013 D. HOPMAN & J. DAVERVELD ONDERZOEKSVERSLAG Opleiding: Sport- en Bewegingseducatie Uitstroomprofiel: Sport- en Bewegingsagogie Afstudeerbegeleider: Katrijn Smulders Meelezer: Maaike Oosterink

2 Inhoudsopgave Artikel: De test-hertest betrouwbaarheid en relatie van de Åstrandtest en de zes- minuten wandeltest bij de doelgroepen oncologie en diabetes type II blz.3 - Samenvatting blz.3 - Inleiding blz.4 - Methode blz.6 - Resultaten blz.7 - Discussie blz.11 - Literatuurlijst blz.13 Bijlag 1: Theoretisch kader blz.17 - Onderzoeksvraag blz.17 - Uithoudingsvermogen blz.17 - Zes-minuten wandeltest blz.19 - Åstrandtest blz.20 - Oncologie blz.21 - Diabetes type II blz.23 - Relatie tussen de Åstrandtest en de zes-minuten wandeltest blz.24 - Hypothese blz.24 - Literatuurlijst blz.25 2

3 De test-hertest betrouwbaarheid en relatie van de Åstrandtest en de zes-minuten wandeltest bij de doelgroepen oncologie en diabetes type II J. Daverveld, D. Hopman Studenten Sport- en bewegingseducatie Hogeschool Arnhem en Nijmegen, juni 2013 Samenvatting Doel: Het doel van dit onderzoek is om de test-hertest betrouwbaarheid van de Åstrandtest en de zes-minuten wandeltest (6MWT) voor de doelgroepen diabetes type II en oncologie te testen. Het tweede doel is om te onderzoeken of er een relatie bestaat tussen de uitkomstwaardes van de Åstrandtest en de 6MWT bij de doelgroepen diabetes type II en oncologie. Methode: Zes oncologiepatiënten en zeven diabetes type II patiënten hebben in zes weken twee keer een 6MWT en twee keer een Åstrandtest ondergaan. De test-hertest betrouwbaarheid is met de Spearman s rho toets getest en met een intraclasscorrelatie coëfficiënt (ICC). De relatie tussen de Åstrandtest en de 6MWT tijdens de eerste meting is met de Spearman s rho toets getest. Resultaat: Bij de test-hertest betrouwbaarheid van de 6MWT was er een significante correlatie gevonden van r= 0.93 (p= 0.003) (ICC= 0.98) bij diabetes type II patiënten. De 6MWT bij de oncologiepatiënten had een significante correlatie van r= 0.94 (p= 0.005) (ICC= 0.98). Bij de testhertest betrouwbaarheid van de Åstrandtest en de diabetes type II patiënten was een significante correlatie gevonden van r = 0.83 (p= 0.042) (ICC=0.97) en bij de oncologiepatiënten een significante correlatie gevonden van r= 0.93 (p=0.008) (ICC= 0.99). Er werd geen correlatie gevonden tussen de 6MWT en de Åstrandtest bij de diabetes type II patiënten (r= 0.20; p= 0.704) en bij de oncologiepatiënten (r= 0.31; p=0.544). Beide doelgroepen samen was r= 0.39 (p=0.217). Conclusie: De test-hertest betrouwbaarheid van de 6MWT en de Åstrandtest bij diabetes type II- en oncologiepatiënten was hoog. Er was echter geen verband tussen de 6MWT en de Åstrandtest voor beide doelgroepen. Een aanbeveling voor in de praktijk is om gestandaardiseerde protocollen te gebruiken wanneer men de submaximale testen afneemt. Dit komt de betrouwbaarheid van de testen ten goede. Doordat er geen relatie was tussen de submaximale inspanningstesten wordt aanbevolen om bij de nul- en eindmeting van een interventie dezelfde test te gebruiken, omdat beide submaximale inspanningstesten een andere mate van uithoudingsvermogen meten. Trefwoorden: Betrouwbaarheid (test-hertest), Validiteit, Submaximale inspanningstesten, Åstrandtest, Zes-minutenwandeltest, Diabetes type II, Oncologie, Kanker Abstract Purpose: The purpose of this study is to test the test-retest reliability of the Åstrandtest and the Sixminute walk test (6MWT) for diabetes type II patients and oncology patients. The second purpose is to research whether there is a relation between the outcome values of the Åstrandtest and the 6MWT for diabetes type II patients and oncology patients. Methods: Six oncology patients and seven diabetes type II patients perform an Åstrandtest and a 6MWT, which were repeated after a week. The test-retest reliability was tested with the Spearman s rho test and the intraclass correlation coefficient (ICC). The relation between the Åstrandtest and the 6MWT has been tested with the measurements of the first test with the Spearmann s rho test. Results: With regard to test-retest reliability of the 6MWT, we found a significant correlation of r= 0.93 (p= 0.003) (ICC= 0.98) for patients with diabetes type II. The oncology patients showed a significant correlation between the two 6MWT tests of r= 0.94 (p= 0.005) (ICC= 0.98). The test-retest 3

4 reliability of the Åstrandtest and diabetes type II patients was found a significant correlation of r = 0.83 (p= 0.042) (ICC=0.97) and there was also a significant correlation of r= 0.93 (p=0.008) (ICC= 0.99) by oncology patients. There was no correlation between the 6MWT and the Åstrandtest on the diabetes type II patients (r= 0.20; p= 0.704) and also with the oncology patients (r= 0.31; p=0.544). Both groups together had a correlation of r= 0.39 (p=0.217). Conclusion: The test-retest reliability of the 6MWT and the Åstrandtest by diabetes type II patients and oncology patients was high. There was no relation for both groups between de 6MWT and the Åstrandtest. A recommendation is to use standardized protocols when the patients undergoing a submaximal exercise tests. This benefits the reliability of the test. Because no relation was found between the submaximal exercise tests it is recommended to use the same test at the baseline and final measurement of the intervention, because both submaximal exercise tests measuring a different degree of aerobic capacity. Key words: Reliability (test-retest), Validity, Submaximal exercise test, Åstrandtest, Six-minute walk test, Diabetes type II, Oncology, Cancersurvivors Inleiding Maximale inspanningstesten worden gezien als de gouden standaard voor het meten van het uithoudingsvermogen (VO2max) (Noonan & Dean, 2000; Chatterjee, Chatterjee & Bandyopadhyay, 2005). Het probleem is echter dat de maximale inspanningstesten minder goed toepasbaar zijn in de fysiotherapiepraktijken. Deze inspanningstesten zijn tijdrovend en de apparatuur is kostbaar (Vos, 2001). Daarnaast is een beperking van dergelijke testen dat niet ieder individu de maximale inspanningstest kan uitvoeren door een beperking of aandoening waardoor ze niet maximaal belastbaar zijn (Takken, 2007). Submaximale inspanningstesten lijken echter een grotere toepasbaarheid te hebben in de fysiotherapiepraktijken en zijn ook beter uitvoerbaar voor veel mensen met een beperking of aandoening (Noonan & Dean, 2000). Er zijn meerdere submaximale inspanningstesten die ingezet worden om bij mensen met een chronische aandoening het uithoudingsvermogen te meten zoals de Åstrandtest en de 6MWT (Takken, 2007). Het doel van het onderzoek is om een aanbeveling te geven over de betrouwbaarheid van de Åstrandtest en de 6MWT voor patiënten met diabetes type II en oncologie. Daarnaast wordt er ook een aanbeveling gedaan of er een relatie is tussen de uitkomstwaardes van de Åstrandtest en 6MWT bij de patiënten met diabetes type II en oncologie. Uithoudingsvermogen kan worden gezien als twee afzonderlijke concepten die met elkaar verband houden: spieruithoudingsvermogen en cardiorespiratoir uithoudingsvermogen (Wilmore, Costill & Kenney, 2009). Het spieruithoudingsvermogen is de capaciteit om een herhaalde spieractiviteit vol te houden. Dit uithoudingsvermogen gebruikt één spier of spiergroep om een herhaalde of statische activiteit vol te kunnen houden. Het cardiorespiratoir uithoudingsvermogen wordt ook wel het aeroob uithoudingsvermogen genoemd. Dit uithoudingsvermogen maakt gebruik van de mogelijkheden van het cardiorespiratoir stelsel om langdurige inspanning vol te kunnen houden en maakt vaak gebruik van relatief grote spiermassa. Een doelgroep met een verminderd uithoudingsvermogen is onder andere de oncologiepatiënten. Doordat er verschillende soorten kankertypen bestaan bij oncologiepatiënten zijn er ook meerdere soorten medische behandelingen (Stuiver, Wittink, Velthuis, Kool & Jongert, 2011). Door medische behandelingen als chemotherapie of een chirurgische ingreep treedt er ook vaak functieverlies op in het bewegingsapparaat. Zo blijkt uit verschillende studies (Al-Majid & McCarthy, 2001; Lucia, Earnest & Pérez, 2003; Brunelli, Xiume, Refai, Salati, Marasco, Sciarra & Sabbatini, 2007) dat het uithoudingsvermogen afneemt met 15-50% na een chirurgische ingreep. Er moet wel geconstateerd worden dat de gevolgen van de chirurgische ingreep op het uithoudingsvermogen bepaald wordt door de plaats en uitgebreidheid van de chirurgie (Stuiver et al., 2011). Een chemotherapie kan ook van invloed zijn op het uithoudingsvermogen. Dit kan komen door 4

5 een verstoorde proprioceptie wat kan leiden tot evenwichtsstoornissen en dit gaat gepaard met functieverlies in het bewegingsapparaat. Bij 70% van de kankerpatiënten wordt er vermoeidheid geconstateerd na de behandeling. Dit komt onder andere door een verminderd activiteitenniveau. Vermoeidheid en een verminderd activiteitenniveau staan ook in relatie met een verminderd uithoudingsvermogen (Lucia et al., 2003; Fernando Carlos Dimeo, 2001). Een andere doelgroep die een verminderd uithoudingsvermogen heeft zijn patiënten met diabetes type II (Boule et al., 2001). Dit is een van de meest voorkomende aandoeningen in Nederland en het aantal zal naar verwachting de komende jaren alleen maar toenemen (Praet et al., 2009). De oorzaak van diabetes mellitus type II is insuline resistentie. Factoren die van invloed zijn op insuline resistentie zijn overgewicht, inactiviteit, voeding en leeftijd. Het lage uithoudingsvermogen komt niet alleen door inactiviteit die vele patiënten hebben, maar ook door de structurele veranderingen die optreden in het lichaam van een diabeet waaronder een lage capillaire dichtheid in de spieren (Boule et al., 2001). Daarnaast is er ook een afname van type 1 spiervezels en veranderingen in het metabolisme. Bij de bovenstaande doelgroepen die een verlaagd uithoudingsvermogen hebben, kunnen submaximale inspanningstesten zoals de 6MWT en de Åstrandtest ingezet worden om het uithoudingsvermogen te testen (Takken, 2007). De 6MWT is ontwikkeld in de jaren 60 door Balke (1963) en diende als evaluatie om de fysieke capaciteit te meten. Tegenwoordig is de 6MWT de meest gebruikte wandeltest (Du, Newton, Salamonson, Carrieri-Kohlman & Davidson, 2009). Volgens Sadaria & Bohannon (2001) is de 6MWT bij veel patiëntengroepen uitgevoerd en blijkt hij ook betrouwbaar te zijn binnen veel patiëntengroepen. Dit geldt onder andere voor ouderen (ICC 0.91; Rikli & Jones, 1998), mensen met fibromyalgie (ICC 0.91; Pankoff, Overend, Lucy & White, 2001), COPD patiënten (r= 0.90; Rejeski, Foley, Woodard, Zaccaro & Berry, 2000), hartpatiënten (ICC ) (Demers, McKelvie, Negassa, & Yusuf, 2001; Hamilton & Haennel, 2000). Deze onderzoeken tonen aan dat de betrouwbaarheid van de 6MWT goed is. De betrouwbaarheid is nog niet onderzocht bij diabetes type II- en oncologiepatiënten. De validiteit van de 6MWT is onderzocht in het onderzoek van Guyatt et al. (1985). Het blijkt dat er geen correlatie is tussen de gelopen afstand en de VO2max. Uit een meer recente review van Noonan & Dean (2002) blijkt echter ook dat het nog niet duidelijk is hoe valide de test is kijkend naar de gelopen afstand in combinatie met de VO2max. Er zijn slecht twee onderzoeken gedaan die beide een correlatie aangeven van r= (Cahalin, Mathier, Semigran, Dec & Disalvo, 1996) en r= 0.70 (Nixon, Joswiak & Fricker, 1996). Ook volgens Burr, Bredin, Faktor & Warburton (2011) is er weinig onderzoek gedaan naar het voorspellen van het uithoudingsvermogen bij de 6MWT. Een andere veelgebruikte submaximale test is de Åstrandtest. Deze test is ongeveer 55 jaar geleden ontwikkeld door de Zweedse Irma Ryhming (Takken, 2007). Volgens Åstrand & Ryhming (1954) bestaat er bij de Åstrandtest een directe relatie tussen de hartslag tijdens de steady state en VO2max van een persoon. Wanneer de test is uitgevoerd kan er een schatting gemaakt worden van de VO2max aan de hand van het Åstrand-Ryhming-nomogram (Takken, 2007). De meetfout bedraagt 10%, dit is dan ook het verschil wat men terug kan vinden wanneer iemand twee testsessies in een korte periode uitvoert. In de studie van Legge & Banister (1986) is een correlatie van r= 0.98 gevonden tussen de daadwerkelijke VO2max van een persoon en de VO2max die is bepaald aan de hand van de fietstest, rekening houdend met leeftijd. De betrouwbaarheid van de Åstrandtest is eerder onderzocht bij 10 hartpatiënten (ICC 0.95; Lennon, Denis, Grace & Blake, 2010), 12 hartpatiënten (ICC 0.92; Janice, Dawson & Chu, 2004) en bij 20 mensen met lage rugklachten (ICC 0.91; Hodselmans, Dijkstra, Geertzen & Schans, 2008). De Åstrandtest blijkt uit eerder onderzoek een hoge betrouwbaarheid te hebben, alleen is dit nog niet onderzocht bij diabetes type II- en oncologiepatiënten. Naar de directe relatie tussen deze twee submaximale inspanningstesten is nog weinig onderzoek gedaan. In één eerdere studie is er een directe relatie onderzocht tussen de Åstrandtest en de 6MWT. In dit onderzoek hadden ze geen correlatie gevonden tussen de 6MWT en de Åstrand Fitness test (Oestergaard, Nielsen, Bünger, Svidt & Christensen, 2013). 5

6 Zowel met de Åstrandtest als de 6MWT kan het uithoudingsvermogen van een persoon worden geschat. Men zou daarom kunnen verwachten dat beide testen hetzelfde meten, maar het blijkt dat bij beide testen andere spiergroepen, range of motion en coördinatie worden gebruikt (Eng, Dawson & Chu, 2004). Dit zou kunnen leiden tot andere scores in uithoudingsvermogen en dit maakt het dan ook interessant om de relatie tussen beide submaximale inspanningstesten te gaan onderzoeken. Om de kwaliteit van een test te waarborgen moet een test betrouwbaar zijn. Omdat deze submaximale inspanningstesten nog niet eerder zijn onderzocht bij diabetes type II- en oncologiepatiënten wordt in dit onderzoek ook de test-hertest betrouwbaarheid onderzocht. De onderzoekers hebben voor dit onderzoek twee onderzoeksvragen geformuleerd. De eerste onderzoeksvraag is of de Åstrandtest en de 6MWT bij de diabetes type II- en oncologiepatiënten betrouwbaar zijn. De tweede vraag is of er een relatie bestaat tussen de uitkomstwaardes van de Åstrandtest en de 6MWT bij diabetes type II- en oncologiepatiënten. Op basis van de gevonden literatuur wordt verwacht dat beide submaximale inspanningstesten een hoge betrouwbaarheid zullen hebben bij diabetes type II- en oncologiepatiënten. Echter wordt er niet verwacht op basis van de gevonden literatuur dat er een relatie zal bestaan tussen de uitkomstwaarden van de 6MWT en de Åstrandtest bij de diabetes type II- en oncologiepatiënten. Methode Proefpersonen De proefpersonen trainden allen bij Advies & BewegingsCentrum Maassen. In totaal trainden er bij ABC Maassen 18 personen met diabetes type II en 20 personen met een vorm van kanker. Alle personen met kanker hadden de medische behandeling afgerond. Voor dit onderzoek zijn er 10 diabetes type II patiënten en 10 oncologische patiënten benaderd. Alle testpersonen waren schriftelijk geïnformeerd over het onderzoek en hadden mondeling toestemming gegeven om deel te nemen. De fysiotherapeut had de testpersonen geselecteerd op basis van zijn eigen inschatting waarmee hij rekening hield met de belastbaarheid en beschikbaarheid van de patiënten. Exclusie criteria waren het gebruik van de medicatie bètablokkers. Dit kon de hartslag beïnvloeden. De kenmerken van de testpersonen die hebben deelgenomen zijn terug te vinden in tabel 1. Instrumenten Åstrandtest De Åstrandtest is afgenomen op een technogym fietsergometer. Voor de test werd de hartslag (polar FT1 hartslagmeter), de OMNI score, gewicht, lengte en medicatie genoteerd. Aan het einde van de test werd nogmaals de OMNI score en de hartslag genoteerd. Net voor de test begon werd de testpersoon geïnstrueerd over de test. De testpersoon begon eerst met 90 seconden warming-up waarbij de snelheid van het aantal omwentelingen per minuut niet hoger was dan Na anderhalve minuut warming-up begon de test pas. Gedurende de eerste stap werd er gefietst om de hartslag naar 65% van de voorspelde maximale hartslag te krijgen (220- leeftijd). Vervolgens nam de weerstand stapsgewijs toe tot de hartfrequentie ongeveer opliep tot 75% van de voorspelde maximale hartslag. Tijdens deze fase werd er gestreefd naar een steady state, dit is de laatste fase van de test waarin de hartslag ongeveer gelijk blijft. Aan het begin en einde van de steady state werd de hartslag genoteerd, om hiermee de gemiddelde hartfrequentie te berekenen. Met deze gemiddelde hartfrequentie werd met behulp van het Åstrand-Ryhming-nomogram de VO2max bepaald. Deze uitkomst wordt weergegeven in l/min (Takken, 2007). Echter moesten deze uitkomsten nog gecorrigeerd worden met een correctiefactor, zodat er ook rekening werd gehouden met de leeftijd. De uitkomsten zijn vervolgens nog omgerekend naar ml/min/kg met de formule: VO2max in l/min X 1000: gewicht in kg = VO2max in ml/kg/min. 6

7 Zes-minuten wandeltest De 6MWT is afgenomen op een uitgezet parcours van 20 meter met een vlakke ondergrond. Voor de test werd de hartslag (polar FT1 hartslagmeter), de OMNI score, gewicht, lengte en medicatie genoteerd. Daarna werd de testpersoon geïnstrueerd over de test. De testpersoon moest in zes minuten zo een groot mogelijke afstand afleggen, zonder te rennen. De testpersoon mocht te allen tijde stoppen indien nodig. De aanmoedigingen tijdens de test waren gestandaardiseerd volgens de richtlijnen van de ATS (2002). De uitkomstmaat was de totaal afgelegde loopafstand in meters na de zes minuten. Na de test werd weer de hartslag gemeten en de OMNI schaal ingevuld. Procedure De testen zijn afgenomen in een tijdsbestek van zes weken. In één week onderging elke testpersoon één test en dit vier weken achter elkaar. Van beide submaximale inspanningstesten was er een testmoment 1 (T1) en een testmoment 2 (T2). Drie diabetes type II testpersonen en drie oncologie testpersonen ondergingen in week één (T1) en twee (T2) een 6MWT en in de derde (T1) en vierde (T2) week de Åstrandtest. De andere vier diabetes type II testpersonen en de drie oncologie testpersonen deden dit exact andersom. Voor het afnemen van de test werd de testpersoon gevraagd om de OMNI score in te vullen en werd de hartslag genoteerd. Dit werd ook gedaan aan het einde van de test. De OMNI scale of perceived exertion is een meetinstrument waarmee de testpersonen kunnen aangeven hoe zwaar de geleverde inspanning is ervaren (Utter, Kang, Nieman, Dumke, & McAnulty, 2006; Roemmich, et al., 2006). Dit instrument is geschikt voor zowel fietsactiviteiten als loopactiviteiten. Doormiddel van een schaal die loopt van 0 tot 10 met daarbij behorende illustraties van vermoeidheid kan aangegeven worden hoe zwaar de testpersoon de belasting ervaart op dat moment. Er waren twee testleiders die de testen afnamen. De testen werden beide volgens het protocol afgenomen. Data Analyse De statistische analyses zijn uitgevoerd met het programma SPSS 20. De resultaten zijn getoetst bij een significantie van p <0.05. Met de Mann Whitney U test is getoetst of dat de twee groepen verschilden op leeftijd. Verschillen op geslacht is getoetst met de Chi-square test. Om de betrouwbaarheid te beoordelen tussen de twee herhaalde testsessies van de Åstrandtest en de 6MWT is de Spearman s rho toets gebruikt en een intraclasscorrelatie coëfficiënt (ICC). De ICC wordt op een overeenkomstige manier als Cohen s kappa geclassificeerd. 0-0,20 gering, 0,21-0,40 matig, 0,41-0,60 redelijk, 0,61-0,80 voldoende tot goed en 0,81-1,00 is bijna perfect (Landis & Koch, 1977). De relatie tussen de Åstrandtest en de 6MWT zijn met de uitkomstwaardes van de eerste meting met behulp van de Spearman s rho test getoetst. Correlaties werden gecategoriseerd door Munro (2005) waarbij 0,26-0,49 een lage correlatie is, 0,50-0,69 matig, 0,70-0,89 hoog, en 0,90 tot 1.00 zeer hoog is. Resultaten Van de tien geselecteerde personen met diabetes type II zijn er uiteindelijk van zeven personen gegevens verzameld, waaronder vijf vrouwen. De gemiddelde leeftijd was 57 jaar (±3). Drie personen hebben niet deelgenomen aan dit onderzoek omdat zij geen toestemming hadden gegeven. Bij de doelgroep oncologie waren er van de tien geselecteerde personen uiteindelijk van zes personen de gegevens verzameld, waaronder vijf vrouwen. De gemiddelde leeftijd van deze groep was 65 jaar (±7). In deze groep waren er vier met borstkanker, één met prostaatkanker en één met stembandkanker. Vier personen hadden niet deel genomen aan dit onderzoek. Eén persoon was fysiek niet in staat om aan het onderzoek mee te doen en drie personen hadden geen toestemming gegeven. Bij de Åstrandtest heeft één diabetes patiënt de test niet volbracht, vanwege fysieke problemen. De kenmerken van de testpersonen staan vermeld in tabel 1. 7

8 Tabel 1: Kenmerken van de testpersonen Oncologie Diabetes type II p-waarde Aantal deelnemers (n) Gemiddelde leeftijd (M±SD) 65±7 57 ± Aantal vrouwen (n) Aantal borstkanker Aantal prostaatkanker Aantal stembandkanker P-waarden laten zien of dat de groepen verschillen in leeftijd, getoetst met de Mann Whitney U en verschillen in geslacht, getoetst met Chi -square Scores op 6MWT en Åstrandtest De resultaten van de testen zijn gepresenteerd in tabel 2. De diabetes type II testpersonen scoorde op T1 op de 6MWT een gemiddelde van 492 meter (±96) en op T2 507 meter (±104). Het gemiddelde van beide testmomenten samen was 500 meter (±97). Bij de Åstrandtest scoorde deze zelfde doelgroep een gemiddelde VO2max van 30.7 ml/min/kg (±4.9) bij T1 en bij T2 een gemiddelde VO2max van 31.1 ml/min/kg (±6,2). Het gemiddelde van beide testmomenten samen was een VO2max van 30.9 ml/min/kg (±5.37). De oncologie testpersonen hadden op T1 een gemiddelde van 501 meter (±64) op de 6MWT. Op T2 scoorde zij 506 meter (±73). Het gemiddelde van T1 en T2 samen was 504(±65). Op de Åstrandtest hadden de oncologie testpersonen op T1 een gemiddelde VO2max van 29.4 ml/min/kg (±8.9) en op T2 een VO2max van 30.6 ml/min/kg (±9.3). Beide testmomenten samen hadden ze een gemiddelde VO2max van 30.0 ml/min/kg (±8.7). Tabel 2: Testresultaten, test-hertest betrouwbaarheid en correlatie van de 6MWT en de Åstrandtest van beide doelgroepen Diabetes type II 6MWT ² (M±SD) Oncologie 501 ±64 Totaal 496 ±80 R (p-waarde) ICC Åstrandtest¹ (M±SD) R (p-waarde) ICC R (p-waarde) T 1 T2 T1-T2 T1-T2 T1 T2 T1-T2 T1-T2 6MWT Åstrand (T1) ±96 ±104 (0.003) ±4.9 ±6.2 (0.042) (0.704) 506 ± ± (0.005) 0.95 (0.000) ± ± ± ± (0.008) 0.94 (0.000) (0.544) (0.217) De correlaties tussen T1 en T2 van beide testen op beide doelgroepen, getoetst met de Spearman s rho. Intraclasscorrelatie coëfficiëntie (ICC) tussen T1 en T2 van beide testen op beide doelgroepen. De correlaties tussen T1 6MWT en T1 Åstrandtest op beide doelgroepen, getoetst met de Spearman s rho ¹ VO2max in ml/min/kg ² Afstand in meters Betrouwbaarheid De betrouwbaarheid van de 6MWT en de Åstrandtest bij de diabetes type II en oncologiepatiënten zijn terug te vinden in tabel 2. Bij de 6MWT is er een significante correlatie gevonden van r = 0.93 (p= 0.003) bij diabetes type II patiënten tussen T1 en T2. Ook is er een hoge intraclasscorrelatie coëfficiëntie gevonden (ICC 0.98). De 6MWT had een significante correlatie van r = 0.94 (p= 0.005) bij de oncologiepatiënten. Hier was een ICC van 0.98 gevonden. Bij de andere submaximale 8

9 inspanningstest, de Åstrandtest, was een significante correlatie gevonden van r = 0.83 (p= 0.042) bij de diabetes type II patiënten. Hier was een ICC van 0.97 geconstateerd. Bij de Åstrandtest en oncologiepatiënten was er ook een significante correlatie gevonden van 0.93 (p=0.008). De intraclasscorrelatie coëfficiëntie was ook hoog te noemen (ICC= 0.99). In figuur 1a en 1b zijn de correlaties weergegeven van beide doelgroepen op beide testen. Figuur 1a Figuur 1b Fig. 1a en 1b Test- hertest betrouwbaarheid 6MWT en Åstrandtest op de doelgroepen diabetes type II ( )en oncologie ( ). Correlatie tussen T1 en T2 Relatie 6MWT en Åstrandtest 9

10 De correlatie tussen de 6MWT en de Åstrandtest bij de diabetes type II patiënten en oncologiepatiënten zijn terug te vinden in tabel 2. Er was geen correlatie gevonden tussen de 6MWT en de Åstrandtest bij de diabetes type II patiënten r= 0.20 (p = 0.704). Dit is ook het geval bij de oncologiepatiënten, hier was een correlatie van r= 0.31 (p =0.544). Er is ook geen correlatie gevonden van bij T1 van beide doelgroepen samen(r= 0.39; p=0.217). In figuur 2 is de correlatie van T1 van de 6MWT en de Åstrandtest weergegeven van beide doelgroepen. Er werd geen correlatie gevonden bij de OMNI scores tussen T1 en T2 bij beide submaximale inspanningstesten bij de doelgroepen diabetes type II (r= 0.03; p =0.954) en oncologie (r= 0.18; p =0.733). Figuur 2 Fig.2 Correlatie tussen T1 van de 6MWT ent1 van de Åstrandtest op de doelgroepen diabetes type II ( )en oncologie ( ) 10

11 Discussie De belangrijkste bevindingen van dit onderzoek zijn dat de test-hertest betrouwbaarheid van de 6MWT en van de Åstrandtest zeer hoog te noemen is. Dit geldt zowel voor de diabetes type II patiënten als voor de oncologiepatiënten. Er is bij beide doelgroepen echter geen relatie gevonden tussen de 6MWT en de Åstrandtest. Het resultaat van de test-hertest betrouwbaarheid binnen dit onderzoek komt grotendeels overeen met eerdere studies die de test-hertest betrouwbaarheid hebben onderzocht op beide submaximale inspanningstesten. Eerdere studies hebben hoge ICC waardes aangetoond. Deze waardes komen overeen met de hoge test-hertest betrouwbaarheid van dit onderzoek (ICC 0.98). Een verklaring hiervoor kan zijn dat alle onderzoeken gebruik maakten van een gestandaardiseerd protocol. De test-hertest betrouwbaarheid van de Åstrandtest is eerder onderzocht bij verschillende doelgroepen. De resultaten van dit onderzoek sluiten aan bij eerdere studies en toont dus aan dat de test-hertest betrouwbaarheid van de Åstrandtest ook zeer hoog is wanneer deze twee keer wordt afgenomen bij diabetes type II patiënten als bij oncologiepatiënten. In deze studie is geen relatie gevonden tussen de 6MWT en de Åstrandtest. In het onderzoek van Oestergaard et al. (2013) is ook geen relatie gevonden tussen de 6MWT en de Åstrand Fitness test bij patiënten met lage rugklachten. Een verklaring volgens de onderzoekers kon zijn dat een aantal testpersonen moeite hadden met het uitvoeren van de Åstrand Fitness test, waardoor de uitslagen beïnvloed konden zijn. De resultaten waren beïnvloed doordat de patiënten een lagere conditie hadden dan ze vooraf verwacht hadden. Deze verklaring gaat echter niet op voor dit onderzoek, omdat op één na alle testpersonen de test zonder problemen uit heeft kunnen voeren. In het onderzoek van Eng et al. (2004) is met een maximale fietsergometer test de validiteit van de VO2max gemeten met drie submaximale testen, waaronder ook de 6MWT en een fietsergometer test. Er was bij de 6MWT een correlatie van r= 0.37 gevonden tussen de gelopen afstand en de VO2max van de maximale fietsergometer. De geschatte VO2max van de submaximale fietsergometer had een correlatie van r= 0.80 met de VO2max van de maximale fietsergometer. Dit onderzoek laat ook zien dat er een zwakke relatie is tussen de 6MWT en de submaximale fietsergometer test. Volgens de onderzoekers komt dit omdat er bij een fietstest andere spiergroepen, range of motion en coördinatie worden gebruikt dan bij een looptest. Een andere verklaring kan zijn dat de 6MWT meer evalueert naar het submaximale niveau van het functionele inspanningsvermogen dan de VO2max. Dit komt omdat veel alle daagse activiteiten zoals het huishouden op submaximaal niveau worden uitgevoerd (ATS, 2002; Enright, 2003). Hierdoor reflecteert de 6MWT meer naar het functionele inspanningsvermogen voor de dagelijkse fysieke activiteit en correleert het beter met de kwaliteit van leven dan bijvoorbeeld de VO2max. In dit onderzoek hadden we te maken met testpersonen die een gemiddeld tot goed uithoudingsvermogen hadden. Vergeleken met eerdere onderzoeken bij de 6MWT zijn er gemiddelde scores tussen de 288 en 302 meter gemeten bij diabetes type II patiënten (Adeniyi, Uloko Sani-Suleiman, 2010) en tussen de 500 en 570 meter bij oncologiepatiënten (Basen-Engquist et al., 2006; Yuen & Sword, 2007). Bij de Åstrandtest scoorden de diabetes type II patiënten in eerder onderzoek een gemiddelde VO2max tussen de 28.8 en 33.9 ml/kg/min (Nagano et al., 2004). In onderzoek van Thorsen et al. (2005) scoorden de oncologiepatiënten een VO2max tussen de 28.2 en 31.7 ml/min/kg. Beperkingen van dit onderzoek waren de geringe aantallen in de onderzoeksgroepen. Hierdoor is het moeilijk om de resultaten te generaliseren naar de gehele populatie diabetes type II en oncologiepatiënten. Een tweede beperking van dit onderzoek is dat de fysiotherapeut de testpersonen zelf heeft geselecteerd op basis van zijn eigen inschatting. Een derde beperking is dat bij de Åstrandtest geen gebruik gemaakt is van een geijkte fietsergometer. Dit kan van invloed zijn op de gemeten waardes (Takken, 2007). Een laatste beperking is dat wegens tijdgebrek er bij de 6MWT wandeltest geen oefensessies zijn uitgevoerd. Dit is wel wenselijk volgens de ATS richtlijnen (2002). Hierdoor is het leereffect van de test niet volledig weg genomen. 11

12 Een sterk punt van dit onderzoek is dat voor beide submaximale inspanningstesten een gestandaardiseerd protocol is gebruikt om de testen af te nemen. Dit zou de betrouwbaarheid ten goede zijn gekomen. Voor de 6MWT is in 2002 door de American Thoraxic Society een gestandaardiseerd protocol opgesteld voor de 6MWT, om zo de vele gebruikte protocollen die in omgang zijn in te dammen (ATS, 2002). De conclusie is dat uit de resultaten van dit onderzoek gesuggereerd kan worden dat beide submaximale inspanningstesten betrouwbaar zijn bij twee testmomenten voor mensen met diabetes type II als voor oncologiepatiënten en dat de kwaliteit van de test gewaarborgd is. Daarnaast blijkt ook uit de resultaten van dit onderzoek dat er geen relatie bestaat tussen de 6MWT en de Åstrandtest en dat beide submaximale inspanningstesten dus een andere mate van uithoudingsvermogen meten en ze gebruik maken van andere spiergroepen, range of motion en coördinatie. Dit betekend voor de praktijk dat de submaximale testen beide bruikbaar en goed uitvoerbaar zijn bij beide doelgroepen mits zij worden afgenomen met een gestandaardiseerd protocol. Wanneer men het uithoudingsvermogen van iemand wil schatten kan er beter gebruik gemaakt worden van de Åstrandtest. Uit eerder onderzoek blijkt deze beter gevalideerd te zijn. Daarnaast geeft de 6MWT meer informatie over de mate van lichamelijke activiteit in het dagelijks leven. Een aanbeveling voor de praktijk is dat wanneer er een 6MWT wordt afgenomen er eerst één of twee oefensessies worden gedaan om het leereffect weg te nemen en hiermee de betrouwbaarheid nog meer te verhogen. Dit blijkt uit onderzoek van Butland, Pang, Gross, Woodcock & Geddes (1982) en ATS (2002). Hier kan in een vervolgonderzoek aandacht aan besteed worden. Een aanbeveling voor de Åstrandtest is om een geijkte fiets te gebruiken, omdat de uitslag op een geijkte fiets dichter in de buurt komt van de daadwerkelijke VO2max waarden. In dit onderzoek is gebruik gemaakt van gestandaardiseerde protocollen, dit komt ten goede van de betrouwbaarheid. Daarom is het ook een aanbeveling om in de praktijk altijd gebruik te maken van gestandaardiseerde protocollen voor deze submaximale inspanningstesten. Doordat er geen relatie is gevonden tussen de uitkomstwaardes van de 6MWT en de Åstrandtest, wordt aanbevolen om bij de nul- en eindmeting van een interventie dezelfde test te gebruiken. Een zesde aanbeveling is om de Åstrandtest uit te voeren wanneer men het uithoudingsvermogen wil schatten, omdat deze submaximale inspanningstest meer correleert met het uithoudingsvermogen. Een laatste aanbeveling is wanneer een patiëntengroep moeite heeft met het uitvoeren van een fietstest of looptest er gekozen kan worden voor de test die de patiënt het best kan uitvoeren. 12

13 Literatuurlijst Artikelen: - Adeniyi, A., Uloko, A. & Sani-Suleiman, I.(2010). Relationship between de 6-minute walk test and correlates of type 2 diabetes: Indication for caution in exercise prescription: African Journal of Physiotherapy and Rehabilitation Sciences, 2 (1), Al-Majid, S., & McCarthy, D.O. (2001). Cancer-Induced Fatigue and Skeletal Muscle Wasting: The Role of Exercise: Biological Research For Nursing, 2 (3), Åstrand, P.O., & Ryhming, I. (1954). A nomogram for calculation of aerobic capacity (psysical fitness) from pulse rate during submaximal work: Journal Applied Physiology, 7, ATS. (2002). ATS statement: Guidelines for the six-minute walk test: American Journal of Respiratory and Critical Care Medicine, 166 (1), Balke, B. (1963). A simple field test for the assessment of physical fitness: Civil Aeromedical research institute report, 63, Basen-Engquist, K., Carmack Taylor, C.L., Rosenblum, C., Smith, M.A., Shinn, E.H., Greisinger, A., Gregg, X., Massey, P., Valero, V. & Rivera, E. (2006). Randomized pilot test of a lifestyle physical activity intervention for breast cancer survivors: Patient Education and Counseling, 64, Boule, M., Normand, G., Elizabeth Haddad, M., Clen, P., Kenny, P., George, A., Wells, P., Ronald, J. & Sigal, M. (2001). Effect of exercise on glycemic control and body mass on type 2 diabetes mellitus, A Meta-analysis of controlled clinical trials: Journal of the American Medical Association, 286, Butland, R.J., Pang, J., Gross, E.R., Woodcock, A.A. & Geddes, D.M. (1982). Two-, six-, and 12- minute walking tests in respiratory disease: British Medical Journal, 284, Brunelli, A., Xiume, F., Refai, M., Salati, M., Marasco, R., Sciarra, V. & Sabbatini, A. (2007). Evaluation of Expiratory Volume, Diffusion Capacity, and Exercise Tolerance Following Major Lung Resection: a prospective follow-up analysis: Chest Journal, 131 (1), Burr, J., Bredin, S., Faktor, M. & Warburton, D. (2011): The 6-minute walk test as a predictor of objectively measures aerobic fitness in healthy working- aged adults: Physical Sportsmedicine, 39, Cahalin, L., Mathier, M., Semigran, M., Dec, g. & Disalvo, T. (1996): The six-minute walk test predicts peak oxygen uptake and survival in patients with advanced heart failure: Chest, 110, Chatterjee, S., Chatterjee, P. & Bandyopadhyay, A. (2005). Validity of Queen s College Step Test for estimation of maximum oxygen uptake in female students: The Indian journal of medical research, 121 (1), Demers, C., McKelvie, R.S., Negassa, A. & Yusuf, S. (2001). Reliability, validity, and responsiveness of the six-minute walk test in patients with heart failure: American Heart Journal, 142 (4),

14 - Du, H.Y., Newton, P.J., Salamonson, Y., Carrieri-Kohlman, V.L. & Davidson, P.M. (2009). A Review of the Six-Minute Walk Test: Its Implication as a Self-Administered Assessment Tool: European Journal of Cardiovascular Nursing, 8, Eng, J.J., Dawson, A.S. & Chu, K.S. (2004). Submaximal exercise in persons with stroke: test-retest reliability and concurrent validity with maximal oxygen consumption: Archives of Physical Medicine and Rehabilitation, 85, Enright, P.L. (2003). The six-minute walk test: Respiratory Care, 48 (8), Fernando Carlos Dimeo, D.M. (2001). Effects of exercise on Cancer-Related Fatique: Cancer 2001, 92, Guyatt, g., Sullivan, M., Thompson, P., Fallen, E., Pugsley, S., Taylor, D. & Berman, L. (1985). The 6-minute walk: a new measure of exercise capacity in patients with chronic heart failure: Canadian medical association journal, 132, Hamilton, D.M., & Haennel, R.G. (2000). Validity and reliability of the 6-minute walk test in a cardiac rehabilitation population: Journal of Cardiopulmonary Rehabilitation, 20 (3), Hodselmans, A.P., Dijkstra, P.U., Geertzen, J.H.B. & Schans, C.P. (2008): Exercise capacity in non/specific chronic low back pain patients: A lean body mass-based Åstrand bicycle test; Reliability, validity and feasibility: Journal of occupational rehabilitation, 18, Janice, J., Dawson, A.S. & Chu, K.S. (2004): Submaximal exercise in persons with stroke: testretest reliability and concurrent validity with maximal oxygen consumption: Physical Medicine Rehabilitation, 85, Landis, J.R., & Koch, G. G. (1977). An application of hierarchical kappa-type statistics in the assessment of majority agreement among multiple observers: International biometric society, 33 (2), Legge, B.J., & Banister, E.W. (1986). The Astrand-Ryhming nomogram revisited: Journal Applied Physiology, 61, Lennon, O.C., Denis, R.S., Grace, N. & Blake, C. (2012). Feasibility, criterion validity and retest reliability of exercise testing using the Astrand-rhyming test protocol with an adaptive ergometer in stroke patients: Disability & Rehabilitation, 14 (34), Lucia, A., Earnest, C. & Pérez, M. (2003). Cancer-related fatigue: can exercise physiology assist oncologists?: Lancet Oncol, 4, Nagano, M., Kai, Y., Zou, B., Hatayama, T., Suwa, M., Sasaki, H. & Kumagai, S. (2004). The contribution of cardiorespiratoy fitness and visceral fat to risk factors in Japanese patients with impaires glucose tolerance and type 2 diabetes mellitus: Metabolism, 53 (5), Nixon, P., Joswiak M. & Fricker, F. (1996): A six minute walk test for assessing exercise tolerance in severely ill children: The journal of pediatrics, 129, Noonan, V., & Dean, E. (2000). Submaximal exercise testing: Clinical Application and Interpretation: Physical Therapie Journal of the American Physical Therapy Association, 80,

15 - Oestergaard L.G., Nielsen, C.V., Bünger, C.E., Svidt, K. & Christensen, F.B. (2013). The effect of timing of rehabilitation on physical performance after lumbar spinal fusion: a randomized clinical study: European Spine Journal - Pankoff, B.A., Overend, T.J., Lucy, S.D. & White, K.P. (2001). Reliability of the six-minute walk test in people with fibromyalgia: Arthritis Care & Research, 13 (5), Rejeski, W.J., Foley, K.O., Woodard, C.M., Zaccaro, D.J. & Berry, M.J. (2000). Evaluating and understanding performance testing in COPD patients: Journal of Cardiopulmonary rehabilitation, 20 (2), Rikli, R.E., & Jones, C.J. (1998). The reliability and validity of a 6- Minute Walk test as a measure of physical endurance in older adults: Journal of aging and physical activity, 6, Roemmich, J., Barkley, J., Epstein, L., Lobarinas, C., White, T. & Foster, J. (2006). Validity of PCERT and OMNI walk/run ratings of perceived exertion: Medicine & Science in Sports & Exercise, 38 (5), Sadaria, K., & Bohannon, R. (2001). The 6-minute walk test: a brief review of literature: Clinical Exercise Physiology, 3 (3), Takken, T. (2005). De 6-minutenwandeltest: bruikbaarmeetinstrument: Stimulus, 24, Thorsen, L., Skovlund, E., Strømme, S.B., Hornslien, K., Dahl, A.A. & Fosså, S.D. (2005). Effectiveness of Physical Activity on Cardiorespiratory Fitness and Health-Related Quality of Life in Young and Middle-Aged Cancer Patients Shortly After Chemotherapy: Journal of Clinical Oncology, 23 (10), Utter, A., Kang, J., Nieman, D., Dumke, C. & McAnulty, S. (2006). Validation of Omni scale of perceived exertion during prolonged cycling: Medicine & Science in Sports & Exercise, 4 (38), Yuen, H.K., & Sword, D. (2007). Home-based Exercise to Alleviate Fatigue and Improve Functional Capacity among Breast Cancer Survivors: Journal of Allied Health, 36 (4), Boeken: - Bowers, R.W., Fox, E.L., & Foss, M.L. (1999). Fysiologie Voor Lichamelijke Opvoeding, Sport En Revalidatie (5 de druk). Maarssen: Elsevier/De Tijdstroom. - Munro, B.H. (2005). Methods for health care research (5 de druk). Philadelphia: Lippincot Williams & Wilkins. - Takken, T. (2007). Inspanningstests (2 de druk). Maarssen: Elsevier gezondheidszorg. - Vos, J. (2001). Ergometrie en trainingsbegeleiding (5 de druk). Amersfoort: Nederlands Paramedisch Instituut. - Wilmore, J.H., Costill, D.L., & Kenny, W.L. (2009). Inspannings- en sportfysiologie (2de druk). Maarssen: Elsevier gezondheidszorg. 15

16 Overige bronnen: - Praet, S., Uden, C., Hartgens, F., Savelberg, H., Toerekeppel, K. & Bie, R. de. (2009). KNGF standaard beweeginterventie diabetes mellitus type II. Houten: Tertius - Stuiver, M.M., Wittink, H.M., Velthuis, M.J., Kool, N. & Jongert, W.A.M. (2011). KNGF-standaard Beweeginterventie oncologie. Houten: Tertius 16

17 Bijlage 1 Theoretisch kader J. Daverveld & D. Hopman 19 juni 2013 In dit theoretisch kader zullen de variabelen en belangrijke begrippen nader worden toegelicht. Als eerste wordt stil gestaan bij wat uithoudingsvermogen inhoudt en welke aanpassingen deze kan ondergaan en die van invloed zijn op de VO2max. Hierna zullen de twee submaximale inspanningstesten, de Åstrandtest en 6MWT aan bod komen. Hierin zal de validiteit en betrouwbaarheid van beide submaximale testen besproken worden. Vervolgens zullen de doelgroepen oncologie en diabetes type II worden besproken op het gebied van prevalentie, uithoudingsvermogen en hoe de doelgroep scoort op de 6MWT en de Åstrandtest en deze scores worden ook vergeleken met een gezonde populatie. Als laatste wordt er gekeken naar de relatie tussen de Åstrandtest en 6MWT. Het theoretisch kader wordt afgesloten met een hypothese. De onderzoeksvragen die beantwoord zullen worden in dit onderzoek zijn: - Hoe is de test-hertest betrouwbaarheid van de Åstrandtest en de 6MWT bij diabetes type II patiënten en oncologiepatiënten? - Is er een relatie tussen de uitkomstwaardes van de Åstrandtest en de 6MWT bij diabetes type II patiënten en oncologiepatiënten? Uithoudingsvermogen Uithoudingsvermogen kan worden gezien als twee afzonderlijke concepten die met elkaar verband houden: spieruithoudingsvermogen en cardiorespiratoir uithoudingsvermogen (Wilmore, Costill & Kenney, 2009). Spieruithoudingsvermogen is sterk verwant aan spierkracht en anaerobe ontwikkeling waarbij de duur van de activiteit vaak niet langer dan één of twee minuten is. Dit uithoudingsvermogen gebruikt één spier of spiergroep om een herhaalde of statische activiteit vol te kunnen houden. In dit onderzoek zal de aandacht meer uitgaan naar het cardiorespiratoir uithoudingsvermogen, ook wel het aeroob uithoudingsvermogen genoemd. Dit uithoudingsvermogen maakt gebruik van de mogelijkheden van het gehele lichaam om langdurige inspanning vol te kunnen houden en maakt vaak gebruik van relatief grote spiermassa. Om het aeroob uithoudingsvermogen te meten en te evalueren wordt internationaal als maatstaf de maximale zuurstofopname (VO2max) gehanteerd (Chatterjee, Chatterjee & Bandyopadhyay, 2005). De VO2max bij gezonde mensen wordt beperkt door het maximale vermogen van het cardiorespiratoir systeem om de zuurstof op te nemen, aan het bloed te binden en te transporteren (Wagner, 2000). De hieronder beschreven systemen zijn van invloed op de VO2max. De rol van het cardiovasculaire systeem Het aeroob uithoudingsvermogen staat in relatie met de ontwikkeling van de hoeveelheid zuurstof die het cardiovasculaire systeem naar de actieve spieren brengt (Wilmore, Costill & Kenney, 2009). Wanneer men een verbeterd aeroob uithoudingsvermogen ontwikkeld zullen er verschillende aanpassingen optreden in het cardiovasculaire systeem. Onder meer in hartgrootte, slagvolume, hartfrequentie, hartminuutvolume, doorbloeding, bloeddruk en bloedvolume. Hartgrootte, slagvolume, hartfrequentie en hartminuutvolume Volgens Wilmore et al. (2009) gaat een verhoogd aeroob uithoudingsvermogen gepaard met een toename van de hartmassa en het hartvolume (hypertrofie van het hart). De hartruimte die de 17

18 meeste verandering ondergaat is het linkerventrikel. De interne dimensies en de massa en dikte van de wand neemt toe, waardoor de maximale contractiekracht toeneemt. Door hypertrofie van de hartspier zal ook het slagvolume toe nemen. Het slagvolume is de hoeveelheid bloed die per contractie de ventrikels verlaten. De rusthartslagfrequentie en de submaximale rusthartfrequentie veranderen ook bij personen met een beter aeroob uithoudingsvermogen. Deze worden beide verlaagd. In de maximale hartfrequentie zal weinig verandering optreden. Het hartminuutvolume in rust of tijdens submaximale inspanning zal niet veel veranderingen teweeg brengen. Deze zou iets af kunnen nemen door duurtraining. Echter zal bij maximale inspanning het hartminuutvolume wel toenemen. Steady state Volgens Bowers, Fox, & Foss (1999) houdt de steady state in dat er een balans is tussen de zuurstofopname en de CO2-afgifte in het respiratoir stelsel, het zuurstofverbruik en de CO2- productie in de weefsels. Wanneer de inspanning constant op submaximaal inspanningsniveau wordt gehouden, zal de hartslag in een paar minuten een plateau bereiken (Wilmore et al., 2009). Dit noemt men dan de steady state hartfrequentie. Volgens Wilmore et al. (2009) vormt het concept de steady state hartfrequentie de basis bij verschillende submaximale inspanningstests, zoals de Åstrandtest. De personen die een dergelijke test ondergaan en een beter uithoudingsvermogen hebben zullen een lagere steady state hartfrequentie hebben, dan ongetrainde personen. Dit komt doordat het hartminuutvolume lager is bij ongetrainde personen. Doorbloeding, bloeddruk en bloedvolume Door het cardiovasculaire systeem te optimaliseren zal er een verbetering in het aeroob uithoudingsvermogen plaats vinden. Dit zorgt er ook voor dat de bloedtoevoer naar de actieve spieren vergroot wordt (Wilmore et al., 2009). De toename in bloedtoevoer naar de spieren is één van de belangrijkste factoren voor een verbeterd aeroob uithoudingsvermogen. Er zijn hiervoor vier factoren verantwoordelijk: een toegenomen capillarisatie van getrainde spieren, een grotere dilatatie van de bestaande capillairen in de getrainde spieren, een effectievere herverdeling van bloed en een tegenomen bloedvolume. De rol van het cardiorespiratoire systeem Wanneer iemand door duurtraining een verbeterd aeroob uithoudingsvermogen ontwikkelt, zullen in tegenstelling in het cardiovasculair systeem weinig veranderingen plaats vinden in de structuur en functie van de longen (Wilmore et al., 2009). Wel zal het respiratoire systeem specifieke aanpassingen ondergaan om zijn efficiëntie te maximaliseren. Zo zal bij een persoon met een verbeterd aeroob uithoudingsvermogen het (a-v)o2 verschil toegenomen zijn. Het (a-v)o2 verschil ofwel het arterioveneus verschil is het verschil van zuurstofinhoud tussen arterieel en veneus bloed. Dit zorgt voor een toename van zuurstofopname door de weefsels en een effectievere herverdeling van bloed naar de actieve weefsels. Ook zal tijdens maximale inspanning de longdiffusie zijn toegenomen en zal er een toename zijn in de longventilatie. De gaswisseling tussen alveoli en capillairen wordt longdiffusie genoemd. De rol van de spieren Naast de veranderingen van het cardiovasculaire en het respiratoire systeem speelt de rol van de spieren ook een belangrijk component bij het aeroob uithoudingsvermogen. De spieren zijn opgebouwd uit drie verschillende typen spiervezels, type 1, type 2a en type 2x (Takken, 2007). Om het aeroob uithoudingsvermogen te verbeteren zal er voornamelijk aerobe training moeten worden gedaan (Wilmore et al., 2009). Met aerobe training zullen de spiervezeltype 1 worden vergroot, dit komt doordat er meer type 1 wordt gerekruteerd dan type 2. Ook verhoogt aerobe training het aantal en de grootte van mitochondria in de spiervezels. Daarnaast zullen het aantal capillairen per spiervezel toenemen door training wat ook zorgt voor een verbeterd uithoudingsvermogen. 18

19 Zes-minuten wandeltest De 6MWT is ontwikkeld in de jaren 60 door Balke (1963) en diende als evaluatie om de fysieke capaciteit te meten. De duur van de 6MWT is tot stand gekomen door de halvering van de Coopertest die 12 minuten duurt (Cooper, 1968). In tegenstelling tot de Cooper-test waarbij hardgelopen wordt, is bij de 6MWT voor de intensiteit wandelen gekozen. Deze inspanning is al zwaar genoeg voor chronisch zieke patiënten (Takken, 2005). Voornamelijk bij de doelgroep patiënten met hartfalen of COPD blijkt uit verschillende studies dat de 6MWT voor hen een maximale of bijna een maximale inspanningstest te zijn (Faggiano, D Aloia, Gualeni, Lavatelli & Giordano, 1997; Green, Watts, Rankin, Wong & O Driscoll, 2001; Onorati et al., 2003; Troosters et al., 2002). Naast de bovenstaande twee doelgroepen is volgens Takken (2005) de 6MWT bij andere doelgroepen wel een submaximale inspanningstest. Het parcours van de 6MWT kan worden afgenomen in verschillende lengten. Dit is variërend van acht tot 50 meter in bijvoorbeeld een gang, maar de test kan ook worden afgenomen op een indoorbaan. Wanneer de test wordt afgenomen op een indoorbaan hoeft de patiënt niet te keren en hierdoor kan de loopafstand wel toenemen. De bedoeling tijdens de 6MWT is dat de patiënt in zes minuten tijd een zo groot mogelijke afstand aflegt, zonder te rennen. In 2002 is door de American Thoraxic Society een gestandaardiseerd protocol opgesteld voor de 6MWT, om zo de vele gebruikte protocollen die in omgang zijn in te dammen (ATS, 2002). In dit gestandaardiseerd protocol staat onder andere beschreven wanneer en welke aanmoedigingen tijdens de test gebruikt moeten worden. Zodat de aanmoedigingen bij elke meting en bij elke patiënt gelijk zijn. Daarnaast staat ook stap voor stap beschreven hoe men de 6MWT moet afnemen. Validiteit Uit een review van Noonan & Dean (2000) komt naar voren dat het nog niet duidelijk is hoe valide de 6MWT is kijkend naar de gelopen afstand in combinatie met de VO2max. Er zijn twee onderzoeken die een correlatie aangeven van r= 0.64 (Cahalin, Mathier, Semigran, Dec, & Disalvo, 1996) en r= 0.70 (Nixon, Joswiak & Fricker, 1996). Uit onderzoek van Guyatt et al. (1985) blijkt dat er geen correlatie is tussen de gelopen afstand en de VO2max. In dit onderzoek zijn in totaal 43 personen getest, waarvan 18 personen met hartfalen en 25 personen met longaandoeningen. De correlatie tussen de 6MWT en de VO2max was bij de groep hartfalen r= 0.42 en bij de longaandoening r= Deze lage correlatie komt volgens de onderzoekers doordat de 6MWT iets anders meet dan de VO2max die wordt gemeten bij een maximale fietsergometer test. De resultaten van de 6MWT kunnen volgens Rowland (1995) maar gedeeltelijk worden verklaard voor de maximale zuurstofopname. Volgens hem kunnen de factoren snelheid, spierkracht, anaerobe capaciteit en efficiëntie ook van invloed zijn op de test. Volgens verschillende studies (ATS, 2002; Enright, 2003) evalueert de 6MWT meer naar het submaximale niveau van het functionele inspanningsvermogen. Dit komt omdat de alle daagse activiteiten op submaximaal niveau worden uitgevoerd. Hierdoor reflecteert de 6MWT meer naar het functionele inspanningsvermogen voor de dagelijkse fysieke activiteit en correleert het beter naar de kwaliteit van leven dan bijvoorbeeld de VO2max. Betrouwbaarheid Tegenwoordig is de 6MWT de meest gebruikte wandeltest (Du, Newton, Salamonson, Carrieri- Kohlman & Davidson, 2009). Volgens Sadaria & Bohannon (2001) is de 6MWT bij veel patiëntengroepen uitgevoerd en blijkt hij ook betrouwbaar te zijn binnen veel patiëntengroepen. Test-hertest betrouwbaarheid verwijst naar de mogelijkheid om hetzelfde resultaat te meten bij het afnemen van herhaalde testen (Demers, McKelvie, Negassa, & Yusuf, 2001). Volgens de review studie van Du et al. (2009) is de 6MWT een betrouwbare test om het uithoudingsvermogen te meten. In de review zijn verschillende studies onderzocht met betrekking tot de test-hertest betrouwbaarheid van de 6MWT. In het onderzoek van Demers et al. (2001) zijn 768 chronische hartpatiënten onderzocht. De 6MWT is per meting twee keer afgenomen. In totaal waren er drie metingen over een tijdsbestek van 43 weken. De test-hertest betrouwbaarheid was hoog te noemen met een intraclass correlatie coëfficiënt (ICC) van In een studie van Hamilton & 19

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. Ästrand fietstest. 1 Algemene gegevens

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. Ästrand fietstest. 1 Algemene gegevens Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Ästrand fietstest 22-12-2011 review: EJCM Swinkels-Meewisse invoer: E v Engelen 1 Algemene gegevens Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën

Nadere informatie

1 G>=>KE:G=L> Dutch summary

1 G>=>KE:G=L> Dutch summary 1 Dutch summary * - nederlandse samenvatting Alhoewel cerebrale parese (CP) wordt gezien als een non-progressieve aandoening treden er wel degelijk secundaire complicaties op zoals afname van beweeglijkheid,

Nadere informatie

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. Bruce Test. 1 Algemene gegevens

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. Bruce Test. 1 Algemene gegevens Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Bruce Test 11-08-2011 Review: EJCM Swinkels-Meewisse Invoer: E v Engelen 1 Algemene gegevens Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën

Nadere informatie

Klinische inspanningstesten in de (kinder)revalidatie

Klinische inspanningstesten in de (kinder)revalidatie Klinische inspanningstesten in de (kinder)revalidatie Kinderen en jongvolwassenen met een fysieke beperking, zoals cerebrale parese (CP), ervaren vaak loopproblemen in het dagelijks leven. Veelgehoorde

Nadere informatie

Dutch Summary. (Nederlandse Samenvatting) Tim Takken

Dutch Summary. (Nederlandse Samenvatting) Tim Takken Dutch Summary (Nederlandse Samenvatting) Tim Takken 9 In Hoofdstuk 1 wordt een inleiding gegeven over algemene fitheid en algehele gezondheid. Uit diverse studies blijkt dat er een relatie bestaat tussen

Nadere informatie

De 6-minutenwandeltest: bruikbaar meetinstrument

De 6-minutenwandeltest: bruikbaar meetinstrument 1 of 7 30-9-2005 8:41 Meetinstrumenten De 6-minutenwandeltest: bruikbaar meetinstrument Tim Takken Stimulus, 24 (2005), p. 244-258 Samenvatting Inspanningstests vormen tegenwoordig een belangrijk onderdeel

Nadere informatie

Fysieke fitheid, vermoeidheid en fysieke training bij sarcoïdose patiënten

Fysieke fitheid, vermoeidheid en fysieke training bij sarcoïdose patiënten Fysieke fitheid, vermoeidheid en fysieke training bij sarcoïdose patiënten 5 april 2017 Sarcoïdose ontsporing afweersyteem ophoping afweercellen: granulomen overal in lichaam: longen, lymfesysteem, huid,

Nadere informatie

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Onderste extrimiteiten

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Onderste extrimiteiten Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Emory Functional Ambulation Profile (E-FAP) 22 juni 2011 Review: 1) Britta Klingen Tanja Schmitz Julia Wagner 2) Sandra Joeris Invoer: Marsha Bokhorst 1 Algemene

Nadere informatie

INTERVENTIESTUDIE. Fitkids, a Nationwide exercise therapy program in the Netherlands: is it effective?

INTERVENTIESTUDIE. Fitkids, a Nationwide exercise therapy program in the Netherlands: is it effective? INTERVENTIESTUDIE Fitkids, a Nationwide exercise therapy program in the Netherlands: is it effective? Tim Takken; Janke de Groot; Lex Winkler; Elles Kotte DOEL Inzicht in het effect van het beweegprogramma

Nadere informatie

Meten van explosiviteit bij top indoor balteamsporters. H.T.D. van der Does, MSc. Dr. M.S. Brink S.H. Doeven, MSc. Dr. K.A.P.M.

Meten van explosiviteit bij top indoor balteamsporters. H.T.D. van der Does, MSc. Dr. M.S. Brink S.H. Doeven, MSc. Dr. K.A.P.M. Meten van explosiviteit bij top indoor balteamsporters H.T.D. van der Does, MSc. Dr. M.S. Brink S.H. Doeven, MSc. Dr. K.A.P.M. Lemmink Indoor Balteamsporten karakteristieken Volleybal explosieve bewegingen:

Nadere informatie

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Een onderzoek naar de invloed van cognitieve stijl, ziekte-inzicht, motivatie, IQ, opleiding,

Nadere informatie

Hartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken

Hartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken 1 Hartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken Smoking Cessation in Cardiac Patients Esther Kers-Cappon Begeleiding door:

Nadere informatie

(2016.1) Schouder: Secundair Impingement-syndroom

(2016.1) Schouder: Secundair Impingement-syndroom (2016.1) Schouder: Secundair Impingement-syndroom Instituut: Sportrevalidatie Hilversum Verwijzer: Alle verwijzers Periode: 1-1-2016 t/m 31-12-2017 Fysiotherapeut: Alle fysiotherapeuten Inleiding Dit rapport

Nadere informatie

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. Global Perceived Effect (GPE)

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. Global Perceived Effect (GPE) Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Global Perceived Effect (GPE) 31-03-2014 Review: R.A.H.M. Swinkels Invoer: E. van Engelen 1 Algemene gegevens Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende

Nadere informatie

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50 De relatie tussen eigen-effectiviteit 1 De Relatie tussen Eigen-effectiviteit, Intrinsieke Motivatie en Fysieke Activiteit bij 50-plussers The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and

Nadere informatie

SAMENVATTING. De toepassing van inspanningsfysiologie in de revalidatie van kinderen met cerebrale parese

SAMENVATTING. De toepassing van inspanningsfysiologie in de revalidatie van kinderen met cerebrale parese S SAMENVATTING De toepassing van inspanningsfysiologie in de revalidatie van kinderen met cerebrale parese Samenvatting Cerebrale parese (CP) is de meest voorkomende oorzaak van een fysieke beperking

Nadere informatie

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Overige

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Overige Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Self-Management Ability Scale-30 (SMAS-30) Mei 017 Review: Ilse Swinkels Invoer: Marsha Bokhorst 1 Algemene gegevens Het meetinstrument heeft betrekking op

Nadere informatie

Diabetes Mellitus en Beweging

Diabetes Mellitus en Beweging Diabetes Mellitus en Beweging Doelen 0Refresher 0Patient Education 0Exercise and DM Wat betekent het? 0 Diabetes: Door(heen) gaan 0 Mellitus: Honing/Zoet Wat is het? 0 Groep van stoornissen met hyperglycemieën

Nadere informatie

Voorwoord 10. Inleiding 11. 1 Inleiding in de module inspanning 1 5

Voorwoord 10. Inleiding 11. 1 Inleiding in de module inspanning 1 5 Inhoud 5 Inhoud Voorwoord 10 Inleiding 11 module i aanpassen aan inspannen 1 Inleiding in de module inspanning 1 5 2 Energielevering bij inspanning 1 7 2.1 Bewegen kost energie 1 7 2.1.1 Energie, arbeid,

Nadere informatie

Multidimensional Fatigue Inventory

Multidimensional Fatigue Inventory Multidimensional Fatigue Inventory (MFI) Smets E.M.A., Garssen B., Bonke B., Dehaes J.C.J.M. (1995) The Multidimensional Fatigue Inventory (MFI) Psychometric properties of an instrument to asses fatigue.

Nadere informatie

Spitzer quality of life index

Spitzer quality of life index Spitzer Quality of life index Spitzer, W. O., Dobson, A. J., Hall, J., Chesterman, E., Levi, J., Shepherd, R. et al. (1981). Measuring the quality of life of cancer patients: a concise QL index for use

Nadere informatie

De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen

De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen The Association between Daily Hassles, Negative Affect and the Influence of Physical Activity Petra van Straaten Eerste begeleider

Nadere informatie

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. (Borg RPE- schaal) 26 februari 2010

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. (Borg RPE- schaal) 26 februari 2010 1 Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Borg Rating of Perceived Exertion Schaal (Borg RPE- schaal) 26 februari 2010 Review: 1) Eveline van Engelen 2) Sandra Joeris Invoer: Eveline van Engelen

Nadere informatie

Conditietesten bij reumapatiënten

Conditietesten bij reumapatiënten Conditietesten bij reumapatiënten De Åstrandtest of de Single Stage Treadmill Walking test? Carlijn Nooy 516162 4BG Academie voor Lichamelijke Opvoeding, Domein Bewegen Sport & Voeding Hogeschool van Amsterdam

Nadere informatie

Huisarts of hometrainer?

Huisarts of hometrainer? Huisarts of hometrainer? In het literatuuroverzicht werden zes studies opgenomen. Vier studies onderzochten het effect van training op ziekteverzuim, drie daarvan bestudeerden tevens de effecten op klachten

Nadere informatie

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa Physical factors as predictors of psychological and physical recovery of anorexia nervosa Liesbeth Libbers

Nadere informatie

Inspanningsfysiologie Rhijn Visser, sportarts Beatrix Ziekenhuis Gorinchem

Inspanningsfysiologie Rhijn Visser, sportarts Beatrix Ziekenhuis Gorinchem Inspanningsfysiologie Rhijn Visser, sportarts Beatrix Ziekenhuis Gorinchem SMA Middenrivierengebied Gorinchem 2015 Jaarlijks aantal sportblessures Alle Blessures: 4.500.000 Behandelingen: 1.900.000 Ziekenhuisopnames:

Nadere informatie

23-1-2014. Classificeren en meten. Overzicht van de officiële definities van de meter sinds 1795. Raymond Ostelo, PhD. Klinimetrie

23-1-2014. Classificeren en meten. Overzicht van de officiële definities van de meter sinds 1795. Raymond Ostelo, PhD. Klinimetrie Raymond Ostelo, PhD Professor of Evidence-Based Physiotherapy Dept. Health Sciences EMGO+ Institute for Health and Care Research VU University Amsterdam, the Netherlands r.ostelo@vumc.nl 1 Classificeren

Nadere informatie

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Overige, ongespecificeerd

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Overige, ongespecificeerd Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Maastricht Social Participation Profile (MSPP) Augustus 2013 Review: G.M.J. Mars Eveline van Engelen Invoer : Marsha Bokhorst 1 Algemene gegevens Het meetinstrument

Nadere informatie

Fysieke fitheid meten bij kinderen met een verstandelijke beperking. Marieke Wouters, Aleid Laan, Laurine Croonen NVFVG congres - april 2015

Fysieke fitheid meten bij kinderen met een verstandelijke beperking. Marieke Wouters, Aleid Laan, Laurine Croonen NVFVG congres - april 2015 Fysieke fitheid meten bij kinderen met een verstandelijke beperking Marieke Wouters, Aleid Laan, Laurine Croonen NVFVG congres - april 2015 Workshop?! LITERATUUR PILOT CROSS SECTIONELE ONDERZOEK DATAVERZAMELING

Nadere informatie

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS Persoonskenmerken en ervaren lijden bij verslaving en PTSS 1 De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij Verslaafde Patiënten met PTSS The Relationship between Personality Traits and Suffering

Nadere informatie

Obesitas en COPD. Er is een complexe relatie tussen Obesitas en COPD. Er is een complexe relatie tussen Obesitas en COPD.

Obesitas en COPD. Er is een complexe relatie tussen Obesitas en COPD. Er is een complexe relatie tussen Obesitas en COPD. Robbert Kerseboom Kaderhuisarts astma-copd De prevalentie van obesitas (BMI > 30 kg/m 2 ): (in 2012) 11 % bij mannen 14 % bij vrouwen. De prevalentie van COPD is 20/1000 Nederlanders KADERHUISARTS SCHAKEL

Nadere informatie

Overzicht. Inspanning voor kinderen met een aangeboren hartafwijking. Inspanning- moet het? Inleiding. Toronto Model

Overzicht. Inspanning voor kinderen met een aangeboren hartafwijking. Inspanning- moet het? Inleiding. Toronto Model Overzicht Inleiding Inspanning- moet dat? mag dat? is het gevaarlijk? Inspanning bij verschillende typen aangeboren hart Inspanning als therapie Inspanning voor kinderen met een aangeboren hartafwijking

Nadere informatie

SAMENVATTING. Samenvatting

SAMENVATTING. Samenvatting Samenvatting SAMENVATTING PSYCHOMETRISCHE EIGENSCHAPPEN VAN ADL- EN WERK- GERELATEERDE MEETINSTRUMENTEN VOOR HET METEN VAN BEPERKINGEN BIJ PATIËNTEN MET CHRONISCHE LAGE RUGPIJN. Chronische lage rugpijn

Nadere informatie

Fitnesstrainer A. Lesdag 5 Trainingsleer Deel 2. Erkend Fit!vak opleidingscentrum

Fitnesstrainer A. Lesdag 5 Trainingsleer Deel 2. Erkend Fit!vak opleidingscentrum Fitnesstrainer A Lesdag 5 Trainingsleer Deel 2 Erkend Fit!vak opleidingscentrum www.start2move.nl Intensiteitscontrole methoden Cardiovasculair De volgende 3 intensiteitscontrole methoden worden het meest

Nadere informatie

Het meten van beperkende factoren bij COPD een praktische kennismaking

Het meten van beperkende factoren bij COPD een praktische kennismaking Het meten van beperkende factoren bij COPD een praktische kennismaking Peter Willemsen Ziekenhuis Rivierenland Tiel De Lage Korn, Buren Inhoud Huiswerkopdracht Beperkende factoren bij gezonden Beperkende

Nadere informatie

Programma. Kwetsbaarheid Fried. 2001. (geriatrie)fysiotherapie. Geriatriefysiotherapie. Diagnosticeren van en interveniëren bij sarcopenie

Programma. Kwetsbaarheid Fried. 2001. (geriatrie)fysiotherapie. Geriatriefysiotherapie. Diagnosticeren van en interveniëren bij sarcopenie Geriatriefysiotherapie Diagnosticeren van en interveniëren bij sarcopenie Marjan Doves MPT Geriatriefysiotherapeut 24 maart 2015 Programma Sarcopenie vanuit fysiotherapeutisch perspectief (Geriatrie)fysiotherapeutische

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Addendum A 173 Nederlandse samenvatting Het doel van het onderzoek beschreven in dit proefschrift was om de rol van twee belangrijke risicofactoren voor psychotische stoornissen te onderzoeken in de Ultra

Nadere informatie

Effect van duurtraining op lange termijn

Effect van duurtraining op lange termijn Effect van duurtraining op lange termijn door Dr. Jan A. Vos, Inspanningsfysioloog Inleiding In onderstaand artikel zijn de resultaten vermeld van het fysiologisch effect van duurlopen op het lichaam bij

Nadere informatie

Samenvatting (Dutch summary)

Samenvatting (Dutch summary) Samenvatting (Dutch summary) Door de hedendaagse gespecialiseerde medische zorg is de levensverwachting van mensen met een dwarslaesie aanzienlijk toegenomen. Echter, veel mensen met een chronische dwarslaesie

Nadere informatie

Stroke-Adapted Sickness Impact Profile (SA-SIP-30)

Stroke-Adapted Sickness Impact Profile (SA-SIP-30) Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Stroke-Adapted Sickness Impact Profile (SA-SIP-30) November 2017 Review: 1. M. Post, B Dijcks 2. Eveline van Engelen Invoer: Marsha Bokhorst 1 Algemene gegevens

Nadere informatie

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior Martin. W. van Duijn Student: 838797266 Eerste begeleider:

Nadere informatie

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positive, Negative and Depressive Subclinical Psychotic

Nadere informatie

GreenAlive Rijmenamseweg 180 2820 Bonheiden www.greenalive.be

GreenAlive Rijmenamseweg 180 2820 Bonheiden www.greenalive.be GreenAlive Rijmenamseweg 180 2820 Bonheiden www.greenalive.be Kunstmatige hoogtetraining en hoogtetherapie is trainen en bewegen in zuurstofgereduceerde lucht. GreenAlive Sport and Healthcenter Rijmenamseweg

Nadere informatie

Ferrell, B. A., Artinian, B. M., & Sessing, D. (1995). The Sessing scale for assessment of pressure ulcer healing. J.Am.Geriatr.Soc., 43,

Ferrell, B. A., Artinian, B. M., & Sessing, D. (1995). The Sessing scale for assessment of pressure ulcer healing. J.Am.Geriatr.Soc., 43, SESSING SCALE Ferrell, B. A., Artinian, B. M., & Sessing, D. (1995). The Sessing scale for assessment of pressure ulcer healing. J.Am.Geriatr.Soc., 43, 37-40. Meetinstrument Sessing scale Afkorting - Auteur

Nadere informatie

Betreft: dhr E Herber, geb. 22-04-1966. Amsterdam, 15 november 2007.

Betreft: dhr E Herber, geb. 22-04-1966. Amsterdam, 15 november 2007. Betreft: dhr E Herber, geb. 22-04-1966. Amsterdam, 15 november 2007. Geachte heer Herber, Naar aanleiding van de 15 november 2007 bij u gedane keuring kan ik het volgende melden: Vraagstelling: conditie

Nadere informatie

Overige (Overig, ongespecificeerd)

Overige (Overig, ongespecificeerd) Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Voice Related Quality of Life Measure (V-RQOL) 21 oktober 2011 Review 1: T. Dassen, K. v Nes, N. v Wersch Review 2: M. Jungen Invoer: E. Van Engelen 1 Algemene

Nadere informatie

Prehabilitatie en postoperatieve training CRC Netwerk bijeenkomst 5 maart

Prehabilitatie en postoperatieve training CRC Netwerk bijeenkomst 5 maart Prehabilitatie en postoperatieve training CRC Netwerk bijeenkomst 5 maart 2019 10-3-2019 1 Probleemstelling - 15.000 mensen per jaar krijgen de diagnose CRC - 30% krijgt complicaties binnen 30 dagen na

Nadere informatie

Bijlage 3.1. Meetinstrumenten. Free Running Asthma Screening Test, FRAST. Benodigdheden stopwatch piekstroommeter; bij voorkeur die van het kind zelf

Bijlage 3.1. Meetinstrumenten. Free Running Asthma Screening Test, FRAST. Benodigdheden stopwatch piekstroommeter; bij voorkeur die van het kind zelf Bijlage 3 Meetinstrumenten Bijlage 3.1 Free Running Asthma Screening Test, FRAST stopwatch piekstroommeter; bij voorkeur die van het kind zelf Protocol Bij de FRAST wordt het kind gevraagd om gedurende

Nadere informatie

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Thorax/buik/organen. Circulatie en ademhalingsstelsel Longaandoeningen

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Thorax/buik/organen. Circulatie en ademhalingsstelsel Longaandoeningen Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Lung Information Needs Questionnaire (LINQ) Longziekten Informatie Behoefte Questionnaire Juli 2015 Review: 1. Dijcks B 2. Jungen MJH Invoer: Bokhorst ML

Nadere informatie

Exercise training in cancer survivors

Exercise training in cancer survivors Exercise training in cancer survivors Ingrid De Backer, MD, PhD 03-09-2012 Overzicht presentatie Ontstaan van het programma Kanker en overleven Kankerbehandeling en fysieke conditie Methode Trainingsprogramma

Nadere informatie

Marlies Peters. Workshop Vermoeidheid

Marlies Peters. Workshop Vermoeidheid Marlies Peters Workshop Vermoeidheid De ene vermoeidheid is de andere niet Deze vermoeidheid is er plotseling, niet gerelateerd aan geleverde inspanning De vermoeidheid wordt als (zeer) extreem ervaren

Nadere informatie

RCVRY RUN. Miranda Boonstra RCVRY RUN

RCVRY RUN. Miranda Boonstra RCVRY RUN Miranda Boonstra Borstkanker en hardlopen Exercise to be embedded as part of standard practice in cancer care and to be viewed as an adjunct therapy that helps counteract the adverse effects of cancer

Nadere informatie

De Effectiviteit van een Mindfulness-gebaseerde Lichaamsscan: een. Vergelijking met Rusten in Liggende Positie

De Effectiviteit van een Mindfulness-gebaseerde Lichaamsscan: een. Vergelijking met Rusten in Liggende Positie De Effectiviteit van een Mindfulness-gebaseerde Lichaamsscan: een Vergelijking met Rusten in Liggende Positie The Effectiveness of a Mindfulness-based Body Scan: a Comparison with Quiet Rest in the Supine

Nadere informatie

TNO-AZL Preschool Children Quality of Life (TAPQOL)

TNO-AZL Preschool Children Quality of Life (TAPQOL) Uitgebreide toelichting van het meetinstrument TNO-AZL Preschool Children Quality of Life (TAPQOL) Februari 2015 Review: Jungen MJH Invoer: Bokhorst ML 1 Algemene gegevens Het meetinstrument heeft betrekking

Nadere informatie

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Bovenste extremiteit

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Bovenste extremiteit Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Shoulder Function Assessment (SFA) maart 2014 Review: Emonts W Invoer: Bokhorst ML 1 Algemene gegevens Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende

Nadere informatie

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Does Gentle Teaching have Effect on Skills of Caregivers and Companionship and Anxiety

Nadere informatie

Werkwijze 6 minuten wandeltest

Werkwijze 6 minuten wandeltest Werkwijze 6 minuten wandeltest Document ID NVLA 170110 ww 6 MWT Document titel 6 minuten wandeltest Publicatiedatum April 2012 Versie 1.0 Herzieningsdatum Zie Planning herziening Doel Meten van het functionele

Nadere informatie

Grenzen stellen bij hartfalen patienten. Anne van Vegchel Sportarts

Grenzen stellen bij hartfalen patienten. Anne van Vegchel Sportarts Grenzen stellen bij hartfalen patienten Anne van Vegchel Sportarts cv 2000-2006 geneeskunde 2007-2011 sportgeneeskunde 2008-heden bondsarts KNKV 2011-heden sportarts Bravis 2015-heden sportarts Sportsclinic

Nadere informatie

Fysieke fitheid, fysieke activitiet in relatie tot gezondheid

Fysieke fitheid, fysieke activitiet in relatie tot gezondheid Fysieke fitheid, fysieke activitiet in relatie tot gezondheid Wat is fysieke activiteit? Een door skeletspieren geproduceerde beweging (dynamisch) en/of houding (statisch) die gepaard gaat met een toename

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Samenvatting In de diagnose en prognose van hartfalen hebben B-type Natriuretisch Peptide (BNP) en N-terminaal probnp (NT-proBNP) in de afgelopen jaren hun waarde bewezen. Tegenwoordig

Nadere informatie

Huizinga MM, Elasy TA, Wallston KA, Cavanaugh K, Davis D, Gregory RP, Fuchs L, Malone R, Cherrington A, DeWalt D, Buse J, Pignone M, Rothman RL (2008)

Huizinga MM, Elasy TA, Wallston KA, Cavanaugh K, Davis D, Gregory RP, Fuchs L, Malone R, Cherrington A, DeWalt D, Buse J, Pignone M, Rothman RL (2008) The Diabetes Numeracy Test (DNT) Huizinga MM, Elasy TA, Wallston KA, Cavanaugh K, Davis D, Gregory RP, Fuchs L, Malone R, Cherrington A, DeWalt D, Buse J, Pignone M, Rothman RL (2008) Development and validation

Nadere informatie

Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van. The explanation of the physical activity of elderly by determinants of

Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van. The explanation of the physical activity of elderly by determinants of Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van het I-change Model The explanation of the physical activity of elderly by determinants of the I-change Model Hilbrand Kuit Eerste begeleider:

Nadere informatie

Physiological response after major surgery in the Elderly

Physiological response after major surgery in the Elderly Physiological response after major surgery in the Elderly Dr. HJ (Erik) Hulzebos, Medisch FysioloogF & Drs. JJ (Jaap( Jaap) Dronkers, Fysiotherapeut-Onderzoeker Onderzoeker. 2 1 Toronto Model Genetisch

Nadere informatie

Groot IB de, Favejee M, Reijman M, Verhaar JAN, Terwee CB.

Groot IB de, Favejee M, Reijman M, Verhaar JAN, Terwee CB. Published in Health Qual Life Outcomes. 2008 Feb 26;6:16 Abstract Validation of the Dutch version of the Knee disability and Osteoarthritis Outcome Score. The Dutch version of the knee injury and osteoarthritis

Nadere informatie

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers ummery amenvatting Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers 207 Algemene introductie Werkgerelateerde arm-, schouder- en nekklachten zijn al eeuwen

Nadere informatie

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. Self-Management Ability Scale-30 (SMAS-30) 1 Algemene gegevens

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. Self-Management Ability Scale-30 (SMAS-30) 1 Algemene gegevens 1 Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Self-Management Ability Scale-30 (SMAS-30) September 2009 Review: Béatrice Dijcks Invoer: Eveline van Engelen 1 Algemene gegevens Het meetinstrument heeft

Nadere informatie

Tabel 1 Karakteristieken van de studies naar maximale inspanningstests.

Tabel 1 Karakteristieken van de studies naar maximale inspanningstests. Tabel 1 Karakteristieken van de studies naar maximale inspanningstests. gebruik βblockers (%) Macko et al. 199 44 n = 31 65 jr (SD 8) gem. 2 jr (SD 2) 13% gemodificeerd Balke constante loopsnelheid 2 min

Nadere informatie

De Effecten van de Kanker Nazorg Wijzer op Psychologische Distress en Kwaliteit van. Leven

De Effecten van de Kanker Nazorg Wijzer op Psychologische Distress en Kwaliteit van. Leven De Effecten van de Kanker Nazorg Wijzer op Psychologische Distress en Kwaliteit van Leven The Effects of the Kanker Nazorg Wijzer on Psychological Distress and Quality of Life Miranda H. de Haan Eerste

Nadere informatie

St. Thomas's Risk Assessment Tool In Falling Elderly Inpatients

St. Thomas's Risk Assessment Tool In Falling Elderly Inpatients St. Thomas's Risk Assessment Tool In Falling Elderly Inpatients (STRATIFY) Oliver, D., Britton, M., Seed, P., Martin, F. C., and Hopper, A. H. (1997) "Development and Evaluation of Evidence Based Risk

Nadere informatie

hoofdstuk 4 & 7 hoofdstuk 3 & 6 hoofdstuk 2 hoofdstuk 5 Hoofdstuk 2 tot en met 5 hoofdstuk 6 en 7 hoofdstuk 2 hoofdstuk 3 hoofdstuk

hoofdstuk 4 & 7 hoofdstuk 3 & 6 hoofdstuk 2 hoofdstuk 5 Hoofdstuk 2 tot en met 5 hoofdstuk 6 en 7 hoofdstuk 2 hoofdstuk 3 hoofdstuk Samenvatting De Lokomat is een apparaat dat bestaat uit een tredmolen, een harnas voor lichaamsgewichtondersteuning en twee robot armen die de benen van neurologische patiënten kunnen begeleiden tijdens

Nadere informatie

Resultaten onderzoek Nationale Diabetes Challenge 2017

Resultaten onderzoek Nationale Diabetes Challenge 2017 Resultaten onderzoek Nationale Diabetes Challenge 2017 De Nationale Diabetes Challenge De Bas van de Goor Foundation organiseerde voor het derde jaar op rij de Nationale Diabetes Challenge (NDC). De NDC

Nadere informatie

Introductie. Guido Vroemen Sportarts Medisch Bioloog Triathlon Trainer SMA MIDDEN NEDERLAND

Introductie. Guido Vroemen Sportarts Medisch Bioloog Triathlon Trainer SMA MIDDEN NEDERLAND Introductie Guido Vroemen Sportarts Medisch Bioloog Triathlon Trainer SMA MIDDEN NEDERLAND Begeleiding: Teamarts en trainer Roompot Oranje Peloton Teamarts Team4Talent Bondsarts NTB Docent Sportfysiotherapie

Nadere informatie

DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1

DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1 DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1 Dankbaarheid in Relatie tot Intrinsieke Levensdoelen: Het mediërende Effect van Psychologische Basisbehoeften Karin Nijssen Open Universiteit

Nadere informatie

De relatie tussen depressie- en angstsymptomen, diabetesdistress, diabetesregulatie en. proactieve copingvaardigheden bij type 2 diabetespatiënten

De relatie tussen depressie- en angstsymptomen, diabetesdistress, diabetesregulatie en. proactieve copingvaardigheden bij type 2 diabetespatiënten De relatie tussen depressie- en angstsymptomen, diabetesdistress, diabetesregulatie en proactieve copingvaardigheden bij type 2 diabetespatiënten The relationship between depression symptoms, anxiety symptoms,

Nadere informatie

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Algemeen, overig, ongespecificeerd

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Algemeen, overig, ongespecificeerd 1 Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Multidimensional Health Locus of Control Scales (MHLC) 1 juli 2011 Review: 1) I. Spelthann 2) Sandra Joeris Invoer: Marsha Bokhorst 1 Algemene gegevens

Nadere informatie

B-FIT TRAININGSWIJZER. Appendix 2

B-FIT TRAININGSWIJZER. Appendix 2 B-FIT TRAININGSWIJZER Appendix 2 APPENDIX 2. SUB-MAXIMALE INSPANNINGSTEST. De sub-maximale inspanningstest zoals hieronder beschreven kan worden gebruikt worden om vast te stellen of de trainingsvorm geschikt

Nadere informatie

Welke vragenlijst voor mijn onderzoek?

Welke vragenlijst voor mijn onderzoek? Welke vragenlijst voor mijn onderzoek? NHG wetenschapsdag 2010 Caroline Terwee Kenniscentrum Meetinstrumenten VUmc Afdeling Epidemiologie en Biostatistiek VU medisch centrum Inhoud 1. Presentatie 2. Kritisch

Nadere informatie

Geriatrische Revalidatie voor de oudere patiënt met een cardiovasculaire aandoening Leonoor van Dam van Isselt, specialist ouderengeneeskunde Dian

Geriatrische Revalidatie voor de oudere patiënt met een cardiovasculaire aandoening Leonoor van Dam van Isselt, specialist ouderengeneeskunde Dian Geriatrische Revalidatie voor de oudere patiënt met een cardiovasculaire aandoening Leonoor van Dam van Isselt, specialist ouderengeneeskunde Dian Pruijsers-Lamers, Verpleegkundig Specialist Cardiologie

Nadere informatie

Onderzoek naar de oorzaak van (chronische) lage rugpijn

Onderzoek naar de oorzaak van (chronische) lage rugpijn Onderzoek naar de oorzaak van (chronische) lage rugpijn In de laatste 13 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de oorzaak van lage rugpijn. Voornamelijk het veelvuldig voorkomen van lage rugpijn en het

Nadere informatie

Werkwijze 6 minuten wandeltest

Werkwijze 6 minuten wandeltest Werkwijze 6 minuten wandeltest Document ID NVLA 120417 prt 6 MWT Document titel 6 minuten wandeltest Publicatiedatum April 2012 Versie 1.0 Herzieningsdatum Januari 2017 Doel Meten van het functionele inspanningsvermogen

Nadere informatie

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. Dutch version of the Quebec User Evaluation of Satisfaction with assistive technology (D-QUEST)

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. Dutch version of the Quebec User Evaluation of Satisfaction with assistive technology (D-QUEST) Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Dutch version of the Quebec User Evaluation of Satisfaction with assistive technology (D-QUEST) Februari 2018 Review: Ilse Swinkels-Meewisse Invoer: Marsha

Nadere informatie

Het syndroom van Klinefelter: Screening en opvolging van metabole afwijkingen. David Unuane Endocrinologie Klinefelter Kliniek, UZ Brussel

Het syndroom van Klinefelter: Screening en opvolging van metabole afwijkingen. David Unuane Endocrinologie Klinefelter Kliniek, UZ Brussel Het syndroom van Klinefelter: Screening en opvolging van metabole afwijkingen David Unuane Endocrinologie Klinefelter Kliniek, UZ Brussel Achtergrond Fenotype = grote variabiliteit Niet alle symptomen

Nadere informatie

van Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw

van Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw De Invloed van Werk- en Persoonskenmerken op het Welbevinden van Werknemers The Influence of Job and Personality Characteristics on Employee Well-being Drs. P.E. Gouw Eerste begeleider: Dr. S. van Hooren

Nadere informatie

Het meten van de kwaliteit van leven bij kinderen met JIA

Het meten van de kwaliteit van leven bij kinderen met JIA Het meten van de kwaliteit van leven bij kinderen met JIA Measuring quality of life in children with JIA Masterthese Klinische Psychologie Onderzoeksverslag Marlot Schuurman 1642138 mei 2011 Afdeling Psychologie

Nadere informatie

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS Gezondheidsgedrag als compensatie voor de schadelijke gevolgen van roken COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS Health behaviour as compensation for the harmful effects of smoking

Nadere informatie

Active Ageing. Gezondheidsgedrag en self-tracking: Cees van der Schans.

Active Ageing. Gezondheidsgedrag en self-tracking:  Cees van der Schans. Active Ageing Gezondheidsgedrag en self-tracking: Van gezond opgroeien tot gezond oud worden Cees van der Schans c.p.van.der.schans@pl.hanze.nl www.hanze.nl/transparantezorgverlening http://www.qsinstitute.org/

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting INTRODUCTION Kinderen en jongeren met cerebrale parese (CP) kunnen vaak niet zo goed lopen, rennen of traplopen. Dat kan komen door spierzwakte. Spierzwakte wordt vaak gemeten als de kracht die kinderen

Nadere informatie

SAMENVATTING. MVW_proefschrift_170x240_17042013.indd 172

SAMENVATTING. MVW_proefschrift_170x240_17042013.indd 172 SAMENVATTING MVW_proefschrift_170x240_17042013.indd 172 ALIFE@WORK DE EFFECTEN VAN EEN LEEFSTIJLPROGRAMMA MET BEGELEIDING OP AFSTAND VOOR GEWICHTSCONTROLE BIJ WERKNEMERS ACHTERGROND Overgewicht, waarvan

Nadere informatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie Causale Relatie tussen intimiteit en seksueel verlangen 1 De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie The causal

Nadere informatie

samenvatting 127 Samenvatting

samenvatting 127 Samenvatting 127 Samenvatting 128 129 De ziekte van Bechterew, in het Latijn: Spondylitis Ankylopoëtica (SA), is een chronische, inflammatoire reumatische aandoening die zich vooral manifesteert in de onderrug en wervelkolom.

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Het is een uitdaging om ouderen te identificeren die baat kunnen hebben bij een interventie gericht op de preventie van beperkingen in het dagelijks leven op het moment dat dergelijke

Nadere informatie

De Deglutition Handicap Index (DHI) is een vragenlijst die de belemmerde slikfunctie bij volwassenen evalueert (Woisard, Andrieux, & Puech, 2006).

De Deglutition Handicap Index (DHI) is een vragenlijst die de belemmerde slikfunctie bij volwassenen evalueert (Woisard, Andrieux, & Puech, 2006). DEGLUTITION HANDICAP INDEX Woisard, V., Andrieux, M.P., & Puech, M. (2006). Validation d un questionnaire d autoévaluation du handicap pour les troubles de la deglutition oropharyngée (Deglutition Handicap

Nadere informatie

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim The Relationship between Work Pressure, Mobbing at Work, Health Complaints and Absenteeism Agnes van der Schuur Eerste begeleider:

Nadere informatie

Samenvattingen scripties:

Samenvattingen scripties: Samenvattingen scripties: The Session Rating Scale: A reliable and valid measurement of Working Alliance in a Physiotherapy setting? Jacobien Boiten Achtergrond Werkalliantie is een beschrijving van de

Nadere informatie

Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch

Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch Bottlenecks in Independent Learning: Self-Regulated Learning, Stress

Nadere informatie

Bent u gemotiveerd? L.E.J. Gerretsen Studentnummer: Eerste begeleider: prof. dr. L. Lechner Tweede begeleider: Dr. A.

Bent u gemotiveerd? L.E.J. Gerretsen Studentnummer: Eerste begeleider: prof. dr. L. Lechner Tweede begeleider: Dr. A. Bent u gemotiveerd? Een Experimenteel Onderzoek naar de Invloed van een op het Transtheoretisch Model Gebaseerde Interventie op de Compliance bij de Fysiotherapeutische Behandeling van Psychiatrische Patiënten

Nadere informatie

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren Sociale Steun The Effect of Chronic Pain and the Moderating Effect of Gender on Perceived Social Support Studentnummer:

Nadere informatie

Oefentherapie bij patiënten met knieartrose en comorbiditeit. Mariëtte de Rooij

Oefentherapie bij patiënten met knieartrose en comorbiditeit. Mariëtte de Rooij Oefentherapie bij patiënten met knieartrose en comorbiditeit Mariëtte de Rooij Inhoud Artrose en comorbiditeit Aangepaste oefentherapie bij comorbiditeit Resultaten pilot studie Voorbeeld Conclusie Randomized

Nadere informatie

Master Thesis. Early Career Burnout Among Dutch Nurses: Comparing Theoretical Models. Using an Item Response Approach.

Master Thesis. Early Career Burnout Among Dutch Nurses: Comparing Theoretical Models. Using an Item Response Approach. 1 Master Thesis Early Career Burnout Among Dutch Nurses: Comparing Theoretical Models Using an Item Response Approach. Burnout onder Beginnende Nederlandse Verpleegkundigen: een Vergelijking van Theoretische

Nadere informatie