Volledige woordenlijst op alfabet met verwijzing naar het versje waarin het woord voorkomt.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Volledige woordenlijst op alfabet met verwijzing naar het versje waarin het woord voorkomt."

Transcriptie

1 UMijn eerste Van Dale Volledige woordenlijst op alfabet met verwijzing naar het versje waarin het woord voorkomt. t (bij spelen) k (bij diep) m (bij torenklok) n (bij donker) n (bij lezen) n (bij schildpad) n (bij zakdoek) n (bij afvegen) s avonds (bij pyjama) s nachts (bij maan) s nachts (bij vakantie) t (bij bos) t (bij breken) t (bij breken) t (bij broer) t (bij cadeau) t (bij hok) t (bij ijsje) t (bij klok) t (bij lawaai) t (bij lezen) t (bij lift) t (bij opeten) t (bij pen) t (bij pijn) t (bij prik) t (bij ring) t (bij slapen) t (bij spelen) t (bij spelen) t (bij stekker) t (bij stekker) t (bij vasthouden) t (bij vasthouden) t (bij wassen) t (bij wiel) t (bij zachtjes) t (bij ziekenauto) t (bij aaien) t (bij achteruit) t (bij badkamer) 1 (bij fles) 2 (bij fles) 3 (bij fles) 4 (bij fles) 5 (bij fles) 6 (bij fles) 7 (bij fles) 8 (bij fles) 9 (bij fles) aai (bij buik) aai (bij dag) aaien (bij aaien) aan (bij badpak) aan (bij bal) aan (bij ballen) aan (bij bloem) aan (bij brandweerauto) aan (bij brandweerauto) aan (bij broer) aan (bij brommer) aan (bij chips) aan (bij clown) aan (bij clown) aan (bij computer) aan (bij donker) aan (bij duim) aan (bij fruit) aan (bij garage) aan (bij geel) aan (bij gevaarlijk) aan (bij glijbaan) aan (bij hemd) aan (bij hijskraan) aan (bij hijskraan) aan (bij hoesten) aan (bij hollen) aan (bij hond) aan (bij jas) aan (bij jurk) aan (bij kapstok) aan (bij ketting) aan (bij klaar) aan (bij klas) aan (bij kleren) aan (bij klimrek) aan (bij klimrek) aan (bij klimrek) aan (bij klok) aan (bij klomp) aan (bij knie) aan (bij knie) aan (bij kous) aan (bij lamp) aan (bij lawaai) aan (bij licht) aan (bij likken) aan (bij lolly) aan (bij lolly) aan (bij lolly) aan (bij luier) aan (bij maan) aan (bij meneer) aan (bij mooi) aan (bij onderbroek) aan (bij opeten) aan (bij ophangen) aan (bij oppassen) aan (bij opstaan) aan (bij pantoffel) aan (bij pen) aan (bij pinda) aan (bij pinguïn) aan (bij plaatje) aan (bij plagen) aan (bij pop) aan (bij potje) aan (bij prikken) aan (bij pyjama) aan (bij radio) aan (bij regenen) aan (bij rennen) aan (bij ring)

2 aan (bij rok) aan (bij schoen) aan (bij schoen) aan (bij school) aan (bij slof) aan (bij snuiten) aan (bij sok) aan (bij sok) aan (bij sok) aan (bij spelen) aan (bij spelen) aan (bij spelen) aan (bij stap) aan (bij ster) aan (bij stok) aan (bij stoomboot) aan (bij stoten) aan (bij stoten) aan (bij stuur) aan (bij tak) aan (bij televisie) aan (bij touw) aan (bij T-shirt) aan (bij vaas) aan (bij vest) aan (bij video) aan (bij video) aan (bij vlag) aan (bij voorlezen) aan (bij worst) aan (bij zakdoek) aan (bij zee) aan (bij zee) aan (bij zwaan) aan (bij aankleden) aan (bij aanwijzen) aan (bij andersom) aan (bij appel) aan (bij armband) aan (bij baby) aangedaan (bij T-shirt) aankleden aankleden (bij aankleden) aankomt (bij bang) aanwijzen Aap (bij douchen) Aap (bij douchen) Aap (bij douchen) aap (bij hangen) aap (bij knuffel) aap (bij lammetje) Aap (bij op) Aap (bij pikken) aap (bij pikken) Aap (bij slaan) Aap (bij trein) Aap (bij trein) (bij trein) aap (bij vasthouden) aap aap (bij aap) aapje (bij vasthouden) aapje (bij vasthouden) aapje (bij wakker) aardappel aardappel (bij plons) aardappels (bij pan) aardappels (bij plons) aardappels (bij aardappel) aardbei aardbeien (bij toetje) aardbeien (in aardbei) aardbeien (in aardbei) aardig (bij knijpen) Aart (bij rijden) Aart (bij rijden) Abdel (bij crèche) Abdul (bij stoel) ach (bij pijn) Achmed (bij kwijt) achter achter (bij muis) achter (bij tractor) achter (bij voorop) achter (bij achter) achteren (bij rug) achteruit achteruit (bij achteruit) Adriaan (bij onderbroek) af (bij handdoek) af (bij riem) af (bij afpakken) afpakken afpakken (bij afpakken) afvegen (bij drukken) afvegen afvegen (bij afvegen) afwassen (bij schoon) afwassen afwassen (bij afwassen) al (bij boek) al (bij buggy) al (bij fluiten) al (bij haakje) al (bij letter) al (bij pasta) al (bij slapen) al (bij sneeuwen) al (bij springen) al (bij tandenborstel) al (bij verstoppen) al (bij washandje) al (bij ziek) Ali (bij spelen) alle (bij bezem) alle (bij blauw) alle (bij gieter) alle (bij kiezen) alle (bij knuffel) alle (bij omvallen) alle (bij opeten) alle (bij sterk) alle (bij zwemmen) alleen (bij lusten) alleen (bij prinses) alleen (bij samen) alleen alleen (bij alleen) allemaal (bij knoop) allemaal (bij poppenkast) allemaal (bij poppenwagen) allemaal (bij rennen)

3 allemaal (bij tas) allemaal (bij verhaal) allemaal (bij wit) allemaal (bij ziekenauto) allerbeste (bij navel) allerliefst (bij lief) allerliefste (bij tante) allermooiste (bij rood) alles (bij ding) alles (bij oven) alles (bij oven) alles (bij schoon) alles (bij stofzuigen) alles (bij tas) alles (bij zonnebril) alles (bij bad) als (bij badpak) als (bij bang) als (bij bang) als (bij broer) als (bij cavia) als (bij chips) als (bij elastiekje) als (bij groeien) als (bij ijsje) als (bij jas) als (bij juffrouw) als (bij klappen) als (bij knoeien) als (bij koffer) als (bij koken) als (bij lamp) als (bij leeuw) als (bij lift) als (bij luisteren) als (bij mevrouw) als (bij navel) als (bij oma) als (bij paddestoel) als (bij pil) als (bij potje) als (bij rennen) als (bij rietje) als (bij rood) als (bij snor) als (bij staart) als (bij tafelkleed) als (bij tante) als (bij tent) als (bij tik) als (bij vangen) als (bij voorlezen) als (bij waaien) als (bij wachten) als (bij wesp) als (bij yoghurt) als (bij zitten) als (bij aaien) alsjeblieft (bij cadeau) altijd (bij beer) altijd (bij mevrouw) altijd (bij motor) altijd (bij slak) Amalia (bij prinses) Amerika (bij vliegtuig) Amsterdam (bij rennen) ander (bij meisje) andere (bij klappen) andere (bij meisje) andere (bij paars) andere (bij staan) andere (bij sticker) andere (bij verven) andere (bij aardappel) andere (bij alleen) anders (bij draaien) anders (bij uitkleden) anders (bij vakantie) andersom (bij draaien) andersom andersom (bij andersom) Anna (bij duwen) Anne (bij rietje) Anne (bij rietje) Annejet (bij slaapkamer) Anouk (bij gat) Anouk (bij gat) apen (bij bed) apen (bij bruin) appel (bij fruit) appel (bij fruit) appel (bij snijden) appel (bij snijden) appel appel (bij appel) appelboom appelboom (bij appelboom) appelmoes (bij bord) appels (bij kar) appels (bij sinaasappel) appels (bij appelboom) appels (bij appelboom) appels(bij appelboom) appelsap (bij limonade) appelsap appelsap (bij appelsap) appeltaart (bij slinger) appeltaart appeltaart (bij appeltaart) arm (bij moe) arm armband armband (bij ding) armbandje (bij armband) arme (bij buikpijn) armen (bij knie) armen (bij arm) armen (bij arm) at (bij rups) at (bij rups) au (bij bloed) au (bij bloed) au (bij bloed) au (bij duif) au (bij klap) au (bij klap) au (bij knijpen) au (bij pleister) au (bij schop) au (bij stoten) auto (bij caravan)

4 auto (bij foto) auto (bij garage) auto (bij gevaarlijk) auto (bij meenemen) auto (bij potlood) auto (bij stil) auto (bij stuur) auto (bij wiel) auto (bij wiel) auto (bij wiel) auto (bij ziekenauto) auto auto (bij auto) auto (bij auto) auto (bij auto) auto s (bij botsen) auto s (bij botsen) auto s (bij garage) auto s (bij kamer) auto s (bij opruimen) auto s (bij spullen) auto s (bij uitkijken) auto s (bij weg) baard (bij fout) baard baard (bij baard) baby (bij dorst) baby (bij dorst) baby (bij dorst) baby (bij kiekeboe) baby (bij lopen) baby (bij plasser) baby (bij plasser) Baby (bij slapen) baby (bij speen) baby (bij spugen) baby baby (bij baby) baby (bij baby) baby (bij baby) baby (bij baby) babykonijntjes (bij konijn) babypoes (bij weglopen) babypoes (bij weglopen) babypop (bij gezicht) babyschaap (bij lammetje) babyzusje (bij geven) bad (bij speelgoed) bad (bij uitkleden) bad (bij water) bad (bloot) bad bad (bij bad) badkamer badkamer (bij badkamer) badpak badpak (bij badpak) bah (bij poep) bah (bij snuiten) bak bak (bij opruimen) bak (bij plas) bakje (bij bak) bakje (bij chips) bakje (bij pakken) bakje (bij pakken) bakje (bij vol) bakken bakken (bij bakken) bakken (bij boter) bakken (bij oven) bakken (bij oven) bakken (bij oven) bakken (bij pannenkoek) bakker bakker (bij bakker) bal bal (bij ballen) bal (bij jongen) bal (bij rond) (bij rond) bal (bij speelgoed) bal (bij vangen) bal (bij verstoppen) bal (bij verstoppen) bal (bij voet) bal (bij voetbal) ballen ballen (bij ballen) ballen (bij kerstboom) ballen (bij rollen) ballen (bij vangen) balletdanseressen (bij kist) balletjes (bij klei) balletjes (bij klei) balletjes (bij klei) ballon ballon (bij groot) ballonnetje (bij ballon) banaan banaan (bij banaan) banaan (bij broodje) banaan (bij fruit) banaan (bij hangen) bang bang (bij bang) bang (bij donker) bang (bij eng) bang (bij hert) bang (bij pistool) bang (bij slang) bang (bij traan) bank bank (bij bank) bank (bij buikpijn) bank (bij kapstok) bank (bij kleed) bank (bij kussen) bank (bij plaats) bank (bij plaats) Bart (bij hard) Bart (bij hard) Bart (bij jongen) Bart (bij step) Bas (bij klas) bè (bij schaap) bè (bij schaap) bè (bij schaap) bed bed (bij bed) bed (bij deken) bed (bij gordijn)

5 bed (bij gordijn) bed (bij kamer) bed (bij knuffel) bed (bij liedje) bed (bij liggen) bed (bij meenemen) bed (bij oma) bed (bij slaapkamer) bed (bij tafel) bed (bij televisie) bed (bij ziek) bed (bij aankleden) bedje (bij kusje) bedje (bij slapen) bedjes (bij boven) bedjes (bij stofzuigen) been been (bij proberen) been (bij stoten) beentjes (bij poot) beer beer (bij beer) beer (bij beer) Beer (bij kapot) beer (bij keel) beer (bij keel) Beer (bij kop) Beer (bij lezen) Beer (bij mee) Beer (bij mee) Beer (bij op) beer (bij potlood) Beer (bij schoon) Beer (bij slaan) beer (bij troep) Beertje (bij buggy) beertje (bij meenemen) beertje (bij rond) beertje (bij steen) beertje (bij achter) beertjes (bij kleren) beest beest (bij vlinder) beestje (bij beest) beestje (bij beest) beestje (bij beest) beet (bij heet) beetje (bij buikpijn) beetje (bij dragen) beetje (bij elastiekje) beetje (bij fluiten) beetje (bij kietelen) beetje (bij lamp) beetje (bij omvallen) beetje (bij poes) beetje (bij raar) beetje (bij raar) beetje (bij regen) beetje (bij stoeien) beetje (bij traan) beetje (bij trekken) beetje (bij vallen) behang (bij muis) bek bek (bij bek) bek (bij gek) bek (bij krokodil) bek (bij nek) beker beker (bij beker) beker (bij beker) beker (bij heet) beker (bij heet) beker (bij leeg) beker (bij leeg) beker (bij melk) beker (bij opdrinken) beker (bij schoon) beker (bij thee) beker (bij afwassen) beker (bij appelsap) bekers (bij tafeldekken) bel bel (bij bel) bel (bij fietsen) bel (bij fietsen) bellen bellen (bij bellen) bellen (bij blauw) bellen (bij blauw) bellen (bij blauw) bellen (bij blauw) ben (bij bang) Ben (bij beneden) Ben (bij beneden) ben (bij blij) ben (bij blij) ben (bij blij) ben (bij buggy) ben (bij deken) ben (bij diep) ben (bij dokter) ben (bij donker) ben (bij dragen) ben (bij drukken) ben (bij groen) ben (bij hert) ben (bij hoesten) ben (bij keel) ben (bij kiekeboe) ben (bij koning) ben (bij kuiken) ben (bij lief) ben (bij mama) ben (bij meneer) ben (bij meneer) ben (bij papa) ben (bij pasta) ben (bij pasta) ben (bij pen) ben (bij pijn) ben (bij pinguïn) ben (bij slang) ben (bij strik) ben (bij thuis) ben (bij uitknippen) ben (bij verjaardag) ben (bij wakker) ben (bij weglopen) ben (bij zwembroek) beneden beneden (bij beneden) beneden (bij boven) beneden (bij zolder) beneden (bij aankleden)

6 benen (bij been) benen (bij klimrek) benen (bij knie) benen (bij sneeuwpop) benen (bij teen) bent (bij hert) bent (bij snor) bent (bij tent) bent (bij vakantie) benzine (bij tanken) beren (bij spullen) berg berg (bij berg) berg (bij berg) berg (bij lijken) berg (bij lijken) Bergen (bij uil) Bernadet (bij meenemen) betalen (bij geld) beter (bij dokter) Betty (bij spaghetti) beurt (bij speeltuin) bewaard (bij appeltaart) bewaren bewaren (bij bewaren) bewegen (bij duim) bezem bezem (bij bezem) bezem (bij bezem) bezem (bij vegen) bezoek bezoek (bij bezoek) bezoek (bij uitdelen) bibberen (bij kachel) bibberen (bij koud) bier (bij drinken) bier (bij oom) bij (bij beer) bij (bij beest) bij (bij botsen) bij (bij buggy) bij (bij crèche) bij (bij deur) bij (bij dik) bij (bij dokter) bij (bij foto) bij (bij garage) bij (bij haakje) bij (bij kachel) bij (bij kerstfeest) bij (bij knie) bij (bij licht) bij (bij oma) bij (bij omvallen) bij (bij plassen) bij (bij poes) bij (bij rij) bij (bij schaap) bij (bij schoorsteen) bij (bij schoot) bij (bij speld) bij (bij steken) bij (bij ster) bij (bij stoeien) bij (bij tafelkleed) bij (bij tandarts) bij (bij tante) bij (bij theepot) bij (bij vla) bij (bij vrachtauto) bij (bij wachten) bij (bij wit) bij (bij wolk) bij (bij ziek) bij (bij zusje) bijna (bij badkamer) bijten bijten (bij bijten) bijten (bij tand) bijten (bij vechten) bil (bij steken) bil (bij stuk) Bilal (bij jongen) billen billen (bij bek) billen (bij billen) billen (bij kont) billetjes (bij poepen) Bim (bij slab) bimmebam (bij torenklok) binnen binnen (bij binnen) Birgit (bij zitten) Birgit (bij zitten) biscuitje (bij rietje) blaadje blaadje blaadje (bij blaadje) blaadje (bij blaadje) blaadje (bij nek) blaadje (bij vouwen) blaadjes (bij blaadje) blaadjes (bij bloem) blaadjes (bij boom) blaadjes (bij opeten) blaadjes (bij opeten) blaadjes (bij sla) blaadjes (bij sla) blaadjes (bij sla) blaadjes (bij tak) blaas (bij fluiten) blaast (bij toeter) blad (bij kikker) blad (bij rups) blad (bij rups) blaffen blaffen (bij bang) blaffen (bij hond) blaft (bij blaffen) blauw blauw (bij blauw) blauw (bij blauw) blauw (bij broek) blauw (bij cadeau) blauw (bij huis) blauw (bij koud) blauw (bij papegaai) blauw (bij pauw) blauw (bij politie) blauw (bij politieauto) blauw (bij rood) blauw (bij stift) blauw (bij tekening)

7 blauw (bij verven) blauw (bij vlag) blauwe (bij ballon) blauwe (bij bouwen) blauwe (bij broek) blauwe (bij dop) blauwe (bij onder) blauwe (bij pet) blauwe (bij stift) blauwe (bij wasmachine) blazen blazen (bij blauw) blazen (bij blauw) blazen (bij blauw) blij blij (bij beest) blij (bij blij) blij (bij blij) blij (bij blij) blij (bij feest) blijf (bij gevaarlijk) blijf (bij heet) blijf (bij onderbroek) blijf (bij oppassen) blijf (bij uitkijken) blijft (bij douche) blijven (bij luier) blijven (bij vakantiehuis) blik (bij limonade) blikje blikje (bij blikje) blikje (bij rommel) bloed bloed (bij bloed) bloed (bij stoten) bloem bloem (bij beest) bloem (bij kleren) bloemen (bij bloem) bloemen (bij gieter) bloemen (bij vaas) Bloemendaal (bij rennen) blok blok (bij blokken) blok (bij blokken) blok (bij blokken) blokken (bij blokken) blokken (bij bouwen) blokken (bij doos) blokken (bij kamer) blokken (bij opruimen) blokken (bij spullen) blokken (bij stout) blokken (bij stout) blokken (bij toren) bloot bloot (bij poepen) bloot (bij warm) bloot (bij zwembroek) bloot (bloot) blootje (bij onderbroek) blote (bij kous) blote (bij aap) Bob (bij beneden) Bob (bij beneden) Bob (bij muur) bobbels (bij aardappel) bocht (bij sturen) boe (bij boer) boe (bij koe) boef boef (bij boef) boek boek (bij boek) boek (bij rugzak) boek (bij zoeken) boek bij plaatje) boekje (bij lezen) boekje (bij tuin) boel (bij spullen) Boelie (bij lezen) boem (bij botsen) boer boer (bij boer) boer (bij boerderij) boerderij boerderij (bij boerderij) bok (bij geit) bok (bij geit) Bom (bij slab) bomen (bij bos) bomen (bij hert) bomen (bij hoog) bomen (bij sla) bomen (bij sneeuw) bonbon (bij rond) Bont (bij tandarts) Bont (bij tandarts) boodschappen boodschappen (bij boodschappen) boodschappen (bij kar) boodschappen (bij portemonnee) boodschappen (bij winkel) boom boom (bij boom) boom (bij groeien) boom (bij in) boom (bij lijken) boom (bij opeten) boom (bij plassen) boom (bij tak) boom (bij tak) boom (bij uil) boom (bij vasthouden) boom (bij vogel) boom (bij waaien) boom (bij waaien) boom (bij waaien) boontjes (bij kar) boos boos (bij boos) boos (bij schop) boos (bij afpakken) boot boot (bij kijken) boot (bij speelgoed) boot (bij varen) bootje (bij boot) bootjes (bij poot) bord bord (bij bord)

8 bord (bij schoon) bord (bij soep) bord (bij spaghetti) bord (bij vlees) borden (bij tafeldekken) bordje (bij pap) bordje (bij afwassen) boren (bij lawaai) Boris (bij omgooien) Boris (bij omgooien) borst (bij dorst) borstel (bij kam) borstel (bij kam) bos bos (bij boom) bos (bij bos) bos (bij bos) bos (bij paddestoel) bos (bij vasthouden) bos (bij wonen) boter boter (bij boter) boter (bij boter) boter (bij boter) boter (bij koelkast) boter (bij oven) boter (bij tafeldekken) boterham boterham (bij boterham) boterham (bij hagelslag) boterkoek (bij uitdelen) botervloot (bij boter) botsen botsen (bij botsen) botsing (bij botsen) bouwen bouwen (bij bouwen) bouwen (bij muur) bouwen (bij spelen) bouwt (bij blokken) bouwt (bij omgooien) boven boven (bij beneden) boven (bij boven) boven (bij boven) boven (bij glijbaan) boven (bij klimmen) boven (bij lift) boven (bij stap) boven (bij torenklok) boven (bij ziek) bovenaan (bij gezicht) bovenaan (bij zoeken) bovenkant (bij schoen) bovenop bovenop (bij bovenop) bovenop (bij schoteltje) Bram (bij kam) brand brand (bij brand) brand (bij brandweerauto) brand (bij brandweerauto) brandweerauto brandweerauto (bij brandweerauto) brandweerman (bij brand) brandweerslang (bij lang) breken breng (bij liedje) brengen (bij crèche) brengt (bij boer) brief briefje (bij brief) bril bril (bij bril) bril (bij oud) bril (bij stuk) bril (bij zien) Britt (bij plakken) broek broek (bij billen) broek (bij boek) broek (bij dichtdoen) broek (bij gat) broek (bij potje) broek (bij riem) broek (bij roze) broek (bij strak) broek (bij strak) broeken (bij broek) broeken (bij wasmachine) broekje (bloot) broem (bij brommer) broem (bij brommer) broem (bij brommer) broem (bij raceauto) broemen (bij helikopter) broer broer (bij broer) broer (bij buik) broer (bij klas) broer (bij vader) broer (bij vloer) broertje (bij blokken) broertje (bij broer) broertje (bij jongen) broertje (bij lief) broertje (bij stout) broertje (bij traan) broertje (bij vloer) broertje (bij voorop) brokjes (bij vol) brommer brommer (bij brommer) brommer (bij stil) brood brood (bij bakker) brood (bij bakker) brood (bij boodschappen) brood (bij boter) brood (bij brood) brood (bij brood) brood (bij brood) brood (bij duif) brood (bij eend) brood (bij hagelslag) brood (bij kaas) brood (bij pasta) brood (bij tafeldekken)

9 brood (bij tomaat) brood (bij vlieg) brood (bij vork) broodje broodje (bij broodje) broodje (bij opdrinken) broodje (bij pindakaas) broodjes (bij oranje) brrr (bij slang) brrr (bij steken) bruin bruin (bij brood) bruin (bij brood) bruin (bij brood) bruin (bij bruin) bruin (bij chocolade) bruin (bij eekhoorn) bruin (bij kiwi) bruin (bij tak) bruin (bij vlinder) bruine (bij bruin) bruine (bij bruin) bruine (bij bruin) bruine (bij bruin) bruine (bij chocolade) bruine (bij giraf) bruine (bij paddestoel) bruine (bij pindakaas) brul (bij leeuw) buggy buggy (bij buggy) buggy (bij buggy) buik buik (bij buik) buik (bij buik) buik (bij buik) buik (bij dood) buik (bij op) buik (bij rond) buik (bij strak) buikje (bij warm) buikpijn buikpijn (bij buikpijn) buiten buiten (bij binnen) buiten (bij buiten) buiten (bij buiten) buiten (bij buiten) buiten (bij deur) buiten (bij gras) buiten (bij hoesten) buiten (bij jas) buiten (bij jongen) buiten (bij kous) buiten (bij schildpad) buiten (bij slof) buiten (bij spuiten) buiten (bij vlag) buiten (bij wachten) buiten (bij werken) bus bus (bij brief) bus (bij bus) bus (bij drukken) bus (bij weggaan) bussen (bij weg) buurman (bij lawaai) buurvrouw (bij motor) cadeau cadeau (bij cadeau) cadeautje (bij geven) cadeautje (bij krijgen) cadeautje (bij uitpakken) cadeautjes (bij Sinterklaas) caravan caravan (bij caravan) caravan (bij vakantie) cavia cavia s (bij cavia) cd cd (bij cd) cent centjes (bij cent) centjes (bij werken) Chantal (bij juffrouw) chauffeur (bij vrachtauto) chips chips (bij chips) chips (bij prullenbak) chocola (bij knoeien) chocola (bij taart) chocola (bij tandpasta) chocola (bij vla) chocolade chocolade (bij chocolade) chocoladekoekje (bij afvege n) chocomelk (bij rietje) circusbal (bij vallen) Claudia (bij plagen) Claudia (bij plagen) Claudia (bij plagen) Claudia (bij plagen) clown clown (bij clown) clown (bij clown) clown (bij clown) clown (bij naast) clown (bij staan) clown (bij staan) clowntje (bij lachen) clowntje (bij lachen) clowntje (bij vallen) cola cola (bij cola) computer computer (bij bril) computer (bij computer) computer (bij werken) crèche crèche (bij crèche) crèche (bij crèche) daar (bij bal) daar (bij bezoek) daar (bij boek) daar (bij bril) daar (bij brommer) daar (bij deur) daar (bij dierentuin) daar (bij gang) daar (bij gang)

10 daar (bij glijbaan) daar (bij glijden) daar (bij gras) daar (bij hoek) daar (bij hollen) daar (bij kabouter) daar (bij kijken) daar (bij kijken) daar (bij kloppen) daar (bij lammetje) daar (bij liggen) daar (bij liggen) daar (bij luisteren) daar (bij luisteren) daar (bij maken) daar (bij muis) daar (bij olifant) daar (bij omhoog) daar (bij omvallen) daar (bij onderin) daar (bij oppassen) daar (bij oprapen) daar (bij plaats) daar (bij plat) daar (bij pleister) daar (bij prikken) daar (bij puzzel) daar (bij rails) daar (bij regen) daar (bij rups) daar (bij schommel) daar (bij school) daar (bij schoot) daar (bij schoot) daar (bij slang) daar (bij slee) daar (bij sneeuwbal) daar (bij snor) daar (bij spiegel) daar (bij steen) daar (bij stok) daar (bij stoomboot) daar (bij stoomboot) daar (bij stoomboot) daar (bij straat) daar (bij toren) daar (bij toren) daar (bij troep) daar (bij troep) daar (bij uitkijken) daar (bij ver) daar (bij vla) daar (bij vleugel) daar (bij vriend) daar (bij werken) daar (bij wolk) daar (bij zee) daar (bij zoeken) daar (bij zolder) daar (bij zolder) daar (bij zwaan) daar (bij zwembad) daar (bij alleen) daar (bij baby) daardoorheen (bij kraal) daarin (bij bak) daarin (bij buik) daarmee (bij geweer) daarmee (bij knoop) daarna (bij sleutel) daarna (bij tandpasta) daarom (bij poppenwagen) dag dag (bij boterham) dag (bij dag) dag (bij hert) dag (bij kuiken) dag (bij meneer) dag (bij opbellen) dag (bij pil) dag (bij pil) dag (bij pindakaas) dag (bij pinguïn) dag (bij pinguïn) dag (bij poetsen) dag (bij rood) dag (bij weggaan) dag (bij weggaan) dag (bij zwaaien) dag (bij zwaaien) dag (bij aap) dak dak (bij dak) dak (bij dak) dak (bij dak) dak (bij huis) dak (bij maken) dak (bij pepernoot) dak (bij politieauto) dak (bij schoorsteen) dak (bij vogel) dames (bij kist) dan (bij aankleden) dan (bij bellen) dan (bij dokter) dan (bij dop) dan (bij draaien) dan (bij eten) dan (bij fluiten) dan (bij glijbaan) dan (bij gordijn) dan (bij hagelslag) dan (bij ijsje) dan (bij jurk) dan (bij kachel) dan (bij kerstfeest) dan (bij klein) dan (bij klimmen) dan (bij knap) dan (bij knikker) dan (bij knippen) dan (bij knoeien) dan (bij knoop) dan (bij koffer) dan (bij koken) dan (bij krassen) dan (bij lamp) dan (bij lezen) dan (bij mandarijn) dan (bij nootje) dan (bij omdraaien) dan (bij oversteken) dan (bij pap) dan (bij papa)

11 dan (bij papa) dan (bij pijn) dan (bij pop) dan (bij potje) dan (bij regenen) dan (bij rennen) dan (bij rood) dan (bij rozijn) dan (bij schaap) dan (bij schommel) dan (bij slager) dan (bij stekker) dan (bij televisie) dan (bij tik) dan (bij uitdoen) dan (bij vakantie) dan (bij vallen) dan (bij vangen) dan (bij vest) dan (bij video) dan (bij voorlezen) dan (bij waaien) dan (bij wachten) dan (bij weggaan) dan (bij wit) dan (bij yoghurt) dan (bij zien) dan (bij zitten) dan (bij zwemmen) Daniël (bij slok) dank (bij rozijn) dans (bij blij) dansen dansen (bij dansen) danseresje (bij rok) dansje (bij dansen) dansprinsesje (bij rok) danst (bij ballon) das das (bij das) das (bij zwart) dat (bij appelsap) dat (bij beest) dat (bij bellen) dat (bij binnen) dat (bij binnen) dat (bij blaadje) dat (bij blokken) dat (bij boef) dat (bij boerderij) dat (bij boos) dat (bij bos) (bij bos) dat (bij brief) dat (bij cola) dat (bij dak) dat (bij das) dat (bij droog) dat (bij duwen) dat (bij ei) dat (bij feest) dat (bij fluit) dat (bij fluit) dat (bij fout) dat (bij fout) dat (bij frites) dat (bij hetzelfde) dat (bij hetzelfde) dat (bij hollen) dat (bij huilen) dat (bij ijsje) dat (bij kaas) dat (bij kam) dat (bij kat) dat (bij ketting) dat (bij keuken) dat (bij kiepwagen) dat (bij kikker) dat (bij klappen) dat (bij kleien) dat (bij knijpen) dat (bij knoop) dat (bij koning) dat (bij kopje) dat (bij krant) dat (bij krijtje) dat (bij krijtje) dat (bij lammetje) dat (bij leeuw) dat (bij letter) dat (bij lift) dat (bij lijm) dat (bij likken) dat (bij lopen) dat (bij meisje) dat (bij muis) dat (bij omhoog) dat (bij omvallen) dat (bij opruimen) dat (bij opzetten) dat (bij paars) dat (bij pakken) dat (bij pan) dat (bij pantoffel) dat (bij patat) dat (bij peer) dat (bij pikken) dat (bij pil) dat (bij plagen) dat (bij politie) dat (bij prikken) dat (bij prikken) dat (bij proberen) dat (bij puzzel) dat (bij raar) dat (bij radio) dat (bij rennen) dat (bij ring) dat (bij schep) dat (bij scherp) dat (bij schop) dat (bij schrijven) dat (bij slaan) dat (bij slaan) dat (bij slok) dat (bij snavel) dat (bij snoepje) dat (bij sok) dat (bij spaghetti) dat (bij spelen) dat (bij spiegel) dat (bij spuiten) dat (bij staart) dat (bij steen) dat (bij step) dat (bij stout)

12 dat (bij straat) dat (bij strand) dat (bij strooien) dat (bij tafel) dat (bij tafeldekken) dat (bij tafeldekken) dat (bij tandarts) dat (bij tante) dat (bij T-shirt) dat (bij vaas) dat (bij vechten) dat (bij vechten) dat (bij vest) dat (bij vies) dat (bij vies) dat (bij voet) dat (bij vork) dat (bij vouwen) dat (bij vrachtauto) dat (bij wachten) dat (bij water) dat (bij wc) dat (bij weg) dat (bij wegrijden) dat (bij werken) dat (bij wind) dat (bij yoghurt) dat (bij ziekenhuis) dat (bij zien) dat (bij zitten) dat (bij zonnebril) dat (bij afwassen) dat (bij andersom) dat (bij appelsap) de (bij appel) de (bij bakken) de (bij bakker) de (bij ballen) de (bij banaan) de (bij been) de (bij been) de (bij been) de (bij been) de (bij beest) de (bij bel) de (bij bellen) de (bij bewaren) de (bij bewaren) de (bij binnen) de (bij binnen) de (bij blaadje) de (bij blaadje) de (bij blauw) de (bij blauw) de (bij blauw) de (bij bloem) de (bij boer) de (bij boer) de (bij boer) de (bij boodschappen) de (bij bord) de (bij bos) de (bij boter) de (bij boter) de (bij botsen) de (bij botsen) de (bij bovenop) de (bij bovenop) de (bij bovenop) de (bij brand) de (bij brandweerauto) de (bij brandweerauto) de (bij brandweerauto) de (bij brief) de (bij bril) de (bij bril) de (bij broek) de (bij broek) de (bij brommer) de (bij bruin) de (bij bruin) de (bij buggy) de (bij buggy) de (bij buik) de (bij buikpijn) de (bij buiten) de (bij buiten) de (bij buiten) de (bij buiten) de (bij bus) de (bij caravan) de (bij caravan) de (bij cd) de (bij clown) de (bij clown) de (bij clown) de (bij computer) de (bij computer) de (bij crèche) de (bij crèche) de (bij crèche) de (bij dak) de (bij deken) de (bij deur) de (bij dicht) de (bij dicht) de (bij dierentuin) de (bij dierentuin) de (bij dokter) de (bij donker) de (bij donker) de (bij dood) de (bij doos) de (bij doos) de (bij douche) de (bij draad) de (bij draaimolen) de (bij droog) de (bij drukken) de (bij drukken) de (bij drukken) de (bij drukken) de (bij duim) de (bij duim) de (bij eend) de (bij eend) de (bij ei) de (bij eng) de (bij film) de (bij foto) de (bij fruit) de (bij gang) de (bij gang) de (bij gang) de (bij garage)

13 de (bij garage) de (bij geel) de (bij geel) de (bij geit) de (bij geit) de (bij geit) de (bij geit) de (bij geld) de (bij glijbaan) de (bij glijbaan) de (bij glijden) de (bij gooien) de (bij gras) de (bij gras) de (bij groeien) de (bij grond) de (bij haan) de (bij hand) de (bij heet) de (bij helikopter) de (bij hert) de (bij hijskraan) de (bij hoek) de (bij hoek) de (bij hok) de (bij hok) de (bij hollen) de (bij hoog) de (bij hoog) de (bij huilen) de (bij huis) de (bij ijsje) de (bij in) de (bij in) de (bij jongen) de (bij jongen) de (bij juf) de (bij jurk) de (bij jurk) de (bij kaart) de (bij kaart) de (bij kachel) de (bij kachel) de (bij kam) de (bij kapper) de (bij kapper) de (bij kapstok) de (bij kapstok) de (bij kapstok) de (bij kast) de (bij kerstboom) de (bij ketting) de (bij keuken) de (bij kiekeboe) de (bij kiepwagen) de (bij kijken) de (bij kikker) de (bij kist) de (bij klappen) de (bij klappen) de (bij kleed) de (bij kleed) de (bij kleed) de (bij kleed) de (bij klei) de (bij kleur) de (bij kleur) de (bij kleuren) de (bij kleuren) de (bij klimrek) de (bij klok) de (bij kloppen) de (bij knap) de (bij knippen) de (bij knippen) de (bij knop) de (bij koelkast) de (bij koffie) de (bij koken) de (bij kont) de (bij kop) de (bij kopje) de (bij kopje) de (bij koud) de (bij kraan) de (bij kraan) de (bij krant) de (bij krant) de (bij krant) de (bij krijtje) de (bij kring) de (bij kussen) de (bij kwast) de (bij laars) de (bij lang) de (bij leeg) de (bij lekkers) de (bij letter) de (bij lezen) de (bij licht) de (bij licht) de (bij lift) de (bij lift) de (bij liggen) de (bij lip) de (bij lucht) de (bij maan) de (bij maken) de (bij maken) de (bij mama) de (bij mama) de (bij mand) de (bij mand) de (bij mee) de (bij meneer) De (bij mevrouw) de (bij mevrouw) de (bij mis) de (bij moeder) de (bij moeder) de (bij motor) de (bij muis) de (bij muts) de (bij muur) de (bij naast) de (bij nat) de (bij nat) de (bij nat) de (bij nat) de (bij nek) de (bij nootje) de (bij omdraaien) de (bij omdraaien) de (bij omhoog) de (bij omvallen)

14 de (bij omvallen) de (bij onderin) de (bij op) de (bij op) de (bij opdrinken) de (bij opendoen) de (bij opeten) de (bij opeten) de (bij opeten) de (bij ophangen) de (bij ophangen) de (bij oppassen) de (bij oprapen) de (bij opruimen) de (bij opruimen) de (bij opruimen) de (bij opzetten) de (bij oranje) de (bij oven) de (bij oversteken) de (bij paard) de (bij pan) de (bij pannenkoek) de (bij papegaai) de (bij papegaai) de (bij paraplu) de (bij paraplu) de (bij paraplu) de (bij pauw) de (bij peer) de (bij piemel) de (bij pinda) de (bij pinda) de (bij pinguïn) de (bij plaats) de (bij plaats) de (bij plant) de (bij plant) de (bij plas) de (bij plas) de (bij plas) de (bij plas) de (bij plas) de (bij plassen) de (bij plasser) de (bij pleister) de (bij plons) de (bij plons) de (bij plons) de (bij poep) de (bij poepen) de (bij poes) de (bij politieauto) de (bij poppenkast) de (bij poppenkast) de (bij poppenwagen) de (bij portemonnee) de (bij prikken) de (bij prullenbak) de (bij prullenbak) de (bij prullenbak) de (bij prullenbak) de (bij puzzel) de (bij raceauto) de (bij radio) de (bij rails) de (bij rails) de (bij rails) de (bij rails) de (bij regen) de (bij regen) de (bij regenen) de (bij rij) de (bij rommel) de (bij rond) de (bij rond) de (bij rond) de (bij rood) de (bij rozijn) de (bij rugzak) de (bij ruiken) de (bij rups) de (bij ruzie) (bij ruzie) de (bij schaap) de (bij schaap) de (bij schelp) de (bij schelp) de (bij schildpad) de (bij schildpad) de (bij schoen) de (bij schommel) de (bij schommel) de (bij schoon) de (bij schoon) de (bij schoon) de (bij schoonmaken) de (bij schoorsteen) de (bij schoorsteen) de (bij schoot) de (bij schoteltje) de (bij schoteltje) de (bij schuur) de (bij schuur) de (bij sjaal) de (bij sla) de (bij sla) de (bij slaapkamer) de (bij slab) de (bij slab) de (bij slager) de (bij slager) de (bij slager) de (bij slak) de (bij slapen) de (bij sleutel) de (bij slok) de (bij snavel) de (bij snavel) de (bij sneeuw) de (bij sneeuw) de (bij sneeuwbal) de (bij sneeuwpop) de (bij snijden) de (bij snuiten) de (bij soep) de (bij speeltuin) de (bij speeltuin) de (bij speen) de (bij spelletje) de (bij spiegel) de (bij spijker) de (bij spijker) de (bij spons) de (bij spugen) de (bij spuiten)

15 de (bij ssst) de (bij ssst) de (bij staan) de (bij staan) de (bij staartje) de (bij stap) de (bij stap) de (bij steen) de (bij steken) de (bij stekker) de (bij stekker) de (bij step) de (bij step) de (bij ster) de (bij ster) de (bij sterk) de (bij sterk) de (bij sterk) de (bij sterk) de (bij stift) de (bij stoel) de (bij stoel) de (bij stoep) de (bij stofzuigen) de (bij stofzuigen) de (bij stok) de (bij stoomboot) de (bij stout) De (bij straat) de (bij strand) de (bij strijkijzer) de (bij strijkijzer) de (bij strooien) de (bij sturen) de (bij stuur) de (bij suiker) de (bij taart) de (bij taart) de (bij tafelkleed) de (bij tak) de (bij tak) de (bij tak) de (bij tandarts) De (bij tandarts) de (bij tandarts) De (bij tandarts) de (bij telefoon) de (bij telefoon) de (bij televisie) de (bij thee) de (bij theepot) de (bij theepot) de (bij tik) de (bij tomaat) de (bij torenklok) de (bij torenklok) de (bij tractor) de (bij tram) de (bij trap) de (bij trein) de (bij trekken) de (bij trekken) de (bij trommel) de (bij trommel) de (bij tuin) de (bij tv) de (bij uitkijken) de (bij uitkijken) de (bij uitknippen) de (bij vader) de (bij vakantiehuis) de (bij vangen) de (bij varen) de (bij varken) de (bij vasthouden) de (bij vegen) de (bij verstoppen) de (bij verven) de (bij verven) de (bij veter) de (bij video) de (bij video) de (bij vinger) de (bij vis) de (bij vlag) de (bij vlag) de (bij vlieg) de (bij vliegen) de (bij vliegtuig) de (bij vlinder) de (bij vloer) de (bij voet) de (bij voet) de (bij voetballen) de (bij vogel) de (bij vogel) de (bij vol) de (bij voorlezen) de (bij voorop) de (bij vrachtauto) de (bij vrachtauto) de (bij vrachtauto) de (bij vrachtauto) de (bij wachten) de (bij wagentje) de (bij washandje) de (bij wasmachine) de (bij wasmachine) de (bij water) de (bij wc) de (bij wc) de (bij wc) de (bij weg) de (bij weg) de (bij weggaan) de (bij weggooien) de (bij weglopen) de (bij wegrijden) de (bij wei) de (bij wei) de (bij wei) de (bij werken) de (bij wiel) de (bij wiel) de (bij wiel) de (bij wiel) de (bij wind) de (bij wip) de (bij wit) de (bij wit) de (bij wolf) de (bij wolk) de (bij wonen) de (bij wonen) de (bij worst)

16 de (bij worst) de (bij zak) de (bij zak) de (bij zandbak) de (bij zee) de (bij ziekenauto) de (bij ziekenauto) de (bij zolder) de (bij zolder) de (bij zon) de (bij zon) de (bij zon) de (bij zwaaien) de (bij zwart) de (bij zwembad) de (bij zwemmen) de (bij aaien) de (bij aanwijzen) de (bij aardappel) de (bij aardappel) de (bij aardappel) de (bij afpakken) de (bij afwassen) de (bij alleen) de (bij appelboom) de (bij arm) de (bij auto) de (bij baby) de (bij baby) de (bij baby) de (bij baby) de (bij badkamer) deftige (bij pinguïn) deken deken (bij deken) deken (bij deken) deksel deksel (bij deksel) deksel (bij deksel) denk (bij pan) derde (bij dik) Desi (bij zusje) deur deur (bij deur) deur (bij dicht) deur (bij dicht) deur (bij huis) deur (bij kloppen) deur (bij maken) deur (bij opendoen) deur (bij politieauto) deur (bij wachten) deze (bij bewaren) deze (bij blaffen) deze (bij blauw) deze (bij hoed) deze (bij hoek) deze (bij honger) deze (bij koning) deze (bij midden) deze (bij oud) deze (bij pan) deze (bij poppenwagen) deze (bij schoppen) deze (bij stom) deze (bij verven) deze (bij auto) deze (bij auto) dezelfde dezelfde (bij dezelfde) dezelfde (bij dezelfde) dezelfde (bij dezelfde) dezelfde (bij dezelfde) dicht dicht (bij dicht) dicht (bij gordijn) dicht (bij hek) dicht (bij knoop) dicht (bij moe) dicht (bij oog) dicht (bij open) dicht (bij politieauto) dicht (bij schaap) dicht (bij sleutel) dicht (bij strak) dicht (bij voelen) dicht (bij wind) dichtbij (bij hert) dichtdoen dichtdoen (bij dichtdoen) dichterbij (bij duif) dichtgedaan (bij kraan) die (bij ballen) die (bij bang) die (bij beneden) die (bij blokken) die (bij caravan) die (bij chips) die (bij dezelfde) die (bij dichtdoen) die (bij dierentuin) die (bij dokter) die (bij draad) die (bij garage) die (bij glijden) die (bij groeien) die (bij hijskraan) die (bij hoek) die (bij kaars) die (bij kleren) die (bij kussen) die (bij lusten) die (bij mama) die (bij moeder) die (bij mooi) die (bij muis) die (bij omdraaien) die (bij opa) die (bij opeten) die (bij pet) die (bij pizza) die (bij poep) die (bij poppenkast) die (bij poppenkast) die (bij poppenkast) die (bij prullenbak) die (bij raar) die (bij rails) die (bij rietje) die (bij rij) die (bij ring) die (bij rommel) die (bij rug) die (bij ruzie) die (bij sleutel)

17 die (bij sneeuw) die (bij spelen) die (bij stekker) die (bij ster) die (bij stoel) die (bij straat) die (bij tak) die (bij tas) die (bij touw) die (bij tractor) die (bij trein) die (bij trui) die (bij tuin) die (bij vlieg) die (bij vliegen) die (bij vrachtauto) die (bij vuil) die (bij vuur) die (bij vuur) die (bij weggooien) die (bij weggooien) die (bij wegrijden) die (bij wesp) die (bij wiel) die (bij wonen) die (bij zak) die (bij appel) diep diepe (bij diep) diepe (bij diep) dier dier (bij bek) dier (bij dier) dier (bij kleien) dier (bij kleien) dier (bij leeuw) dier (bij leeuw) dier (bij mens) dier (bij midden) dier (bij olifant) dier (bij plakken) dier (bij uil) dieren (bij bruin) dieren (bij geweer) dieren (bij staart) dieren (bij sterk) dierentuin dierentuin (bij bruin) dierentuin (bij dierentuin) dierentuin (bij wolf) dierenwinkel (bij papegaai) dik dik (bij kaas) dik (bij leeuw) Dik (bij prik) dik (bij zoeken) dikke (bij buik) dikke (bij dik) dikke (bij dik) dikke (bij hangen) dikke (bij kraal) dikke (bij schrikken) dikke (bij spin) dikke (bij trui) dikke (bij zaag) dikke (bij zwembad) dikke (bij appelboom) Dikkie (bij poort) ding ding (bij blikje) ding (bij blikje) ding (bij ding) ding (bij ding) ding (bij mes) ding (bij oprapen) ding (bij ring) dingen (bij juf) dingen (bij rollen) dingen (bij rugzak) Dirk (bij dood) dit (bij badpak) dit (bij banaan) dit (bij blaadje) dit (bij blaadje) dit (bij blikje) dit (bij blikje) dit (bij blikje) dit (bij boef) dit (bij boek) dit (bij brood) dit (bij cadeau) dit (bij cd) dit (bij dak) dit (bij deksel) dit (bij dier) dit (bij eekhoorn) dit (bij geit) dit (bij geweer) dit (bij happen) dit (bij hetzelfde) dit (bij huis) dit (bij juffrouw) dit (bij kam) dit (bij klas) dit (bij kleed) dit (bij koekje) dit (bij krijgen) dit (bij leeuw) dit (bij leeuw) dit (bij man) dit (bij meisje) dit (bij mevrouw) dit (bij modder) dit (bij olifant) dit (bij oom) dit (bij pakje) dit (bij papier) dit (bij piemel) dit (bij plaatje) dit (bij plasser) dit (bij politieauto) dit (bij pop) dit (bij potje) dit (bij punt) dit (bij puzzel) dit (bij puzzel) dit (bij slaapkamer) dit (bij springen) dit (bij strik) dit (bij stuur) dit (bij tafel) dit (bij tafel) dit (bij tafel)

18 dit (bij tandenborstel) dit (bij tanken) dit (bij trui) dit (bij uil) dit (bij uitknippen) dit (bij varken) dit (bij voelen) dit (bij wagentje) dit (bij weggooien) dit (bij winkel) dit (bij wortel) dit (bij zeep) dit (bij zusje) dit (bij achteruit) dit (bij appelsap) dit (bij arm) doe (bij badpak) doe (bij bellen) doe (bij bijten) doe (bij bijten) doe (bij chips) doe (bij dansen) doe (bij fluiten) doe (bij hek) doe (bij jas) doe (bij kiekeboe) doe (bij knippen) doe (bij knop) doe (bij knop) doe (bij kous) doe (bij kraal) doe (bij krijtje) doe (bij mes) doe (bij mond) doe (bij onderbroek) doe (bij oog) doe (bij plat) doe (bij regenen) doe (bij schaar) doe (bij slaan) doe (bij sok) doe (bij tik) doe (bij vest) doe (bij vla) doe (bij wind) doe (bij appel) doei (bij zwaaien) doei (bij zwaaien) doekje doekje (bij doekje) doen (bij boodschappen) doen (bij kiwi) doen (bij laars) doen (bij lezen) doen (bij opruimen) doen (bij poppenkast) doen (bij poppenkast) doen (bij portemonnee) doen (bij prullenbak) doen (bij ssst) doen (bij touw) doen (bij verven) doen (bij wei) doen (bij winkel) doen (bij winkel) doen (bij zelf) doen (bij afpakken) doen (in aardbei) doet (bij aaien) doet (bij bel) doet (bij bouwen) doet (bij droog) doet (bij duwen) doet (bij gek) doet (bij kapot) doet (bij kapper) doet (bij keel) doet (bij knijpen) doet (bij knoop) doet (bij kuiken) doet (bij lip) doet (bij nacht) doet (bij nacht) doet (bij pijn) doet (bij pistool) doet (bij plons) doet (bij prikken) doet (bij schep) doet (bij schop) doet (bij slager) doet (bij slikken) doet (bij slikken) doet (bij ssst) doet (bij steken) doet (bij stekker) doet (bij stoeien) doet (bij strak) doet (bij strooien) doet (bij taart) doet (bij toeter) doet (bij vallen) doet (bij voetbal) doet (bij vuil) doet (bij weggooien) doet (bij weggooien) doet (bij wind) dokter dokter (bij dokter) dokter (bij dokter) dolfijnen (bij film) Dolleboel (bij kabouter) dom (bij omvallen) dom (bij andersom) Dominiek (bij muziek) donker donker (bij donker) donker (bij kerstfeest) donker (bij lamp) donker (bij nacht) donker (bij zonnebril) donkerder (bij zonnebril) dood dood (bij dood) dood (bij groeien) dood (bij vlieg) door (bij brommer) door (bij fluiten) door (bij olifant) door (bij regen) door (bij schildpad) door (bij schoorsteen) door (bij schrikken) door (bij sneeuwbal) door (bij vliegen) door (bij vliegtuig)

19 door (bij yoghurt) door (bij zaag) door (bij zonnebril) door. (bij poort) Doortje (bij poort) doos doos (bij dood) doos (bij doos) doos (bij doos) doos (bij doos) doos (bij verf) doosje (bij open) doosje (bij rozijn) dop dop (bij blikje) dop (bij dop) dop (bij dop) dop (bij dop) dop (bij ei) dop (bij nootje) dop (bij troep) dorst dorst (bij dorst) dorst (bij drinken) douche douche (bij douche) douchen douchen (bij douchen) douchen (bij douchen) douchen (bij nat) Douwe (bij bouwen) draad draad (bij draad) draad (bij ketting) draadje (bij kraal) draadje (bij plaatje) draag (bij roze) draagt (bij hoed) draagt (bij mevrouw) draaien draaien (bij draaien) draaien (bij draaien) draaien (bij wiel) draaimolen draaimolen (bij draaimolen) draait (bij draaimolen) draden (bij spin) dragen dragen (bij dragen) dragen (bij poppenwagen) dragen (bij veer) dragen (bij wagentje) dragen (bij zak) drie (bij bank) drie (bij cent) drie (bij cent) drie (bij kind drie (bij klei) drie (bij klei) drie (bij kopje) drie (bij kusje) drie (bij pasta) drie (bij poppenhuis) drie (bij rij) drie (bij stift) drie (bij tik) drink (bij beker) drink (bij beker) drink (bij beker) drink (bij blikje) drink (bij thee) drinken drinken (bij dorst) drinken (bij glas) drinken (bij koffie) drinken (bij melk) drinken (bij mond) drinken (bij rugzak) drinken (bij slok) drinken (bij water) drinken (bij appelsap) drinkt (bij drinken) drinkt (bij drinken) drinkt (bij drinken) drinkt (bij oom) drinkt (bij rietje) drinkt (bij rietje) drinkt (bij slok) droog droog (bij douche) droog (bij droog) droog (bij kachel) droog (bij lucht) droog (bij nat) droogt (bij handdoek) droom (bij welterusten) drop (bij lolly) drop (bij muts) dropje dropjes (bij dropje) drrrrrr (bij lawaai) druk (bij bel) druk (bij bellen) druk (bij licht) drukken drukken drukken (bij drukken) drukken (bij drukken) drukken (bij drukken) drukken (bij stekker) drukt (bij knop) drukt (bij knop) drukt (bij lift) drup (bij koffie) druppel (bij koffie) druppels (bij plas) duif duifje (bij duif) duifje (bij duif) duim duim (bij duim) Duin (bij tuin) Duin (bij tuin) Duin (bij tuin) duizelig (bij draaien) dun (bij slang) durf (bij hert) dus (bij klimmen) dus (bij slak) dus (bij snavel) dus (bij soep) dus (bij wachten)

20 dus (bij weg) duurt (bij donker) duw (bij drukken) duwen duwen (bij buggy) duwen (bij duwen) duwen (bij kar) duwt (bij ruzie) dvd (bij tv) echt (bij breken) echt (bij broodje) echt (bij meneer) echt (bij schoppen) echt (bij uitdoen) echt (bij afpakken) echte (bij boef) echte (bij pinguïn) Eduard (bij zwart) eekhoorn eekhoorn (bij eekhoorn) eekhoorn (bij wonen) een (bij bak) een (bij bakker) een (bij banaan) een (bij bang) een (bij bank) een (bij beer) een (bij beest) een (bij beest) een (bij beest) een (bij bek) een (bij bek) een (bij bek) een (bij bek) een (bij bek) een (bij bek) een (bij bek) een (bij beker) een (bij beker) een (bij beker) een (bij berg) een (bij berg) een (bij bezem) een (bij bezem) een (bij binnen) een (bij blaadje) een (bij blaadje) een (bij blaffen) een (bij blaffen) een (bij blikje) een (bij bloed) een (bij blokken) een (bij blokken) een (bij blokken) een (bij boef) een (bij boerderij) een (bij boerderij) een (bij boerderij) een (bij boerderij) een (bij boerderij) een (bij boodschappen) een (bij boom) een (bij boom) een (bij boom) een (bij boom) een (bij boot) een (bij bos) een (bij botsen) een (bij botsen) een (bij brand) een (bij brief) een (bij bril) één (bij broek) één (bij broek) een (bij broer) een (bij broer) een (bij brommer) een (bij buik) een (bij buik) een (bij buikpijn) een (bij cadeau) één (bij cent) een (bij chips) een (bij chips) een (bij cola) een (bij cola) een (bij dag) een (bij dak) een (bij dansen) een (bij dansen) een (bij das) een (bij das) een (bij deken) een (bij deken) een (bij deksel) een (bij deur) een (bij dichtdoen) een (bij diep) een (bij diep) een (bij dier) een (bij dierentuin) een (bij dierentuin) een (bij dik) een (bij ding) een (bij ding) een (bij ding) een (bij ding) een (bij doekje) een (bij dokter) een (bij dokter) een (bij dood) een (bij dood) een (bij doos) een (bij doos) een (bij doos) een (bij dop) een (bij dop) een (bij douche) een (bij draad) een (bij draaimolen) een (bij dragen) een (bij droog) een (bij duif) een (bij duim) een (bij eekhoorn) een (bij eekhoorn) een (bij ei) een (bij ei) een (bij ei) een (bij elastiekje) een (bij elastiekje) een (bij emmer) een (bij emmer) een (bij eng) een (bij fiets)

21 een (bij fiets) een (bij fiets) een (bij fiets) een (bij film) een (bij film) een (bij fles) een (bij fles) een (bij fluit) een (bij fluiten) een (bij fluiten) een (bij fout) een (bij fout) een (bij fout) een (bij fruit) een (bij fruit) een (bij fruit) een (bij garage) een (bij garage) een (bij gat) een (bij geit) een (bij gek) een (bij gevaarlijk) een (bij geven) een (bij geven) een (bij gezicht) een (bij gezicht) een (bij gezicht) een (bij glas) een (bij glas) één (bij glas) een (bij grap) een (bij grond) een (bij groot) een (bij haakje) een (bij hagelslag) één (bij hagelslag) een (bij handdoek) een (bij handschoen) een (bij handschoen) een (bij hangen) een (bij hangen) een (bij hangen) een (bij hap) een (bij hap) een (bij heet) een (bij helikopter) een (bij helikopter) een (bij hetzelfde) een (bij hetzelfde) een (bij hijskraan) een (bij hoed) een (bij hoed) een (bij hoed) een (bij hoek) een (bij hond) een (bij hond) een (bij hond) een (bij hoofd) een (bij hoofd) een (bij in) een (bij in) een (bij jongen) een (bij juffrouw) een (bij kaars) een (bij kaars) een (bij kaart) een (bij kaart) een (bij kaart) een (bij kam) een (bij kam) een (bij kamer) een (bij kamer) een (bij kamer) een (bij kamer) een (bij kammen) een (bij kast) een (bij kast) een (bij kasteel) een (bij kasteel) een (bij kasteel) een (bij kat) een (bij kat) een (bij kat) een (bij kat) een (bij kat) één (bij kerstboom) een (bij kerstfeest) een (bij ketting) een (bij ketting) een (bij keuken) een (bij keuken) een (bij keuken) een (bij keuken) een (bij keuken) een (bij kietelen) een (bij kijken) een (bij kikker) een (bij kikker) één (bij kind een (bij kip) een (bij kip) een (bij kiwi) een (bij klap) een (bij klap) een (bij klas) een (bij kleed) een (bij kleed) een (bij klei) een (bij kleien) een (bij klein) een (bij klein) een (bij klein) een (bij kleren) een (bij kleuren) een (bij kleuren) één (bij klimmen) één (bij klimmen) een (bij knikker) een (bij knoeien) een (bij knoop) een (bij knop) een (bij knop) een (bij koe) een (bij koekje) een (bij koelkast) een (bij koffer) een (bij komkommer) een (bij koning) een (bij koning) een (bij kont) een (bij kont) één (bij kop) één (bij kopje) één (bij kopje) een (bij kraal)

22 een (bij kraal) een (bij kraal) een (bij kraal) een (bij krant) een (bij krassen) een (bij krassen) een (bij krijgen) een (bij krijtje) een (bij krokodil) een (bij krokodil) een (bij krokodil) één (bij kusje) een (bij kussen) een (bij kussen) een (bij kussen) een (bij kwast) een (bij lammetje) een (bij lammetje) een (bij lammetje) een (bij lammetje) een (bij lawaai) een (bij leeuw) een (bij leeuw) een (bij lepel) een (bij lepel) een (bij lepel) één (bij letter) een (bij lezen) een (bij liedje) een (bij liggen) een (bij lijken) een (bij lijken) een (bij lijken) een (bij lijken) een (bij likken) een (bij limonade) een (bij limonade) een (bij limonade) een (bij lip) een (bij lip) een (bij lolly) een (bij lolly) een (bij lopen) een (bij lopen) een (bij lopen) een (bij luier) een (bij maken) een (bij mama) een (bij man) een (bij man) een (bij mand) een (bij mand) een (bij mand) een (bij mandarijn) een (bij mandarijn) een (bij meisje) een (bij meisje) een (bij melk) een (bij melk) een (bij meneer) een (bij mens) een (bij mens) een (bij mens) een (bij mens) een (bij mes) een (bij mes) een (bij midden) een (bij midden) een (bij modder) een (bij moeder) een (bij moeder) een (bij moeder) een (bij moeder) een (bij mooi) een (bij motor) een (bij motor) een (bij muis) een (bij muts) een (bij muts) een (bij muur) een (bij muur) een (bij muur) een (bij navel) een (bij nek) een (bij nieuw) een (bij nieuw) een (bij olifant) een (bij olifant) een (bij oma) een (bij omgooien) een (bij omvallen) een (bij omvallen) een (bij onder) een (bij onderin) een (bij onderin) een (bij onderin) een (bij oom) een (bij op) een (bij opdrinken) een (bij open) een (bij oppassen) een (bij oprapen) een (bij oprapen) een (bij opruimen) een (bij opzetten) een (bij opzetten) een (bij opzetten) een (bij opzetten) een (bij oud) een (bij oud) één (bij paars) een (bij pakje) een (bij pakken) een (bij pan) een (bij pan) één (bij pannenkoek) één (bij pannenkoek) een (bij pantoffel) een (bij pap) een (bij pap) een (bij papier) een (bij papier) een (bij paraplu) een (bij patat) een (bij peer) een (bij peer) een (bij pen) een (bij pen) een (bij pen) een (bij pepernoot) een (bij pet) een (bij pet) een (bij pet) een (bij piemel) een (bij pijn)

23 een (bij pijn) een (bij pikken) een (bij pil) een (bij pil) een (bij pinda) een (bij pinguïn) een (bij pistool) een (bij pizza) een (bij pizza) een (bij plaatje) een (bij plaatje) een (bij plakken) een (bij plakken) een (bij plant) een (bij plant) een (bij plas) een (bij plassen) een (bij plasser) een (bij plasser) één (bij plat) een (bij pleister) een (bij poes) een (bij poes) een (bij poetsen) een (bij politieauto) een (bij politieauto) een (bij poort) een (bij pop) een (bij portemonnee) een (bij potje) een (bij potlood) een (bij potlood) een (bij potlood) een (bij prik) een (bij prikken) een (bij prinses) een (bij prinses) één (bij proberen) een (bij punt) een (bij puzzel) een (bij raam) een (bij raar) een (bij raar) een (bij regen) een (bij reus) een (bij rietje) een (bij rietje) een (bij rij) één (bij rij) een (bij rijden) een (bij rijden) een (bij ring) een (bij ring) een (bij ring) een (bij rommel) een (bij rommel) een (bij rood) een (bij roze) een (bij roze) een (bij roze) een (bij roze) een (bij rozijn) een (bij rugzak) een (bij rugzak) een (bij rugzak) (bij rugzak) een (bij rugzak) (bij rugzak) een (bij ruzie) een (bij schaar) een (bij schaar) een (bij schep) een (bij schep) een (bij scherp) een (bij scherp) een (bij schieten) een (bij schieten) een (bij school) één (bij school) een (bij schoorsteen) één (bij schoorsteen) één (bij schoorsteen) een (bij schop) een (bij schoteltje) een (bij schoteltje) een (bij schrikken) een (bij schrikken) een (bij schuur) een (bij slak) één (bij slak) een (bij slang) een (bij slapen) een (bij slinger) een (bij snavel) een (bij snavel) een (bij sneeuwpop) een (bij sneeuwpop) een (bij snijden) een (bij snijden) een (bij snoepje) een (bij snoepje) een (bij snor) een (bij snuiten) een (bij soep) een (bij soep) een (bij sok) een (bij speelgoed) een (bij speelgoed) een (bij speld) een (bij spelen) een (bij spelen) een (bij spelletje) een (bij spelletje) een (bij spiegel) een (bij spijker) een (bij spijker) één (bij spijker) één (bij spijker) een (bij spin) een (bij spin) een (bij spons) een (bij spons) een (bij springen) een (bij spullen) een (bij staart) een (bij staart) een (bij staart) een (bij staart) een (bij staart) een (bij staart) een (bij staart) één (bij stap) een (bij steen) een (bij steen) een (bij ster)

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 MEMORY WOORDEN 1.1 TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 ik jij hij zij wij jullie zij de baby het kind ja nee de naam TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 2 MEMORY WOORDEN 1.2 TaalCompleet A1 Memory Woorden

Nadere informatie

Basiswerkboek Gebaren 0-3 jaar, aanvulling

Basiswerkboek Gebaren 0-3 jaar, aanvulling Basiswerkboek Gebaren 0-3 jaar, aanvulling Inhoudsopgave Inleiding 2 Toetsing 3 Aanbieden 4 Gebaren Algemeen 5 Familie 16 Eten en drinken 20 Binnen en buiten spelen 33 Verzorging en kleding 44 Het weer

Nadere informatie

geboren (worden) groeien liggen zitten kruipen lopen heten staan doortrekken zorgen (voor) helpen

geboren (worden) groeien liggen zitten kruipen lopen heten staan doortrekken zorgen (voor) helpen ik geboren (worden) groeien liggen zitten kruipen lopen heten staan doortrekken zorgen (voor) helpen aankleden uitkleden plassen wassen tanden poetsen kammen praten huilen de baby de jongen het meisje

Nadere informatie

- je kan me wat - module 4. docere delectare movere

- je kan me wat - module 4. docere delectare movere - je kan me wat - module 4 docere delectare movere je kan me wat ROCvA - educatie nt2taalmenu.nl - ROCvAmodule 4 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 je kan me wat nt2taalmenu.nl module 4 1 1 2 3

Nadere informatie

ISK Leerlijn. Alfabetisering. zitten. een twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien

ISK Leerlijn. Alfabetisering. zitten. een twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien 1. Ik ga naar school agenda begrijpen (ik begrijp het niet) boek bord computer dicht (doe dicht) dit docent doe (doen) duidelijk en even fout ga (gaan) geven goed (dat is goed) groep gum klaar klas kom

Nadere informatie

- je kan me wat - module 4. docere delectare movere

- je kan me wat - module 4. docere delectare movere - je kan me wat - module 4 docere delectare movere je kan me wat ROCvA - educatie nt2taalmenu.nl - ROCvAmodule 4 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 je kan me wat nt2taalmenu.nl module 4 1 1 2 3

Nadere informatie

Zoek de 10 woorden die beginnen met de letter: b

Zoek de 10 woorden die beginnen met de letter: b Zoek de 10 woorden die beginnen met de letter: b ballon, boek, baby, brood, bloem, bus, berg, bril, boom, bal, hobbelpaard, druppel, tafel, krant, korst Zoek de 10 woorden die beginnen met de letter: d

Nadere informatie

ISK Leerlijn. Alfabetisering. Bijlage: Startwoordenschat alfabetisering NT2 ISK woorden

ISK Leerlijn. Alfabetisering. Bijlage: Startwoordenschat alfabetisering NT2 ISK woorden Bijlage: Startwoordenschat alfabetisering NT2 ISK - 100 woorden 1. Ik ga naar school begrijp (ik begrijp het niet) boek computer dit docent doe ga kom laptop naar open pak papier pen potlood tablet wat

Nadere informatie

De leessleutel Begrijpend luisteren-lezen thema 5 verhaal 1 groep 3. Thema 5 Verhaal 1 bladzijde 2 t/m 5 van het leesboek

De leessleutel Begrijpend luisteren-lezen thema 5 verhaal 1 groep 3. Thema 5 Verhaal 1 bladzijde 2 t/m 5 van het leesboek De leessleutel Begrijpend luisteren-lezen thema 5 verhaal 1 groep 3 Thema 5 Verhaal 1 bladzijde 2 t/m 5 van het leesboek Het wiel doet raar! 1 Naar wie gaat Daan? a Naar school b Naar Loes c Naar Rik 2

Nadere informatie

Leesboekje eten en drinken

Leesboekje eten en drinken Leesboekje eten en drinken Leesboekje Eten en Drinken Pagina 1 Dit is de groente Dit is het fruit. Dit is de sinaasappel. Dit is de banaan. Dit is de tomaat. Dit is de appel. Dit zijn de druiven. Dit is

Nadere informatie

Vragenkaartjes voor onderweg!

Vragenkaartjes voor onderweg! Vragenkaartjes voor onderweg! 1 Print de kaartjes uit 2 Knip de kaartjes uit langs het kniprandje 3 Bind een elastieke om het pakketje kaartjes 4 Klaar om op vakantie te gaan met leuke vragenkaartjes!

Nadere informatie

NAAM: Instructies in de klas Voer de opdrachten uit. 1. Zet een kruisje op de olifant. 2. Kleur het haar van de juf bruin.

NAAM: Instructies in de klas Voer de opdrachten uit. 1. Zet een kruisje op de olifant. 2. Kleur het haar van de juf bruin. Werkbundel Instructies in de klas 1. Zet een kruisje op de olifant. 2. Kleur het haar van de juf bruin. 3. Kleur de boeken op de onderste plank rood. 4. Zet een kring rond het meisje. 5. Doorstreep het

Nadere informatie

Veertien leesteksten. Leesvaardigheid A1. Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek. Ad Appel

Veertien leesteksten. Leesvaardigheid A1. Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek. Ad Appel Veertien leesteksten Leesvaardigheid A1 Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek Ad Appel Uitgave: Appel, Aerdenhout 2011-2016 Verkoopprijs: 1,95 Ad Appel Te bestellen via www.adappelshop.nl

Nadere informatie

Ik hoop dat U veel plezier beleeft in het samen praten met uw kind.

Ik hoop dat U veel plezier beleeft in het samen praten met uw kind. Beste Ouders In dit boekje staan allerlei foto's over dagelijkse dingen: opstaan, zich wassen,... Ik geef u hierbij enkele tips rond hoe u met uw kind kan praten tijdens bijvoorbeeld "het wakker worden".

Nadere informatie

= een rij struiken of planten die dichtbij elkaar staan. = een hoge lamp die langs de weg staat.

= een rij struiken of planten die dichtbij elkaar staan. = een hoge lamp die langs de weg staat. Woordenschat blok 1 gr4 Les 1 De heg De lantaarn De plant Het tuinhek Het terras De garage Het dorp De stad De zwerver De stoep De woonwijk = een rij struiken of planten die dichtbij elkaar staan. = een

Nadere informatie

2. Auditieve Synthese: A: Lettergrepen samenvoegen tot een woord. B: Letters samenvoegen tot een woord.

2. Auditieve Synthese: A: Lettergrepen samenvoegen tot een woord. B: Letters samenvoegen tot een woord. Auditieve taaloefeningen bij het onderwerp: KIKI 1. Auditieve Analyse: A: Eén en twee lettergrepen. B: Drie of meer lettergrepen. 2. Auditieve Synthese: A: Lettergrepen samenvoegen tot een woord. B: Letters

Nadere informatie

EURO 0 5CENT 1EURO EURO

EURO 0 5CENT 1EURO EURO 1 2 3 4 1 EURO 5 6 7 8 9 10 11 12 EURO 2 0 5CENT 5CENT 0 5CENT 1EURO 0 5CENT EURO 2 0 1EURO1CENT 13 14 15 16 17 18 20 19 21 22 23 24 25 26 27 28 30 29 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47

Nadere informatie

Moshi gaat met het vliegtuig naar Malawi

Moshi gaat met het vliegtuig naar Malawi Malawi Auditieve analyse: 1.2 Eén en twee lettergrepen 1.3 Drie of meer lettergrepen Auditieve synthese 4.1 Lettergrepen samenvoegen tot een woord 4.2 Letters samenvoegen tot een woord Zon varken Malawi

Nadere informatie

De leessleutel Begrijpend luisteren-lezen thema 1 verhaal 1 groep 3. Thema 1 Verhaal 1 bladzijde 2 t/m 5 van het leesboek

De leessleutel Begrijpend luisteren-lezen thema 1 verhaal 1 groep 3. Thema 1 Verhaal 1 bladzijde 2 t/m 5 van het leesboek De leessleutel Begrijpend luisteren-lezen thema 1 verhaal 1 groep 3 Thema 1 Verhaal 1 bladzijde 2 t/m 5 van het leesboek Waar is Rik? 1 Met wie gaat Rik op de foto? a Met groep 3 b Met Leen c Met groep

Nadere informatie

- je kan me wat - module 3. docere delectare movere. je kan me wat nt2taalmenu.nl module 3. tekeningen -

- je kan me wat - module 3. docere delectare movere. je kan me wat nt2taalmenu.nl module 3. tekeningen - - je kan me wat - module 3 docere delectare movere tekeningen - 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 je kan me wat ROCvA nt2taalmenu.nl - educatie - ROCvA module 3 1 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5

Nadere informatie

Programma Nederlands Praten

Programma Nederlands Praten Nederlands Praten 1 / Basisvaardigheden, hoofdstuk 3 Oefeningen werkwoorden hebben en zijn Oefening 1: Wat is het juiste werkwoord? (zijn) Jij ben/bent een leerling (zijn) Hij is/bent een man (zijn) Zij

Nadere informatie

Woordenschat Taal Actief groep 4 Thema 1 Les 1

Woordenschat Taal Actief groep 4 Thema 1 Les 1 Woordenschat Taal Actief groep 4 Thema 1 Les 1 een hark Een lange steel met een soort kam van ijzer eraan. de fontein Een bak waaruit water spuit. Het is voor de sier. Een wasbak in de badkamer wordt ook

Nadere informatie

De leessleutel Begrijpend lezen thema 9 verhaal 1 groep 3. Thema 9 Verhaal 1 bladzijde 2 t/m 5 van het leesboek

De leessleutel Begrijpend lezen thema 9 verhaal 1 groep 3. Thema 9 Verhaal 1 bladzijde 2 t/m 5 van het leesboek De leessleutel Begrijpend lezen thema 9 verhaal 1 groep 3 Thema 9 Verhaal 1 bladzijde 2 t/m 5 van het leesboek Zoek maar, Guus! 1 Waarom pakt mama de schoen niet? a Zij is moe b Haar buik is te dik c Ze

Nadere informatie

De allerliefste oppas

De allerliefste oppas De allerliefste oppas Met de ene oppas ga ik buiten spelen door de andere wordt altijd thee gezet bij de derde zal ik mij echt nooit vervelen en van de vierde mag ik lekker laat naar bed Met de ene oppas

Nadere informatie

Ons eerste boek. plaatjes en bijschriften voor 't jonge volkje dat lezen leert. W.F. Oostveen

Ons eerste boek. plaatjes en bijschriften voor 't jonge volkje dat lezen leert. W.F. Oostveen Ons eerste boek plaatjes en bijschriften voor 't jonge volkje dat lezen leert W.F. Oostveen bron. A.W. Sijthoff, Leiden 1880-1890 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/oost080onse01_01/colofon.php

Nadere informatie

Huisregels. voor. kinderen

Huisregels. voor. kinderen Huisregels voor. kinderen Versie januari 2016 Inhoudsopgave Huisregels Dreumesen HD pagina 3 Huisregels Peuters HP.pagina 4 2 Huisregels Dreumesen We willen kinderen zoveel mogelijk op positieve wijze

Nadere informatie

Minimum-woordenlijst Groep 1

Minimum-woordenlijst Groep 1 aaien! aan! aan de beurt! aan de hand! aandoen! aankijken! aankleden (zich)! aankomen (aanraken)! aantrekken! aanwijzen! aap! aardappel! acht! achter (na)! achteruit! af (klaar)! af (plaats)! afgelopen!

Nadere informatie

Marloes. een handdoek. 2.1 Met Ron naar school. naam: Kijk en vul in: groep: 1 De rat van Ron is nog wild. tam. Wie - wat waar

Marloes. een handdoek. 2.1 Met Ron naar school. naam: Kijk en vul in: groep: 1 De rat van Ron is nog wild. tam. Wie - wat waar 2.1 Met Ron naar school naam: Kijk en vul in: Wie - wat waar Op de schouder van Ron zit zijn rat. De rat heet Marloes. In zijn hand draagt Ron haar jong. Het jong heet Snuf. Op de grond staat de kooi van

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

Teksten Peuterplein Liedjes bij cd Dirk Scheele

Teksten Peuterplein Liedjes bij cd Dirk Scheele Teksten Peuterplein Liedjes bij cd Dirk Scheele De bekende kinderliedjescomponist en zanger Dirk Scheele heeft speciaal voor Peuterplein 8 themaliedjes geschreven. De liedjes staan op de Peuterplein liedjes-cd.

Nadere informatie

Auditieve oefeningen bij het thema: Mijn huis

Auditieve oefeningen bij het thema: Mijn huis Auditieve oefeningen bij het thema: Mijn huis Boek van de week: 1; Een huis bouwen 2;De bouwvakker 3; Op de bouwplaats 4; Een hol voor mol Verhaalbegrip: Bij elk boek stel ik de volgende vragen: Wat staat

Nadere informatie

Kinderopvang De Palmboom Professionele kinderopvang in je eigen buurt! Programma

Kinderopvang De Palmboom Professionele kinderopvang in je eigen buurt! Programma Kinderopvang De Palmboom Professionele kinderopvang in je eigen buurt! Programma Week 15 Datum 7 tot en met 11 April 09.15 uur - Kring: Kern 0 1½ fruit eten. Fruit onder een doek verstoppen. Wat ligt er

Nadere informatie

De leerlingen: leren en ervaren dat mensen niet zonder water kunnen leven. zien waar water voor wordt gebruikt.

De leerlingen: leren en ervaren dat mensen niet zonder water kunnen leven. zien waar water voor wordt gebruikt. Water 2 Speuren naar water Doelen Begrippen De leerlingen: leren en ervaren dat mensen niet zonder water kunnen leven. zien waar water voor wordt gebruikt. de druppel, stromend water Materialen Tip Lamineer

Nadere informatie

bruin bruin de kuil de ui de uil de muis het huis de tuin de fluit het fruit de huid a/aa, e/ee, o/oo, u/uu, i/ ie, ij/ei, oe, ui, eu, au/ou

bruin bruin de kuil de ui de uil de muis het huis de tuin de fluit het fruit de huid a/aa, e/ee, o/oo, u/uu, i/ ie, ij/ei, oe, ui, eu, au/ou Pen! nr. 11 - de bruine trui 1 11.1 Lees en schrijf de ui de uil de muis het huis de ui de uil de muis het huis de tuin de fluit het fruit de huid de tuin de fluit het fruit de huid de kuil bruin bruin

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

Basiswoordenlijst Amsterdamse Kleuters. Minimumlijst groep 1

Basiswoordenlijst Amsterdamse Kleuters. Minimumlijst groep 1 Basiswoordenlijst Amsterdamse Kleuters Minimumlijst groep 1 aaien aan aan de beurt aan de hand aandoen aankijken aankleden (zich) aankomen (aanraken) aantrekken aanwijzen aap aardappel acht achter (na)

Nadere informatie

ALFA A ANTWOORDEN STER IN LEZEN

ALFA A ANTWOORDEN STER IN LEZEN STER IN LEZEN ALFA A LES 1: NAAR SCHOOL 1 Ziek 1 b 2 3 b 4 a a B maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag zondag C Dit is een vraag Hoe gaat het? Het gaat wel. En met jou? Waarom kom je niet?

Nadere informatie

= een witte groente in de vorm van een bol. = een rode, gele of groene vrucht die je kunt eten. Aan de binnenkant zie je rijen met witte zaadjes.

= een witte groente in de vorm van een bol. = een rode, gele of groene vrucht die je kunt eten. Aan de binnenkant zie je rijen met witte zaadjes. Woordenschat blok 7 Les 1 i = een witte steel die je kunt eten. Het smaakt een beetje als ui. De banaan = een lange, beetje kromme gele vrucht. Om een banaan zit een schil. De bloemkool De paprika De prei

Nadere informatie

Huisregels. voor. kinderen

Huisregels. voor. kinderen Huisregels voor. kinderen Versie september 2014 Inhoudsopgave Huisregels Dreumesen HD pagina 3 Huisregels Peuters HP.pagina 4 2 Huisregels Dreumesen We willen kinderen zoveel mogelijk op positieve wijze

Nadere informatie

de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop.

de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop. Woordenlijst bij hoofdstuk 4 de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop. alleen zonder andere mensen Hij is niet getrouwd. Hij woont helemaal a, zonder familie.

Nadere informatie

Auditieve oefeningen bij het thema: de kinderboerderij

Auditieve oefeningen bij het thema: de kinderboerderij Auditieve oefeningen bij het thema: de kinderboerderij Boek van de week: 1; Kinderboerderij; Betty Sluyzer 2; Kinderboerderij/kijkdoosserie 3; Het grote voorleesboek van de Kinderboerderij 4; Boeken over

Nadere informatie

Ik schrijf op wat ik hoor.

Ik schrijf op wat ik hoor. Categorie 1a Woorden met a Groep 3 Ik schrijf op wat ik hoor. kam Categorie 1a Woorden met a Groep 3 tak kar hal gas Categorie 1b Woorden met aa Groep 3 Ik schrijf op wat ik hoor. raam Categorie 1b Woorden

Nadere informatie

thema: Huis Opzegliedje: we bouwen een huis We bouwen een huis, een heel groot huis Deurtje open en deurtje toe; Kiekeboe!

thema: Huis Opzegliedje: we bouwen een huis We bouwen een huis, een heel groot huis Deurtje open en deurtje toe; Kiekeboe! thema: Huis Beste ouders, verzorgers, Het huis is een plaats die veiligheid biedt en bescherming, een basisbehoefte van een kind. Het project huis staat dichtbij de ervaringswereld van ieder kind. Voor

Nadere informatie

1 Kussen over mijn hoofd

1 Kussen over mijn hoofd 1 Kussen over mijn hoofd De woonkamerdeur valt met een klap achter mij dicht. Ik ren de trap op, sla hier en daar een tree over. Niet vallen, denk ik nog, of misschien wel vallen. Mijn been breken en dan

Nadere informatie

Duizend-en-een-woorden

Duizend-en-een-woorden 166/167 Bijlage 5 Duizend-en-een-woorden De eerste Nederlandse woorden voor anderstalige peuters en kleuters Sublijst 1 Deze tweeënvijftig woorden zijn bedoeld voor het eerste Nederlandse aanbod aan anderstalige

Nadere informatie

Auditieve oefeningen bij het thema: opa en oma

Auditieve oefeningen bij het thema: opa en oma Auditieve oefeningen bij het thema: opa en oma Boek van de week: 1; Superoma en de redding van blauwbil 2; Bij opa en oma 3; Met opa in het donker 4; De knotsgekke avonturen van opa Smoezel Verhaalbegrip:

Nadere informatie

De Speelark. Huisregels buitenschoolse opvang De Speelark Heel. Regels bij het brengen en halen:

De Speelark. Huisregels buitenschoolse opvang De Speelark Heel. Regels bij het brengen en halen: De Speelark Huisregels buitenschoolse opvang De Speelark Heel. Regels bij het brengen en halen: Kinderen worden door ouders tot in de groepsruimte gebracht. Kinderen en/of ouders pakken de tas uit. Jassen

Nadere informatie

De kinderen spelen dat ze met de trein naar oma gaan. 2 De kinderen praten over hun familie terwijl ze hun foto s bekijken

De kinderen spelen dat ze met de trein naar oma gaan. 2 De kinderen praten over hun familie terwijl ze hun foto s bekijken Ik en mijn familie In het thema; Ik en mijn familie staat familie centraal. De kinderen ontdekken welke mensen bij hun familie horen. Ze praten over jong en oud, verschillende familieleden, verjaardagen

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

De ontelbaren is geschreven door Jos Verlooy en Nicole van Bael. Samen noemen ze zich Elvis Peeters.

De ontelbaren is geschreven door Jos Verlooy en Nicole van Bael. Samen noemen ze zich Elvis Peeters. Over dit boek De ontelbaren is geschreven door Jos Verlooy en Nicole van Bael. Samen noemen ze zich Elvis Peeters. Dit boek bestaat uit twee delen. Het eerste deel gaat over een man die vlucht naar Europa.

Nadere informatie

Leesboekje de kleding

Leesboekje de kleding Leesboekje de kleding Leesboekje De Kleding Pagina 1 Dit is de broek. Dit is de trui. Dit is de rok. Dit is de jurk. Dit is de bh. Dit is de onderbroek. Dit is het T-shirt. Dit is de panty. Dit is het

Nadere informatie

Inhoud Thema Lente... 3 Goedemorgen... 3 Hallo... 3 De wielen van de bus... 3 Op een houten bruggetje... 4 Heb je al gezien het is lente...

Inhoud Thema Lente... 3 Goedemorgen... 3 Hallo... 3 De wielen van de bus... 3 Op een houten bruggetje... 4 Heb je al gezien het is lente... 1 Inhoud Thema Lente... 3 Goedemorgen...... 3 Hallo... 3 De wielen van de bus... 3 Op een houten bruggetje... 4 Heb je al gezien het is lente... 4 Liedje over twee hazen:... 4 Bolletjes:... 4 Een koetje

Nadere informatie

de andijvie A is een soort groente met grote groene bladeren.

de andijvie A is een soort groente met grote groene bladeren. Woordenlijst bij hoofdstuk 6 de aardappel Wat eten we vanavond, rijst of a? alcoholvrij zonder alcohol Graag een a bier. Ik moet nog auto rijden. de andijvie A is een soort groente met grote groene bladeren.

Nadere informatie

- je kan me wat - module 2. docere delectare movere. tekeningen -

- je kan me wat - module 2. docere delectare movere. tekeningen - - je kan me wat - module 2 docere delectare movere je O kan ROC p e me n van S wat Amsterdam c h o o l - A nt2taalmenu.nl educatie m s t e r - d ROC a m van module Z Amsterdam u i d - O 2 o s t tekeningen

Nadere informatie

De eend op de pot. Nannie Kuiper

De eend op de pot. Nannie Kuiper De eend op de pot Nannie Kuiper bron. In: Nannie Kuiper & Dagmar Stam, De eend op de pot. Leopold, Amsterdam 2003 (vierde druk), p. 33-59. Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/kuip026eend01_01/colofon.htm

Nadere informatie

Kijk op YouTube spreekvaardigheid A1

Kijk op YouTube spreekvaardigheid A1 Kijk op YouTube spreekvaardigheid A1 Oefenexamen Ad Appel Spreekvaardigheid A1 10 vragen serie A 1. Hoe vaak doet u boodschappen? 2. Wanneer bent u geboren? 3. Wat drinkt u het liefst? 4. Wat vindt u van

Nadere informatie

Grammatica Zinsontleding. Werkboek Geschikt voor de groepen 5 en 6

Grammatica Zinsontleding. Werkboek Geschikt voor de groepen 5 en 6 Grammatica Werkboek Geschikt voor de groepen 5 en 6 Inhoudsopgave Zinnen knippen 4 Het onderwerp 7 De persoonsvorm 11 Het gezegde 17 Het werkwoordelijk gezegde 21 Het naamwoordelijk gezegde 24 Het lijdend

Nadere informatie

Leesboekje het huis. Leesboekje Het Huis Pagina 1

Leesboekje het huis. Leesboekje Het Huis Pagina 1 Leesboekje het huis Leesboekje Het Huis Pagina 1 Dit is het huis. Dit is de tuin. Dit is de woonkamer. Dit is de keuken. Dit is de slaapkamer. Dit is de zolder. Dit is het dak. Dit is de trap. Dit is de

Nadere informatie

afgeven de kleur gaat in de Dit rode overhemd moet je apart wassen, want het g a. andere kleren zitten

afgeven de kleur gaat in de Dit rode overhemd moet je apart wassen, want het g a. andere kleren zitten Woordenlijst bij hoofdstuk 7 Deel 1 aanhebben (kleren) dragen Hij h een warme trui a, want het is koud. afgeven de kleur gaat in de Dit rode overhemd moet je apart wassen, want het g a. andere kleren zitten

Nadere informatie

Inhoud Thema Lente... 3 Goedemorgen... 3 Hallo... 3 De wielen van de bus... 3 Op een houten bruggetje... 4 Heb je al gezien het is lente...

Inhoud Thema Lente... 3 Goedemorgen... 3 Hallo... 3 De wielen van de bus... 3 Op een houten bruggetje... 4 Heb je al gezien het is lente... 1 Inhoud Thema Lente... 3 Goedemorgen...... 3 Hallo... 3 De wielen van de bus... 3 Op een houten bruggetje... 4 Heb je al gezien het is lente... 4 Liedje over twee hazen:... 4 Bolletjes:... 4 Een koetje

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

De Speelark. Huisregels buitenschoolse opvang De Speelark Heel. Regels bij het brengen en halen:

De Speelark. Huisregels buitenschoolse opvang De Speelark Heel. Regels bij het brengen en halen: De Speelark Huisregels buitenschoolse opvang De Speelark Heel. Regels bij het brengen en halen: Kinderen worden door ouders tot in de groepsruimte gebracht. Kinderen en/of ouders pakken de tas uit. Jassen

Nadere informatie

Lezer Game. Gemaakt door Drika Pepping-Poot

Lezer Game. Gemaakt door Drika Pepping-Poot Lezer Game Gemaakt door Drika Pepping-Poot Lezer Game Lezer Game is een spel waarbij de spelers allerlei leesopdrachtjes uitvoeren. Met behulp van dit spel wordt er en geoefend en gespeeld. Materiaal:

Nadere informatie

in het holst van de nacht

in het holst van de nacht Imme Dros & Margriet Heymans Annetje Lie in het holst van de nacht Q Amsterdam Antwerpen Em. Querido s Kinderboeken Uitgeverij 2016 1 Oma zingt liedjes. Rare liedjes uit de tijd dat oma een klein meisje

Nadere informatie

THEMA LENTE Auditieve oefeningen

THEMA LENTE Auditieve oefeningen THEMA LENTE Auditieve oefeningen Auditieve synthese Lettergrepen samenvoegen tot een woord Tulp Gras Wei Letters samenvoegen tot een woord Kalfje Krokus Lente Narcis Zaaien Veulen Groeien Paashaas je Poesje

Nadere informatie

Geregeld spreken. Ditte Oost & Monique Schoorl ANTWOORDEN

Geregeld spreken. Ditte Oost & Monique Schoorl ANTWOORDEN Geregeld spreken Ditte Oost & Monique Schoorl LES 1 11 Maak de zinnen af 1 Het meisje is blij. 2 De dokter is in het ziekenhuis. 3 De kinderen zijn op school. 4 De man is bij de gemeente. 5 De docent is

Nadere informatie

KRUISWOORDRAADSEL 1: WILDE DIEREN

KRUISWOORDRAADSEL 1: WILDE DIEREN KRUISWOORDRAADSEL 1: WILDE DIEREN KRUISWOORDRAADSEL 1: WILDE DIEREN Vul de benamingen van onderstaande dieren in rooster 1 in. 10 3 6 18 16 12 8 23 21 22 19 5 9 17 4 15 14 20 27 1 7 2 13 26 24 25 11 KRUISWOORDRAADSEL

Nadere informatie

Thema dieren. Deze werkbundel is van:

Thema dieren. Deze werkbundel is van: Deze werkbunl is van: DIEREN TELLEN Tel hoeveel je er ziet van elk dier. Noteer het aantal achter juiste benaming. hond: kat: het paard: hamster: slak: DIEREN TELLEN Oplossing Tel hoeveel je er ziet van

Nadere informatie

Inhoud Thema Lente... 4 Goedemorgen... 4 Hallo... 4 De wielen van de bus... 4 Op een houten bruggetje... 5 Heb je al gezien het is lente...

Inhoud Thema Lente... 4 Goedemorgen... 4 Hallo... 4 De wielen van de bus... 4 Op een houten bruggetje... 5 Heb je al gezien het is lente... 1 Inhoud Thema Lente... 4 Goedemorgen...... 4 Hallo... 4 De wielen van de bus... 4 Op een houten bruggetje... 5 Heb je al gezien het is lente... 5 Liedje over twee hazen:... 5 Bolletjes:... 5 Een koetje

Nadere informatie

Welkom op de eigen pagina van speelzaal Humpie Dumpie, seizoen

Welkom op de eigen pagina van speelzaal Humpie Dumpie, seizoen Welkom op de eigen pagina van speelzaal Humpie Dumpie, seizoen 2013 2014 OEF WAT IS HET WARM Ons laatste thema voor de vakantie is Oef wat is het warm. We gaan het hebben over warm en koud, wat voor kleren

Nadere informatie

Terwijl uw kind niet kijkt, pakt u één van deze dingen op en maakt u er geluid mee. Uw kind zegt wat het hoort.

Terwijl uw kind niet kijkt, pakt u één van deze dingen op en maakt u er geluid mee. Uw kind zegt wat het hoort. Luisterspelletjes Welk geluid hoor je? Uw kind doet de ogen dicht of krijgt een blinddoek voor. U laat allerlei geluiden horen die het moet raden. Bijvoorbeeld: in de handen klappen, op de deur kloppen,

Nadere informatie

Een tijdje terug viel er iets uit de lucht. Het waren brokstukken van een satelliet. (Af / De / Os) brokstukken vielen op de aarde.

Een tijdje terug viel er iets uit de lucht. Het waren brokstukken van een satelliet. (Af / De / Os) brokstukken vielen op de aarde. Voorbeeldtekst: Afval uit de ruimte Een tijdje terug viel er iets uit de lucht. Het waren brokstukken van een satelliet. (Af / De / Os) brokstukken vielen op de aarde. In (de / van / zeg) ruimte zweven

Nadere informatie

- je kan me wat - module 2. docere delectare movere. tekeningen -

- je kan me wat - module 2. docere delectare movere. tekeningen - - je kan me wat - module 2 docere delectare movere je O kan ROC p e me n van S wat Amsterdam c h o o l - A nt2taalmenu.nl educatie m s t e r - d ROC a m van module Z Amsterdam u i d - O 2 o s t tekeningen

Nadere informatie

juni 2015 vanaf 4 jaar tekst: Marian van Gog muziek: Ton Kerkhof Naar de camping

juni 2015 vanaf 4 jaar tekst: Marian van Gog muziek: Ton Kerkhof Naar de camping juni 2015 vanaf 4 jaar tekst: Marian van Gog muziek: Ton Kerkhof Naar de camping Naar de camping 1 We slapen in een tent. Dat zijn we zo gewend. tekst: Marian van Gog muziek: Ton Kerkhof Refrein: Dan gaan

Nadere informatie

Eet smakelijk. ( 5 januari t/m 31 januari)

Eet smakelijk. ( 5 januari t/m 31 januari) Eet smakelijk ( 5 januari t/m 31 januari) In dit thema staat eten centraal. De kinderen gaan fruit/groente proeven en ontdekken al spelenderwijs wat vies is en wat lekker is. Ook gaan we koekjes die ze

Nadere informatie

Woordenschat blok 7 gr 4 Les:1 De aardappelpuree: gestampte aardappels met een beetje boter of melk. De banaan: een lange, beetje kromme gele vrucht.

Woordenschat blok 7 gr 4 Les:1 De aardappelpuree: gestampte aardappels met een beetje boter of melk. De banaan: een lange, beetje kromme gele vrucht. Woordenschat blok 7 gr 4 Les:1 De aardappelpuree: gestampte aardappels met een beetje boter of melk. De banaan: een lange, beetje kromme gele vrucht. Om een banaan zit een schil. De bloemkool: een witte

Nadere informatie

Auditieve oefeningen begin schooljaar. Hakken en plakken

Auditieve oefeningen begin schooljaar. Hakken en plakken Auditieve oefeningen begin schooljaar Hakken en plakken (hak de woorden in stukken, laat de kinderen het hele woord zeggen) kleu-ter juf-frouw wer-ken bui-ten groep-jes tel-len kleu-ren gym-men kies-bord

Nadere informatie

Fruit eten: Appel, kiwi en banaan Fruit, dat moet je eten. Brood eten:

Fruit eten: Appel, kiwi en banaan Fruit, dat moet je eten. Brood eten: Liedjes Zingen Fruit eten: Appel, kiwi en banaan Fruit, dat moet je eten. Stop het nu maar in je mond Fruit, dat is gezond! En jullie krijgen een bakje fruit Dan worden jullie sterk en stoer Bewegingen

Nadere informatie

Woordenschat Taal Actief groep 4 Thema 7 Les 1

Woordenschat Taal Actief groep 4 Thema 7 Les 1 Woordenschat Taal Actief groep 4 Thema 7 Les 1 de maaltijd Het is eten. Het kan warm of koud zijn. de vis Het is een dier dat zwemt in het water. Er zijn veel soorten vissen. sommige soorten kun je eten.

Nadere informatie

Start: Welk dier hoort bij...?

Start: Welk dier hoort bij...? Start: Welk dier hoort bij...? Druk op de deksel van het muziekdoosje. Luister naar het geluid. Welk dier is dit? (Cavia) Zoek ze in de stal. Kijk eens goed, hebben alle cavia s dezelfde jas (vacht) aan?

Nadere informatie

1b nr. 1 Wie of wat?

1b nr. 1 Wie of wat? OPDRACHTKAART www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. U kunt ook veel oefeningen

Nadere informatie

STEENSOEP OMA VERTELT EEN VERHAAL

STEENSOEP OMA VERTELT EEN VERHAAL Hotel Hallo - Thema 6 Hallo opdrachten STEENSOEP 1. Knip de strip. Strip Knip de strip los langs de stippellijntjes. Leg de stukken omgekeerd en door elkaar heen op tafel. Draai de stukken weer om en leg

Nadere informatie

- je kan me wat - module 5. docere delectare movere. je kan me wat nt2taalmenu.nl module 5. tekeningen -

- je kan me wat - module 5. docere delectare movere. je kan me wat nt2taalmenu.nl module 5. tekeningen - - je kan me wat - module 5 docere delectare movere tekeningen - 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 je kan O p e me n wat S c h o o l nt2taalmenu.nl A m s t e r d module a m Z u 5i d - O o s t 1

Nadere informatie

Wat gaan we doen? Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch. 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen.

Wat gaan we doen? Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch. 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen. 103 103 HOOFDSTUK 7 Wat gaan we doen? WOORDEN 1 Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen. 2 Op 22 november zijn we 25 jaar

Nadere informatie

De kinderen zochten zelf informatie op over de dieren die ze dagelijks verzorgen.

De kinderen zochten zelf informatie op over de dieren die ze dagelijks verzorgen. Dag kinderen, om jullie weer te zien! Deze krant staat volledig in het teken van! De kinderen zochten zelf informatie op over de dieren die ze dagelijks verzorgen. 1 zochten info over Ik heb honger. Weten

Nadere informatie

Mondeling Nederlands. Cursus 2 Module 4. Dag 1

Mondeling Nederlands. Cursus 2 Module 4. Dag 1 Mondeling Nederlands Cursus 2 Module 4 Dag 1 het gras het pad het park de boom de poep de vlieg rondkijken wegjagen wrijven dichtbij ver weg moe moe veel weinig iets - niets vallen wij/zij vallen hij/zij

Nadere informatie

LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1

LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1 12/11/14 1 LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1 1. (lezen) Ik.... een lange tekst. 2 Hij.... een moeilijk boek. 3. Zij.... een gemakkelijk tekstje. 4..... jullie veel? Ja, wij.... graag kinderboeken.

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

Uitleg racelezen. Veel succes en plezier met oefenen!

Uitleg racelezen. Veel succes en plezier met oefenen! Racelez Naam: Uitleg racelez Lees de wdjes van je leesblad snel én goed. Iedere dag 1 muut lez. Laat iemand meelez om de tijd de score bij te houd én om te luister of je de wdjes goed leest. Zet e stp

Nadere informatie

HANDIG SPELEN MET EEN HOND

HANDIG SPELEN MET EEN HOND l a n d e l i j k i n f o r m a t i e c e n t r u m g e z e l s c h a p s d i e r e n HANDIG SPELEN MET EEN HOND OVER HOUDEN VAN HUISDIEREN HIER LEES JE HANDIGE INFORMATIE OVER SPELEN MET EEN HOND. JE

Nadere informatie

Patiëntnummer: Geboortedatum: (dd/mm/jj) Initialen patiënt:... Datum afname test: T...

Patiëntnummer: Geboortedatum: (dd/mm/jj) Initialen patiënt:... Datum afname test: T... Patiëntnummer: Geboortedatum: (dd/mm/jj) Initialen patiënt:... Datum afname test: (dd/mm/jj) T... H.M. Oerlemans, herziene versie februari 1997 Toelichting bij de Vragenlijst Vaardigheden Deze lijst betreft

Nadere informatie

Copyright Beertje Anders

Copyright Beertje Anders Copyright Beertje Anders Beren hebben allerlei gevoelens. Kun jij zien hoe Beertje Anders zich nu voelt? Blij. Ik ben blij als ik jarig ben, als ik spelen mag met Beertje Bruin, als ik met de andere beren

Nadere informatie

Auditieve oefeningen feest

Auditieve oefeningen feest Auditieve oefeningen feest Boek van de week: 1; Het grote slaapfeest 2; Aadje Piraatje viert feest 3; Het grote neuzenfeest 4; Kikker viert feest Verhaalbegrip: Bij elk boek stel ik de volgende vragen:

Nadere informatie

Babygebaren. Kinderdagverblijf Tomaz. Taal Ontwikkeling Milieubewust Activiteiten Zorg TOMAZ

Babygebaren. Kinderdagverblijf Tomaz. Taal Ontwikkeling Milieubewust Activiteiten Zorg TOMAZ Babygebaren Kinderdagverblijf Tomaz Taal Ontwikkeling Milieubewust Activiteiten Zorg TOMAZ Waarom babygebaren gebruiken? Het Babygebaren-concept bestaat al ruim 20 jaar in de Verenigde Staten en sinds

Nadere informatie

Regen. ( 20 oktober 14 november)

Regen. ( 20 oktober 14 november) Regen ( 20 oktober 14 november) In Nederland regent het vaak. Kinderen komen dus van jongs af aan in aanraking met regen. In het thema leren de kinderen allerlei begrippen die met regen te maken hebben.

Nadere informatie

reeks 1 leesboek 1 Leesteksten bij Leesboekje 7/43-1 1

reeks 1 leesboek 1 Leesteksten bij Leesboekje 7/43-1 1 leesboek 1 Leesteksten bij Leesboekje 7/43-1 1 In de kar Anja loopt op straat. Ze heeft last van haar rug. Ze loopt niet met een tas maar met een kar. Er is vis in de kar en kaas en kool en meel. Jan zit

Nadere informatie