Kraamzorg Kwaliteit, toegankelijkheid, beschikbaarheid en bereikbaarheid

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Kraamzorg Kwaliteit, toegankelijkheid, beschikbaarheid en bereikbaarheid"

Transcriptie

1 Kraamzorg Kwaliteit, toegankelijkheid, beschikbaarheid en bereikbaarheid Den Haag, oktober 2001

2 Colofon Inspectie voor de Gezondheidszorg Postbus BC Den Haag Voor inlichtingen: Internet: 2

3 Inhoudsopgave Voorwoord 5 Samenvatting 7 Conclusies 13 Aanbevelingen 15 1 Inleiding Opbouw rapport Achtergronden Aanleiding tot het onderzoek Doelstelling en vraagstelling Methode/werkwijze Algemene gegevens/karakteristieken 23 2 Kwaliteit 24 Inleiding Basiskwaliteitseisen kraamzorg Kwaliteitsbeleid en systeem Afspraken met zorgverzekeraars en callcenters Ketenzorg Opleidingen 32 3 Toegankelijkheid: beschikbaarheid en bereikbaarheid 35 Inleiding Beschikbaarheid Selectiecriteria Personeel Bereikbaarheid Callcenters Allochtonen Knelpunten 45 4 Borstvoeding 46 Inleiding Protocollering Lactatiekundigen Sponsoring bij- en nascholing 46 Referenties 49 Lijst van afkortingen 51 _áàä~öéåw 1 Cijfermatige informatie uit het onderzoek 53 2 Samenstelling projectgroep 69 3

4 4

5 Voorwoord Voor u ligt de rapportage van een inspectieonderzoek naar de kwaliteit en toegankelijkheid van de kraamzorg. Hierbij is met name uitgegaan van de kwaliteitseisen, zoals geformuleerd in de Kwaliteitswet zorginstellingen, en de veldnormen Basiskwaliteitseisen kraamzorg. In het onderzoek is ook aandacht gegeven aan het borstvoedingsbeleid in de kraamzorgorganisaties en sponsoring door flesvoedingsfabrikanten. Goede kraamzorg is een belangrijke voorwaarde voor het functioneren van de verloskundige organisatie in Nederland, vooral voor de eerstelijns verloskundige zorg. Dit rapport geeft de stand van zaken anno 2001 weer met betrekking tot de kwaliteit van de kraamzorg bij zowel grote, reeds langer bestaande organisaties, als bij kleinere en ook betrekkelijk nieuwe organisaties. Nieuw in de zin van organisaties die van start zijn gegaan bij de inwerkingtreding van de marktwerking in de (kraam)zorg. Het is niet eenvoudig om de sector kraamzorg in beeld te brengen omdat deze branche voortdurend in beweging is. Organisaties fuseren, nieuwe ontstaan, deze en ook andere houden in een aantal gevallen (weer) op te bestaan. Dit geldt bijvoorbeeld voor een landelijk werkende kraamzorgaanbieder, die onlangs vanwege financiële problemen gestopt is. Dit feit heeft op het oordeel over de kwaliteit van de kraamzorg, zoals in de rapportage naar voren komt, geen invloed gehad. De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) heeft zich een beeld kunnen vormen over de bij haar bekende organisaties en doet daar in dit rapport verslag van. Het onderzoek naar de kraamzorg, naar aanleiding van vragen van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), bestaat uit twee delen. In opdracht van de IGZ heeft het Nivel op basis van een telefonische enquête het rapport Kwaliteit en toegankelijkheid van de kraamzorg (kraamcentra, callcenters en verloskundigen) opgesteld. De resultaten van het Nivel-onderzoek hebben als basis gediend voor het IGZ-onderzoek en -rapport. Dit rapport gaat over het veldonderzoek bij kraamzorgaanbieders en callcenters uitgevoerd door de Inspectie. De Hoofdinspecteur voor de curatieve somatische gezondheidszorg D.C. Kaasjager, arts 5

6 6

7 p~ãéåî~ííáåö Inleiding Sinds 1996 bestaat veel onrust in de kraamzorg en verschijnen regelmatig negatieve berichten in de media over deze vorm van thuiszorg. Ondanks een aantal onderzoeken en genomen maatregelen houdt de onrust aan. Dit wordt nog eens benadrukt door faillissementen en de daarmee gepaard gaande publiciteit. In 1999 zijn Basiskwaliteitseisen (BKE) ontwikkeld door de veldpartijen met als doel het leveren van verantwoorde zorg conform de Kwaliteitswet zorginstellingen. De Minister van VWS verzocht de IGZ onderzoek te doen naar de kwaliteit van de kraamzorg met speciale aandacht voor allochtone vrouwen, de verkorte opleiding kraamverzorgenden, de callcenters en de invloed van producenten van flesvoeding op bij- en nascholing van de kraamverzorgenden. Het Nivel bracht een onderzoeksrapport uit over de kwaliteit en toegankelijkheid van de kraamzorg (maart 2001). Het onderzoek is in opdracht van de IGZ uitgevoerd als eerste informatieverzameling bij kraamzorgaanbieders, verloskundigen en callcenters. Dit onderzoek bestond uit een schriftelijke en telefonisch gehouden enquête. Het tweede deel van het onderzoek is door de IGZ zelf uitgevoerd in de vorm van een veldonderzoek bij kraamzorgaanbieders en callcenters. Voor het IGZ-onderzoek zijn gesprekken gevoerd met leidinggevenden én zorgverleners. De gegevens gebaseerd op de gesprekken met de leidinggevenden zijn vergelijkbaar met de betreffende gegevens uit het Nivel-rapport. Aan het IGZ-onderzoek hebben 45 kraamzorgaanbieders meegewerkt: 11 leden van de Landelijke Vereniging voor Thuiszorg (LVT), 21 leden van de Vereniging Branchebelang Thuiszorg Nederland (BTN) en 13 kraamzorgaanbieders die niet zijn aangesloten bij deze branche-organisaties. Het totaal aantal bij LVT en BTN aangesloten leden dat kraamzorg verleent, is respectievelijk 44 en Vanuit het Nivel-onderzoek zijn 27 organisaties bekend die niet zijn aangesloten. Hoeveel niet-aangesloten kraamzorgaanbieders actief zijn in het hele land is onbekend. De indruk bestaat dat dit aantal per maand verandert, getuige het aantal berichten in kranten en huis-aan-huisbladen. Ook het aantal telefoontjes dat bij de IGZ binnenkomt met de vraag om informatie over het opstarten van een kraamzorgbureau, duidt in die richting. Daarnaast zijn 7 callcenters bezocht en hebben aan dit onderzoek meegedaan. In totaal zijn naar schatting callcenters actief. Basiskwaliteitseisen De eerste vraag uit het onderzoek is: Hoever zijn kraamzorgaanbieders met de implementatie van de Basiskwaliteitseisen? De meerderheid van de leidinggevenden is op de hoogte van de BKE, de zorgverleners zijn hiermee voor minder dan een kwart bekend. De datum waarop de implementatie moet zijn afgerond ( ) is nog minder bekend. Voor leidinggevenden is dit iets meer dan de helft en bij de zorgverleners ruim eentiende. In het Nivel-rapport komen beide onderwerpen aanmerkelijk positiever naar voren (>80%). 1 Peildatum september

8 Vijf organisaties (11%) zijn klaar met het traject van de BKE, volgens de leidinggevenden. In het Nivel-onderzoek was 17% klaar met de implementatie. Het is duidelijk dat de meerderheid van de organisaties nog aan het begin staat van de feitelijke implementatie. Men is voornamelijk bezig met de uitwerking van de BKE in interne procedures. hï~äáíéáí=éå=íçéö~åâéäáàâüéáç De tweede vraagstelling luidt: Welke activiteiten/middelen gebruiken de kraamzorgaanbieders om de kwaliteit en toegankelijkheid te waarborgen? Om deze vraag te kunnen beantwoorden is onderzocht in hoeverre kraamzorgaanbieders voldoen aan de kwaliteitsnormen. In de BKE zijn voor de informatieverstrekking, aanmelding en intake kwaliteitsnormen geformuleerd. Bijna alle organisaties hebben informatiemateriaal beschikbaar voor (potentiële) cliënten. Voor allochtone zwangeren is slechts bij drie organisaties relevante en bruikbare informatie voorhanden. Een klachtenprocedure, die voldoet aan de Wet klachtrecht cliënten zorgsector, is aanwezig bij minder dan de helft van de organisaties. Een procedure die voldoet aan de wettelijke vereisten is slechts bij enkele, grotere, organisaties in werking. Cliëntentevredenheidsmetingen worden in 31 organisaties gehouden. Geaggregeerde objectieve gegevens zijn nauwelijks aanwezig. Procedures voor aanmeldingen zijn, bij de organisaties die dit zelf verzorgen, in de meeste gevallen aanwezig. Een deel van de organisaties doet echter zelf geen inschrijvingen maar laat dit, al dan niet gedwongen door de zorgverzekeraar, over aan een callcenter. Voor de intake is in bijna elke organisatie een procedure aanwezig. Een standaard zorgovereenkomst met leveringsvoorwaarden is aanwezig bij de meerderheid van de organisaties, volgens leidinggevenden. Voor kraamverzorgenden is dit bekend in minder dan de helft van de organisaties. Bijna tweederde van de organisaties hanteert selectiecriteria voor inschrijving van cliënten. Meestal is het ontbreken van een contractrelatie met de zorgverzekeraar van de cliënt hiervoor de reden. Gebrek aan capaciteit wordt aangegeven als oorzaak van niet-inschrijven maar men vindt dit geen selectiecriterium. Dit treft echter dikwijls wel een bepaalde categorie zwangeren, die door omstandigheden of onwetendheid (wat) laat is met de aanmelding. Veelal zijn dit de allochtone vrouwen. Niet elke kraamzorgorganisatie verleent ook elke vorm van kraamzorg. Dit is niet een expliciet selectiecriterium, maar het resultaat is wel als zodanig. Bij het niet-verlenen van wijkkraamzorg 2 of een andere vorm van beperkte zorgverlening treft dit dikwijls bepaalde groepen zwangeren: de sociaal zwakkeren en de allochtonen. Een belangrijke bepalende factor voor de toegankelijkheid is de beschikbaarheid van personeel. In het onderzoek zijn met betrekking tot het personeelsbestand en het personeelsbeleid vragen gesteld. Slechts eenvijfde van de organisaties geeft aan dat het personeelsbestand in overeenstemming is met de zorgvraag. Veel organisaties hadden in 2000 niet altijd personeel beschikbaar voor partusassistentie. Dit betekende een extra belasting voor de eerstelijns verloskundige hulpverlener. 2 Wijkkraamzorg: drie uur kraamzorg per dag gedurende acht dagen. 8

9 Cijfers over het niet kunnen voldoen aan de zorgvraag, weigeren van inschrijving, minder uren kunnen leveren, etc. zijn niet in elke organisatie voorhanden. Dit wordt niet geregistreerd. De inzet van leerlingen en stagiaires gebeurt, over het algemeen, gericht op het leerproces. In dit onderzoek varieert het ziekteverzuim van 1-21%. Enkele organisaties hebben gericht beleid ontwikkeld om het ziekteverzuim te beperken. Dit heeft binnen de organisaties ook succes gehad en resulteerde in verlaging van het verzuim met 8 à 10%. Het totale kwaliteitsbeleid en de borging daarvan zijn bij veel instellingen nog in ontwikkeling. Bij ruim de helft van de organisaties is volgens de leidinggevenden een schriftelijk vastgelegd kwaliteitsbeleid aanwezig. Bij de zorgverleners is dit bekend in minder dan een kwart van de organisaties. Een compleet kwaliteitssysteem voor de diverse processen is bij enkele organisaties operationeel. De afspraken die met zorgverzekeraars en callcenters gemaakt worden, hebben over het algemeen betrekking op de prijs, de aard van de zorg, de duur en het aantal intakes voor die organisaties die dit zelf doen. Deze afspraken worden door ruim de helft van de organisaties gemaakt met de zorgverzekeraars. Ketenzorg, ketenkwaliteit en afspraken daarover met andere zorgverleners zijn opgenomen in de BKE. De meerderheid van de organisaties heeft afspraken met verloskundigen, die voor eenvijfde ook schriftelijk zijn vastgelegd. Structureel overleg vindt plaats bij de helft van de organisaties. Het verschil in beleid en de uiteenlopende opvattingen van de verloskundigen over bepaalde onderwerpen, is voor veel kraamverzorgenden moeilijk te hanteren in het dagelijkse werk en in de contacten met de verloskundigen. Met verloskundig actieve huisartsen heeft een kwart van de organisaties, die in gebieden werken waar huisartsen verloskunde doen, afspraken gemaakt en dit is in enkele organisaties ook schriftelijk vastgelegd, structureel overleg vindt nauwelijks plaats. Met de jeugdgezondheidszorg heeft bijna de helft van de organisaties afspraken gemaakt en een kwart daarvan ook schriftelijk vastgelegd. De overdracht van gegevens is het meest voorkomende onderwerp waarover afspraken zijn gemaakt. Afspraken met ziekenhuizen zijn door minder dan de helft van de organisaties gemaakt. In enkele gevallen zijn ze ook schriftelijk vastgelegd. Voor het grootste deel gaan de afspraken over de overdracht van gegevens na een bevalling in het ziekenhuis. Allochtone gezinnen De derde vraag richtte zich op een specifieke groep zwangeren en luidt: Welke activiteiten zijn ontwikkeld ten behoeve van het kraamzorgaanbod voor allochtone gezinnen? Uit eerder onderzoek (El Fakiri, 1999) is gebleken dat allochtone gezinnen onvoldoende op de hoogte zijn van de mogelijkheden van kraamzorg en dat het geven van voorlichting over preventieve aspecten in deze periode een knelpunt is. Vooral preventie gericht op het voorkomen van perinatale sterfte is belangrijk in de verschillende groepen allochtonen (Schulpen, 1996). Uit het IGZ-onderzoek blijkt dat informatiemateriaal over kraamzorg voor allochtonen maar zeer beperkt beschikbaar is. Slechts drie organisaties hebben hiervoor iets 9

10 ontwikkeld. In vijf organisaties onderneemt men speciale activiteiten om kwetsbare groepen, zoals sociaal zwakkeren en allochtone gezinnen, te bereiken. Dit gebeurt door mondelinge voorlichting in bepaalde wijken en asielzoekers- en opvangcentra voor vluchtelingen. Allochtone gezinnen ervaren kraamzorg dikwijls als overbodig en een kraamverzorgster in hun huis als een inbreuk op hun privacy, cultuur en gewoonten. Indien men kraamzorg wil hebben, dan moet dit over het algemeen zo kort mogelijk zijn en aangepast aan andere hulp van familie in huis. Het aantal kraamzorgorganisaties dat daarmee rekening kan of wil houden, is zeer beperkt. Een aantal organisaties heeft beperkt korte kraamzorg beschikbaar en wie (te) laat is met aanmelden, kan hier geen gebruik van maken. Het zijn ook meestal de kwetsbare groepen die zich pas laat aanmelden voor kraamhulp. Kraamverzorgenden voelen zich in allochtone gezinnen nogal eens overbodig door de andere aanwezige hulp in de vorm van familie of vriendinnen. Vooral de huishoudelijke taken in deze gezinnen worden door anderen al gedaan. Zeven instellingen hebben een scholingsbeleid om het contact met cliënten uit andere culturen te optimaliseren. Dit wordt door de kraamverzorgenden in vijf organisaties bevestigd. séêâçêíé=çéäéáçáåö=âê~~ãîéêòçêöéåçé De vierde vraagstelling luidt: Leidt de verkorte opleiding kraamverzorgenden voldoende op voor de eisen die de praktijk stelt aan de kraamverzorgenden? De organisaties in dit onderzoek bieden 166 stageplaatsen aan voor de verkorte opleiding kraamverzorgenden. 12 organisaties zeggen geen opleidingsplaats beschikbaar te hebben voor deze leerlingen vanwege de extra begeleiding en aandacht die dit van de organisatie vergt. De aansluiting op de praktijk van de verkorte opleiding, na een andere gezondheidszorgopleiding, voldoet bij de meerderheid van de organisaties. Bijna 60% van de kraamverzorgenden zelf vindt de aansluiting op de praktijk voldoende. Niet alle organisaties hebben ervaring met de verkorte opleiding tot kraamverzorgende. Ook de verkorte opleiding, zonder voorafgaande andere gezondheidszorgscholing, sluit naar het oordeel van de meerderheid van de leidinggevenden goed aan op de praktijk. Dit wordt bevestigd door bijna de helft van de kraamverzorgenden. Over opleiden in de kraamzorg in het algemeen valt op dat een aantal organisaties dit vooral zien als een taak voor anderen. Zelf vinden zij het (te) veel werk dat veel begeleiding en aandacht vraagt en financieel niet aantrekkelijk is. Men laat dit aan collega-instellingen over en koopt vervolgens pas-gediplomeerden bij de anderen weg. `~ääåéåíéêë Voor de beantwoording van de vijfde en zesde onderzoeksvraag Wat is de rol van de callcenters in het zorgproces? en Hoe is de taakverdeling tussen callcenters en kraamzorgaanbieders?, zijn bezoeken gebracht aan zeven callcenters en zijn relevante vragen gesteld aan de kraamzorgorganisaties. De callcenters verzorgden in 2000 ruim inschrijvingen, per center variërend van 325 tot ruim Twee callcenters functioneren zelfstandig, twee hebben nauwe banden met een thuiszorgorganisatie (en maken daar voor een aantal zaken deel van uit) en drie centers behoren bij zorgverzekeraars. 10

11 Alle bezochte callcenters zijn op de hoogte van de Basiskwaliteitseisen. Twee centers hebben, voor hun deel van het proces, de implementatie van de BKE afgerond, één organisatie is daar nog mee bezig. In de overeenkomsten met de kraamzorgaanbieders worden door deze callcenters kwaliteitsafspraken ook vastgelegd. De overige centers zien de implementatie als een taak van de kraamzorgorganisaties. Twee callcenters verzorgen ook de inschrijvingen van cliënten die zich eerst bij een kraamzorgorganisatie hebben aangemeld en daar ook informatie van hebben ontvangen. De functie van het callcenter is dan puur administratief. De callcenters geven aan geen selectiecriteria te hanteren behalve wanneer een cliënt niet verzekerd is bij de verzekeraar waar een contract mee is afgesloten, er niet voldoende kraamzorg (meer) te geven is door gebrek aan personeel, of indien er een cliëntenstop is ingesteld in piekperioden. De meeste callcenters hebben personeel in dienst met als achtergrond een opleiding in de kraamzorg. In een aantal gevallen zijn dit personeelsleden die in de WAO terecht zijn gekomen en via scholing bij een callcenter aan de slag konden komen. Borstvoeding en sponsoring bij- en nascholing De zevende en achtste vraag van het onderzoek hebben betrekking op borstvoeding en luiden: Is beleid ontwikkeld met betrekking tot het geven van borstvoeding en hoe worden bij- en nascholingscursussen gefinancierd? Een protocol voor het borstvoedingsbeleid is volgens de zorgverleners in 33 organisaties aanwezig en wordt ook gebruikt. In 15 organisaties vinden de zorgverleners dit protocol verouderd. Bij de meeste organisaties is de WHO/Unicef-code bekend. Een protocol dat daarop is gebaseerd moet echter bij de meesten nog ontwikkeld worden. Vier organisaties zijn in het bezit van een certificaat van de Stichting Zorg voor Borstvoeding en zeven instellingen zijn met de voorbereidingen daarvan bezig. Lactatiekundigen zijn bij ruim eenderde van de leidinggevenden en kraamverzorgenden bekend, zij maken daar ook regelmatig gebruik van. De bij- en nascholing wordt over het algemeen bekostigd uit het reguliere budget van de organisaties. Bij vier organisaties wordt geld van flesvoedingsfabrikanten gebruikt voor bij- en nascholingsactiviteiten. Volgens de kraamverzorgenden is dit bij zeven organisaties het geval. Een aantal organisaties neemt niets meer aan van flesvoedingsfabrikanten, ondanks dat daar wel pogingen toe worden ondernomen door de industrie. Ook het verstrekken van zakjes voeding en dergelijke komt een enkele maal nog voor. De kosten voor de bij- en nascholing worden door een aantal organisaties hoog genoemd, vooral de kleinere vinden dit een zware last op de begroting. Diverse organisaties maken wel gebruik van sponsorgelden van andere fabrikanten (van babyverzorgingsproducten) die niets met babyvoeding te maken hebben. 11

12 12

13 Conclusies Kwaliteit en toegankelijkheid Op grond van alle informatie die de IGZ heeft gewogen over de onderwerpen die betrekking hebben op de eerste twee vraagstellingen, komt zij tot het volgende oordeel. In vijftien organisaties (eenderde van het onderzoektotaal) is het kwaliteitsbeleid en de toegankelijkheid onvoldoende. De kraamverzorgenden bevestigen dit beeld bij zeven organisaties. (In twee van de vijftien organisaties is geen gesprek gevoerd met kraamverzorgenden). Een groot deel van de bezochte organisaties is nog bezig met het formuleren van kwaliteitsbeleid, het vormgeven van een kwaliteitssysteem en de borging daarvan. De organisaties geven aan dat veel energie in dit traject gaat zitten, maar dat vooral het personeelsbeleid en het op peil houden van het personeelsbestand veel aandacht en tijd opeisen. Een aantal organisaties is met het vorm en inhoud geven aan kwaliteitsbeleid vergevorderd en deze organisaties blijken over het algemeen de BKE goed geïmplementeerd te hebben. Het merendeel van de organisaties heeft nog een heel traject af te leggen alvorens sprake zal zijn van een verantwoord kwaliteitssysteem en -borging. Vooral de wat kleine(re) organisaties zijn daar in een aantal gevallen nog ver van af. Cliëntgerichtheid, in de zin van privacyreglement en klachtregeling, is onvoldoende ontwikkeld. Cliëntentevredenheidspeilingen worden nog onvoldoende en te weinig gestructureerd bij het kwaliteitsbeleid betrokken en zijn soms onvoldoende objectief. Slechts enkele organisaties hanteren een bewaringssysteem voor het zorgdossier van cliënten. Bij het oordeel over de kwaliteit van het personeelsbeleid blijkt dit bij zeven organisaties (20%) onvoldoende te zijn op grond van de informatie verkregen van het management; kraamverzorgenden zijn hier eensluidend in. De ketenzorg en ketenkwaliteit laat bij een groot aantal organisaties nog veel te wensen over. Naar het oordeel van de IGZ is de toegankelijkheid bij eenderde van de organisaties onvoldoende gegarandeerd. Enkele organisaties die zelf geen contracten afsluiten met zorgverzekeraars, kennen over het algemeen niet de afspraken over kwaliteitsaspecten die anderen voor hen maken. Dit geldt ook voor de kraamverzorgenden die door de organisatie, waar zij een relatie mee hebben, als zelfstandig ondernemer worden beschouwd. Allochtone gezinnen De beschikbare informatie voor allochtone cliënten is zeker onvoldoende. De voorlichting over kraamzorg, de noodzaak, de preventieve belangen en de mogelijkheden van zorg, komen onvoldoende bij de doelgroep terecht. Bijscholing van het personeel gericht op kwetsbare groepen en allochtonen krijgt in de meeste organisaties geen of te weinig aandacht. Verkorte opleiding kraamverzorgende De beide vormen van de verkorte opleiding tot kraamverzorgende sluiten nog niet in alle gevallen voldoende aan op de praktijksituatie. Een betere selectie van leerlingen is noodzakelijk, waarbij gelet moet worden op motivatie en beroepsverwachting. Een (langere) intensievere individuele begeleiding is wenselijk. Tevens zal gekeken moeten worden naar die delen van het theoretische onderwijs die het functioneren in de praktijk moeten onderbouwen. 13

14 De wijze van financiering van de opleidingen voor kraamverzorgenden motiveert niet om binnen de eigen organisatie leerlingen een stage- of opleidingsplaats te bieden. Een aantal organisaties rekent het niet tot haar verantwoordelijkheid om kraamverzorgenden op te leiden. Callcenters Het aandeel van de callcenters voor inschrijvingen in de kraamzorg is sinds het Nivelonderzoek (20% in 1999) fors gestegen. Dit is over 2000 in dit onderzoek bijna 50%. Een aantal van de callcenters houdt zich (ook) bezig met een deel van het primaire proces, namelijk het geven van informatie, de aanmelding en intake. Eén callcenter geeft aan telefonisch intakes te doen aan de hand van een schriftelijke standaardlijst. Deze onderdelen maken deel uit van de BKE. De callcenters zullen dus ook aan de kwaliteitsnormen, zoals in de BKE geformuleerd, moeten voldoen. Het feit dat de callcenters zich bezighouden met het primaire proces betekent tevens dat zij vallen onder de Kwaliteitswet zorginstellingen. Het inschrijvingsproces is in een aantal gevallen erg omslachtig en onoverzichtelijk voor de zwangeren. Borstvoeding en sponsoring bij- en nascholing De meeste kraamzorgorganisaties zijn zich bewust van het belang van borstvoeding en de rol die de zorgverleners spelen bij de bevordering en het succes daarvan. Een modern protocol, gebaseerd op de WHO/Unicef-code, moet bij de meeste kraamzorgorganisaties nog ontwikkeld worden. Flesvoedingsfabrikanten hebben nog (steeds) invloed op de zorgverleners door middel van informatiemateriaal, kleine presentjes en, in enkele organisaties, ook sponsoring van bij- en nascholing. De laatste jaren is deze invloed wel minder geworden en een aantal organisaties heeft het beleid met betrekking tot contacten met de fabrikanten drastisch gewijzigd. Vooral kleine organisaties zijn gevoelig voor invloed van de industrie vanwege relatief hoge bij- en nascholingskosten. Zij organiseren voor hun medewerkers weinig scholingsactiviteiten. päçíåçååäìëáé De IGZ concludeert op basis van het uitgevoerde onderzoek dat de randvoorwaarden voor verantwoorde zorg, volgens de Kwaliteitswet zorginstellingen, bij een groot aantal kraamzorgaanbieders niet of onvoldoende aanwezig zijn. In 1999 concludeerde de IGZ in het rapport Kwaliteit en beschikbaarheid kraamzorg dat de stimulering van de marktwerking voornamelijk tot concurrentie op basis van prijsafspraken met zorgverzekeraars had geleid. Op basis van prijsafspraken vindt anno 2001 geen concurrentie meer plaats. Ook de kwaliteit is geen onderwerp van concurrentie gebleken in dit onderzoek. Het tekort aan personeel heeft imperfecties van marktwerking in de zorg duidelijk naar voren gebracht. Het hele gebied van kraamzorg, verzekeraars, callcenters en kraamzorgaanbieders laten een zeer verschillend en soms onoverzichtelijk beeld zien. De marktwerking heeft mede geleid tot een wisselende samenstelling van aanbieders in dit domein. Bovendien is een aantal kraamzorgaanbieders niet aangesloten bij een koepel die hen helpt richtlijnen, het kwaliteitsbeleid en -systeem op te bouwen. Deze wisselingen en gebrek aan systematisch kwaliteitsbeleid maken het houden van toezicht complex. 14

15 Aanbevelingen Aanbevelingen voor kraamzorgorganisaties - De kraamzorgaanbieders dienen uitvoering te geven aan de kwaliteitseisen, zoals geformuleerd in met name artikel 3, 4 en 5 van de Kwaliteitswet zorginstellingen, de Wet klachtrecht cliënten zorgsector en de Wet bescherming persoonsgegevens. - De kraamzorgaanbieders dienen, serieus, werk te maken van de invoering van de Basiskwaliteitseisen per 1 januari 2002 zoals door veldpartijen is afgesproken. Dit moet een proces zijn dat in de gehele organisatie merkbaar is. - Kleinere organisaties, die niet aan de BKE kunnen voldoen, moeten overwegen om voor bepaalde processen van de kwaliteitszorg verregaande samenwerking te zoeken met grotere kraam(thuis)zorgorganisaties. - De kraamzorgorganisaties moeten zich sterk maken om het primaire proces in eigen hand te houden of daar voldoende grip op te houden om dat deel van de BKE verantwoord te kunnen doen. Dit geldt met name voor de samenwerking met callcenters en het werken met onderaannemers. - De kraamzorgorganisaties moeten beleid formuleren voor de afstemming met andere zorgverleners in de verloskundige keten (Aanbeveling IGZ 1999). - Alle kraamzorgaanbieders moeten in staat zijn om voldoende en deskundige partusassistentie te verlenen. - Voor allochtone gezinnen moet kraamzorg bekender en vanzelfsprekender worden. Kraamzorgorganisaties moeten informatiemateriaal ontwikkelen en een cliëntgericht aanbod bieden. - Kraamzorgorganisaties dienen zich intensief bezig te houden met personeelsbeleid, het behouden van medewerkers en met ziekteverzuimbeleid. - Kraamzorgorganisaties moeten voldoende opleidings- en stageplaatsen beschikbaar stellen. Ook de bij- en nascholing voor alle kraamverzorgenden moet verbeterd worden door onder andere vaststelling van een verplicht minimum. - De kraamzorgorganisaties dienen periodiek een klantonderzoek te doen en de uitkomsten te betrekken bij verbeteringen (Aanbeveling IGZ 1999). - De bereidheid om borstvoeding te promoten moet in beleid worden omgezet, conform de WHO/Unicef-code inclusief het afwijzen van sponsoring door flesvoedingsfabrikanten. 15

16 Aanbevelingen voor zorgverzekeraars en callcenters - Zorgverzekeraars sluiten alleen contracten af met kraamzorgaanbieders die verantwoorde zorg leveren en aantoonbaar voldoen aan het gestelde in de BKE. (Aanbeveling IGZ 1999) - Callcenters dienen geen taken uit te voeren met betrekking tot het primaire zorgproces. - Callcenters dienen de BKE op te nemen in alle contracten met zorgverzekeraars en kraamzorgaanbieders. Overige aanbevelingen - De financiering van de verkorte opleiding kraamverzorgenden moet heroverwogen worden. Een apart opleidingsfonds en gerichte geldstromen, in plaats van een onderdeel van de tarieven, maakt dit deel van opleiden van nieuw personeel transparanter. - Het werken in de kraamzorg dient aantrekkelijker gemaakt te worden door onder andere de salarissen van kraamverzorgenden te herzien en de secundaire arbeidsvoorwaarden te verruimen voor bijvoorbeeld het werken in achterstandswijken. Aparte tarieven voor deze speciale verzorgingen zijn hiervoor nodig. - De opleidingsinstellingen voor de (verkorte) opleiding tot kraamverzorgenden moeten in overleg met kraamzorgorganisaties en ex-studenten de praktische component van de opleiding herzien en aanpassen. Dit geldt ook voor de reguliere opleidingen. De begeleiding van de leerlingen van de verkorte opleiding bij aanvang van de beroepsuitoefening moet meer individueel gericht zijn om zo onder andere uitval te voorkomen. - Verloskundigen en huisartsen moeten samen met kraamzorgorganisaties in regionale samenwerking een duidelijk beleid en protocollen ontwikkelen met betrekking tot het kraambed. Beleid en protocollering voor de voeding van de baby moeten ontwikkeld worden conform het IGZ-bulletin Voeding van zuigelingen en peuters (1999). - De diverse partners in de kraamzorg, verzekeraars, kraamzorgorganisaties en overheid, moeten zich bezinnen op de noodzaak en functie van de callcenters. - Zorgverzekeraars en overheid moeten zich beraden op de noodzaak tarieven aan te passen voor speciale verzorgingen, zoals in achterstandswijken en bij allochtone gezinnen. - Voorlichting gericht op allochtone gezinnen over de noodzaak van kraamzorg met onder andere de preventieve aspecten moet breed en divers worden aangepakt door kraamzorgaanbieders, verloskundige zorgverleners, verzekeraars/ziekenfondsen en overheid. Samenwerking met organisaties die zijn gericht op allochtonenbegeleiding is hierbij noodzakelijk. 16

17 1 Inleiding 1.1 Opbouw rapport In hoofdstuk 1 worden de aanleiding tot het onderzoek, de doelstelling, vraagstelling, methode en werkwijze beschreven. In hoofdstuk 2 wordt verslag gedaan over de bevindingen uit het onderzoek die betrekking hebben op de kwaliteit, de Basiskwaliteitseisen, het kwaliteitsbeleid en systeem, de ketenkwaliteit en de opleidingen. In hoofdstuk 3 komen de toegankelijkheid, beschikbaarheid en bereikbaarheid aan de orde met als onderdelen selectiecriteria, personeelsbeleid en de callcenters. Vervolgens wordt in hoofdstuk 4 ingegaan op protocollering van het borstvoedingsbeleid en sponsoring van bij- en nascholing van kraamverzorgenden. Voor een weergave van de verkregen informatie wordt verwezen naar bijlage Achtergronden Het begrip Kraamzorg staat voor professionele zorgverlening aan moeder en kind in de thuissituatie tijdens de bevalling en in de eerste week tot tien dagen van het kraambed, verleend door gediplomeerde kraamverzorgenden. Deze vorm van zorgverlening wordt gezien als een van de belangrijkste randvoorwaarden voor de verloskundige organisatie in Nederland. Vooral in de extramurale verloskundige zorg neemt goede kraamzorg een belangrijke plaats in. Assisteren van de verloskundige of huisarts bij een bevalling thuis, verzorgen van moeder en kind, voorlichting geven en integratie van de baby in het gezin zijn de belangrijkste taken. In 1997 ontving de Minister van VWS een vertrouwelijk conceptrapport van de Landelijke Vereniging voor Thuiszorg (LVT) en de Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen (KNOV), het zogenaamde Zwartboek Kraamzorg, over alle misstanden in de kraamzorg. Mede naar aanleiding van dit rapport verzocht de Minister in december van dat jaar de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) een onderzoek in te stellen naar enerzijds de kwaliteit en beschikbaarheid van de kraamzorg en anderzijds naar de aard en inhoud van de contracten die door partijen worden afgesloten. De IGZ deed verslag over dit onderzoek in het rapport Kwaliteit en beschikbaarheid kraamzorg (maart 1999). De conclusies in het rapport geven aan dat met name de beschikbaarheid van kraamzorg tekortschoot. In een kwart van de gevallen kon aan de vraag naar kraamzorg niet worden voldaan. Daarnaast kwam naar voren dat de introductie van de marktwerking in de kraamzorg vooral effect heeft gehad op de prijs van de zorg. De ontwikkeling van het kwaliteitsbeleid werd niet gestimuleerd door de marktwerking. In de Meerjarenafspraken Kraamzorg van eind 1998, tussen het Ministerie en de veldpartijen, werd onder andere afgesproken basiskwaliteitseisen voor de kraamzorg te formuleren. Dit resulteerde in december 1999 in het document Basiskwaliteitseisen Kraamzorg (BKE), opgesteld door alle bij de kraamzorg betrokken partijen. Tevens zou een verkorte opleiding tot kraamverzorgende worden opgezet ter bestrijding van het personeelstekort. 17

18 1.3 Aanleiding tot het onderzoek De onrust en de negatieve berichten rond de kraamzorg hielden aan en tijdens een Algemeen Overleg over verloskunde en kraamzorg, september 1999, heeft de Minister de Tweede Kamer een aantal toezeggingen gedaan die betrekking hebben op de kraamzorg. Dit resulteerde onder andere in de vraag van de Minister aan de IGZ, bij brieven van september en november 1999, onderzoek te doen naar aard, omvang en kwaliteit van de kraamzorg. De Basiskwaliteitseisen dienden daarbij als toetsingskader voor de beoordeling of een zorgaanbieder verantwoorde zorg levert in de zin van de Kwaliteitswet zorginstellingen. Speciale aandacht werd gevraagd voor de kraamzorg aan allochtone vrouwen, de verkorte opleiding kraamverzorgenden, de zogenaamde callcenters en de sponsoring van bij- en nascholing door producenten van flesvoeding. Zoals gezegd wordt goede kraamzorg gezien als één van de belangrijkste randvoorwaarden voor de verloskundige organisatie in Nederland. Bedreiging van de kwaliteit van de kraamzorg heeft een direct en verstrekkend effect op de eerstelijns verloskundige zorg. 1.4 Doelstelling en vraagstelling Doelstelling Dit onderzoek heeft tot doel inzicht te krijgen in de kwaliteit en toegankelijkheid van de kraamzorg, de bereikbaarheid van de zorg voor allochtone gezinnen, de kwaliteit van de praktische component van de verkorte opleiding, de omvang en het functioneren van de callcenters, de mate van aandacht voor bevordering van borstvoeding en de sponsoring van kraamzorgaanbieders door producenten van flesvoeding voor onder andere bij- en nascholing. Vraagstellingen Om bovenstaand doel te bereiken zijn de volgende deelvragen geformuleerd: - Hoever zijn kraamzorgaanbieders met de implementatie van de Basiskwaliteitseisen? - Welke activiteiten/middelen gebruiken de kraamzorgaanbieders om de kwaliteit en toegankelijkheid te waarborgen? - Welke activiteiten zijn ontwikkeld ten behoeve van kraamzorgaanbod voor allochtone gezinnen? - Leidt de verkorte opleiding kraamverzorgenden voldoende op voor de eisen die de praktijk stelt aan de kraamverzorgenden? - Wat is de rol van de callcenters in het zorgproces? - Hoe is de taakverdeling tussen callcenters en kraamzorgaanbieders? - Is beleid ontwikkeld met betrekking tot het geven van borstvoeding? - Hoe worden bij- en nascholingscursussen gefinancierd? Achtergronden bij de vragen Basiskwaliteitseisen Met de inwerkingtreding van de Kwaliteitswet zorginstellingen (1996) is geformaliseerd 18

19 dat instellingen verantwoorde zorg moeten leveren. Daarbij is invulling gegeven aan het begrip verantwoorde zorg: dit moet van een goed niveau, doeltreffend, doelmatig, patiëntgericht en afgestemd op de reële behoefte van de patiënt zijn. Daarnaast eist de wet van de instellingen in de gezondheidszorg een helder kwaliteitsbeleid, een kwaliteitssysteem, verslaglegging en verantwoording over het gevoerde kwaliteitsbeleid in een kwaliteitsjaarverslag. Met het formuleren van Basiskwaliteitseisen voor de kraamzorgsector werd invulling gegeven aan het begrip verantwoorde kraamzorg zoals afgesproken tijdens de Leidschendamconferentie van De partijen, LVT, BTN en Zorgverzekeraars Nederland (ZN) hebben een gewenningsperiode afgesproken met als einddatum 1 januari 2002, de datum waarop de implementatie moet zijn afgerond. De begrippen informatieverstrekking, aanmelding, inschrijving en intake worden bij diverse organisaties, kraamzorgaanbieders maar vooral callcenters verschillend gehanteerd. In dit onderzoek is uitgegaan van de omschrijvingen zoals die in de BKE worden weergegeven. Kraamzorg aan allochtone gezinnen In het rapport Kraamzorg in Allochtone Gezinnen (Nivel, maart 1999) wordt geconcludeerd dat het geven van voorlichting en instructie tijdens de kraamperiode een knelpunt is binnen de doelgroep. Verder blijken allochtone gezinnen onvoldoende op de hoogte van de mogelijkheden van de kraamzorg. Hierdoor maken zij minder gebruik van deze (ziekenfonds)verstrekking. De LVT schrijft in een brief aan de Tweede Kamer d.d. 27 september 1999 dat kraamzorgaanbieders om financiële redenen gedwongen worden om selectiecriteria voor toegang tot de kraamzorg te hanteren. Dit heeft tot gevolg dat met name allochtone kraamvrouwen, die geen lange en aaneengesloten periode kraamzorg willen, zich nergens kunnen inschrijven voor kraamzorg. Verkorte opleiding kraamverzorgende Vanwege een gesignaleerd tekort aan kraamverzorgenden zijn er verkorte cursussen kraamverzorgende gestart. De cursussen zijn bestemd voor twee doelgroepen: 1. werkenden en herintreders met een reeds genoten opleiding in de zorg, welke opleiding niet gericht was op de functie kraamverzorgende (anders-opgeleiden); 2. herintreders zonder een specifieke opleiding in de zorg (niet-opgeleiden). De duur van de verkorte cursus kraamzorg verschilt derhalve per doelgroep: maanden voor de doelgroep anders-opgeleiden en - 18 maanden voor de doelgroep niet-opgeleiden. De verkorte cursussen werden vorm gegeven door onder andere de LVT 3 en de Vereniging Branchebelang Thuiszorg Nederland (BTN) 4. De geslaagde cursisten ontvangen een landelijk erkend certificaat. Dit deelcertificaat (geen wettelijk erkend diploma) maakt deel uit van de opleidingen voor de verplegende en verzorgende beroepen (deelkwalificatie kraamzorg). Op basis van het behaalde certificaat krijgen betrokkenen vrijstelling bij het eventueel volgen van de opleiding tot het diploma van verzorgende (niveau 3). In juni 2000 is een evaluatie verschenen over 3 Via de STOC = Specialist in Zorg en Wonen en Welzijn 4 Via het Zorgcollege. 19

20 de verkorte opleidingen tot kraamverzorgende (Leiden, juni 2000). Hierbij is gekeken naar de kwaliteit van de verkorte opleiding en de professionaliteit van de cursisten. De uitkomst van deze evaluatie laat zien dat de verkorte opleiding aan de behoefte voldoet en de kwaliteit overwegend positief is. Hierbij zijn wel kritische kanttekeningen gemaakt over het praktische gedeelte. Het rapport spreekt over 627 cursisten, waarvan 90% het certificaat heeft behaald. In het werkveld zijn inmiddels problemen gesignaleerd met betrekking tot de kwaliteit van de afgestudeerden. Met name de praktische vaardigheid van mensen die nog nooit in de (kraam)zorg hebben gewerkt, blijkt tekort te schieten. Callcenters Een callcenter is een telefooncentrale gericht op het verwerken van veel telefoonverkeer, gevarieerd van aard. In Nederland zijn diverse centra actief. Men richt zich op snelle inzet van telefonistes bij onder andere reclamecampagnes, informatieverstrekking bij calamiteiten, hulpverlening bij medische bijstand van vakantiegangers, telefonische verkoop van diverse producten, informatie over service en diensten van (nuts)bedrijven. Bij een deel van de callcenters, die zich onder andere richten op de gezondheidszorg, organiseren verzekeraars in eigen beheer de kraamzorg. Zij zeggen aan hun verzekerden kwaliteit, beschikbaarheid en een overzichtelijke organisatie van de kraamzorg toe. In hoeverre de verzekeraar hierbij als zorgaanbieder optreedt, is niet goed bekend. Wat het betekent voor de kwaliteit van de zorg en de keuzevrijheid van verzekerden is ook niet duidelijk. Sponsoring door producenten van flesvoeding Het aantal vrouwen dat in Nederland direct na de bevalling kiest voor het geven van borstvoeding, steekt ongunstig af ten opzichte van andere Noord-Europese landen. Het aantal moeders dat na drie maanden nog borstvoeding geeft, is verhoudingsgewijs nog lager. Uit oogpunt van gezondheidszorgpreventie is dit ongewenst. De oorzaken van het lage percentage vrouwen dat borstvoeding geeft, zijn divers. Eén daarvan is de invloed van de flesvoedingsindustrie. De Minister heeft de IGZ verzocht te kijken naar sponsoring van de bijscholingscursussen voor kraamverzorgenden door producenten van flesvoeding. Opbouw van de beantwoording van de vragen van de Minister De vraag over de aard van de kraamzorg is door VWS ondergebracht in een onderzoek bij TNO Preventie en Gezondheid. De IGZ participeert in de begeleidingscommissie bij het onderzoek. De resultaten van dit onderzoek worden voorjaar 2002 verwacht. De overige vragen zijn ondergebracht in een onderzoek bestaande uit twee delen. Het eerste deel, het verzamelen van informatie bij alle kraamzorgaanbieders, verloskundigen en callcenters is uitbesteed aan het Nivel (rapport maart 2001). Een tweede deel, veldonderzoek bij kraamzorgaanbieders, is door de IGZ uitgevoerd. Van dit tweede onderzoek wordt in voorliggend rapport verslag gedaan. Het inspectieonderzoek is uitgevoerd bij een steekproef uit de kraamzorgaanbieders in Nederland. De instellingen uit deze steekproef werden bezocht en bevraagd met behulp van een onderzoeksvragenlijst. De regionaal georiënteerde centra werden bezocht door inspecteurs werkend in de betreffende regio's. Een aantal landelijk opererende kraamzorgaanbieders is door de inspecteur in algemene dienst (i.a.d.) voor de perinatale zorg bezocht, veelal samen met een regionaal inspecteur. 20

21 De lijst met adressen van de callcenters die gebruikt is, is verzameld door het Nivel aan de hand van veel speurwerk bij zorgverzekeraars en kraamzorgorganisaties. Het aantal callcenters dat zich bezighoudt met kraamzorg bleek beperkt te zijn, een steekproef was dan ook niet aan de orde. Uiteindelijk zijn 45 kraamzorgorganisatie bezocht en 7 callcenters. In het Nivel-rapport (maart 2001) wordt onder andere uitvoerig verslag gedaan van alle verkregen informatie over 89 kraamzorgaanbieders, 51 verloskundige praktijken en 8 callcenters. Er zijn telefonische enquêtes gehouden met contactpersonen van kraamcentra voor dat deel van het onderzoek. Deze uitkomsten zijn vergelijkbaar met de bevindingen in het inspectieonderzoek, die zijn gebaseerd op de informatie van de leidinggevenden. In de Nivel-rapportage zijn ook beschrijvingen opgenomen over de diverse vormen van kraamzorg en de brancheorganisaties. De IGZ laat deze laatste aspecten en de invalshoek van de verloskundige praktijken, buiten beschouwing en verwijst hiervoor naar het Nivel-rapport dat hierover voldoende informatie verschaft. Het IGZ-onderzoek richtte zich dus op kraamzorgaanbieders en callcenters. 1.5 Methode/werkwijze In het kader van haar toezichthoudende taken heeft de IGZ een instrument ontwikkeld voor algemeen toezicht in de thuiszorg. Omdat de organisatie van de kraamzorgaanbieders grote overeenkomst vertoont met de thuiszorg is het thuiszorginstrument als basis gebruikt om een Toetsingsinstrument Kraamzorg, mede gebaseerd op de BKE, te ontwikkelen. Dit algemene toetsingsinstrument heeft vervolgens als leidraad gediend om vragenlijsten te ontwikkelen voor dit specifieke thematische kraamzorgonderzoek. De onderzoeksmethodiek en de vragenlijsten voor het onderzoeksdeel, dat door het Nivel is uitgevoerd in opdracht van de IGZ, zijn in nauw overleg tot stand gekomen. Vervolgens zijn de uitkomsten van het Nivel-onderzoek als uitgangspunten gebruikt bij het IGZ-onderzoek. Het veldonderzoek, dat wil zeggen de inspectiebezoeken, was bedoeld als mogelijkheid tot verdieping van de uitkomsten van het Nivel-onderzoek. Gespreksthema s zijn gekozen op basis van: a) maximale aansluiting bij het eerder uitgevoerde Nivel-onderzoek, b) aanvullende onderwerpen met betrekking tot voorliggende onderzoeksvraagstellingen. Deze vragenlijst is in een pilot getest en aan de hand van de bevindingen gering bijgesteld. De vragen hebben betrekking op de algemene visie over kraamzorg, de uitwerking daarvan in protocollen en procedures en de naleving ervan in de praktijk. Dit betekent dat informatie gevraagd is bij managers en uitvoerders, om een indruk te krijgen van de bekendheid met de visie en de daadwerkelijke implementatie van deze visie in de praktijk. In de vragenlijst is, na enkele van de onderscheiden onderdelen, een oordeel van de Inspectie opgenomen. Op grond van de verkregen informatie, schriftelijk en mondeling, van de leidinggevende(n) (management) respectievelijk de zorgverleners (de kraamverzorgenden) heeft de inspecteur een oordeel gegeven. Dit varieert van goed, voldoende, onvoldoende tot slecht en is in dit rapport samengevat tot voldoende en 21

22 onvoldoende. Op basis van het gehele bezoek bij een instelling is een totaalbeoordeling gegeven over de kwaliteit en toegankelijkheid van de kraamzorg bij deze instelling. Het inspectieoordeel kan - afhankelijk van de informatie die van de onderscheiden typen gesprekspartners is verkregen - verschillend uitpakken. Na afloop van de bezoeken heeft elke instelling een kort verslag van de bevindingen met conclusies en een aantal aanbevelingen gekregen. Een aantal respondenten uit het Nivel-onderzoek heeft toestemming gegeven om de telefonisch ingevulde vragenlijst ter beschikking te stellen aan de IGZ. Deelnemers Het Kraamzorgveld is sterk aan verandering onderhevig. Telde de lijst met adressen, samengesteld uit gegevens van de IGZ, het Nivel, de BTN, en de CD-foongids, aanvankelijk 152 instellingen voor kraamzorg, ruim een jaar later was dit aantal gereduceerd tot 126. Ten behoeve van dit onderzoek is uit de oorspronkelijke lijst een aselecte steekproef getrokken van 62 instellingen 5. Deze instellingen zijn door de IGZ benaderd. Daarvan bleken inmiddels 17 instellingen niet meer zelfstandig te bestaan: enkele waren gestopt, andere inmiddels gefuseerd met collega-instellingen. In de steekproef resteren daarna 45 instellingen. Door de beweeglijkheid van het veld is niet met zekerheid na te gaan in hoeverre deze groep een representatieve afspiegeling vormt van het totale veld. Hoewel geen statisch significante verbanden met regionale spreiding zijn aangetoond, valt wel op dat de uitval voornamelijk plaats heeft gevonden in de IGZregio Zuid-Holland en Zeeland (van de 13 instellingen in de steekproef resteerden uiteindelijk nog 6). Verder valt op dat van de niet-koepelgebonden organisaties ongeveer de helft uitgevallen bleek te zijn (reductie van 17 naar 9). Op basis van het aantal kraambedden, dat door deze organisaties gezamenlijk wordt verzorgd, kan - met enige voorzichtigheid - worden geschat dat met de bezochte instellingen een substantieel deel van de kraamzorgpraktijk in beeld is gebracht. Dit blijkt zo te zijn uitgaande van CBS-gegevens over dezelfde periode. Over eenvijfde van de bestaande organisaties (20%) worden in totaal verzorgingen gerapporteerd; geëxtrapoleerd naar 100% worden dit verzorgingen en dit benadert het aantal bevallingen volgens het CBS ( ). Voor een uitvoeriger beschrijving van deze informatie zie 1.6. De inspectiebezoeken werden voorafgegaan door een schriftelijke vragenlijst ter verkrijging van cijfermatige informatie. 5 Met deze steekproefomvang kan op basis van de onderzoeksbevindingen een uitspraak worden gedaan over de landelijke situatie, die met 95% zekerheid maximaal 10% van de gevonden waarde kan afwijken. 22

23 1.6 Algemene gegevens/karakteristieken Brancheorganisaties en werkgebied De indeling naar brancheorganisatie geeft het volgende beeld. Tabel 1 Werkgebied instellingen naar brancheorganisatie Werkgebied LVT N=11 BTN N=21 Overigen N=13 Landelijk Regionaal Anders (plaatselijk) Het zijn vooral de bij de LVT aangesloten organisaties die alleen regionaal werken. Dit zijn ook de organisaties met het grootste aantal verzorgingen en personeelsleden (>50 fte s). Onder de 21 BTN-leden bevinden zich 13 kraamzorgbureaus, die deel uitmaken van een landelijk werkende organisatie met een groot aantal vestigingen. Deze zijn door de IGZ als afzonderlijke organisaties beschouwd, omdat al eerder was gebleken dat zij een eigen beleid, werkwijze, etc. hebben. In de categorie overigen bevinden zich organisaties die zijn aangesloten bij SPOT 6, een BV met een aantal vestigingen die voor een deel ook in de steekproef voorkomen, en twee eenmanszaken. Deze groep bevat over het algemeen kleinere organisaties (<15 fte s), die regionaal of plaatselijk zijn georiënteerd. Daarnaast is één organisatie zowel lid van de LVT als van de BTN. Om een indruk te krijgen over het aandeel dat de 45 bezochte instellingen hebben in het totaal aantal kraamverzorgingen, is de volgende berekening gemaakt. Over 25 van de bezochte instellingen worden in totaal verzorgingen gerapporteerd over het jaar Er vanuitgaande dat op basis van deze organisaties een schatting gemaakt kan worden over het totale aantal verzorgingen over de onderzochte instellingen, dan zou de omvang worden. Om vergelijking met de CBScijfers over dezelfde periode te kunnen maken moet nóg een correctie worden aangebracht: gezamenlijk vertegenwoordigen de 45 bezochte organisaties 36% van het totale veld, ten tijde van het onderzoek bestaande uit 126 organisaties. Geschat mag worden dat deze in totaal ongeveer verzorgingen hebben verwerkt. Dit is minder dan het aantal bevallingen volgens het CBS in dezelfde periode, namelijk (CBS, 2000). Een mogelijke verklaring hiervoor is het feit dat slechts van 55% van de instellingen verzorgingscijfers beschikbaar waren en dat niet alle geboorten gevolgd worden door kraamzorg. Een deel van de vrouwen blijft na de bevalling, om medische redenen, in het ziekenhuis. Anderen bevallen in een kraamhotel en brengen daar het kraambed door. Ook was er waarschijnlijk voor een aantal gezinnen geen kraamzorg beschikbaar en hebben zij zelf een andere oplossing gezocht in de familie of kennissenkring. 6 SPOT = Stichting Particuliere Organisaties Thuiszorg 23

Kraamzorg: krachtige verbinder in de geboortezorg. Visie ActiZ op geboortezorg

Kraamzorg: krachtige verbinder in de geboortezorg. Visie ActiZ op geboortezorg Kraamzorg: krachtige verbinder in de geboortezorg Visie ActiZ op geboortezorg Inleiding Met deze visie nemen ActiZ-kraamzorgorganisaties stelling in de discussie rond de organisatie van de geboortezorg.

Nadere informatie

Antwoorden op schriftelijke vragenronde brief uitvoering motie Arib (29484, nr. 6) over medische zorg asielzoekers.

Antwoorden op schriftelijke vragenronde brief uitvoering motie Arib (29484, nr. 6) over medische zorg asielzoekers. Antwoorden op schriftelijke vragenronde brief uitvoering motie Arib (29484, nr. 6) over medische zorg asielzoekers. Vragen PvdA-fractie 1. Op welke manier wordt de toegankelijkheid van de ziekenhuiszorg

Nadere informatie

ZORGOVEREENKOMST VOOR KRAAMZORG. Deze voorwaarden zijn van toepassing op alle door New Chapter Kraamzorg afgesloten zorgovereenkomsten.

ZORGOVEREENKOMST VOOR KRAAMZORG. Deze voorwaarden zijn van toepassing op alle door New Chapter Kraamzorg afgesloten zorgovereenkomsten. ZORGOVEREENKOMST VOOR KRAAMZORG Deze voorwaarden zijn van toepassing op alle door New Chapter Kraamzorg afgesloten zorgovereenkomsten. 1 Definities Zorgverlener Zorgvrager de natuurlijke of rechtspersoon

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 316 Vragen van het lid

Nadere informatie

Samen werken aan betere geboortezorg voor moeder en kind!

Samen werken aan betere geboortezorg voor moeder en kind! Samen werken aan betere geboortezorg voor moeder en kind! Samen verder, samen beter! Iedere vrouw heeft recht op professionele geboortezorg die haar en haar gezin in het proces van kinderwens, zwangerschap,

Nadere informatie

De aard en omvang van de te leveren Kraamzorg, die wordt vastgesteld aan de hand van het Landelijk Indicatie Protocol.

De aard en omvang van de te leveren Kraamzorg, die wordt vastgesteld aan de hand van het Landelijk Indicatie Protocol. Zorgovereenkomst voor kraamzorg-ingrid De Zorgverlener gespecialiseerd is in het leveren van Kraamzorg (hierna gedefinieerd) en bereid en in staat is de Kraamzorg te verlenen aan de Zorgvrager; De Zorgvrager

Nadere informatie

De kraamzorg in kaart. Feiten, financiering, kosten en opbrengsten

De kraamzorg in kaart. Feiten, financiering, kosten en opbrengsten De kraamzorg in Feiten, financiering, kosten en opbrengsten Wat is kraamzorg? Wat zijn feiten rondom kraamzorg? Definitie > Feiten > Hoe wordt kraamzorg gefinancierd? Wat kost kraamzorg en wat levert het

Nadere informatie

Onderwerp Bijlage(n) Uw brief Kamervragen 19 februari 2008

Onderwerp Bijlage(n) Uw brief Kamervragen 19 februari 2008 De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 0018 00 EA Den Haag Ons kenmerk Inlichtingen bij Doorkiesnummer Den Haag Onderwerp Bijlage(n) Uw brief Kamervragen 19 februari 008 Hierbij

Nadere informatie

Systematische review naar effectieve interventies ter preventie van kindermishandeling.

Systematische review naar effectieve interventies ter preventie van kindermishandeling. Rapport Systematische review naar effectieve interventies ter preventie van kindermishandeling. Auteurs: F.J.M. van Leerdam 1 K. Kooijman 2 F. Öry 1 M. Landweer 3 1: TNO Preventie en Gezondheid Postbus

Nadere informatie

Redactie M.M. Wagenaar-Fischer, N. Heerdink-Obenhuijsen, M. Kamphuis, J. de Wilde

Redactie M.M. Wagenaar-Fischer, N. Heerdink-Obenhuijsen, M. Kamphuis, J. de Wilde Samenvatting van de JGZ Richtlijn secundaire preventie kindermishandeling. Handelen bij een vermoeden van kindermishandeling Samenvatting voor het management Redactie M.M. Wagenaar-Fischer, N. Heerdink-Obenhuijsen,

Nadere informatie

Utrecht, maart Rapport van het inspectiebezoek aan Thuizsorg B.V. in Den Haag op 18 februari 2019

Utrecht, maart Rapport van het inspectiebezoek aan Thuizsorg B.V. in Den Haag op 18 februari 2019 Utrecht, maart 2019 Rapport van het inspectiebezoek aan Thuizsorg B.V. in Den Haag op 18 februari 2019 1 Inleiding Op 18 februari 2019 heeft de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (hierna: de inspectie)

Nadere informatie

Instellingen in de zorgsector moeten om zorg van goede kwaliteit te kunnen leveren aan vier kwaliteitseisen voldoen.

Instellingen in de zorgsector moeten om zorg van goede kwaliteit te kunnen leveren aan vier kwaliteitseisen voldoen. INLEIDING Op 1 april 1996 is de Kwaliteitswet zorginstellingen in werking getreden. De wet stelt slechts globale eisen aan de zorg in plaats van vele en gedetailleerde normen; de eigen verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 32 279 Zorg rond zwangerschap en geboorte Nr. 63 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer

Nadere informatie

ZORGOVEREENKOMST VOOR KRAAMZORG

ZORGOVEREENKOMST VOOR KRAAMZORG ZORGOVEREENKOMST VOOR KRAAMZORG De ondergetekenden: 1., geboren op te wonende aan de, telefoonnummer hierna te noemen: de Zorgverlener ; en 2., geboren op te wonende aan de, telefoonnummer BSN-nummer hierna

Nadere informatie

MINISTERIEEL BESLUIT VAN 17 MAART 2000 inzake de kwaliteitszorg in de opleidingscentra voor polyvalente verzorgenden (B.S. 20.V.

MINISTERIEEL BESLUIT VAN 17 MAART 2000 inzake de kwaliteitszorg in de opleidingscentra voor polyvalente verzorgenden (B.S. 20.V. MINISTERIEEL BESLUIT VAN 17 MAART 2000 inzake de kwaliteitszorg in de opleidingscentra voor polyvalente verzorgenden (B.S. 20.V.2000) Artikel 1. De sectorspecifieke minimale kwaliteitseisen voor de opleidingscentra

Nadere informatie

Rapportage cliëntervaringsonderzoek CQI Kraamzorg. Kraamzorg JoNa BV

Rapportage cliëntervaringsonderzoek CQI Kraamzorg. Kraamzorg JoNa BV Rapportage cliëntervaringsonderzoek CQI Kraamzorg Kraamzorg JoNa BV Uitgevoerd door Kraamzorg Prestatie Monitor (Qualizorg B.V.) Periode: Van 01 01 2013 t/m 31 12 2013 Geaccrediteerd door : Inleiding In

Nadere informatie

- 1 - De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

- 1 - De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, - 1 - Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 3 augustus 2012, nr. JOZ/378065, houdende regels voor het verstrekken van aanvullende bekostiging ten behoeve van het stimuleren

Nadere informatie

Ons kenmerk Inlichtingen bij Doorkiesnummer Den Haag CZ-CB-U-2774940 17 juli 2007

Ons kenmerk Inlichtingen bij Doorkiesnummer Den Haag CZ-CB-U-2774940 17 juli 2007 De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Ons kenmerk Inlichtingen bij Doorkiesnummer Den Haag 17 juli 2007 Onderwerp Bijlage(n) Uw brief Schriftelijke vragenronde

Nadere informatie

Reglement klachtencommissie Artikel 1 Definities 1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5. 1.6. Artikel 2 Doel van de klachtencommissie 2.1. 2.2.

Reglement klachtencommissie Artikel 1 Definities 1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5. 1.6. Artikel 2 Doel van de klachtencommissie 2.1. 2.2. Reglement klachtencommissie De klachtenreglement geeft de afhandeling van klachten aan zoals die naar behoren wordt gevolgd door Sentinelzorg. Alle medewerkers van Sentinelzorg proberen hun werk zo professioneel

Nadere informatie

Overeenkomst Kraamzorg 2019

Overeenkomst Kraamzorg 2019 Overeenkomst Kraamzorg 2019 De ondergetekenden: De Zorgverzekeraar: VGZ Zorgverzekeraar N.V. VGZ voor de Zorg N.V. IZA Zorgverzekeraar N.V. N.V. Zorgverzekeraar UMC N.V. Univé Zorg Zowel elk afzonderlijk

Nadere informatie

Brief van de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Brief van de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 29689 Herziening Zorgstelsel 25424 Geestelijke gezondheidszorg Nr. 599 Brief van de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den

Nadere informatie

Rapport van het inspectiebezoek op 14 november 2014 aan Dé Provinciale Kraamzorg te Goes

Rapport van het inspectiebezoek op 14 november 2014 aan Dé Provinciale Kraamzorg te Goes Rapport van het inspectiebezoek op november aan Dé Provinciale Kraamzorg te Goes Utrecht, januari 2015 V1001342 Rapport van het inspectiebezoek aan Dé Provinciale Kraamzorg te Goes op november Inhoud 1

Nadere informatie

BASISKWALITEITSEISEN LACTATIEKUNDIGE IBCLC

BASISKWALITEITSEISEN LACTATIEKUNDIGE IBCLC BASISKWALITEITSEISEN LACTATIEKUNDIGE IBCLC Nederlandse Vereniging van Lactatiekundigen info@nvlborstvoeding.nl Juni 2017 Inhoudsopgave INLEIDING... 2 TOELICHTING... 3 Opbouw basiskwaliteitseisen voor de

Nadere informatie

KNOV Visie op de kraamzorg juni 2010

KNOV Visie op de kraamzorg juni 2010 KNOV Visie op de kraamzorg juni 2010 1. Aanleiding De kwaliteit van verloskundige zorg in Nederland staat volop in de belangstelling en wordt nauwlettend gevolgd door overheid, verzekeraars, cliënten en

Nadere informatie

Bij deze bieden wij u de resultaten aan van het onderzoek naar de eerste effecten van de decentralisaties in de gemeente Barneveld.

Bij deze bieden wij u de resultaten aan van het onderzoek naar de eerste effecten van de decentralisaties in de gemeente Barneveld. rriercoj Gemeenteraad Barneveld Postbus 63 3770 AB BARNEVELD Barneveld, 27 augustus 2015 f Ons kenmerk: Ö^OOJcfc Behandelend ambtenaar: I.M.T. Spoor Doorkiesnummer: 0342-495 830 Uw brief van: Bijlage(n):

Nadere informatie

Hertoetsrapport naar aanleiding van het inspectiebezoek aan Thuiszorg Diamond in Den Haag op 27 september Utrecht, maart 2018

Hertoetsrapport naar aanleiding van het inspectiebezoek aan Thuiszorg Diamond in Den Haag op 27 september Utrecht, maart 2018 Hertoetsrapport naar aanleiding van het inspectiebezoek aan Thuiszorg Diamond in Den Haag op 27 september 2017 Utrecht, maart 2018 1 Inleiding Op 27 september 2017 heeft de Inspectie Gezondheidszorg en

Nadere informatie

algemene leveringsvoorwaarden New Care Kraamzorg

algemene leveringsvoorwaarden New Care Kraamzorg algemene leveringsvoorwaarden New Care Kraamzorg Artikel 1 Algemene Voorwaarden New Care Kraamzorg 1. De Algemene leveringsvoorwaarden Kraamzorg zijn overeenkomstig het model van BO Geboortezorg. Deze

Nadere informatie

BASISKWALITEITSEISEN KRAAMZORG

BASISKWALITEITSEISEN KRAAMZORG BASISKWALITEITSEISEN KRAAMZORG Landelijke Vereniging voor Thuiszorg Landelijk Centrum Kraamzorg Branchebelang Thuiszorg Nederland Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen STING, beroepsvereniging

Nadere informatie

Overeenkomst Regionaal Centrum Prenatale Screening en praktijk voor counseling

Overeenkomst Regionaal Centrum Prenatale Screening en praktijk voor counseling Overeenkomst Regionaal Centrum Prenatale Screening en praktijk voor counseling Partijen, Het Regionaal Centrum prenatale screening (naam) WBO vergunninghouder in het kader van landelijke organisatie van

Nadere informatie

Staat van de Gezondheidszorg 2008 Position Paper: Tilliften

Staat van de Gezondheidszorg 2008 Position Paper: Tilliften Staat van de Gezondheidszorg 2008 Position Paper: Tilliften Voor de beantwoording van de SGZ-vragen is uitgegaan van de bevindingen in het inspectierapport uit september 2004 Tilliften: nog steeds niet

Nadere informatie

ALGEMENE LEVERINGSVOORWAARDEN

ALGEMENE LEVERINGSVOORWAARDEN Da Costalaan 87 2281 SE Rijswijk T. 06 36 33 23 77 info@kraamzorgpuckenco.n l www.kraamzorgpuckenco.nl NL 43 KNAB 0721 8952 47 KVK 62409832 ALGEMENE LEVERINGSVOORWAARDEN Artikel 1: DEFINITIES Basiskwaliteitseisen

Nadere informatie

Werkend leren in de jeugdhulpverlening

Werkend leren in de jeugdhulpverlening Werkend leren in de jeugdhulpverlening en welzijnssector Nulmeting Samenvatting Een onderzoek in opdracht van Sectorfonds Welzijn Bernadette Holmes-Wijnker Jaap Bouwmeester B2796 Leiden, 1 oktober 2003

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 4 oktober 2016 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 4 oktober 2016 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter, > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag T 070 340 79 11 F 070 340

Nadere informatie

Zorginkoopbeleid. Kraamzorg 2016 1 Coöperatie VGZ u.a.

Zorginkoopbeleid. Kraamzorg 2016 1 Coöperatie VGZ u.a. Zorginkoopbeleid Kraamzorg 2016 1 Coöperatie VGZ u.a. 1 Er heeft een vertaalslag plaats gevonden van dit Zorginkoopbeleid Kraamzorg 2016 naar de Zorgovereenkomst Kraamzorg 2016. Rechten kunnen uitsluitend

Nadere informatie

Kwaliteit, veiligheid en aansprakelijkheid. s-hertogenbosch, 5 februari 2010 Buby den Heeten

Kwaliteit, veiligheid en aansprakelijkheid. s-hertogenbosch, 5 februari 2010 Buby den Heeten Kwaliteit, veiligheid en aansprakelijkheid s-hertogenbosch, 5 februari 2010 Buby den Heeten Veiligheid begint bij je zelf! Belangrijk uitgangspunt Nederlands aansprakelijkheidsrecht Spreekwoordelijk: Wie

Nadere informatie

Dieteren, CM, Veer, AJE de, Groot, K de. Cliëntgebonden samenwerking over de grenzen van organisaties. Tabellen. Utrecht: NIVEL, 2017.

Dieteren, CM, Veer, AJE de, Groot, K de. Cliëntgebonden samenwerking over de grenzen van organisaties. Tabellen. Utrecht: NIVEL, 2017. Dieteren, CM, Veer, AJE de, Groot, K de. Cliëntgebonden samenwerking over de grenzen van organisaties. Tabellen. Utrecht: NIVEL, 07. CONTACTADRES NIVEL Dr. Anke J.E. de Veer Postbus 568 500 BN Utrecht

Nadere informatie

B. Voldoet deels aan de norm, maar verbetering nodig

B. Voldoet deels aan de norm, maar verbetering nodig eoordeling kraamzorgorganisatie: Kraamzorg Rotterdam en omstreken Regio: Rotterdam en omstreken eoordeling en Handhaving Inspectie voor de Gezondheidszorg beoordeelt de scores A en als een onvoldoende

Nadere informatie

Bijlage 5: Model basisset kwaliteitseisen Wmo-ondersteuning voor zeer kwetsbare burgers

Bijlage 5: Model basisset kwaliteitseisen Wmo-ondersteuning voor zeer kwetsbare burgers Bijlage 5: Model basisset kwaliteitseisen Wmo-ondersteuning voor zeer kwetsbare burgers Samenvatting In de Wmo 2015 is geregeld dat er nieuwe taken naar gemeenten gaan. Het gaat om taken die tot 2015 vallen

Nadere informatie

Lijst van vragen - totaal

Lijst van vragen - totaal Lijst van vragen - totaal Kamerstuknummer : 33149-30 Vragen aan Commissie : Regering : Volksgezondheid, Welzijn en Sport 33 149 Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld------------------

Nadere informatie

Beantwoording vragen Tweede Kamer bij rapport Implementatie kwaliteitswet zorginstellingen (Tweede Kamer, vergaderjaar 2008-2009, 31 961, nrs.

Beantwoording vragen Tweede Kamer bij rapport Implementatie kwaliteitswet zorginstellingen (Tweede Kamer, vergaderjaar 2008-2009, 31 961, nrs. Algemene Rekenkamer BEZORGEN Lange Voorhout 8 Voorzitter van de commissie voor Postbus 20015 de Rijksuitgaven 2500 EA Den Haag T 070 3424344 Binnenhof 4 070 3424130 DEN HAAG e voorlichting@rekenkamer.nl

Nadere informatie

Kwaliteitsregister Doktersassistent

Kwaliteitsregister Doktersassistent Kwaliteitsregister Doktersassistent Toetsbaar Een gediplomeerde doktersassistent kan zich inschrijven in het kwaliteitsregister en maakt op deze manier zichtbaar en toetsbaar dat ze voldoet aan een aantal

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 28 augustus 2013 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 28 augustus 2013 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter, > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 2008 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Rijnstraat 50 255 XP DEN HAAG T 070 340 79 F 070 340 78 34

Nadere informatie

Overeenkomst Kraamzorg 2015

Overeenkomst Kraamzorg 2015 Overeenkomst Kraamzorg 2015 De ondergetekenden: De Zorgverzekeraar: VGZ Zorgverzekeraar N.V. IZZ Zorgverzekeraar N.V. IZA Zorgverzekeraar N.V. N.V. Zorgverzekeraar UMC N.V. VGZ Cares N.V. Univé Zorg Zowel

Nadere informatie

Checklist voor kwaliteit van de uitvoering van de groep Daar waar groep vermeld staat kan ook cursus of training gelezen worden.

Checklist voor kwaliteit van de uitvoering van de groep Daar waar groep vermeld staat kan ook cursus of training gelezen worden. Checklist voor kwaliteit van de uitvoering van de groep Daar waar groep vermeld staat kan ook cursus of training gelezen worden. Nr. Werving/eerste contact/aanmelding 1. Op de doelgroep gerichte publiciteit

Nadere informatie

Compensatie eigen risico is nog onbekend

Compensatie eigen risico is nog onbekend Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (M. Reitsma-van Rooijen, J. de Jong. Compensatie eigen risico is nog onbekend Utrecht: NIVEL, 2009) worden gebruikt. U

Nadere informatie

In verwachting. momenten en herinneringen. Daarom luisteren we eerst naar jullie wensen en vullen daarna in overleg de kraamzorg

In verwachting. momenten en herinneringen. Daarom luisteren we eerst naar jullie wensen en vullen daarna in overleg de kraamzorg Kraamzorg In verwachting Hartelijk gefeliciteerd met je zwangerschap! Een spannende tijd is aangebroken waarin veel verandert. De geboorte lijkt nog ver weg, maar het is nu tijd om een aantal praktische

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag www.rijksoverheid.nl Uw brief

Nadere informatie

Kwaliteitsregister Doktersassistent

Kwaliteitsregister Doktersassistent Kwaliteitsregister Doktersassistent Toetsbaar Sinds de start in 2011 kent het kwaliteitsregister al meer dan 4800 aanmeldingen. Een gediplomeerde doktersassistent kan zich inschrijven in het kwaliteitsregister

Nadere informatie

RAPPORT JAARLIJKS ONDERZOEK BASISSCHOOL DE MULDERSHOF

RAPPORT JAARLIJKS ONDERZOEK BASISSCHOOL DE MULDERSHOF RAPPORT JAARLIJKS ONDERZOEK BASISSCHOOL DE MULDERSHOF School : Basisschool De Muldershof Plaats : Beek en Donk BRIN-nummer : 11EF Onderzoeksnummer : 80379 Datum schoolbezoek : 14 november 2006 Datum vaststelling

Nadere informatie

Inspectierapport Kinderdagverblijf Het Telraam Voorburg

Inspectierapport Kinderdagverblijf Het Telraam Voorburg rapport kdv Het Telraam NO 2009 Inspectierapport Kinderdagverblijf Het Telraam Voorburg Naderonderzoek Toezichthouder : Mw. I. Berends Datum naderonderzoek : 04-12-2009 GGD Zuid-Holland West Kinderdagverblijf:

Nadere informatie

ZORGOVEREENKOMST KRAAMZORG KwaliteitZorg

ZORGOVEREENKOMST KRAAMZORG KwaliteitZorg ZORGOVEREENKOMST KRAAMZORG 2018 - KwaliteitZorg Partijen: A. De zorgverzekeraars, O.W.M. Zorgverzekeraar Zorg en Zekerheid U.A. gevestigd te Leiden, voor haar label: Zorg en Zekerheid Zorgverzekeraar (Uzovi-code

Nadere informatie

Rapport 833 Derriks, M., & Kat, E. de. (2020). Jeugdmonitor Zeeland Amsterdam: Kohnstamm Instituut.

Rapport 833 Derriks, M., & Kat, E. de. (2020). Jeugdmonitor Zeeland Amsterdam: Kohnstamm Instituut. Samenvatting Rapport 833 Derriks, M., & Kat, E. de. (2020). Jeugdmonitor Zeeland Amsterdam: Kohnstamm Instituut. De Jeugdmonitor Zeeland De Jeugdmonitor Zeeland is een plek waar allerlei informatie bij

Nadere informatie

Rapportage kwantitatieve en kwalitatieve onderzoeksgegevens van de branche- Geboortezorg 2018

Rapportage kwantitatieve en kwalitatieve onderzoeksgegevens van de branche- Geboortezorg 2018 Rapportage kwantitatieve en kwalitatieve onderzoeksgegevens van de branche- Geboortezorg 2018 Datum mei 2019 Versie 1.2 Auteur S. Terheggen Beheerder document S. Terheggen Datum vastgesteld: mei 2019 Vastgesteld

Nadere informatie

Overeenkomst zorgverzekeraar - kraamcentrum

Overeenkomst zorgverzekeraar - kraamcentrum Overeenkomst zorgverzekeraar - kraamcentrum Deel II Algemeen deel Artikel 1. Definities a. zorgverzekeraar: De Friesland Zorgverzekeraar in haar hoedanigheid van O.W.M. De Friesland Zorgverzekeraar U.A.,

Nadere informatie

Overeenkomst Kraamzorg 2017

Overeenkomst Kraamzorg 2017 Overeenkomst Kraamzorg 2017 De ondergetekenden: De Zorgverzekeraar: VGZ Zorgverzekeraar N.V. IZZ Zorgverzekeraar N.V. IZA Zorgverzekeraar N.V. N.V. Zorgverzekeraar UMC N.V. VGZ Cares N.V. Univé Zorg Zowel

Nadere informatie

UMC Kraamzorg. De zorgverzekering voor universitair medische centra

UMC Kraamzorg. De zorgverzekering voor universitair medische centra UMC Kraamzorg De zorgverzekering voor universitair medische centra De zorgverzekering voor universitair medische centra 3 Bij een speciale gebeurtenis hoort speciale zorg UMC Zorgverzekering feliciteert

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 104 Langdurige zorg Nr. 183 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Herregistratie Esther van der Zwan & Marie-Pauline van der Ven

Herregistratie Esther van der Zwan & Marie-Pauline van der Ven Herregistratie 2019 Esther van der Zwan & Marie-Pauline van der Ven Programma Welkom Opening en toelichting programma Presentatie Herregistratie-eisen vanaf 1 april 2019 Mogelijkheid tot het stellen van

Nadere informatie

LOS VOOR PRIMAIR ONDERWIJS

LOS VOOR PRIMAIR ONDERWIJS BIJLAGE 2: UITKOMST ONDERZOEK LOS VOOR PRIMAIR ONDERWIJS TE DEURNE INHOUD Uitkomst onderzoek LOS te Deurne 3 2 en oordelen per onderliggende onderzoeksvraag 4 3 Samenvattend oordeel 11 Bijlage 1A: Overzicht

Nadere informatie

Datum 26 juni 2017 Betreft Advies Overige zorg voor cliënten met ADL assistentie en een zeer zware zorgvraag

Datum 26 juni 2017 Betreft Advies Overige zorg voor cliënten met ADL assistentie en een zeer zware zorgvraag > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag www.rijksoverheid.nl Bijlage(n)

Nadere informatie

Toetsingskader WMO toezicht Gemeente Steenwijkerland. Januari 2018

Toetsingskader WMO toezicht Gemeente Steenwijkerland. Januari 2018 Toetsingskader WMO toezicht Gemeente Steenwijkerland Januari 2018 Toetsingskader Steenwijkerland Aandachtspunten / bronnen voor de toezichthouder zijn in alle gevallen: Dossieronderzoek; Vraaggesprek met

Nadere informatie

TWB Thuiszorg met aandacht T.a.v. de Raad van bestuur Postbus BC Roosendaal

TWB Thuiszorg met aandacht T.a.v. de Raad van bestuur Postbus BC Roosendaal > Retouradres Postbus 20584 1001 NN Amsterdam TWB Thuiszorg met aandacht T.a.v. de Raad van bestuur Postbus 1116 4700 BC Roosendaal Programma Publieke gezondheid Kabelweg 79-81 Amsterdam Postbus 20584

Nadere informatie

Resultaten Wmo toezicht 2016/2017 regio Noord-en Oost-Gelderland Onderzoekers en toezichthouders GGD Noord- en Oost-Gelderland, april 2018

Resultaten Wmo toezicht 2016/2017 regio Noord-en Oost-Gelderland Onderzoekers en toezichthouders GGD Noord- en Oost-Gelderland, april 2018 Resultaten Wmo toezicht 2016/2017 regio Noord-en Oost-Gelderland Onderzoekers en toezichthouders GGD Noord- en Oost-Gelderland, april 2018 Achtergrond Op 1 januari 2015 is de nieuwe Wet maatschappelijke

Nadere informatie

Vragenlijst. Ervaringen met de Kraamzorg

Vragenlijst. Ervaringen met de Kraamzorg Vragenlijst Ervaringen met de Kraamzorg Bestemd voor personen van 18 jaar en ouder die gebruik maken (of hebben gemaakt) van kraamzorg CQ-index Kraamzorg Versie 3.1 Online Deze specifieke vragenlijst is

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag www.rijksoverheid.nl Uw

Nadere informatie

Overeenkomst Regionaal Centrum Prenatale Screening en Laboratorium

Overeenkomst Regionaal Centrum Prenatale Screening en Laboratorium Overeenkomst Regionaal Centrum Prenatale Screening en Laboratorium Partijen, Het Regionaal Centrum prenatale screening (naam) WBO vergunninghouder in het kader van landelijke organisatie van prenatale

Nadere informatie

van Dag met de Kraamzorg

van Dag met de Kraamzorg van Dag met de Kraamzorg Prof. dr Gouke J. Bonsel ErasmusMC Rotterdam 9 sep 2014 Nederland in beroering 2008-2013 Perinatale sterfte onaanvaardbaar hoog en ongelijk Grote rol (75%!) voor organisatiefactoren,

Nadere informatie

Geachte heer/mevrouw,

Geachte heer/mevrouw, Menzis COA Administratie B.V. Postbus 405 6700 AK Wageningen t 088 112 21 20 f 088 112 21 31 e zorginkoop@rzasielzoekers.nl www.rzasielzoekers.nl Datum Behandeld door Zorginkoop MCA Ons kenmerk MCA-Kraam2015

Nadere informatie

KWALITEITSREGLEMENT. van de Branchevereniging Samenwerkende Professionele Organisaties in de Thuis- en Kraamzorg

KWALITEITSREGLEMENT. van de Branchevereniging Samenwerkende Professionele Organisaties in de Thuis- en Kraamzorg KWALITEITSREGLEMENT van de Branchevereniging Samenwerkende Professionele Organisaties in de Thuis- en Kraamzorg Overwegende dat: SPOT zich wil onderscheiden als een brancheorganisatie met leden die professional

Nadere informatie

SAMENWERKEN IN DE PALLIATIEVE ZORG IN DE EERSTELIJN

SAMENWERKEN IN DE PALLIATIEVE ZORG IN DE EERSTELIJN SAMENWERKEN IN DE PALLIATIEVE ZORG IN DE EERSTELIJN een onderzoek naar de ontwikkeling en implementatie van het Zorgprogramma Palliatieve Eerstelijnszorg in de deelgemeente Rotterdam Kralingen - Crooswijk

Nadere informatie

Schuldhulpverlening gemeente Gouda Nota van Conclusies en Aanbevelingen

Schuldhulpverlening gemeente Gouda Nota van Conclusies en Aanbevelingen Schuldhulpverlening gemeente Gouda Nota van Conclusies en Aanbevelingen Rekenkamer Gouda - CONCEPT EN VERTROUWELIJK - Versie d.d. 12 mei 2012 Inhoudsopgave 1. Onderzoekskader schuldhulpverlening in Gouda

Nadere informatie

Besluit maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp gemeente Bunnik 2015

Besluit maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp gemeente Bunnik 2015 Besluit maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp gemeente Bunnik 2015 Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bunnik, gelet op de artikelen 11, vierde en vijfde lid, 12, tweede, derde

Nadere informatie

Vragenlijst. Ervaringen met de Kraamzorg

Vragenlijst. Ervaringen met de Kraamzorg Vragenlijst Ervaringen met de Kraamzorg Bestemd voor personen van 16 jaar en ouder die gebruik maken (of hebben gemaakt) van kraamzorg CQ-index Kraamzorg Versie 3.2 Deze specifieke vragenlijst is gebaseerd

Nadere informatie

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Arib (PvdA) over concentratie van verloskundige zorg (2012Z01806).

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Arib (PvdA) over concentratie van verloskundige zorg (2012Z01806). > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX DEN HAAG T 070 340 79 11 F 070 340

Nadere informatie

A.J.E. de Veer, R. Verkaik & A.L. Francke. Stagiairs soms slecht voorbereid op praktijk. Zorgverleners over de aansluiting

A.J.E. de Veer, R. Verkaik & A.L. Francke. Stagiairs soms slecht voorbereid op praktijk. Zorgverleners over de aansluiting Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (A.J.E. de Veer, R. Verkaik & A.L. Francke. Stagiairs soms slecht voorbereid op praktijk. Zorgverleners over de aansluiting

Nadere informatie

Persoonlijke verzorging, verpleging en begeleiding in thuissituatie door zzp ers mogelijk vanaf 2012

Persoonlijke verzorging, verpleging en begeleiding in thuissituatie door zzp ers mogelijk vanaf 2012 Regelingen en voorzieningen CODE 1.4.3.34 Persoonlijke verzorging, verpleging en begeleiding in thuissituatie door zzp ers mogelijk vanaf 2012 bronnen Staatsblad 2011, 346 (Besluit van 27 juni 2011, houdende

Nadere informatie

Inkoopbeleid Geboortezorg 2018

Inkoopbeleid Geboortezorg 2018 Inkoopbeleid Geboortezorg 2018 1 Inleiding Caresq zal als inkooporganisatie vanaf 2018 de inkoop verzorgen voor zorgverzekeringen van de labels: Promovendum National Academic Besured Caresq treedt op als

Nadere informatie

Werkinstructies voor de CQI Jeugdgezondheidszorg

Werkinstructies voor de CQI Jeugdgezondheidszorg Werkinstructies voor de 1. De vragenlijst Waarvoor is de CQI JGZ bedoeld? De CQI Jeugdgezondheidzorg (CQI JGZ) is bedoeld om de kwaliteit van zorg rond de jeugdgezondheidzorg te meten vanuit het perspectief

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 68712 20 december 2016 Regeling van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 6 december 2016, kenmerk

Nadere informatie

Verloskundigezorg en kraamzorg 2019

Verloskundigezorg en kraamzorg 2019 Verloskundigezorg en kraamzorg 2019 Verloskundige zorg en kraamzorg Gefeliciteerd met uw zwangerschap! Het krijgen van een kind is een bijzondere gebeurtenis. Om ervoor te zorgen dat u straks van uw kraamtijd

Nadere informatie

Een wereld van verschil in kraamzorg

Een wereld van verschil in kraamzorg Een wereld van verschil in kraamzorg Inhoud Colofon Wereld Wonder Postbus 9 2260 AA Leidschendam T 070-305 2040 F 070-305 2048 E kraamzorg@wereldwonder.nl I www.wereldwonder.nl Voor het bezoekadres zie

Nadere informatie

B. Voldoet deels aan de norm, maar verbetering nodig

B. Voldoet deels aan de norm, maar verbetering nodig 19 maart 2014 Isis Kraamzorg Friesland eoordeling kraamzorgorganisatie: Isis Kraamzorg Regio: Friesland eoordeling en Handhaving Inspectie voor de Gezondheidszorg beoordeelt de scores A en als een onvoldoende

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties Schedeldoekshaven

Nadere informatie

Tussentijds verslag experiment screen to screen

Tussentijds verslag experiment screen to screen Tussentijds verslag experiment screen to screen Rapportage Januari, 2006 J.T. Bos A.L. Francke Postadres Postbus 8258, 3503 RG Utrecht Bezoekadres Oudlaan 4, 3515 GA Utrecht www.actiz.nl 1 T (030) 273

Nadere informatie

Risicomanagement bij onder toezicht gestelde kinderen Een notitie naar aanleiding van onderzoek van de Inspectie jeugdzorg oktober 2008

Risicomanagement bij onder toezicht gestelde kinderen Een notitie naar aanleiding van onderzoek van de Inspectie jeugdzorg oktober 2008 Risicomanagement bij onder toezicht gestelde kinderen Een notitie naar aanleiding van onderzoek van de Inspectie jeugdzorg oktober 2008 Inleiding De veiligheid van het kind is een van de belangrijkste

Nadere informatie

Inspectierapport Buitenschoolse Opvang Combisport Delft. Naderonderzoek

Inspectierapport Buitenschoolse Opvang Combisport Delft. Naderonderzoek rapport bso Combiwerk 2010 Inspectierapport Buitenschoolse Opvang Combisport Delft Naderonderzoek Toezichthouder: Mw. A. Stassen Datum inspectiebezoek: 8 maart 2010 GGD Zuid-Holland West Buitenschoolse

Nadere informatie

E.I. Schippers. Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht; Besluit: Artikel 1

E.I. Schippers. Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht; Besluit: Artikel 1 Besluit van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van houdende vaststelling van beleidsregels voor het subsidiëren van zorgaanbieders van farmaceutische ANZ-dienstverlening (Beleidskader subsidiëring

Nadere informatie

Trends in het gebruik van informele zorg en professionele zorg thuis: gebruik van informele zorg neemt toe

Trends in het gebruik van informele zorg en professionele zorg thuis: gebruik van informele zorg neemt toe Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Trends in het gebruik van informele zorg en professionele zorg thuis: gebruik van informele zorg neemt toe, G. Waverijn

Nadere informatie

Inhoud. Woord vooraf 1 3

Inhoud. Woord vooraf 1 3 Inhoud Woord vooraf 1 3 1 Mondzorg en de samenleving 1 5 1.1 Inleiding 1 5 1.1.1 De wereld verandert 1 5 1.1.2 Professionals in de mondzorg 1 6 1.2 Professionele autonomie 1 7 1.2.1 Autonomie en vertrouwen

Nadere informatie

Het beeld van zorggebruikers over de Inspectie voor de Gezondheidszorg. De Inspectie voor de Gezondheidszorg

Het beeld van zorggebruikers over de Inspectie voor de Gezondheidszorg. De Inspectie voor de Gezondheidszorg Dit factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Anne Brabers, Margreet Reitsma en Roland Friele. Het beeld van zorggebruikers over de Inspectie voor de Gezondheidszorg.

Nadere informatie

A.J.E. de Veer, R. Verkaik & A.L. Francke. Hoge verwachtingen over pas gediplomeerden. Utrecht: NIVEL, 2010

A.J.E. de Veer, R. Verkaik & A.L. Francke. Hoge verwachtingen over pas gediplomeerden. Utrecht: NIVEL, 2010 Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (A.J.E. de Veer, R. Verkaik & A.L. Francke. Hoge verwachtingen over pas gediplomeerden. Utrecht: NIVEL, 2010) worden gebruikt.

Nadere informatie

Informatiekaart samenwerking zorgverzekeraars. Toelichting. Overzichtskaart

Informatiekaart samenwerking zorgverzekeraars. Toelichting. Overzichtskaart Deze Informatiekaart geeft een overzicht van de waar onder zorgverzekeraars mogen samenwerken bij selectieve inkoop van medisch-specialistische zorg. Deze kaart is gemaakt in opdracht van de Nederlandse

Nadere informatie

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Arib (PvdA) over onnodige babysterfte (2009Z19436).

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Arib (PvdA) over onnodige babysterfte (2009Z19436). > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX DEN HAAG T 070 340 79 11 F 070 340

Nadere informatie

Utrecht, Mei Follow-up rapport van het inspectiebezoek aan Stichting Acare Thuiszorg te Arnhem op 5 december 2016

Utrecht, Mei Follow-up rapport van het inspectiebezoek aan Stichting Acare Thuiszorg te Arnhem op 5 december 2016 Utrecht, Mei 2017 Follow-up rapport van het inspectiebezoek aan Stichting Acare Thuiszorg te Arnhem op 5 december 2016 1 Inleiding Op 5 december jl. heeft de Inspectie voor de Gezondheidszorg (hierna:

Nadere informatie

Preventie via de gemeentepolis. Samenvatting rapport Preventie en de gemeentepolis van BS&F

Preventie via de gemeentepolis. Samenvatting rapport Preventie en de gemeentepolis van BS&F Preventie via de gemeentepolis Samenvatting rapport Preventie en de gemeentepolis van BS&F Dit is een samenvatting van het rapport Preventie en de gemeentepolis van BS&F (februari 2017). Het rapport laat

Nadere informatie

Resultaten van de multidisciplinaire proefimplementatie van de conceptrichtlijn Preventie en aanpak van borstvoedingsproblemen

Resultaten van de multidisciplinaire proefimplementatie van de conceptrichtlijn Preventie en aanpak van borstvoedingsproblemen Resultaten van de multidisciplinaire proefimplementatie van de conceptrichtlijn Preventie en aanpak van borstvoedingsproblemen C.I. Lanting J.P. van Wouwe September 2011 1 1.1 Kader In 2011 zijn de teksten

Nadere informatie