Het beweeggedrag van kinderen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Het beweeggedrag van kinderen"

Transcriptie

1 Het beweeggedrag van kinderen Titel: Het beweeggedrag van kinderen Opdrachtgever: Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Opleiding: Sport, Gezondheid en Management Auteur: Suzanne Cartigny (437271) Klas: VE05 Blok: 1 en 2 OWE: Afstudeerproject Afstudeerbegeleider: Marie-Louise Verhees Stageorganisatie: Praktijkbegeleider: Plaats: Punt Welzijn Wendy van Someren Weert Datum: 16 januari 2012 Versie 3

2 Samenvatting Voor de opleiding Sport, Gezondheid en Management (SGM) is er namens Punt Welzijn, een stichting in de gemeente Weert, onderzoek gedaan naar het beweeggedrag van de kinderen in de gemeente Weert. Punt Welzijn is een onderdeel van de Gemeente Weert. Uit eerder onderzoek van Punt Welzijn is gebleken dat veel kinderen lid zijn van een sportvereniging, maar dat deze kinderen toch niet voldoen aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB). Dit probleem leidt tot de volgende doelstelling en vraagstelling: Onderzoeksdoelstelling: Het doen van aanbevelingen aan Punt Welzijn voor een oplossing van het probleem dat slechts 20% van de kinderen (Broek, 2010) van 4 tot 19 jaar in de gemeente Weert de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB) haalt, terwijl 82% van de kinderen (Broek, 2010) wel een sport beoefent, door inzicht te geven in de knelpunten en mogelijke oplossingen voor het halen van deze beweegnorm. Hoofdvraag: Wat zijn knelpunten en mogelijke oplossingen voor het probleem dat slechts 20% van de kinderen van 4 tot 19 jaar in de gemeente Weert de NNGB haalt? Om deze hoofdvraag te kunnen beantwoorden zijn er interviews met kinderen en medewerkers gehouden. Het grootste deel van het onderzoek bestaat uit kwalitatief onderzoek. De cijfers over de beweegnorm worden echter kwantitatief onderzocht. Dit wordt gedaan met behulp van cijfers uit eerder uitgevoerde onderzoeken. In de zomer haalt 20% van de kinderen de NNGB. In de winter haalt slecht 9% van de kinderen de NNGB. De huidige activiteiten van Punt Welzijn zijn bij vrijwel alle kinderen bekend, maar de kinderen worden niet voldoende gemotiveerd om deel te nemen aan de activiteiten. Een belangrijke reden voor kinderen om wel of niet deel te nemen aan een activiteit is de invloed van vrienden. Geconcludeerd kan worden dat de kinderen niet voldoende worden gemotiveerd om deel te nemen aan activiteiten, dat zij zich gemakkelijk laten beïnvloeden door de keuze van hun vrienden en dat zij in de winter minder bewegen dan in de zomer. De kinderen weten niet dat bewegen meer is dan alleen sporten en dat buiten spelen en fietsen ook vormen van bewegen zijn. Mogelijke oplossingen zouden kunnen zijn: inspelen op trendsporten, uitdagendere toestellen in de speeltuinen plaatsen, kinderen bewust maken van wat beweging nu eigenlijk is en een betere samenwerking tussen betrokken partijen (scholen, sportverenigingen, gemeente Weert, GGD en Punt Welzijn) bewerkstelligen. Deze conclusies vormen de input voor de aanbevelingen. Dit leidt tot drie aanbevelingen voor Punt Welzijn. De eerste aanbeveling is scholen meer erbij betrekken. Dit houdt in dat de docenten van de klassen extra aandacht besteden aan de activiteiten en kinderen motiveren om deel te nemen. De tweede aanbeveling is om de activiteiten van Punt Welzijn voort te zetten, maar met extra 2

3 toevoegingen, zoals in de winter extra gymlessen na school, en trendsporten betrekken in het huidige programma. De derde aanbeveling is om uitdagendere toestellen in de speeltuinen te plaatsen. Dit kan in combinatie met de trendsporten. 3

4 Summary For the course Sport, Gezondheid en Management (SGM) the physical activity of children in the Municipality of Weert has been researched on behalf of Punt Welzijn, a foundation in the community of Weert. Previous research by Punt Welzijn has shown that many children are a member of a sports club, but these children still do not meet the Dutch Standard for Healthy Exercise (NNGB). This problem leads to the following objectives and questions: Research Objective: To make recommendations to Punt Welzijn for a solution for the problem that only 20% of the children (Broek, 2010) from 4 to 19 years in the municipality of Weert meets the Dutch Standard for Healthy Exercise, while 82% of the children (Broek, 2010) participates in a sport. This is done by providing insights into the problems and possible solutions to reach this exercise standard. Main question: What are the problems and possible solutions for the problem that only 20% of the children aged 4 to 19 years in the municipality of Weert meets the NNGB? To answer the main question, employees and children have been interviewed. The main part of the research consists of qualitative research, but the numbers concerning the exercise standard are researched quantitatively. This is done by using data from previously conducted studies. In summer 20% of the children meets the NNGB. In winter only 9% of the children meets the NNGB. The current activities of Punt Welzijn are known to almost all children, but children are not sufficiently activated to participate in the activities. A major reason for children whether to participate or not is the influence of their friends. It can be concluded that the children are not sufficiently motivated to participate in activities, that they are easily influenced by the choice their friends make, that they move less in winter than in summer and that they do not know that exercise is more than just sports, but that playing outside and cycling are also forms of exercise. Possible solutions could be to respond appropriately to trendy sports, to place more challenging equipment on the playgrounds, to make children aware of what exercise exactly means and to improve collaboration between stakeholders (schools, sports clubs, community of Weert, GGD and Punt Welzijn). These conclusions form the input for the recommendations. This leads to three recommendations to Punt Welzijn. The first recommendation is to involve the schools more. This means that the teachers should pay extra attention to the activities and motivate the children to participate. The second recommendation is to continue organizing the activities of Punt Welzijn, but with additions, such as extra sport lessons after school in winter and including trendy sports in the current program. The third recommendation is to place more challenging playground equipment on the playgrounds. This can be combined with the trendy sports. 4

5 Voorwoord Tijdens mijn stageperiode van september 2011 tot en met januari 2012 heb ik onderzoek mogen doen naar het beweeggedrag van kinderen in de gemeente Weert. Dit vond ik een erg interessant onderwerp. Om het onderzoek te kunnen verrichten heb ik literatuuronderzoek en bureauonderzoek gedaan. Daarnaast heb ik dertien personen geïnterviewd. Op basis van het verrichte onderzoek heb ik conclusies getrokken en aanbevelingen gedaan. Ik wil alle scholen bedanken die toestemming hebben gegeven om leerlingen van hen te interviewen. Ik wil ook mijn collega s tijdens mijn stage bedanken voor hun hulp en gezelligheid. De organisatie heeft me ook erg geholpen bij het plannen van mijn topsport naast mijn stage. Er was een prettige werksfeer en dat heeft hopelijk bijgedragen tot een goed product. In het bijzonder wil ik graag Marjan Cartigny en Charlotte Offermans nog bedanken. Zij hebben mij geholpen met de spelling, zinsopbouw en grammatica van deze scriptie. Ik ben namelijk dyslectisch en dan is wat extra hulp op het gebied van spelling erg welkom. Met sportieve groet, Suzanne Cartigny 5

6 Inhoud Hoofdstuk 1: Inleiding Projectkader Aanleiding Probleemstelling Doelstelling Vraagstelling Onderzoeksmodel Verantwoording Begripsbepaling Leeswijzer Hoofdstuk 2: Theoretisch kader Beweegnorm Belang van bewegen Beweegnormen algemeen Beweegnormen per categorie Beweegredenen Attitude Sociale invloeden Eigen effectiviteit Intentie, barrières en vaardigheden Beweegbevordering Interventies Buiten spelen Conclusie Hoofdstuk 3: Methode Onafhankelijke en afhankelijke variabele Onderzoeksfunctie Onderzoeksmethode Beweegnorm Beweegredenen Beweegbevordering Kwaliteit huidige beweegbevordering Toevoegingen huidige beweegbevordering Onderzoekseenheid Triangulatie Operationalisering Hoofdstuk 4: Resultaten Beweegnorm Sportdeelname De Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB) Beweegredenen Attitude Sociale invloed Eigen effectiviteit Intentie, barrières en vaardigheden Huidige beweegbevordering Activiteiten Organisaties Omgeving Kwaliteit van beweegbevordering Activiteiten Omgeving

7 4.5 Toevoegingen aan beweegbevordering Activiteiten Omgeving Hoofdstuk 5: Conclusie...37 Hoofdstuk 6: Discussie Theoretische relevantie Beweegnorm Beweegredenen Beweegbevordering Praktische relevantie Begrenzingen Vervolgonderzoek Hoofdstuk 7: Aanbevelingen...44 Literatuurlijst...46 Bijlagen...48 Bijlage 1: Topic List Bijlage 2: Uitgeschreven interviews

8 Hoofdstuk 1: Inleiding In de inleiding worden de volgende onderwerpen beschreven: projectkader, aanleiding, probleemstelling, onderzoeksmodel, verantwoording, leeswijzer en de begripsbepaling. In het projectkader wordt de organisatie, Punt Welzijn, in het algemeen besproken. De aanleiding geeft weer waarom het van belang is dat dit onderzoek is verricht. In de probleemstelling komen het probleem, de doelstelling en de vraagstellingen aan bod. Het hoofdstuk onderzoeksmodel geeft het onderzoeksmodel van Doorewaard weer. De verantwoording geeft aan waarom dit onderzoek binnen de opleiding Sport, Gezondheid en Management (SGM) past. Hierna worden drie belangrijke begrippen die centraal staan in dit onderzoek uiteengezet. Ten slotte geeft de leeswijzer aan wat er in de volgende hoofdstukken allemaal aan bod komt. 1.1 Projectkader De stageorganisatie is Punt Welzijn, een onderdeel van de gemeente Weert. De gemeente Weert bestaat uit de stad Weert en de omliggende dorpen. Dit zijn de dorpen Laar, Altweerterheide, Tugelroy, Swartbroek en Stamproy. De gemeente Weert had in inwoners, van wie kinderen van 0 t/m 19 jaar (CBS, 2010). De stichting Punt Welzijn is werkzaam voor de gehele gemeente Weert en houdt zich bezig met jeugd- en jongerenwerk, welzijn ouderen, wijk- en dorpswerk, vrijwilligerswerk, informatie en advies. Punt Welzijn streeft naar een gelijkwaardige deelname van de verschillende bevolkingsgroepen aan de samenleving. Punt Welzijn probeert waar mogelijk alle inwoners van de gemeente Weert te helpen. Een onderdeel van deze stichting Punt Welzijn is Let s Move Weert. Voorheen werd Let s Move de BOS-Impuls genoemd. Let s Move werkt samen met sportverenigingen en kinderopvang in de gemeente. Let s Move is een cluster van alle sportactiviteiten voor de jeugd en jongeren (4 t/m 19 jaar) van de gemeente Weert. Deze sportactiviteiten zijn te verdelen in twee onderdelen: buurtsport en sportkennismaking. Bij buurtsport worden kinderen gestimuleerd om te bewegen. Buurtsportprojecten zijn KidsSportClub, Servisport, Urban Sport Tour Weert en Sport4all. Bij buurtsport kunnen ook sportverenigingen clinics geven om hun sport te promoten bij de kinderen. Het is de bedoeling dat kinderen een positiever beeld krijgen over bewegen en zich sociaal ontwikkelen door omgang met andere kinderen. Sportkennismaking is bedoeld om kinderen bekend te maken met het uitgebreide sportaanbod in de gemeente Weert. Zo kunnen kinderen wellicht ook een passende sport voor zichzelf vinden. Let s Move organiseert in het kader van sportkennismaking Sport Na School. Hierdoor kunnen kinderen gedurende het hele jaar kennis maken met minimaal tien verschillende sporten. 1.2 Aanleiding Het cluster Let s move van Punt Welzijn heeft een onderzoek laten doen door een extern bureau naar het sport- en beweeggedrag van kinderen (4 t/m 19 jaar) in de gemeente Weert. Dit onderzoek wordt de BOS-Impulsmeting genoemd. De metingen van dit onderzoek hebben plaatsgevonden in 2005, 2008 en Door deze drie verschillende metingen kun je de vooruitgang en/of achteruitgang van 8

9 het sport- en beweeggedrag van de kinderen zien. In het onderzoek BOS-Impulsmeting komen gymlessen, sportactiviteiten, vrijwilligerswerk, vrijetijdsbesteding, woonomgeving, sportdeelname en wederzijdse erkenning en acceptatie van de kinderen in de gemeente Weert aan bod. Uit hetzelfde onderzoek is ook gebleken dat veel kinderen in Weert de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB) niet halen. Deze norm wordt in de zesde paragraaf van dit hoofdstuk verder toegelicht. Uit dit onderzoek blijkt de sportparticipatie bij verenigingen echter wel hoog te zijn. Dit unieke verschil wil Let s Move graag verder onderzoeken. Hoe kan het dat de beweegnorm door 80% (Broek, 2010) van de kinderen in de gemeente Weert niet wordt gehaald? Punt Welzijn wil een verdiepend onderzoek naar dit verschil. De organisatie wil graag weten hoe het kan dat zoveel kinderen lid zijn van een sportvereniging (82% (Broek, 2010)) en maar 20% (Broek, 2010) van alle kinderen in Weert de beweegnorm haalt. Lid worden van een sportvereniging blijkt niet genoeg te zijn om de beweegnorm te halen. Wat moet er veranderen om die beweegnorm wel te halen? Punt Welzijn vindt het belangrijk dat deze beweegnorm wordt gehaald, aangezien dit een graadmeter is van de gezondheid van de kinderen. Voldoende bewegen houdt verband met een gezonde leefstijl. Als de beweegnorm wordt gehaald, kan men zeggen dat de kinderen voldoende bewegen en dit is een belangrijk voorwaarde voor een gezonde leefstijl. 1.3 Probleemstelling Uit eerder onderzoek (BOS-Impulsmeting) is gebleken dat de sportparticipatie bij verenigingen hoog is, maar dat de beweegnorm niet wordt gehaald. Punt Welzijn wil graag een verklaring voor dit verschil. De probleemstelling is hieronder verder uitgewerkt en bestaat uit twee onderdelen: de doelstelling en de vraagstelling Doelstelling Aanbevelingen geven aan Punt Welzijn voor een oplossing van het probleem dat slechts 20% van de kinderen (Broek, 2010) van 4 tot 19 jaar in de gemeente Weert de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB)* haalt, terwijl 82% van de kinderen (Broek, 2010) wel aan sport doet. Dit wordt gedaan door inzicht te geven in de knelpunten bij en mogelijke oplossingen voor het behalen van deze beweegnorm. * De Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB) voor jongeren is dagelijks (zomer en winter) één uur ten minste matig intensieve lichamelijke activiteiten verrichten, met minimaal twee keer per week kracht-, lenigheid- en coördinatieoefeningen voor het verbeteren of handhaven van de lichamelijke fitheid (Bernaards, 2010) Vraagstelling De vraagstelling bestaat uit een hoofdvraag die voortkomt uit de doelstelling. Deze hoofdvraag wordt beantwoord met behulp van de deelvragen. Deze deelvragen zijn onderverdeeld in theoretische, empirische en analytische deelvragen. Hoofdvraag: Wat zijn knelpunten bij en mogelijke oplossingen voor het probleem dat slechts 20% van de kinderen van 4 tot 19 jaar in de gemeente Weert de NNGB haalt? 9

10 Theoretische deelvragen: T1: Wat is er in de theorie bekend over de beweegnorm bij kinderen? T2: Wat is er in de theorie bekend over motieven waarom kinderen wel of niet bewegen en/of sporten? T3: Wat is er in de theorie bekend over de landelijke beweegbevordering? Empirische deelvragen: E1: Wat is er bekend over het behalen van de beweegnorm bij kinderen van 4 tot 19 jaar in de gemeente Weert en hoe wordt dit behaald? E2: Wat zijn motieven voor kinderen van 4 tot 19 jaar in de gemeente Weert om wel of niet te bewegen en/of sporten? E3: Wat wordt er momenteel gedaan aan bewegingsbevordering voor kinderen in de gemeente Weert? E4: Hoe ervaren kinderen de kwaliteit van de huidige beweegbevordering in de gemeente Weert? E5: Wat zou er nog toegevoegd kunnen worden aan de beweegbevordering van kinderen in de gemeente Weert? Analytische deelvragen: A1: Wat voor verschil is er in het beweeggedrag van kinderen van 4 tot 19 jaar in de gemeente Weert in vergelijking met andere kinderen in Nederland? A2: Wat voor verschil is er in de beweegbevordering in de gemeente Weert in vergelijking met landelijke beweegbevordering? 1.4 Onderzoeksmodel Het onderzoeksmodel dat wordt gebruikt is het onderzoeksmodel van Doorewaard. Dit onderzoeksmodel zal inzicht geven in de verklaring van het probleem. Hiervoor is het van belang dat het onderzoek visueel wordt gemaakt. Het proces begint in kolom A van de afbeelding. Eerst wordt er gekeken wat er over het betreffend onderwerp bekend is in de literatuur. Vervolgens wordt er in kolom B gekeken wat er in de praktijk bekend is over het onderwerp. In kolom C wordt vervolgens de informatie van kolom A en B met elkaar vergeleken. Wat voor verschil is er tussen de theorie en praktijk? Dit leidt tot een conclusie met een bepaalde aanbeveling (kolom D). 10

11 Figuur 1.1: Onderzoeksmodel van Doorewaard In figuur 1 is het onderzoeksmodel van Doorewaard te zien, toegepast op dit onderzoek. Eerst wordt er gekeken wat er in de literatuur bekend is over de beweegnorm, de beweegredenen en landelijke beweegbevordering. Er wordt gekeken naar het beweeggedrag van kinderen en beweegbevordering op landelijk niveau. Daarna wordt er gekeken naar de praktijk. De praktijk is in dit geval de gemeente Weert. Tot slot wordt in kolom C de informatie uit de vorige kolommen met elkaar vergeleken. Wat is het verschil tussen het landelijke beweeggedrag en het beweeggedrag van kinderen in Weert? Dit leidt tot een advies in kolom D. 1.5 Verantwoording Punt Welzijn wil graag meer informatie over het beweeggedrag van kinderen in de gemeente. Punt Welzijn wil meer informatie over de vraag waarom de sportparticipatie zo hoog is, maar de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB) door 80% nog steeds niet wordt gehaald. Om tot verbeterpunten te kunnen komen is het van belang om te weten hoeveel kinderen bewegen en wat de beweegredenen zijn. Dit onderzoek zal het probleem en de oorzaken van het probleem onderzoeken. Op basis hiervan worden aanbevelingen gedaan over de manier waarop meer kinderen de beweegnorm kunnen halen. Het doel van de opleiding SGM is om mensen op te leiden tot sport- of gezondheidsmanager. Een sport- of gezondheidsmanager (SGM-er) wil een zo groot mogelijk deel van de Nederlandse bevolking aan het bewegen krijgen omdat dit gezond is. Een onderzoek als dit zal in het toekomstige werkveld van een SGM-er vaak van pas komen. Er zijn steeds meer mensen met overgewicht en SGM-ers willen dit voorkomen. Het is van belang om in eerste instantie inzicht te krijgen in het probleem. Een oorzaak voor het probleem dat steeds meer mensen overgewicht hebben, kan een tekort aan bewegen zijn. Zodra het probleem helder is, kan er aan een oplossing worden gewerkt. 11

12 1.6 Begripsbepaling Hieronder worden enkele belangrijke begrippen toegelicht Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB): De NNGB voor jongeren is dagelijks (zomer en winter) één uur ten minste matig intensieve lichamelijk activiteiten, waarbij minimaal twee keer per week kracht-, lenigheid- en coördinatieoefeningen voor het verbeteren of handhaven van de lichamelijke fitheid (Bernaards, 2010). Fitnorm: De fitnorm is minstens drie keer per week minimaal 20 minuten zwaar intensieve lichamelijk activiteit (Bernaards, 2010). Combinorm: De combinorm voldoet aan de NNBG en/of fitnorm (Bernaards, 2010). Bewegen: Bewegen wordt onderverdeeld in drie subcategorieën: sportief bewegen, bewegen met een a-sportief doel en jezelf niet verplaatsend bewegen (Colijn, 2007). Beweegredenen: - Er zijn verschillende redenen om te gaan bewegen. Mensen bewegen om een doel te bereiken (Sluis, 2010). - Motieven om te gaan bewegen (Colijn, 2007). Beweegbevordering: Initiatieven om te motiveren meer te bewegen (NCJ, 2009). Bewegingsprogramma s: een landelijk, gemeentelijk of onderwijsgerelateerde project waarbij sportstimulering bij een speciale groep centraal staat (Colijn, 2007). 1.7 Leeswijzer Na het inleidende hoofdstuk volgt hoofdstuk 2. In dit hoofdstuk komt het theoretisch kader van het onderzoek aan bod en worden de theoretische deelvragen beantwoord. In hoofdstuk 3 wordt de methode van het onderzoek toegelicht. Voor welke methode van onderzoeken is er gekozen en waarom? Vervolgens worden in hoofdstuk 4 de resultaten van dit onderzoek uiteengezet. In hoofdstuk 5 wordt er een conclusie gevormd op basis van deze resultaten. Daarna wordt in hoofdstuk 6 gediscussieerd over deze resultaten en worden de resultaten getoetst aan de theorie. Tot slot komen in hoofdstuk 7 de aanbevelingen aan bod. Er wordt afgesloten met een literatuurlijst en bijlagen. 12

13 Hoofdstuk 2: Theoretisch kader Het theoretisch kader bestaat uit actuele literatuur. Het theoretische kader geeft een theoretische basis voor het onderzoek. De onderwerpen die in het theoretisch kader aan bod komen zijn de beweegnorm, beweegredenen en beweegbevordering. Als de literatuur met elkaar vergeleken is, leidt dit tot een algehele conclusie die aan het einde van het hoofdstuk staat. De theoretische vragen die in dit hoofdstuk centraal staan, zijn: Wat is er in de theorie bekend over de beweegnorm bij kinderen? Wat is er in de theorie bekend over redenen waarom kinderen wel of niet bewegen en/of sporten? Wat is er in de theorie bekend over de landelijke beweegbevordering? 2.1 Beweegnorm De beweegnorm is een belangrijk aspect om in de literatuur te onderzoeken. Niet alleen om een goede omschrijving van de beweegnorm te krijgen, maar ook om inzicht te krijgen in de percentages omtrent de beweegnormen. Het is voor dit onderzoek van belang om te weten wat de landelijke percentages omtrent bewegen zijn, om daarmee later een vergelijking te kunnen maken. In het TNO-rapport bewegen in Nederland staan verschillende landelijke percentages en omschrijvingen van de beweegnormen. Een belangrijke beweegnorm is de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB). Punt Welzijn ziet de NNGB als de maatstaf voor een gezonde leefstijl. De NNGB zal daarom in dit onderzoek de belangrijkste beweegnorm zijn. De NNGB voor jongeren is dagelijks (zomer en winter) gedurende één uur ten minste matig intensieve lichamelijk activiteiten, waarbij minimaal twee keer per week kracht-, lenigheid- en coördinatieoefeningen voor het verbeteren of handhaven van de lichamelijke fitheid (Bernaards, 2010). Er zijn ook nog andere beweegnormen, zoals de fitnorm en de combinorm. De fitnorm is minstens drie keer per week minimaal 20 minuten zwaar intensieve lichamelijke activiteit (Bernaards, 2010). De combinorm voldoet aan de NNBG en/of fitnorm (Bernaards, 2010). De combinorm en fitnorm worden in dit onderzoek meegenomen om een completer beeld van het beweeggedrag te krijgen Belang van bewegen In dit onderzoek wordt gekeken hoeveel percent van de kinderen de beweegnorm halen en waarom de beweegnorm wel of niet wordt gehaald. Het is van belang dat de beweegnorm wordt gehaald, omdat kinderen dan voldoende bewegen. Kinderen moeten om verschillende redenen voldoende bewegen. Bewegen heeft een positieve invloed op hun gezondheid; ondanks de blessures die kunnen ontstaan door te bewegen, zijn er meer positieve gezondheidsprikkels (Breedveld, 2001). Het heeft niet alleen invloed op de gezondheid, maar ook op de snelheid waarin zij zich fysiek en cognitief ontwikkelen of verouderen (Greef, 2009). Bij jongere kinderen is het belangrijk dat zij voldoende bewegen om de bewegingscompetenties te ontwikkelen. De motorische vaardigheden (lopen, rennen, springen, etc.) worden dan verbeterd. Kinderen krijgen een beter uithoudingsvermogen, een beter 13

14 evenwichtsgevoel, meer kracht en zijn makkelijker wendbaar. Bewegen heeft ook een positieve invloed op de sociale vaardigheden van kinderen. Zij spelen met elkaar, stimuleren elkaar en imiteren elkaar (Both, 2005). Niet bewegen kan op de lange termijn ernstige gevolgen met zich meebrengen voor kinderen. Het kan op jonge leeftijd al leiden tot overgewicht. Uit onderzoek blijkt dat niet bewegen in een verder stadium ook kan leiden tot diabetes, kanker, dementie en hart- en vaatziekten (Both, 2005 en Greef, 2009) Beweegnormen algemeen In tabel 1 zijn de landelijke percentages van deze verschillende beweegnormen te zien. Deze cijfers zijn van kinderen tussen de 4 en 17 jaar. Niet alleen de NNGB wordt in dit onderzoek bekeken, maar ook de fitnorm en de combinorm om zo een completer beeld van het beweeggedrag te krijgen. In de tabel wordt ook nog de term inactief gebruikt, dit houdt in dat men niet voldoende actief (minstens 60 minuten) is, op 0-2 dagen per week (Bernaards, 2010). Tabel 2.1: Percentages omtrent de beweegnormen Jaar Inactief NNGB Fitnorm Combinorm ,5 26,9 27,4 46, ,1 19,2 29,4 43, ,6 25,8 35,5 47, ,6 21,6 31,9 45, ,9 17,3 40,2 49,5 (Bernaards, 2010) Inactief De cijfers in tabel 2.1 laten zien dat de kinderen steeds actiever zijn. Er zijn steeds minder kinderen die niet bewegen. Sinds 2006 is er een steeds kleiner percentage inactief, al was er in 2008 ineens een piek te zien bij inactieve kinderen. (Bernaards, 2010) NNGB De NNGB wordt steeds minder gehaald. Dit houdt in dat kinderen dagelijks onvoldoende bewegen. In 2010 was 17,3% van de kinderen één uur per dag matig actief. Dit is het laagste percentage van de afgelopen vijf jaar. Fitnorm De fitnorm geeft een stijgende lijn aan. Deze norm werd in 2006 nog maar door 27,4% van de kinderen gehaald, in 2010 was dit al 40,2%. Dit is een enorme toename van kinderen die drie keer in de week minimaal 20 minuten zwaar intensief bewegen. Kinderen zijn dus dagelijks minder gaan bewegen, maar zijn enkele keren in de week wel zwaar intensief gaan bewegen. (Bernaards, 2010) Combinorm De combinorm fluctueerde de afgelopen jaren. Het ene jaar was het minder en het jaar daarop weer meer. De laatste meting in 2010 was weer beter en zelfs het best behaalde percentage in 5 jaar, namelijk 49,5%. (Bernaards, 2010) 14

15 2.1.3 Beweegnormen per categorie In dit onderzoeksrapport van TNO wordt onderscheid gemaakt in geslacht, leeftijd, sport en herkomst. De beweegnormen die in de vorige tabel centraal staan, staan in tabel 2.2 ook centraal. In deze tabel wordt er onderscheid gemaakt in geslacht, leeftijd, sport en herkomst. Tabel 2.2: Percentages omtrent beweegnormen per categorie Inactief NNGB Fitnorm Combinorm Geslacht Jongen 12,5 22,5 35,3 48,4 Meisje 15,2 22,1 28,0 43,9 Leeftijd 4-11 jaar 10,5 27,4 33,2 50, jaar 16,6 17,9 31,8 43,0 Sport Wel sporter 11,7 22,9 36,2 49,6 Niet sporter 24,6 19,2 12,8 28,9 Herkomst Nederland 13,7 22,8 33,2 47,6 Elders 16,8 12,4 16,4 21,5 (Bernaards, 2010) Inactief In tabel 2.2 is te zien dat meer meisjes dan jongens inactief zijn met een klein verschil van 2,7%. Ook is in tabel 2.2 te zien dat meer oudere kinderen inactief zijn dan jongere kinderen. Dit is een iets groter verschil van 6,1%. Een echt groot verschil in inactiviteit is te zien bij de niet of wel sporters. Niet sporters zijn namelijk het meest inactief van alle verschillende categorieën met 24,6%. Dit is een verschil van 12,9% met de sportende kinderen. Tot slot wordt er in tabel 2 ook onderscheid gemaakt in herkomst. Bij iemand van Nederlandse herkomst is 13,7% inactief en bij iemand van andere herkomst is 16,8% inactief. De kinderen tussen 4 en 11 jaar zijn het minst inactief. De laagste score wordt gehaald door de niet sporters. De niet sporters zijn het meeste inactief (Bernaards, 2010). NNGB De NNGB wordt door jongens en meisjes ongeveer in gelijke percentages gehaald. Er is wel een groot verschil in leeftijd. Bij kinderen tussen de 4 en 11 jaar haalt 27,4% de NNGB en bij kinderen tussen de 12 en 17 jaar haalt 17,9% de NNGB. Dit is een verschil van 9,5%. Tussen wel en niet sporters is een klein verschil van 3,7%. Het grootste verschil in de NNGB is te zien in de herkomst. Bij Nederlandse kinderen haalt 22,8% de NNGB en bij kinderen van een andere afkomst maar 12,4%. Dit is een verschil van 10,4%. De beste score van de NNGB wordt gehaald door kinderen tussen de 4 en 11 jaar. De laagste score van de NNGB wordt gehaald door kinderen met een niet Nederlandse afkomst (Bernaards, 2010). Fitnorm De resultaten van de fitnorm tonen de grootste verschillen. De fitnorm wordt door meer jongens gehaald dan door meisjes, met een verschil van 7,3%. De fitnorm wordt door kinderen van 4 tot 11 jaar net iets meer behaald dan door oudere kinderen van 12 tot 17 jaar, met een verschil van 1,4%. Een groot verschil is te zien tussen de wel en niet sporters, het verschil is 23,4%. Van de sporters haalt dus ongeveer een kwart de fitnorm eerder. Bij de herkomst is ook weer een groot verschil te zien van 16,8%. Kinderen met een Nederlandse afkomst halen vaker de fitnorm dan kinderen met een andere afkomst. De beste score en dus het hoogste percentage dat de fitnorm haalt zijn de sporters. 15

16 De slechtste score en dus het laagste percentage dat de fitnorm haalt zijn de niet sporters (Bernaards, 2010). Combinorm Bij de combinorm halen de jongens, net als bij alle andere beweegnormen, een hogere score dan de meisjes, met een verschil van 4,5%. De kinderen tussen de 4 en 11 jaar halen net als bij alle andere beweegnormen een hogere score dan de kinderen tussen 12 en 17 jaar, met een verschil van 7,3%. Bij de wel en niet sporters zijn het de sporters die een hogere score halen, met een groot verschil van 20,7%. Bij de laatste categorie zijn het de kinderen met Nederlandse afkomst die een hogere score halen met het grootste verschil van 26,1% (Bernaards, 2010). Over het algemeen scoren de jongens, kinderen tussen de 4 en 11 jaar, sporters en kinderen met een Nederlandse afkomst bij iedere norm het beste (Bernaards, 2010). 2.2 Beweegredenen Kinderen hebben verschillende redenen om wel of niet te bewegen. Voor dit onderzoek is het van belang om deze beweegredenen in kaart te brengen. Deze beweegredenen kunnen met behulp van verschillende modellen worden weergegeven. Dit zou bijvoorbeeld kunnen met behulp van het stage of change model, het model van Lalonde of het ASE-model. Het stage of change model Het stage of change model geeft een beschrijving van gedragsverandering (Brug, 2008). Het geeft weer in welk stadium van ontwikkeling de doelgroep zich bevindt. In dit onderzoek is het van belang om de beweegredenen schematisch weer te geven. Het model van Lalonde Het model van Lalonde geeft de gezondheid van de mens weer in vier factoren: de biologische of genetische aanleg, leefstijl, sociale en fysieke omgeving en de organisatie van de gezondheidszorg (Brug, 2008). Dit model zou geschikt zijn om de beweegredenen van kinderen weer te geven. Het model richt zich op de complete gezondheid. Het ASE-model Het ASE-model richt zich op het voorspellen van een bepaald beweeggedrag (Brug, 2008). Bij het ASE-model kun je zien welke factoren van invloed zijn op een intentie van een bepaald gedrag. Dit is een goede manier om de beweegredenen te ordenen. Schematisch zal weergegeven worden welke beweegredenen tot welke intentie leiden. Het ASE-model is in figuur 2.1 te zien. De beweegredenen zijn te ordenen in attitude, sociale invloeden en eigen effectiviteit. Er kunnen ook barrières zijn voor kinderen om de intentie niet om te zetten in daadwerkelijk gedrag. 16

17 Figuur 2.1: ASE-model Bron: Brug (2007) Het ASE-model is gekozen voor dit onderzoek. Dit model is het geschiktste voor het weergeven van de beweegredenen van kinderen. Het stage of change model is beknopter dan het ASE-model en het model van Lalonde is uitgebreider dan het ASE-model. Het ASE-model zal een duidelijk overzicht geven Attitude De attitude heeft rechtstreeks invloed op de intentie van gedrag, zoals in figuur 2.1 hierboven te zien is. De attitude wordt bepaald door overwegingen en waarderingen (Sassen, 2007). Uit de literatuur blijken er verschillende redenen te zijn waarom kinderen met behulp van hun overwegingen en waarderingen tot een bepaalde intentie komen. Dit kunnen zowel positieve als negatieve overwegingen zijn. Een van de belangrijkste redenen om te bewegen, die in verschillende literatuur terug komt, is plezier hebben in het bewegen (Buisman, 2002; Martelear, 1998; Elling, 2006). Plezier hebben is echter niet de enige reden waarom kinderen overwegen om te gaan bewegen. Kinderen vinden het ook belangrijk dat er competitie is, ze willen winnen en succes hebben (Martelear,1998). Andere literatuur geeft echter aan dat willen winnen juist niet het belangrijkste is (Bruisman, 2002). Redenen die ook nog genoemd worden, zijn gezondheid en fysieke fitheid (Martelear, 1998). Dit geeft aan dat zelfs kinderen gezondheid steeds belangrijker vinden. Kinderen zoeken in bewegen ook uitdaging en actie (Martelear, 1998). Voor meisjes is specifiek de spelvreugde belangrijk, bij jongens is het gevoel van spanning en risico belangrijker (Buisman, 2002). Bij allochtone kinderen is plezier hebben de belangrijkste overweging om wel te bewegen (Elling, 2006). Er zijn ook redenen waardoor kinderen overwegen om juist niet te gaan bewegen. Dit is veelal het tegenovergestelde van waarom zij wel bewegen. Zo is gebrek aan spanning en opwinding een reden om niet te bewegen (Buisman, 2002). Een langdurige training kan ook een reden zijn om niet te bewegen (Buisman, 2001). Geen uitdaging in bewegen is ook een overweging om niet te bewegen (Buisman, 2002). Veranderende interesses, bijbaantjes en een drukke schoolloopbaan hebben ook invloed op de overweging om wel of niet te gaan bewegen (Buisman, 2001). Redenen om niet te bewegen zijn ook de tv en computer (Both, 2005). Dit is voor kinderen een leuke vrijetijdsbesteding waarbij zij niet bewegen. 17

18 2.2.2 Sociale invloeden Een ander aspect dat invloed kan hebben op de intentie tot gedrag zijn de sociale invloeden (Sassen, 2007). Dit is de invloed die de sociale omgeving van het kind heeft. Ouders, trainers of vrienden kunnen allemaal invloed uitoefenen. De invloed van de omgeving kan zowel negatief als positief zijn. Veel kinderen bewegen om in contact te komen met andere kinderen. Kinderen bewegen dan vanwege de sociale contacten (Martelear, 1998). De vriendschappen die ontstaan en de huidige vrienden die daar al bewegen, zijn ook sociale invloeden op bewegen (Martelear, 1998). Samen spelen met anderen is voor kinderen het belangrijkste (Pannen, 2008). Van alle kinderen beweegt een op de drie het liefst met vrienden en een op de vijf beweegt het liefst met kinderen van vergelijkbaar niveau (Elling, 2001). De kinderen bewegen niet alleen om de sociale contacten, maar ook voor de erkenning en sociale goedkeuring die bewegen met zich meebrengt (Hoyng, 2006). Een goede vaardigheid in bewegen leidt tot een hogere status. Kinderen bewegen dus ook voor hun ego en sociale status (Hoyng, 2006). Er is een verschil tussen de sociale invloeden bij jongens en meisjes. Voor meisjes is met name het sociale karakter en vriendschap belangrijk (Buisman, 2002). Voor jongens is meer de concurrentie, groepsidentificatie en verbondenheid, maar ook de sociale bevestiging en vriendschap van belang (Buisman, 2002; Hoyng, 2006). Voor allochtonen zijn ook participatiemotieven belangrijk (Scheerder, 2006). Er zijn ook sociale invloeden die kinderen beïnvloeden om niet te gaan bewegen, zoals voordurende onderlinge vergelijking van prestaties (Buisman, 2002). Dit heeft een negatieve invloed op het willen bewegen. Gebrek aan aansluiting is ook een reden om niet te gaan bewegen (Buisman, 2002) Eigen effectiviteit Het derde aspect dat invloed heeft op de intentie van gedrag is de eigen effectiviteit. Dit is de inschatting die een persoon maakt over de haalbaarheid van het gedrag (Sassen, 2007). Eigen effectiviteit is hoe het kind zichzelf inschat. Sportieve vaardigheden leren en/of verbeteren is dus een reden om wel te gaan bewegen ( Martelear, 1998; Buisman, 2002). Een goede conditie is ook een reden voor de eigen effectiviteit om wel te bewegen (Buisman, 2002). Fit blijven is een van de belangrijkste drijfveren (Elling, 2006). Voor meisjes is het ideale vrouwenlichaam (Elling, 2001) en het verbeteren van vaardigheden (Bruisman, 2002) het belangrijkste. Voor jongens is de competitieve prikkeling het belangrijkste (Hoyng, 2006). Door de competitieve prikkeling schatten jongens de haalbaarheid van hun gedrag hoger in. Voor allochtone jongens is het goed zijn in sport heel belangrijk voor hun gevoel van mannelijkheid (Elling, 2001). Redenen bij eigen effectiviteit om niet te bewegen zijn het falen bij het leren van nieuwe vaardigheden (Buisman, 2002). Door gebrek aan lichaamsbeweging schatten kinderen de haalbaarheid van hun beweeggedrag nog lager in en is de kans op bewegen veel kleiner ( Buisman, 2002). Als de 18

19 beweegmogelijkheden niet voldoende zijn gedifferentieerd is dit ook een reden om niet te bewegen (Baar, 1996). De stof kan dan niet op de verschillende niveaus van de kinderen worden aangeboden en dit is een reden om niet te bewegen Intentie, barrières en vaardigheden Als een kind na de attitude, sociale invloed en eigen effectiviteit de intentie heeft gekregen om een bepaald beweeggedrag te gaan vertonen, kan dit altijd nog veranderen door de barrières en vaardigheden. Een intentie tot een bepaald gedrag wordt dus niet altijd uitgevoerd. Een gebrek aan vaardigheden kan het kind belemmeren. Deze vaardigheden zijn per beweegintentie anders en zijn daarom ook niet terug te vinden in de literatuur. Er zijn wel enkele barrières in de literatuur te vinden. Zo kunnen trainers een barrière zijn om niet te bewegen, bijvoorbeeld omdat zij geen leuke training geven (Baar, 1996). De omgeving kan ook een barrière zijn. Zo kan een onveilige verkeerssituatie kinderen belemmeren om met de fiets naar school te gaan of buiten te spelen. Bij een onveilige verkeerssituatie is er vaak ook minder gelegenheid om buiten te spelen. (Both, 2005). Voor allochtone meisjes zijn cultuurredenen (Elling, 2006) en het niet durven bewegen in verenigingsverband (Knop, 1996) een barrière. De ouders van deze allochtone meisjes vormen vaak ook een grote barrière (Pannen, 2008), omdat zij een bepaald beweeggedrag niet goedkeuren vanuit hun cultuur. 2.3 Beweegbevordering Kinderen hebben niet altijd behoefte om te bewegen. Het is daarom van belang dat de kinderen gemotiveerd worden om te gaan bewegen. Dit kan gebeuren door activiteiten die de kinderen motiveren om te bewegen, maar ook de omgeving kan kinderen stimuleren om te gaan bewegen. Wat is er allemaal bekend over de landelijke beweegbevordering? Voldoende beweging tijdens de jeugd heeft namelijk voor zowel op korte als op langere termijn een positief effect op het lichamelijk, psychisch en sociaal welzijn (Vries, 2005). Als er over bewegen wordt gesproken, wordt er niet alleen sporten bedoeld. Kinderen kunnen ook buiten spelen en zo voldoende bewegen in hun vrije tijd Interventies Er zijn veel interventies bedacht om kinderen te laten bewegen. Veel van deze interventies zijn nog niet effectief bewezen. De uitvoerders denken dat het een positief effect heeft, maar dit is helemaal niet vastgesteld. Het Nationaal Actieplan Sport en Bewegen (NASB) heeft een overzicht opgesteld over alle kansrijke interventies. Dit zijn interventies die een bewezen positief effect hebben op de beweging. Zeven van deze effectieve interventies zijn op kinderen gericht. Deze interventies zijn: Scoren voor Gezondheid, JUMP-in, Okido!, Kies voor Hart en Sport, De klas beweegt, Alle leerlingen actief! en IRun2BFit. (NASB, 2010) Scoren voor Gezondheid De interventie Scoren voor Gezondheid is gericht op basisschoolkinderen (9 tot 12 jaar) en wil kinderen activeren tot een gezonde leefstijl met meer beweging. Dit doen zij met behulp van de populariteit van profvoetballers. Profvoetballers geven de kinderen het goede voorbeeld. Er is een clinic, fittest en contractondertekening. Kinderen gaan een contract aan met de profvoetballer dat zij zich positief gaan ontwikkelen. Het project duurt 20 weken. 19

20 De effecten van deze interventie zijn: - Meer kinderen voldoen aan de NNGB - Kinderen sporten meer - Meer kinderen zijn lid van een sportvereniging - Het gemiddelde vetpercentage gaat omlaag - Het eetgedrag verbertert (NASB, 2010) JUMP-in Bij de interventie JUMP-in wordt er samengewerkt tussen scholen, sportaanbieder, zorg- en hulpverleners. JUMP-in is een samenstelling van verschillende interventies voor basisschoolkinderen. Een projectgroep maakt een analyse van de kinderen en hun omgeving. Op basis hiervan kan er dan gekozen worden uit zes interventies, die invulling geven aan de behoefte. Deze zes interventies zijn: Het leerlingvolgsysteem, Oudervoorlichting, De klas Beweegt!, Bewegen doe je ZO!, Sport op school en Club Extra/MRT. De effecten van deze interventie zijn: - Meer kinderen voldoen aan de NNGB - Een kleinere daling in beweegminuten - Een positievere houding t.a.v. bewegen - Opbouw en versteviging van netwerken tussen scholen, stadsdelen en sportverenigingen - Toename in sportlidmaatschap van kinderen met overgewicht (NASB, 2010) Okido! De interventie Okido! richt zich met name op groep 7 van de basisschool (11 tot 12 jaar). De interventie wil kinderen stimuleren gezonder te eten en plezier in bewegen te krijgen, om zo overgewicht te voorkomen. Okido! richt zich specifiek op bepaalde elementen, zoals ontbijten, buiten spelen, zittende activiteiten en gezoete dranken. Dit wordt gedaan door: - Gastlessen - Schriftelijke informatie aan de ouders - Schoolbeleid over gezonde voeding - Bewegen - Preventieketen waarin kinderen met overgewicht worden gesignaleerd. De effecten van deze interventie zijn: - Kinderen spelen meer buiten - Kinderen hebben een positievere houding ten opzichte van sport - Bij de kinderen heeft het een positief effect op de kennis over voeding, beweging en overgewicht. - Positief effect op de BMI - De gastlessen worden goed beoordeeld - De schriftelijke informatie voor de ouders wordt goed beoordeeld (NASB, 2010) Kies voor Hart en Sport De interventie Kies voor Hart en Sport richt zich op groep 6, 7 en 8 (10 tot 13 jaar). Deze interventie 20

21 bestaat uit een lesprogramma met theorie- en praktijklessen. Bij deze interventie kunnen kinderen buiten schooltijd ook kennismaken met verschillende sportverenigingen. De effecten van deze interventie zijn: - 11% wordt lid van een sportvereniging - Erg succesvol in kleinere gemeenten - Kinderen beoordelen de interventie met een 8-85% van de scholen overweegt de interventie te herhalen (NASB, 2010) De klas beweegt De interventie De klas beweegt is geschikt voor basisscholen, maar ook voor het speciale onderwijs. Bij deze interventie wil men houding, beweging en ontspanning integreren in het dagelijkse leven. De interventie biedt afwisseling tussen spanning en ontspanning. De klas beweegt biedt een bewegingstussendoortje aan om de concentratie in de les hoog te houden. De effecten van deze interventie zijn: - Positief effect op de concentratie - Kinderen hebben meer plezier in bewegen - Positieve ervaring met het eigen lichaam - Motivatie voor veelzijdige beweging (NASB, 2010) Alle leerlingen actief! Alle leerlingen actief! richt zich op kinderen in het basisonderwijs, voortgezet onderwijs en MBOleerlingen die weinig actief zijn. De interventie Alle leerlingen actief wil deze kinderen meer laten sporten en bewegen. Dit wordt gedaan met behulp van motivatiegesprekken. De effecten van deze interventie zijn: - Toename in beweeggedrag - Meer kinderen voldoen aan de NNGB - Inactiviteit is gedaald - Eén-op-één gesprekken blijken effectief (NASB, 2010) IRun2BFit IRun2BFit richt zich op jongeren tussen de 13 en 18 jaar. IRun2BFit wil jongeren bewust maken van het positieve effect dat bewegen op leefstijl, gezondheid en fitheid heeft. Het programma duurt tien weken. Bij deze interventie is zowel een theoretisch als een praktijkgedeelte. De effecten van deze interventie zijn: - Het beweeggedrag is verbeterd - Aerobe capaciteit is vergroot - Vooruitgang in de shuttle runtest (NASB, 2010) 21

22 Succesfactoren interventies De overeenkomsten bij deze kansrijke interventies zijn dat zij allemaal langdurig zijn. Het is geen eenmalige evenement, maar een traject over een bepaalde periode. De interventies richten zich niet alleen op bewegen, maar ook op een gezonde leefstijl. De interventies proberen zich op meerdere punten te richten. Dit wordt gedaan door praktijk en theorie te combineren. De interventies richten zich voor een groot deel ook op bewustwording. Een andere overeenkomst is dat een deel van de interventies verschillende partijen probeert te betrekken in het traject. Succesfactoren zijn dus langdurige trajecten, richten op een gezonde leefstijl, theorie en praktijk combineren, richten op bewustmaking en meerdere partijen betrekken Buiten spelen De landelijke beweegbevordering bestaat niet alleen uit interventies. Het belangrijkste wat bevorderd moet worden om de beweegnorm te halen is buiten spelen. Voor kinderen is er een steeds uitgebreidere keuze van vrijetijdsbesteding. Vroeger konden kinderen bijvoorbeeld buiten in het bos of binnen met de poppen spelen. Tegenwoordig zijn er computers, televisies en spelcomputers. Bij deze huidige activiteiten wordt er veel minder bewogen. Al deze activiteiten leiden tot een verminderde lichamelijke fitheid (Kloeze, 2009). Als kinderen buiten kunnen spelen is dit niet alleen goed voor hun lichamelijke fitheid, maar ook voor het onderhouden van de sociale contacten met andere kinderen. Kinderen zijn minder snel agressief en er is minder vandalisme. Voor met name kinderen uit grote steden is dit een probleem. Voor de kinderen is er namelijk veel minder gelegenheid om buiten te spelen en ze moeten vaak noodgedwongen binnen spelen, omdat er buiten geen veilige speelgelegenheid is. Hoe meer voorzieningen zoals sportfaciliteiten en speelterreinen aanwezig zijn, hoe meer kinderen bewegen (Kloeze, 2009). 2.4 Conclusie In deze conclusie zal kort het antwoord op de theoretische deelvragen gegeven worden. Wat is er in de theorie bekend over de beweegnorm bij kinderen? Dat kinderen de beweegnorm halen is belangrijk, omdat dit weergeeft dat een kind voldoende beweegt. Voldoende bewegen is goed voor de gezondheid en ontwikkeling van een kind. In Nederland zijn steeds minder kinderen inactief. In 2010 waren nog maar 11,9% van de kinderen inactief. De NNGB wordt in de loop van de jaren steeds minder gehaald. In 2006 was er nog 26,9% van de kinderen die de norm haalde en in 2010 was er nog maar 17,3% van de kinderen die de norm haalde. De fitnorm wordt in de loop der jaren wel meer gehaald; in 2010 haalde 40,2% de fitnorm. De combinorm wordt ook steeds meer gehaald; in 2010 was dit 49,5%. (Bernaards, 2010) Uit deze waarden kun je de conclusie trekken dat steeds minder kinderen inactief zijn en dat kinderen op een sport gaan om (zwaar) intensief te bewegen, maar dat het dagelijks (matig actief) bewegen van kinderen minder wordt. Wat is er in de theorie bekend over de redenen waarom kinderen wel of niet bewegen en/of sporten? Belangrijke redenen om wel te bewegen: - Competitie, winnen, succes hebben, gezondheid, fysieke fitheid, uitdaging, actie en plezier 22

23 (Martelear, 1998). - Plezier beleven, spelvreugde, spanning en risico (Buisman, 2002) - Plezier (Elling, 2006) - Vriendschap, sociale contacten (Martelear, 1998) - Samen spelen (Pannen, 2008) - Het liefst met vrienden sporten en niet met personen van een gelijkwaardig niveau (Elling, 2001) - Erkenning, sociale goedkeuring, ego, groepsidentificatie, verbondenheid, vriendschappen en sociale status (Hoyng, 2006) - Sociale karakter, concurrentie en vriendschap (Buisman, 2002) - Vaardigheden leren of verbeteren (Martelear, 1998) - Sportieve vaardigheden verbeteren en een goede conditie krijgen (Buisman, 2002) - Fit blijven (Elling, 2006) - Ideaal vrouwenlichaam (Elling, 2001) - Competitieve prikkeling (Hoyng, 2006) Belangrijke redenen om niet te bewegen: - Langdurige training, veranderende interesses, bijbaantjes en drukke schoolloopbaan (Buisman, 2001) - Gebrek aan plezier, geen uitdaging, gebrek aan spanning en opwinding (Buisman, 2002) - Voordurende onderlinge vergelijking van prestatie en gebrek aan aansluiting (Buisman, 2002) - Falen bij het leren van nieuwe vaardigheden en gebrek aan lichaamsbeweging (Buisman, 2002) - Trainers (Baar, 1996) - Onveilige omgeving (Both, 2005) - Computer en tv (Both, 2005) Wat is er in de theorie bekend over de landelijke beweegbevordering? Bij de huidige activiteiten van kinderen wordt er steeds minder bewogen en dit leidt tot een verminderde lichamelijke fitheid. Er zijn voor kinderen ook steeds minder mogelijkheden om buiten te spelen en dit heeft ook invloed op het beweeggedrag, maar hoe meer voorzieningen zoals sportfaciliteiten en speelterreinen aanwezig zijn, hoe meer kinderen bewegen (Kloeze, 2009). Er zijn veel beweeginterventies, maar de meestel beweeginterventies zijn niet door onderzoek effectief gebleken. Er zijn echter zeven interventies voor kinderen wel effectief gebleken. Deze interventies zijn: Scoren voor Gezondheid, JUMP-in, Okido!, Kies voor Hart en Sport, De klas beweegt, Alle leerlingen actief! en IRun2BFit. Succesfactoren bij deze interventies zijn: - Langdurig traject - Meerdere onderwerpen komen aan bod, zoals o.a. gezondheid - Theorie en praktijk combineren - Richten zich op bewustmaking - Samenwerking tussen verschillende partijen. 23

24 Hoofdstuk 3: Methode Dit onderzoek bestond grotendeels uit kwalitatief onderzoek, al was er ook een klein onderdeel kwantitatief onderzoek. In dit hoofdstuk komt de onafhankelijke en afhankelijke variabele, onderzoeksfunctie, onderzoekseenheid, doelgroep en triangulatie aan bod. De empirische deelvragen die in dit onderzoek centraal stonden zijn: E1: Wat is er bekend over het halen van de beweegnorm bij kinderen van 4 tot 19 jaar in de gemeente Weert en hoe wordt dit gehaald? E2: Wat zijn motieven voor kinderen van 4 tot 19 jaar in de gemeente Weert om wel of niet te bewegen en/of sporten? E3: Wat wordt er momenteel gedaan aan bewegingsbevordering voor kinderen in de gemeente Weert? E4: Hoe ervaren kinderen de kwaliteit van de huidige beweegbevordering in de gemeente Weert? E5: Wat zou er nog toegevoegd kunnen worden aan de beweegbevordering van kinderen in de gemeente Weert? 3.1 Onafhankelijke en afhankelijke variabele De hoofdvraag is: Wat zijn knelpunten bij en mogelijke oplossingen voor het probleem dat slechts 20% van de kinderen van 4 tot 19 jaar in de gemeente Weert de NNGB haalt?. De onafhankelijke variabele: knelpunten. De afhankelijke variabele: de beweegnorm. 3.2 Onderzoeksfunctie Voordat het onderzoek gestart werd, moest er vastgesteld worden wat de functie van het onderzoek was. Middels dit onderzoek wil Punt Welzijn een verklaring voor het feit dat slechts 20% van de kinderen in de gemeente Weert de NNGB haalde. Dit onderzoek moest ook leiden tot een mogelijke oplossing van dit probleem. De onderzoeksfunctie van dit onderzoek was daarom een combinatie van een verklarend en een ontwerpend onderzoek. 3.3 Onderzoeksmethode De onderzoeksmethode was voornamelijk kwalitatief onderzoek. Kwalitatief onderzoek heeft een flexibel, open en ongestructureerd karakter. In kwalitatief onderzoek wisselen dataverzameling en data-analyse elkaar af. Bij kwantitatief onderzoek moet met het onderzoek iedere keer hetzelfde resultaat behaald worden. Kwantitatief onderzoek richt zich meer op cijfers en percentages (Baarde, Goede & Theunissen, 2005). Deelvraag E2 t/m E5 werden kwalitatief onderzocht. Alleen deelvraag E1 bestaat uit percentages over de beweegnorm en viel daarom onder kwantitatief onderzoek. 24

25 3.3.1 Beweegnorm De eerste empirische deelvraag was: wat is er bekend over het halen van de beweegnorm bij kinderen van 4 tot 19 jaar in de gemeente Weert en hoe wordt dit gehaald? Dit werd kwantitatief onderzocht Procedure Deze deelvraag werd onderzocht met behulp van een bureauonderzoek. Bij het bureauonderzoek werd er gebruik gemaakt van bestaand materiaal. Er was dan geen direct contact met de objecten. Er was namens Punt Welzijn al veel onderzoek gedaan naar de beweegnorm in de gemeente Weert. De onderzoeksrapporten van deze onderzoeken vormen het bestaand materiaal dat gebruikt werd Meetinstrumenten Dit deel van het onderzoek bestond uit bureauonderzoek. Er werd gebruik gemaakt van eerdere onderzoeken. De percentages uit eerdere onderzoeken werden bekeken en vergeleken. De meest recente cijfers werden opgenomen in het onderzoek Data-acquisitie De benodigde gegevens voor deze onderzoeksvraag waren afkomstig uit eerder onderzoek. Punt Welzijn had de onderzoeksrapporten van deze eerdere onderzoeken bewaard. Deze onderzoeksrapporten konden door iedereen ingekeken worden. Deze onderzoeken waren BOS- Impuls 2-meting (Broek, 2010) en een onderzoeksrapport van een eerdere stagiaire (Eggen, 2010) Dataverwerkingsmethode De data uit deze eerdere onderzoeken waren al verwerkt. De percentages werden daarom alleen nog in een overzichtelijke en passende tabel gezet Beweegredenen De tweede empirische deelvraag was: Wat zijn de motieven voor kinderen van 4 tot 19 jaar in de gemeente Weert om wel of niet te bewegen en/of sporten? Dit werd kwalitatief onderzocht Procedure Deze deelvraag werd onderzocht door een semigestructureerd interview met kinderen. Voordat deze interviews plaatsvonden, zou er eerst toestemming worden gevraagd aan de scholen. Er werden 11 interviews afgenomen Meetinstrumenten Deze interviews werden afgenomen met behulp van een topic list (bijlage 1). Deze topic list was het meetinstrument bij dit onderzoek. Het interview werd opgenomen met opname- apparatuur Data-acquisitie De onderzoekseenheden werden benaderd via school. Eerst werd er contact gelegd met de school. De school gaf gegevens van kinderen die mogelijk geïnterviewd konden worden. Er werd contact opgenomen met de kinderen. Bij goedkeuring werd er een afspraak gemaakt voor een interview Dataverwerkingsmethode De resultaten uit de interviews voortkwamen werden geselecteerd op relevantie en als sleutelwoorden geformuleerd. Deze sleutelwoorden werden vervolgens gelabeld, geordend en geïnterpreteerd. Deze korte zinnen en steekwoorden werden gesorteerd aan de hand van het ASE-model (Brug, 2007). toen 25

26 3.3.3 Beweegbevordering De derde empirische vraag was: wat wordt er momenteel gedaan aan bewegingsbevordering voor kinderen in de gemeente Weert? Dit werd kwalitatief onderzocht Procedure Deze deelvraag werd onderzocht door een semigestructureerd interview met twee medewerkers van Punt Welzijn. Deze medewerkers konden aangeven wat er allemaal aan beweegbevordering wordt gedaan. Ook werd er gevraagd wat volgens hen positieve en negatieve aspecten zijn van de beweegbevorderingen Meetinstrumenten Deze interviews werden afgenomen met behulp van een topic list (bijlage 1). Deze topic list was het meetinstrument bij dit onderzoek. Het interview werd opgenomen met opname-apparatuur Data-acquisitie De onderzoekseenheden werden benaderd via de organisatie. De medewerkers werden om toestemming gevraagd. Nadat de medewerker toestemming gaf, werd er een afspraak gepland voor het interview Dataverwerkingsmethode De resultaten uit de interviews voort kwamen, werden geselecteerd op relevantie en als sleutelwoorden geformuleerd. Deze sleutelwoorden werden vervolgens gelabeld, geordend en geïnterpreteerd. Deze korte zinnen en steekwoorden werden gesorteerd aan de hand van de benoemde beweegbevorderingen en verdeeld in negatieve en positieve aspecten Kwaliteit huidige beweegbevordering De vierde empirische vraag was: hoe ervaren de kinderen de kwaliteit van de huidige beweegbevordering in de gemeente Weert? Dit werd kwalitatief onderzocht Procedure Deze deelvraag werd onderzocht door middel van een semigestructureerd interview met de kinderen. Voordat deze interviews plaatsvonden, werd er eerst toestemming gevraagd aan de scholen. Er werden 11 interviews afgenomen met de kinderen Meetinstrumenten Deze interviews werden afgenomen met behulp van een topic list (bijlage 1). Deze topic list was het meetinstrument bij dit onderzoek. Het interview werd opgenomen met opname-apparatuur Data-acquisitie De onderzoekseenheden werden benaderd via school. Eerst werd er contact gelegd met de school. De school gaf gegevens van de kinderen die geïnterviewd werden. Vervolgens werd er contact gelegd met de kinderen. Bij goedkeuring werd een afspraak gemaakt voor een interview Dataverwerkingsmethode De resultaten uit de interviews voortkwamen, werden geselecteerd op relevantie en als sleutelwoorden geformuleerd. Deze sleutelwoorden werden vervolgens gelabeld, geordend en 26

27 geïnterpreteerd. Deze korte zinnen en steekwoorden werden gesorteerd aan de hand activiteiten en omgeving (Groot, 2008) Toevoegingen huidige beweegbevordering De vijfde empirische vraag was: wat zou er nog toegevoegd kunnen worden aan de beweegbevordering van de kinderen in de gemeente Weert? Dit werd kwalitatief onderzocht Procedure Deze deelvraag werd onderzocht door een semigestructureerd interview met de kinderen en de medewerkers van Punt Welzijn. Voor dat deze interviews plaatsvonden werd er eerst toestemming gevraagd aan de scholen en de medewerkers. Er waren 13 interviews afgenomen met de kinderen en de medewerkers Meetinstrumenten Deze interviews werden afgenomen met behulp van een topic list (bijlage 1). Deze topic list was het meetinstrument bij dit onderzoek. Het interview werd opgenomen met opnameapparatuur Data-acquisitie De onderzoekseenheden werden benaderd via school of de organisatie. Eerst werd er contact gelegd met de school. De school gaf gegevens van de kinderen die mogelijk geïnterviewd kunnen worden. Daarna werd er contact gelegd met de kinderen. De medewerkers werden via de organisatie benaderd. Bij goedkeuring werd er een afspraak gemaakt voor een interview Dataverwerkingsmethode De resultaten uit de interviews voort kwamen werden geselecteerd op relevantie en als sleutelwoorden geformuleerd. Deze sleutelwoorden werden vervolgens gelabeld, geordend en geïnterpreteerd. Deze korte zinnen en steekwoorden werden gesorteerd in de categorieën activiteiten en omgeving. 3.4 Onderzoekseenheid De doelgroep van dit onderzoek waren kinderen van 4 t/m 19 jaar in de gemeente Weert. Dit zijn kinderen van 0 t/m 19 jaar (CBS, 2010). Dit was een te grote doelgroep om met behulp van interviews te onderzoeken. In dit onderzoek was er daarom op verzoek van de medewerkers van Punt Welzijn gekozen om de kinderen in groep 6, 7 en 8 van de basisscholen in de gemeente Weert te onderzoeken. Er werden 11 kinderen geïnterviewd van vier verschillende scholen. Één school lag in een naburig dorp van de gemeente Weert en één school lag in een achterstandwijk in Weert. De andere twee scholen waren twee standaardscholen in Weert. Door kinderen van vier verschillende scholen te benaderen ontstond er een completer beeld van de gemeente Weert. 3.5 Triangulatie Triangulatie houdt in dat er drie verschillende bronnen als input voor het onderzoek worden gebruikt. Deze drie bronnen waren eigen ervaring, de cliënt/opdrachtgever en professionele literatuur. Deze drie bronnen kwamen in dit onderzoek alle drie aan bod. Professionele literatuur komt in het theoretisch kader aan bod. Eigen ervaring en de cliënt/opdrachtgever kwamen ook in het onderzoek 27

28 naar voren. Eigen ervaring met name bij het afnemen van de interviews, omdat dit al eerder door de interviewer was gedaan. De opdrachtgever kon voordurend feedback geven om zo input in het onderzoek te geven. Deze samenvoeging van verschillende bronnen zorgde voor validiteit van het onderzoek (Baarde, 2005). De verschillende bronnen die in dit onderzoek werden gebruikt zijn wetenschappelijke artikelen, informatie van de organisatie, interviews met de medewerkers, interviews met de doelgroep (kinderen) en eigen ervaring over dit onderwerp. Per deelvraag werd een andere informatiebron gebruikt om zo het gewenste antwoord te krijgen. Dit zorgde voor validiteit. Van te voren werd een topic list opgesteld, er werd vastgesteld hoe de onderzoekseenheden benaderd moeten worden. Door dit van te voren vast te stellen werd het een betrouwbaar onderzoek. Iemand anders kon het onderzoek voortzetten en hetzelfde meten. 3.6 Operationalisering Operationalisering was het begrip definiëren naar meetbare termen. Per begrip werden er dus indicators gezocht. De operationalisering van de begrippen in dit onderzoek is in tabel 3.1 te zien. Tabel 3.1: Operationalisering Empirische deelvraag Begrip Indicators E1: Wat is er bekend over het halen van beweegnorm bij de kinderen van 4 tot 19 jaar in de gemeente Weert en hoe wordt dit gehaald? E2: Wat zijn motieven voor kinderen van 4 tot 19 jaar in de gemeente Weert om wel of niet te bewegen en/of sporten? E3: Wat wordt er momenteel gedaan aan bewegingsbevordering voor kinderen in de gemeente Weert? E4: Hoe ervaren de kinderen en hun ouders de kwaliteit van de huidige beweegbevordering in de gemeente Weert? E5: Wat zou er nog toegevoegd kunnen worden aan de beweegbevordering van de kinderen in de gemeente Weert? Beweegnorm Beweegredenen Beweegbevordering Kwaliteit van beweegvordering Toevoegingen Hoeveelheid bewegen - Sport - Buiten spelen Hoeveel % haalt de beweegnorm? Reden om wel of niet te bewegen (zie paragraaf 2.2 en 2.4) Buitenspeel- mogelijkheden Sportmogelijkheden Vervoersmogelijkheden Activiteiten (interventies) Leefomgeving (Buiten spelen) Traject Onderwerpen Theorie en praktijk Bewustmaking Samenwerking Toevoegingen in activiteiten (interventies) Toevoegingen in de omgeving (buiten spelen) 28

29 Hoofdstuk 4: Resultaten In dit hoofdstuk zullen alle relevante bevindingen van het onderzoek gerapporteerd worden. Deze bevindingen zullen antwoord geven op de empirische deelvragen. Iedere empirische deelvraag wordt beantwoord onder een eigen kopje; beweegnorm, beweegredenen, huidige beweegbevordering, kwaliteit van beweegbevordering en toevoegingen aan beweegbevordering. De empirische deelvragen zijn: E1: Wat is er bekend over het halen van de beweegnorm bij kinderen van 4 tot 19 jaar in de gemeente Weert en hoe wordt dit gehaald? E2: Wat zijn motieven voor kinderen van 4 tot 19 jaar in de gemeente Weert om wel of niet te bewegen en/of sporten? E3: Wat wordt er momenteel gedaan aan bewegingsbevordering voor kinderen in de gemeente Weert? E4: Hoe ervaren kinderen de kwaliteit van de huidige beweegbevordering in de gemeente Weert? E5: Wat zou er nog toegevoegd kunnen worden aan de beweegbevordering van kinderen in de gemeente Weert? 4.1 Beweegnorm De eerste empirische vraag waar antwoord op gegeven moet worden is de vraag wat er bekend is over het halen van de beweegnorm bij kinderen van 4 tot 19 jaar in de gemeente Weert en hoe wordt dit gehaald? Naar deze vraag is al eerder onderzoek gedaan door andere stagiaires bij Punt Welzijn. Deze stagiaires hebben onderzoek gedaan naar de sportdeelname en de NNGB met betrekking tot kinderen. In tegenstelling tot het theoretisch kader van dit onderzoek worden andere beweegnormen dan de NNGB in deze onderzoeken niet gebruikt. Aangezien deze onderzoeken als uitgangspunt voor dit onderzoek dienen, gaat deze paragraaf uit van de sportdeelname en NNGB. Deze paragraaf omvat het kwantitatieve deel van het onderzoek Sportdeelname Uit dit onderzoek blijkt dat 82,2% van de kinderen in Weert lid is van een sportclub. Meer autochtone (85,8%) dan allochtone meisjes (70,4%) nemen deel aan een sport. Sportdeelname wordt hoger naarmate het opleidingsniveau toeneemt. Bij het onderwijsniveau HAVO sport 94,7% van de kinderen. Er is tussen jongens en meisjes ook een verschil in sportdeelname. Van de jongens neemt 84,6% deel aan een sport ten opzichte van 79% van de meisjes. De sportdeelname toont grote verschillen per leeftijdscategorie; dit is in figuur 4.1 op de volgende pagina te zien (Broek, 2010). 29

30 Figuur 4.1: Sportdeelname Kinderen sporten rond hun 13 de levensjaar het meeste en vanaf hun 16 de levensjaar neemt het percentage af. 94,3% Van dertienjarige kinderen is lid van een sportclub en tegen de tijd dat kinderen de leeftijd van zeventien hebben bereikt is het percentage gedaald tot 50% (Broek, 2010). De populairste sporten bij jongens zijn veldvoetbal en zaalvoetbal. Welke sporten populair zijn bij meisjes is afhankelijk van hun afkomst. Bij autochtone meisjes is basketbal, dansen en turnen het populairst en bij allochtone meisjes is dansen, skeeleren en veldvoetbal het populairste (Broek, 2010) De Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB) De fitnorm wordt met name door sport gehaald. De NNGB wordt echter niet alleen door sporten gehaald. Er zijn andere aspecten die ook een positieve invloed kunnen hebben op de NNGB, zoals buiten spelen, fietsen en/of gymles. Eerder is opgemerkt dat 20,7% van de kinderen de NNGB haalt. Dit geldt echter alleen voor de zomer, in de winter is dit percentage lager. In de winter haalt slechts 9% van kinderen in de gemeente Weert de NNGB. Er is maar een kleine groep (2,3%) die geen enkele dag voldoende beweegt. Uit het onderzoek blijkt dat slechts 28% van de kinderen gehoord heeft van de NNGB (Broek, 2010). Het aantal kinderen dat de NNGB haalt is de afgelopen jaar flink teruggelopen. In de zomer van 2008 haalt 26,4% van de kinderen de NNGB. In de zomer van 2010 is dit nog maar 20,7% van de kinderen. In de winter is dit verschil kleiner. In 2010 haalt 9% van de kinderen de NNGB en in 2008 haalt 9,1% van de kinderen de NNGB. Tabel 4.1: Beweging Voldoet aan 60 minuten bewegen (%) In de zomer In de winter Nooit 2,3 3,8 1 dag per week 7,3 12,2 2 dagen per week 10,2 16,0 3 dagen per week 15,0 24,8 4 dagen per week 16,8 15,1 5 dagen per week 15,5 13,5 6 dagen per week 12,3 5,4 7 dagen per week 20,7 9,0 30

Nationaal Actieplan Sport en Bewegen (NASB) en de inzet van Combinatiefuncties. Succesvolle inzet sport- en beweeginterventies

Nationaal Actieplan Sport en Bewegen (NASB) en de inzet van Combinatiefuncties. Succesvolle inzet sport- en beweeginterventies Nationaal Actieplan Sport en Bewegen (NASB) en de inzet van Combinatiefuncties Succesvolle inzet sport- en beweeginterventies Kor Leegstra: Atlas College Bram Buiting, Marc Zweekhorst: NISB NASB Het Nationaal

Nadere informatie

BEWEGEN IN NEDERLAND 2000-2013

BEWEGEN IN NEDERLAND 2000-2013 BEWEGEN IN NEDERLAND 2000-203 TNO-MONITOR BEWEGEN EN GEZONDHEID De TNO-Monitor Bewegen en Gezondheid, onderdeel van Ongevallen en Bewegen in Nederland (OBiN), is een continue uitgevoerde enquête naar het

Nadere informatie

BEWEGEN IN NEDERLAND 2000-2010

BEWEGEN IN NEDERLAND 2000-2010 R E S U LTAT E N T N O - M O N I TO R B E W EG E N E N G E ZO N D H E I D BEWEGEN IN NEDERLAND 2000-2010 Sinds 2000 meet de TNO-Monitor Bewegen en Gezondheid trends in het beweeggedrag van de Nederlandse

Nadere informatie

Bewegen in Nederland 2000-2010

Bewegen in Nederland 2000-2010 R e s u ltaten tno - M on i tor B ewegen en G ezond h e i d Bewegen in Nederland 2000-2010 Sinds 2000 meet de TNO-Monitor Bewegen en Gezondheid trends in het beweeggedrag van de Nederlandse bevolking om

Nadere informatie

BEWEGEN IN NEDERLAND

BEWEGEN IN NEDERLAND BEWEGEN IN NEDERLAND 2000-2012 Sinds 2000 meet de TNO-Monitor Bewegen en Gezondheid trends in het beweeggedrag van de Nederlandse bevolking om het beleid van de overheid te evalueren. In 2012 bewoog 70

Nadere informatie

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50 De relatie tussen eigen-effectiviteit 1 De Relatie tussen Eigen-effectiviteit, Intrinsieke Motivatie en Fysieke Activiteit bij 50-plussers The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and

Nadere informatie

Hardloopprogramma Run to The Start stimuleert bewegen en lidmaatschap bij de atletiekvereniging Tessa Magnée en Cindy Veenhof

Hardloopprogramma Run to The Start stimuleert bewegen en lidmaatschap bij de atletiekvereniging Tessa Magnée en Cindy Veenhof Dit factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Tessa Magnée en Cindy Veenhof, Hardloopprogramma Run to The Start stimuleert bewegen en lidmaatschap bij de atletiekvereniging).

Nadere informatie

IRun2BFit. Mijn lijfstijl, mijn keuze.

IRun2BFit. Mijn lijfstijl, mijn keuze. IRun2BFit Informatie bijeenkomst ouders 27 november 2013 Presentatie IRun2BFit Praktische gang van zaken op school Vragen en discussie IRun2BFit Actief sinds 2006, idee Gerard Nijboer 2012/2013: deelname

Nadere informatie

Bewegen in Nederland

Bewegen in Nederland Onderzoeksresultaten Resultaten Monitor Bewegen en Gezondheid Bewegen in Nederland 2000-2008 Sinds 2000 meet de Monitor Bewegen en Gezondheid trends in het beweeggedrag van de Nederlandse bevolking om

Nadere informatie

Hoofdstuk 3. Jeugd. 3.1 Inleiding

Hoofdstuk 3. Jeugd. 3.1 Inleiding Hoofdstuk 3 Jeugd Vincent Hildebrandt 1, Claire Bernaards 1, Hedwig Hofstetter 1, Dorine Collard 2, Huib Valkenberg 3 1 TNO Gezond Leven, Leiden 2 Mulier Instituut, Utrecht 3 VeiligheidNL, Amsterdam 3.1

Nadere informatie

Feiten en cijfers beweegnormen

Feiten en cijfers beweegnormen Feiten en cijfers beweegnormen * Hoe staat Súdwest-Fryslân er voor op het gebied van sport en bewegen? Evaluatie sportbeleidsnota 2013-2016 * Nieske Witteveen MSc - maart 2016 Achtergrondinfotmatie beweegnormen

Nadere informatie

Evaluatiestudie naar de Beweegprogramma s in Gezondheidscentrum. Gein, Determinanten van Beweeggedrag. Evaluation Study on Exercise Programs in

Evaluatiestudie naar de Beweegprogramma s in Gezondheidscentrum. Gein, Determinanten van Beweeggedrag. Evaluation Study on Exercise Programs in Evaluatiestudie naar de Beweegprogramma s in Gezondheidscentrum Gein, Determinanten van Beweeggedrag Evaluation Study on Exercise Programs in Healthcare Centre Gein, Determinants of Physical Activity Melie

Nadere informatie

12 Sportbeleidsstukken

12 Sportbeleidsstukken DC 12 Sportbeleidsstukken 1 Inleiding In dit thema bespreken we het overheidsbeleid ten aanzien van sport. We besteden aandacht aan de sportnota Tijd voor Sport. Het ministerie van VWS heeft in 2011 een

Nadere informatie

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive 1 Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive Femke Boom Open Universiteit Naam student: Femke Boom Studentnummer: 850762029 Cursusnaam: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

Samenvatting. In hoofdstuk 1 wordt een algemene introductie gegeven over de onderwerpen die in dit proefschrift worden behandeld.

Samenvatting. In hoofdstuk 1 wordt een algemene introductie gegeven over de onderwerpen die in dit proefschrift worden behandeld. 155 Sport- en spelactiviteiten bevorderen over het algemeen de gezondheid. Deze fysieke activiteiten kunnen echter ook leiden tot blessures. Het proefschrift beschrijft de ontwikkeling en evaluatie van

Nadere informatie

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS Gezondheidsgedrag als compensatie voor de schadelijke gevolgen van roken COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS Health behaviour as compensation for the harmful effects of smoking

Nadere informatie

Hoofdstuk 5. Ouderen. 5.1 Inleiding

Hoofdstuk 5. Ouderen. 5.1 Inleiding Hoofdstuk 5 Ouderen Vincent Hildebrandt 1, Claire Bernaards 1, Hedwig Hofstetter 1, Ine Pulles 2, Huib Valkenberg 3 1 TNO Gezond Leven, Leiden 2 Mulier Instituut, Utrecht 3 V eiligheidnl, Amsterdam 5.1

Nadere informatie

CheckTeen 2011: Eet- en beweeggedrag van leerlingen in het voortgezet onderwijs in Zwolle

CheckTeen 2011: Eet- en beweeggedrag van leerlingen in het voortgezet onderwijs in Zwolle Onderzoekscentrum Preventie Overgewicht CheckTeen 2011: Eet- en beweeggedrag van leerlingen in het voortgezet onderwijs in ZWOLLE Een onderzoek naar het eet- en beweeggedrag van leerlingen van de 2 e klas

Nadere informatie

Alle leerlingen actief! Een onderdeel van de oplossing. Bram Buiting Adviseur Datum: 10/12/2009

Alle leerlingen actief! Een onderdeel van de oplossing. Bram Buiting Adviseur Datum: 10/12/2009 Alle leerlingen actief! Een onderdeel van de oplossing Bram Buiting Adviseur Datum: 10/12/2009 Doel & Doelgroep Het doel van de methodische aanpak Alle leerlingen Actief! is het activeren van inactieve

Nadere informatie

Meer senioren bewegen en sporten in Rotterdam

Meer senioren bewegen en sporten in Rotterdam Meer senioren bewegen en sporten in Rotterdam Onderzoek naar effectieve methoden om het bereik en de motivatie van inactieve senioren te vergroten Marjan de Gruijter Niels Hermens Trudi Nederland Jessica

Nadere informatie

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R VOEDING, BEWEGING EN GEWICHT K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R Jeugd 2010 6 Kinderenonderzoek 2010 Om inzicht te krijgen in de gezondheid van de inwoners in haar werkgebied, heeft de GGD

Nadere informatie

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur M. Zander MSc. Eerste begeleider: Tweede begeleider: dr. W. Waterink drs. J. Eshuis Oktober 2014 Faculteit Psychologie en Onderwijswetenschappen

Nadere informatie

Sportende jeugd, gezonde jeugd

Sportende jeugd, gezonde jeugd Sportende jeugd, gezonde jeugd Stadsgesprek sportnota 11 mei 2016 1 Situatieschets 24/05/2016 2 Situatieschets 24/05/2016 3 Situatieschets JMU 2007-2008 2009-2010 2011-2012 2013-2014 2015-2016 PB 2019

Nadere informatie

Beweegrichtlijnen Nr. 2017/08. Samenvatting

Beweegrichtlijnen Nr. 2017/08. Samenvatting Beweegrichtlijnen 2017 Nr. 2017/08 Samenvatting Beweegrichtlijnen 2017 pagina 2 van 6 Achtergrond In Nederland bestaan drie normen voor bewegen: de Nederlandse Norm Gezond Bewegen, die adviseert op minstens

Nadere informatie

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Alcoholgebruik Psychosociale gezondheid Genotmiddelen Voeding, bewegen en gewicht Seksueel gedrag Samenvatting en aanbevelingen Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Jongerenmonitor In 2011 is in de regio IJsselland

Nadere informatie

Lichamelijke Opvoeding Sport en Bewegen. Scholengemeenschap Groenewald Stein. Succes through Learning, Learning through Succes!

Lichamelijke Opvoeding Sport en Bewegen. Scholengemeenschap Groenewald Stein. Succes through Learning, Learning through Succes! Lichamelijke Opvoeding Sport en Bewegen Scholengemeenschap Groenewald Stein 1 Wie ben ik? René Gröters 51 jaar Leraar L.O. Groenewald Stein Turntrainer/manager Turning Point Sittard Regiotrainer Limburg

Nadere informatie

Ontspanning en Sociale Contacten Groeien in de Buurtmoestuin

Ontspanning en Sociale Contacten Groeien in de Buurtmoestuin Ontspanning en Sociale Contacten Groeien in de Buurtmoestuin Een kwalitatief onderzoek naar de gepercipieerde (gezondheids)effecten van gezamenlijk tuinieren Ontspanning en Sociale Contacten Groeien in

Nadere informatie

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety

Nadere informatie

Factsheet Sportparticipatie in Utrecht

Factsheet Sportparticipatie in Utrecht Factsheet Sportparticipatie in Utrecht mei 2015 Overzicht Deze factsheet geeft op hoofdlijnen een beeld van sporten en bewegen in de stad en maakt deel uit van Utrecht Sport, de Utrechtse sportvisie op

Nadere informatie

RESPONS Er zijn panelleden benaderd. Van hen hebben er de vragenlijst ingevuld. Dit resulteert in een respons van 64%.

RESPONS Er zijn panelleden benaderd. Van hen hebben er de vragenlijst ingevuld. Dit resulteert in een respons van 64%. Samenvatting gezondheidsbeleving, 2015 Het Internet Panel (DIP) is in maart 2015 benaderd over het onderwerp gezondheidsbeleving. De GGD doet elke 4 onderzoek naar de gezondheid van bewoners. Dit doen

Nadere informatie

Sportparticipatie Kinderen en jongeren

Sportparticipatie Kinderen en jongeren Sportparticipatie 2017 Kinderen en jongeren Onderzoek & Statistiek Juni 2017 Samenvatting Begin 2017 heeft de afdeling Onderzoek & Statistiek een onderzoek uitgezet onder ouders en jongeren uit de gemeente

Nadere informatie

Sportdeelname van jongeren met gedragsproblemen

Sportdeelname van jongeren met gedragsproblemen Sportdeelname van jongeren met gedragsproblemen ONDERZOEK DREMPELS BETEKENIS VOORWAARDEN Remo Mombarg en Jan Willem Bruining (RUG/HIS) Koen Breedveld en Wouter Nootebos (Mulier Instituut) Saskia van Doorsselaer

Nadere informatie

Running Head: INVLOED VAN ASE-DETERMINANTEN OP INTENTIE CONTACT 1

Running Head: INVLOED VAN ASE-DETERMINANTEN OP INTENTIE CONTACT 1 Running Head: INVLOED VAN ASE-DETERMINANTEN OP INTENTIE CONTACT 1 Relatie tussen Attitude, Sociale Invloed en Self-efficacy en Intentie tot Contact tussen Ouders en Leerkrachten bij Signalen van Pesten

Nadere informatie

Voorbeeld vragenroute die is te gebruiken bij het voeren van een focusgroepinterview (bron: Bewegen valt Goed!)

Voorbeeld vragenroute die is te gebruiken bij het voeren van een focusgroepinterview (bron: Bewegen valt Goed!) Voorbeeld vragenroute die is te gebruiken bij het voeren van een focusgroepinterview (bron: Bewegen valt Goed!) INLEIDING (ongeveer 5 minuten) Welkom heten Bedanken voor hun komst, werver noemen: U bent

Nadere informatie

Rapportage Ben Bizzie Monitor Basisschool Den Doelhof Meijel. augustus 2018

Rapportage Ben Bizzie Monitor Basisschool Den Doelhof Meijel. augustus 2018 Rapportage Ben Bizzie Monitor Basisschool Den Doelhof Meijel augustus 2018 2 INHOUDSOPGAVE Samenvatting 1. Inleiding 2. Onderzoeksopzet 3. Onderzoeksresultaten 4. Conclusie en aanbevelingen 3 4 5 6 18

Nadere informatie

Keuzetwijfels in de Emerging Adulthood rondom Studie- en Partnerkeuze. in Relatie tot Depressie

Keuzetwijfels in de Emerging Adulthood rondom Studie- en Partnerkeuze. in Relatie tot Depressie 1 Keuzetwijfels in de Keuzetwijfels in de Emerging Adulthood rondom Studie- en Partnerkeuze in Relatie tot Depressie Open Universiteit Nederland Masterscriptie (S58337) Naam: Ilse Meijer Datum: juli 2011

Nadere informatie

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Gender Differences in Crying Frequency and Psychosocial Problems in Schoolgoing Children aged 6

Nadere informatie

Inhoud. (Bewegings)onderwijs: trends. Actieve en gezonde leefstijl: trends. Jeugdsport: trends

Inhoud. (Bewegings)onderwijs: trends. Actieve en gezonde leefstijl: trends. Jeugdsport: trends 1 Inhoud Belang van bewegen Trends in de huidige maatschappij De huidige aanpak doet het niet Wat moet er dan anders Bewegingsonderwijs Beweegaanbod tussen- en naschools Beweegactivering tijdens de schooldag

Nadere informatie

Bent u gemotiveerd? L.E.J. Gerretsen Studentnummer: Eerste begeleider: prof. dr. L. Lechner Tweede begeleider: Dr. A.

Bent u gemotiveerd? L.E.J. Gerretsen Studentnummer: Eerste begeleider: prof. dr. L. Lechner Tweede begeleider: Dr. A. Bent u gemotiveerd? Een Experimenteel Onderzoek naar de Invloed van een op het Transtheoretisch Model Gebaseerde Interventie op de Compliance bij de Fysiotherapeutische Behandeling van Psychiatrische Patiënten

Nadere informatie

Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success

Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success Leercentrum Nijmegen Oberon, november 2012 1 Inleiding Playing for Success heeft, naast het verhogen van de taal- en rekenprestaties van de

Nadere informatie

Sport- en beweegscan [bedrijf X]

Sport- en beweegscan [bedrijf X] Sport- en beweegscan [bedrijf X] 16 december 2014 Dia 1 Methode Digitale vragenlijst De inventarisatie geeft inzicht in: Beweegnormen (NNGB en Fitnorm) Sportbehoefte Redenen om te gaan sporten Draagvlak

Nadere informatie

Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van. The explanation of the physical activity of elderly by determinants of

Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van. The explanation of the physical activity of elderly by determinants of Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van het I-change Model The explanation of the physical activity of elderly by determinants of the I-change Model Hilbrand Kuit Eerste begeleider:

Nadere informatie

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Alcoholgebruik Psychosociale gezondheid Genotmiddelen Voeding, bewegen en gewicht Seksueel gedrag Samenvatting en aanbevelingen Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Jongerenmonitor In 2011 is in de regio IJsselland

Nadere informatie

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Alcoholgebruik Psychosociale gezondheid Genotmiddelen Voeding, bewegen en gewicht Seksueel gedrag Samenvatting en aanbevelingen Monitor jongeren tot 24 jaar Jongerenmonitor In 2011 is in de regio IJsselland

Nadere informatie

Uitvoeringsprogramma Samen naar een gezonde, actieve leefstijl Sportstimulering voor volwassenen

Uitvoeringsprogramma Samen naar een gezonde, actieve leefstijl Sportstimulering voor volwassenen Uitvoeringsprogramma Samen naar een gezonde, actieve leefstijl Sportstimulering voor volwassenen 2010-2013 Januari 2010 Inleiding: een lokaal gezondheidsbeleid In 2007 heeft de gemeenteraad van Steenwijkerland

Nadere informatie

Kinderen in West gezond en wel?

Kinderen in West gezond en wel? GGD Amsterdam Uitkomsten Amsterdamse gezondheidsmonitor basisonderwijs 13-14 Kinderen in West gezond en wel? 1 Wat valt op in West? Voor West zijn de cijfers van de Jeugdgezondheidsmonitor van schooljaar

Nadere informatie

Motivatie volwassenen om te sporten en bewegen

Motivatie volwassenen om te sporten en bewegen Motivatie volwassenen om te sporten en bewegen Factsheet 2019/2 Remko van den Dool Figuur 1 Motivatie om te sporten en bewegen, volgens bevolking 18 tot 79 jaar, naar meting en mate van sporten en bewegen

Nadere informatie

bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven

bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven Neuropsychologische Behandeling en Sociaal Emotioneel Welzijn bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie Neuropsychological Treatment and Social Emotional Well-being of Children with a Severe Form

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Workshop opleiding op leeftijd. Margreet Verbeek

Workshop opleiding op leeftijd. Margreet Verbeek Workshop opleiding op leeftijd Margreet Verbeek Workshop opleiding op leeftijd Werken aan een gezonde toekomst Kom in beweging! 2 Wat gaan we doen? Kennismaking: Wie zijn wij? Actieve kennismaking Ik ga

Nadere informatie

foto s met dank aan Tjitte de Vries en Theo Kock (mogelijke andere rechthebbenden wenden zich met hun claims tot de uitgever van dit boek)

foto s met dank aan Tjitte de Vries en Theo Kock (mogelijke andere rechthebbenden wenden zich met hun claims tot de uitgever van dit boek) 'Duim omhoog' 1 foto s met dank aan Tjitte de Vries en Theo Kock (mogelijke andere rechthebbenden wenden zich met hun claims tot de uitgever van dit boek) 2013, Anton de Vries Alle rechten voorbehouden

Nadere informatie

Lekker Fit. Werken aan een gezonde leefstijl voor Rotterdamse jeugd

Lekker Fit. Werken aan een gezonde leefstijl voor Rotterdamse jeugd 01 Lekker Fit! Inhoudsopgave Lekker Fit 1 Tien pijlers 2 01 Extra bewegingsonderwijs tijdens en na schooltijd 3 02 De komst van de gymleraar nieuwe stijl 4 03 Lespakket Lekker Fit! 5 04 Sportlessen als

Nadere informatie

Inhoud. Als sporten niet lukt.. Wat doet sport met kinderen? 'Inspiratiedag Aangepast Sporten

Inhoud. Als sporten niet lukt.. Wat doet sport met kinderen? 'Inspiratiedag Aangepast Sporten 1 Inhoud 1. Hoe leer je sporten? 2. Waarom gaat dat soms niet goed? 3. Wat zou je kunnen doen? 3. Onderzoek naar Special Heroes? Wat doet sport met kinderen? 'Inspiratiedag Aangepast en Remo Mombarg Als

Nadere informatie

FACTSHEET VOORLOPIGE RESULTATEN LEFF

FACTSHEET VOORLOPIGE RESULTATEN LEFF FACTSHEET VOORLOPIGE RESULTATEN LEFF SANNE NIEMER & EMMA VAN DEN EYNDE FEBRUARI 2015 Introductie In het najaar van 2014 is in 8 steden, op 10 locaties de pilot LEFF uitgevoerd. In deze factsheet worden

Nadere informatie

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa Physical factors as predictors of psychological and physical recovery of anorexia nervosa Liesbeth Libbers

Nadere informatie

De Rol van Zelfregulatie, Motivatie en Eigen Effectiviteitsverwachting op het Volhouden

De Rol van Zelfregulatie, Motivatie en Eigen Effectiviteitsverwachting op het Volhouden De Rol van Zelfregulatie, Motivatie en Eigen Effectiviteitsverwachting op het Volhouden van Sporten en de Invloed van Egodepletie, Gewoonte en Geslacht The Role of Selfregulation, Motivation and Self-efficacy

Nadere informatie

Differences in stress and stress reactivity between highly educated stay-at-home and working. mothers with spouse and young children

Differences in stress and stress reactivity between highly educated stay-at-home and working. mothers with spouse and young children 1 Differences in stress and stress reactivity between highly educated stay-at-home and working mothers with spouse and young children Verschil in stress en stressreactiviteit tussen hoogopgeleide thuisblijf-

Nadere informatie

WIJKPROFIEL WERKGEBIED ZUID, OOST, NOORDOOST, BINNENSTAD

WIJKPROFIEL WERKGEBIED ZUID, OOST, NOORDOOST, BINNENSTAD WIJKPROFIEL WERKGEBIED ZUID, OOST, NOORDOOST, BINNENSTAD Inleiding Harten voor Sport formuleert regelmatig een beknopt beeld van de wijken/werkgebieden van Utrecht met betrekking tot het sporten en bewegen,

Nadere informatie

Formulier Aanvraag start Afstudeeronderzoek

Formulier Aanvraag start Afstudeeronderzoek Bijlage 2. Aanvraag start Afstudeeronderzoek Formulier Aanvraag start Afstudeeronderzoek Opleiding Sport en Bewegen Hierbij het verzoek om onderstaande gegevens in te vullen en in te dienen bij de afstudeercommissie.

Nadere informatie

Leerlingtevredenheidsonderzoek

Leerlingtevredenheidsonderzoek Rapportage Leerlingtevredenheidsonderzoek De Meentschool - Afdeling SO In opdracht van Contactpersoon De Meentschool - Afdeling SO de heer A. Bosscher Utrecht, juni 2015 DUO Onderwijsonderzoek drs. Vincent

Nadere informatie

Wij zijn Sport Helden! Zullen wij samen sport aanbieden?

Wij zijn Sport Helden! Zullen wij samen sport aanbieden? Wij zijn Sport Helden! Zullen wij samen sport aanbieden? Na ons gesprek zojuist kunt u in deze bijlage een stukje achtergrond informatie vinden. Mocht u vragen hebben, dan hoor ik dit graag. Veel plezier

Nadere informatie

Welkom www.sportindebuurt.nl/sportvooriedereen

Welkom  www.sportindebuurt.nl/sportvooriedereen Gehandicaptensport Speelveld Welkom Introductie masterclass Speelveld en doelgroepen Begeleiden van mensen met een beperking Werken aan succesvol beleid Beweegclinic rolstoelbasketbal Vragen www.sportindebuurt.nl/sportvooriedereen

Nadere informatie

Hartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken

Hartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken 1 Hartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken Smoking Cessation in Cardiac Patients Esther Kers-Cappon Begeleiding door:

Nadere informatie

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht De kwaliteit van educatieve activiteiten meten Universiteitsmuseum Utrecht De kwaliteit van educatieve activiteiten meten Universiteitsmuseum Utrecht Claudia de Graauw Bo Broers Januari 2015 1 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Beweegprogramma kinderen met overgewicht Carlijn Groenen

Beweegprogramma kinderen met overgewicht Carlijn Groenen Beweegprogramma kinderen met overgewicht Carlijn Groenen Aanleiding beweegprogramma Voor een goede gezondheid is een gezond gewicht belangrijk, zowel op jonge als op latere leeftijd. Het percentage mensen

Nadere informatie

Pesten op het werk en de invloed van Sociale Steun op Gezondheid en Verzuim.

Pesten op het werk en de invloed van Sociale Steun op Gezondheid en Verzuim. Pesten op het werk en de invloed van Sociale Steun op Gezondheid en Verzuim. Bullying at work and the impact of Social Support on Health and Absenteeism. Rieneke Dingemans April 2008 Scriptiebegeleider:

Nadere informatie

RealFit. Wat is het Doelstelling Voor wie Historie Waarom RealFit

RealFit. Wat is het Doelstelling Voor wie Historie Waarom RealFit RealFit Wat is het Doelstelling Voor wie Historie Waarom RealFit Wat is RealFit? Effectieve multidisciplinaire aanpak van overgewicht bij jongeren van 13 tot 18 jaar. De 13 weken durende cursus bevat:

Nadere informatie

Meer bewegen en vaardiger in bewegen door sport- en beweeginterventies voor het onderwijs

Meer bewegen en vaardiger in bewegen door sport- en beweeginterventies voor het onderwijs Meer bewegen en vaardiger in bewegen door sport- en beweeginterventies voor het onderwijs Dit artikel is een bonus die hoort bij Lichamelijke Opvoeding Magazine 6, 2019 Sport en bewegen door kinderen en

Nadere informatie

Resultaten instaptoetsen Rekenen en Nederlands 2010 Rapportage aan de Profijtscholen

Resultaten instaptoetsen Rekenen en Nederlands 2010 Rapportage aan de Profijtscholen Resultaten instaptoetsen Rekenen en Nederlands 2010 Rapportage aan de Profijtscholen Rapportage: Analyse en tabellen: 4 Februari 2011 Mariëlle Verhoef Mike van der Leest Inleiding Het Graafschap College

Nadere informatie

Bijlage 2: 3.2 onderzoek

Bijlage 2: 3.2 onderzoek Bijlage : 3. onderzoek Ik heb een onderzoek gedaan naar de fitheid van de kinderen van groep 7 en 8 van de Sint Lambertus school in Asten. Ik heb eerst een enquête afgenomen, en heb daarna testjes afgenomen

Nadere informatie

Het gebruik van mobiele technologie ter bevordering van fysieke activiteit en gezondheid. Gymmen in de toekomst!

Het gebruik van mobiele technologie ter bevordering van fysieke activiteit en gezondheid. Gymmen in de toekomst! Het gebruik van mobiele technologie ter bevordering van fysieke activiteit en gezondheid Gymmen in de toekomst! Jan-Willem van Dijk Kris Bevelander Thabo van Woudenberg rouwer et al., 2011, Human movement

Nadere informatie

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën The Relation between Personality, Education, Age, Sex and Short- and Long- Term Sexual

Nadere informatie

De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en. Discrepantie

De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en. Discrepantie De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en Discrepantie The Relationship between Involvement in Bullying and Well-Being and the Influence of Social Support

Nadere informatie

Inhoud. Poll. Dynamische schooldag En wat nu als ik meer wil weten: Remo Mombarg, Marieke Westendorp en Arjan Pruim

Inhoud. Poll. Dynamische schooldag En wat nu als ik meer wil weten:   Remo Mombarg, Marieke Westendorp en Arjan Pruim 1 Inhoud Move to make a difference Dynamische schooldag En wat nu als ik meer wil weten: www.hanze.nl\lps Remo Mombarg, Marieke Westendorp en Arjan Pruim Overzicht Belang van bewegen De gezondheid van

Nadere informatie

Wij beloven je te motiveren en verbinden met andere studenten op de fiets, om zo leuk en veilig te fietsen. Benoit Dubois

Wij beloven je te motiveren en verbinden met andere studenten op de fiets, om zo leuk en veilig te fietsen. Benoit Dubois Wij beloven je te motiveren en verbinden met andere studenten op de fiets, om zo leuk en veilig te fietsen. Benoit Dubois Wat mij gelijk opviel is dat iedereen hier fietst. Ik vind het jammer dat iedereen

Nadere informatie

de Rol van Persoonlijkheid Eating: the Role of Personality

de Rol van Persoonlijkheid Eating: the Role of Personality De Relatie tussen Dagelijkse Stress en Emotioneel Eten: de Rol van Persoonlijkheid The Relationship between Daily Stress and Emotional Eating: the Role of Personality Arlette Nierich Open Universiteit

Nadere informatie

- 172 - Prevention of cognitive decline

- 172 - Prevention of cognitive decline Samenvatting - 172 - Prevention of cognitive decline Het percentage ouderen binnen de totale bevolking stijgt, en ook de gemiddelde levensverwachting is toegenomen. Vanwege deze zogenaamde dubbele vergrijzing

Nadere informatie

Fit en Gezond in Overijssel 2016

Fit en Gezond in Overijssel 2016 Fit en Gezond in Overijssel 2016 Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen 2016 Provinciale resultaten sport en bewegen Colofon Fit en Gezond in Overijssel Provinciale resultaten sport en bewegen uit de

Nadere informatie

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind.

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Bullying among Students with Autism Spectrum Disorders in Secondary

Nadere informatie

De Invloed van Religieuze Coping op. Internaliserend Probleemgedrag bij Genderdysforie. Religious Coping, Internal Problems and Gender dysphoria

De Invloed van Religieuze Coping op. Internaliserend Probleemgedrag bij Genderdysforie. Religious Coping, Internal Problems and Gender dysphoria De Invloed van Religieuze Coping op Internaliserend Probleemgedrag bij Genderdysforie Religious Coping, Internal Problems and Gender dysphoria Ria de Bruin van der Knaap Open Universiteit Naam student:

Nadere informatie

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten.

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. The Effect of Difference in Peer and Parent Social Influences on Adolescent Alcohol Use. Nadine

Nadere informatie

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim The Relationship between Work Pressure, Mobbing at Work, Health Complaints and Absenteeism Agnes van der Schuur Eerste begeleider:

Nadere informatie

De therapeutische relatie

De therapeutische relatie De therapeutische relatie Klik om tekst toe te voegen In bewegingstherapie bij ouderen met een psychische problematiek Raepsaet Julie, Psychomotorische therapeut, Divisie ouderen OPZ Geel 1 Inhoud 1. Inleiding

Nadere informatie

Factsheet. Bewegen en sporten. Gelderland-Zuid. Onderzoek onder volwassenen en ouderen

Factsheet. Bewegen en sporten. Gelderland-Zuid. Onderzoek onder volwassenen en ouderen Gelderland-Zuid Factsheet Bewegen en sporten Onderzoek onder volwassenen en ouderen Bewegen en sporten De Volwassenen- en ouderenmonitor is eind 2012 onder ruim 22.000 zelfstandig wonende inwoners van

Nadere informatie

Behandeleffecten. in Forensisch Psychiatrisch Center de Rooyse Wissel. Treatment effects in. Forensic Psychiatric Centre de Rooyse Wissel

Behandeleffecten. in Forensisch Psychiatrisch Center de Rooyse Wissel. Treatment effects in. Forensic Psychiatric Centre de Rooyse Wissel Behandeleffecten in Forensisch Psychiatrisch Center de Rooyse Wissel Treatment effects in Forensic Psychiatric Centre de Rooyse Wissel S. Daamen-Raes Eerste begeleider: Dr. W. Waterink Tweede begeleider:

Nadere informatie

Waarom doen ze nou niet gewoon wat ik zeg! Motiveren tot gedragsverandering; Wat is lastig en wat kun je doen?

Waarom doen ze nou niet gewoon wat ik zeg! Motiveren tot gedragsverandering; Wat is lastig en wat kun je doen? Waarom doen ze nou niet gewoon wat ik zeg! Motiveren tot gedragsverandering; Wat is lastig en wat kun je doen? Leerlingen met SOLK Effectieve gesprekken met ouders en leerlingen drs. Hilde Jans psycholoog

Nadere informatie

Resultaten vragenlijst leerlingen

Resultaten vragenlijst leerlingen Resultaten vragenlijst leerlingen Drie scholen, tweede meting (T1) voorjaar 2018 Inleiding In mei 2016 is in Nieuw-Lekkerland het project 'Gezond Nieuw-Lekkerland' gestart. Met subsidie van Fonds Nuts

Nadere informatie

Understanding and being understood begins with speaking Dutch

Understanding and being understood begins with speaking Dutch Understanding and being understood begins with speaking Dutch Begrijpen en begrepen worden begint met het spreken van de Nederlandse taal The Dutch language links us all Wat leest u in deze folder? 1.

Nadere informatie

Hoe ziek word je van zitten?

Hoe ziek word je van zitten? Hoe ziek word je van zitten? Evi van Ekris EMGO + Instituut afd. Sociale Geneeskunde VU Medisch Centrum Er is altijd wat te doen Naast het stimuleren van sporten is het belangrijk bewegen meer te integreren

Nadere informatie

Lichamelijke activiteit

Lichamelijke activiteit Lichamelijke activiteit Deelrapportage met resultaten uit de gezondheidsenquête volwassenen/ouderen 2010 Voldoende lichaamsbeweging heeft een positief effect op de gezondheid. Mensen die veel bewegen,

Nadere informatie

FACTSHEET VOORLOPIGE RESULTATEN LEFF

FACTSHEET VOORLOPIGE RESULTATEN LEFF FACTSHEET VOORLOPIGE RESULTATEN LEFF SANNE NIEMER & EMMA VAN DEN EYNDE FEBRUARI 2015 Introductie In het najaar van 2014 is in 8 steden, op 10 locaties de pilot LEFF uitgevoerd. In deze factsheet worden

Nadere informatie

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility.

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility. RELATIE ANGST EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility Jos Kooy Eerste begeleider Tweede

Nadere informatie

Media en creativiteit. Winter jaar vier Werkcollege 7

Media en creativiteit. Winter jaar vier Werkcollege 7 Media en creativiteit Winter jaar vier Werkcollege 7 Kwartaaloverzicht winter Les 1 Les 2 Les 3 Les 4 Les 5 Les 6 Les 7 Les 8 Opbouw scriptie Keuze onderwerp Onderzoeksvraag en deelvragen Bespreken onderzoeksvragen

Nadere informatie

IN BEWEGING. Onderneem! Nietsdoen is geen optie

IN BEWEGING. Onderneem! Nietsdoen is geen optie IN BEWEGING Onderneem! Nietsdoen is geen optie Belang bewegen Emotioneel: plezier, je goed voelen, zelfvertrouwen, eigenwaarde, positieve invloed op emotionele stoornissen Sociaal: participatie, ontwikkeling

Nadere informatie

Master thesis. Naam student: S. Friederichs Studentnummer: Afstudeerrichting: Klinische Psychologie

Master thesis. Naam student: S. Friederichs Studentnummer: Afstudeerrichting: Klinische Psychologie Effects of motivational interviewing and self-determination theory in a web-based computer tailored physical activity intervention: a randomized controlled trial Master thesis Naam student: S. Friederichs

Nadere informatie

Landelijke Jeugdmonitor. Rapportage 3e kwartaal 2007

Landelijke Jeugdmonitor. Rapportage 3e kwartaal 2007 Landelijke Jeugdmonitor Rapportage 3e kwartaal 2007 Centraal Bureau voor de Statistiek Voorburg/Heerlen, 2007 Verklaring der tekens. = gegevens ontbreken * = voorlopig cijfer x = geheim = nihil = (indien

Nadere informatie

Evaluatie JOGG Roosendaal Basisschool de Vlindertuin. Resultaten evaluatie JOGG December 2017

Evaluatie JOGG Roosendaal Basisschool de Vlindertuin. Resultaten evaluatie JOGG December 2017 Evaluatie JOGG Roosendaal Basisschool de Vlindertuin Resultaten evaluatie JOGG December 2017 Inleiding Achtergrond In het kader van de JOGG aanpak in de gemeente Roosendaal heeft op basisschool de Vlindertuin

Nadere informatie

Collega s activeren collega s. De aanjager laat mensen meer bewegen

Collega s activeren collega s. De aanjager laat mensen meer bewegen Collega s activeren collega s De aanjager laat mensen meer bewegen Waarom hebben we aanjagers nodig? Veel mensen willen wel meer bewegen. Maar in de hectiek van alledag lukt dat vaak niet. Een klein zetje

Nadere informatie

Samenvatting. Opvoeding en thuis omgeving als aangrijpingspunten in de preventie van overgewicht bij kinderen: resultaten van de ChecKid studie

Samenvatting. Opvoeding en thuis omgeving als aangrijpingspunten in de preventie van overgewicht bij kinderen: resultaten van de ChecKid studie Opvoeding en thuis omgeving als aangrijpingspunten in de preventie van overgewicht bij kinderen: resultaten van de ChecKid studie Overgewicht is een snel groeiend wereldwijd probleem en is geassocieerd

Nadere informatie