CCV KEURINGSPROTOCOL POLITIEKEURMERK VEILIG WONEN BESTAANDE BOUW 2011

Transcriptie

1 CCV KEURINGSPROTOCOL POLITIEKEURMERK VEILIG WONEN BESTAANDE BOUW 2011 Politiekeurmerk Veilig Wonen Bestaande Bouw Versie : 1 Publicatiedatum : 16 februari 2012 Ingangsdatum : 16 februari 2012 VEILIGHEID DOOR SAMENWERKING

2 VOORWOORD PKVW- KP-BB:2011 Pagina 2/58 De handboeken PKVW geven de eisen weer waaraan wijken en woningen in zowel nieuwbouw als in bestaande bouw moeten voldoen. Het PKVW gaat uit van sociale en fysieke drempels om de gelegenheidsinbreker buiten de wijk en buiten de deur te houden. In de handboeken zijn de eisen als prestatie-eis geformuleerd (wat), met daarbij aangegeven hoe de eis gerealiseerd kan worden. Hiermee is nog onvoldoende bepaald wanneer er sprake kan zijn van goed- of afkeur. Het CCV Keuringsprotocol PKVW geeft hier invulling aan. Dit CCV Keuringsprotocol PKVW Bestaande Bouw gaat specifiek in op bestaande bouw en is verbonden aan het handboek PKVW Bestaande Bouw: Deze handboeken zijn te bestellen bij het CCV of te downloaden van de website van het CCV of de website Het CCV keuringsprotocol PKVW Bestaande Bouw wordt gebruikt door: inspectie-instellingen voor het uitvoeren van inspecties volgens het CCVinspectieschema PKVW; certificatie-instellingen bij het uitvoeren van certificatiebeoordelingen volgens het CCV-certificatieschema PKVW Woningbeveiliging; PKVW bedrijven om na te gaan in welke mate een bestaande woning aangepast moet worden om aan de PKVW eisen te voldoen; PKVW bedrijven om hiermee te controleren of aangebrachte beveiligingsmaatregelen conform de eisen zijn; partijen betrokken bij ontwerp en realisatie van verbeteringen in bestaande wijken en woningen om zelf van te voren te bepalen, vanuit hun verantwoordelijkheid, of aan de eisen voldaan zal worden. Dit document is vastgesteld door het Centrum Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) met als publicatiedatum 16 februari 2012 na instemming op 16 februari 2012 door de Commissie van Belanghebbenden Criminaliteitspreventie van het CCV, gehoord hebbende de werkgroep Kwaliteitsbeheer PKVW op 10 februari Dit document kan worden aangehaald als : - CCV Keuringsprotocol PKVW Bestaande Bouw: 2011, of - PKVW-KP-BB: Dit document wordt uitgegeven onder verantwoordelijkheid van het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid, te Utrecht. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voorzover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B van de Auteurswet 1912 jo het besluit van 20 juni 1974, St.b. 351, zoals gewijzigd bij het besluit van 23 augustus 1985, St.b. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 882,1180 AW Amstelveen). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever te wenden. All rights reserved. No part of this book may be reproduced, stored in a database or retrieval system, or published, in any form or in any way, electronically, mechanically, by print, photoprint, microfilm or any other means without prior written permission from the publisher. Ondanks alle aan de samenstelling van deze uitgave bestede zorg, kan het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid geen aansprakelijkheid aanvaarden voor eventuele schade die zou kunnen voortvloeien uit enige fout die in deze uitgave zou kunnen voorkomen.

3 INHOUDSOPGAVE PKVW- KP-BB:2011 Pagina 3/58 1. Inleiding Inleiding Meet- en testmiddelen Commissie van Compenserende Maatregelen Bereikbaarheid Raam of deur Definities 7 2. Algemene eisen Afmeting en bereikbaarheid Inbraakwerendheid: Gevelelementen Dak- of gevelelement met een attest Dak- of gevelelement met een conformiteitsverklaring Goedgekeurde combinatie volgens productenlijst of test op locatie Goedgekeurde combinatie volgend Beveiligingsrichtlijn PKVW Positieve verklaring van een test op locatie Dak- of gevelelement met opgeheven beweegbaarheid Vastschroeven van deur of raam Vervanging door vaste vakvulling Inbraakwerendheid: Kwaliteit glas Enkel glas Gelaagd glas Inbraakwerendheid: Glaslatten Specifieke W-eisen W1 Deuren: inbraakwerendheid en zichtbaarheid Inbraakwerendheid: Gevelelementen Inbraakwerendheid: Kwaliteit glas Inbraakwerendheid: Glaslatten Zichtbaarheid W2 Ramen en ventielatieopeningen: Inbraakwerendheid Inbraakwerendheid: Gevelelementen Inbraakwerendheid: Glaslatten Inbraakwerendheid : Kwaliteit glas W3 Kelderramen, luiken, lichtkoepels en dakramen: Inbraakwerendheid Inbraakwerendheid: Kelderramen en afsluitbare roosters Inbraakwerendheid: Weerstandsklasse Inbraakwerendheid: Lichtkoepels Inbraakwerendheid: Dakramen Inbraakwerendheid: Glas W4 Deuren: Verlichting Verlichting van deuren op de begane grond Verlichtingsarmatuur bij de deur Verlichtingsarmatuur binnen 7,5 meter aanwezig Verlichting van galerijen Verlichting van deuren op de eerste en tweede woonlaag Verlichtingsarmatuur bij de deur Te verlichten routings naar het balkon W5 Rookmelders Rookmelders: Aanwezigheid en plaats Rookmelders: Type en montage 18

4 Pagina 4/ W6 Voorlichting en informatie Voorlichting en informatie: Mondeling Voorlichting en informatie: Schriftelijk W-aanbevelingen Zichtbaarheid vanaf de openbare weg Gebruiksvriendelijkheid Gebruiksvriendelijkheid deuren Gebruiksvriendelijkheid ramen Vluchtvriendelijke deur Cilinders en kerntrekbeveiliging Kierstandhouders en- en aanbevelingenpakket: Complex C1-1 Toezicht en beheer (huismeester /sociaal toezicht) C1-2 Toezicht en beheer (organisatie beheer) 23 C1-3 Toezicht en beheer (controle en actie) 24 C2-1 Woongebouw: toegankelijkheid en verlichting (toegang en zicht) 24 C2-2 Woongebouw: toegankelijkheid en verlichting (galerijen/brand-trappen-huis) 24 C2-3 Woongebouw: toegankelijkheid en verlichting (hoofdingang) 25 C3-1 Gemeenschappelijke ruimten: toegankelijkheid en verlichting (kwaliteit deur) 25 C3-2 Gemeenschappelijke ruimten: toegankelijkheid en verlichting (verlichting) 26 C3-3 Gemeenschappelijke ruimten: toegankelijkheid en verlichting (dimmen verlichting) 27 C4-1 Collectief bergingscomplex: ontsluiting, toegankelijkheid en omvang (grootte compartiment) 27 C4-2 Collectief bergingscomplex: ontsluiting, toegankelijkheid en omvang (toegangsdeur/verlichting) 27 C4-3 Collectief bergingscomplex: ontsluiting, toegankelijkheid en omvang (bergings-/toegangsdeur) 28 C4-4 Collectief bergingscomplex: ontsluiting, toegankelijkheid en omvang (overzicht) 29 C4-5 Collectief bergingscomplex: ontsluiting, toegankelijkheid en omvang (toegangsdeur buitengevel) 29 C5-1 Collectieve (fietsen)stalling (inbraakwerendheid) 29 C5-2 Collectieve (fietsen)stalling (verlichting en aantal plaatsen) 30 C6-1 Achterpaden (verlichting) 31 C6-2 Achterpaden (verlichting aan bergingen) 31 C6-3 Achterpaden (vandalismebestendige spiegels) 32 C6-4 Achterpaden (overhangend groen en obstakels) 32 C7-1 Parkeergarage, behorend bij het complex (toegankelijkheid) 32 C7-2 Parkeergarage, behorend bij het complex (> 25 plaatsen: verlichting, zicht) 33 C7-3 Parkeergarage, behorend bij het complex (max. 25 plaatsen: verlichting, zicht) 33 C7-4 Parkeergarage, behorend bij het complex (dimmen verlichting) 34 C7-5 Parkeergarage, behorend bij het complex (individuele bergingen) 34 C7-6 Parkeergarage, behorend bij het complex (kwaliteit toegangsdeur) 35 C8-1 Collectieve parkeerterreinen in de open lucht behorend bij het complex (zicht) 35 C8-2 Collectieve parkeerterreinen in de open lucht behorend bij het complex (groen/obstakels) 35 C8-3 Collectieve parkeerterreinen in de open lucht behorend bij het complex (verlichting/grootte) 36 C8-4 Collectieve parkeerterreinen in de open lucht behorend bij het complex (overdekt/open lucht) 36 C9-1 Binnenterreinen (geen openbare status) 37 C9-2 Binnenterreinen (kwaliteit deur of hek) 37 C9-3 Binnenterreinen (verlichting paden) C10-1 Bergingen, schuren of garages: inbraakwerendheid (glas bergingsdeuren) C10-2 Bergingen, schuren of garages: inbraakwerendheid (beglazing ramen) 38 C10-3 Bergingen, schuren of garages: inbraakwerendheid (beveiliging deuren en ramen) 38 C10-4 Bergingen, schuren of garages: inbraakwerendheid (ramen en ventilatieopeningen) 39 C11 Bergingen, schuren of garages: verlichting 39

5 Pagina 5/58 C12-1 Muren/vlakken/wanden: antigraffiti (afscherming) 40 C12-2 Muren/vlakken/wanden: antigraffiti (verfraaiing of coating) en- en aanbevelingenpakket: Openbare ruimte 41 O1-1 Toezicht en beheer (inhoud algemeen) 41 O1-2 Toezicht en beheer (inhoud specifiek) O2-1 Openbare verlichting (verlichting woongebied op wegdek) O2-2 Openbare verlichting (geen hinder) 42 O2-3 Openbare verlichting (wijkontsluitings-wegen-specifieke verkeersfunctie) 43 O2-4 Openbare verlichting (rand van het woongebied) O3-1 Parkeren in de open lucht (eigen erf) O3-2 Parkeren in de open lucht (parkeren in het zicht van min. 2 woningen) 44 O3-3 Parkeren in de open lucht (zicht en obstakels) 44 O3-4 Parkeren in de open lucht (parkeerterreinen) O3-5 Parkeren in de open lucht (mix overdekt en openlucht) O4-1 Achterpaden (verlichting) 45 O4-2 Achterpaden (verlichting aan bergingen) 46 O4-3 Achterpaden (vandalismebestendige spiegels) 46 O4-4 Achterpaden (overhangend groen en obstakels) 47 O5-1 Routes langzaam verkeer (tenminste één sociaal veilige route) 47 O5-2 Routes langzaam verkeer (groen) 47 O5-3 Routes langzaam verkeer (sociaal minder veilige routes) 48 O5-4 Routes langzaam verkeer (sociaal minder veilige routes naar functionaliteiten verlichting) 48 O5-5 Routes langzaam verkeer (sociaal minder veilige routes naar functionaliteiten bermfactor)489 O6-1 Tunnels en onderdoorgangen (obstakels en groen) 49 O6-2 Tunnels en onderdoorgangen (max 10 keer de hoogte en verlichting) 49 O6-3 Tunnels en onderdoorgangen (> 10 keer de hoogte en verlichting) 50 O7-1 Openbare parkeergarage (verlichting) 50 O7-2 Openbare parkeergarage (overige eisonderdelen) 51 O8-1 Het stallen van fietsen bij voorzieningen (aantal plaatsen) 51 O8-2 Het stallen van fietsen bij voorzieningen (obstakels) 51 O8-3 Het stallen van fietsen bij voorzieningen (verlichting) 52 O8-4 Het stallen van fietsen bij voorzieningen (kwaliteit) 52 O9-1 Haltes openbaar vervoer (zicht) 52 O9-2 Haltes openbaar vervoer (obstakels) 52 O9-3 Haltes openbaar vervoer (verlichting en zicht) 53 O10-1 Speelplaatsen voor jongeren en straatmeubilair (spaarzame toepassing) 53 O10-2 Speelplaatsen voor jongeren en straatmeubilair (leeftijd verdeling) 53 O10-3 Speelplaatsen voor jongeren en straatmeubilair (zicht) 54 O10-4 Speelplaatsen voor jongeren en straatmeubilair (vandalismebestendig) 54 O10-5 Speelplaatsen voor jongeren en straatmeubilair (gecombineerde toepassing) 54 O10-6 Speelplaatsen voor jongeren en straatmeubilair (geen hangplek) 55 O10-7 Speelplaatsen voor jongeren en straatmeubilair (overlast) 55 O10-8 Speelplaatsen voor jongeren en straatmeubilair ("JOP's" en zicht) 55 O10-9 Speelplaatsen voor jongeren en straatmeubilair (bereikbaarheid hulpverlening) 55 O10-10 Speelplaatsen voor jongeren en straatmeubilair (betrokkenheid) 56 O10-11 Speelplaatsen voor jongeren en straatmeubilair (afscherming waterpartijen) O11-1 Publiektrekkende voorzieningen (beleid gemeente) O11-2 Publiektrekkende voorzieningen (bestuursdwang) 57 O12-1 Muren/vlakken/wanden: antigraffiti (afscherming) O12-2 Muren/vlakken/wanden: antigraffiti (verfraaiing of coating) 57 57

6 Pagina 6/58 1. INLEIDING 1.1 INLEIDING De volgende hoofdstukken geven aan hoe de eisen van het handboek PKVW Bestaande Bouw beoordeeld moeten worden. Doelstelling van het Keuringsprotocol PKVW 2011 Bestaande Bouw is om inspecties en beoordelingen van de eisen en aanbevelingen op een eenduidige wijze te laten plaatsvinden. De volgorde van de eisen in het handboek PKVW Bestaande Bouw wordt zoveel mogelijk gevolgd. Als een eis uit meerdere deeleisen bestaat, worden deze apart behandeld in sub paragrafen. De W-eisen met een repeterend karakter, die op gelijke wijze beoordeeld moeten worden, worden beschreven in het algemene hoofdstuk 2. Elk protocol bestaat uit de volgende onderdelen: Beschrijving van de eis 1.2 MEET- EN TESTMIDDELEN Voor de beoordeling wordt gebruik gemaakt van de volgende meet- en testmiddelen: Liniaal met schaalindeling Rolmaat Meetlint Meetwiel Kiernaadmeter Schroevendraaierset Hellingshoekmeter Glasdiktemeter Stuk plastic met een dikte van 0,5 millimeter (bijvoorbeeld halve plastic limonadefles) 1.3 COMMISSIES LANDELIJKE BEOORDELINGSCOMMISSIE (LBC) De Landelijke Beoordelingscommissie beoordeelt bouwplannen op basis van het handboek PKVW Nieuwbouw en Bestaande Bouw en geeft daartoe een verklaring uit betreffende haar bevindingen. De verklaring van de Landelijke Beoordelingscommissie is normatief voor het aangegeven project. De Landelijke Beoordelingscommissie beoordeelt tevens verzoeken, betreffende interpretatievraagstukken, te weten een bepaalde situatie in een project, op basis waarvan verduidelijkt wordt op welke wijze de betreffende eis in die specifieke situatie geïnterpreteerd dient te worden. De uitspraak geldt alleen voor de beoordeelde situatie in het aangegeven project.

7 Pagina 7/ COMMISSIE VAN COMPENSERENDE MAATREGELEN (CCM) De Commissie van compenserende maatregelen beoordeelt verzoeken, betreffende de voorwaarden, te weten gelijkwaardige maatregelen, op basis waarvan de eis wordt geaccepteerd. De uitspraak van deze commissie is normatief voor het aangegeven project. De Commissie van compenserende maatregelen beoordeelt tevens verzoeken, betreffende interpretatievraagstukken, te weten een bepaalde situatie in een project, op basis waarvan verduidelijkt wordt op welke wijze de betreffende eis in die specifieke situatie geïnterpreteerd dient te worden. De uitspraak geldt alleen voor de beoordeelde situatie in het aangegeven project. 1.4 BEREIKBAARHEID Voor het beoordelen van de bereikbaarheid van een gevel- of dak-element wordt verwezen naar bijlage 1 Bereikbaarheid van het Handboek Politiekeurmerk Veilig Wonen Bestaande Bouw RAAM OF DEUR Bij het vaststellen of een gevelelement een raam of een deur betreft zal allereerst gecontroleerd moeten worden of er aan de sluitzijde van het gevelelement geen enkel bedieningspunt is aangebracht. Daarna zal gecontroleerd moeten worden of het gevelelement niet de functionaliteit heeft van een deur. Indien er geen bedieningspunt aan de buitenzijde is aangebracht en de functionaliteit van een deur is niet aanwezig dan is het gevelelement een raam en behoeft er geen verlichtingsarmatuur aangebracht te worden. 1.6 DEFINITIES In het PKVW-keuringsprotocol Bestaande Bouw worden de volgende begrippen gebruikt: Attest Beveiligingsrichtlijn PKVW Bestaande Bouw Conformiteitverklaring Erkend keuringsinstituut Productenlijst PKVW Verklaring Landelijke Beoordelingscommissie Verklaring van een certificatie-instelling waarin staat vermeld dat het product voldoet aan de gestelde eisen op basis van een uitgevoerde test door een erkend keuringsinstituut. Richtlijn voor toepassing van verschillende soorten hang-en sluitwerkproducten per type gevelelement, waarbij verwezen wordt naar de productenlijst PKVW. De PKVW Beveiligingsrichtlijn is onderdeel van het Handboek PKVW Bestaande Bouw. Verklaring van een erkend keuringsinstituut dat het product aan de gestelde eisen voldoet, waarbij wordt verwezen naar de refererende test. een testlaboratorium dat onder NEN-EN-ISO/IEC geaccrediteerd is voor het uitvoeren van tests conform NEN 5096 (inbraakwerendheid), of een testlaboratorium dat in onderaanneming werkt van een certificatie-instelling onder NEN-EN voor het certificeren van producten conform de BRL Overzicht met goedgekeurde producten die geschikt zijn voor toepassing binnen het eisenpakket van het Handboek PKVW Bestaande Bouw. Verklaring van de Landelijke Beoordelingscommissie (LBC) betreffende de beoordeling van een plan op basis van het Handboek PKVW BB of NB

8 Pagina 8/58 Verklaring Test op locatie Verklaring van compenserende maatregel (voorheen dispensatie) Verklaring van een erkend keuringsinstituut dat het product, dan wel een combinatie van producten, aan de gestelde eisen voldoet, geconstateerd naar aanleiding van een test op locatie op basis van de NEN 5096 of BRL Verklaring van de Commissie van compenserende maatregelen, betreffende de voorwaarden, te weten gelijkwaardige maatregelen, op basis waarvan de eis wordt geaccepteerd. De uitspraak van deze commissie is normatief voor het aangegeven project.

9 Pagina 9/58 2. ALGEMENE EISEN 2.1 AFMETING EN BEREIKBAARHEID Aan dak-of gevelelementen met een dagmaat kleiner dan 15 cm. en aan dak- of gevelelementen die niet bereikbaar zijn volgens Bijlage 1 van het Handboek PKVW Bestaande Bouw stelt het Politiekeurmerk Veilig Wonen geen eisen. 1. Bepaal welke dak- of gevelelementen een dagmaat groter dan 15 cm. hebben. 2. Bepaal voor de dak- of gevelelementen die groter dan 15 cm. zijn, welke dak- of gevelelementen bereikbaar zijn volgens Bijlage 1 van het Handboek PKVW Bestaande Bouw. 3. Controleer of deze gevelelementen aan de eisen in de paragrafen 2.2, 2.3 en 2.4 voldoen. 2.2 INBRAAKWERENDHEID: GEVELELEMENTEN Er wordt een gevelelement toegepast: dat door een erkend keuringsinstituut op basis van de NEN 5096 weerstandsklasse 2 (minimaal drie minuten inbraakwerendheid) is getest en goedgekeurd; of dat een conformiteitverklaring heeft verkregen op basis van toetsing en goedkeuring van een erkend keuringsinstituut; of dat voorzien is van een goedgekeurde combinatie van producten zoals genoemd in de PKVW Beveiligingsrichtlijn Bestaande Bouw (minimaal drie minuten inbraakwerendheid); of waarvan de beweegbaarheid wordt opgeheven door het vastschroeven van het gevelelement in het kozijn overeenkomstig de PKVW Beveiligingsrichtlijn Bestaande Bouw; of waarvan het raam wordt vervangen door een vaste vakvulling eventueel met ventilatierooster DAK- OF GEVELELEMENT MET EEN ATTEST WAARUIT BLIJKT DAT HET VOLDOET AAN WEERSTANDSKLASSE 2 VAN DE NEN 5096 Er wordt een dak- of gevelelement toegepast dat door een erkend keuringsinstituut op basis van de NEN 5096 weerstandsklasse 2 (inbraakvertraging minimaal drie minuten) is getest en goedgekeurd. - Attest(en) van het dak- of gevelelement - De betreffende montagevoorschriften 1. Lees het attest en beoordeel of daaruit blijkt dat het gevelelement voldoet aan weerstandsklasse 2 van de NEN Bepaal vervolgens visueel of het in het attest beschreven component is toegepast. 3. Controleer of de producten conform de betreffende montagevoorschriften zijn bevestigd.

10 Pagina 10/ DAK- OF GEVELELEMENT MET EEN CONFORMITEITSVERKLARING WAARUIT BLIJKT DAT HET VOLDOET AAN WEERSTANDSKLASSE 2 VAN DE NEN 5096 Er wordt een dak- of gevelelement toegepast waarvoor door een erkend keuringsinstituut op basis van de NEN 5096 weerstandsklasse 2 een conformiteitsverklaring is afgegeven. - Conformiteitverklaring(en) van het dak- of gevelelement - De betreffende montagevoorschriften 1. Lees de conformiteitverklaring en beoordeel of daaruit blijkt dat het gevelelement voldoet aan weerstandsklasse 2 van de NEN Bepaal vervolgens visueel of het in de conformiteitsverklaring beschreven component is toegepast. 3. Controleer of de producten conform de betreffende montagevoorschriften zijn bevestigd GOEDGEKEURDE COMBINATIE VAN PRODUCTEN VOLGENS DE PKVW BEVEILIGINGSRICHTLIJN BESTAANDE BOUW OF POSITIEVE VERKLARING NA EEN TEST OP LOCATIE Er wordt een dak- of gevelelement toegepast dat voorzien is van een goedgekeurde combinatie van producten zoals genoemd in de PKVW Beveiligingsrichtlijn Bestaande Bouw (inbraakvertraging drie minuten) of waarvoor een positieve verklaring van een test op locatie is afgegeven GOEDGEKEURDE COMBINATIE VAN PRODUCTEN VOLGENS DE PKVW BEVEILIGINGSRICHTLIJN BESTAANDE BOUW Er wordt een dak- of gevelelement toegepast dat voorzien is van een goedgekeurde combinatie van producten zoals genoemd in de PKVW Beveiligingsrichtlijn Bestaande Bouw (inbraakvertraging drie minuten). - Actuele PKVW Beveiligingsrichtlijn Bestaande Bouw - Attesten voor de producten - De betreffende montagevoorschriften 1. Bepaal met behulp van de PKVW Beveiligingsrichtlijn welk type gevelelement is gebruikt. 2. Bepaal aan de hand van productattesten welke producten aan het gevelelement zijn bevestigd. 3. Controleer vervolgens of de gebruikte combinatie op de productenlijst staat. Of controleer of er een attest aanwezig is van een test op locatie en bepaal visueel of het in het attest beschreven component is toegepast. 4. Controleer of de producten conform de betreffende montagevoorschriften zijn bevestigd.

11 Pagina 11/ POSITIEVE VERKLARING VAN EEN TEST OP LOCATIE Er wordt een dak- of gevelelement toegepast waarvoor een positieve verklaring van een test op locatie is afgegeven. 1. Controleer of er een attest aanwezig is van een test op locatie. 2. Bepaal visueel of de in het attest beschreven componenten zijn toegepast. 3. Controleer of de producten conform de betreffende montagevoorschriften zijn bevestigd DAK- OF GEVELELEMENT MET OPGEHEVEN BEWEEGBAARHEID Er wordt een dak- of gevelelement toegepast waarvan de beweegbaarheid is opgeheven. Dit kan bereikt worden door het vastschroeven van de deur of raam in het kozijn overeenkomstig de PKVW Beveiligingsrichtlijn Bestaande Bouw. Voor ramen kan dit ook bereikt worden door vervanging voor een vaste vakvulling conform de PKVW Beveiligingsrichtlijn Bestaande Bouw DAK- OF GEVELELEMENT MET OPGEHEVEN BEWEEGBAARHEID DOOR HET VASTSCHROEVEN VAN DE DEUR OF RAAM IN HET KOZIJN OVEREENKOMSTIG DE PKVW BEVEILIGINGSRICHTLIJN BESTAANDE BOUW Er wordt een dak- of gevelelement toegepast waarvan de beweegbaarheid is opgeheven. Dit wordt bereikt door het vastschroeven van de deur of raam in het kozijn overeenkomstig de PKVW Beveiligingsrichtlijn Bestaande Bouw. - Actuele PKVW Beveiligingsrichtlijn Bestaande Bouw - Eventuele attesten 1. Bepaal of de opgeheven beweegbaarheid is bereikt door middel van schroeven in de deur of het raam. 2. Toets vervolgens of er is vastgeschroefd conform de PKVW Beveiligingsrichtlijn Bestaande Bouw. Als dit niet mogelijk is i.v.m. schroeven die niet uitneembaar zijn, stel dan middels drukproeven aan de binnenzijde vast of de deur niet beweegt van het kozijn DAK- OF GEVELELEMENT MET OPGEHEVEN BEWEEGBAARHEID DOOR VERVANGING VOOR EEN VASTE VAKVULLING CONFORM DE PKVW BEVEILIGINGSRICHTLIJN BESTAANDE BOUW. Er wordt een dak- of gevelelement toegepast waarvan de beweegbaarheid is opgeheven. Dit wordt bereikt door het vervangen van het gevelelement door een vaste vakvulling. - Actuele PKVW Beveiligingsrichtlijn Bestaande Bouw - Eventuele attesten 1. Bepaal of de opgeheven beweegbaarheid is bereikt door middel van een vaste vakvulling. 2. Toets of de vaste vakvulling is toegepast conform de PKVW Beveiligingsrichtlijn.

12 Pagina 12/ INBRAAKWERENDHEID: KWALITEIT GLAS Glas in dak- en gevelelementen is: - tenminste enkelvoudig floatglas (paragraaf 2.3.1); of - van de minimale kwaliteit P1A, bij toepassing van gelaagde beglazing (paragraaf 2.3.2) ENKEL GLAS De kwaliteit van enkel glas is tenminste floatglas. Stel vast dat de ruit tenminste voor één glasplaat bestaat uit floatglas (en geen glas zoals draadglas, gehard glas of glas in lood) GELAAGD GLAS Bij toepassing van gelaagde beglazing is de minimale kwaliteit P1A. Eventueel bij het glas behorende documentatie. 1. Controleer of de geluidsproef leidt tot een doffe klank; of 2. Lees de bij het glas behorende documentatie en beoordeel of daaruit blijkt dat de minimale kwaliteit van het glas P1A is; of 3. Meet het glas met een glasdiktemeter en controleer of het glas ten minste 6,4 mm dik is; of 4. Controleer of het glas een merkteken heeft dat overeenkomt met een type glas. 2.4 INBRAAKWERENDHEID: GLASLATTEN Voor het glas in dak- en gevelelementen met een afmeting groter dan 15 cm en kleiner dan 1,2 m2, zijn glaslatten aangebracht conform de PKVW Beveiligingsrichtlijn Bestaande Bouw. Actuele PKVW Beveiligingsrichtlijn Bestaande Bouw. 1. Bepaal welke dak- en gevelelementen glas bevatten met een afmeting groter dan 15 cm en kleiner dan 1,2 m. 2. Stel vast dat er voor dit glas glaslatten zijn aangebracht conform de PKVW Beveiligingsrichtlijn Bestaande Bouw

13 Pagina 13/58 3. SPECIFIEKE (WONING)W-EISEN 3.1 W1 DEUREN: INBRAAKWERENDHEID EN ZICHTBAARHEID INBRAAKWERENDHEID: GEVELELEMENTEN Er wordt een gevelelement toegepast: dat door een erkend keuringsinstituut op basis van de NEN 5096 weerstandsklasse 2 (minimaal drie minuten inbraakwerendheid) is getest en goedgekeurd (paragraaf 2.2.1); of dat een conformiteitverklaring heeft verkregen op basis van toetsing en goedkeuring van een erkend keuringsinstituut (paragraaf 2.2.2); of dat voorzien is van een goedgekeurde combinatie van producten zoals genoemd in de PKVW Beveiligingsrichtlijn Bestaande Bouw (minimaal drie minuten inbraakwerendheid) (paragraaf 2.2.3); of waarvan de beweegbaarheid wordt opgeheven door het vastschroeven van de deur in het kozijn overeenkomstig de PKVW Beveiligingsrichtlijn Bestaande Bouw (paragraaf ). en inspectiemethode Zie paragraaf INBRAAKWERENDHEID: KWALITEIT GLAS Glas in dak- en gevelelementen is: - tenminste enkelvoudig floatglas (paragraaf 2.3.1); of - van de minimale kwaliteit P1A, bij toepassing van gelaagde beglazing (paragraaf 2.3.2). en inspectiemethode Zie paragraaf INBRAAKWERENDHEID: GLASLATTEN Bij deurruiten kleiner dan 1,2 m2 waarvan beide dagmaten 15 cm of groter zijn, wordt beglazing toegepast conform de PKVW Beveiligingsrichtlijn Bestaande Bouw. en inspectiemethode Zie paragraaf ZICHTBAARHEID Vanachter de voordeur kan de bewoner zien wie voor de voordeur staat, bijvoorbeeld door een gunstige positie van ramen of door toepassing van een deurruit of deurspion.

14 Pagina 14/58 1. Zorg dat de voordeur gesloten is. 2. Bekijk vanachter de voordeur (vanuit de hal) of er voldoende zicht is op de ruimte voor de voordeur om een persoon voor de voordeur te herkennen. 3.2 W2 RAMEN EN VENTILATIEOPENINGEN: INBRAAKWERENDHEID INBRAAKWERENDHEID: GEVELELEMENTEN Er wordt een gevelelement (een raam of ventilatieopening) toegepast: - dat door een erkend keuringsinstituut op basis van de NEN 5096 weerstandsklasse 2 (minimaal drie minuten inbraakwerendheid) is getest en goedgekeurd (paragraaf 2.2.1); of - dat een conformiteitverklaring heeft verkregen op basis van toetsing en goedkeuring van een erkend keuringsinstituut (paragraaf 2.2.2); of - dat voorzien is van een goedgekeurde combinatie van producten zoals genoemd in de PKVW Beveiligingsrichtlijn Bestaande Bouw (minimaal drie minuten inbraakwerendheid) (paragraaf 2.2.3); of - waarvan de beweegbaarheid wordt opgeheven door het vastschroeven van het raam in het kozijn (paragraaf ); of - waarvan het raam wordt vervangen door een vaste vakvulling eventueel met ventilatierooster (paragraaf ). en inspectiemethode Zie paragraaf INBRAAKWERENDHEID: GLASLATTEN Bij beweegbare en vaste ramen waarvan beide dagmaten 15 cm of groter zijn en een glasoppervlak kleiner dan 1,2 m2 wordt beglazing toegepast conform de PKVW Beveiligingsrichtlijn Bestaande Bouw. en inspectiemethode Zie paragraaf INBRAAKWERENDHEID: KWALITEIT GLAS Glas in dak- en gevelelementen is: - tenminste enkelvoudig floatglas (paragraaf 2.3.1); of - van de minimale kwaliteit P1A, bij toepassing van gelaagde beglazing (paragraaf 2.3.2). en inspectiemethode Zie paragraaf 2.3.

15 Pagina 15/ W3 KELDERRAMEN, LUIKEN, LICHTKOEPELS EN DAKRAMEN: INBRAAKWERENDHEID INBRAAKWERENDHEID: KELDERRAMEN, AFSLUITBARE ROOSTERS Kelderramen en/of luiken lager dan het grondoppervlak zijn onbereikbaar gemaakt met afsluitbare roosters. Roosters kunnen bijvoorbeeld voorzien zijn van een hangslot onder het rooster of beugels in de lichtschacht. 1. Controleer of er ramen en/of luiken zijn lager dan het grondoppervlak. 2. Controleer of de ramen en/of luiken lager dan het grondoppervlak zijn voorzien van een rooster. 3. Toets of de ramen en/of luiken met het rooster zijn afgesloten. 4. Toets of het rooster en het gevelelement niet doorgeroest en/of zodanig beschadigd (breuken) zijn dat de inbraakwerendheid naar verwachting niet wordt gerealiseerd. 5. Toets of de bevestigingsproducten niet doorgeroest en/of zodanig beschadigd zijn dat dit naar verwachting ten koste gaat van de inbraakwerendheid INBRAAKWERENDHEID: KELDERRAMEN, WEERSTANDSKLASSE 2 Kelderramen en/of luiken op of boven het grondoppervlak beschouwt het Politiekeurmerk Veilig Wonen als bereikbaar en moeten daarom beveiligd zijn volgens eis W2. en inspectiemethode Zie paragraaf INBRAAKWERENDHEID: LICHTKOEPELS Beweegbare en niet beweegbare lichtkoepels: - zijn door een erkend keuringsinstituut op basis van de NEN 5096 weerstandsklasse 2 (inbraakvertraging minimaal drie minuten) getest en goedgekeurd; of - hebben een conformiteitverklaring verkregen op basis van toetsing en goedkeuring van een erkend keuringsinstituut; of - zijn voorzien van een geteste en goedgekeurde combinatie van voorzieningen zoals een barrièrestang of een rekwerk (zie PKVW Beveiligingsrichtlijn Bestaande Bouw). en inspectiemethode Zie paragraaf INBRAAKWERENDHEID: DAKRAMEN Dakramen moeten beveiligd zijn volgens W2. en inspectiemethode Zie paragraaf 2.2.

16 Pagina 16/ INBRAAKWERENDHEID: KWALITEIT GLAS Glas in dak- en gevelelementen is: - tenminste enkelvoudig floatglas (paragraaf 2.3.1); of - van de minimale kwaliteit P1A, bij toepassing van gelaagde beglazing (paragraaf 2.3.2). en inspectiemethode Zie paragraaf W4 DEUREN: VERLICHTING VERLICHTING VAN DEUREN OP DE BEGANE GROND Bij voor- zij- en achterdeuren op de begane grond behorende bij de woning: - is een verlichtingsarmatuur gemonteerd (paragraaf ); of - is een openbaar verlichtingsarmatuur binnen 7,5 meter aanwezig (paragraaf ); of - wordt aan de eis in C3 voor verlichting van deuren op galerijen voldaan (paragraaf ). Uitzondering Als de voordeur in een nis ligt, die dieper is dan 40 centimeter, moet bij deze deur in de nis altijd een verlichtingsarmatuur zijn aangebracht. Er is sprake van een nis indien de plaats van de voordeur terugspringt ten opzichte van de gevel VERLICHTINGSARMATUUR BIJ DE DEUR Bij voor- zij- en achterdeuren op de begane grond is een verlichtingsarmatuur gemonteerd. 1. Ga aan de buitenzijde bij de voor-, zij- of achterdeur staan. 2. Controleer of er binnen 0,5 m. vanaf de deur een verlichtingsarmatuur is geplaatst VERLICHTINGSARMATUUR BINNEN 7,5 METER AANWEZIG Bij voor- zij- en achterdeuren op de begane grond is een openbare of eigen verlichtingsarmatuur binnen 7,5 meter aanwezig. 1. Ga aan de buitenzijde op maximaal 1,8 m. van de voor-, zij- of achterdeur staan. 2. Controleer of er een openbare verlichtingsarmatuur of een verlichtingsarmatuur van de bewoner is binnen een afstand van 7,5 meter van de deur.

17 Pagina 17/ VERLICHTING VAN GALERIJEN EN DE DAARAAN GELEGEN WONINGENTREES CONFORM DE EIS IN C3 (PARAGRAAF 5.3) De deuren op galerijen zijn verlicht door de galerijverlichting conform de eis van het Handboek PKVW Bestaande Bouw onder C3 voor verlichting van galerijen. 1. Ga aan de buitenzijde op maximaal 1,8 m. van de voor-, zij- of achterdeur staan. 2. Controleer of er galerijverlichting aanwezig is. 3. Beoordeel of de galerijverlichting voldoet aan de eis van het Handboek PKVW Bestaande Bouw onder C3 voor verlichting van galerijen VERLICHTING VAN DEUREN OP DE EERSTE EN TWEEDE WOONLAAG Als er (balkon)deuren op de eerste en tweede woonlaag zijn die bereikbaar zijn (zie paragraaf 2.1), dan: - is er bij de deur een verlichtingsarmatuur gemonteerd (paragraaf ); of - zijn de routings naar het balkon te verlichten (paragraaf ) VERLICHTINGSARMATUUR BIJ DE DEUR Bij (balkon)deuren op de eerste en tweede woonlaag is een openbare of eigen verlichtingsarmatuur binnen 7,5 meter aanwezig. 1. Ga aan de buitenzijde op maximaal 1,8 m. van de voor-, zij- of achterdeur staan. 2. Controleer of er een openbare verlichtingsarmatuur of een verlichtingsarmatuur van de bewoner is binnen een afstand van 7,5 meter van de deur TE VERLICHTEN ROUTINGS NAAR HET BALKON Alle routings naar bereikbare gevelelementen op het balkon worden verlicht door een openbare verlichtingsarmatuur of een verlichtingsarmatuur van de bewoner binnen een afstand van 7,5 meter van de deur. 1. Ga aan de buitenzijde ter hoogte van de balkondeur staan zodanig dat de begane grond en de betreffende balkondeur te zien zijn. 2. Controleer vervolgens of alle mogelijke routings naar het balkon verlicht worden door een openbare verlichtingsarmatuur of een verlichtingsarmatuur van de bewoner binnen een afstand van 7,5 meter van de deur.

18 Pagina 18/ W5 ROOKMELDERS ROOKMELDERS: AANWEZIGHEID EN PLAATS In ruimtes die hoger zijn dan 1,90 m. en een grotere beloopbare vloeroppervlakte hebben dan 8 m² is tenminste één rookmelder geplaatst conform de voorschriften in het Handboek PKVW Bestaande Bouw 2011 (p.36, Plaatsing). Handboek PKVW Bestaande Bouw Bepaal per verdieping of de ruimte hoger is dan 1,90 m. en een grotere beloopbare vloeroppervlakte heeft dan 8 m². 2. Controleer of op de verdiepingen die hoger dan 1,90 m. zijn en een grotere beloopbare vloeroppervlakte dan 8 m² hebben tenminste één rookmelder is geplaatst. 3. Controleer of de rookmelder(s) op een centrale locatie in de ruimte is/zijn geplaatst conform de voorschriften in het Handboek PKVW Bestaande Bouw 2011 (p.36, Plaatsing) ROOKMELDERS: TYPE EN MONTAGE Rookmelders zijn getest en goedgekeurd door een erkend keuringsinstituut op basis van de BRL Rookmelders zijn gemonteerd conform de bij de rookmelder aangegeven installatievoorschriften. - Actuele PKVW Beveiligingsrichtlijn Bestaande Bouw - De bij de rookmelder behorende installatievoorschriften 1. Controleer of de rookmelder(s) is/zijn getest en goedgekeurd door een erkend keuringsinstituut op basis van de BRL Controleer of de rookmelder op de productenlijst staat. Of lees het attest en beoordeel of daaruit blijkt dat het gevelelement voldoet aan de eisen van de BRL Bepaal vervolgens visueel of het in het attest beschreven component is toegepast. 3. Controleer of de rookmelder(s) is/zijn gemonteerd conform de bij de rookmelder aangegeven installatievoorschriften. 3.6 W6 VOORLICHTING EN INFORMATIE Bij het uitbrengen van het advies ontvangen de bewoners informatie, waarin aandacht wordt besteed aan goed gebruik van de aangebrachte voorzieningen. Daarbij wordt tevens aandacht besteed aan sleutelbeheer en aan vluchtroutes in geval van brand. De informatieoverdracht kan: - mondeling plaatsvinden; of - schriftelijk plaatsvinden, met behulp van informatiemateriaal.

19 Pagina 19/ VOORLICHTING EN INFORMATIE: MONDELING De bewoner wordt mondeling voorgelicht. Vraag de bewoner of het PKVW-bedrijf mondelinge voorlichting heeft gegeven over de stappen die de bewoner zelf kan nemen om inbraak te voorkomen VOORLICHTING EN INFORMATIE: SCHRIFTELIJK De bewoner wordt schriftelijk voorgelicht. Eventueel informatiemateriaal Vraag de bewoner of hij informatiemateriaal heeft ontvangen over de stappen die de bewoner zelf kan nemen om inbraak te voorkomen.

20 Pagina 20/58 4. W-AANBEVELINGEN 4.1 ZICHTBAARHEID VANAF DE OPENBARE WEG De voordeur van de woning is zichtbaar vanaf de openbare weg. 1. Bekijk vanaf de grens van de kavel of het zicht op de voordeur niet wordt ontnomen door obstakels. 2. Beoordeel of de voordeur volledig te zien is. 4.2 GEBRUIKSVRIENDELIJKHEID Beveiligingsvoorzieningen zijn gebruiksvriendelijk GEBRUIKSVRIENDELIJKHEID DEUREN Sloten zijn op een gebruiksvriendelijke hoogte geplaatst en er is niet meer dan één bijzetslot. Bijzetsloten zijn te openen met dezelfde sleutel als het hoofdslot. Indien gewenst wordt een cilinder met een T-koppeling toegepast. 1. Controleer of de sloten zijn geplaatst op een hoogte tussen 0,9 m. en 1,4 m. 2. Controleer of er niet meer dan één bijzetslot is. 3. Controleer of het bijzetslot met dezelfde sleutel als het hoofdslot te openen is. 4. Controleer, indien een T-koppeling gewenst is, of een cilinder met een T-koppeling is toegepast GEBRUIKSVRIENDELIJKHEID RAMEN Er zijn zo min mogelijk bedieningspunten voor raamsloten. De bedieningspunten zijn op een gebruiksvriendelijke hoogte geplaatst en eenvoudig en licht te bedienen. De bedieningspunten zijn met één sleutel te bedienen en zijn gelijksluitend. 1. Beoordeel of er zo min mogelijk bedieningspunten zijn voor de raamsloten. 2. Controleer of de bedieningspunten zijn geplaatst op een hoogte tussen 0,9 m. en 1,4 m. 3. Controleer of de bedieningspunten eenvoudig en licht te bedienen zijn. 4. Controleer of de bedieningspunten met één sleutel te bedienen en gelijksluitend zijn.

21 Pagina 21/ VLUCHTVRIENDELIJKE DEUR Tenminste één deur is vluchtvriendelijk uitgevoerd. Hierbij dient aanboren van de manipuleerbare draaiknopcilinder te worden tegengegaan. Indien de brievenbusopening zich binnen een afstand van 1 m. van het bedieningspunt van de deur bevindt, dient de brievenbusopening afgeschermd te worden. Afscherming van de brievenbus is niet noodzakelijk bij een brievenbusopening met een maximale hoogte van 45 mm. in combinatie met een niet manipuleerbare draaiknopcilinder. Glas binnen een afstand van 1 meter van het bedieningspunt van de vluchtvriendelijke deur dient ten minste van de kwaliteit P4A te zijn. - Specificaties van de deur, waaruit blijkt dat de deur van binnenuit zonder sleutel is te openen - Eventueel bij het glas behorende documentatie 1. Vergrendel de deur. 2. Controleer of de deur van binnenuit geopend kan worden, zonder sleutels te gebruiken. 3. Beoordeel of de deur 3 minuten inbraakwerend is conform de eisen in paragrafen 2.2, 2.3 en Beoordeel of er maatregelen conform de Beveiligingsrichtlijn PKVW zijn getroffen om aanboren van de manipuleerbare draaiknopcilinder tegen te gaan. 5. Controleer of er een brievenbusopening aanwezig is binnen een afstand van 1 m. van het bedieningspunt van de deur. Beoordeel vervolgens of deze brievenbusopening is afgeschermd. 6. Controleer of de maximale hoogte van de brievenbusopening 45 mm. is en er een niet manipuleerbare draaiknopcilinder is geplaatst. 7. Lees de bij het glas behorende documentatie en beoordeel of daaruit blijkt dat de minimale kwaliteit van het glas P4A is (indien van toepassing). 4.4 CILINDERS EN KERNTREKBEVEILIGING Cilinders zijn voorzien van inbraakwerend beslag met kerntrekbeveiliging of worden beschermd tegen kerntrekken. De kerntrekbeveiliging is tenminste 15 Kn. - Productspecificaties waaruit de aangegeven waarde betreffende kerntrekken blijkt - De betreffende montagevoorschriften 1. Controleer of het merkteken SKG *** op de cilinders of op het inbraakwerend beslag met kerntrekbeveiliging staat of lees de productspecificaties van de voorziening tegen kerntrekken en beoordeel of daaruit blijkt dat de kerntrekbeveiliging tenminste 15 Kn is. 2. Bepaal vervolgens visueel of de in de specificaties beschreven producten zijn toegepast. 3. Controleer of de producten conform de betreffende montagevoorschriften zijn bevestigd.

22 Pagina 22/ KIERSTANDHOUDER Indien doeltreffend, is de voordeur van de woning voorzien van een SKG KE 573 goedgekeurde kierstandhouder. Bij een juiste toepassing van een kierstandhouder dient de deur op een kier gezet te kunnen worden met een kieropening tussen de 5 cm. en maximaal 10 cm. - Productspecificatie van de kierstandhouder waaruit blijkt dat de kierstandhouder voldoet aan de gestelde eisen conform SKG KE De betreffende montagevoorschriften 1. Beoordeel of de situatie zodanig is dat de kierstandhouder niet doeltreffend is. Er is sprake van een niet-doeltreffende situatie als er geen visueel contact mogelijk is door een kier van tenminste 5 cm. 2. Lees de productspecificatie en beoordeel of daaruit blijkt dat de kierstandhouder voldoet aan de gestelde eisen conform SKG KE Bepaal vervolgens visueel of het in de specificatie beschreven product is toegepast. 4. Controleer of de producten conform de betreffende montagevoorschriften zijn bevestigd en er een kier mogelijk is van 5-10 cm.

23 Pagina 23/58 5. EISEN- EN AANBEVELINGENPAKKET: COMPLEX C1-1 TOEZICHT EN BEHEER (HUISMEESTER / SOCIAAL TOEZICHT) Het complex heeft een huismeester of wijkmeester of het sociaal toezicht door bewoners wordt gestimuleerd door het inzetten van toezichthoudende bewoners. Bij inspectie op locatie: Vastgesteld document waarin het beheer is geregeld, bijvoorbeeld een beheerplan. Lees het document en stel vast dat voor het complex een huismeester of wijkmeester is aangesteld of dat er sociaal toezicht wordt gestimuleerd door toezichthoudende bewoners. C1-2 TOEZICHT EN BEHEER (ORGANISATIE BEHEER) Het beheer van de woonomgeving is georganiseerd. In de procedure wordt met de volgende aspecten rekening gehouden: er is een meldpunt voor kapotte verlichting, vernieling, graffiti en andere onderhoudsklachten; op plaatsen waar veel graffiti voor komt, worden maatregelen genomen om dit zoveel mogelijk te voorkomen en te verwijderen; reparaties aan en schoonmaak van bestrating, muren, straatmeubilair en verlichting wordt binnen een afgesproken termijn na melding uitgevoerd. Er is controle op dit herstel; het groen wordt structureel onderhouden, zodat het zicht niet belemmerd wordt en de (openbare) verlichting niet wordt gehinderd; maatregelen worden getroffen om overlast tegen te gaan. Bij inspectie op locatie: Vastgesteld document waarin het beheer is geregeld, bijvoorbeeld een beheerplan. Lees het document en stel vast dat het beheer van de woonomgeving is georganiseerd. Het gaat hier om de verantwoordelijkheid van een woningcorporatie of een V.V.E. Controleer op een werkende procedure.

24 Pagina 24/58 C1-3 TOEZICHT EN BEHEER (CONTROLE EN ACTIE) Er is een procedure waarin vermeld is dat er regelmatig controles plaatsvinden op vervuiling en vernieling van gemeente-, corporatie- en of publiekrechtelijke eigendommen. Er wordt actie ondernomen om vervuiling, vernieling of graffiti te verwijderen, te herstellen of tegen te gaan. Bij inspectie op locatie: Vastgesteld document waarin het beheer is geregeld, bijvoorbeeld een beheerplan. Lees het document en stel vast dat er regelmatige controles plaatsvinden op vervuiling en vernieling. Stel tevens vast dat er vastgelegd is op welke wijze er actie wordt ondernomen om vervuiling, vernieling of graffiti tegen te verwijderen, te herstellen of tegen te gaan. C2-1 WOONGEBOUW: TOEGANKELIJKHEID EN VERLICHTING (TOEGANG EN ZICHT) Het woongebouw is niet vrij toegankelijk. Het zicht op de hoofdingang wordt niet belemmerd. Stel vast dat het woongebouw niet vrij toegankelijk is (zie verder C2.2. en C.2.3.). Benader de hoofdingang van het woongebouw vanaf een willekeurige plaats van het openbare of semiopenbare grondgebied tot aan de grens van de kavel waarop het woongebouw staat. Stel daarbij vast dat het zicht op de hoofdingang niet wordt belemmerd. C2-2 WOONGEBOUW: TOEGANKELIJKHEID EN VERLICHTING (GALERIJEN / BRAND-TRAPPEN-HUIS) Galerijen, brandtrappen en (nood)trappenhuizen zijn niet toegankelijk voor onbevoegden en verschaffen voor onbevoegden geen toegang tot het woongebouw. Als galerijen, brandtrappen en (nood)trappenhuizen toegangsdeuren hebben, voldoen deze aan C3. Als brandtrappen, galerijen en (nood)trappenhuizen afgesloten zijn met een hek, is dit: minimaal 2,4 meter hoog; zelfsluitend en beveiligd tegen flipperen; van de binnenkant zonder sleutel te openen; afscherming moet ervoor zorgen dat ontgrendeling vanaf de buitenzijde wordt tegengegaan; eventuele openingen in het hek zijn kleiner dan 15 centimeter.

25 Pagina 25/58 Controleer de toegankelijkheid van galerijen, brandtrappen en (nood)trappenhuizen. Als brandtrappen en (nood)trappenhuizen toegangsdeuren hebben, voldoen deze aan C3 (zie C3). Als brandtrappen, galerijen en (nood)trappenhuizen afgesloten zijn met een hek moeten deze gecontroleerd worden op de daarvoor gestelde eisen. C2-3 WOONGEBOUW: TOEGANKELIJKHEID EN VERLICHTING (HOOFDINGANG) De hoofdingang is voorzien van een deur die voldoet aan eis C3. Daarnaast voldoet de hoofdingang aan de volgende eisen: er is een bellenbord; de buitendeur is van buitenaf uitsluitend door bevoegden te openen en bewoners kunnen op afstand bezoekers te woord staan en de buitendeur ontsluiten; (doorwerp)postkasten voorzien van afgeschuinde bovenkanten (hellingshoek minimaal 30 graden) of waarvan functioneel wordt aangetoond dat papier(krant) er niet op blijft liggen; de hoofdingang is zowel buiten als binnen voorzien van verlichting. De gemiddelde horizontale verlichtingssterkte binnen is minimaal 40 lux (gemeten op de vloer) met een gelijkmatigheid van ten minste 0,50 Uh. De kleurweergave is zowel binnen als buiten minimaal 60 (Ra). Bij inspectie op locatie: Eventueel verklaring LBC en/of verklaring CCM. Bij beoordeling op documenten: de specificaties van de armaturen aan de kwaliteitseisen in het bestek c.q. technische omschrijving tekeningen en de berekeningsrapporten. Ga voor de hoofdingang van het gebouw staan en toets of de deur voldoet een de eisen van C3. Ga voor de hoofdingang van het woongebouw staan en toets of er een bellentableau met naambordjes is. Controleer of de buitendeur van buitenaf uitsluitend door bevoegden is te openen en bewoners op afstand bezoekers te woord kunnen staan en de buitendeur kunnen ontsluiten. Controleer of de (doorwerp)postkasten voorzien van afgeschuinde bovenkanten (hellingshoek minimaal 30 graden) zijn of controleer functioneel of papier (krant) op de afgeschuinde bovenkant niet blijft liggen. Controleer of de hoofdingang zowel buiten als binnen voorzien is van verlichting. Toetsing van de plaats van de verlichtingspunten en de gebruikte armaturen aan de: specificaties van de geleverde armaturen aan de kwaliteitseisen in het bestek c.q. technische omschrijving tekening en de berekeningsrapporten. C3-1 GEMEENSCHAPPELIJKE RUIMTEN: TOEGANKELIJKHEID EN VERLICHTING (KWALITEIT DEUR) Toegankelijkheid: deuren zijn zelfsluitend; er is een voorziening om flipperen te voorkomen;

26 Pagina 26/58 deuren kunnen vanaf de binnenkant als vluchtdeur worden geopend; de buitenkant van de deur heeft geen beweegbare deurknop; er is helder, doorzichtig (spiegeldraad) glas in of direct naast de deur aangebracht. Doe de deur voor minimaal 50% open en laat hem weer los en controleer of de deur in de dagschoot valt. Controleer of de dagschoot van het slot van de deur in de schootvanger valt. Controleer de deur op een anti-flippervoorziening. Controleer het slot op het ontbreken van een nachtschoot of de aanwezigheid van een paniekslot of draaiknopcilinder. Ga aan de binnenzijde van de deur staan en open de deur met één handeling. Ga aan de buitenzijde van de gesloten deur staan. Probeer de deur te openen door de klink, greep of knop te bewegen. Probeer de deur te openen door te flipperen met behulp het aangegeven materiaal binnen 35 cm van het slot. Controleer of er in of direct naast de deur helder, doorzichtig (spiegeldraad)glas is aangebracht. Controleer of er voldoende doorzicht naar de achterliggende ruimte aanwezig is C3-2 GEMEENSCHAPPELIJKE RUIMTEN: TOEGANKELIJKHEID EN VERLICHTING (VERLICHTING) Verlichting Bij toegangsdeuren en nooduitgangdeuren die uitkomen op het openbaar gebied is een verlichtings-armatuur aangebracht, tenzij een openbare verlichtingsarmatuur binnen 7,5 meter aanwezig is. Dit geldt niet voor een deur van een containerruimte, die geen toegang geeft tot het woongebouw. Er is sprake van heldere, niet verblindende en gelijkmatige verlichting over de hele oppervlakte van de ruimte. Hierbij geldt dat de gemiddelde horizontale verlichtingssterkte, gemeten op de vloer, minimaal 20 lux moet zijn. De gelijkmatigheidsfactor is 0,50 Uh. De kleurweergave is minimaal 60 (Ra). Voor buitengalerijen en daaraan gelegen woningentrees geldt, dat deze gelijkmatig en goed verlicht moeten zijn met een kleurweergave van minimaal 60 (Ra). Bij inspectie op locatie: Eventueel verklaring LBC en/of verklaring CCM. Bij beoordeling op documenten: de specificaties van de verlichtingsarmaturen aan de kwaliteitseisen in het bestek c.q. technische omschrijving tekeningen en de meetrapporten. Controleer bij toegangsdeuren en nooduitgangdeuren die uitkomen op het openbaar gebied of binnen 2 meter van de deur buitenverlichting is aangebracht of binnen 7,5 meter openbare verlichting aanwezig is. Dit geldt niet voor een containerruimte die geen toegang tot het gebouw geeft. Toetsing van de plaats van de verlichtingenpunten en de verlichtingsarmaturen aan de: specificaties van de geleverde armaturen aan de kwaliteitseisen in het bestek c.q. technische omschrijving tekening en de berekeningsrapporten.

27 Pagina 27/58 C3-3 GEMEENSCHAPPELIJKE RUIMTEN: TOEGANKELIJKHEID EN VERLICHTING (DIMMEN VERLICHTING) Dimmen Dimmen in een gemeenschappelijke ruimte zoals een bergingcomplex of een collectieve fietsenstalling is mogelijk onder de volgende voorwaarden: dimmen van de gemiddelde horizontale verlichtingssterkte is toegestaan tot een niveau van tenminste 10 lux, met een gelijkmatigheid van 0,50 Uh, gemeten op de vloer. De kleurweergave is dan tenminste 60 (Ra); voordat een bevoegde toegang tot een bepaalde ruimte krijgt, schakelt de verlichting automatisch naar het vereiste niveau van verlichting (20 lux) en dan minimaal 10 minuten op dat niveau blijft branden; Bij inspectie op locatie: Eventueel verklaring LBC en/of verklaring CCM. Bij beoordeling op documenten: de specificaties van de armaturen aan de kwaliteitseisen in het bestek c.q. technische omschrijving tekeningen en de berekeningsrapporten. Controleer of er sprake is van heldere, niet verblindende en gelijkmatige verlichting over de hele oppervlakte van de ruimte. Hierbij geldt dat de gemiddelde horizontale verlichtingssterkte, gemeten op de vloer, minimaal 10 lux moet zijn. De gelijkmatigheidsfactor is 0,50 Uh. De kleurweergave is minimaal 60 (Ra). Controleer of de verlichting automatisch schakelt naar het vereiste verlichtingsniveau (20 lux) en dan minimaal 10 minuten op dat niveau blijft branden; C4-1 COLLECTIEF BERGINGSCOMPLEX: ONTSLUITING, TOEGANKELIJKHEID EN OMVANG (GROOTTE COMPARTIMENT) Als een complex meer dan 50 individuele bergingen bevat, moeten de bergingen ondergebracht zijn in compartimenten van maximaal 50 bergingen. Bij inspectie op locatie: Eventueel verklaring LBC en/of verklaring CCM. Bij beoordeling op documenten: tekeningen woongebouw. Bekijk de tekening(en) en het bergingscomplex. Bepaal het aantal individuele bergingen in het compartiment. C4-2 COLLECTIEF BERGINGSCOMPLEX: ONTSLUITING, TOEGANKELIJKHEID EN OMVANG (TOEGANGSDEUR/VERLICHTING) Het complex is of de compartimenten zijn afgesloten met een toegangsdeur, die voldoet aan C3. Ook de verlichting voldoet aan de eis C3.