900 Facebookvrienden, gewoon sociaal of iets te compenseren?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "900 Facebookvrienden, gewoon sociaal of iets te compenseren?"

Transcriptie

1 900 Facebookvrienden, gewoon sociaal of iets te compenseren? Zelfwaardering en de omvang van offline en online vriendengroepen. Chantal de Jong - ANR Masterscriptie Communicatie- en Informatiewetenschappen Specialisatie Bedrijfscommunicatie en digitale media Faculteit Geesteswetenschappen Universiteit van Tilburg, Tilburg Begeleider: Anne Vermeer Tweede lezer: Maaike Jongenelen Juli 2013

2 Voorwoord Na de middelbare school heb ik bewust gekozen voor een HBO studie. Met altijd het plan in mijn achterhoofd om na het HBO een master aan de universiteit te gaan doen. Met deze masterscriptie sluit ik mijn studententijd met een voldaan en compleet gevoel af. Ik heb me persoonlijk erg kunnen ontwikkelen op het HBO, al bleef de uitdaging daar beperkt tot de praktijk. De master Bedrijfscommunicatie en digitale media heeft mij de theoretische verdieping en specialisatie gebracht die ik na mijn HBO opleiding zocht. Voor het onderwerp van mijn masterscriptie werd ik geïnspireerd door mijn sociale omgeving. In mijn sociale netwerk op Facebook zag in mensen met bijna duizend Facebookvrienden. Ik begon me af te vragen of die mensen al deze vrienden ook echt kennen. Ik vroeg me af waarom de één zoveel Facebookvrienden heeft en de ander een bescheiden aantal. Mijn begeleider Anne Vermeer moedigde me aan me verder te verdiepen in dit onderwerp. Samen kwamen we achter de moeilijkheden en mogelijkheden die dit onderwerp met zich meebrachten. Langs deze weg wil ik Anne Vermeer bedanken voor zijn deskundige begeleiding, ik kon altijd binnen korte termijn op zijn feedback rekenen. Zijn advies en kritische blik hebben mij geholpen deze scriptie te realiseren. Daarnaast wil ik mijn Facebookvrienden bedanken voor het verspreiden en invullen van mijn vragenlijst. Met deze scriptie sluit ik officieel mijn studentenleven af. Ik kijk uit naar een nieuwe fase en hoop in die fase mijn ervaringen en kennis te kunnen toepassen die ik tijdens mijn studententijd heb opgedaan. Chantal de Jong, juli

3 Samenvatting Deze scriptie onderzoekt de relatie tussen de mate van zelfwaardering en verhoudingsverschillen in online en offline vriendenkringen. Daarnaast wordt er gekeken naar de samenhang tussen mate van zelfwaardering en online vriendschappen met vreemden. De verwachting hierbij is dat mensen met een lage mate van zelfwaardering een kleinere offline vriendenkring hebben dan mensen met een hoge mate van zelfwaardering, maar online een even grote of zelfs grotere vriendenkring. Dit leidt tot een groter verhoudingsverschil tussen offline en online vriendenkringen bij mensen met een lage zelfwaardering. Op het gebied van vriendschappen met vreemden, is de verwachting dat mensen met een lage zelfwaardering meer vreemden als Facebookvrienden hebben dan mensen met een hoge zelfwaardering. 113 derde-, vierde- en vijfdejaars HBO- en WO studenten hebben een online vragenlijst ingevuld. Resultaten tonen aan dat mensen met een hoge zelfwaardering significant een grotere offline sociale kring hebben dan mensen met een lage zelfwaardering. Deze significant grotere offline sociale kring wordt veroorzaakt doordat mensen met een hoge zelfwaardering meer kennissen hebben dan mensen met een lage zelfwaardering. Opvallend genoeg waren de online sociale kringen, in deze scriptie gemeten met behulp van het aantal Facebookvrienden, voor mensen met een lage en hoge zelfwaardering nagenoeg gelijk. Wel sluiten mensen met een lage zelfwaardering meer vriendschappen met vreemden op Facebook. Hierdoor kunnen we stellen dat de respondenten met een lage zelfwaardering een even groot online netwerk hebben opgebouwd vanuit een kleiner offline netwerk. Mensen met een lage zelfwaardering bereiken dit onder andere doordat ze meer vriendschappen met vreemden sluiten. Kernwoorden: Zelfwaardering, sociale omgeving, online vriendschap, offline vriendschap, sociale netwerksite, Facebook. 3

4 Inhoudsopgave Inleiding... 5 Theoretisch kader... 8 Sociale netwerksites... 8 Vriendschapsvorming Vriendschapsvorming op Facebook Vriendschapsvorming offline Zelfwaardering en vriendschapsvorming als sociale compensatie Hypotheses onderzoek Vriendschappen Vriendschap met vreemden Methode van onderzoek Participanten Procedure Meetinstrumenten Resultaten Offline sociale kring Online sociale kring Verschil offline en online vriendschap Controlevariabelen Conclusie Beperkingen en toekomstig onderzoek Referentielijst Bijlage

5 Inleiding In december 2011 verscheen het bericht in de media dat er op internet valse Facebookvrienden worden verkocht. Op verschillende veilingsites is een levendige handel ontstaan in de verkoop van Facebookvrienden. Hier worden onder andere aantrekkelijke dames aangeboden als Facebookvriendin. Deze voorbeelden laten zien dat gebruikers van sociale netwerksites het blijkbaar belangrijk vinden om veel en aantrekkelijke online vriendschappen te hebben (HLN, 2011). Facebook werd opgericht in 2004, met als doel de wereld meer open en verbonden te maken. Volgens het bedrijf Facebook gebruiken mensen de sociale netwerksites om in contact te blijven met vrienden en familie. Daarnaast wordt Facebook gebruikt om te ontdekken wat er in de wereld gebeurt en te uiten wat de Facebookgebruiker persoonlijk belangrijk vindt (Facebook, 2013). Uit eigen cijfers van Facebook blijkt dat de sociale netwerksite in december 2012 wereldwijd meer dan een miljard maandelijks actieve gebruikers telde, waarvan gemiddeld 618 miljoen dagelijkse gebruikers (Facebook, 2013). Cijfers van Newcom Research en Consultancy laten zien dat Facebook begin ,9 miljoen Nederlandse gebruikers telde (The Marketing Factory, 2013). Daarvan zijn de meeste erg actief, aangezien vijf miljoen van die gebruikers dagelijks inlogt. Facebook is daarmee op dit moment de populairste sociaal netwerksite in de wereld en in Nederland. Facebook biedt de mogelijkheid om online vriendschappen aan te gaan. Hierbij is het mogelijk om vriendschapsverzoeken te versturen naar andere mensen. Wanneer een Facebookgebruiker een vriendschapsverzoek ontvangt moet de keuze gemaakt worden deze te accepteren of te weigeren. Door vriendschapsverzoeken te sturen en te accepteren bouwt een Facebookgebruiker een online vriendennetwerk op. Op de persoonlijke profielpagina worden de Facebookvrienden en het totale aantal Facebookvriendschappen van de gebruiker weergegeven. 5

6 Het is interessant om vriendschapsvorming op sociale netwerksites te onderzoeken omdat het gebruik van sociale netwerksites iemand in de offline wereld op persoonlijk vlak kan beïnvloeden. Zo bleek uit een studie van Kim en Lee (2011) dat het aantal Facebookvrienden van iemand en de mogelijkheid van het creëren van een positieve zelfpresentatie, een positieve invloed hebben op het welzijn van sociale netwerksite gebruikers. Het is daarnaast interessant om te kijken of Facebookgebruikers ook online vriendschappen met mensen aangaan die ze in werkelijkheid niet kennen. Het toevoegen van vreemden aan persoonlijke netwerken kan namelijk negatieve consequenties hebben voor de privacy van de sociale netwerksite gebruikers. Gebruikers van sociale netwerksites zetten veel persoonlijke informatie op hun profiel, maar wanneer mensen vreemden toelaten tot hun profiel weten ze nooit wie deze informatie allemaal zien. Zo waarschuwden de media in 2012 nog voor de inbreker 2.0. Deze inbreker maakt onder andere gebruik van Facebook om te zien wie er op vakantie zijn (Maastricht aktueel, 2012). Er zijn verschillende onderzoeken gedaan naar vriendschapsvorming op sociale netwerksites (Valkenburg, Peter & Schouten, 2006; Ellison, Steinfield & Lampe, 2007). Ook is er eerder gekeken naar het hebben van veel vrienden of juist weinig vrienden op sociale netwerksites. Zo onderzochten Tong, van der Heide, Langwell en Walther (2008) het effect van het aantal Facebookvrienden op de sociale aantrekkelijkheid van een Facebookgebruiker. Mensen met de minste Facebookvrienden en de gebruikers met de meeste Facebookvrienden werden in het onderzoek van Tong, van der Heide, Langwell en Walther (2008) als minst sociaal aantrekkelijk gezien van alle Facebookgebruikers. Ook de vergelijking tussen offline en online vriendschappen is in eerder onderzoek gemaakt. Zo is er onderzoek gedaan naar de overlap tussen offline en online vrienden van sociale netwerksite gebruikers (Subrahmanyam, Reich, Waechter & Espinoza, 2008). Dit onderzoek toonde aan dat jongeren sociale 6

7 netwerksites voornamelijk gebruiken om contact te hebben met mensen die ze al kennen uit de offline wereld en minder voor het ontmoeten van nieuwe mensen. Dit scriptieonderzoek richt zich op de combinatie tussen mate van zelfwaardering van mensen en hun offline en online sociale kringen. Mensen met een lage zelfwaardering hebben in het dagelijks leven over het algemeen meer moeite met het leggen en onderhouden van sociale contacten dan mensen met een hoge zelfwaardering zo blijkt uit onderzoek van onder andere Cheng en Furnham (2003) en Robins, Tracy, Trzesniewski, Potter en Gosling (2001). In onderzoek van Cheng en Furnham (2003) wordt aangetoond dat mensen met een hoge zelfwaardering betere relaties onderhouden met hun ouders en vrienden en meer aangename activiteiten in hun vrije tijd ondernemen. Daarnaast beschikken mensen met een hoge zelfwaardering over een aantal karaktereigenschappen die sociale interactie begunstigen, zoals extraversie en openstaan voor nieuwe ervaringen (Robins, Tracy, Trzesniewski, Potter, & Gosling, 2001). In onderzoeken van onder andere Lee, Moore, Park en Park (2012) is het tegenovergestelde aangetoond op het gebied van online vriendschappen, namelijk dat mensen met een lage zelfwaarding in verhouding meer online vrienden hebben dan mensen met een hoge zelfwaardering. Lee et al. (2012) noemen dit fenomeen ook wel Social compensatory friending. Facebook biedt de mogelijkheid vriendschappen aan te gaan door simpelweg één druk op de knop. Een afwijzing is indirect en daarmee wordt de drempel lager om sociale contacten aan te gaan. Dit kan tot gevolg hebben dat mensen met een lage zelfwaardering het makkelijker vinden online vriendschappen te sluiten dan in het dagelijkse offline leven en hun mindere offline sociale vaardigheden online proberen te compenseren. Wanneer mensen met een lage zelfwaardering het gemakkelijker vinden om online vriendschappen te sluiten dan offline, leidt dit tot verhoudingsverschillen in omvang van sociale kringen. Hierbij zou het verhoudingsverschil tussen aantal online en offline 7

8 vriendschappen bij mensen met een lage zelfwaardering groter zijn dan bij mensen met een hoge zelfwaardering. Mensen met een hoge zelfwaardering hebben offline een grotere sociale kring omdat zij over karaktereigenschappen en sociale vaardigheden beschikken die dit sociale gedrag versterken. Online proberen mensen met een lage zelfwaardering hun mindere sociale vaardigheden te compenseren. Dit leidt ertoe dat de verwachting is dat mensen met een lage zelfwaardering offline een minder groter sociale kring hebben en online een grotere sociale kring dan mensen met een hoge zelfwaardering. Naar verwachting is dit verhoudingsverschil dus groter. Wetenschappers hebben zich niet eerder gericht op deze verhoudingsverschillen. Door daarnaast te kijken naar de invloed van zelfwaardering op het aantal online vriendschappen met vreemden, maakt dat dit scriptieonderzoek een toevoeging is op de bestaande literatuur. Het onderzoeksdoel is daarom te onderzoeken of de discrepantie tussen het aantal offline en online vrienden kan worden verklaard door de mate van zelfwaardering. Theoretisch kader In dit theoretisch kader wordt eerst gekeken naar sociale netwerksites. Er wordt uiteengezet hoe sociale netwerksites werken en waarom mensen sociale netwerksites gebruiken. Vervolgens wordt er ingegaan op vriendschapsvorming. Na een inleiding over vriendschapsvorming wordt er afzonderlijk gekeken naar vriendschapsvorming online en offline. Tot slot wordt er aandacht besteed aan zelfwaardering en vriendschapsvorming als sociale compensatie. Sociale netwerksites Er zijn verschillende definities van sociale netwerksites. Boyd en Ellison (2008) definiëren sociale netwerksites als web services die het mogelijk maken dat individuelen een publiekelijk of semi-publiekelijk profiel aanmaken binnen een begrensd systeem. Sociale 8

9 netwerksites staan het daarnaast toe dat gebruikers aangeven met welke andere gebruikers zij een connectie hebben. Ten slotte staan ze toe dat gebruikers hun eigen lijst met connecties en die van anderen kunnen bekijken binnen het systeem. Boyd en Ellison (2008) geven hierbij aan dat het karakter en de aard van deze connecties kan verschillen per sociale netwerksite. Diverse studies hebben onderzocht waarom mensen gebruik maken van sociale netwerksites. Cheung, Chiu en Lee (2010) richtten zich daarbij specifiek op de sociale netwerksite Facebook. Zij kwamen tot de conclusie dat social presence de sterkste impact heeft op het gebruik van Facebook. Social presence is het gevoel hebben dat er iemand aanwezig is. Volgens Cheung, Chiu en Lee (2010) gebruiken de meeste studenten Facebook dan ook omdat deze sociale netwerksite hun constante communicatie en connectie met hun vrienden biedt. De studie van Chueng, Chiu en Lee (2010) haalt ook het belang van de social presence theorie aan. De social presence theorie stelt dat naarmate er meer social presence is, het communicatiemiddel meer geschikt is voor persoonlijke en relationele communicatie (Short, Williams & Christie, 1976). Face-to-face communicatie is op het gebied van social presence de meest optimale communicatievorm (Short, Williams & Christie, 1976). Volgens Cheung, Chiu en Lee (2010) is de mate van social presence op Facebook hoog, omdat de communicatie op Facebook overeenkomt met face-to-face communicatie. Over deze bevinding valt te discussiëren, want is communicatie via sociale netwerksites wel zo gelijk aan face-to-face communicatie? Op sociale netwerksites kijkt men elkaar doorgaans niet in de ogen, ook krijgt men slechts beperkte informatie, namelijk alleen wanneer de ander iets plaatst. Er is minder één op één communicatie (de chatfunctie uitgezonderd) en meer one to many communicatie, omdat Facebookgebruikers een bericht plaatsen op Facebook dat niet altijd gericht is aan één specifiek persoon maar aan hun totale netwerk. Daarnaast weet men bij communicatie op Facebook nooit helemaal zeker of degene waarmee men denkt te 9

10 communiceren ook daadwerkelijk die persoon is, terwijl dat bij face-to-face communicatie doorgaans duidelijk is. Onderzoek van McKenna en Bargh (2000) bevestigt de hierboven beschreven twijfel ten aanzien van de mate van social presence of Facebook. McKenna en Bargh (2000) bevestigen dat Facebook een beperkte mate van social presence biedt. Zij beweren dat er op het internet minder visuele cues zijn, waardoor de social presence juist afneemt. Cues zijn stukjes informatie. Er zijn twee soorten cues, statische en dynamische. Enkele voorbeelden van statische cues zijn kleding en uiterlijk. Voorbeelden van dynamische cues zijn stemgebruik, houding, gebaren en gezichtsuitdrukkingen. Minder cues op Facebook leidt ertoe dat er minder social presence is op Facebook dan Cheung, Chiu en Lee (2010) beweren. Ondanks dat Facebook minder sociale presence biedt dan face-to-face communicatie, is communicatie via sociale netwerksites eigenlijk nog vriendelijker, socialer, persoonlijker en intiemer dan face-to-face communicatie volgens Walther (1996). Walther (1996) ontwikkelde het Hyperpersonal Communication Framework. Deze theorie geeft drie redenen voor de bewering dat CMC socialer is dan face-to-face communicatie. Ten eerste geeft communicatie via CMC sneller een gevoel van persoonlijke gelijkheid, doordat er minder cues beschikbaar zijn. Dit gevoel van gelijkheid wordt ook wel perceived similarity genoemd. Dit is iets anders dan actual simularity, omdat het lijkt of je gelijk bent maar in werkelijkheid hoeft dat niet zo te zijn. Ten tweede biedt CMC de mogelijkheid om jezelf optimaal te presenteren. Je hebt controle over wat je online plaatst, dus het is mogelijk alleen de mooiste kant van jezelf te laten zien. Ten slotte biedt CMC volgens Walther geïdealiseerde impressievorming, dit houdt in dat gebruikers van CMC niet alleen zichzelf optimaal willen presenteren maar ook het beste van anderen willen zien. Op basis van deze literatuur kun je zeggen dat het gebrek aan social presence een voordeel is voor het leggen van sociale connecties omdat het gelijkheid suggereert. Daarnaast maakt het gebrek aan statische en dynamische cues de drempel lager 10

11 om connecties te maken. Dit leidt tot de verwachting dat mensen met een lage zelfwaardering het gemakkelijker vinden om online vriendschappen te sluiten dan in de offline wereld. Het gevoel van gelijkheid en het feit dat er minder cues zijn om iemand op te beoordelen kan de drempel voor het zoeken van toenadering verlagen. De social presence theorie en de theorieën van Walther (1996) en McKenna en Bargh (2000), lijken in eerste instantie tegenstrijdig. De social presence theorie beweert namelijk dat er op Facebook veel social presence is, terwijl de andere wetenschappers juist beweren dat Facebook arm is aan social presence. Waarin deze theorieën wel overeenkomen is het uiteindelijke effect waartoe communicatie via Facebook leidt. Allemaal hebben ze namelijk een positieve kijk op communicatie via Facebook. Facebook is een goed communicatiemiddel voor persoonlijke en relationele communicatie en het creëert een gevoel van gelijkheid, wat communicatie via Facebook sociaal maakt. De theorieën zijn verschillend maar impliceren uiteindelijk allemaal dat communiceren via Facebook een sociale en rijke manier van communiceren is. Een ander onderzoek naar de reden waarom mensen sociale netwerksites gebruiken toont aan dat externe factoren, bruikbaarheid en plezier een belangrijke rol spelen (Lin & Lu, 2011). Een belangrijke externe factor die invloed heeft op de bereidheid om de sociale netwerksite te gebruiken zijn de vrienden van de potentiele gebruiker. De bereidheid om de sociale netwerksite te gebruiken neemt toe als veel vrienden dezelfde sociale netwerksite gebruiken en de verwachting er is dat er in de toekomst steeds meer vrienden gebruiker worden van die sociale netwerksite. De bruikbaarheid van de sociale netwerksite neemt toe wanneer de gebruiker gelooft dat de sociale netwerksite bijdraagt aan het rendement van het delen van informatie en het leggen van connecties met anderen of als de sociale netwerksite de gebruiker de gelegenheid biedt meer mensen te leren kennen (Lin & Lu, 2011). In dit scriptieonderzoek wordt gekeken naar online vriendschappen op de sociale netwerksite 11

12 Facebook. Omdat Facebook de drempel lager maakt om connecties te maken, is de verwachting dat mensen met een lage zelfwaardering gemakkelijker online vriendschappen sluiten dan offline vriendschappen. Vriendschapsvorming Na een introductie over sociale netwerksites gaan we nu nader in op vriendschapsvorming in het algemeen. Vervolgens wordt er afzonderlijk gekeken naar vriendschapsvorming online en vriendschapsvorming offline. In de literatuur wordt onderscheid gemaakt tussen offline, online en mixed mode vriendschap. Offline vriendschappen zijn ooit in het echte leven (offline) ontstaan, maar het is mogelijk dat deze vriendschappen daarna ook online zijn voortgezet. Een voorbeeld is een vriendschap die is ontstaan op school, maar die vriend is daarna ook een Facebookconnectie geworden. Online vriendschappen zijn online ontstaan en zijn daarna nooit uitgebreid naar de offline wereld (Antheunis, Valkenburg & Peter, 2012). Walther en Parks (2002) voegden daar de mixed-mode vriendschap aan toe, deze vriendschappen zijn in eerste instantie online ontstaan en zijn vervolgens wel uitgebreid naar offline contact. Een voorbeeld is een ontmoeting in een chatbox, waarna er in de offline wereld een face-to-face afspraak heeft plaatsgevonden. In deze scriptie wordt er gekeken naar offline vriendschap en naar vriendschappen op Facebook. Deze Facebookvriendschappen kunnen niet geschaard worden onder een van de eerder genoemde begrippen. Facebookvrienden en vriendschappen op andere sociale netwerken kunnen namelijk zowel offline als online zijn ontstaan en het is mogelijk dat de vriendschappen zich naast online ook offline afspelen, maar het is ook mogelijk dat de vriendschap zich beperkt tot online contact. Deze vriendschappen worden daarom in deze scriptie ook wel sociale netwerksite vriendschappen genoemd. Een belangrijk aspect binnen het vormen van vriendschappen is het sociaal kapitaal. Sociaal kapitaal refereert namelijk naar de baten die we ontvangen van onze sociale 12

13 connecties. Een voorbeeld van sociaal kapitaal is sociale steun. Er zijn verschillende definities van het begrip sociaal kapitaal. Bourdieau en Wacquent (1992) beschrijven sociaal kapitaal als: The sum of resources, actual or virtual, that accrue to an individual or a group by the virtue of possessing a durable network of more or less institutionalized relationships of mutual acquaintance and recognition (p. 14 ). Putnam (2000) maakt onderscheid tussen bridging en bonding sociaal kapitaal. Bridging sociaal kapitaal wordt gevormd door weak ties en bonding sociaal kapitaal door strong ties. Weak ties zijn losse contacten tussen personen. Deze losse contacten hebben voordelen, zoals het verkrijgen van informatie en andere perspectieven. Weak ties bieden geen emotionele steun. Deze emotionele steun wordt exclusief geboden door strong ties, dit zijn hechte relaties met bijvoorbeeld familie en hechte vrienden (Kavanaugh, Reese, Carroll, & Rosson, 2005). Hoewel op Facebook contact wordt gelegd met strong en weak ties toonde onderzoek van Steinfield, Ellison en Lampe (2008) aan dat Facebook voornamelijk functioneert als middel om bridging sociaal kapitaal te onderhouden en uit te breiden. Dat wil zeggen dat mensen met een Facebookprofiel op Facebook vriendschappen hebben met hun strong ties en weak ties, maar Facebook voornamelijk gebruiken om te communiceren met weak ties en hun vriendschapsaantal uit te breiden met het toevoegen van weak ties. Dit impliceert dat communicatie met strong ties voornamelijk via andere kanalen verloopt. Daarnaast toonden de onderzoekers aan dat een grotere intensiteit van het gebruik van Facebook resulteert in meer bridging sociaal kapitaal. Het kan dus zo zijn dat wanneer iemand meer tijd op Facebook spendeert hij daarom meer Facebookvrienden heeft. Dit onderzoek bekijkt de samenhang tussen mate van zelfwaardering en de verhoudingen tussen online en offline vriendschappen. Het is daarom van belang om te weten wat voor invloed externe factoren als sociaal kapitaal en Facebook intensiteit hebben gehad op de onderzoeksresultaten. Om die 13

14 reden worden in dit scriptieonderzoek sociaal kapitaal en Facebook intensiteit als controlevariabelen meegenomen. Vriendschapsvorming op Facebook In eerder onderzoek is gekeken naar het gemiddelde aantal Facebookvrienden van mensen. Zo toonden Ellison, Steinfield en Lampe (2007) aan dat studenten aan de Michigan State University gemiddeld 150 tot 200 Facebook vrienden hadden. Een recentere studie van Manago, Taylor, en Greenfield (2012) op de University of California toonde een gemiddelde netwerkomvang aan van 440 Facebookvrienden. Het verschil tussen deze twee onderzoeken wordt door Manago, Taylor, en Greenfield (2012) verklaard doordat de netwerken de afgelopen jaren zijn gegroeid. Manago, Taylor, en Greenfield (2012) vergeleken meerdere studies die op de University of California werden uitgevoerd en zagen een groei van gemiddeld 223 connecties in 2006 naar een gemiddelde van 440 Facebookvrienden bij datacollectie in Facebook zelf rapporteerde in 2011 dat de gebruikers gemiddeld een netwerk hebben van 190 connecties (Backstrom, 2011). Dat de eerder genoemde cijfers boven dit gemiddelde liggen kan verklaard worden door de doelgroep. Studenten zijn actieve Facebookgebruikers en zijn in een fase van hun leven waarin zij veel nieuwe mensen ontmoeten. Dit kan verklaren waarom het gemiddelde in het onderzoek van Manago, Taylor, en Greenfield (2012) hoger ligt dat het officiële gemiddelde dat Facebook zelf rapporteerde. Onderzoek toonde aan dat studenten met een groot netwerk op Facebook hun netwerken voornamelijk uitbreiden door het toevoegen van mensen die ze kennen uit buitenschoolse activiteiten en kennissen. Na deze groep breiden de studenten hun netwerken het meest uit door het toevoegen van vreemden aan hun netwerk en op de derde plaats door het toevoegen van goede vrienden die nog niet hun netwerk aanwezig waren (Manago, Taylor, & Greenfield, 2012). Deze bevindingen sluiten aan op eerder onderzoek van Lampe, Ellison en Steinfield (2006). In dit onderzoek wordt gesteld dat Facebookgebruikers in hogere 14

15 mate online op zoek gaan naar mensen met wie ze een offline connectie hebben dan dat ze Facebook gebruiken om connecties te leggen met vreemden. In dit scriptieonderzoek wordt gekeken naar de samenhang tussen mate van zelfwaardering en het aantal Facebookvrienden. Daarnaast wordt er gekeken er samenhang is tussen de mate van zelfwaardering en het aantal vreemden die mensen hebben toegevoegd aan hun Facebookvrienden. Vriendschapsvorming offline Vriendschapsvorming offline verloopt anders dan via Facebook. Hoe vriendschapsvorming in de offline wereld vroeger verliep en wat in de loop der jaren op dat gebied is veranderd wordt in deze paragraaf besproken. Volgens Wellman (2002) leefden we vroeger in een maatschappij van little-boxes. Wellman (2002) noemde de maatschappij little-boxes omdat mensen tot een beperkt aantal kleine groepen behoorden. Het sociale leven van mensen bestond uit groepen als het gezin, de kerk, het werk en de plaatselijke vereniging. Mensen werden alleen geconfronteerd met mensen uit die little-boxes, wat resulteerde in een vrij gesloten gemeenschap. In deze maatschappij waren de interacties erg gestructureerd en hiërarchisch, men had op één bepaald moment interactie binnen één groep (Wellman, & Hampton, 1999). De communicatie verliep in die tijd voornamelijk face-to-face en was plaatsgebonden. Tegenwoordig leven we in een netwerkmaatschappij. Werk, gemeenschap en huiselijke omgeving zijn veranderd van hiërarchisch ingerichte, gebonden little-boxes, naar sociale netwerken (Wellman, 2002). Wellman (2002) beweert dat in netwerksamenlevingen de grenzen meer doorlaatbaar zijn, interacties met meer verschillende mensen plaatsvinden en mensen vaker wisselen tussen verschillende netwerken. De netwerksamenleving heeft ervoor gezorgd dat onze interacties zijn veranderd van plaats-naar-plaats connecties naar persoon-naar-persoon connecties. Doordat mensen toegang hebben tot internet en gebruik maken van mobiele telefonie zijn ze niet meer afhankelijk van een plaats. Dit zorgt ervoor dat connecties worden gemaakt met 15

16 mensen en niet met plaatsen (Wellman, 2002). In deze netwerksamenleving, ook wel netwerk individualisme genoemd, zijn de weak ties belangrijker geworden, met name voor het verzamelen van informatie (Wellman, 2002). Mensen hebben in netwerksamenlevingen meer losse contacten en meer contacten in verschillende netwerken dan vroeger. Tegenwoordig zijn mensen vrijer in het kiezen van hun eigen vrienden, want ze zijn daarbij niet meer afhankelijk van plaats. Het aantal vrienden dat men heeft is meer afhankelijk van de persoonlijkheid van een persoon dan vroeger omdat er meer afstand is tussen mensen is in de directe leefomgeving. In dit scriptieonderzoek kijken we naar de samenhang tussen de mate van zelfwaardering van een persoon en het aantal hechte en oppervlakkige vriendschappen van die persoon in de offline wereld. In welke mate heeft de persoonlijke eigenschap zelfwaardering invloed op het aantal offline vrienden. Wanneer we kijken naar hechte vriendschappen blijkt uit de Jeugdonderzoeksplatform-monitor 1 (JOP) (Vettenburg, Elchardus & Walgrave, 2007) dat Nederlandse jongeren in de leeftijd jaar gemiddeld 3.85 beste vrienden hebben. Hierbij is het percentage dat aangeeft meer dan vijf beste vrienden te hebben hoger bij de jongens (25.8%) dan bij de meisjes (14.5%). Naar mate de leeftijd van de respondenten steeg, daalde het aantal beste vrienden licht. Prins (2008) keek in zijn onderzoek naar goede vrienden in plaats van beste vrienden. Uit dit onderzoek bleek dat jongeren gemiddeld 6,5 goede vrienden hebben. Daarbij hebben meisjes gemiddeld 6 en jongens gemiddeld 7 goede vrienden (Prins, 2008). Deze resultaten geven een beeld van een gemiddeld aantal hechte vriendschappen van Nederlandse jongeren. In dit scriptieonderzoek wordt gekeken naar de samenhang tussen mate van zelfwaardering en het aantal hechte vriendschappen. Er wordt gekeken of mensen met een hoge zelfwaardering bijvoorbeeld meer hechte vriendschappen hebben dan mensen met een lage zelfwaardering. 16

17 Zelfwaardering en vriendschapsvorming als sociale compensatie Na het karakter en de omvang van online en offline vriendschappen te hebben besproken, gaan we nu verder in op het persoonlijkheidskenmerk zelfwaardering en vriendschapsvorming als sociale compensatie. Persoonlijkheidskenmerken zijn gerelateerd aan de mate van zelfwaardering. Mensen met een hogere mate van zelfwaardering zijn over het algemeen meer extravert, gewetensvol, aangenaam en emotioneel stabiel. Daarnaast staan mensen met een hogere mate van zelfwaardering meer open voor nieuwe ervaringen. (Robins, Tracy, Trzesniewski, Potter, & Gosling, 2001). In dit scriptieonderzoek wordt gekeken of de mate van zelfwaardering invloed heeft op het aantal offline en online vriendschappen. In de literatuur zijn tegenstrijdige resultaten te vinden over de consequenties van internetgebruik op zelfwaardering. Kraut et al. (2002) leverden met hun onderzoek bewijs voor de social enhancement hypothese, ook wel rich-get-richer hypothese genoemd. Deze hypothese stelt dat het internet voornamelijk wordt gebruikt door extraverte jongeren, die het internet gebruiken om meer contacten toe te voegen aan hun reeds bestaande grote vriendenkring (Valkenburg, Schouten & Peter, 2005). Andere wetenschappers vonden bewijs voor de social compensation hypothese. Deze hypothese is tegenstrijdig aan de rich-get-richer hypothese. De social compensation hypothese (ook wel poor get richer hypothese) beweert dat internet voornamelijk wordt gebruikt door introverte en sociaal angstige jongeren, die in het offline leven moeite hebben met het ontwikkelen van vriendschappen. Volgens McKenna en Bargh (2000) die bewijs vonden voor deze opvatting, zorgen de verminderde visuele cues op het internet ervoor dat deze jongeren minder worden tegengehouden door hun verlegenheid. Doordat er op het internet minder van deze visuele cues zijn, neemt de social presence af. Hierdoor kunnen introverte jongeren online minder last hebben van remmingen die hen in het offline leven tegenhouden om sociale contacten aan te gaan. In dit 17

18 scriptieonderzoek wordt naar bevestiging gezocht voor de Social Compensation hypothese. Verwacht wordt dat doordat de jongeren online minder worden tegengehouden door hun verlegenheid, zij minder moeite hebben met het leggen van contacten online dan in het offline leven. Wat resulteert in een groot online sociaal netwerk in vergelijking met hun offline sociale netwerk. Hypotheses onderzoek Deze scriptie bekijkt de verschillen in omvang tussen online en offline vriendenkringen. Bij het analyseren van het verschil tussen de online en offline vriendenkringen gaat het niet om absolute aantallen maar om verhoudingen. Centraal in deze scriptie staat de volgende vraag: Kan de discrepantie tussen het aantal offline en online vrienden verklaard worden door mate van zelfwaardering? Hierbij is de verwachting dat in de offline wereld mensen met een hoge zelfwaardering meer vrienden hebben dan mensen met een lage zelfwaardering, omdat mensen met een hoge zelfwaardering meer extravert, aangenaam en emotioneel stabiel zijn (Robins, Tracy, Trzesniewski, Potter, & Gosling, 2001). Online wordt door het fenomeen Social compensatory friending (Lee, Moore, Park & Park, 2012) en de Social compensation hypothese (McKenna & Bargh, 2000) het tegenovergestelde verwacht, namelijk dat mensen met een lage zelfwaardering in verhouding meer Facebookvrienden hebben dan mensen met een hoge zelfwaardering. Dit is aannemelijk omdat offline de drempels voor sociale interactie lager zijn dan in de online wereld. Dit maakt dat mensen online hun sociale terughoudendheid in de echte wereld kunnen compenseren. Deze tegenstelling in de offline en online wereld leidt tot de verwachting dat bij mensen een lage zelfwaardering het relatieve verschil tussen de offline en online vriendenkring groter is dan bij mensen met een hoge zelfwaardering. Mensen met een lage zelfwaardering hebben namelijk naar verwachting online een even grote of zelfs grotere vriendenkring terwijl ze offline naar verwachting een kleinere vriendenkring hebben dan mensen met een hoge 18

19 zelfwaardering. Vriendschappen Zoals eerder beschreven beschikken mensen met een hoge zelfwaardering over een aantal karaktereigenschappen en sociale vaardigheden die sociale interacties begunstigen (Robins, Tracy, Trzesniewski, Potter, & Gosling, 2001). Een studie van Riggio, Throckmorton en DePaola (1990) liet zien dat zelfwaardering en sociale vaardigheden positief gecorreleerd zijn. Naar mate iemand meer zelfwaardering heeft, heeft hij of zij meer sociale vaardigheden. Daarnaast liet dit onderzoek zien dat de variabele sociale vaardigheden negatief gecorreleerd is met eenzaamheid en sociale angst. De verwachting is daarom dat mensen met een hoge zelfwaardering offline een grotere sociale kring hebben dan mensen met een lage zelfwaardering. Dit wordt vertaald in de volgende hypothese: H1: Mensen met hoge zelfwaardering hebben offline een grotere sociale kring dan mensen met lage zelfwaardering. In onderzoeken van onder anderen Lee, Moore, Park en Park (2012) is het tegenovergestelde aangetoond op het gebied van online vriendschappen, namelijk dat mensen met een lage zelfwaarding meer online vrienden hebben dan mensen met een hoge zelfwaardering. Lee et al (2012) noemen dit fenomeen ook wel Social compensatory friending. Op basis hiervan is de volgende hypothese geformuleerd: H2: Mensen met een lage zelfwaardering hebben meer online vriendschappen op Facebook dan mensen een hoge zelfwaardering. Deze twee tegengestelde hypotheses leiden ertoe dat het verschil tussen aantallen online en offline vrienden groter is bij mensen met een lage zelfwaardering dan bij mensen met een hoge zelfwaardering. De verwachting is namelijk dat zij een kleinere offline sociale 19

20 kring hebben en naar verwachting een evengrote of grotere online sociale kring op Facebook. Dit wordt vertaald in de volgende hypothese: H3: De verhouding tussen online en offline vriendschappen is bij mensen met een lage zelfwaardering groter dan bij mensen met een hoge zelfwaardering. Vriendschap met vreemden In het onderzoek van Lee, Moore, Park en Park (2012) wordt niet expliciet gekeken naar de kwaliteit van de vriendschap. In het onderzoek van Tazghini en Siedlecki (2013) waarin het onderzoek van Lee et al. (2012) als leidraad werd gebruikt, werd geen relatie gevonden tussen het aantal vrienden en zelfwaardering. In dat onderzoek werden wel aanwijzingen gevonden dat mensen met minder zelfwaardering eerder vriendschapsverzoeken accepteren van mensen die ze niet of nauwelijks kennen. Dit zou een grotere discrepantie tussen offline en online vriendschappen bij mensen met een lage zelfwaardering kunnen verklaren. Op grond hiervan wordt de volgende hypothese opgesteld: H4: Mensen met een lage zelfwaardering hebben op Facebook meer vriendschappen met vreemden dan mensen met een hoge zelfwaardering. Methode van onderzoek Participanten In het totaal hebben 113 respondenten een voor dit scriptieonderzoek ontwikkelde online vragenlijst volledig ingevuld, waarvan 28 mannen (24,8%) en 85 (75,2%) vrouwen. Respondenten waren derde-, vierde- en vijfdejaars HBO- en WO studenten met de gemiddelde leeftijd van 23 jaar. In tabel 1 is weergegeven hoe de participanten verdeeld zijn over de opleidingsniveaus en de studiejaren. 20

21 Tabel 1 Overzicht opleidingsniveau participanten Derde jaars Vierde jaars Vijfde jaars HBO (n =44) 16 (36.4%) 28 (63.6%) WO (n = 69) 20 (29%) 35 (50.7%) 14 (20.3%) Totaal (n = 113) 36 (31.9%) 63 (55.7%) 14 (12.4%) De respondenten besteedden gemiddeld 74 minuten per dag op Facebook en hadden gemiddeld 357 Facebookvrienden. Procedure Dit scriptieonderzoek is gedaan met behulp van een online vragenlijst die is opgesteld met de software van ThesisTools ( De volledige vragenlijst is bijgevoegd als bijlage 1. Er is gekozen voor een kwantitatief onderzoek omdat deze vorm van onderzoek de mogelijkheid biedt van veel respondenten gegevens te verzamelen. Dit maakt het mogelijk een representatieve uitspraak over de doelgroep te doen. De respondenten zijn benaderd via Facebook of via . In de begeleidende tekst is aangegeven dat het onderzoek bedoeld was voor derde- en vierde- en vijfdejaars HBO- en WO-studenten met een Facebookprofiel. De respondenten werden via een link uitgenodigd deel te nemen aan het onderzoek. Wanneer de respondenten op de link klikten verscheen er een introductietekst op het scherm. Hierin werd uitgelegd waarom het onderzoek werd gedaan en wat het onderwerp van de vragenlijst was. Ook werd in de introductie gevraagd aan de respondenten om hun mobiele telefoon bij de hand te houden. Ten slotte kregen de respondenten de instructie om in een apart venster op de computer hun eigen Facebookprofiel te openen. De vragenlijst begon vervolgens met een aantal algemene vragen, zoals het geslacht en de leeftijd van de respondenten. Ook werd er in het algemene deel gecontroleerd 21

22 of de respondent daadwerkelijk tot de doelgroep behoorde. Er werd gecontroleerd op opleidingsniveau en het hebben van een Facebookprofiel en mobiele telefoon. Wanneer de respondent niet binnen de doelgroep viel, werd hij of zij uitgesloten van het onderzoek. Na het algemene deel volgde automatisch het inhoudelijke deel van de vragenlijst. Het inhoudelijke deel bestond uit drie onderdelen: online vriendschap (vraag 7 t/m 13), offline vriendschap (vraag 14 t/m 17) en persoonlijke eigenschappen (18 t/m 20). Voordat de online vragenlijst onder de doelgroep werd verspreid is er eerst een pre-test afgenomen onder drie respondenten. Deze pre-test werd gedaan om te controleren op fouten en onduidelijkheden in de vragenlijst. Aanvankelijk werd deze online vragenlijst in vijf pagina s aangeboden, na het verspreiden van het onderzoek bleek dat er veel mensen vroegtijdig afhaakten. Daarom is de vragenlijst gedurende het onderzoek aangepast en op één pagina gezet. De dataset is gefilterd op onvolledig ingevulde enquêtes en respondenten die buiten de doelgroep vielen. Hierna bleven er 113 respondenten over. Om de onderzoeksvragen te kunnen beantwoorden is het aantal online- en offline vriendschappen, de zelfwaardering en het aantal vriendschappen met vreemden van de respondenten gemeten. Tevens werd voor een aantal variabelen gecontroleerd, omdat deze variabelen mogelijk invloed hebben gehad op de te onderzoeken vragen. In het onderzoek werd er gecontroleerd voor bridging en bonding sociaal kapitaal. Onderzoek van Steinfield, Ellison en Lampe (2008) toonde aan dat Facebook voornamelijk functioneert als middel om bridging sociaal kapitaal te onderhouden en uit te breiden. Respondenten die Facebook daadwerkelijk meer inzetten voor bridging sociaal kapitaal dan voor bonding sociaal kapitaal kunnen daardoor hun netwerk aanzienlijk uitbreiden, omdat zij gericht zijn op het verzamelen van losse contacten. Respondenten die Facebook juist inzetten voor bonding sociaal kapitaal zijn meer gericht op de contacten die ze al hebben en het verdiepen van die bestaande contacten (Steinfield, Ellison & Lampe, 2008). De focus op enerzijds bridging- of anderzijds 22

23 bonding sociaal kapitaal kan dus van invloed zijn op de omvang van het sociale netwerk van de respondenten. In bestaande literatuur is tevens een duidelijke link gevonden tussen de Big Five persoonlijkheidskenmerken (openness, conscientiousness, extraversion, agreeableness en neuroticism) en het gebruik van Facebook (Lee, Moore, Park & Park, 2012). Daarom wordt er in dit scriptieonderzoek naast sociaal kapitaal ook gecontroleerd voor de Big Five persoonlijkheidskenmerken. Daarnaast wordt er gecontroleerd op de mate waarop iemand affiniteit zoekt. De verwachting is dat naar mate mensen een hogere mate van affiniteit zoeken hebben, zij ook meer vriendschappen sluiten. Wanneer mensen in hun persoonlijkheid een lage mate van affiniteit zoeken hebben, zullen zij minder behoefte hebben vriendschappen te sluiten wat kan resulteren in minder offline- en online vriendschappen. Omdat dit de onderzoeksresultaten kan beïnvloeden, wordt de mate waarop iemand affiniteit zoekt opgenomen als controlevariabele. Tot slot wordt er gecontroleerd op de intensiteit van het gebruik van Facebook. Wanneer respondenten Facebook weinig gebruiken, kan dit van invloed zijn op het aantal Facebookvrienden. Het onderzoek wordt uitgevoerd door middel van een variantieanalyse. Dit design wordt inzichtelijk gemaakt in tabel 2. Tabel 2 geeft de afhankelijke variabele, de between subject factor en de controlevariabelen weer. Er wordt een covariantieanalyse uitgevoerd met het aantal vriendschappen (offline en online) als afhankelijke variabele, mate van zelfwaardering als between subject factor en Sociaal kapitaal, affiniteit, Big Five persoonlijkheidsmodel en Facebook intensiteit als covarianten. 23

24 Tabel 2 Onderzoeksdesign Afhankelijke variabele: Between subject factor: Controlevariabelen: Vriendschappen (offline en online) Mate van zelfwaardering Sociaal kapitaal Affiniteit zoeken Big five persoonlijkheidsmodel Facebook intensiteit Meetinstrumenten Meetinstrumenten onderzoeksvariabelen: Offline vriendschappen. Om offline vriendschappen te meten zijn er twee aspecten bevraagd: het aantal hechte en oppervlakkige vrienden, en het aantal verschillende sms- /whatsapp-contacten gedurende de afgelopen maand. Wat betreft het eerste aspect werd het aantal hechte vriendschappen gemeten door de volgende vraag te stellen: Hoeveel personen van je vriendenlijst zou je omschrijven als hechte vrienden? Hiermee bedoelen we vrienden waar je in het echte leven een intens contact mee hebt, aan wie je ook persoonlijke dingen vertelt, die je vertrouwt en met wie je ook samen dingen doet. Voor oppervlakkige kennissen hanteerden we volgende omschrijving: Hoeveel personen van je vriendenlijst zou je omschrijven als oppervlakkige kennissen? Hiermee bedoelen we vrienden waar je in het echte leven een los contact mee hebt, maar aan wie je geen al te persoonlijke dingen toevertrouwt. Het tweede aspect werd gemeten door de respondenten te vragen in hun mobiele telefoon de mensen te tellen met wie ze de laatste maand contact hebben gehad via What s app of sms. Hierbij werden groepsconversaties uitgesloten en ging het alleen over één op één contact Online vriendschappen. Het aantal online vriendschappen is in dit scriptieonderzoek 24

25 gelijk aan het aantal vrienden op Facebook. Door de respondenten te vragen hun persoonlijke Facebookprofiel te openen en hun huidige aantal vrienden te noteren, werd het aantal online vriendschappen gemeten. Zelfwaardering. De mate van zelfwaardering werd gemeten met behulp van de Rosenberg zelfwaardeschaal (Rosenberg, 1965). De tien items van de Rosenberg zelfwaardeschaal zijn in 2006 vertaald (Franck, De Raedt, Barbez, & Rosseel, 2006). De items bestaan uit stellingen als: Over het algemeen ben ik tevreden met mezelf en Al bij al ben ik geneigd mezelf een mislukkeling te voelen. Een vijf-puntschaal (1= helemaal mee eens tot en met 5= helemaal mee oneens) werd gebruikt om deze vragen te beantwoorden. De Rosenberg zelfwaardeschaal was in deze scriptie betrouwbaar (α =.87). Meetinstrumenten controlevariabelen: Social capital. De schaal van Williams (2006) is gebruikt om bridging en bonding sociaal kapitaal te meten op het gebied van Facebookvriendschap en offline vriendschap. Er wordt gebruik gemaakt van een vijf-punts Likertschaal schaal (1= helemaal mee eens tot en met 5= helemaal mee oneens), om antwoord te geven op de negen items. Vier items zijn bedoeld voor het meten van bridging sociaal kapitaal ( Ik gebruik Facebook om nieuwe mensen te leren kennen / Ik leer vaak nieuwe mensen kennen offline ) en vijf items meten bonding sociaal kapitaal ( Ik kan altijd op Facebook bij iemand terecht als ik belangrijke beslissingen moet nemen / Ik kan altijd offline bij iemand terecht als ik belangrijke beslissingen moet nemen ). Deze schaal werd twee keer toegepast, één keer voor het meten van sociaal kapitaal binnen Facebook vriendschappen en één keer voor het meten van sociaal kapitaal binnen offline vriendschappen. De schaal sociaal kapitaal binnen vriendschappen op Facebook was betrouwbaar (α =.75). Éen van de vijf items van bonding sociaal kaptiaal binnen de vragen over offline sociaal kapitaal ( Ik heb geen mensen offline met wie ik persoonlijke problemen kan bespreken. ) verlaagde de betrouwbaarheid van de schaal, 25

26 daarom is deze vraag uitgesloten van het onderzoek. De resterende acht items van offline sociaal kapitaal leverden een betrouwbare schaal op (α =.84). Affiniteit zoeken. Mensen verschillen in de mate waarin ze op zoek zijn naar affiniteit. Bell, Tremblay en Buerkel-Rothfuss (1987) ontwikkelden het dertien item affinity-seeking instrument. Dit instrument kan worden verdeeld in twee subschalen. De eerste subschaal is Affinity Seeking Competence (ASC). Dit is het vermogen om te zeggen en doen wat nodig is om gezien te worden als persoonlijk aantrekkelijk. De tweede subschaal Strategic Performance (SP), heeft betrekking op het vermogen om rollen te kunnen spelen zodat anderen je mogen. Het affinity-seeking instrument meet met behulp van stellingen als Ik vind het moeilijk een relatie op te bouwen met anderen en Ik kan mezelf presenteren als aantrekkelijker / aardiger, dan ik in werkelijkheid ben de mate waarop iemand affiniteit zoekt. De antwoorden in dit scriptieonderzoek werden gemeten met behulp van een vijf-punts Likertschaal (1- helemaal mee eens tot en met 5= helemaal mee oneens). De betrouwbaarheid van het affinity-seeking instrument was in dit scriptieonderzoek α =.78. Big five persoonlijkheidsmodel. Het big five persoonlijkheidsmodel meet vijf karaktertrekken. In deze scriptie wordt de big five gemeten met behulp van een verkorte versie van de Big Five Inventory (Rammstedt & John, 2007). Deze schaal bestaat uit tien items waarbij de respondent moet aangegeven hoe goed deze items zijn of haar persoonlijkheid beschrijven. Een voorbeeld van een item is: Ik zie mijzelf als iemand die een levendige fantasie heeft. De respondent kan aangeven in welke mate de stelling van toepassing is op zijn of haar karakter door middel van een vijf-punts Likertschaal (1= helemaal mee eens tot en met 5= helemaal mee oneens). In deze studie is gebruik gemaakt van de Nederlandse vertaling van de Big Five Inventory van Denissen, Geenen, Aken, Gosling en Potter (2008). De Big Five Inventory liet in dit scriptieonderzoek slechts een betrouwbaarheid zien van α =.31. Dit betekend dat deze schaal in dit scriptieonderzoek een 26

27 onbetrouwbaar meetinstrument is, hieraan kunnen dan ook geen conclusies worden gebonden. Bij het testen van de Big Five Inventory in eerder onderzoek werd echter voor dezelfde schaal een betrouwbaarheid van α =.75 gevonden (Rammstedt & John, 2007). Resultaten Mate van zelfwaardering is in dit scriptieonderzoek verdeeld in drie groepen: lage zelfwaardering (n=32), algemene zelfwaardering (n=30) en hoge zelfwaardering (n=50). De verdeling in drie groepen is gemaakt op basis van de nominale verdeling van de mate van zelfwaardering. De verdeling is gemaakt op basis van de natuurlijke verdeling die de curve liet zien, waarbij een duidelijk lijn te zien was in hoge, gemiddeld en lage mate van zelfwaardering. Hierbij is minder rekening gehouden met een gelijke verdeling van aantal proefpersonen over de drie groepen. Tabel 3 geeft het gemiddeld aantal vrienden en de standaardafwijking voor deze drie groepen weer. In de tabel worden de soorten vriendschappen apart weergegeven. Helemaal rechts in de tabel wordt het gemiddelde en de standaardafwijking van alle respondenten totaal gepresenteerd. Tabel 3 Gemiddeld aantal vrienden bij lage, gemiddeld en hoge mate van zelfwaardering (M(SD)) Soort vriendschap Offline vriendschappen Laag (n= 32) Mate van zelfwaardering Gemiddeld (n= 30) Hoog (n= 50) Totaal (n=112) Hechte vrienden 11.4 (7.41) 12.5 (8.11) 12.8 (10.4) 12.3 (8.98) Kennissen 41.2 (35) 44.1 (39.5) 86.3 (125) * 62.1 (90.1) What s app / sms contacten Sociale kring (hechte vrienden + kennissen 28.6 (13.5) 26.1 (12.2) 27 (16.6) 27.2 (14.6) 52.6 (39.1) 55.1 (45.1) 99.1 (130) * 73.9 (93.9) 27

28 Online vriendschappen Facebookvrienden 354 (124) 359 (126) 357 (187) 357 (155) Vreemden voor Facebookvriendschap 8.47 (16.5) 4.40 (7.63) 3.44 (8.11) 5.13 (11.2) Facebookvrienden in 14.9 (41.6).80 (2.07) 1.42 (4.18) ** 5.19 (23.3) offline wereld nooit ontmoet Noot. * p<.05; ** p<.025 Offline sociale kring De eerste hypothese stelde dat mensen met een hoge zelfwaardering offline een grotere sociale kring hebben dan mensen met een lage zelfwaardering. Om deze hypothese te toetsen is een ANOVA toets uitgevoerd. De totale offline sociale kring van de respondenten is bepaald door het aantal hechte vrienden en het aantal kennissen van de respondent op te tellen. De ANOVA liet een significante samenhang zien tussen mate van zelfwaardering en de omvang van de offline sociale kring, F (2,110) = 3.39, p <.05, η² =.06. Bonferroni post-hoc toets liet zien dat respondenten met een hoge zelfwaardering significant een grotere sociale kring (M = 99.1, SD = 130) hebben dan respondenten met een lage zelfwaardering (M = 52.6, SD = 39.1). De groep met de gemiddelde mate van zelfwaardering liet gaan samenhang zien met de omvang van de offline sociale kring. Vervolgens is met behulp van twee ANOVA toetsen apart gekeken naar de twee onderdelen van de sociale kring; hechte vriendschappen en oppervlakkige kennissen. De resultaten van de ANOVA toets voor hechte vriendschappen lieten zien dat mate van zelfwaardering geen verband houdt met het aantal hechte vriendschappen van de respondenten, F (2,110) =.26, p =.773. Hierbij hebben respondenten met een lage zelfwaardering ongeveer evenveel hechte vriendschappen (M = 11.4, SD = 7.41) als respondenten met een hoge mate van zelfwaardering (M = 12.8, SD = 10.4) en gemiddelde zelfwaardering (M = 12.5, SD = 8.11). Er is wel een samenhang gevonden tussen de mate van 28

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars Management Summary Wat voor een effect heeft de vorm van een bericht op de waardering van de lezer en is de interesse in nieuws een moderator voor dit effect? Auteur Tessa Puijk Organisatie Van Diemen

Nadere informatie

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee?

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee? Technische rapportage Leesmotivatie scholen van schoolbestuur Surplus Noord-Holland Afstudeerkring Begrijpend lezen 2011-2012, Inholland, Pabo-Alkmaar Marianne Boogaard en Yvonne van Rijk (Lectoraat Ontwikkelingsgericht

Nadere informatie

Allen Vrouw Man 18-24 25-34 35-44 45-54 55-64 65+ N= 522 243 279 55 73 106 110 132 46 % % % % % % % % % 97,1 97,5 96,8 98,2 100,0 97,2 95,5 97,0 95,7

Allen Vrouw Man 18-24 25-34 35-44 45-54 55-64 65+ N= 522 243 279 55 73 106 110 132 46 % % % % % % % % % 97,1 97,5 96,8 98,2 100,0 97,2 95,5 97,0 95,7 Filosofie Magazine Onderzoek De Grote Moraalenquête 2010 Tabellenboek Van Eunen Marketing 6 september 2010 Onderzoek uitgevoerd door PanelClix Representatief Nederland 18+, N=522 Vraag 1: Maakt u zelf

Nadere informatie

Frans de Hoyer GW Management. E-Mail Marketing (mysterye-mail) E-Mailnieuwsbrief Social media voor de Automotive. De wereld is veranderd

Frans de Hoyer GW Management. E-Mail Marketing (mysterye-mail) E-Mailnieuwsbrief Social media voor de Automotive. De wereld is veranderd Frans de Hoyer GW Management E-Mail Marketing (mysterye-mail) E-Mailnieuwsbrief Social media voor de Automotive De wereld is veranderd 1 We kopen online We plaatsen alles online 2 Dit onderdeel valt ineens

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Het aantal eerste en tweede generatie immigranten in Nederland is hoger dan ooit tevoren. Momenteel wonen er 3,2 miljoen immigranten in Nederland, dat is 19.7% van de totale

Nadere informatie

Rapportage. Onderzoek: mediawijsheid onder ouders en kinderen

Rapportage. Onderzoek: mediawijsheid onder ouders en kinderen Rapportage Onderzoek: mediawijsheid onder ouders en kinderen In opdracht van: Mediawijzer.net Datum: 22 november 2013 Auteurs: Marieke Gaus & Marvin Brandon Index Achtergrond van het onderzoek 3 Conclusies

Nadere informatie

Nationale Social Media Onderzoek 2014

Nationale Social Media Onderzoek 2014 Nationale Social Media Onderzoek 2014 Het grootste trendonderzoek van Nederland naar het gebruik en verwachting van social media #NSMO Uitgevoerd door: Auteurs: Newcom Research & Consultancy B.V. drs.

Nadere informatie

Rapport Kor-relatie- monitor

Rapport Kor-relatie- monitor Rapport Kor-relatie- monitor Voor: Door: Publicatie: mei 2009 Project: 81595 Korrelatie, Leida van den Berg, Directeur Marianne Bank, Mirjam Hooghuis Klantlogo Synovate 2009 Voorwoord Gedurende een lange

Nadere informatie

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 2012-2013

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 2012-2013 Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 212-21 In academiejaar 212-21 namen 5 mantelzorgers en 5 studenten 1 ste bachelor verpleegkunde (Howest, Brugge) deel aan het project Mantelluisten.

Nadere informatie

Is jouw maand ook altijd iets te lang? Onderzoek Jongerenpanel Tilburg

Is jouw maand ook altijd iets te lang? Onderzoek Jongerenpanel Tilburg Is jouw maand ook altijd iets te lang? Onderzoek Jongerenpanel Tilburg Onderzoek uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Tilburg DIMENSUS beleidsonderzoek December 2012 Projectnummer 507 Inhoudsopgave Samenvatting

Nadere informatie

Jongeren & hun financiële verwachtingen

Jongeren & hun financiële verwachtingen Nibud, februari Jongeren & hun financiële verwachtingen Anna van der Schors Daisy van der Burg Nibud in samenwerking met het 1V Jongerenpanel van EenVandaag Inhoudsopgave 1 Onderzoeksopzet Het Nibud doet

Nadere informatie

Onderzoeksresultaten. Pensioenbeleving deelnemers Stichting BMS Pensioenfonds. april 2011. 2010 Towers Watson. All rights reserved.

Onderzoeksresultaten. Pensioenbeleving deelnemers Stichting BMS Pensioenfonds. april 2011. 2010 Towers Watson. All rights reserved. Onderzoeksresultaten Pensioenbeleving deelnemers Stichting BMS Pensioenfonds april 2011 2010 Towers Watson. All rights reserved. Inhoud Context onderzoek Samenvatting Resultaten Communicatiemiddelen Uniform

Nadere informatie

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld Samenvatting Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld om hen heen. Zo hebben vele mensen een natuurlijke neiging om zichzelf als bijzonder positief te beschouwen (bijv,

Nadere informatie

600 miljoen vriendschappen

600 miljoen vriendschappen 600 miljoen vriendschappen Wat is de invloed van het gebruik van sociale netwerksites op vriendschappen bij jong adolescenten? Bachelorscriptie Y.N.L. van den Hurk Y.N.L.vdnHurk@uvt.nl (33 34 37) Begeleider:

Nadere informatie

Iedereen online, van 9 tot 99 jaar. Les 7 ... Facebook, sociaal zijn op het internet. Deze iconen tonen aan voor wie het document is

Iedereen online, van 9 tot 99 jaar. Les 7 ... Facebook, sociaal zijn op het internet. Deze iconen tonen aan voor wie het document is Les 7... Facebook, sociaal zijn op het internet Deze iconen tonen aan voor wie het document is Leerkrachten WebExperts Senioren Leerlingen Achtergrondinformatie Achtergrondinformatie voor de leerkracht

Nadere informatie

De VrijBaan Vragenlijst (specifiek voor iemand die geen werk heeft)

De VrijBaan Vragenlijst (specifiek voor iemand die geen werk heeft) De VrijBaan Vragenlijst (specifiek voor iemand die geen werk heeft) Inleiding Veel mensen ervaren moeilijkheden om werk te vinden te behouden, of van baan / functie te veranderen. Beperkingen, bijvoorbeeld

Nadere informatie

Bachelorscriptie. Culturele aspecten van sociale media

Bachelorscriptie. Culturele aspecten van sociale media Bachelorscriptie Culturele aspecten van sociale media Verschillen tussen studenten en young professionals in het gebruik van Facebook en kennis over privacy Naam: Ivo Gagel ANR: 753592 Begeleider: dr.

Nadere informatie

FNV Vakantiewerk onderzoek 2013

FNV Vakantiewerk onderzoek 2013 FNV Vakantiewerk onderzoek 2013 Datum: 31 Mei 2013 Opdrachtgever: FNV Jong Onderzoeksbureau: YoungVotes TM (DVJ Insights) Contactpersoon FNV Jong: Esther de Jong, Kim Cornelissen Contactpersoon YoungVotes:

Nadere informatie

Jongeren, Sociale Netwerk Sites & Privacy

Jongeren, Sociale Netwerk Sites & Privacy Jongeren, Sociale Netwerk Sites & Privacy Faculteit Politieke & Sociale Wetenschappen Departement Communicatiewetenschappen - MIOS Prof. dr. Michel Walrave www.ua.ac.be/mios michel.walrave@ua.ac.be Sociale

Nadere informatie

Rapport Consumentenonderzoek 2016 Keurmerk Klantgericht Verzekeren

Rapport Consumentenonderzoek 2016 Keurmerk Klantgericht Verzekeren Rapport Consumentenonderzoek 2016 Keurmerk Klantgericht Verzekeren Stichting toetsing verzekeraars Datum: 8 februari 2016 Projectnummer: 2015522 Auteur: Marit Koelman Inhoud 1 Achtergrond onderzoek 3 2

Nadere informatie

Privacy instellingen voor Facebook Alles wat je op Facebook zet is openbaar. Wil je dat ook?

Privacy instellingen voor Facebook Alles wat je op Facebook zet is openbaar. Wil je dat ook? Privacy instellingen voor Facebook Alles wat je op Facebook zet is openbaar. Wil je dat ook? Inhoud Waarom hebben we dit gemaakt?... 3 De instellingen en de gevolgen ervan... 4 Het tabblad Privacy... 4

Nadere informatie

De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention

De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention Samenvatting Wesley Brandes MSc Introductie Het succes van CRM is volgens Bauer, Grether en Leach (2002) afhankelijk van

Nadere informatie

TuinHulp.com, Nieuwe Webservice voor Hoveniersbedrijven 2014

TuinHulp.com, Nieuwe Webservice voor Hoveniersbedrijven 2014 Even voorstellen: Mijn naam is Marcel van Leeuwen, ben van oorsprong hovenier, en tuincentrum deskundige. Sinds eind jaren negentig ontwerp en publiceer ik ook websites. Nadat ik ben overgestapt naar Wordpress

Nadere informatie

VERTROUWEN IN MEDIA IN NEDERLAND. September 2017

VERTROUWEN IN MEDIA IN NEDERLAND. September 2017 VERTROUWEN IN MEDIA IN NEDERLAND September 2017 INTRODUCTIE Het vertrouwen in overheden, bedrijfsleven, media en NGO s daalt wereldwijd (bron: Edelman Trust barometer), eigenlijk al sinds de recessie in

Nadere informatie

Onderzoek Eenzaamheid onder jongeren

Onderzoek Eenzaamheid onder jongeren Onderzoek Eenzaamheid onder jongeren 1V Jongerenpanel 25 september 2014 Over dit onderzoek Aan dit onderzoek deden 1375 leden van het EenVandaag Jongerenpanel mee. Het onderzoek vond plaats van 19 september

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Kennisdeling op internet tussen leraren in Kennisnet Vakcommunities. De belangrijkste resultaten. Management samenvatting

Kennisdeling op internet tussen leraren in Kennisnet Vakcommunities. De belangrijkste resultaten. Management samenvatting Kennisdeling op internet tussen leraren in Kennisnet Vakcommunities. De belangrijkste resultaten Uwe Matzat/Chris Snijders Technische Universiteit Eindhoven Management samenvatting De grote meerderheid

Nadere informatie

Samenvatting. (Summary in dutch)

Samenvatting. (Summary in dutch) Samenvatting (Summary in dutch) 74 Samenvatting Soms kom je van die stelletjes tegen die alleen nog maar oog hebben voor elkaar. Ze bestellen hetzelfde ijsje, maken elkaars zinnen af en spiegelen elkaar

Nadere informatie

Presentatie onderzoeksverslag Plaatje 1 Welkom bij mijn presentatie. Mijn naam is Monica Heikoop en ik ben docent aan de opleiding Communicatie van

Presentatie onderzoeksverslag Plaatje 1 Welkom bij mijn presentatie. Mijn naam is Monica Heikoop en ik ben docent aan de opleiding Communicatie van Presentatie onderzoeksverslag Plaatje 1 Welkom bij mijn presentatie. Mijn naam is Monica Heikoop en ik ben docent aan de opleiding Communicatie van de Hogeschool Rotterdam. Mijn presentatie is opgebouwd

Nadere informatie

Vakantiewerkonderzoek 2014 FNV Jong

Vakantiewerkonderzoek 2014 FNV Jong Vakantiewerkonderzoek 2014 FNV Jong Leon Pouwels 11 juni 2014 Achtergrond Achtergrond 2 Achtergrond - onderzoeksopzet Doelstelling Steekproef Methode De doelstelling van dit onderzoek is het verkrijgen

Nadere informatie

Verslag focusgroep ouders met jongeren in secundaire scholen

Verslag focusgroep ouders met jongeren in secundaire scholen Verslag focusgroep ouders met jongeren in secundaire scholen Doelgroep Methodiek Thema s 11 ouders van jongeren in secundaire scholen (2014) Waarderende benadering Ouderbetrokkenheid- Communicatie Ondersteuning

Nadere informatie

Webinar: E-mail marketing

Webinar: E-mail marketing Webinar: E-mail marketing Linkedinprofiel Je Linkedin profiel open zetten voor prospects.. Open voor connecten geeft aan dat anderen je mogen uitnodigen zonder dat je ze weigert. Vergelijkbaar : LION (Linkedin

Nadere informatie

Samenvatting. (Summary in Dutch)

Samenvatting. (Summary in Dutch) (Summary in Dutch) 142 In dit proefschrift is de rol van de gezinscontext bij probleemgedrag in de adolescentie onderzocht. We hebben hierbij expliciet gefocust op het samenspel met andere factoren uit

Nadere informatie

Nationaal geluksonderzoek. Deel 3: opvoeding en onderwijs

Nationaal geluksonderzoek. Deel 3: opvoeding en onderwijs Nationaal geluksonderzoek. Deel 3: opvoeding en onderwijs TECHNISCH RAPPORT 30 augustus 2018 Dit document is een technisch rapport van het onderzoek naar het verband tussen kenmerken van de jeugdjaren

Nadere informatie

Rapport. Eigen regie en zelfredzaamheid ; een enquête onder senioren

Rapport. Eigen regie en zelfredzaamheid ; een enquête onder senioren Rapport Eigen regie en zelfredzaamheid ; een enquête onder senioren Woerden, juli 2014 Inhoudsopgave I. Omvang en samenstelling groep respondenten p. 3 II. Wat verstaan senioren onder eigen regie en zelfredzaamheid?

Nadere informatie

LinkedIn Profiles and personality

LinkedIn Profiles and personality LinkedInprofielen en Persoonlijkheid LinkedIn Profiles and personality Lonneke Akkerman Open Universiteit Naam student: Lonneke Akkerman Studentnummer: 850455126 Cursusnaam en code: S57337 Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

Rapportgegevens Marketing en sales potentieel test

Rapportgegevens Marketing en sales potentieel test Rapportgegevens Marketing en sales potentieel test Respondent: Jill Voorbeeld Email: voorbeeld@testingtalents.nl Geslacht: vrouw Leeftijd: 39 Opleidingsniveau: wo Vergelijkingsgroep: Normgroep marketing

Nadere informatie

Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur

Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur Hoewel kinderen die leren praten geen moeite lijken te doen om de regels van hun moedertaal

Nadere informatie

Partnerkeuze bij allochtone jongeren

Partnerkeuze bij allochtone jongeren Partnerkeuze bij allochtone jongeren Inleiding In april 2005 lanceerde de Koning Boudewijnstichting een projectoproep tot voorstellen om de thematiek huwelijk en migratie te onderzoeken. Het projectvoorstel

Nadere informatie

Klanttevredenheid. Vereenzaming Ouderen Soest VOS

Klanttevredenheid. Vereenzaming Ouderen Soest VOS 2011 Klanttevredenheid Vereenzaming Ouderen Soest VOS Stichting Welzijn Ouderen Soest Molenstraat 8c 3764 TG Soest 035 60 23 681 info@swos.nl www.swos.nl KvK 41189365 Klanttevredenheidsonderzoek Vereenzaming

Nadere informatie

Het empathiequotiënt (eq)

Het empathiequotiënt (eq) Het empathiequotiënt (eq) Het empathiequotiënt (EQ) versie voor volwassenen Hoe moet deze vragenlijst ingevuld worden? In deze vragenlijst staan een aantal stellingen opgesomd. Lees elke stelling aandachtig

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

Rapportage online marktonderzoek Wat maakt succes?

Rapportage online marktonderzoek Wat maakt succes? Rapportage online marktonderzoek Wat maakt succes? December 2007 / Januari 2008 Door: Marco Bouman, Impulse, Strategie & Marketing Februari 2008 2008 Marco Bouman, alle rechten voorbehouden Het is niet

Nadere informatie

Impressievorming op online datingsites

Impressievorming op online datingsites Impressievorming op online datingsites Bachelorscriptie Dominique Mellema s461125 Universiteit van Tilburg Faculteit Geesteswetenschappen Communicatie- en Informatiewetenschappen Bedrijfscommunicatie en

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Interactionistische perspectieven benadrukken dat de persoon en zijn of haar omgeving voortdurend in interactie zijn en samen een systeem vormen. Dit idee van integratie

Nadere informatie

FinQ Monitor van financieel bewustzijn en financiële vaardigheden van Nederlanders. Auteurs Jorn Lingsma Lisa Jager

FinQ Monitor van financieel bewustzijn en financiële vaardigheden van Nederlanders. Auteurs Jorn Lingsma Lisa Jager FinQ 2018 Monitor van financieel bewustzijn en financiële vaardigheden van Nederlanders Auteurs Jorn Lingsma Lisa Jager 14-1-2019 Projectnummer B3433 Achtergrond van de FinQ monitor Nederlanders in staat

Nadere informatie

1. Inleiding Hoe wordt mijn website gemakkelijk gevonden in de verschillende zoekmachines.

1. Inleiding Hoe wordt mijn website gemakkelijk gevonden in de verschillende zoekmachines. Samenvatting In deze whitepaper wordt de vraag beantwoord: Hoe kan ik mijn website beter vindbaar maken in zoekmachines?. Om hier achter te komen wordt eerst achtergrond informatie gegeven over hoe zoekmachines

Nadere informatie

Motieven van patiënten en zorgverleners voor het gebruik van sociale media

Motieven van patiënten en zorgverleners voor het gebruik van sociale media Samenvatting resultaten Motieven van patiënten en zorgverleners voor het gebruik van sociale media Scriptieonderzoek van Drs. Nannet Vermeer Tilburg University (UvT) Departement Communicatie- en Informatiewetenschappen

Nadere informatie

INZETBAARHEIDS ASSESSMENT

INZETBAARHEIDS ASSESSMENT INZETBAARHEIDS ASSESSMENT Hoe werkt dat? INSTRUCTIE: Vragenlijst: Dit is een vragenlijst die is gemaakt om een beeld te krijgen van je inzetbaarheid. Het is hierom belangrijk dat je de vragenlijst zo eerlijk

Nadere informatie

Summary in Dutch. Samenvatting

Summary in Dutch. Samenvatting Samenvatting In de theorie van het menselijk kapitaal zijn kennis en gezondheid uitkomsten van bewuste investeringsbeslissingen. Veel van de keuzes hieromtrent lijken in de praktijk echter niet weldoordacht.

Nadere informatie

De Cues Filtered Out Theorie

De Cues Filtered Out Theorie De Cues Filtered Out Theorie Sommige mensen zien Computer mediated communication als een mindere vorm van communicatie, ook volgens de Cues Filtered Out theorie ontbreekt er veel aan deze communicatievorm.

Nadere informatie

Profiel van informatiezoekers

Profiel van informatiezoekers Profiel van informatiezoekers Kritisch denken Ik ben iemand die de dingen altijd in vraag stelt 20,91% 45,96% 26,83% 6,3% Ik ben iemand die alles snel gelooft 0% 25% 50% 75% 100% Grondig lezen Ik lees

Nadere informatie

Het ontwikkelen van een zelfbeeld

Het ontwikkelen van een zelfbeeld H.4 KEN JIJ JEZELF?! Het ontwikkelen van een zelfbeeld Je zelfbeeld geeft weer hoe jij over jezelf denkt. Dit zelfbeeld ontwikkel je door naar jezelf te kijken en door de manier waarop anderen naar jou

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De adolescentie is lang beschouwd als een periode met veelvuldige en extreme stemmingswisselingen, waarin jongeren moeten leren om grip te krijgen op hun emoties. Ondanks het feit

Nadere informatie

Rapportage Wmo onderzoek Communicatie

Rapportage Wmo onderzoek Communicatie Rapportage Wmo onderzoek Communicatie Cliënten zijn tevreden over hoe het proces nu verloopt, voornamelijk door de inzet van traditionele communicatiekanalen 23 juli 2014 Versie 1,0 Inhoudsopgave Doelstelling

Nadere informatie

Romp. Lesbrief Identiteit, Imago en Profiel. Kop

Romp. Lesbrief Identiteit, Imago en Profiel. Kop Lesbrief Identiteit, Imago en Profiel Tijd: 55 60 minuten Leerjaar 1-Profiel1,2,3 Kop Introductie Wie ben jij online? Introduceer het onderwerp kort: Wie ben jij online? Bijna iedereen heeft een of meerdere

Nadere informatie

Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive

Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive Gender, Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive 1 Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive Gender Effect on the Relationship between Personality Traits and Sex Drive

Nadere informatie

Computeraffiniteit belangrijk op kantoor

Computeraffiniteit belangrijk op kantoor Auteur A.R. Goudriaan E-mailadres alex@goudriaan.name Datum 16 november 2008 Versie 1.0 Titel Computeraffiniteit belangrijk op kantoor Computeraffiniteit belangrijk op kantoor tevredenheid over de automatiseringsafdeling

Nadere informatie

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Samenvatting Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Stabiliteit en verandering in gerapporteerde levensgebeurtenissen over een periode van vijf jaar Het belangrijkste doel van dit longitudinale,

Nadere informatie

Werkbelevingsonderzoek 2013

Werkbelevingsonderzoek 2013 Werkbelevingsonderzoek 2013 voorbeeldrapport Den Haag, 17 september 2014 Ipso Facto beleidsonderzoek Raamweg 21, Postbus 82042, 2508EA Den Haag. Telefoon 070-3260456. Reg.K.v.K. Den Haag: 546.221.31. BTW-nummer:

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

10 FACEBOOK TIPS VOOR BEDRIJVEN

10 FACEBOOK TIPS VOOR BEDRIJVEN 10 FACEBOOK TIPS VOOR BEDRIJVEN Introductie Social media wordt steeds vaker door bedrijven gebruikt om beter contact met hun klanten te krijgen en uiteindelijk meer inkomsten te realiseren. Facebook is

Nadere informatie

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren Sociale Steun The Effect of Chronic Pain and the Moderating Effect of Gender on Perceived Social Support Studentnummer:

Nadere informatie

Onderzoeksrapportage Leadership Connected 2016

Onderzoeksrapportage Leadership Connected 2016 Onderzoeksrapportage Leadership Connected 2016 Zaltbommel 30 mei 2016 Leadership Connected! Where Business meets Science 1 Inleiding Onderzoeksrapport Leadership Connected In tijden waarin ontwikkelingen

Nadere informatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Voorlopige resultaten van het onderzoek naar de perceptie van medewerkers in sociale (wijk)teams bij gemeenten - Yvonne Zuidgeest

Nadere informatie

Inhoudsopgave Voorwoord 7 Nieuwsbrief 7 Introductie Visual Steps 8 Wat heeft u nodig? 8 Hoe werkt u met dit boek? 9 Uw voorkennis

Inhoudsopgave Voorwoord 7 Nieuwsbrief 7 Introductie Visual Steps 8 Wat heeft u nodig? 8 Hoe werkt u met dit boek? 9 Uw voorkennis Inhoudsopgave Voorwoord... 7 Niesbrief... 7 Introductie Visual Steps... 8 Wat heeft u nodig?... 8 Hoe werkt u met dit boek?... 9 Uw voorkennis... 10 De website bij het boek... 10 Toets kennis... 10 Voor

Nadere informatie

LIVE PERFORMANCE. Bijlage Onderzoek Social Media. Sander van de Rijt PTTM22

LIVE PERFORMANCE. Bijlage Onderzoek Social Media. Sander van de Rijt PTTM22 LIVE PERFORMANCE Bijlage Onderzoek Social Media Sander van de Rijt PTTM22 Inhoudsopgave Social Media onderzoek Heesakkers & Daniels bestrating 3 Wat is social media? 3 Voor- en nadelen social media 3 Voordelen

Nadere informatie

Sociale media in Nederland Door: Newcom Research & Consultancy

Sociale media in Nederland Door: Newcom Research & Consultancy Sociale media in Nederland Door: Newcom Research & Consultancy Sociale media hebben in onze samenleving een belangrijke rol verworven. Het gebruik van sociale media is groot en dynamisch. Voor de vierde

Nadere informatie

TravelNext LOBKE ELBERS @LOBKEELBERS

TravelNext LOBKE ELBERS @LOBKEELBERS TravelNext LOBKE ELBERS @LOBKEELBERS Intro Lobke Elbers @lobkeelbers lobke@travelnext.nl Community manager Content schrijver Online marketing Blogger Kansenzoeker Samenwerker Gastdocent NHTV Nijmegen www.travelnext.nl

Nadere informatie

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting xvii Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting Samenvatting IT uitbesteding doet er niet toe vanuit het perspectief aansluiting tussen bedrijfsvoering en IT Dit proefschrift is het

Nadere informatie

Marie Emma Vigeveno B2B Marketing Manager

Marie Emma Vigeveno B2B Marketing Manager Onderzoek mobiel doneren Marie Emma Vigeveno B2B Marketing Manager Onderzoeksrapportage Auteur: Seth Schaafsma Project: Z4792 3-7-2014 Pilot mobiel doneren Nu.nl Methode en opzet Het onderzoek is online

Nadere informatie

Toekomstgericht onderwijs. Schoolrapport eerste jaar Algemeen deel Maart 2017

Toekomstgericht onderwijs. Schoolrapport eerste jaar Algemeen deel Maart 2017 Toekomstgericht onderwijs Schoolrapport eerste jaar Algemeen deel Maart 2017 Inhoud Inleiding... 3 Hoofdstuk 1. Toelichting op de gebruikte instrumenten en begrippen... 4 1.1 Participanten... 4 1.2 Instrumenten...

Nadere informatie

A1) Kennismakingsgesprek over sociale media en internetgebruik

A1) Kennismakingsgesprek over sociale media en internetgebruik Mediawijsheid A1) Kennismakingsgesprek over sociale media en internetgebruik Ik heb samen met de kinderen een gesprek gevoerd over de sociale media en het internet gebruik. Ik heb voor mezelf thuis een

Nadere informatie

Uitwerking Case Social media-kanalen

Uitwerking Case Social media-kanalen Uitwerking Case Social media-kanalen Naam: Lorianne Hooijmans & Dennis Langeveld Docent: Isolde Sprenkels Groep: B13 1. Facebook Facebook kent de meeste gebruikers op social media. De gebruikers gebruiken

Nadere informatie

HelpDesk - zoeken, vraag stellen, nieuws en meer 13.02 Versie: 01-12-2008 concept_software

HelpDesk - zoeken, vraag stellen, nieuws en meer 13.02 Versie: 01-12-2008 concept_software 13.0 Versie: 01-1-008 concept_software In deze handleiding wordt uitgelegd hoe je binnen de helpdesk je snel kan: - Zoeken naar antwoord op een vraag; - Een vraag kan stellen in het forum; - Je zelf kan

Nadere informatie

Onderzoek Seksueel getint gedrag op internet

Onderzoek Seksueel getint gedrag op internet Onderzoek Seksueel getint gedrag op internet Publicatiedatum: maart 2013 Over dit onderzoek Aan dit online onderzoek, gehouden van 5 tot 18 oktober 2012, deden 1714 jongeren mee. De uitslag is gecorrigeerd

Nadere informatie

DONATEUR KIEST GOEDE DOEL VANWEGE ONDERWERP EN STOPT MET STEUN VANWEGE ONTEVREDENHEID OVER GOEDE DOEL

DONATEUR KIEST GOEDE DOEL VANWEGE ONDERWERP EN STOPT MET STEUN VANWEGE ONTEVREDENHEID OVER GOEDE DOEL Meting maart 2013 Het Nederlandse Donateurspanel van WWAV wordt mede mogelijk gemaakt door het CBF en is uitgevoerd door Peil.nl DONATEUR KIEST GOEDE DOEL VANWEGE ONDERWERP EN STOPT MET STEUN VANWEGE ONTEVREDENHEID

Nadere informatie

Vragenlijst Depressie

Vragenlijst Depressie Vragenlijst Depressie Deze vragenlijst bestaat uit een aantal uitspraken die in groepen bij elkaar staan (A t/m U). Lees iedere groep aandachtig door. Kies dan bij elke groep die uitspraak die het best

Nadere informatie

Onderzoek Stress. 5 Juni 2014. Over het 1V Jongerenpanel

Onderzoek Stress. 5 Juni 2014. Over het 1V Jongerenpanel Onderzoek Stress 5 Juni 2014 Over het onderzoek Aan dit online onderzoek, gehouden van 20 mei tot en met 5 juni 2014 in samenwerking met 7Days, deden 2.415 jongeren mee. Hiervan zijn er 949 scholier en

Nadere informatie

Een oplossingsgerichte methodiek voor koppels die hun seksleven willen verbeteren

Een oplossingsgerichte methodiek voor koppels die hun seksleven willen verbeteren De seksuele handleiding Een oplossingsgerichte methodiek voor koppels die hun seksleven willen verbeteren Overzicht De handleiding in het kort Hoe verlopen seksuele relaties Wie kan de handleiding gebruiken

Nadere informatie

Inge Test 07.05.2014

Inge Test 07.05.2014 Inge Test 07.05.2014 Inge Test / 07.05.2014 / Bemiddelbaarheid 2 Bemiddelbaarheidsscan Je hebt een scan gemaakt die in kaart brengt wat je kans op werk vergroot of verkleint. Verbeter je startpositie bij

Nadere informatie

How to present online information to older cancer patients N. Bol

How to present online information to older cancer patients N. Bol How to present online information to older cancer patients N. Bol Dutch summary (Nederlandse samenvatting) Dutch summary (Nederlandse samenvatting) Goede informatievoorziening is essentieel voor effectieve

Nadere informatie

DESIGN THIS 2 MEREL SCHAAP CMD3C - 0837964

DESIGN THIS 2 MEREL SCHAAP CMD3C - 0837964 DESIGN THIS 2 MEREL SCHAAP CMD3C - 0837964 Reflectie De uitdaging die ik mijzelf gesteld had ontwerp een super hero heb ik met beide armen ontarmd. Het onderwerp heb ik dicht bij mij zelfgehouden om met

Nadere informatie

Resultaten internetpanel Dienst Regelingen

Resultaten internetpanel Dienst Regelingen Resultaten internetpanel Dienst Regelingen Resultaten peiling 15: gebruik social media juli 2012 1. Inleiding Tussen 1 juni en 10 juni konden panelleden van het internetpanel Dienst Regelingen een peiling

Nadere informatie

Strategieplan Happie. Happie met elkaar!

Strategieplan Happie. Happie met elkaar! Strategieplan Happie Happie met elkaar! Tilburg 30-10-2012 Inhoud Inleiding...3 Visie...3 Missie...5 Tijdsgeest en timing...5 Zorg voor onze bezoekers...5 Journalistieke relevantie...6 Taal en content...6

Nadere informatie

Percentage overstappers van zorgverzekeraar 3%. Ouderen wisselen nauwelijks van zorgverzekeraar

Percentage overstappers van zorgverzekeraar 3%. Ouderen wisselen nauwelijks van zorgverzekeraar Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (L. Vos & J. de Jong. Percentage overstappers van 3%. Ouderen wisselen nauwelijks van. Utrecht: NIVEL, 2009) worden gebruikt.

Nadere informatie

Samenvatting. Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid Samenvatting

Samenvatting. Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid Samenvatting Samenvatting Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid 2 2 3 4 5 6 7 8 Samenvatting 161 162 In de meeste Westerse landen neemt de levensverwachting

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 179 In dit proefschrift werden de resultaten beschreven van studies die zijn verricht bij volwassen vrouwen met symptomen van bekkenbodem dysfunctie. Deze symptomen komen frequent voor en kunnen de kwaliteit

Nadere informatie

Rapportage. Keurmerk Klantgericht Verzekeren

Rapportage. Keurmerk Klantgericht Verzekeren Rapportage Keurmerk Klantgericht Verzekeren In opdracht van: Stichting toetsing verzekeraars Datum: 27 januari 2015 Projectnummer: 2014026 Auteurs: Marit Koelman & John Ruiter Index Achtergrond van het

Nadere informatie

Resultaten Gezondheidszorg

Resultaten Gezondheidszorg Resultaten Gezondheidszorg Conclusies Onbekendheid social media in de gezondheidszorg is groot; treffend is een quote van een zorggebruiker die stelt dat als je als patiënt nog niet of nauwelijks met een

Nadere informatie

Waarom dit e-book. De vele mogelijkheden van LinkedIn zal in dit e-book uitgebreid uitgelegd worden. Ik wens je veel leesplezier!

Waarom dit e-book. De vele mogelijkheden van LinkedIn zal in dit e-book uitgebreid uitgelegd worden. Ik wens je veel leesplezier! Waarom dit e-book Breng jezelf en je bedrijf onder de aandacht bij LinkedIn. LinkedIn is voor iedereen die zichzelf, product of dienst en bedrijf onder de aandacht wilt brengen. Met dit e-book laat ik

Nadere informatie

Nationale monitor Social media in de Interne Communicatie

Nationale monitor Social media in de Interne Communicatie Nationale monitor Social media in de Interne Communicatie VRAGENLIJST Dit is de vragenlijst zoals we die aangeboden hebben. Veel vragen worden door zogenaamde LIkert schalen aangeboden, bij ons op een

Nadere informatie

9 Communicatie-tools. voor meer liefde, meer verbondenheid, meer intimiteit & betere communicatie

9 Communicatie-tools. voor meer liefde, meer verbondenheid, meer intimiteit & betere communicatie 9 Communicatie-tools voor meer liefde, meer verbondenheid, meer intimiteit & betere communicatie Maar één persoon Je hebt maar een persoon nodig om nieuwe ervaringen te introduceren VOORWOORD Geen enkel

Nadere informatie

Citation for published version (APA): Verbakel, N. J. (2007). Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma.

Citation for published version (APA): Verbakel, N. J. (2007). Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma. University of Groningen Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma. Verbakel, N. J. IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite

Nadere informatie

Uit het resultaat van mijn test kwamen voornamelijk de doener en beslisser naar voren.

Uit het resultaat van mijn test kwamen voornamelijk de doener en beslisser naar voren. Metawerk Fedor. Semester 1a Opdracht 1. Ik heb voor opdracht 1 de leerstijlentest van Kolb gemaakt. Deze test heeft als doel om te kijken op wat voor manier je het beste informatie kunt opnemen en verwerken.

Nadere informatie

Cursus werkbegeleiding

Cursus werkbegeleiding Cursus werkbegeleiding Naam: Joyce Stuijt Studentnr: 500635116 Klas: 3IKZ1 Opleiding: 3 e jaar HBO-V Studiedeelnummer: 3512TRWBOP Studieonderdeel: Cursus werkbegeleiding Aantal woorden: 1800 Docent: Y.

Nadere informatie

Jongerenparticipatie in Amersfoort

Jongerenparticipatie in Amersfoort Jongerenparticipatie in Amersfoort gemeente Amersfoort Ben van de Burgwal november 2013 Samenvatting De gemeente wil Amersfoortse jongeren meer betrekken bij zaken die hen aangaan. We hebben via digitaal

Nadere informatie

Onderzoek naar privacyafwegingen van internetgebruikers

Onderzoek naar privacyafwegingen van internetgebruikers Onderzoek naar privacyafwegingen van internetgebruikers in opdracht van ECP Platform voor de Informatiesamenleving Oktober 2014 Samenvatting van belangrijkste bevindingen (1) 1. Nederlanders vinden hun

Nadere informatie

Adviezen voor studiekiezers op basis van de Startmonitor

Adviezen voor studiekiezers op basis van de Startmonitor Adviezen voor studiekiezers op basis van de Startmonitor Conclusies en aanbevelingen op basis van jaarlijks onderzoek naar studiekeuze en studiesucces Jules Warps ResearchNed mei 2012 2012 ResearchNed

Nadere informatie