Lees pagina 2 en 3 van je lesboek en kijk goed naar de afbeeldingen. Beantwoord daarna de opdrachten.

Transcriptie

1 Kinderarbeid lesboek pagina 3 Lees pagina en 3 van je lesboek en kijk goed naar de afbeeldingen. Beantwoord daarna de opdrachten. Kijk in je lesboek op pagina naar het Boek van de Tijd. Wat voor werk doen de kinderen? Het kind uit de prehistorie werkt op het land. Het kind uit de vijftiende eeuw werkt als matroos op een VOC-schip. Het kind uit de negentiende eeuw werkt in een steenfabriek. Kijk in je lesboek op pagina 3 naar het schilderij. Waar werken de kinderen? De kinderen werken op een garenbaan. 3 Gebruik het overzicht op pagina 3 van je lesboek bij de volgende vragen. Hoeveel kleuters moesten er werken? 3 Stel je voor dat de kinderen uit het overzicht nu zouden leven. Hoeveel meisjes hadden er dan in jullie klas moeten zitten? 0 En hoeveel jongens? 4 4 Vergelijk jouw situatie met die van een kind dat in de negentiende eeuw in een steen - fabriek werkte. Gebruik de tekst op pagina 3 van je lesboek. jij kind in een steenfabriek Hoeveel uur op school per dag? ongeveer 7 uur 0 uur Hoeveel uur werken per dag? Hoeveel uur spelen per dag? Hoe laat opstaan in de zomer? Blij met slecht weer? -5 uur 0- uur uur s nachts Ja (dan kon het kind niet werken) Een halve eeuw vooruitgang

2 Kinderarbeid 5 6 Bedenk twee redenen waarom kinderarbeid niet goed is. Bijvoorbeeld: De kinderen doen te zwaar werk. Ze werken te lang. Ze kunnen niet naar school. Het werk is slecht voor hun gezondheid. Bedenk twee redenen waarom jij vindt dat kinderarbeid wél mag. Bijvoorbeeld: Kinderen die werken, helpen mee in het gezin. Ze verdienen geld en leren zo dat niet alles voor niets te krijgen is. 7 Lees hoe mensen uit de negentiende eeuw over kinderarbeid dachten. Schrijf bij elke mening hoe jij erover denkt. De regering moet zich niet met kinderarbeid bemoeien. Kinderarbeid is nodig, want het is goedkoop. Ouders kunnen het geld dat hun kinderen verdienen niet missen. Kinderarbeid is goed voor de opvoeding; zo wennen ze aan regelmaat en orde. De ouders zijn lui en dom en profiteren van hun kinderen. Een halve eeuw vooruitgang

3 Als je tijd over hebt, maak dan de opdrachten op deze bladzijde. Ω Schrijf onder elke tekening welk werk de kinderen doen en in welke tijd ze leefden. Ω Teken in het laatste vak een kind uit een andere tijd. Laat zien welk werk het kind doet. Schrijf het werk en de tijd onder de tekening. Kinderarbeid werk Ω Een schildknaap draagt wapens voor een ridder. tijd Ω het eind van de Middeleeuwen werk Ω Een meisje bezorgt kranten. tijd Ω onze tijd werk Ω Een meisje verzamelt bessen. tijd Ω prehistorie ( jagers, verzamelaars) werk Ω Een jongen werkt op de lijnbaan van een touwslagerij. tijd Ω de negentiende eeuw werk Ω Een meisje vult een kruik. werk Ω tijd Ω de Romeinse tijd tijd Ω Een halve eeuw vooruitgang 3

4 Kiesrecht en partijen lesboek pagina 4 5 Bekijk de foto s op pagina 4 van je lesboek. Maak daarna opdracht,, 3 en 4. Waarom staan er voor het eerst foto s van een historische gebeurtenis in je lesboek? De fotografie is uitgevonden in de negentiende eeuw. Wat vertellen deze foto s over de tijd van bijna honderd jaar geleden? Bijvoorbeeld: hoe mensen eruitzagen, wat de mode was, hoe de stad en gebouwen eruitzagen, welke tijd van het jaar het is. 3 4 Wat gebeurt er op de foto s? Grote groepen mensen zijn bij elkaar. Lees nu de tekst op pagina 4 van je lesboek. Wat hebben de foto s te maken met de titel van de les? Het zijn foto s van demonstraties voor kiesrecht Wie mochten er stemmen onder Willem I? Alleen mensen die belasting betaalden. Wanneer kregen mannen algemeen kiesrecht? in 97 Hoe heetten de kamerleden in de negentiende eeuw, die niet veel wilden veranderen? conservatieven 8 Hoe heetten de kamerleden in de negentiende eeuw, die snel veel veranderingen wilden? progressieven of liberalen 9 0 Wat is de naam van de oudste politieke partij in Nederland? de ARP Wie hadden die eerste politieke partij opgericht? de protestanten Hoe heette de politieke partij van de katholieken? de RKSP 4 Een halve eeuw vooruitgang

5 Was de SDB een liberale partij? Nee, een socialistische partij. Wat voor partij was de SDAP? een socialistische partij Hoe heette de oudste liberale partij? de Liberale Unie Kijk in je lesboek op pagina 5. Welk spel wordt er op de tekening gespeeld? palingtrekken Vul dit schema over politieke partijen in. Kiesrecht en partijen politieke partijen van nu PvdA VVD D 66 CDA GroenLinks hun achtergrond: socialistisch, liberaal of confessioneel socialistisch liberaal liberaal confessioneel socialistisch politieke partijen uit de negentiende eeuw met dezelfde achtergrond SDB, SDAP Liberale Unie Liberale Unie ARP, RKSP SDB, SDAP 7 Schrijf op deze spandoeken toepasselijke teksten. 8 Stel je voor dat jij een tegenstander van algemeen kiesrecht bent. Wat zou jij in een brief aan de Tweede Kamer zetten? Een halve eeuw vooruitgang 5

6 Kiesrecht en partijen Als je tijd over hebt, maak dan de opdrachten op deze bladzijde. Bekijk de foto s. Wat leren ze ons over de negentiende eeuw? Bijvoorbeeld: het was rustig op straat; er was weinig verkeer; de paardentram bestond nog. Bijvoorbeeld: er waren grote gezinnen; mensen woonden in kleine huizen; de kleding was heel anders dan nu. Welke woorden staan hier verborgen? o c i l a s s t i i r e l n b e l a k e e s t h c i r socialist liberalen kiesrecht 3 Welke woorden uit deze staan hier door elkaar? grsorpvesniee progressieven sonvvaeiterecn conservatieven eonsiocnesnfle confessionelen 6 Een halve eeuw vooruitgang

7 Ziekte en dood lesboek pagina Bekijk de foto s en tekeningen op pagina 6 en 7 van je lesboek. Beantwoord dan opdracht en. Waarom was het ongezond om hier te wonen? Bijvoorbeeld: De mensen woonden te dicht op elkaar. Er kwam bijna geen zonlicht in de huizen. Er was geen riolering. De huizen hadden geen dakgoten of regenpijpen. De huizen waren vochtig. Wat kon er worden verbeterd om de mensen gezond te laten wonen? Bijvoorbeeld: riolering aanleggen, grotere ramen maken, meer tussenruimte tussen de huizen. 3 4 Waar woon jij? Was jouw woonplaats in de negentiende eeuw ongezond, denk je? 5 Wat zijn nu volgens jou twee ongezonde plaatsen in Nederland? 6 Lees pagina 6, 7, 8 en 9 van je lesboek. Schrijf tien oorzaken van ziekten op. Bijvoorbeeld: wonen in krotten in steegjes zonder zonlicht; huizen zonder veel lucht en licht; geen waterleiding, of een waterleiding die in de winter stuk vriest; slechte of geen verwarming; geen hygiëne; schimmel duimdik op de muren; ongedierte; slecht drinkwater; dichtbevolkte wijken; grote kans op snelle verspreiding van ziekten; slechte voeding, met name in de winter. Een halve eeuw vooruitgang 7

8 Ziekte en dood 7 8 Waarom zijn de oorzaken van vraag 6 nu niet meer de belangrijkste? Bijvoorbeeld: De hygiëne is nu veel beter. Wij hebben waterleiding en riolering. We weten nu heel veel over ziektes. Kleur de rondjes bij de goede antwoorden. Epidemieën ontstaan: door slechte hygiëne doordat er geen virus is door een te kleine bevolking doordat mensen dicht op elkaar wonen 9 0 Maak de zin af. In de negentiende eeuw waren de mensen heel bang voor de ziektes cholera, tuberculose en malaria. Wat zijn dit voor instrumenten? Kies uit: ontsmettingsspuit, injectiespuit, bloeddrukmeter, thermometer en narcose-apparaat. Schrijf ook op waarvoor artsen ze gebruikten. A B C D E A een ontsmettingsspuit om wonden schoon te maken B een thermometer om koorts te meten C een narcose-apparaat voor operaties D een injectiespuit om mensen in te enten E een bloeddrukmeter om de bloeddruk te meten Waar of niet waar? Streep het foute antwoord door. In de negentiende eeuw konden zieken beter thuisblijven. waar / niet waar Alleen armen lagen toen in een ziekenhuis. waar / niet waar Mensen in ziekenhuizen werden goed verzorgd. waar / niet waar Ziekenhuizen waren toen overvol. waar / niet waar 8 Een halve eeuw vooruitgang

9 Als je tijd over hebt, maak dan de opdrachten op deze bladzijde. In je lesboek heb je gelezen hoe Louis Hermans onderzocht hoe de armste mensen in Amsterdam leefden. Beschrijf deze woonomstandigheden nu zelf. Ziekte en dood Welke woonomstandigheden zouden in jouw eigen wijk mogen veranderen? Een halve eeuw vooruitgang 9

10 Uitvindingen en ontdekkingen lesboek pagina 0 Stel je voor dat jij uitvinder bent in het midden van de negentiende eeuw. Er worden steeds meer hoge gebouwen gebouwd. De mensen die daar wonen en werken, kunnen alleen met trappen naar boven en beneden. Dat is heel lastig en vermoeiend. Ω Teken je uitvinding in deze flat. Ω Beschrijf daarna je uitvinding. Bekijk de tekeningen op pagina van je lesboek. Schrijf hier de uitvindingen op die je ziet. Zet een streep onder de uitvindingen die wij nog gebruiken. fiets revolver 3 spijkerbroek 4 stoomgemaal 5 gloeilamp 6 paperclip 7 schrijfmachine 8 kauwgum 9 telegraaf 0 grammofoon (fonograaf) kroonkurk (metalen dopje) petroleumlamp 3 Waarvoor kun je stoom gebruiken? Geef twee voorbeelden. Bijvoorbeeld: weefgetouwen, stoomschepen en treinen. 0 Een halve eeuw vooruitgang

11 4 5 Een schroef wordt veel gebruikt, meer dan je denkt! Ook dit is een schroef. Ω Noem zelf nog twee voorbeelden. Bijvoorbeeld: handboor of olieboor. Zet de uitvinding bij de juiste uitvinder. Kies uit: fonograaf, radiozender, telefoon, gloeilamp. Thomas Alva Edison Ω fonograaf, gloeilamp Alexander Graham Bell Ω telefoon Uitvindingen en ontdekkingen 6 7 Marconi Ω radiozender Maak de zin af. Geef één voorbeeld. Staal werd bijvoorbeeld gebruikt voor wolkenkrabbers, schepen, bruggen Lang niet alle uitvindingen werden een succes. Kijk hier eens naar.wat zou dit zijn geweest? Een bol waarin je kunt zitten. Als je met je voeten over de bodem van de bol wandelt gaat deze rollen. Een helikopterfiets. 8 Heeft William Wrigley iets uitgevonden? Hij heeft geen echte uitvinding gedaan, zoals bijvoorbeeld Edison. Maar hij had wel een goed idee over het maken van reclame. Een halve eeuw vooruitgang

12 Als je tijd over hebt, maak dan de opdrachten op deze bladzijde. Uitvindingen en ontdekkingen Herken je de oude voorwerpen? Wat is het? gasbrander lamp elektrische koekenpan blikopener koffiemolen wasmachine stofzuiger handventilator fonograaf Zoek in het documentatiecentrum, op internet of in de bibliotheek naar tien uitvindingen uit het einde van de negentiende eeuw. Bijvoorbeeld: airconditioning, het elektrische strijkijzer, de ritssluiting, het aspirientje, de bromfiets, de röntgenfoto, de bioscoop, de radio, de paperclip, de radiator voor centrale verwarming. Een halve eeuw vooruitgang

13 Een wereld vol fabrieken lesboek pagina Waarvan leefden de volgende groepen mensen? Kies steeds twee dingen. Je kunt ieder woord meer dan één keer gebruiken. Kies uit: jagen, verzamelen, landbouw, veeteelt, handel, nijverheid, roof, industrie. 50 v. Chr. mensen jaar geleden Ω jagen, verzamelen Egyptenaren Ω jagen, verzamelen Romeinen Ω landbouw, veeteelt vikingen Ω landbouw, roof kooplui in de middeleeuwse stad Ω handel, nijverheid bewoners van een dorp bij een kasteel Ω landbouw, veeteelt mensen uit de negentiende eeuw Ω landbouw, industrie mensen uit onze eigen tijd Ω handel, industrie In welke tijdvakken werden de volgende energiebronnen voor het eerst gebruikt? Zet de cijfers op de juiste plaats in de tijdbalk heden, Een halve eeuw vooruitgang 3

14 Een wereld vol fabrieken Kleur het rondje bij het goede antwoord. De industriële revolutie begon in: België Engeland Frankrijk Duitsland Kleur het rondje bij het goede antwoord. In Nederland werd tot de negentiende eeuw vooral gebruikgemaakt van: zonenergie windenergie waterenergie gasenergie Kleur het rondje bij het goede antwoord. Welke koning was belangrijk voor de Nederlandse economie? 6 7 Willem I Willem II Willem III Willem Alexander Waarom kwam de industrie in Nederland pas laat op gang? Schrijf twee oorzaken op. Bijvoorbeeld: Na de Franse tijd was Nederland een arm land. Er waren weinig fabrieken. Rijke mensen wilden niet in fabrieken investeren, omdat ze niet zeker waren of ze hun geld wel zouden terugverdienen. Kleur de rondjes bij de goede antwoorden. Naar het strand. Wat deed je er toen en wat doe je er nu? negentiende eeuw nu zonnebaden in het zand spelen baden uit de zon blijven spelletjes 4

15 Als je tijd over hebt, maak dan de opdrachten op deze bladzijde. Schrijf onder elke tekening wie het voertuig bestuurde. een autobestuurder Een wereld vol fabrieken een koetsier een begeleider die naast de hondenkar liep 3 4 Wat valt op aan de diligence en de auto? De auto lijkt op een diligence met motor. In welk opzicht lijkt de hond hier op een paard? De hond is als een paard ingespannen. Hij wordt gebruikt als trekdier. Zoek in het documentatiecentrum of de bibliotheek foto s van koetsiers, autobestuurders en begeleiders van een hondenkar. Een halve eeuw vooruitgang 5

16 * Samenvatting Ω Een halve eeuw vooruitgang Waar gingen de vijf lessen over? Deze lessen gingen over de tweede helft van de negentiende eeuw. Je leerde dat door nieuwe uitvindingen veel veranderde. Steeds meer mensen mochten gaan meebeslissen over het bestuur van ons land. Met deze lessen was je in de moderne tijd: in de negentiende eeuw. 50 v. Chr heden Prehistorie Oudheid Middeleeuwen Vroegmoderne tijd Moderne tijd Burgers en stoommachines: In het Boek van de Tijd zag je hoe het er in een laboratorium rond 890 uitzag. les Kinderarbeid Kinderen hebben in alle perioden van de geschiedenis meegeholpen met het werk. Pas in de negentiende eeuw werd kinderarbeid een probleem. Kinderen werkten te lang. Soms meer dan twaalf uur op een dag. Er werkten zelfs kinderen van vier jaar. Jonge kinderen deden veel te zwaar werk. Het werk was ook vaak eentonig. De armoede was in de negentiende eeuw de belangrijkste reden voor ouders om kinderen te laten werken. In de steden leefde één op de vier gezinnen in bittere armoede. Zij waren regelmatig afhankelijk van armenzorg en liefdadigheid. Zelf bedachten de armen ook manieren om te overleven. Vrouwen gingen werken of ze stelden het betalen van belasting uit tot de zomer, omdat er dan meer werk was. Je kon bedelen 6 Een halve eeuw vooruitgang

17 les les 3 narcose-apparaat injectiespuit of stelen. Of elkaar helpen door te delen. Tegen het werken van kinderen kwamen steeds meer protesten. In 874 verbood de regering het werken van kinderen jonger dan twaalf jaar in fabrieken. Kiesrecht en partijen In de loop van de negentiende eeuw kreeg het volk steeds meer invloed op het bestuur van het land. Willem I wees nog de leden van de Eerste Kamer aan. De Tweede Kamer werd gekozen door een kleine groep rijken. In de Grondwet van 848 werd bepaald dat de koning zich niet meer direct met de politiek mocht bemoeien. Langzaamaan mochten meer mensen stemmen. In 97 kregen alle mannen kiesrecht. In 9 kregen alle vrouwen kiesrecht. Onder Willem II ontstonden er twee kampen in de Tweede Kamer. De ene groep wilde dat de koning zo machtig mogelijk was. Die kamerleden waren behoudend of conservatief. De tweede groep wilde meer macht voor de Eerste en Tweede Kamer, en minder macht voor de koning. Zij waren vooruitstrevend of progressief. De progressieven kregen in de grondwet van 848 hun zin. Pas aan het einde van de negentiende eeuw ontstonden er politieke partijen met ieder hun eigen opvattingen. De confessionele partijen (ARP, RKSP) werden opgericht door mensen die hun geloof (confessie) als uitgangspunt namen. De liberale partij (de Liberale Unie) wilde dat de regering zorgde voor orde en rust. Verder moest de regering zich zo weinig mogelijk met de burgers bemoeien. De socialistische partijen (SDB, SDAP) kwamen op voor de arbeiders en de armen. Ziekte en dood De negentiende eeuw is de eeuw van uitvindingen en ontdekkingen. Voor de bestrijding van gevreesde ziekten hadden de ontdekkingen grote gevolgen. Ziekten als cholera, tuberculose en malaria waren voor de mensen in de negentiende eeuw grote raadsels. Als je besmet was, wist je bijna zeker dat het slecht zou aflopen. Robert Koch ontdekte de cholerabacil en de tuberkelbacil. Men kon gaan zoeken naar een bestrijdingsmiddel. Veel ziekten waren het gevolg van slechte woonomstandigheden. In krottenwijken woonde een deel van de mensen zelfs in kelders. Lucht en licht waren er bijna niet in die wijken. Slechte hygiëne, geen waterleidingen en rioleringen zorgden ervoor dat ziekten zich sneller verspreidden. Dit kwam ook omdat veel mensen weinig weerstand hadden door de lange werktijden en door te weinig eten. In de tweede helft van de negentiende eeuw stierf meer dan twintig procent van de kinderen in het eerste levensjaar. De medische kennis en opleiding waren nog niet goed. Tegen veel ziekten, zoals malaria, dysenterie, difterie en tyfus was men machteloos. Men ken de de oorzaak van de ziekten niet. * Samenvatting Ω Een halve eeuw vooruitgang bloeddrukmeter Een halve eeuw vooruitgang 7

18 Samenvatting Ω Een halve eeuw vooruitgang * Enkele uitvindingen uit de negentiende eeuw De toestand in ziekenhuizen was heel slecht: het was er klein, donker, somber, smerig en overvol. De armen belandden in de ziekenhuizen. De rijken lieten zich thuis verzorgen. les 4 les 5 Uitvindingen en ontdekkingen De grootste veranderingen in het leven van de mensen waren het gevolg van uitvindingen. Naast stoomkracht kwam er elektriciteit in de fabrieken. De gloeilamp (Edison), de telegraaf (Morse), de telefoon (Bell), de radio (Marconi) en de fonograaf (Edison) werden uitgevonden. Maar ook veel kleine dingen werden bedacht, zoals de kroonkurk. Het vervoer veranderde door de komst van de stoomboot, de bromfiets en de auto. De uitvinding van staal zorgde ervoor dat andere schepen, bruggen, huizen en wolkenkrabbers gebouwd konden worden. Een wereld vol fabrieken Tot de negentiende eeuw werd in Nederland al het werk gedaan door mens- en dierkracht. Een uitzondering waren de wind- en watermolens, die in het winderige en waterrijke Nederland werden gebruikt. Rond 750 waren er in Engeland al grote veranderingen in de productie gekomen. De machine deed haar intrede. Hierdoor kon de industrie ontstaan. Wij noemen die periode de industriële revolutie. Machines werden aangedreven met stoomkracht. Arbeiders werkten in fabrieken. In Nederland kwam de industriële revolutie pas vanaf 850 op gang. Dat was veel later dan in de landen om ons heen. 8 Een halve eeuw vooruitgang

19 De Eerste Wereldoorlog lesboek pagina Kleur de kaart: blauw: alle Geallieerden aan het begin van de oorlog lichtblauw: de Geallieerden die er later bijkwamen 3 groen: de Centralen 4 wit: de neutrale landen Kijk in je lesboek op pagina 6. Vergelijk de kaart van Europa in 94 met een moderne kaart. Zoek zes landen van nu, die niet op de kaart staan. Bij welk land hoorden ze toen? landen die niet op de kaart staan Polen, Litouwen Tsjechië, Slowakije, Slovenië Kroatië, Bosnië Albanië, Macedonië Estland, Letland Oekraïne, Wit-Rusland die landen hoorden toen bij Duitsland en Rusland Oostenrijk-Hongarije Oostenrijk-Hongarije Turkse Rijk Rusland Rusland Oorlog en crisis 9

20 De Eerste Wereldoorlog 3 4 Welke landen hoorden in 94 helemaal of voor een deel bij het keizerrijk Oostenrijk-Hongarije? Een deel van Polen, Oekraïne en Roemenië, Tjechië, Slowakije, Slovenië, Kroatië, Bosnië. Welke landen hadden in 94 dezelfde grenzen als nu? Gebruik je atlas. Nederland, België, Zwitserland, Noorwegen, Zweden, Denemarken. 5 Geef de uniformen van deze soldaten de goede kleuren. Waarom waren die kleuren wel of niet goed? Dit is een Duitse soldaat met een grijs uniform. Het is aangepast aan de nieuwe oorlogvoering: als soldaten wegkropen in de grond zag de vijand Dit is een Franse soldaat in een blauw-rood uniform. Deze kleuren waren veel te opvallend. Daarom sneuvelden er veel soldaten. ze niet. 6 Door uitvindingen in de negentiende eeuw veranderde er veel in de oorlogvoering. Schrijf twee dingen op die veranderden. Bijvoorbeeld: Soldaten werden met treinen vervoerd. Het geweer en de mitrailleur werden verbeterd. Soldaten vochten niet meer man tegen man. Ze kropen in de grond om zich te beschermen tegen kogels. 0 Oorlog en crisis

21 Als je tijd over hebt, maak dan de opdrachten op deze bladzijde. Schrijf bij deze plattegrond op de voorpagina van de krant een verslag over de moordaanslag in Sarajevo. Vul bij van onze speciale verslaggever je naam in. Bedenk na het schrijven van je verslag een naam voor de krant en schrijf deze boven de plattegrond. naam van de krant: De Eerste Wereldoorlog van onze speciale verslaggever: Oorlog en crisis

22 De oorlog in Nederland lesboek pagina 9 0 Bekijk de tekening op pagina 9 van je lesboek. Welk verhaal wordt verteld? Duitsland (links) en Engeland (rechts) staan voor de Nederlandse deur met getrokken pistool tegenover elkaar. Het neutrale Holland duikt weg achter de deur. Bekijk het bord en lees de tekst op pagina 9 van je lesboek. Wat is de reden voor het maken van dit bord? Dit is een sierbord ter herinnering aan de grote stroom Belgische vluchtelingen na de beschieting van Antwerpen. Het werd verkocht om geld in te zamelen voor de vluchtelingen. Lees de tekst op pagina 0 van je lesboek en kijk goed naar de afbeeldingen. Beantwoord daarna opdracht 3 tot en met 6. 3 Wat hebben de foto s met de tekst te maken? De foto s gaan over het Nederlandse leger in de Eerste Wereldoorlog. 4 Wat weet je over het Nederlandse leger in 94? Het leger werd gemobiliseerd om de grenzen te bewaken. Het was ouderwets en bestond uit soldaten te voet die gewapend waren met geweren en bajonetten. 5 Wat betekent mobilisatie? Mobilisatie betekent dat het leger wordt klaargemaakt om het land te beschermen tegen een mogelijke oorlog. Oorlog en crisis

23 6 Noem drie gevolgen van de mobilisatie. Bijvoorbeeld: alle mannen tot veertig jaar die in dienst waren geweest, moesten soldaat worden; paarden en voertuigen werden in beslag genomen voor het leger; vrouwen namen het werk van mannen over die in het leger moesten. Lees de tekst op pagina van je lesboek en kijk goed naar de afbeeldingen. Beantwoord daarna opdracht 7, 8 en 9. De oorlog in Nederland Wat valt je op aan de groepsfoto? Kun je dat verklaren? Op de foto staan vrouwelijke conducteurs om een mannelijke conducteur (op de stoel). Door de mobilatie van 94 werden mannen soldaat. Vrouwen namen hun werk over. Waarom was het voor Nederland moeilijk om neutraal te blijven in de Eerste Wereldoorlog? Nederland dreef handel met alle landen die in oorlog waren. Nederland moest oppassen niet beschuldigd te worden van partijdigheid. In de Eerste Wereldoorlog waren veel producten moeilijk te krijgen. Wat deed de regering om iedere Nederlander hetzelfde te kunnen geven? Veel producten gingen op de bon. Iedere Nederlander kon op zo n bon evenveel koffie, cacao, brood, boter of thee krijgen. Wat betekenen de volgende zinnen? Nederland bleef neutraal. Nederland koos geen partij. OW ers verdienden aan de ellende. Oorlogswinstmakers verkochten schaarse producten voor te veel geld. Zo werden ze zelf rijk. Oorlog en crisis 3

24 Als je tijd over hebt, maak dan de opdrachten op deze bladzijde. De oorlog in Nederland Kijk goed naar de tekening. Beantwoord daarna opdracht tot en met Wat is dit voor een kaart? Het is een kaart met bonnen. Wat kon je met deze kaart krijgen? Producten die in de oorlog moeilijk te krijgen waren. Hoe lang was deze kaart geldig? één week (week 4). Aan welke regels moest je je houden, als je deze kaart gebruikte? Alleen jij of je gezin mocht deze kaart gebruiken. Hoeveel dingen kun je kiezen? vier: wittebrood, zoet roggebrood, bakkersbeschuit en tarwebloem Voor welke andere producten waren er ook zulke kaarten? Voor koffie, cacao, boter en thee. Waarom werd er zo n verdelingssysteem (distributie) ingevoerd? In de Eerste Wereldoorlog waren veel producten heel moeilijk te krijgen. Om iedere Nederlander dezelfde hoeveelheid brood, koffie enzovoort te kunnen geven, gingen deze producten op de bon. 4 Oorlog en crisis

25 Één dag lesboek pagina 3 4 In welk jaar vonden de volgende gebeurtenissen plaats? Geef het op de tijdbalk aan A B C A het begin van de Eerste Wereldoorlog 94 B het jaar dat de Verenigde Staten aan de oorlog gingen meedoen 97 C het jaar van de wapenstilstand 98 Kleur het rondje bij het goede antwoord. Hoe heet een stuk land dat tussen twee vijandelijke legers ligt? eerste linie gevechtsgebied niemandsland kraterzone 3 Het leven in loopgraven was zwaar. Schrijf drie vervelende dingen op waarvan soldaten last hadden. Bijvoorbeeld: vuil, kou, vocht, ongedierte, stank. 4 5 Kleur de rondjes bij de goede antwoorden. Wat maakte het moeilijk om de vijand aan te vallen? beschietingen bomkraters honger prikkeldraad Welk gevolg had iedere grote aanval in de Eerste Wereldoorlog voor de soldaten? Bij iedere grote aanval werden veel soldaten gedood. 6 Kleur de rondjes bij de goede antwoorden. Bondgenoten in de Eerste Wereldoorlog waren: de Verenigde Staten en Turkije Italië en de Verenigde Staten Frankrijk en Oostenrijk Duitsland en Rusland Rusland en Frankrijk Engeland en Rusland Oorlog en crisis 5

26 Één dag 7 De Engelse soldaat Rob David kon in 96 geen kerstkaart kopen. Hij maakte hem zelf. Teken de kerstkaart. 8 9 Wat waren de ergste dagen voor soldaten in loopgraven? de dagen met veel beschietingen Moesten soldaten in loopgraven elke dag bang zijn voor beschietingen? Nee, het aantal dagen zonder gevechten was groter dan het aantal dagen met gevechten. 0 Waarom waren ook de dagen zonder gevechten levensgevaarlijk voor soldaten in loopgraven? Bijvoorbeeld: Er waren altijd scherpschutters die de vijand in de gaten hielden. Het kon voorkomen dat een granaat zomaar werd afgeschoten. Waarvoor werden vliegtuigen gebruikt in de Eerste Wereldoorlog? Schrijf twee dingen op. Bijvoorbeeld: om de omgeving te verkennen, om een gebied te bombarderen, voor gevechten tussen twee vliegtuigen. 6 Oorlog en crisis

27 Als je tijd over hebt, maak dan de opdrachten op deze bladzijde. Hier zie je vier uitvindingen die de manier van oorlog voeren veranderden. Schrijf bij elke tekening wat de uitvinding is en waarom er door deze uitvinding anders werd gevochten. Één dag Een vliegtuig maakte bombarderen uit de lucht en spionage mogelijk. Een zeppelin maakte bombarderen uit de lucht en spionage mogelijk. Een gasmasker was een reactie op de introductie van gifgas. Een tank was een wapen om door versperringen te kunnen rammen. Teken nog twee uitvindingen van toen, die de oorlogvoering veranderden. Schrijf erbij wat het is en hoe het de oorlogvoering veranderde. Oorlog en crisis 7

28 De vrede en de gevolgen lesboek pagina Hoe bleef de oorlog na 98 voor de mensen in Europa nog lang merkbaar? Geef vijf voorbeelden. Bijvoorbeeld: door invaliden, familieverhalen, foto s, kerkhoven, monumenten, gedenkdagen. Bekijk de afbeeldingen. Beantwoord daarna opdracht tot en met 5. Door historische bronnen kom je dingen te weten over de Eerste Wereldoorlog. Welke bronnen zie je op de afbeelding? een brief, een portret van een soldaat en een foto van een loopgraaf 3 Bekijk de afbeelding nog eens. Wat voor informatie geven deze bronnen ons over de Eerste Wereldoorlog? In de brief kun je gebeurtenissen lezen. Het portret laat zien hoe militairen eruitzagen en de foto van de loopgraaf toont hoe het daar was. 4 Geef drie voorbeelden van andere bronnen die ons iets leren over de Eerste Wereldoorlog. Wat vertellen deze bronnen ons over de oorlog? Bijvoorbeeld: wapens laten zien waarmee men vocht en hoever de technische ontwikkeling was. Monumenten herinneren aan gebeurtenissen uit het verleden. Oorlogskerkhoven vertellen welke soldaten sneuvelden, waar zij vandaan kwamen, hoe oud zij waren en waar zij omkwamen. Films en boeken geven achtergrondinformatie over gebeurtenissen. 8 Oorlog en crisis

29 5 6 Waar of niet waar? Streep het foute antwoord door. De Duitse keizer vluchtte na de oorlog naar Nederland. Het keizerrijk Oostenrijk-Hongarije viel uiteen. België was een nieuwe staat in 99. Na de vrede brak er in Rusland een revolutie uit. Nederland wilde een andere koningin. Kleur het rondje bij het goede antwoord. Het symbool van het gebroken geweertje gaf aan, dat je soldaat was geweest. tegen oorlog was. in de oorlog gewond was geweest. beter wapens wilde. waar / niet waar waar / niet waar waar / niet waar waar / niet waar waar / niet waar De vrede en de gevolgen 7 Waar of niet waar? Streep het foute antwoord door. Als je na de oorlog een eigen zaak wilde opzetten moest je: geld lenen. waar / niet waar maar gewoon beginnen. waar / niet waar anderen aandelen laten kopen. waar / niet waar 8 In de jaren twintig werden er veel nieuwe producten bedacht. Stel je voor: jij bent fabrikant en brengt een nieuw product op de markt. Maak een tekening van dat product. Beantwoord dan de vragen. Waarom heb je dit product gekozen? Welke grondstoffen heb je nodig en wie gaat het product voor je maken? Hoe betaal je de grondstoffen en de mensen die voor jou gaan werken? Aan wie ga je het product verkopen? Oorlog en crisis 9

30 De vrede en de gevolgen Als je tijd over hebt, maak dan de opdrachten op deze bladzijde. In de puzzel zijn woorden verborgen die je in les tot en met 4 hebt geleerd. Zoek van links naar rechts, van rechts naar links, van boven naar beneden, van beneden naar boven en schuin. Streep de woorden door. e f n e o s t n a r f e l u n v c h e n d r t y b r d n s c e i r t s u d n i o s l f u e r p a r e b a r s n e p a w i s u l t a n g f s l e o a e t a a e s g r m t e k l z r i u i x u b v b l I t i r y g t b l q k t a h r j e g f s p a i l a a l o e e t i o p o o s r e n k b l c e r u w t t o i t s a r a j e v o m r a m l l s n e v d n a l s u r k l k i i n a w l a a r t u e n ij m b d c u e i r e t n a f n i e o l u u e i r e l l i t r a u m ij Zet een rondje om alle mensen uit de jaren twintig van de vorige eeuw. 30 Oorlog en crisis

31 De crisisjaren lesboek pagina Lees pagina 8 en 9 van je lesboek en kijk goed naar de foto s. Beantwoord daarna opdracht en. Wat vertellen de foto s bij het verhaal over de crisisjaren? Werklozen moeten tijdelijk werk doen, zoals sneeuwruimen. De politie controleert rijwielplaatjes, om te zien of iemand echt geen rijwielbelasting hoeft te betalen. Muzikanten probeerden op straat iets bij te verdienen. Wat weet je van het leven van deze werkloze man in de jaren dertig? Hij greep alle baantjes aan. De meeste baantjes leverden bijna niets op. Van het arbeidsbureau moest hij verplicht tijdelijk werk doen. Hij moest veel moeite doen om steungeld te krijgen. Hij werd regel matig gecontroleerd op zwart werk. Hij moest elke dag stempelen bij het stempellokaal. Veel werklozen waren zonder hoop en verbitterd. 3 Lees pagina 30 van je lesboek en kijk naar de afbeeldingen. Wat weet je over het leven in de jaren dertig? Bijvoorbeeld: radio en bioscoop waren populair. De eerste films met geluid waren in de bioscoop te zien. Voor werklozen was er steun. 4 Kleur in deze tijdbalk de volgende perioden: Ω de Eerste Wereldoorlog: rood Ω de periode waarin het beter ging met de economie: blauw Ω de crisisjaren: zwart rood blauw zwart Oorlog en crisis 3

32 De crisisjaren 5 In de jaren dertig waren veel mensen werkloos. Denk eens terug aan de Gouden Eeuw. Hoe ging het toen met werklozen? Werklozen in de Gouden Eeuw waren afhankelijk van liefdadigheid. Ze kregen iets van de kerk of de overheid. Vaak gingen ze bedelen. 6 7 Kleur de rondjes bij de goede antwoorden. Werklozen probeerden zuinig en creatief te leven door: van restjes kleding iets nieuws te maken. te kijken wat anderen bij de vuilnisbak zetten. te stelen. vleesafval te kopen. kinderen te laten werken. Schrijf een korte tekst bij elke tekening. Bijvoorbeeld: Er staat een lange rij bij het stempellokaal, werklozen moeten hier een stempel halen. Bijvoorbeeld: Een agent houdt een man aan. De agent wil controleren of de man fietsbelasting moet betalen. Bijvoorbeeld: In de jaren dertig vonden de mensen het leuk om naar de bioscoop te gaan. Bijvoorbeeld: Soms moesten werklozen op dezelfde dag nog een keer terug naar het stempellokaal. 3 Oorlog en crisis

33 Als je tijd over hebt, maak dan de opdrachten op deze bladzijde. Elke nieuwe industrie zorgt voor werk. Zo was het ook met de filmindus trie in de jaren dertig. Stel je voor: jij bent directeur van een filmmaatschappij. Ω Geef je filmmaatschappij een naam en schrijf die hieronder op het affiche. Ω Schrijf daarna vijf banen op waarvoor je mensen zoekt. De crisisjaren Filmmaatschappij: Zoekt werkkrachten: Bijvoorbeeld: acteurs, cameramensen, tekstschrijvers, decorbouwers, kostuummakers, kappers, grimeurs, studiobouwers, stuntmensen, telefonisten, administrateurs, belichtingsmensen, geluidsmensen. Dit is een straat uit 905. Schrijf op hoe deze straat er in 930 uitzag. In 930 zijn er auto s, trams en vrachtwagens. Ook is er een bioscoop en zijn er meer winkels. Oorlog en crisis 33

34 * Samenvatting Ω Oorlog en crisis Waar gingen de vijf lessen over? Deze lessen gingen over de Eerste Wereldoorlog en de crisis. Je leerde over de veranderingen in de oorlogvoering en de werkloosheid in de jaren dertig van de twintigste eeuw. In deze lessen ben je in de laatste periode van de tijdbalk: de moderne tijd. 50 v. Chr heden Prehistorie Oudheid Middeleeuwen Vroegmoderne tijd Moderne tijd Oorlog en crisis: In het Boek van de Tijd zag je hoe Duitse en Franse soldaten eruitzagen in 94. les De Eerste Wereldoorlog In 94 brak in Europa een nieuwe oorlog uit. Vooral de spanningen op de Balkan speelden een belangrijke rol. De moord op de Oostenrijkse troonopvolger aartshertog Frans-Ferdinand en zijn vrouw in Sarajevo was de aanleiding tot de oorlog. Zij werden vermoord door Servische nationalisten uit Bosnië. Oostenrijk gaf Servië de schuld van de moord. Twee groepen landen kwamen tegenover elkaar te staan: de Centralen en de Geallieerden. Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en Turkije hoorden bij de eerste groep. Groot-Brittannië, Frankrijk, Rusland, Italië (vanaf 95 ) en de Verenigde Staten (vanaf 97) vormden de tweede groep. Tot een derde groep landen behoorden Nederland, Zweden en Zwitserland. Zij bleven neutraal. De oorlog duurde vier jaar. In die oorlog speelde voor het eerst de artillerie een belangrijke rol. Tot die oorlog waren de infanterie en de cavalerie het belangrijkst. In vergelijking met de negentiende eeuw veranderde er veel 34 Oorlog en crisis

35 les les 3 in de oorlogvoering: soldaten werden nu met de trein vervoerd, wapens werden gevaarlijker, het uniform van soldaten werd onopvallend. In 98 werd een wapenstilstand gesloten. Duitsland en zijn bondgenoten waren uitgeput. In 99 werd in Versailles een vrede gesloten. De oorlog in Nederland Nederland bleef in de Eerste Wereldoorlog neutraal. Wel moest het leger worden uitgebreid om het land te beschermen. Door de mobilisatie werden mannen soldaat. Voor de Nederlandse soldaten was het een saaie tijd. Ruim vier jaar lang vulden zij hun dagen met wachtlopen en oefeningen. Omdat mannen het leger in moesten, namen vrouwen binnen enkele maanden alle mannenberoepen over. Er konden niet voldoende goederen uit het buitenland worden ingevoerd. Veel artikelen gingen op de bon, zoals koffie, cacao, suiker, brood, boter en thee. Iedere Nederlander kreeg, door de distributie van die goederen, een rantsoen. Sommige producten waren zo schaars dat mensen er veel geld voor over hadden. Die producten werden verhandeld op de zwarte markt. De handelaren noemde men OW ers: oorlogswinstmakers. Nederland wilde wel neutraal zijn, maar was niet helemaal onpartijdig. In het begin waren de meeste Nederlanders op de hand van de Duitsers. Ook werden goederen naar Duitsland gesmokkeld. Door vluchtelingen uit België kozen steeds meer Nederlanders de kant van de Geallieerden. Één dag De Eerste Wereldoorlog staat bekend als de loopgravenoorlog. Om zich te beschermen tegen de vijand groeven de legers zich in. Aan het einde van de Eerste Wereldoorlog lag er kilometer aan loopgraven in Europa. Tussen de loopgraven was het niemandsland. Door de vele bominslagen zag het eruit als een maan landschap. Veel nieuwe wapens werden gebruikt zoals de tank, de handgranaat, de pistoolmitrailleur en de vlammenwerper. Al bekende wapens zoals kanonnen en geweren, waren dodelijker geworden. In de lucht waren het vliegtuig en de zeppelin nieuw. Ook gas werd als nieuw wapen gebruikt. De nieuwe wapens zorgden voor een oorlog met miljoenen slachtoffers. In 97 sloten de Verenigde Staten zich aan bij Frankrijk en Groot-Brittannië. Dat gaf de doorslag. Op november 98 werd een wapenstilstand gesloten. Duitsland en zijn bondgenoten gaven uitgeput de strijd op. * Samenvatting Ω Oorlog en crisis Oorlog en crisis 35

36 Samenvatting Ω Oorlog en crisis * les 4 De vrede en de gevolgen In 99 werd de Vrede van Versailles gesloten. De overwinnaars bepaalden de inhoud van het vredesverdrag. Duitsland kreeg de schuld van de oorlog, en moest de andere landen schadevergoeding betalen. Duitsland werd daardoor nog armer. Ook de andere landen in Europa stonden er slecht voor. Alleen in de Verenigde Oorlogsmonument Staten ging alles goed. Naast de bestaande elektrische industrie kwamen er nieuwe industrieën zoals de chemische en de auto-industrie. Deze zorgden voor veel werk. Nieuw was de filmindustrie. Daarin was ook voor veel mensen werk. Om een nieuwe industrie te beginnen had je Soldaten gewond door traangas geld nodig. Dat kon je proberen te lenen bij een bank. Een andere manier was aandelen van je bedrijf te verkopen. Wie dat wilde, kon dan aandelen kopen in jouw zaak. Als de zaak goed liep, deelden de aandeelhouders in de winst. Tot 99 ging het goed in de economie. Toen ging het mis in de Verenigde Staten en iets later ook in Europa. Veel aandelen werden op de grote beurs van Wall Street in New York in één klap waardeloos. Dat gebeurde op 4 oktober 99. Die dag wordt Black Thursday (Zwarte Donderdag) genoemd. Stempelen les 5 De crisisjaren Black Thursday was het begin van een economische crisis in de hele wereld. Ook in Nederland werden mensen werkloos. In de jaren twintig waren er in Nederland gemiddeld mensen werkloos. In de zomer minder dan in de winter, omdat er dan werk op het land was. In 930 waren er in de zomer mensen werkloos. In de winter waren dat er Op het dieptepunt van de crisis, de winter van 936, waren er werklozen in ons land. Wie werkloos werd, kon steun aanvragen. Dat was een kleine ondersteuning van de regering voor het noodzakelijke eten, het drinken en de huur. De steuntrekkers moesten enkele keren per dag stempelen. Zo konden ze niet met zwart werk geld bijverdienen. Voor dat stempelen stonden ze soms urenlang in de rij. Wie geen fietsbelasting kon betalen, moest het belastingplaatje met een gat op zijn fiets monteren. Veel mensen probeerden zuinig en creatief te zijn, bijvoorbeeld door kleding te vermaken, te kijken wat anderen bij de vuilnisbak zetten, aan het eind van de dag brood te kopen (dat goedkoper was, omdat het oud was), op de markt groente- en fruitrestanten te halen, vleesafval te kopen of zwart bij te verdienen. Bijverdienen 36 Oorlog en crisis

37 Wat er voorafging lesboek pagina Kleur de rondjes bij de goede antwoorden. Welke landen werden zelfstandig door de Eerste Wereldoorlog? Hongarije Engeland Tsjecho-Slowakije Duitsland Estland Letland Na de Eerste Wereldoorlog droegen veel mensen een speldje met een gebroken geweertje. Wat wilden ze daarmee laten zien? Met het gebroken geweertje lieten ze zien dat ze geen leger en dus geen oorlog meer wilden. Ze hoopten dat geweld gebroken zou worden. 3 Wie waren er niet tevreden na de vrede van 98? Schrijf twee groepen mensen op. De verliezers (die de schuld kregen van de Eerste Wereldoorlog) en de mensen die werkeloos en arm waren door de crisis. 4 Bekijk de foto s op pagina 3 en 33 van je lesboek. Wat vertellen deze bronnen je over de nieuwe machthebbers in Duitsland? De nieuwe machthebbers waren militairen. Ze organiseerden bijeenkomsten met veel mensen, vlaggen en uniformen. De winkels van joden werden kort en klein geslagen. 5 Maak de zin af. Net als in 94 wilde Nederland neutraal blijven. Nederland beschermde zich tegen de dreiging van een nieuwe oorlog door meer geld uit te geven aan het leger en door te mobiliseren, toen het in 939 leek dat er een oorlog zou komen. De Tweede Wereldoorlog 37

38 Wat er voorafging 6 7 Kleur de rondjes bij de goede antwoorden. Twintig jaar na de vrede van 98 waren er in sommige landen dictators aan de macht gekomen. Horen de volgende zinnen bij een dictatuur of bij een democratie? dictatuur democratie Tegenstanders worden vervolgd. Tegenstanders hebben vrijheid van meningsuiting. Tegenstanders worden opgesloten. Tegenstanders worden niet gerespecteerd. Tegenstanders worden met rust gelaten. Tegenstanders worden niet mishandeld. Wij weten nu dat Hitler een dictator was. Iedereen moest hem gehoorzamen. Wie dat niet deed, stuurde hij naar een concentratiekamp. Waarom waren er toch veel mensen die Hitler steunden? Omdat het slecht ging met Duitsland. Hitler beloofde van Duitsland weer een machtig land te maken. Veel mensen hoopten dat hij de armoede en werkloosheid zou oplossen. 8 Waar of niet waar? Streep het foute antwoord door. Hitler wilde geen herstelbetalingen meer doen. Hitler herbewapende Duitsland. Hitler lijfde Rusland in. Hitler liet zijn tegenstanders oppakken. Hitler was de leider van de NSB. waar / niet waar waar / niet waar waar / niet waar waar / niet waar waar / niet waar 38 De Tweede Wereldoorlog

39 Als je tijd over hebt, maak dan de opdrachten op deze bladzijde. Hier staan vier berichten. Ze gaan over de mobilisatie. Zet ze in de goede volgorde door de cijfers,, 3 en 4 in het rondje te zetten. BERICHT Aan het telegraafkantoor is een telegram ont - vangen, waarvan hieronder een uittreksel volgt: BERICHT VÓÓR MOBILISATIE TIJDSTIP VAN OPKOMST: Wat er voorafging ALGEMEENE MOBILISATIE Eerste mobilisatiedag: Vordering paarden en motorrijtuigen. Men raadplege de in de gemeente aangeplakte Openbare kennisgevingen. Men wordt uitgenoodigd aan bovenstaand bericht zoo spoedig en zooveel mogelijk RUCHTBAARHEID TE GEVEN. BULLETIN van de Nieuwe Rotterdamsche Courant e BULLETIN Duitsche aanval op Nederland Mededeeling van het Algemeen Hoofdkwartier A. Voor hen, die ONMIDDELLIJK na aanplakking van de Openbare kennisgeving voor oproeping tot opkomst, in werkelijken dienst moeten komen: ONMIDDELLIJK, dan wel per eerstkomende reisgelegenheid, indien van een openbaar middel van vervoer gebruik moet worden gemaakt; B. voor de overigen op: MEN WORDT UITGENODIGD AAN BOVEN- STAAND BERICHT ZOO SPOEDIG EN ZOOVEEL MOGELIJK RUCHTBAARHEID TE GEVEN. STAAT VAN BELEG DE BURGEMEESTER VAN AMSTERDAM Het Algemeen Hoofdkwartier deelde ons hedenochtend om 5.5 het volgende mede: Van drie uur af hebben Duitsche troepen de grens overschreden. Vliegaanvallen zijn geprobeerd op enkele vliegvelden. Weermacht en afweer zijn paraat bevonden. maakt bekend, dat deze gemeente bij Koninklijk besluit in staat van beleg is verklaard. AMSTERDAM, De Burgemeester voornoemd,

40 De meidagen lesboek pagina Bekijk de foto s op pagina 35, 36 en 37 van je lesboek. Welke informatie geven de foto s over de oorlog? Op pagina 35 staat een foto met parachutes en vliegtuigen. Op de andere foto is een groep soldaten op de fiets te zien. Deze foto s maken de tegenstelling tussen de nieuwe en oude manier van oorlog voeren duidelijk. Op pagina 36 is Rotterdam vóór en na het bombardement te zien. De foto bewijst hoeveel schade de bommen hebben veroorzaakt. In welke landen in Europa was het oorlog in mei 940? Kleur ze in op de kaart. Welke landen kozen in 94 de kant van Duitsland? Kleur ze in op de kaart. Europa vlak voor de Tweede Wereldoorlog Europa in De Tweede Wereldoorlog

41 3 4 Bekijk de foto s op pagina 36 en 37 van je lesboek. Welke gebouwen in Rotterdam zijn na het bombardement nog te herkennen? De twee kerken en het gebouw waarvan de boogjes na het bombardement nog overeind staan. Maak bij de tekeningen jouw verhaal over het bombardement van Rotterdam. De meidagen De Tweede Wereldoorlog 4

42 Als je tijd over hebt, maak dan de opdrachten op deze bladzijde. De meidagen Bekijk de spotprent goed. Wat wil de tekenaar vertellen? Duitsland maakt zich meester van heel Europa. 3 Kleur de rondjes bij de goede antwoorden. Het Nederlandse leger heeft zich fel verzet bij: de Grebbeberg de Waddeneilanden het drielandenpunt de Afsluitdijk Werd Rotterdam met opzet gebombardeerd? Wat vind jij? Geef argumenten. Het lijkt het meest op opzet. De Duitsers hadden een betere beveiliging kunnen kiezen. 4 De Tweede Wereldoorlog

43 De jodenvervolging lesboek pagina Bekijk de foto s op pagina 38 en 39 van je lesboek. Welk verhaal vertellen ze? De foto s vertellen dat de joden werden vervolgd. Dat begon met kleine maatregelen, bijvoorbeeld bordjes waarop stond dat sommige plaatsen voor joden verboden waren. Maar uiteindelijk werden de joden opgepakt en weggevoerd naar concentratiekampen. Schrijf bij iedere foto op wat deze te maken heeft met de jodenvervolging. De joden in Amsterdam moesten zich verzamelen bij de Hollandse Schouwburg. Van daar werden ze naar kamp Westerbork gebracht. In de Hollandse Schouwburg hangt een gedenkteken met de namen van alle Nederlandse joodse families waarvan familieleden in kampen zijn omgekomen. Bij kamp Westerbork is de treinrails omgebogen om aan te geven dat er nooit meer treinen naar concentratiekampen mogen rijden. De Tweede Wereldoorlog 43

44 De jodenvervolging 3 Stel je voor: het is oorlog en je vriend(in) wordt bedreigd met wegvoering naar een onbekende plaats. Wat er precies gebeurt weet niemand zeker, maar teruggekomen is er nog niemand. Je zou je vriend(in) zeker willen helpen. Schrijf op hoe je hem/haar gaat helpen. 4 5 Sommige Nederlanders hielpen joden om onder te duiken. Waarom was het zo moeilijk om onderduikers te verbergen? Er was veel organisatie voor nodig: valse persoonsbewijzen, onderduikadressen, bonnen, enzovoort. Het was heel gevaarlijk om onderduikers te helpen. Als je werd verraden, konden de Duitsers je doden. Zet het goede woord achter de omschrijving. Kies uit: Mauthausen, Auschwitz, Amsterdam (x), Westerbork. Stad waar een staking tegen de jodenvervolging uitbrak. Amsterdam Kamp waar de eerste groep joodse mannen naartoe werd gebracht. Mauthausen Stad waar Anne Frank zat ondergedoken. Amsterdam Vernietigingskamp. Auschwitz Nederlands doorgangskamp. Westerbork 44 De Tweede Wereldoorlog

45 Als je tijd over hebt, maak dan de opdrachten op deze bladzijde. De jodenvervolging Op de tekening zie je een meisje. Ga op zoek naar haar geschiedenis. Schrijf hier haar naam en de stad waar ze in de oorlog woonde. Anne Frank, Amsterdam Op de tekening zie je drie pagina s uit het Boek van de Tijd. Schrijf een verhaal over deze drie pagina s. De Tweede Wereldoorlog 45

46 Het verzet lesboek pagina Waar of niet waar? Streep het foute antwoord door. Toen de Tweede Wereldoorlog begon, was er weinig verzet in Nederland. Hoe kwam dat? Sommige mensen dachten dat de Duitse bezetting wel zou meevallen. Een aantal mensen vond dat Nederland de oorlog had verloren en dat we die situatie moesten accepteren. Een deel van de Nederlanders voelde zich verraden, omdat de koningin naar Engeland was gegaan. Bijna iedereen was blij met de komst van de Duitsers. Veel mensen waren bang om opgepakt te worden. waar / niet waar waar / niet waar waar / niet waar waar / niet waar waar / niet waar Voor welke verzetsstrijders waren de Duitsers het bangst? Voor verzetsstrijders die aan sabotage deden en verzetsstrijders die gehate Nederlanders of Duitsers doodden. 3 Schrijf onder elke tekening met welke vorm van verzet het te maken heeft. revolver: overvallen, parachutist: Vrij Nederland: iemand vermoorden hulp aan piloten illegale pers davidster: persoonsbewijs: bom: hulp aan joden hulp aan onderduikers sabotage 46 De Tweede Wereldoorlog

47 4 5 Kleur het rondje bij het goede antwoord. Hoeveel Nederlanders zaten in de Tweede Wereldoorlog in het verzet? Streep het foute antwoord door. Maak de zin af. Verzet plegen was wel / niet gevaarlijk, want bijvoorbeeld: veel verzetsstrijders werden door de Duitsers gepakt en kregen de doodstraf of kwamen om in concentratiekampen (0.000 gearresteerd; 6000 Het verzet 6 omgekomen). Kijk goed naar de tekeningen. Waar gaat het over? En wat heeft de tekening met het verzet te maken? Twee mannen staan te praten. Ze vragen zich af waarom de gevangene in de verte is gearresteerd. Ze weten De tekening waarschuwt ervoor niet te loslippig te zijn. Ga je gang (met verzet), maar laat niets merken. het niet, maar wat ze wel weten is dat hij door de Duitsers is opgepakt. 7 Schrijf drie historische bronnen op die in deze les voorkomen. plaatsen (zoals het Achterhuis), verzetskranten, foto s, persoonlijke verhalen. De Tweede Wereldoorlog 47

48 Als je tijd over hebt, maak dan de opdrachten op deze bladzijde. Het verzet 3 Zó heet Adolf in: Japan: foetsjimoeti De Sovjet-Unie U mag het klontje een seconde lang in uw koªe houden. Kijk goed naar de tekeningen. Hoe kun je zien dat het spotprenten zijn? Aan de manier van tekenen en aan de manier van Rusland: slarottimof voorstellen. Wat wilden de tekenaars met deze spotprenten vertellen?. de mislukking van de Duitse aanval op de Sovjet-Unie, de Russische bruid (hamer en sikkel als symbool van het communisme, maar de sikkel is ook een symbool voor de China: hang kreng hang dood).. de suikerschaarste in de oorlog wordt bespot met een klontje aan een touwtje. 3. Hitler bespotten. België: Manneke plons 48 De Tweede Wereldoorlog

49 Hongerwinter en bevrijding lesboek pagina Gebruik de kaart om opdracht en te beantwoorden. Duitsland Europa in 94 Bondgenoten van Duitsland Door Duitsland bezet gebied Schrijf drie neutrale landen in Europa op. Bijvoorbeeld: Ierland, Spanje, Zweden, Zwitserland Noem alle landen die in 94 door Duitsland waren bezet. Nederland, België, Frankrijk, Joegoslavië, Griekenland, Egypte, Polen, Noorwegen, stuk van Rusland 3 Kleur in de tijdbalk het jaar waarin: Ω de Tweede Wereldoorlog uitbrak: rood Ω we werden bevrijd: oranje Ω Nederland werd binnengevallen: blauw Ω D-day plaatsvond: groen Ω de Februaristaking was: geel rood blauw geel groen oranje De Tweede Wereldoorlog 49