Algemeen 1. Opening 2. Vaststelling agenda 3. Vaststelling besluitenlijst en toezeggingenlijst raadsvergaderingen 13/20 juni 2013 en 27 juni 2013

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Algemeen 1. Opening 2. Vaststelling agenda 3. Vaststelling besluitenlijst en toezeggingenlijst raadsvergaderingen 13/20 juni 2013 en 27 juni 2013"

Transcriptie

1 Aan de leden van de Raad Aan de wethouders en de secretaris Hierbij nodig ik u uit voor de Openbare Raadsvergadering op donderdag 12 september 2013 om uur in het gemeentehuis te Zuidwolde. A G E N D A Vragenhalfuur voor de burgers Vragenhalfuur voor de raad Aanvang/streeftijd uur Algemeen 1. Opening 2. Vaststelling agenda 3. Vaststelling besluitenlijst en toezeggingenlijst raadsvergaderingen 13/20 juni 2013 en 27 juni 2013 Besluitvormend/bespreekstukken 4. Vaststelling verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan Vaststelling Beleidsplan openbare verlichting Besluitvormend/hamerstukken 6. Verlenging zendtijd Streekradio De Wolden 7. Wijziging gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Drenthe 8. Vaststelling zienswijze begroting 2014 Veiligheidsregio Drenthe 9. Goedkeuring jaarrekening en jaarverslag 2012 Stichting Wolderwijs Pauze uur uur uur uur Opiniërend uur 10. Concept-visie en routekaart transities sociale domein, kaderstelling 11. Beleidsnota ecologisch bermbeheer uur 12. Ingekomen stukken uur 13. Sluiting Zuidwolde, 29 Augustus 2013 De voorzitter van de Raad, R.T. de Groot Pagina 1 van 2

2 Het woord voeren door de burgers Voorafgaand aan de vergadering, tijdens het vragenhalfuur, kunnen burgers het woord voeren over onderwerpen die niet op de agenda staan. Ook kunnen zij ideeën over het gemeentelijk beleid kenbaar maken. Tijdens de vergadering kan er per agendapunt worden ingesproken. Dit kan niet als er een afzonderlijke hoorzitting over het onderwerp is/wordt gehouden. Een ieder heeft maximaal 5 minuten spreektijd. Voor het inspreken is maximaal 30 minuten beschikbaar. Om het woord te kunnen voeren, moet men zich voor de vergadering bij de griffier melden. Opiniërend Tijdens het opiniërende vergaderblok voert de raad opiniërende discussies. De resultaten van deze discussies vormen bouwstenen voor voorstellen aan de raad. Deze raadsvoorstellen worden in een volgende vergadering besluitvormend behandeld Pagina 2 van 2

3 Besluitenlijst van de vergadering van de raad van de gemeente De Wolden, gehouden op donderdag 13 en 20 juni 2013 om uur en uur in het gemeentehuis te Zuidwolde. Aanwezig, de leden: A.F. Assink (PvdA), H.S. Benning (Gb.), H. Buld-Kist (Gb.), J. Dekker (VVD), P. Groot (Gb.), A. Haar (D66), M.S.J. Hulst (VVD), W. Kamphuis (CDA), G.C. Leffers-Heeling (Gb.), H. van Noord (CDA), D. Oosterveen (Gb), C.H.D. de Rijk (PvdA), W. Rumph (CDA), H.G. Scheper-Beijering (VVD), G.F. Timmerman (VVD), E.M.M. Verheijen (GL), J.H. Wiechers (CU), J.R. van t Zand (Gb.), D. Zantingh (CDA) Voorzitter: Griffier: Verslag: R.T. de Groot, burgemeester drs. I.J. Gehrke D.Y.S. Kloosterhof Tevens aanwezig: J. ten Kate, J.H. Lammers en M. Pauwels-Paauw, wethouders; N. Kramer, secretarisdirecteur (13 juni) en J. Dijkink, adjunct-directeur (20 juni) Afwezig met kennisgeving: C.H.D. de Rijk (PvdA); 13 juni na de grote pauze en 20 juni Vragenhalfuur voor de burgers Hiervan wordt geen gebruikgemaakt. Vragenhalfuur voor de raad Hiervan wordt geen gebruikgemaakt. 1. Opening De voorzitter opent de vergadering. 2. Vaststelling agenda De voorzitter vraagt om vaststelling van de agenda. De raad stelt de agenda ongewijzigd vast. 3. Besluitenlijst en toezeggingenlijst raad 16 mei 2012 De raad stelt de besluitenlijst en de toezeggingenlijst vast. 4. Kadernota 2014, tweede termijn De voorzitter neemt kort de procedure door aan de hand van het gemaakte tijdschema. De eerste termijn heeft schriftelijk plaatsgevonden. In de tweede termijn is het aan de fracties om te reageren op elkaars algemene beschouwingen, moties en amendementen. Ook kan worden gereageerd op de schriftelijke reactie van het college. Op donderdag 20 juni vindt de besluitvorming plaats en de behandeling van de moties en amendementen. De voorzitter meldt dat er drie insprekers zijn over het zwembad in Ruinen, te weten de heer Lehmann (Bungalowpark Lanka), de heer De Blécourt (werkgroep Behoud Zwembad Ruinen) en de heer Wijers (inwoner Ruinen). Hij geeft hen achtereenvolgens het woord. De fractievoorzitters van Gb., VVD en CDA spreken in de tweede termijn. De voorzitter schorst de vergadering om uur. De voorzitter heropent de vergadering om uur. 1

4 De fractievoorzitters van PvdA, D66, GL en CU spreken in de tweede termijn. De voorzitter schorst de vergadering om uur. De voorzitter heropent de vergadering om uur. Reactie college De voorzitter geeft de wethouders het woord om te reageren in de tweede termijn. Wethouders Lammers, Ten Kate en Pauwels-Paauw geven een reactie. De vice-voorzitter Van t Zand neemt het voorzitterschap over. Burgemeester de Groot reageert als portefeuillehouder in de tweede termijn. De vice-voorzitter Van t Zand draagt het voorzitterschap weer over aan de burgemeester. De voorzitter maakt de balans op ten aanzien van het gemaakte overzicht met moties en amendementen. Voorts schorst hij om uur de vergadering en wijst op de besluitvormende vergadering op 20 juni. 4. Vervolg Kadernota 2014 (besluitvormend) De voorzitter heropent op 20 juni de vergadering om uur. Hij deelt mee dat de heer De Rijk (PvdA) afwezig is. Voorafgaand aan de besluitvorming van de Kadernota 2014, komt het agendapunt burgerinitiatief Wheemhuus aan de orde. De indiener, de heer Grund, krijgt de gelegenheid om dit initiatief nader aan de raad toe te lichten. De voorzitter stelt voor om het burgerinitiatief voor behandeling te bespreken in de eerstvolgende agendacommissie. De voorzitter houdt aan de hand van het gemaakte ontwerp-raadsbesluit een inventarisatie welke amendementen en moties zijn ingetrokken en welke gewijzigde en nieuwe amendementen en moties zijn ingediend. De fractievoorzitters spreken per programma en aan de hand van het ontwerpraadsbesluit in de volgorde Gb, D66, PvdA, CDA, CU, GL en VVD. De heer Van t Zand (Gb.) voegt namens Gb, VVD en CDA de motie 8.M.13 over Zwembad Ruinen toe. De heer Wiechers (CU) geeft namens CU, PvdA, D66 en GL aan dat het amendement 12.A.9a over Investeringsruimte en Hard gras is aangepast. 4a. Besluitvorming Kadernota 2014 De voorzitter vraagt de fracties om per programma te stemmen over amendementen, kaderstellende vragen en moties. Programma 01 Bestuur en organisatie Amendement CU, PvdA - Verhoging personele taakstelling: 1.A.8; Voor: PvdA, CDA, CU (6 stemmen); Tegen: Gb, D66, GL, VVD (12 stemmen); Besluit: verworpen. Kaderstellende vraag 01.01: speerpunten en uitzettingen toegekende prioriteiten; Voor: Gb, D66, PvdA, CDA, CU, GL, VVD (18 stemmen); Besluit: aangenomen. Programma 02 Dienstverlening Kaderstellende vraag 02.01: speerpunt en uitzetting toegekende prioriteit; Voor: Gb, D66, PvdA, CDA, CU, GL, VVD (18 stemmen); Besluit: aangenomen. 2

5 Programma 03 - Veiligheid en Openbare orde Kaderstellende vraag 03.01: speerpunt en uitzetting toegekende prioriteit; Voor: Gb, D66, PvdA, CDA, CU, GL, VVD (18 stemmen); Besluit: aangenomen. Programma 04 Verkeer en Vervoer / openbaar gebied Amendement Gb - Budget fietspaden: 4.A.1; Voor: Gb, VVD (10 stemmen); Tegen: D66, PvdA, CDA, CU, GL (8 stemmen); Besluit: aangenomen. Amendement CU, CDA - Budget onderhoud wegen: 4.A.10; Dit amendement is aangehouden. Kaderstellende vraag 04.01: speerpunten en uitzettingen toegekende prioriteiten; Voor: Gb, D66, PvdA, CDA, CU, GL, VVD (18 stemmen); Besluit: aangenomen. Programma 05 Economische zaken en plattelandsontwikkeling Kaderstellende vraag 05.01: speerpunten en uitzettingen toegekende prioriteiten; Voor: Gb, D66, PvdA, CDA, CU, VVD (17 stemmen); Tegen: GL (1 stem); Besluit: aangenomen. Motie CDA - 4G-netwerk: 5.M.11; Deze motie is aangehouden. Programma 06 Toerisme en recreatie Kaderstellende vraag 06.01: speerpunten en uitzettingen toegekende prioriteiten; Voor: Gb, PvdA, CDA, CU, GL, VVD (17 stemmen); Tegen: D66 (1 stem); Besluit: aangenomen. Programma 07 Onderwijs en kinderopvang Kaderstellende vraag 07.01: speerpunten en uitzettingen toegekende prioriteiten; Voor: Gb, D66, PvdA, CDA, CU, GL, VVD (18 stemmen); Besluit: aangenomen. Programma 08 Cultuur en sport Kaderstellende vraag 08.01: speerpunten en uitzettingen toegekende prioriteiten; Voor: Gb, D66,, PvdA, CDA, CU, GL, VVD (18 stemmen); Besluit: aangenomen. Motie Gb - Zwembad Ruinen: 8.M.4; Deze motie is ingetrokken. Motie CDA - Zwembad Ruinen: 8.M.12; Deze motie is ingetrokken. Motie Gb, VVD, CDA - Zwembad Ruinen: 8.M.13; Voor: Gb, CDA, GL, VVD (15 stemmen); Tegen: D66, PvdA, CU (3 stemmen); Besluit: aangenomen. Programma 09 Sociaal / Maatschappelijke zorg Kaderstellende vraag 09.01: speerpunten en uitzettingen toegekende prioriteiten; 3

6 Voor: Gb, D66, PvdA, CDA, CU, GL, VVD (18 stemmen); Besluit: aangenomen. Kaderstellende vraag 09.02: instemming inkoopmodel WSW-dienstverlening; Voor: PvdA, VVD (5 stemmen); Tegen: Gb, D66, CDA, CU, GL (13 stemmen); Besluit: verworpen. Kaderstellende vraag 09.03: instemming bespreekbaar maken andere rol gemeente binnen GR-structuren Alescon en Reestmond; Voor: PvdA, VVD (5 stemmen); Tegen: Gb, D66, CDA, CU, GL (13 stemmen); Besluit: verworpen. Motie CDA - Meetbare doelstellingen Stichting Welzijn De Wolden: 9.M.6; Deze motie is ingetrokken. Programma 10 Milieu Kaderstellende vraag 10.01: speerpunten en uitzettingen toegekende prioriteiten; Voor: Gb, D66, PvdA, CDA, CU, VVD (17 stemmen); Tegen: GL (1 stem); Besluit: aangenomen. Programma 11 Ruimte en wonen Kaderstellende vraag 11.01: speerpunten en uitzettingen toegekende prioriteiten; Voor: Gb, D66, PvdA, CDA, CU, GL, VVD (18 stemmen); Besluit: aangenomen. Programma 12 Financiering en algemene dekkingsmiddelen Amendement Gb - Stelpost Rutte II Mondriaanakkoord : 12.A.2; Voor: Gb (6 stemmen); Tegen: D66, PvdA, CDA, CU, GL, VVD (12 stemmen); Besluit: verworpen. Amendement Gb - Stelpost investeringsruimte: 12.A.3; Voor: Gb (6 stemmen); Tegen: D66, PvdA, CDA, CU, GL, VVD (12 stemmen); Besluit: verworpen. Amendement CU, PvdA, D66, GL - Investeringsruimte en uitstel Hard gras: 12.A.9; Besluit: dit amendement is aangepast in 12.A.9a. Amendement CU, PvdA, D66, GL - Investeringsruimte en uitstel Hard gras: 12.A.9a; Voor: D66, PvdA, CU, GL (4 stemmen); Tegen: Gb (stemverklaring), VVD, CDA (14 stemmen); Besluit: verworpen. Amendement VVD OZB voor niet-woningen: 12.A.14; Voor: Gb, D66, PvdA, CDA, CU, VVD (17 stemmen); Tegen: GL (1 stem); Besluit: verworpen. Kaderstellende vraag 12.01: speerpunten en uitzettingen toegekende prioriteiten; Voor: Gb, D66, PvdA, CDA, CU, GL, VVD (18 stemmen); Besluit: aangenomen. Vraag: in te stemmen met de aanvullende bezuinigingsmaatregelen van 4

7 ; Voor: Gb, PvdA, CDA, VVD (15 stemmen); Tegen: D66, CU, GL (3 stemmen); Besluit: aangenomen. Motie VVD - Verlaging OZB-verhoging: 12.M.5; Voor: Gb, VVD (10 stemmen); Tegen: D66, PvdA, CDA, CU, GL (8 stemmen); Besluit: aangenomen. Motie CDA - Takendiscussie: 12.M.7; Deze motie is aangehouden. (Hulp)kostenplaatsen Interne bedrijfsvoering Kaderstellende vraag HKP.01: speerpunten en uitzettingen toegekende prioriteiten; Voor: Gb, D66, PvdA, CDA, CU, GL, VVD (18 stemmen); Besluit: aangenomen. 4b. Kennisname voortgangsrapportage bezuinigingen Voorgesteld wordt om de voortgangsrapportage bezuinigingen voor kennisgeving aan te nemen. De raad besluit conform voorstel. De voorzitter stelt vast dat door de behandeling van de amendementen, kaderstellende vragen en moties de raad besluiten heeft genomen over de Kadernota 2014 en deze heeft vastgesteld. 5. Vaststelling Facetbestemmingsplannen Buitengebied De voorzitter vraagt om vaststelling van dit agendapunt. De raad besluit conform het voorstel. 6. Vaststelling zienswijze jaarverslag 2012 GR Reestmond De voorzitter vraagt om vaststelling van dit agendapunt. De raad besluit conform het voorstel. 7. Vaststelling zienswijze jaarverslag 2012 GR Alescon De voorzitter vraagt om vaststelling van dit agendapunt. De raad besluit conform het voorstel. 8. Discussienota WSW Er zijn twee insprekers op dit punt: de heer Bruins Slot (directeur GR Alescon) en de heer Veld (directeur GR Reestmond). De raad bespreekt dit agendapunt opiniërend. 9. Ingekomen stukken De voorzitter vraagt om vaststelling van dit agendapunt. De raad stelt de lijst van ingekomen stukken vast. 10. Sluiting De voorzitter sluit de vergadering om uur. Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente De Wolden in zijn openbare vergadering van 12 september 2013, de griffier, de voorzitter, 5

8 Ontwerp-raadsbesluit Kadernota 2014 Behandeling Kadernota, 13 en 20 juni 2013 Nr. Indiener A/M PROGRAMMA PARTIJ OPMERKINGEN 4a Programma 01 - Bestuur en organisatie Gb D66 PvdA CDA CU GL VVD Conclusies 1.A.8 Amendement CU, PvdA: Verhoging personele taakstelling Kaderstellende vraag Kaderstellende vraag Stemt de raad in met de aan de genoemde speerpunten en uitzettingen toegekende prioriteiten wat betreft programma 01 - Bestuur en organisatie? Programma 02 - Dienstverlening Gb D66 PvdA CDA CU GL VVD Conclusies Stemt de raad in met de aan de genoemde speerpunten en uitzettingen toegekende prioriteiten wat betreft programma 02 - Dienstverlening? Programma 03 - Veiligheid en openbare orde Gb D66 PvdA CDA CU GL VVD Conclusies Kaderstellende vraag Stemt de raad in met de aan de genoemde speerpunten en uitzettingen toegekende prioriteiten wat betreft programma 03 - Veiligheid en openbare orde? Programma 04 - Verkeer en vervoer / openbaar gebied Gb D66 PvdA CDA CU GL VVD Conclusies 4.A.1 Amendement Gb: Budget fietspaden 4.A.10 Amendement CU, CDA: Budget onderhoud wegen Kaderstellende vraag Stemt de raad in met de aan de genoemde speerpunten en uitzettingen toegekende prioriteiten wat betreft programma 04 - Verkeer en vervoer / openbaar gebied? 1 1

9 05.01 Kaderstellende vraag Programma 05 - Economische zaken en plattelandsontwikkeling Stemt de raad in met de aan de genoemde speerpunten en uitzettingen toegekende prioriteiten wat betreft programma 05 - Economische zaken en plattelandsontwikkeling? Gb D66 PvdA CDA CU GL VVD Conclusies 5.M.11 Motie CDA: 4G-netwerk Kaderstellende vraag Programma 06 - Toerisme en recreatie Gb D66 PvdA CDA CU GL VVD Conclusies Stemt de raad in met de aan de genoemde speerpunten en uitzettingen toegekende prioriteiten wat betreft programma 06 - Toerisme en recreatie? Programma 07 - Onderwijs en kinderopvang Gb D66 PvdA CDA CU GL VVD Conclusies Kaderstellende vraag Stemt de raad in met de aan het genoemde speerpunt en uitzetting toegekende prioriteit wat betreft programma 07 - Onderwijs en kinderopvang? Kaderstellende vraag Programma 08 - Cultuur en sport Gb D66 PvdA CDA CU GL VVD Conclusies Stemt de raad in met de aan het genoemde speerpunt en uitzetting toegekende prioriteit wat betreft programma 08 - Cultuur en sport? 8.M.4 Motie Gb: Zwembad Ruinen x x x x x x x Motie is aangehouden op 13 juni M.12 Motie CDA: Zwembad Ruinen x x x x x x x Motie wordt ingetrokken op 20 juni M.13 Motie Gb, VVD, CDA: Zwembad Ruinen 2 2

10 09.01 Kaderstellende vraag Programma 09 - Sociaal / Maatschappelijke zorg Stemt de raad in met de aan de genoemde speerpunten en uitzettingen toegekende prioriteiten wat betreft programma 09 - Sociaal / Maatschappelijke zorg? Gb D66 PvdA CDA CU GL VVD Conclusies 9.M.6 Motie CDA: Meetbare doelstellingen Stichting Welzijn De Wolden x x x x x x x Motie is ingetrokken op 13 juni Kaderstellende vraag Stemt de raad in met een inkoopmodel voor de WSW-dienstverlening waarbij op basis van een vooraf reëel vastgestelde kostprijs wordt ingekocht in plaats van achteraf verrekenen van exploitatieresultaten? Kaderstellende vraag Stemt de raad in met het bespreekbaar maken van een andere rol van de gemeente De Wolden binnen de GR- structuren Alescon en Reestmond? Kaderstellende vraag Kaderstellende vraag Programma 10 - Milieu Gb D66 PvdA CDA CU GL VVD Conclusies Stemt de raad in met de aan de genoemde speerpunten en uitzettingen toegekende prioriteiten wat betreft programma 10 - Milieu? Programma 11 - Ruimte en wonen Gb D66 PvdA CDA CU GL VVD Conclusies Stemt de raad in met de aan de genoemde speerpunten en uitzettingen toegekende prioriteiten wat betreft programma 11 - Ruimte en wonen? Programma 12 - Financiering en algemene dekkingsmiddelen Gb D66 PvdA CDA CU GL VVD Conclusies 12.A.2 Amendement Gb: Stelpost 'Rutte II Mondriaanakkoord' 12.A.3 Amendement Gb: Stelpost investeringsruimte 3 3

11 Gb D66 PvdA CDA CU GL VVD Conclusies 12.A.9 Amendement CU, PvdA, D66, GL: Investeringsruimte en uitstel Hard gras x x x x x x x Amendement is aangepast in 12.A.9a. 12.A.9a Amendement (aangepast) CU, PvdA, D66, GL: Investeringsruimte en uitstel Hard gras 12.A.14 Amendement VVD: OZB voor niet-woningen Kaderstellende vraag Stemt de raad in met de aan de genoemde speerpunten en uitzettingen toegekende prioriteiten wat betreft programma 12 - Financiering en algemene dekkingsmiddelen? Vraag In te stemmen met de aanvullende bezuinigingsmaatregelen van euro M.5 Motie VVD: Verlaging OZB-verhoging 12.M.7 Motie CDA: Takendiscussie HKP.01 Ten aanzien van (hulp)kostenplaatsen Gb D66 PvdA CDA CU GL VVD Conclusies Kaderstellende vraag Stemt de raad in met de aan de genoemde speerpunten en uitzettingen toegekende prioriteiten wat betreft de hulpkostenplaatsen - Interne bedrijfsvoering? Vraag Kennis te nemen van de voortgangsrapportage realisatie bezuinigingen Griffie, juni

12 v = voor t = tegen a = aangepast x = stemming niet nodig Uitleg nummering moties/amendementen: 4.A.1 = programma 4, amendement, nr.1 12.M.5 = programma 12, motie, nr.5 Totaal A(mendementen): 8 Totaal M(oties): 7 Totaal:

13

14

15

16

17

18

19

20

21

22

23

24

25

26

27

28

29 Geachte leden van de Raad, Ik sta hier met de grootste terughoudendheid, omdat ik als directeur van een GR mij niet met de politiek mag bemoeien. Het is het bestuur van de GR cq de wethouders die dit mogen doen. Ik zal mij in mijn inspraak reactie daarom ook uitsluitend beperken tot feitelijkheden. Mijn opvattingen mag ik u niet geven. Alescon werkt met een contract met uw gemeente voor de periode 1 januari december Leidraad is de beleidsnota SW zoals die door alle Alescon gemeenten unaniem is vastgesteld in 2008 en vertaald in een raamcontract en tweejaarlijkse uitvoeringscontracten. De opdracht is zoveel mogelijk medewerkers bij normale werkgevers aan het werk te zetten en de gemeentelijke bijdrage naar een zo laag mogelijk niveau te brengen. Dit zou sterk afhankelijk zijn van de ontwikkeling van rijksbijdrage en de loonkosten ontwikkeling van de SW. Op beide factoren heeft de directie geen invloed. De CAO wordt door de VNG afgesloten. Er is de afgelopen jaren succesvol ingezet op de beweging van binnen naar buiten. Hierbij zijn veel medewerkers gedetacheerd en hebben we alle instroom van de afgelopen drie jaar in begeleid werken weggezet. Met dit beleid zijn de kosten van de SW medewerkers omlaag gebracht en is volledig geanticipeerd op de toekomstige ontwikkelingen. De SW is zelf geen dure voorziening. Wat de SW duur maakt is het loongebouw voor de SW. Daar betalen we de prijs voor het denken aan het eind van de vorige eeuw. De gemiddelde loonsom van de medewerkers die voor 1998 in dienst zijn getreden bedraagt ongeveer 135% van het minimum loon. Na 1998 is dat nu rond de 115% Deze extern gerichte beweging is geen makkelijke ontwikkeling geweest. Dit heeft veel weerstand opgeroepen en we hebben hard gewerkt om zo veel mogelijk medewerkers extern te plaatsen. Door te kiezen voor begeleid werken hebben we een ook een voor de toekomst betaalbare oplossing gevonden. Het laten wegvallen van SW capaciteit gaat straks de gemeente ook minder geld opleveren.

30 De Alescon gemeenten hebben afgelopen jaren hun verantwoordelijkheid genomen voor het inzetten van SW-ers. In het Alescon jaarverslag vindt u op pagina 53 daarvan een overzicht. Met name de omzet per aja geeft daar een prachtig inzicht in. Alescon heeft de afgelopen jaren veel werk uitgevoerd op het gebied van re-integratie. Dat heeft in het bedrijf een positieve invloed gehad op het bedrijfsresultaat. Nu dat weggevallen is zijn we ook in staat geweest de hieraan verbonden kosten weg te nemen. Dat heeft een negatieve invloed gehad op het SW resultaat. In de toekomst kunnen de SW organisaties prima een bijdrage leveren aan het begeleiden en plaatsen van de mensen uit de participatiewet. Het verleden heeft aangetoond dat we hiermee het resultaat van de onderneming kunnen verbeteren. In de toekomst kunnen we onze vaardigheden op dit vlak blijven inzetten en daarmee de kosten van de SW zelf omlaag te brengen. Op dit moment zijn we bezig met een doorrekening van een aantal scenario`s voor de toekomst voor ons bestuur. In de herfst van 2013 komen daarvan de eerste berekeningen op tafel. Wij zullen deze resultaten in het bestuur van Alescon bespreken en aan de hand daarvan plannen voor de toekomst ontwikkelen. De mensen in de SW leven op dit moment in grote onzekerheid. Het telkens uitstellen van wetgeving, geruchten over de CAO, de omgang met tijdelijke contracten, het opnieuw herkeuren van Wajongers etc veroorzaken veel onduidelijkheid en stress. Ik wil u verzoeken deze onduidelijkheden nu niet groter te maken. Albert Bruins Slot directeur Alescon.

31

32 Toezeggingenlijst vergadering Raad 13 en 20 juni 2013 Data Onderwerp Afspraak/Toezegging Actie door Afdoening vóór 13/ Kadernota 2014 De reserves en voorzieningen agenderen als bespreekpunt voor de raadswerkgroep financiën. College bereidt voor. Weth. Lammers 13/ / / / / / / / griffie, juni 2013 Kadernota 2014 Kadernota 2014 Kadernota 2014 Kadernota 2014 Kadernota 2014 Kadernota 2014 Kadernota 2014 Kadernota 2014 Resultaten doorrekening septembercirculaire toekomen aan de raad en vervolgens bespreken in de raadswerkgroep financiën. Uitleg/stukken wegenonderhoud naar de raad voor de begrotingsbehandeling. En de consequenties in beeld brengen voor de raad. De raad bijpraten over de centrumplannen, direct na de zomervakantie. Raad wordt geïnformeerd over de verkorting van de bouwprocedures. Als er provinciale subsidie komt voor onderzoek naar aanleg van glasvezel, dan wordt het punt 4G-newerk meegenomen. Het voorstel voor de Buddingehof is klaar voor de raad van 12 sept Voor de begrotingsbehandeling 2014, wordt er een voorstel mbt het zwembad Ruinen aan de raad aangeboden. Weth. Lammers Weth. Lammers Weth. Lammers Weth. Ten Kate Weth. Ten Kate Weth. Ten Kate Weth. Pauwels Weth. Pauwels

33 Besluitenlijst van de vergadering van de raad van de gemeente De Wolden, gehouden op donderdag 27 juni 2013 om uur in het gemeentehuis te Zuidwolde. Aanwezig, de leden: A.F. Assink (PvdA), H.S. Benning (Gb.), H. Buld-Kist (Gb.), J.M. Dekker (VVD), P. Groot (Gb.), A. Haar (D66), M.S.J. Hulst (VVD), W. Kamphuis (CDA), G.C. Leffers-Heeling (Gb), H. van Noord (CDA), D. Oosterveen (Gb), C.H.D. de Rijk (PvdA), H.G. Scheper-Beijering (VVD), G.F. Timmerman (VVD), E.M.M. Verheijen (GL), J.H. Wiechers (CU), D. Zantingh (CDA) Voorzitter: Griffier: Verslag: R.T. de Groot, burgemeester drs. I.J. Gehrke D.Y.S. Kloosterhof Tevens aanwezig: J.H. Lammers en M. Pauwels-Paauw, wethouders; N. Kramer, secretaris-directeur Afwezig met kennisgeving: W. Rumph (CDA), J.R. van t Zand (Gb.), J. ten Kate (wethouder) Vragenhalfuur voor de burgers Hiervan wordt geen gebruikgemaakt. Vragenhalfuur voor de raad Hiervan wordt geen gebruikgemaakt. 1. Opening De voorzitter opent de vergadering. Hij deelt de verhindering mee van de heer Rumph (CDA), de heer Van t Zand (Gb.) en de heer Ten Kate (wethouder). 2. Vaststelling agenda De voorzitter vraagt om vaststelling van de agenda. Hij meldt dat bij agendapunt 5 en 8 wnd. vice-voorzitter De Rijk (PvdA) het voorzitterschap overneemt. Agendapunt 12a (n.a.v. Art.37-vraag GL inzake Madeweg) wordt toegevoegd aan de agenda. 3. Besluitenlijst en toezeggingenlijst raad 30 mei 2013 De voorzitter vraagt om vaststelling van de besluitenlijst en de toezeggingenlijst. De raad stelt beide lijsten vast. 4. Toezeggingenlijst totaal raad per juni 2013 De voorzitter vraagt om vaststelling van de toezeggingenlijst totaal. Hij meldt dat de afdoening ten aanzien van de herziening fietsplan De Wolden en CO2- besparingsdoelstellingen wordt gewijzigd in 15 oktober De afdoening t.a.v. de duurzaamheidslening voor starters wordt gewijzigd in 1 november De raad stelt de toezeggingenlijst totaal vast. 5. Instemming kadernotitie samenvoeging ambtelijke organisatie Hoogeveen-De Wolden De wnd. vice-voorzitter neemt het voorzitterschap over van burgemeester De Groot. Er is één inspreker op dit punt; de heer Klifman. De wnd. vice-voorzitter vraagt om in te stemmen met het voorstel. Burgemeester De Groot zegt aan de raad toe dat de raad nauw wordt betrokken bij dit proces. Een brede 1

34 werkgroep kan hiertoe worden gevormd. Dit wordt in het eerstvolgende presidium van september besproken. De raad besluit conform het voorstel. De heer Wiechers (CU) geeft zijn stemverklaring en stemt tegen het voorstel. 6. Verlening toestemming aangaan GR Regionale Uitvoeringsdienst (RUD) Drenthe De voorzitter vraagt om vaststelling van het agendapunt. De raad besluit om toestemming te verlenen tot het aangaan van de Gemeenschappelijke Regeling en geeft als zienswijze mee dat de overhead van de RUD Drenthe moet worden teruggebracht tot 20 procent in De heer Wiechers (CU) geeft in zijn stemverklaring dat in de komende jaren tot 2016 eerst moet blijken dat de gestelde 25 procent moet worden gehaald. 7. Vaststelling conclusies project Projectmatig werken in bestuurlijke context De voorzitter vraagt om vaststelling van de conclusies van het project. De raad besluit conform het voorstel. 8. Evaluatie gebruik raadszaal voor culturele activiteiten De wnd. vice-voorzitter neemt het voorzitterschap over van burgemeester De Groot en vraagt om vaststelling van het agendapunt. De raad besluit conform het voorstel. De heer Wiechers (CU) geeft zijn stemverklaring ten aanzien van het onderzoeken op welke wijze kosten kunnen worden gedrukt in samenwerking met het Cultureel Platform. Burgemeester De Groot zegt aan de raad toe dit punt mee te nemen. 9. Vaststelling bestemmingsplan Ansen, Om de Kamp-Broekdijk De voorzitter vraagt om vaststelling van het bestemmingsplan. De raad besluit conform het voorstel. 10. Vaststelling bestemmingsplan Dorpsstraat 26, Koekange De voorzitter vraagt om vaststelling van het bestemmingsplan. De raad besluit conform het voorstel. 11. Vaststelling zienswijze begroting 2014 en kennisname jaarrekening 2012 Recreatieschap Drenthe De voorzitter vraagt om vaststelling van het agendapunt. De raad besluit conform het voorstel. 12. Ingekomen stukken De raad stelt de lijst met ingekomen stukken vast. 12a.Art.37-vraag GL Madeweg De heer Verheijen (GL) stelt vragen naar aanleiding van de beantwoording op zijn ingediende vraag ten aanzien van de Madeweg. Wethouder Pauwels-Paauw beantwoordt de vragen. 13. Sluiting De voorzitter sluit om uur de vergadering. Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente De Wolden in zijn openbare vergadering van 12 september 2013, de griffier, de voorzitter, 2

35 Toezeggingenlijst vergadering Raad 27 juni 2013 Data Onderwerp Afspraak/Toezegging Actie door Afdoening vóór Kadernotitie samenvoeging ambtelijke organisatie Hoogeveen-De Wolden Evaluatie gebruik raadszaal voor culturele activiteiten griffie, 22 augustus 2013 De raad wordt nauw betrokken bij het proces van ambtelijke samenvoeging. Een brede werkgroep kan hiertoe worden gevormd. Dit wordt in het eerstvolgende presidium van september besproken. I.s.m. het Cultureel Platform onderzoeken op welke wijze kosten kunnen worden gedrukt ten aanzien van culturele activiteiten in de raadszaal van De Wolden. Burgemeester De Groot/ presidium Burgemeester De Groot

36 Voorstel voor de Raad Datum raadsvergadering : 12 september 2013 Agendapuntnummer : XII, punt 4 Besluitnummer : 1048 Portefeuillehouder : Wethouder Henk Lammers Aan de gemeenteraad Onderwerp: Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (v-grp), planperiode Samenvatting: In het GRP wordt het beleid van de gemeente op rioleringsgebied vastgelegd. Het vorige GRP dateert uit Een terugblik op de afgelopen periode laat zien dat wij flink hebben geïnvesteerd in ons rioolstelsel. Diverse knelpunten zijn opgelost of met de aanpak is gestart en de afronding vindt in de komende maanden plaats. Ondermeer het beperken van de emissies uit riooloverstorten door de aanleg van randvoorzieningen en extra berging (o.a. Drogteropslagen, Zuidwolde en Kerkenveld) en het uitvoeren van afkoppelprojecten (Ruinen), maar ook is geïnvesteerd in het vervangen van rioolgemalen en hoofdriolen. Daarnaast hebben we met onderzoek, door te monitoren en periodiek het stelsel volledig te reinigen het beheer en onderhoud van het rioolstelsel op een hoger niveau gebracht. In vergelijk met meer stedelijk gemeenten heeft De Wolden een relatief lage bebouwingsdichtheid en daardoor een uitgestrekt rioolstelsel. De onderhouds- en verbetermaatregelen dienen daardoor meer verspreid te worden getroffen. De maatregelen die in de planperiode van het vorige GRP zijn uitgevoerd door De Wolden zijn te vertalen in minder overlast voor de inwoners en winst voor het milieu. Voor de komende periode wordt opnieuw ingezet op een proactieve aanpak. Thema s in het nieuwe GRP zijn: - samenwerking waterketen; - verbetermaatregelen robuust systeem; - in stand houden voorzieningen; - klimaatbestendig rioolsysteem; - beperken milieubelasting door afvalwater; - verminderen rioolheffing voor de inwoners. Om alle doelen te kunnen realiseren is het nodig een aantal (financiële) uitgangspunten te herzien. Zonder herziening ontstaat een duurdere rioolexploitatie of kunnen de noodzakelijke maatregelen niet (volledig) worden uitgevoerd. De volgende (financiële) uitgangspunten worden vastgesteld: - afschrijvingstermijn van riolen bepalen op 60 jaar; - prijstelling van rioleringsmaatregelen baseren op marktprijzen; - voorziening riolering instellen. Fase van besluitvorming: Besluitvormend. Pagina 1 van 4

37 Ontwerpbesluit: - Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (v-grp), planperiode , vast te stellen; - Voorziening riolering in te stellen; - Afschrijvingstermijn van kredieten te herzien van 30 naar 60 jaar. Inleiding en aanleiding: Inleiding: Iedere 5 jaar wordt het gemeentelijk rioleringsbeleid geactualiseerd en worden de prioriteiten en uitgangspunten voor de volgende planperiode vastgesteld. Tijdens de raadsavond op 11 april 2013 zijn de ontwikkelingen op rioleringsgebied gepresenteerd en de uitwerkingsrichting van het GRP benoemd. Aanleiding: In het GRP wordt het beleid voor regen-, grond- en afvalwater vastgelegd. Met het GRP ontstaat duidelijkheid over de invulling van de gemeentelijke watertaken en de financiering naar inwoners en andere overheden. De zorgplicht wordt geconcretiseerd door kaders vast te stellen op het gebied van water over- en onderlast, milieuoverlast, opvangen van klimaatveranderingen, beheer en onderhoud en de kostendekking van de instandhouding en de noodzakelijke maatregelen. Problemen of vraagstukken: Beschrijving probleem: Om een robuust en toekomstbestendig systeem te hebben zijn de volgende aandachtspunten geformuleerd: voldoende ruimte voor water, scheiden van hemel- en afvalwater, vergroten van de capaciteit van de rioleringsstelsels, het opheffen van lekkages in/uit riolering en het reduceren van de hoeveelheid afvalwater. De aandachtspunten zijn uitgewerkt in onderzoeken en uitvoeringsmaatregelen. Tijdens de voorbereiding van het nieuwe GRP bleek dat bij ongewijzigd beleid de lasten van de (vervangings)investeringen stijgen waardoor een verdere verhoging van de rioolheffing noodzakelijk zou zijn. De toename is een gevolg van de leeftijd van het rioolstelsel en de gekozen afschrijvingstermijn. De riolering heeft op dit moment rechtstreeks invloed op de algemene middelen. Beoogd effect: Een goed functionerend, milieutechnisch verantwoord en betaalbaar watersysteem. Ontwerpbesluit: toelichting en argumentatie: Toelichting ontwerpbesluit: Met het v-grp wordt er duidelijkheid gegeven over het rioleringsbeleid naar de inwoners en andere betrokken overheden (Provincie en Waterschap). In de planperiode wordt prioriteit gegeven aan het verfijnen van de beheertaken, klimaatbestendiger maken van het stelsel, verminderen van de vuilemissie en het samenwerken in de afvalwaterketen. In 2010 is bij besluit van de raad de voorziening riolering opgeheven. De aanwezige middelen (1 miljoen euro) zijn overgeheveld naar de algemene reserve. Om exploitatie en heffing gelijkmatig te kunnen houden is besloten overschotten en tekorten van de riolering te verrekenen via de algemene dienst. Uit een doorrekening naar 2017 blijkt dat de verrekening ongewenste effecten op de algemene dienst gaat opleveren. Dit kunnen wij voorkomen door opnieuw een voorziening in te stellen. Argumenten ontwerpbesluit: Het in het v-grp voorgestelde rioleringsbeleid voorziet in maatregelen om de bestaande (overlast milieu) en toekomstige (klimaat) knelpunten op te lossen. Het huidige beheer en onderhoudsniveau wordt doorgezet, stappen zijn en worden gemaakt om Pagina 2 van 4

38 samen te werken met andere partners in de waterketen. De zorgplicht van de gemeente wordt met het vaststellen van het v-grp ingevuld. Voorziening. Zodra alle investeringen in de riolering volledig worden geactiveerd ontstaan jaarlijkse nadelige effecten op de algemene dienst. Dit kan alleen worden opgevangen in de beschikbare algemene investeringsruimte. Gevolg is dat andere projecten moeten worden afgelast of het rekeningsresultaat tekorten laat zien. Een nieuwe voorziening met een eenduidig doel en beperking in besteding geeft voldoende mogelijkheden om de fluctuaties op te vangen Kanttekeningen: Door de invoering van een voorziening riolering heeft de riolering met ingang van de jaarrekening 2013 geen effect meer op de algemene middelen. Alternatief beleid: - Geen rioleringsbeleid vaststellen. Verwacht mag worden dat provincie (toezichthouder) en Waterschap een aanwijzing gaan geven. Het voorliggende v- GRP is in samenspraak met beide instanties opgesteld. - Huidige (financiële) uitgangspunten doorzetten. De voorgenomen maatregelen kunnen niet worden uitgevoerd en de inwoners krijgen te maken met een toename aan woonlasten. Financiële effecten: De maatregelen zijn verwerkt in de kostenopzet van de riolering. Zonder aanpassing van de financiële uitgangspunten stijgt de rioolheffing in 2014 naar 235 per aansluiting. Bij de uitwerking van het v-grp zijn de volgende financiële kaders herzien: - Verlengen afschrijvingstermijn van 30 naar 60 jaar. Momenteel houdt de gemeente een financiële levensduur aan (afschrijving) van 30 jaar. De riolen gaan in de praktijk meer dan 60 jaar mee. Om de afschrijvingstermijn te verlengen houden we rekening met levensduur verlengende maatregelen. - Instellen voorziening riolering. Zonder voorziening riolering fluctueren de heffingen, maatregelen en is er sprake van financiële effecten op de algemene middelen. Zodra alle investeringen volledig worden geactiveerd ontstaan jaarlijkse nadelige effecten op de algemene dienst. - Uitgaan van marktprijzen. De nu gebruikte eenheidsprijzen houden rekening met situaties in meer in stedelijke omgevingen. Door de prijzen meer op De Wolden te richten kan bespaard worden op de geraamde kosten. Dit heeft een gunstig effect op de exploitatie. Met de geformuleerde uitgangspunten wordt het mogelijk de heffing te verlagen naar 206,50 in In de jaren na 2014 wordt de inflatie in het tarief verwerkt. Personele effecten: Geen. Juridische effecten: Wet Milieubeheer en Wet op de waterhuishouding. Participatie- en communicatieparagraaf: (in te vullen aan de hand van de menukaart) Het v-grp is opgesteld in samenspraak met Waterschap Reest en Wieden en provincie Drenthe. Rekening is gehouden met door inwoners ingebrachte knelpunten. Bij de jaarlijkse uitvoeringsplannen worden inwoners en Belangenverenigingen betrokken. Pagina 3 van 4

39 Fatale termijnen: Geen. Aanpak en uitvoering: Via jaarlijkse uitvoeringsplannen worden de maatregelen in het v-grp uitgewerkt en uitgevoerd. Bijlagen (alleen digitaal): Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan De Wolden Zuidwolde, 29 augustus 2013 Burgemeester en wethouders van De Wolden, secretaris Nanne Kramer burgemeester Roger de Groot Pagina 4 van 4

40 Ontwerp Nr. XII / 4 De raad van de gemeente DE WOLDEN; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 29 augustus 2013; Besluit: - Het verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (v-grp), planperiode , vast te stellen; - Een voorziening Riolering in te stellen; - De afschrijvingstermijn van kredieten te herzien van 30 naar 60 jaar. Zuidwolde, 12 september 2013 De raad voornoemd, griffier, drs. I.J. Gehrke voorzitter, R.T. de Groot Pagina 1 van 1

41 Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan actief en betrokken dewolden.nl

42 Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan De Wolden Concept, 10 juni 2013

43

44 Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan De Wolden Gemeente De Wolden

45

46 Concept Kenmerk R NJK-afr-V03 Verantwoording Titel Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan De Wolden Opdrachtgever Gemeente De Wolden Projectleider Nils Kappenburg Auteur(s) Nils Kappenburg en Jody Hofstede-Elzinga Projectnummer Aantal pagina's 72 (exclusief bijlagen) Datum 10 juni 2013 Handtekening Ontbreekt in verband met digitale verwerking. Dit rapport is aantoonbaar vrijgegeven. Colofon Tauw bv Vestiging Assen Transportweg 12 Postbus AS Assen Telefoon Fax Dit document is eigendom van de opdrachtgever en mag door hem worden gebruikt voor het doel waarvoor het is vervaardigd met inachtneming van de rechten die voortvloeien uit de wetgeving op het gebied van het intellectuele eigendom. De auteursrechten van dit document blijven berusten bij Tauw. Kwaliteit en verbetering van product en proces hebben bij Tauw hoge prioriteit. Tauw hanteert daartoe een managementsysteem dat is gecertificeerd dan wel geaccrediteerd volgens: - NEN-EN-ISO 9001 Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan De Wolden versie 3 - Concept 5\72

47 Concept Kenmerk R NJK-afr-V03 6\72 Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan De Wolden versie 3 - Concept

48 Concept Kenmerk R NJK-afr-V03 Inhoud Verantwoording en colofon Inleiding Aanleiding Doelstelling Geldigheidsduur Procedure Leeswijzer Evaluatie afgelopen planperiode Algemeen Maatregelen en investeringen Klimaatontwikkelingen Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) Samenwerking afvalwaterketen Stedelijke wateropgave Beheer Waterplan De Wolden Nationale AdaptatieScan Benchmark Rioleringszorg 2008 en Financiën Rioleringsbeleid komende jaren Beleidskaders De gemeentelijke zorgplichten/waterwet Doelmatig beheer in de waterketen Duurzaamheid en innovaties Waterplan De Wolden Doelstellingen komende periode Stedelijk Afvalwater Inzameling afvalwater Emissiereductie Aanpak emissies bij de bron Hemelwater Inzameling hemelwater Scheiding hemelwater en afvalwater Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan De Wolden versie 3 - Concept 7\72

49 Concept Kenmerk R NJK-afr-V Wateroverlast Grondwater Verantwoordelijkheden Inspanningsverplichting Aanpak grondwaterproblemen Bronnering Oppervlaktewater Beheer Waterloket Beheergegevens Inspectie en rioolvervanging Financiën Overzicht beleidskeuzes op hoofdlijnen Strategie Toetsing huidige situatie Speerpunten Beheer en bedrijfsvoering Gegevensuitwisseling WION Toezicht en handhaving Rioolheffing Plantoetsing nieuwbouw Benchmark Rioleringszorg Samenvatting werkzaamheden en geraamde kosten Onderzoek Inspectieprogramma riolering Klimaatbestendigheid Foutieve aansluitingen Grondwateronderzoek Nieuw verbreed gemeentelijk rioleringsplan Afstemming met wegbeheer Samenvatting maatregelen en geraamde kosten Onderhoudsactiviteiten Rioolreiniging Onderhoud pompen en gemalen Storingsonderhoud Straatvegen en kolken zuigen Riooloverstorten en overige voorzieningen Samenvatting maatregelen en geraamde kosten \72 Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan De Wolden versie 3 - Concept

50 Concept Kenmerk R NJK-afr-V Incidentele en projectmatige uitvoeringswerkzaamheden Rioolrenovatie- en vervanging Pompen, gemalen, persleidingen en drukriolering Verbetermaatregelen (hydraulische maatregelen) Financiën Personele middelen Financiële middelen Lasten Kostendekking op lange termijn Uitgangspunten berekening Uitgangspunten Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) Rioolheffing Voorziening Besluit Bijlage(n) 1. Functionele eisen, maatstaven en meetmethoden 2. Kwaliteitseisen NEN 3398/NEN Toetsing huidige situatie (details) 4. Verordening rioolheffing Kostendekkingsberekening 6. Achtergronden beleidskaders en wetgeving Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan De Wolden versie 3 - Concept 9\72

51 Concept Kenmerk R NJK-afr-V03 Bestuurlijke samenvatting volgt na goedkeuring eindconcept. 10\72 Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan De Wolden versie 3 - Concept

52 1 Inleiding

53

54 Concept Kenmerk R NJK-afr-V03 1 Inleiding Binnen de gemeentelijke voorzieningen speelt de riolering een prominente rol. Niet alleen draagt het systeem bij aan de bescherming van de volksgezondheid, maar ook voorkomt het wateroverlast en draagt het bij aan een aantrekkelijke woon- en recreatieomgeving. Voldoende redenen om op dit punt goede afspraken vast te leggen en te zorgen voor een goede financiële dekking. In het voorliggend vgrp is, voor een periode van vijf jaar, het rioleringsbeleid van de gemeente De Wolden vastgelegd. 1.1 Aanleiding De taken en verplichtingen die de gemeente op het gebied van riolering heeft, zijn van oudsher vastgelegd in de Wet milieubeheer (Wm art ). Een van de verplichting uit de Wet milieubeheer betreft het opstellen van een gemeentelijk rioleringsplan (GRP). In het GRP dient de gemeente inzichtelijk te maken welke voorzieningen op het gebied van riolering de gemeente in beheer heeft, welke effecten deze voorzieningen op het milieu hebben en welke kosten met het beheer en onderhoud gemoeid zijn. Per 1 januari 2008 hebben er wetswijzigingen plaatsgevonden die te maken hebben met de verankering en bekostiging van gemeentelijke watertaken. Deze wetswijzigingen werden verkort de Wet gemeentelijke watertaken genoemd. In dit kader zijn destijds de volgende wetten aangepast: De Gemeentewet De Wet op de waterhuishouding De Wet milieubeheer In de Wet op de waterhuishouding werd, naast de al bestaande zorgplicht voor afvalwater uit de Wet milieubeheer, de zorgplicht opgenomen voor hemelwater en grondwater. Op basis van de gewijzigde Gemeentewet kregen gemeenten meer mogelijkheden om kosten te verhalen die gepaard gaan met de hele gemeentelijke wateropgave. De gewijzigde Wet milieubeheer bood gemeenten de mogelijkheid om meer regels te stellen aan de lozing van hemelwater en grondwater. Met de bovengenoemde wetswijzigingen werd de rioleringszorg van de gemeenten verbreed. Volgend op de Wet verbrede watertaken is op 22 december 2009 de nieuwe Waterwet van kracht geworden. Hierin werd weer bestaande wetgeving op het gebied van waterbeheer samengevoegd, waaronder de Wet op de waterhuishouding. Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan De Wolden versie 3 - Concept 13\72

55 Concept Kenmerk R NJK-afr-V03 Om in te kunnen spelen op de nieuwe gemeentelijke watertaken is een overgangstermijn van vijf jaar vastgesteld. In principe moest elke gemeente voor 2013 vormgeven aan de gemeentelijke watertaken. Voor 1 januari 2010, moest in de jaarlijks vast te stellen verordening, de overgang gemaakt worden van het bestaande rioolrecht naar een nieuwe rioolheffing. De gemeente maakt nu gebruik van een enkelvoudige rioolheffing (zie verordening in bijlage 4). 1.2 Doelstelling Het rioleringssysteem en de maatregelen die de gemeente hierin moet uitvoeren vertegenwoordigen samen met de overige infrastructuur in de openbare ruimte een aanzienlijk maatschappelijk en financieel kapitaal. De lokale overheid heeft de taak om deze voorzieningen doelmatig en tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten in goede conditie te houden. Het verbreed Gemeentelijke Rioleringsplan (vgrp) is één van de instrumenten om hier op een transparante manier inzicht in te geven. Dit vgrp beschrijft, als wettelijk verplichte planvorm, op hoofdlijnen hoe richting wordt gegeven aan de rioleringszorg in gemeente De Wolden. Het betreft een strategie voor de lange termijn. Ook wordt in het plan vastgelegd welke personele en financiële middelen er nodig zijn om de strategie te kunnen realiseren. Hiermee wordt de continuïteit van de rioleringszorg gewaarborgd, in lijn met de eisen uit de wetgeving. 1.3 Geldigheidsduur De gemeenteraad stelt het GRP voor een zelf te kiezen periode vast. Het opstellen van een nieuw gemeentelijk rioleringsplan voor De Wolden is noodzakelijk omdat het huidige GRP is verstreken. Het nieuwe vgrp heeft, net als het vorige GRP, een geldigheidsduur van vijf jaar, van 2013 tot en met Procedure Bij het opstellen van dit vgrp zijn het waterschap Reest en Wieden en de provincie Drenthe betrokken. De reacties van het waterschap en de provincie zijn als bijlage in het vgrp opgenomen en zijn in het plan verwerkt. Ook worden de partijen bij de verdere operationalisering van het rioleringsbeleid betrokken. Na de vaststelling van het vgrp door de gemeenteraad zal het vgrp ter kennisname aan de genoemde betrokkenen worden H2 gestuurd. Evaluatie Zijn de doelen gehaald? 1.5 Leeswijzer Het vgrp is opgebouwd volgens de hoofdstukindeling in de figuur hiernaast. H3 H4 Het rioleringsbeleid Ambitie en gewenste situatie Strategie Doelmatige invulling ambities en maatregelen H5 Middelen Personeel, middelen, kostendekking 14\72 Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan De Wolden versie 3 - Concept

56 Concept Kenmerk R NJK-afr-V03 Hoofdstuk 2 geeft inzicht in hoe het voorgaande GRP gefunctioneerd heeft, welke ontwikkelingen de gemeente heeft doorgemaakt en of de gestelde doelen gehaald zijn. Hoofdstuk 3 geeft aan op welke manier er invulling wordt gegeven aan de gemeentelijke zorgplichten en binnen welke kaders zij dit doet. Het hoofdstuk beschrijft in feite de ambitie en de gewenste situatie voor de komende jaren. Dit vormt tevens het uitgangspunt voor de op te stellen strategie voor de komende planperiode. Hoofdstuk 4 gaat in op de strategie voor de komende planperiode. Op kosteneffectieve wijze wordt invulling gegeven aan ambities en maatregelen voor de komende planperiode. Hoofdstuk 5 geeft weer welke middelen, op zowel het financiële als het personele vlak, nodig zijn om de strategie tot uitvoering te brengen (kostendekking). Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan De Wolden versie 3 - Concept 15\72

57 Concept Kenmerk R NJK-afr-V03 16\72 Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan De Wolden versie 3 - Concept

58 Evaluatie afgelopen planperiode 2 Terugblik op GRP De Wolden

59

60 Concept Kenmerk R NJK-afr-V03 2 Evaluatie afgelopen planperiode In dit hoofdstuk wordt teruggekeken op het vorige Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) Daarbij wordt de vraag beantwoord in hoeverre de doelen uit het vorige GRP gehaald zijn, in hoeverre de strategie heeft gewerkt en welke invloed dit had op de kostendekking. De resultaten van de evaluatie worden meegewogen in het opstellen van de strategie voor de nieuwe planperiode. De evaluatie is op hoofdlijnen uitgewerkt. 2.1 Algemeen In het vorige GRP was nog geen concreet beleid vastgelegd rond de veranderde watertaken (grond- en hemelwater), maar er werd al wel rekening gehouden met investering en onderzoek rond deze taken. In het vorige GRP zijn de volgende speerpunten van het beleid benoemd: 1. Het verder verbeteren van de bodem- en waterkwaliteit door ongezuiverde huishoudelijke lozingen op het oppervlaktewater zoveel mogelijk tegen te gaan 2. Het duurzaam behandelen van hemelwater bij nieuwbouw 3. Het doelmatig reduceren van de vuilemissie via overstorten om de waterkwaliteit verder te verbeteren 4. Het tijdig inspecteren op toekomstige ontwikkelingen om knelpunten in de riolering en rioleringszorg te voorkomen Aan de hand van deze punten zijn maatregelen en acties geformuleerd. Hieronder wordt thematisch beschreven hoe de uitvoering hiervan verlopen is Maatregelen en investeringen Onderstaande tabel geeft een overzicht van de projecten uit het vorige GRP. In de tabel wordt ook aangegeven of de projecten in de afgelopen planperiode zijn uitgevoerd. De vervangingsinvesteringen van de bestaande riolering zijn niet opgenomen in dit overzicht. Tabel 2.1 Overzicht maatregelen uit vorig GRP Maatregel Investering (EUR) Jaar Uitgevoerd Investeringen rioolstelsel (basisinspanning) Aanleg BBB Kerkenveld Ja Afkoppelen verhard oppervlak Berghuizen Ja Aanpassen overstortmuur De Weide Ja Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan De Wolden versie 3 - Concept 19\72

61 Concept Kenmerk R NJK-afr-V03 Maatregel Investering (EUR) Jaar Uitgevoerd Verplaatsen overstort naar zuidzijde Koekangerveld Nee Afkoppelen dakoppervlakken Eursinge-west Ja Afkoppelen dakoppervlakken Ansen Loopt Verplaatsen overstort Weerwille Ja Vergroten berging en diameters riolering + sluiten overstort Drogteropslagen Ja Aanleg randvoorziening Alteveer Ja Aanleg aansluitpunten voor 45 percelen in buitengebied Ja Investeringen rioolstelsel (overig) Bereikbaar maken bergende delen stelsel Ruinerwold Gedeeltelijk Maatregelen waterkwaliteitsspoor n.v.t. Werkzaamheden grondwaterover- en onderlast Nee Oplossen klimaatknelpunten Koekangerveld Nee Het onderzoek naar grondwaterover- en onderlast is uitgevoerd. Hieruit bleek dat er geen knelpunten zijn waarvoor werkzaamheden nodig zijn. In Koekangerveld is sprake van gewijzigde planvorming met betrekking tot de uitbreiding van de kern. Hierdoor hoeft de overstort nog niet verplaatst te worden en vervalt ook het oplossen van de klimaatknelpunten. Bij de herberekening van de kern moet worden gekeken welke maatregelen eventueel nog nodig zijn. In de kernen Ruinen, Ansen (nog in uitvoering) en Ruinerwold is meer verhard oppervlak afgekoppeld dan volgens de basisinspanning noodzakelijk was. Binnen vier bemalingsgebieden moeten nog maatregelen worden uitgevoerd om te voldoen aan de basisinspanning: De Wijk - Randvoorziening bij Voorwijk Koekange - Randvoorziening plaatsen Ruinerwold - Berging bouwen in stelsel Ansen - Afkoppelen In het vorige GRP zijn ook diverse onderzoeksinspanningen opgenomen. Tabel 2.2 geeft een overzicht van deze onderzoeken. Hierbij is ook aangegeven of de onderzoeken zijn afgerond of dat het gaat om doorlopende onderzoeken. 20\72 Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan De Wolden versie 3 - Concept

62 Concept Kenmerk R NJK-afr-V03 Tabel 2.2 Overzicht onderzoeken uit GRP Onderzoek Periode Uitgevoerd Evaluatie en bijstelling GRP, voortgangsrapportage Jaarlijks Ja Actualiseren rioleringsbeheerplan (RBP) inclusief: Jaarlijks Ja Verwerken revisiegegevens in beheersysteem Verwerken en beoordelen inspectieresultaten Actualiseren vervangingsplanning riolen Verwerken revisiegegevens van riolering bij nieuwbouw, 2x per jaar Jaarlijks Ja Tv-inspectie Jaarlijks Ja Inspectie van gemalen (2 maal per jaar) Jaarlijks Ja Registreren en verwerken monitoringsgegevens riooloverstorten Jaarlijks Doorlopend Controle van vergunningen en verordeningen Jaarlijks Onbekend Onderzoek duurzame behandeling hemelwater bij nieuwbouw Jaarlijks Ja Onderzoek i.v.m. grondwater i.h.k.v. verbrede watertaken Jaarlijks Ja Opstellen actieplannen i.h.k.v. verbrede watertaken Jaarlijks Nee Onderzoek i.v.m. Waterkwaliteitsspoor Ja Onderzoek i.v.m. Kader Richtlijn Water (KRW) Ja Onderzoek i.v.m. klimaatontwikkelingen Jaarlijks Ja Opzetten meet- en registratieplan i.s.m. WS Reest en Wieden p.m. Ja Actualiseren gemeentelijk rioleringsplan (GRP) 2010 Ja Actualiseren kostendekkingsplan (KDP) Jaarlijks Ja De actieplannen in het kader van de verbrede watertaken zijn niet opgesteld. Uit het onderzoek naar grondwaterover- en onderlast is gebleken dat hier geen aanleiding voor is Klimaatontwikkelingen In het vorige GRP zijn onderzoeks- en investeringsbudgetten opgenomen voor het oplossen van klimaatknelpunten. Het bleek in de afgelopen planperiode niet noodzakelijk om onderzoek uit te voeren, omdat er geen punten met overlast waren binnen de gemeente. Naar de toekomst toe blijft het wel aandachtspunt bij aanpassing en optimalisatie van het rioolstelsel. Om in te spelen op toekomstige klimaatveranderingen met hevigere buien is de standaardbui aangepast. De stelsels worden nog wel gedimensioneerd op buien die 1 keer per jaar (bui 6) en 1 keer per 2 jaar (bui 8) voorkomen. Maar met zwaardere buien die 1 keer per 5 jaar (bui 9) of een keer per 10 jaar (bui 10) voorkomen, worden de knelpunten en risico s in het stelsel opgezocht. Daarnaast heeft de gemeente, vooruitlopend op de klimaatontwikkelingen, regenwaterstructuurplannen opgesteld. In deze plannen zijn voor alle kernen regenwaterstructuren ontworpen in de vorm van rioolbuizen en nieuwe watergangen. Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan De Wolden versie 3 - Concept 21\72

63 Concept Kenmerk R NJK-afr-V03 Met deze plannen kan de gemeente bij de voorbereiding van werkzaamheden eenvoudig zien waar regenwaterriool of watergangen aangelegd moeten worden. Ook zijn er oppervlaktewaterbergingsgebieden gemaakt bij Traandijk, Panjerd en Uffelte/Ruinen Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) In het vorige GRP zijn onderzoeks- en investeringsbudgetten opgenomen om in te kunnen spelen op de ontwikkelingen rond de KRW (waterkwaliteit). In de afgelopen jaren is bij de nadere regionale uitwerking gebleken dat de invloed van de richtlijn op de rioleringszorg zeer beperkt is. In overleg met waterschap Reest en Wieden wordt de situatie voor gemeente De Wolden in beeld gebracht Samenwerking afvalwaterketen Waterschap Reest en Wieden werkt met inliggende gemeentes aan samenwerking op het gebied van de afvalwaterketen. Om de ambities op het gebied van de afvalwaterketen zichtbaar te maken heeft het waterschap de notitie Uitwerking Beleid Afvalwaterketen Reest en Wieden opgesteld. Inmiddels worden diverse projecten samen met de gemeentes uitgewerkt. In gemeente De Wolden wordt gewerkt aan het samenwerkingsproject Afkoppelkansen Ansen- Zuid (uitvoering in 2013). In 2009 heeft waterschap Reest en Wieden samen met de gemeentes De Wolden, Meppel, Midden-Drenthe, Steenwijkerland en Westerveld een overeenkomst ondertekend voor gezamenlijke montering. In de overeenkomst zijn afspraken vastgelegd om met elkaar de werking van de riolering en de waterschapsgemalen te monitoren. Reest en Wieden is één van de eerste waterschappen dat met de inliggende gemeentes voor vrijwel het gehele beheergebied een uniform monitoringsnetwerk opzet. Inmiddels zijn de benodigde overstorten van een datalogger voorzien. Daarnaast werkt de gemeente samen met het waterschap en omliggende gemeenten bij: Een onderzoek naar de levensduur van riolering 1 Een onderzoek naar planvorming Onderhoud van watergangen Communicatie 1 Onderzoek levensduur riolering samenvattende notitie (eindconcept), Oranjewoud, projectnr , d.d. 23 november 2012, revisie 01 22\72 Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan De Wolden versie 3 - Concept

64 Concept Kenmerk R NJK-afr-V Stedelijke wateropgave Op dit moment worden de regenwaterstructuurplannen uitgewerkt. Het opstellen van deze plannen is genoemd bij de maatregelen binnen cluster 1 van het Wateruitvoeringsprogramma (zie paragraaf 2.4). Deze kaart geeft een overzicht van locaties waar de komende jaren op een kosteneffectieve manier verhard oppervlak afgekoppeld kan worden. Op de kaart staan onder andere Julianaweg in De Wijk en Dijkhuizen in Ruinerwold. Op deze locaties kunnen rioleringswerkzaamheden zoveel mogelijk gecombineerd worden met herinrichtingswerkzaamheden of wegonderhoud. De gemeente voert alleen afkoppelmaatregelen uit als hiervoor noodzaak is voor het functioneren van het stelsel (op basis van berekeningen en metingen). Op deze manier werkt de gemeente gestaag aan het klimaatbestendig maken van de rioolstelsels en daarnaast heeft afkoppelen een gunstig effect op de benodigde capaciteit en het zuiveringsrendement van de rioolwaterzuiveringen van Reest en Wieden. 2.3 Beheer Het beheer van de bestaande voorzieningen vormt een van de belangrijkste onderdelen uit het GRP. De gemeente heeft de beheercyclus in eigen hand en de personele bezetting is goed. Beheer en onderhoud van de bestaande riolering is goed op orde. De uitgevoerde inspecties en reinigingen liggen op schema met de maatstaf van 5 % uit het GRP De vervangingen die naar aanleiding van inspecties uitgevoerd moeten worden, worden gecombineerd met ontwikkelingen in de openbare ruimte zoals wegonderhoud en herinrichting. In bijlage 3 wordt een overzicht gegeven van de riolering die in de afgelopen planperiode is geïnspecteerd. De gemeente kiest hiermee voor een strategische aanpak van herstel- en verbetermaatregelen. Door het zoeken van combinaties is een directe aanpak niet altijd mogelijk en bestaat de kans dat de gemeente vertraging oploopt met het uitvoeren van de projecten. Ten opzichte van de strategie in het vorige GRP kunnen de wijzigingen beperkt zijn. 2.4 Waterplan De Wolden In 2008 is een Waterplan voor de gemeente De Wolden opgesteld. Het Waterplan beslaat uit de periode van 2008 tot en met Het Waterplan beschrijft hoe het zichtbare en het onzichtbare water op elkaar zijn afgestemd en waar problemen optreden. Ook de waterkwaliteit is een aandachtspunt. Het Waterplan bevat de gezamenlijke visie van de waterpartners op het gewenste beheer van water binnen de kernen en het landelijk gebied. Daarnaast zijn in het waterplan maatregelen opgenomen die het waterbeheer in De Wolden kunnen verbeteren. Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan De Wolden versie 3 - Concept 23\72

65 Concept Kenmerk R NJK-afr-V03 In het waterplan worden zeven thema s behandeld: 1. Water ten overvloede of waterschaarste 2. Helder en natuurlijk water 3. Water in de ruimtelijke ordening 4. Riolering en het afkoppelen van hemelwater 5. Beheer en onderhoud 6. Recreëren en beleven van water 7. Communicatie en educatie als dragers voor water Aan de hand van deze thema s is beschreven hoe het watersysteem functioneert, waar kansen en/of knelpunten liggen en welke visie daaraan gekoppeld is. Ook zijn in een uitvoeringsprogramma maatregelen beschreven om invulling te geven aan de thema s. Vanuit het Waterplan is een Waterprogramma opgesteld. Hierin worden de maatregelen uit het Waterplan samengevoegd in zes clusters: stedelijke wateropgave, waterkwaliteit verbeteren, water in de Ruimtelijke Ordening, Gewenst Grondwater en Oppervlaktewater Regime (GGOR), procesmaatregelen en communicatie. Cluster 1 (stedelijke wateropgave) heeft een directe link met het GRP. Dit cluster omvat onder andere het opstellen van een waterkansenkaart, het uitvoeren van onderzoek naar grondwateroverlast en -tekorten, het aanpakken van grondwaterproblemen, water-op-straat-knelpunten onderzoeken en het maken van afkoppelkansenkaarten en een hemelwaterstructuurkaart. Ook cluster 2 (waterkwaliteit verbeteren) heeft raakvlakken met het GRP. In dit cluster zijn nader onderzoek naar de waterkwaliteitsspoorknelpunten en het inventariseren van de werking van de werveloverlaat en de groene berging. Het opstellen van de afkoppelkansenkaart komt ook terug in dit cluster, maar nu alleen voor de kernen met rioleringsknelpunten. Vanuit cluster 5 moet een waterloket worden ingericht. De gemeente heeft nu een gemeentewinkel waar ook de vragen op het gebied van water en riolering worden gesteld. Waterschap Reest en Wieden is in overleg met de inliggende gemeenten voor het opstellen van een gezamenlijk waterloket. 2.5 Nationale AdaptatieScan In 2011 heeft de gemeente een Nationale AdaptatieScan (NAS) voorbereid. Hierbij is tijdens een workshop gewerkt aan het opstellen van de AdaptatieAgenda. De AdaptatieAgenda wordt ingezet bij de prioritering van de te nemen maatregelen rond het thema Klimaat. Naar aanleiding van de workshop zijn de 111 geselecteerde maatregelen geprioriteerd op basis van thema, sector en draagvlak. Door deze prioriteringen te combineren en een integrale benadering te maken en die vanuit verschillende sectoren en vanuit de kansen en bedreigingen met elkaar te vergelijken is de AdaptatieAgenda voor gemeente De Wolden opgesteld. 24\72 Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan De Wolden versie 3 - Concept

66 Concept Kenmerk R NJK-afr-V03 Bovenaan de AdaptatieAgenda staan maatregelen zoals overloopgebieden aanleggen, gezondheidszorg verbeteren, meer ruimte voor water creëren, multifunctionele zone rondom EHS ontwikkelen, op niet overstroombare delen bouwen en overstromingsrisico s zwaarder meewegen in ruimtelijke ordening. Op het gebied van riolering staan de volgende maatregelen op de lijst: Meer ruimte voor water creëren Hemel- en afvalwater scheiden Capaciteit rioleringsstelsel vergroten Lekkages riolering opheffen Afvalwaterafvoer reduceren De AdaptatieAgenda wordt nu uitgewerkt tot een beleidsvoorstel. Hierin opgenomen welke punten verder uitgewerkt moeten worden en hoe deze uitwerking eruit komt te zien. 2.6 Benchmark Rioleringszorg 2008 en 2010 Gemeente De Wolden heeft in 2008 deelgenomen aan de Benchmark Rioleringszorg. Tijdens dat cluster van de Benchmark namen vooral gemeenten uit Drenthe, Friesland en Utrecht deel. Met de Benchmark verkrijgen de gemeenten inzicht in kenmerken en prestaties van hun riolering. Door de overgang naar een nieuw beheersysteem ten tijde van de Benchmark heeft de gemeente niet alle benodigde gegevens aan kunnen leveren. Desondanks blijkt eruit dat de gemeente De Wolden relatief veel klachten krijgt (circa 230 ten opzichte van circa 110 per inwoners gemiddeld over de deelnemende gemeenten van ), maar deze wel heel snel oplost. De planverwachting is relatief laag, maar de plannen die zijn uitgevoerd hebben wel een hoge efficiëntie met betrekking tot tijd en geld. De beheergegevens in de database hadden in 2008 een lage actualiteit doordat veel revisies nog niet verwerkt waren en het verhard oppervlak niet actueel was. Dit kwam omdat de gemeente ten tijde van de Benchmark overging naar een nieuw beheersysteem. In 2010 heeft gemeente De Wolden weer deelgenomen aan de Benchmark Rioleringszorg. Ditmaal namen alle gemeenten mee, waardoor een landelijke prestatievergelijking ontstaat. De tekst van de Benchmark komt niet overeen met de getallen. De getallen en grafieken geven het juiste beeld van de situatie in De Wolden. Uit de Benchmark komt naar voren dat De Wolden relatief veel gescheiden en relatief veel mechanische riolering heeft. Tussen 2006 en 2009 is relatief veel riolering vervangen en relatief veel omgebouwd. De rioolheffing (voor meerpersoonshuishoudens) is relatief hoog en in vergelijking met het Nederlands gemiddelde voert de gemeente veel reinigingen en inspecties uit. Van de emissieafspraken was in 2009 al 90 % gerealiseerd, dit is vergelijkbaar met het Nederlands gemiddelde. Net als uit de Benchmark in 2008 naar voren kwam, ontvangt de gemeente relatief veel meldingen en klachten. Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan De Wolden versie 3 - Concept 25\72

67 Concept Kenmerk R NJK-afr-V03 Binnen de gemeente worden alle binnenkomende klachten en meldingen geregistreerd in een database. Het hoge aantal meldingen en klachten kan verklaard worden door het grote drukrioleringssysteem binnen de gemeente. Als de pompunits in storing staan, gaat de rode lamp branden. Burgers worden gevraagd zelf contact op te nemen met de gemeente als de rode lamp brandt. Hierdoor komt een groot aantal meldingen binnen, die niet direct een klacht betekenen, maar wel worden geregistreerd in het systeem. 2.7 Financiën Er is een verschil tussen de exploitatie op begroting en de exploitatie op rekening niveau. Dit wordt veroorzaakt door vertraagde uitvoering van kredieten. De gemeente streeft ernaar dit in de toekomst meer gelijk te trekken. 26\72 Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan De Wolden versie 3 - Concept

68 Rioleringsbeleid komende jaren 3 Rioleringsbeleid voor planperiode

69

70 Concept Kenmerk R NJK-afr-V03 3 Rioleringsbeleid komende jaren Dit hoofdstuk beschrijft de situatie die de gemeente De Wolden in de komende planperiode wil bereiken. Het rioleringsbeleid is beschreven aan de hand van algemene doelstellingen (zie paragraaf 3.2), die vervolgens zijn geconcretiseerd per thema (zie paragrafen 3.3 t/m 3.8). Voor er op het gemeentelijke beleid wordt ingegaan, is in paragraaf 3.1 op hoofdlijnen het kader geschetst, waarbinnen de gemeente haar rioleringsbeleid dient vorm te geven. Dit is niet alleen afhankelijk van geldende wetgeving, maar ook van de beleidskaders van waterschap Reest en Wieden en provincie Drenthe. In bijlage 6 zijn de wetgeving en de kaders uitgebreid omschreven. Ook is in deze bijlage achtergrondinformatie opgenomen over de recente wetswijzigingen rondom het rioleringsbeleid. In onderstaande paragraaf volgen alleen de kernpunten van deze wijzigingen. 3.1 Beleidskaders De gemeentelijke zorgplichten/waterwet Op 1 januari 2008 is de Wet verankering en bekostiging gemeentelijke watertaken in werking getreden, kortweg Wet gemeentelijke watertaken (Wgw). Het is geen zelfstandige wet maar een titel voor de wijziging van drie bestaande wetten. Zo is de gemeentelijke rioleringszorgplicht in de Wet milieubeheer (het oude artikel 10.33) vervangen door een zorgplicht voor inzameling en transport van stedelijk afvalwater en zijn er zorgplichten en bevoegdheden bijgekomen voor hemelwater en grondwater. De wijzigingen zijn doorgevoerd in de Wet milieubeheer (Wm), de Gemeentewet en de Wet op de waterhuishouding. Deze laatste wet is, samen met 7 andere bestaande wetten, per 22 december 2009 opgenomen in de Waterwet. De wet voorziet in de volgende plichten en instrumenten: 1. Zorgplicht voor de inzameling en transport van stedelijk afvalwater (artikel 10.33, Wm) 2. Zorgplicht voor de doelmatige inzameling en verwerking van het afvloeiende hemelwater voor zover dat niet redelijkerwijs van de perceeleigenaar kan worden verwacht (Artikel 3.5 Waterwet 3. Zorgplicht voor het in het openbaar gemeentelijk gebied treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen voor de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken, voor zover het treffen van die maatregelen doelmatig is en niet tot de zorg van het waterschap of provincie behoort (Artikel 3.6, Waterwet) 4. Heffingsbevoegdheid voor het verhalen van de kosten van de gemeentelijke zorgplichten (artikel 228a, Gemeentewet) Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan De Wolden versie 3 - Concept 29\72

71 Concept Kenmerk R NJK-afr-V03 5. Verbreding gemeentelijk rioleringsplan waarin ook aandacht aan de zorgplichten voor hemelwater en grondwater moeten worden besteed (wijziging artikel 4.22, Wm) Doelmatig beheer in de waterketen Op 23 mei 2011 is door het ministerie van Infrastructuur en Milieu, Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), het Interprovinciaal Overleg (IPO), de Unie van Waterschappen (UvW) en de Vereniging van waterbedrijven in Nederland (Vewin) het Bestuursakkoord Water ondertekend. Dit akkoord maakt onderdeel uit van een breed bestuursakkoord dat zich primair richt op het vergroten van de doelmatigheid van het beheer van het watersysteem en de waterketen. Het Bestuursakkoord Water omvat drie doelen: 1. Realiseren van kostenbesparingen (minder meer) 2. Verbeteren kwaliteit en innovatievermogen 3. Verminderen (personele) kwetsbaarheid Om bovenstaande doelen te realiseren stelt het Bestuursakkoord Water voor om als middel de samenwerking in de afvalwaterketen tussen gemeentes onderling en het waterschap te intensiveren. Het is daarbij met name van belang dat een samenwerking tussen waterschap en gemeentes plaatsvindt op basis van gelijkwaardigheid en vanuit het beginsel kosteneffectiviteit. Ten aanzien van de afvalwaterketen wordt een onderscheid gemaakt in: a. Investeringsprogrammering b. Operationele taken Ad a. Investeringsprogrammering Ten aanzien van de investeringsprogrammering blijft deze zo dicht mogelijk bij de gemeente als regisseur van de openbare ruimte bestaan. Er is geen sprake van het overhevelen van taken of verantwoordelijkheden naar andere overheden of organisaties, waardoor de onderkende synergie-voordelen en de daarmee te bewerkstelligen kosteneffectiviteit bij het uitvoeren van vervangings- en verbeteringsmaatregelen bij gemeenten veilig gesteld blijven. Ad b. Operationele taken Ten aanzien van de uit te voeren operationele taken binnen de afvalwaterketen kan professionalisering en het benutten van schaalvoordelen naar de gebiedsgrootte van een waterschap voordelen opleveren. Afhankelijk van de beheergrootte van de gemeente kunnen mogelijk door middel van een intensievere samenwerking met andere gemeenten en het waterschap gezamenlijk inspecties en onderhoud van voorzieningen, metingen, gegevensbeheer, sturing/gemalenbeheer en storingsdienst in uitvoering worden gebracht. Of met de voorgestelde samenwerking daadwerkelijk voordeel valt te behalen vraagt om regionaal maatwerk. 30\72 Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan De Wolden versie 3 - Concept

72 Concept Kenmerk R NJK-afr-V03 Dit is namelijk sterk afhankelijk van de gebiedsgrootte en personele formatie binnen de eigen gemeentelijke organisatie. Leidt een opschaling vanuit doelmatigheidsoverwegingen niet tot een vergroting van de kosteneffectiviteit, dan wordt afgeraden hiervan gebruik te maken. Er wordt samenwerking gezocht met waterschap Reest en Wieden en met andere gemeentes binnen het beheersgebied van Reest en Wieden. Hiervoor is een waterakkoord tussen gemeente De Wolden en waterschap Reest en Wieden opgesteld. Door de afspraken in het waterakkoord kunnen inzameling, transport en zuivering van afvalwater niet meer los van elkaar gezien worden, maar moeten zij integraal en gericht op duurzaamheid worden beschouwd. Ook het inzamelen en verwerken van overtollig hemelwater en grondwater kan niet zonder de onderlinge samenwerking. Ook is uitwisseling van werken en diensten met een gezamenlijk belang tussen gemeente en waterschap mogelijk. In het waterakkoord is afgesproken dat gemeente en waterschap samenwerken en elkaar betrekken bij werkzaamheden op het gebied van waterbeheer en afvalwaterbeheer. De werkzaamheden kunnen betrekking hebben op het totale traject van onderzoek, planvorming, onderhoud en de uitvoering van concrete projecten en werkzaamheden. Er wordt nu samen gewerkt aan het opstellen van een afvalwaterakkoord en de uitvoering van monitoring in de waterketen. De ambitie van de gemeente is om dit verder uit te bouwen Duurzaamheid en innovaties De gemeente De Wolden heeft geen overkoepelend plan waarin haar ambities op het gebied van duurzaamheid zijn vastgelegd. In 2011 heeft de gemeente een Nationale AdaptatieScan uitgevoerd. Uit de AdaptatieAgenda, die het resultaat hiervan is, komen een aantal maatregelen naar voren die een raakvlak hebben met het rioleringsbeleid in de komende jaren. Hieronder valt het klimaatbestendig inrichten van wijken waarbij niet alleen wordt afgekoppeld, maar waarbij ook wordt gekeken wat gebeurt als het water op het oppervlak komt en hoe dit water kan worden weggeleid door het wegnemen van barrières in infrastructuur. Andere maatregelen zijn hemelwater en afvalwater scheiden, warmte/koude opslag realiseren, capaciteit rioleringsstelsel vergroten, lekkages riolering opheffen, hulpdiensten professionaliseren (opstellen calamiteitenplan voor riolering) en overstromingsrisico s zwaarder meewegen in ruimtelijke ordening. Binnen de gemeente De Wolden is relatief veel berging binnen het stelsel. Bij aanpassing van het stelsel is het dus niet altijd noodzakelijk om af te koppelen. Er moet altijd worden afgewogen of er knelpunten zijn en of er technische en maatschappelijke noodzaak is voor de afkoppelwerkzaamheden. Zo moet afkoppelen bijdragen aan het functioneren van het stelsel en moet oppervlaktewater in de buurt zijn om afkoppelen doelmatig te laten zijn. Afkoppelen moet maatschappelijke winst opleveren in de waterketen. Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan De Wolden versie 3 - Concept 31\72

73 Concept Kenmerk R NJK-afr-V Waterplan De Wolden De werkzaamheden die voortkomen uit het waterplan De Wolden (zie ook paragraaf 2.4) zijn geïntegreerd in dit vgrp. 3.2 Doelstellingen komende periode Algemeen uitgangspunt bij de doelstellingen voor de komende planperiode is dat de verbeteringen en optimalisaties die de afgelopen jaren in de rioleringszorg zijn ingezet, worden doorgezet in de komende planperiode. Gemeente De Wolden wil daarbij op de meest kosteneffectieve manier invulling geven aan het beheer en onderhoud. De doelstellingen voor de komende planperiode zijn onderverdeeld in: Inzameling en transport van stedelijk afvalwater Inzameling en transport van hemelwater Inzameling en transport van grondwater Kosteneffectief beheer De doelstellingen zijn concreet vertaald naar Functionele eisen, maatstaven en meetmethoden. Deze zijn in detail uitgewerkt in bijlage 1. In de volgende paragrafen worden de doelen in grote lijnen omschreven. 3.3 Stedelijk Afvalwater Inzameling afvalwater Vanuit de Wet Milieubeheer heeft de gemeente de verplichting om een voorziening aan te bieden voor het inzamelen van afvalwater. Hierbij continueert de gemeente het beleid uit de vorige planperiode: Alle percelen op gemeentelijk grondgebied zijn of moeten worden voorzien van een rioolaansluiting, tenzij het betreffende perceel een provinciale ontheffing heeft of lokale zuivering doelmatiger is. Binnen de gemeente is een beperkt aantal percelen zonder lokale zuivering en aansluiting op riolering. Deze percelen hebben een ontheffing bij de provincie. Het contract voor het beheer van IBA s met Reest en Wieden wordt in aangepaste vorm voortgezet in het kader van het afvalwaterakkoord. De energiekosten worden nu betaald door het waterschap, maar dit verandert als het contract afloopt. Dan moeten deze kosten worden ingebracht in de exploitatie van de riolering Emissiereductie De gemeente streeft ernaar ongewenste emissies naar oppervlaktewater, bodem en grondwater op een kosteneffectieve wijze zoveel mogelijk te beperken. Hiervoor wordt, bijvoorbeeld bij herberekening van de BRP s, onderzocht wat de knelpunten zijn. Vervolgens wordt bekeken welke maatregelen nodig zijn en waar deze het beste gerealiseerd kunnen worden. 32\72 Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan De Wolden versie 3 - Concept

74 Concept Kenmerk R NJK-afr-V03 De laatste maatregelen om te voldoen aan de basisinspanning, in Koekange, De Wijk, Ruinerwold en Ansen (zie ook paragraag 2.1.1), worden met prioriteit in de komende planperiode gerealiseerd Aanpak emissies bij de bron Ongewenste emissies kunnen ook beperkt worden door bij de bron maatregelen te nemen. Op dit vlak wil de gemeente blijven werken aan het terugdringen van foutieve aansluitingen, met name afvalwaterlozingen op regenwaterafvoeren. Hiervoor worden controles van aansluitingen uitgevoerd. Daarnaast streeft de gemeente ernaar hemelwater en afvalwater te scheiden waar dit mogelijk is voor de laagst maatschappelijke kosten. Om in kaart te brengen waar mogelijkheden liggen voor het afkoppelen van regenwater wordt een regenwaterstructuurplan opgesteld. Dit plan laat zien wat de beste plekken zijn om regenwater in te zamelen. Het regenwaterstructuurplan wordt uitgebreid door de afkoppelmogelijkheden erin op te nemen. 3.4 Hemelwater Inzameling hemelwater De gemeente heeft de verantwoordelijkheid voor de doelmatige inzameling van overtollig hemelwater. Belangrijk vertrekpunt in de wetgeving is dat de zorgplicht in eerste instantie bij de burger ligt. De burger zal dan, als dit mogelijk is, het regenwater moeten infiltreren in de bodem of het water af moeten voeren naar oppervlaktewater op of naast het eigen perceel. Wanneer dit redelijkerwijs niet mogelijk is, moet de gemeente de zorgplicht overnemen Scheiding hemelwater en afvalwater De gemeente hanteert het uitgangspunt dat afvalwater en hemelwater bij de bron moeten worden gescheiden. Door water bij de bron te scheiden en afvalwater en hemelwater apart af te voeren, neemt de hoeveelheid hemelwater in de afvalwaterketen af. Deze aanpak levert verder een positieve bijdrage aan de verbetering van de waterkwaliteit en doorstroming van het oppervlaktewater. Bij hemelwater geldt dat lokale lozingen van hemelwater in het milieu (al dan niet via een gemeentelijk hemelwatersysteem) de voorkeur geniet boven lozing op een gemengd stelsel. Lozingen op oppervlaktewater zijn gelijkwaardig aan lozing in de bodem. Hieronder is beschreven hoe de gemeente ten aanzien van het hemelwater wil omgaan in bestaande en nieuwe situaties. Bestaande situaties In de gebieden met een gemengd stelsel wordt, met inachtname van de voorkeursvolgorde uit de Wet milieubeheer, het overtollige hemelwater aangesloten op het gemengde stelsel. Op termijn worden dergelijke stelsels waar dit zinvol en doelmatig is vervangen door gescheiden stelsels. Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan De Wolden versie 3 - Concept 33\72

75 Concept Kenmerk R NJK-afr-V03 Als het bestaande gemengde riool niet toe is aan vervanging wordt alleen een hemelwaterafvoer bijgeplaatst. Tijdens deze werkzaamheden worden hemelwaterafvoeren van particuliere percelen aangesloten op hemelwaterriolen die naast de bestaande gemengde riolen worden aangelegd. In gebieden met een (verbeterd) gescheiden rioolstelsel (apart riool voor de inzameling en afvoer van hemelwater) moet het overtollige hemelwater op het hemelwaterstelsel aangesloten zijn. Door vgs-stelsels om te bouwen tot vgs + -stelsels, wordt er nog minder regenwater afgevoerd naar de zuivering. In gebieden waar een druk- of persriool aanwezig is (met name buiten de bebouwde kom) bedoeld voor de inzameling van alleen afvalwater, is het niet toegestaan hemelwater hier op aan te sluiten. Om dit te waarborgen zal controle en handhaving plaatsvinden. Nieuwe situaties In nieuwe situaties is het uitgangspunt dat het hemelwater gescheiden wordt afgevoerd van het afvalwater (scheiding bij de bron). De particulier is dan zelf verantwoordelijk voor de inzameling en de afvoer van het hemelwater naar een gemeentelijke hemelwatervoorziening. Deze voorziening zal veelal bestaan uit een aansluitpunt op de hemelwaterriolering op de perceelgrens. Maar het kan ook voorkomen dat het hemelwater afgevoerd moet worden naar aangrenzend oppervlaktewater. De criteria voor aansluiting in nieuwe situaties zijn geregeld in het Bouwbesluit In artikel 6.16 is de afvoer van huishoudelijk afvalwater geregeld. In artikel 6.17 is de afvoer van hemelwater voor nieuwbouw geregeld. Bij nieuwbouw in bestaand gebied (inbreiding) met gemengde riolering wordt het uitgangspunt gehanteerd dat de particulier afvalwater en hemelwater gescheiden inzamelt en gescheiden aanbiedt ter hoogte van de perceelgrens. Dit met het oog op mogelijke toekomstige ombouw van gemengde riolering naar gescheiden riolering in het inbreidingsgebied. Als de inbreiding dusdanig klein is dat de huizen direct worden aangesloten op een bestaand gemengd stelsel wordt geen gescheiden rioolstelsel aangelegd. Bij nieuwbouw in het buitengebied komen de kosten voor de rioolaanleg voor rekening van de veroorzaker. De regels uit het Bouwbesluit 2012 zijn leidend. In het Bouwbesluit zijn geen uitsluitingen opgenomen voor het toepassen van uitlogende materialen. De gemeente mag in een eigen aansluitverordening of hemelwaterverordening dan ook geen uitsluitingen voor uitlogende materialen opnemen. 34\72 Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan De Wolden versie 3 - Concept

76 Concept Kenmerk R NJK-afr-V03 Bij het inpassen van hemelwateraspecten in de ruimtelijke ontwikkeling, hanteert de gemeente het uitgangspunt dat de waterproblematiek niet mag worden afgewenteld op de omgeving maar dat hemelwater zoveel mogelijk in of bij een (nieuw)bouwlocatie moet worden verwerkt. De voorkeursvolgorde daarbij is: 1. (Her)gebruik van hemelwater; het hemelwater wordt opgevangen om binnen de ontwikkeling nuttig in te zetten waardoor het niet tot afvoer komt 2. Bergen en vertraagd afvoeren; na (hevige) regenval wordt water in het plangebied opgevangen en tijdelijk geborgen om vervolgens vertraagd te worden afgevoerd naar de openbare ruimte. Voorbeelden zijn: bergingsvijvers, wadi s, groene daken, verlaagde parkeerterreinen et cetera 3. Rechtstreeks afvoeren naar oppervlaktewater; indien hemelwater niet kan worden geborgen wordt het afgevoerd naar gebieden met oppervlaktewater zoals vijvers, sloten en kanalen 4. Afvoeren naar het rioolstelsel; alleen als de eerste drie opties niet mogelijk zijn vindt afvoer plaats via de (vuilwater-)riolering. Dit kan bijvoorbeeld voorkomen bij inbreidingslocaties in een gebied met alleen gemengde riolering en waar oppervlaktewater afwezig is Wateroverlast Klimaatveranderingen, zorgen ervoor dat de belasting op de riolering naar verwachting toeneemt. Dit leidt tot meer en vaker water-op-straat. Omdat de capaciteit van de riolering gelimiteerd is en de riolering niet onbeperkt kan worden vergroot, zoekt de gemeente naar mogelijkheden om ook bovengronds berging c.q. afvoer te creëren. Daarnaast wil de gemeente verschillende acceptatieniveaus voor verschillende gebruiksfuncties gaan hanteren. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen de gebeurtenissen hinder, overlast of schade. De definities van de verschillende gebeurtenissen zijn weergegeven in tabel 3.1. Tabel 3.1 Algemene omschrijving gradaties water-op-straat Gebeurtenis Hinder Overlast Schade Omschrijving Kortdurend water-op-straat van geringe omvang Ernstige hinder (zoals afvalwater op straat of stremming) en forse hoeveelheden water-opstraat Kort of langdurend water-op-straat van een dusdanige omvang dat er schade aan eigendommen optreedt en/of er essentiële (gebruiks-) functies uitvallen Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan De Wolden versie 3 - Concept 35\72

77 Concept Kenmerk R NJK-afr-V03 Vervolgens is voor een aantal gebruiksfuncties bepaald met welke frequentie de bovengenoemde gebeurtenissen mogen voorkomen. Deze uitgangspunten zijn weergegeven in tabel 3.2. Tabel 3.2 Uitgangspunten acceptatie wateroverlast per gebruiksfunctie Gebruiksfunctie Toelaatbare frequentie Hinder Overlast Schade Woongebied Eens per 2 jaar 2 Eens per 5 jaar Niet (minder dan eens per 100 jaar) Bedrijventerreinen Eens per 2 jaar Eens per 5 jaar Niet (minder dan eens per 100 jaar) Hoofd infrastructuur Eens per 5 jaar Eens per 10 jaar Niet (minder dan eens per 100 jaar) Winkelgebied Eens per 10 jaar Niet (minder dan eens per 100 jaar) Niet (minder dan eens per 100 jaar) Bovengenoemde uitgangspunten zullen als toetsingskader gebruikt worden bij het vormgeven van de watersystemen in de gemeente en het ondernemen van actie bij klachten of overlast. 3.5 Grondwater In artikel 3.6 van de Waterwet is opgenomen dat de gemeente zorgplicht heeft, voor het in het openbaar gemeentelijk gebied treffen van maatregelen om structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken, voor zover het treffen van die maatregelen doelmatig is en niet tot de zorg van waterschap of provincie behoort. De tekst in artikel 3.6 heeft een aantal beleidsvariabelen in zich die nog niet nader gedefinieerd zijn. Dit geeft de gemeente ruimte voor een eigen invulling van het beleid, waarbij rekening gehouden kan worden met eigen ambities en lokale omstandigheden. In de onderstaande paragrafen is invulling gegeven aan het grondwaterbeleid voor gemeente De Wolden Verantwoordelijkheden Naast de gemeente hebben particulieren, waterschap en provincie ook een wettelijke verantwoordelijkheid in het grondwaterbeheer. De particulier zorgt voor bouwkundige of waterhuishoudkundige voorzieningen op eigen terrein omdat hij verantwoordelijk is voor de goede staat van zijn eigendom. Het waterschap dient door peilbeheer voldoende ontwatering en afvoercapaciteit te garanderen. Tevens zijn zij vergunningverlener voor kortdurende grondwateronttrekkingen in de ondiepere lagen van de bodem, zoals bronbemaling bij bouwprojecten. 2 Bui 08 Leidraad Riolering, neerslag 19,6 mm 36\72 Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan De Wolden versie 3 - Concept

78 Concept Kenmerk R NJK-afr-V03 De provincie blijft vergunningverlener voor grootschalige en langdurige grondwateronttrekkingen in de diepere bodemlagen, zoals drinkwateronttrekkingen en bodemenergiesystemen. De gemeente moet in het openbaar gemeentelijk gebied maatregelen treffen om structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken. De zorgplicht werkt niet met terugwerkende kracht en leidt niet tot aansprakelijkheid voor schadesituaties die zich in het verleden hebben voorgedaan. Grondwateroverlast als gevolg van bouwkundige tekortkomingen en incidentele gebeurtenissen vallen buiten de gemeentelijke zorgplicht Inspanningsverplichting De zorgplicht voor grondwater is een inspanningsverplichting, geen resultaatsverplichting. Een resultaatsverplichting zou gemeenten aan de ene kant voor opgaven kunnen plaatsen die niet uitvoerbaar zijn, doordat grondwaterpeilen niet eenvoudig te sturen zijn. Aan de andere kant zou een resultaatsverplichting er toe kunnen leiden dat er maatregelen genomen worden die niet doelmatig zijn en die voor een onacceptabele stijging van de rioolheffing kunnen zorgen. Hoewel de gemeente aanspreekpunt is voor grondwateroverlast, geldt de inspanningsverplichting ook voor particulieren. Van perceeleigenaren wordt verwacht dat ze de gemeente benaderen voor informatie of klachten. Particulieren kunnen grondwateroverlast mogelijk zelf voorkomen door bijvoorbeeld drainage op het eigen terrein aan te leggen of door bouwkundige aanpassingen te realiseren. Als particulieren hun overtollige grondwater niet op eigen terrein kwijt kunnen, dient dit door de gemeente vanaf de perceelsgrens te worden afgevoerd Aanpak grondwaterproblemen De gemeente doet op basis van bekende klachten, onderzoek naar ernst, omvang en oorzaken van de grondwateroverlast. Ook worden daar waar nodig drainagesystemen aangelegd in combinatie met rioolvervangingen en of andere werkzaamheden in de openbare ruimte. Bij de aanpak voor het oplossen en voorkomen van grondwaterproblemen, wordt onderscheid gemaakt in drie fasen: De bestemmingsplanfase De (her)inrichtingsfase De beheerfase De bestemmingsplanfase Als een bestemmingsplan wordt gewijzigd, dient er een Watertoets uitgevoerd te worden. Bij elk nieuw bestemmingsplan zal voortaan de grondwatersituatie worden meegenomen in de waterparagraaf. De benodigde maatregelen om grondwaterproblemen te voorkomen worden daarbij vastgelegd in regels voor diverse bestemmingen. Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan De Wolden versie 3 - Concept 37\72

79 Concept Kenmerk R NJK-afr-V03 Het gaat daarbij niet alleen om regels ten aanzien van zetting en drooglegging, maar ook ten aanzien van drainagesystemen en ontwateringsdiepte. Een aantal van de genoemde regels zijn in dit vgrp vastgelegd, zie hiervoor bijlage 1, Functionele eisen, maatstaven en meetmethoden. De (her)inrichtingsfase Nieuwbouw- of herstructureringsplannen moeten voldoen aan het geldende bestemmingsplan, het Bouwbesluit en de gemeentelijke bouwverordening. Aanvragen voor omgevingsvergunningen worden getoetst aan de hand van deze documenten. Als in het bestemmingsplan voorwaarden opgenomen zijn voor grondwater, wordt hier dus automatisch op getoetst. Als er in een bestemmingsplan nog geen voorwaarden voor grondwater opgenomen zijn, dan worden deze apart opgenomen in de bouwvergunning. De beheerfase In de beheerfase richt de gemeente zich vooral op het beperken van grondwateroverlast in bestaand gebied. Het gaat daarbij om het aanpakken van structurele grondwaterproblemen. Binnen de gemeente De Wolden is sprake van structurele grondwateroverlast indien de volgende aspecten gelden: De problematiek is ernstig, wat zich uit in een of meer van de volgende verschijnselen: - Gezondheidsrisico s of -klachten (bijvoorbeeld als gevolg van optrekkend vocht door water in de kruipruimte in woningen met houten vloeren) - Serieuze funderingsschade - Ernstig belemmering van het gebruiken van de grond waarvoor deze bestemd is (bijvoorbeeld doordat de grond onbegaanbaar is) Het probleem heeft enige omvang en speelt dus op buurtniveau De problematiek wordt aantoonbaar veroorzaakt door (verandering in) de grondwaterstand Als er structurele grondwaterproblemen worden geconstateerd, dan wordt er door de gemeente onderzoek gedaan naar de oorzaak. De oorzaken kunnen in twee categorieën worden ingedeeld: Geohydrologische oorzaken: - Verhoging of verlaging van de oppervlaktewaterpeilen - Demping of ontgraving van watergangen - Aanwezigheid van slecht doorlatende bodemlagen - Niet goed functionerende drainage - Het starten of stoppen van (tijdelijke) grondwateronttrekkingen (proceswater, drinkwater en bemaling) - Bodemdaling waarbij de grondwaterstand gelijk blijft (klink) - Vervanging van lekkende riolen 38\72 Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan De Wolden versie 3 - Concept

80 Concept Kenmerk R NJK-afr-V03 Bouwtechnische oorzaken: - Lekkende kelders door scheurvorming of verkeerde aansluitingen (kabels en leidingen) - Oorzaken die niet grondwatergerelateerd zijn, maar die wel als zodanig bestempeld worden: o Verstopte ventilatieroosters o Lekkende drinkwater- of afvalwaterleidingen o Instromend hemelwater (als gevolg van bijvoorbeeld verkeerd geïnstalleerde of beschadigde regenpijpen) In het kader van het onderzoek wordt onderzocht welke maatregelen passend zijn voor het oplossen van de problemen. Daarbij wordt onderscheidt gemaakt in: Particulier terrein (maatregelen te nemen door particulieren): - Bouwkundige maatregelen - Aanleg of vervanging van drainage op particuliere percelen - Verticuteren grond (losmaken bovenlaag) - Afgraven en vervangen slecht doorlatende grondlagen - Ophogen van grond Publiek terrein (maatregelen te nemen door gemeente): - Aanleg of vervanging van drainage voor publiek terrein met waar nodig aansluitingen voor perceeldrainage - Ophogen van grond - Sloten graven of verbreden - Verlaging van het oppervlaktewaterpeil (in samenspraak met waterschap) De uitvoering en de kosten voor maatregelen op particulier terrein komen voor rekening van de eigenaren van dit terrein. De uitvoering en de kosten voor maatregelen op publiek terrein komen voor rekening van de gemeente, tenzij het doelmatiger is dat het waterschap (peilverlaging of -verhoging) of de provincie (grootschalige onttrekkingen) maatregelen neemt ter beperking van grondwaterproblemen. Bij het nemen van maatregelen op publiekterrein worden dezelfde doelmatigheidsuitgangspunten gehanteerd als bij onderhoud en vervanging van riolering. In het geval dat overlast op publiek terrein wordt veroorzaakt door een particulier, dan wordt het probleem gezamenlijk opgelost. Maatregelen worden zoveel mogelijk gecombineerd met andere werkzaamheden in de openbare ruimte. Indien particulieren bij structurele overlast hun drainagewater niet op eigen perceel kunnen verwerken of kunnen lozen op oppervlaktewater, is de gemeente verplicht het drainagewater te ontvangen. Er zal dan een aansluiting gerealiseerd moeten worden op een gemeentelijk drainagesysteem of een regenwaterstelsel. Het afvoeren van drainagewater naar de zuivering is echter ongewenst. Aansluiting van drainageleidingen op afvalwaterleidingen (inclusief regenwaterstelsels van verbeterd gescheiden stelsels), is daarom niet toegestaan. Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan De Wolden versie 3 - Concept 39\72

81 Concept Kenmerk R NJK-afr-V Bronnering Bij een bronnering wordt tijdelijk grondwater aan de bodem onttrokken om de grondwaterstand te verlagen. Zo kunnen werkzaamheden, zoals de aanleg van bouwwerken en kabels en leidingen, droog worden uitgevoerd. Voor zowel het onttrekken van grondwater als het lozen van het opgepompte grondwater op oppervlaktewater geldt dat Waterschap Reest en Wieden hiervoor het bevoegd gezag is. Voor het toetsen van lozing van bronneringswater op de riolering geldt dat de gemeente hiervoor het bevoegd gezag is. Uitgangspunt is dat schoon bronneringswater niet op het vuilwaterriool wordt geloosd, maar of terug wordt gebracht in de bodem of afgevoerd wordt naar oppervlaktewater, in de praktijk zal dit echter niet altijd mogelijk zijn. Voor het lozen van bronneringswater op de riolering dient in het kader van het Activiteitenbesluit 3 een verzoek tot een maatwerkvoorschrift te worden ingediend bij de gemeente. 3.6 Oppervlaktewater Het oppervlaktewatersysteem zorgt voor het transport van overtollig grond- en hemelwater naar de Hoogeveense Vaart, de Reest en de Oude Vaart. Vanwege de kwetsbaarheid van de Reest mag geen oppervlaktewater vanuit verhard gebied naar de Reest worden afgevoerd. Het transport van het overtollig hemel- en grondwater van het verharde oppervlak naar het oppervlaktewater geschiedt veelal via riolering of drainagesystemen. Bij de overdracht van het stedelijk water is slechts een klein deel van het oppervlaktewater overgedragen aan het waterschap. Het meeste water voldoet niet aan de criteria voor overdracht. Voor het stedelijk water dat is overgedragen is de gemeente niet meer de onderhoudsplichtige. Deze taak is overgedragen aan waterschap Reest en Wieden. Vanuit haar rol als verantwoordelijke voor de rioleringszorg, streeft de gemeente er wel naar om samen met het waterschap zo goed mogelijk invulling te geven aan de gezamenlijke doelstellingen op het gebied van waterkwaliteit en -kwantiteit. 3.7 Beheer Het beheer van de riolering is gericht op een duurzame instandhouding van het totale rioleringsysteem tegen de laagst mogelijke kosten en zo min mogelijk overlast voor de burger en gebruiker. Belangrijk hierin is een goed gegevensbeheer, preventief onderhoud en integrale afstemming bij vervangingswerkzaamheden met het wegenonderhoud en groenonderhoud. Hierdoor kunnen middelen kostenefficiënt worden besteed en kan daar waar mogelijk, werk met werk worden gemaakt. Ook de communicatie met de burger en gebruiker heeft een hoge prioriteit. 3 Het Activiteitenbesluit (Besluit algemene regels voor inrichtingen) bevat algemene milieuregels voor bedrijven. Dit besluit is gebaseerd op de Wet milieubeheer (Wm) en is sinds 1 januari 2008 van kracht. De algemene regels werden voorheen met milieuvergunningen geregeld. 40\72 Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan De Wolden versie 3 - Concept

82 Concept Kenmerk R NJK-afr-V Waterloket De zorgplicht schrijft voor dat een (grond)waterloket wordt ingesteld. In het kader van samenwerking in de waterketen wordt in overleg met het waterschap gezocht naar de beste vorm voor het waterloket. Tot die tijd blijft het waterloket geïntegreerd in het Klant Contact Centrum van de gemeente en kan de burger bij de gemeente terecht voor vragen en klachten Beheergegevens De Wet milieubeheer schrijft voor dat bij de gemeente bekend moet zijn welke rioleringsvoorzieningen aanwezig zijn en in welke staat zij verkeren. Ook de WION (Wet Informatie-uitwisseling Ondergrondse Netten) schrijft voor dat de aanwezige rioleringsvoorzieningen in beeld moeten zijn. Zonder deze gegevens is effectieve (be)sturing niet mogelijk en kan de doelmatigheid niet worden gewaarborgd Inspectie en rioolvervanging Om inzicht in de kwaliteit van de riolering te behouden worden rioolinspecties uitgevoerd. De inspectiegegevens worden verwerkt in het rioolbeheersysteem. Beoordeling van de inspectiegegevens vindt plaats conform de landelijk normen. Bij constatering van een ingrijpmaatstaf wordt per schadebeeld bepaald welke maatregel noodzakelijk is. Hierbij wordt de afweging gemaakt tussen deelreparatie, renovatie of vervanging. Hierbij worden geen standaardmatige oplossingen gekozen, maar voor elke situatie wordt maatwerk geleverd. Lokale omstandigheden zoals verkeersbelasting, diepteligging, toerisme, kosten en dergelijke, bepalen of de streng wordt vervangen of gerenoveerd. Vervanging wordt vanwege kosteneffectiviteit bij voorkeur gecombineerd met andere reconstructiemaatregelen in de openbare ruimte. De gemeente wil de huidige inspectiecyclus van 5 % per jaar voortzetten in de komende planperiode. 3.8 Financiën De gemeente streeft naar een solide beleid ten aanzien van de financiering van de strategie van het vgrp. De financiering is gericht op een goede instandhouding van bestaande voorzieningen. De kosten van de werkzaamheden worden bepaald en geactualiseerd op basis van de beheergegevens. Met de huidige financieringsmethode moeten de kosten van de vervangingsinvesteringen en de exploitatie zoveel mogelijk passen binnen de inkomsten die uit de rioolheffing beschikbaar komen. De kosten voor riolering hebben echter een schommelend karakter, waardoor de hoogte van de rioolheffing voortdurend aangepast zou moet worden. Dit wordt voor burgers als ongewenst beschouwd en daarom werden schommelingen tot nu toe opgevangen door toevoegingen aan of onttrekkingen uit de algemene middelen. Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan De Wolden versie 3 - Concept 41\72

83 Concept Kenmerk R NJK-afr-V03 Deze laatste stap wordt nu aangepast. Voor het opvangen van schommelingen wordt een egalisatiereserve ingesteld waarin tekorten en overschotten worden uitgemiddeld. Doel daarbij is dat er een geleidelijk verloop van de hoogte van de rioolheffing toegepast kan worden zonder dat daarbij aanspraak hoeft te worden gedaan op de algemene middelen. De aanpak rond de egalisatiereserve is in feite geen nieuw beleid. Ook in het vorige GRP werd gerekend met een dergelijk reserve (zie ook hoofdstuk 5). Naast de inrichting van de egalisatiereserve is er onderzocht of er binnen de financiële kaders besparingen mogelijk zijn. Op basis daarvan is de methodiek voor de kostendekkingsberekening op twee punten aangepast: De financiële afschrijvingstermijn wordt verlengd van 30 naar 60 jaar Voor de vervanging van vrijvervalriolen wordt gerekend met regionale marktprijzen in plaats van geïndexeerde eenheidsprijzen van de stichting RIONED De technische levensduur van riolen binnen de gemeente De Wolden ligt gemiddeld op 62 jaar. Door de financiële afschrijvingstermijn op 60 jaar te zetten, worden de lasten beter gespreid over de daadwerkelijke gebruiksperiode. Deze aanpak sluit aan bij het advies in de notitie riolering van de commissie BBV. Op korte termijn levert dit lagere kapitaalslasten op, maar op lange termijn blijven kapitaalslasten wel langer actief, wat over de totale looptijd zorgt voor meer rentelasten. In het vorige GRP zijn de vervangingsinvesteringen doorgerekend met eenheidsprijzen van RIONED. Bij het opstellen van deze eenheidstarieven is in 2007 uitgegaan van een gemiddelde situatie. De prijzen die nu zijn gebruikt voor het bepalen van de vervangingsinvesteringen zijn meer gericht op de situatie in De Wolden. Deze prijzen liggen circa 30 % lager dan de geïndexeerd eenheidsprijzen van RIONED Overzicht beleidskeuzes op hoofdlijnen In de navolgende tabel is op hoofdlijnen een overzicht gegeven van de onderdelen en beleidslijnen die in het voorliggend vgrp verwerkt zijn. Daarbij is ook aangegeven of de beleidslijn afwijkt, gelijk blijft of nieuw is ten opzichte van het vorige GRP. 42\72 Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan De Wolden versie 3 - Concept

84 Concept Kenmerk R NJK-afr-V03 Tabel 3.3 Overzicht van onderdelen en beleidslijnen Onderdeel Beleidslijn Toelichting Technische staat van objecten riolering Ongewijzigd ten opzichte van vorige GRP Zie ook waarschuwings- en ingrijpmaatstaven in bijlage 2. Aanpak beheer en controle wordt voortgezet Functioneren van de riolering (milieutechnisch) Gewijzigd ten opzichte van vorig GRP. Geen genormeerde aanpak Traject van basisinspanning is in afronding meer, maar in overleg met waterschap worden waterkwaliteitsknelpunten opgepakt Functioneren van de riolering (hydraulisch) Beleidslijn ten opzichte van ontwerpnormen voor stelsels is Zie paragraaf Met deze frequenties kan de gemeente beter ongewijzigd t.o.v. vorig GRP. Wel zijn toetsen of er actie ondernomen moet toelaatbare frequenties voor hinder worden en overlast geformuleerd Scheiding afval- en hemelwater Ongewijzigd ten opzichte van vorige GRP Streven naar geleidelijk ombouw en scheiding van systemen, zoveel mogelijk in combinatie met andere ontwikkelingen in de openbare ruimte Lozingen percelen buitengebied Ongewijzigd ten opzichte van vorige GRP Grondwater Beleidslijn grondwater is nieuw Gemeente is aanspreekpunt voor de burger. Al naar gelang, verantwoordelijkheden, ernst, schaalgrootte en kosten worden door de gemeente oplossingen uitgewerkt. Ook geeft gemeente voorlichting Financiële uitgangspunten (afschrijvingstermijnen) Er zijn verlengde afschrijvingstermijnen gehanteerd t.o.v. het vorig GRP Termijnen zijn conform BBV n zorgen op korte termijn voor lagere lasten (zie paragraaf 3.8) Financiële uitgangspunten Wijkt licht af van aanpak in het vorige In de kostendekking is een besparing (eenheidsprijzen en begroting) GRP. Er is minder gerekend met kengetallen en meer met actuele cijfers op de begroting doorgerekend en er zijn marktconforme prijzen gehanteerd voor rioolvervangingen Financiële uitgangspunten (reserve) Beleidslijn t.o.v. toepassing van reserve is gelijk aan vorig GRP Het gebruik van een reserve wordt daarmee opnieuw ingevoerd. Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan De Wolden versie 3 - Concept 43\72

85 Concept Kenmerk R NJK-afr-V03 44\72 Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan De Wolden versie 3 - Concept

86 4 Strategie

87

88 Concept Kenmerk R NJK-afr-V03 4 Strategie Dit hoofdstuk beschrijft de strategie en opgaven voor de komende planperiode. Om dit te kunnen doen wordt eerst de huidige situatie getoetst aan de geformuleerde beleidsuitgangspunten uit het vorige hoofdstuk. Vervolgens wordt bepaald wat er gedaan moet worden om over vijf jaar de gestelde doelstellingen te kunnen halen. 4.1 Toetsing huidige situatie Op basis van de gestelde eisen is de huidige situatie getoetst. De gehele toetsing is opgenomen in bijlage 3. De gemeente voldoet nog niet aan alle eisen. De belangrijkste conclusies uit deze toetsing zijn hieronder kort weergegeven. Op dit moment (peildatum mei 2013) is er een goed en actueel overzicht van de voorzieningen in het rioleringsysteem. Er zijn geen gegevens die ontbreken. Er is een goed inzicht in de toestand van de vrijvervalriolering. Wel moet een deel van de camera-inspecties geactualiseerd worden omdat deze ouder zijn dan 10 jaar of omdat er nog geen inspecties uitgevoerd zijn. Over het algemeen zijn de vrijvervalriolen in een goede staat. Op een paar locaties moeten nog maatregelen genomen worden (zijn in voorbereiding). De gegevens van de pompen en gemalen zijn actueel en de pompen en gemalen zijn in een goede staat De bedrijfszekerheid van de gemalen en pompen is gewaarborgd Alle percelen zijn voorzien van een rioolaansluiting of een IBA. Ook hebben sommige percelen een vrijstelling of een eigen voorziening. De verbetermaatregelen uit het Waterplan De Wolden zijn nog niet allemaal uitgevoerd. De vuilemissie van de riolering moet nog verbeterd worden Er zijn geen klachten rond ongewenste lozingen of foutieve aansluitingen Er zijn op dit moment geen knelpunten rond water-op-straat of wateroverlast Er zijn op dit moment geen knelpunten rond grondwateroverlast- of onderlast De Wolden heeft een goed werkende klachtenregistratie. Wel wordt nog met waterschap Reest en Wieden nagedacht over een gezamenlijk waterloket Er zijn geen stankproblemen bekend Overlast tijdens werkzaamheden wordt door combinatie van werken beperkt gehouden. Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan De Wolden versie 3 - Concept 47\72

89 Concept Kenmerk R NJK-afr-V Speerpunten De toetsing van de huidige situatie en de nieuwe beleidsuitgangspunten kunnen vertaald worden naar speerpunten. Elk speerpunt vormt een onderdeel dat extra aandacht vraagt in de komende planperiode. Speerpunt 1: Verder verfijnen van beheertaken Landelijk is er een tendens waar te nemen dat werkzaamheden op het gebied van de rioleringszorg verschuiven. De laatste jaren is een enorme inspanning geleverd om aan de basisinspanning te kunnen voldoen en de gemeente vrij te maken van water-op-straat. Het accent lag vooral op maatregelen om het hydraulisch functioneren van de riolering te verbeteren. De laatste jaren is het accent meer komen te liggen op het beheer en onderhoud van de voorzieningen. Goed beheer van aangelegde voorzieningen is van essentieel belang. Daarom zal beheer in de komende planperiode nog beter en efficiënter vormgegeven worden, zodat het voorzieningenniveau ook in de toekomst gewaarborgd blijft. Daarbij zal nog sterker ingezet worden op reiniging, inspectie en het planmatig uitvoeren van herstel en vervangingsmaatregelen. Speerpunt 2: Verder gaan met het klimaatbestendiger maken van het stelsel en het verminderen van de vuilemissie De komende jaren zal de gemeente verder gaan met afkoppelen van verhard oppervlak. Dit heeft niet alleen als effect dat voorneerslag de kwetsbaarheid van de systemen afneemt, maar ook dat schoon hemelwater niet onnodig wordt afgevoerd naar de RWZI. Ook zal de vuilemissie geleidelijk aan verder afnemen. Om de bovenstaande punten te kunnen realiseren zullen de komende jaren alle stelsels hydraulisch opnieuw tegen het licht gehouden worden Speerpunt 3: Vormgeven van samenwerking in de afvalwaterketen De komende jaren zal de gemeente in samenwerking met omliggende gemeenten en waterschap Reest en Wieden verder vorm geven aan de samenwerking in de waterketen. De samenwerking is geen doel op zich, maar er zal actief gekken worden waar besparingen mogelijk zijn, waar werkzaamheden efficiënter kunnen of waar kennisdeling mogelijk is. In de volgende paragrafen is omschreven wat de gemeente daadwerkelijk gaat doen met de speerpunten. Op onderdelen wordt beschreven welke onderzoeken er nodig zijn, welke investeringen gedaan worden en welke kosten dit met zich meebrengt. 48\72 Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan De Wolden versie 3 - Concept

90 Concept Kenmerk R NJK-afr-V Beheer en bedrijfsvoering Gegevensuitwisseling WION Conform de WION (Wet Informatie-uitwisseling Ondergrondse Netten, voorheen bekend als Grondroerdersregeling) zijn de gegevens met betrekking tot de riolering op orde. Alle gegevens zijn gedigitaliseerd en kunnen beschikbaar gesteld worden aan derden om schade als gevolg van graafwerkzaamheden te voorkomen. De komende planperiode zet de gemeente de werkwijze van gegevensbeheer door en worden de beheergegevens gehouden worden met revisiegegevens van vervangingen en uitbreidingen Toezicht en handhaving In gebieden waar een druk- of persriool aanwezig is (met name buiten de bebouwde kom), bedoeld voor de inzameling van alleen afvalwater, is het niet toegestaan hier hemelwater op aan te sluiten. De gemeente houdt hier toezicht op en zal indien nodig handhaven. Condities voor lozingen van bedrijven op de riolering zijn in een milieuvergunning opgenomen. Cluster handhaving houdt hier toezicht op Rioolheffing De huidige heffingsgrondslag voor de rioolheffing blijft de komende jaren gehandhaafd. De gemeente hanteert nu een enkelvoudige rioolheffing (zie verordening in bijlage 4) Plantoetsing nieuwbouw Voor de beoordeling van nieuwbouw- en reconstructieprojecten zijn procedureafspraken van groot belang. Daarbij wordt, in samenspraak met waterschap Reest en Wieden, het watertoetsproces gevolgd. Een toename in het aantal woningen of bedrijven heeft tot gevolg dat de hoeveelheid af te voeren afvalwater toeneemt. De consequenties voor zowel het rioolstelsel als de zuiveringsinstallaties dienen tijdig inzichtelijk te zijn, in verband met mogelijk noodzakelijke aanpassingen aan stelsels, pompen, persleidingen, enzovoort. Om die reden wordt het waterschap tijdig en nauw betrokken in de planvorming. Bij de plantoetsing van nieuwbouw- of reconstructieplannen worden door de rioolbeheerder de volgende taken uitgevoerd: Opstellen van rioleringsplannen Toetsen voorschriften/voorkeursvolgorde hemel- en grondwater Onderzoeken knelpunten beheer en onderhoud en eventuele (grond)wateroverlastproblemen Controleren en verwerken revisiegegevens Benchmark Rioleringszorg De gemeente heeft deelgenomen aan de Benchmark Rioleringszorg van Ook in de komende planperiode wordt deelgenomen aan benchmarkonderzoeken, om de doelmatigheid van het rioleringsbeheer te blijven toetsen. Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan De Wolden versie 3 - Concept 49\72

91 Concept Kenmerk R NJK-afr-V Samenvatting werkzaamheden en geraamde kosten In tabel 4.1 is een overzicht gegeven van alle werkzaamheden met betrekking tot beheer en bedrijfsvoering. Hierbij is tevens aangegeven wanneer de uitvoering plaatsvindt, met welk bedrag in het kostendekkingsplan rekening is gehouden of binnen welke post de werkzaamheden vallen. Tabel 4.1 Werkzaamheden met betrekking tot beheer en bedrijfsvoering Omschrijving Uitvoering Geraamde kosten Verwerken revisiegegevens in beheersysteem Jaarlijks Valt binnen exploitatiekosten WION uitwisseling Jaarlijks Valt binnen exploitatiekosten Toezicht en handhaving Jaarlijks Valt binnen exploitatiekosten Plantoetsing nieuwbouw- en reconstructieprojecten Jaarlijks Valt binnen exploitatiekosten Benchmark Tweejaarlijks Valt binnen exploitatiekosten 4.4 Onderzoek Inspectieprogramma riolering De gemeente zet de huidige inspectiecyclus van 5 % (=circa 24 km) per jaar voortzetten in de komende planperiode. Inspectie wordt niet automatisch gekoppeld aan rioolreiniging Klimaatbestendigheid In de BRP s van de gemeente De Wolden zijn de rioolstelsels getoetst met bui 8 uit de Leidraad Riolering (neerslaggebeurtenis die eens in de twee jaar voorkomt). De locaties die kwetsbaar zijn voor wateroverlast bij extreme neerslag kunnen in beeld worden gebracht met bui 9 uit de Leidraad Riolering (neerslaggebeurtenis die eens in de vijf jaar voorkomt). Uit de berekeningen en praktijkervaringen kan worden herleid waar het afkoppelen van extra verhard oppervlak of het vergroten van leidingen zinvol is. Daarnaast worden voor alle kernen regenwaterstructuren opgesteld. Bij rioolvervangingen of herinrichtingen kan dan rekening worden gehouden met gecombineerde aanleg van regenwaterriool. Maatregelen om de klimaatbestendigheid te vergroten, zullen niet alleen gezocht worden in het rioleringssysteem zelf, maar ook in bovengrondse oplossingen. Door eenvoudige aanpassingen te doen in de buitenruimte, kan er in veel gevallen voor gezorgd worden dat grote hoeveelheden water via het maaiveld geborgen en afgevoerd kunnen worden zonder dat dit overlast of schade veroorzaakt en zonder dat er grote investeringen nodig zijn. Om goed inzichtelijk te krijgen op welke locaties dit zinvol is, kan als dit nodig is met een wateroverlastlandschapskaart inzichtelijk worden gemaakt hoe neerslag zich gedraagt op maaiveld en waar aanpassingen zinvol zijn. 50\72 Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan De Wolden versie 3 - Concept

92 Concept Kenmerk R NJK-afr-V03 Op dit moment heeft de gemeente voor bijna alle kernen een actueel basisrioleringsplan: Alteveer 1996 Koekangerveld - Ansen - Linde - Berghuizen 1999 * Oosteinde 1999 * Drogteropslagen 2006 Ruinen 2007 Echten 2002 Ruinerwold 1999 * Eursinge 1995 Veeningen 2006 Fort - Weerwille 1999 * Kerkenveld 2006 De Wijk 1999 Koekange 1996 Zuidwolde 2003 * Bijlage staat van rioleringsgegevens De conclusies uit de actuele onderzoeken zijn meegenomen in de meerjarenplannen. Daarnaast is budget opgenomen voor het updaten van de BRP s. De BRP s voor alle kernen worden eens in de 10 jaar geactualiseerd. Als er binnen die termijn bijzondere dingen spelen, wordt het BRP eerder geactualiseerd. Het verhard oppervlak wordt één keer per vijf jaar geactualiseerd, waarvan één actualisatie gelijk valt met het opstellen van een nieuw BRP. Als het verhard oppervlak meer dan 10 % afwijkt, wordt een herberekening uitgevoerd. De berekening dient als basis voor de beoordeling van het systeem. Maatregelen worden mede bepaald aan de hand van de werkelijke situatie en een praktijktoets Foutieve aansluitingen Bij het voorkomen van foutieve aansluitingen is voorlichting en communicatie met de bewoners essentieel. Momenteel vindt over het algemeen alleen voorlichting plaats op het moment van aanleg. Nieuwe bewoners van woningen aangesloten op een gescheiden systeem missen deze voorlichting over het algemeen. Om ook deze groep bewoners te bereiken en de aandacht te vestigen op het gescheiden houden van de waterstromen, gaat de gemeente informatie over water en riolering publiceren op haar website en verspreiden via huis-aan-huisbladen. Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan De Wolden versie 3 - Concept 51\72

93 Concept Kenmerk R NJK-afr-V03 Verder zal onderzoek naar foutieve aansluitingen gestart worden zodra gemeente of waterschap waterkwaliteitsknelpunten constateren die hierop duiden. In het buitengebied kunnen pompregistraties (hoogwatermeldingen) inzicht verschaffen. Voor de vrijvervalriolering geldt dat er op basis van knelpunten of klachten onderzocht zal worden of er foutieve aansluitingen zijn. Hierbij vindt eerst globaal onderzoek plaats, voor het bepalen van foutieve gebieden/wijken/ straten, met behulp van gemaalgegevens, temperatuurmetingen en dergelijke. Vervolgens worden de verdachte locaties nader onderzocht door middel van rookproeven, geluidsmetingen, tracers of andere technieken Grondwateronderzoek Uit het gemeentelijke waterplan kwam naar voren dat in een aantal kernen sprake is van grondwateroverlast. Het gaat om de kernen Zuidwolde (Middelveen), De Wijk, Koekange en Fort. Het aantal klachten/meldingen op het gebied van grondwater dat bij de gemeente binnen komt is echter beperkt. Op enkele overlastlocaties is lokaal onderzoek gedaan in de vorm van een enquête en het opstellen van een uitvoeringsplan. Voor Fort is door de enquêtes meer duidelijkheid gekregen over klachten in de dorpskern en is een uitvoeringsplan opgesteld. In het plan worden de volgende maatregelen benoemd, die gelijktijdig met andere werkzaamheden uitgevoerd moeten worden: Drainage aanbrengen in t Holweg en t Jaagpad over een totale lengte van 544 meter Bij klachten of overlast zal de gemeente op strategische punten grondwatermeetpunten plaatsen en zal grondonderzoek gedaan worden om te bepalen wat de aard van de overlast is, wat de oorzaak is en of er kosteneffectief een oplossing uitgewerkt kan worden. Bij grondgebiedoverschrijdende problemen zal de samenwerking gezocht worden met het waterschap. Aanleg van grondwatervoorzieningen zal zoveel mogelijk worden gecombineerd met overige werkzaamheden in de openbare ruimte Nieuw verbreed gemeentelijk rioleringsplan Aan het einde van de planperiode wordt een nieuw vgrp opgesteld. Hier in wordt de periode geëvalueerd, wordt het beleid geactualiseerd en worden de kosten en opbrengsten opnieuw tegen elkaar afgewogen Afstemming met wegbeheer Afstemming met wegbeheer vindt structureel plaats en projecten worden zoveel mogelijk in combinatie uitgevoerd. Ook in de komende tijd zal gezorgd worden voor een aanpak die zo min mogelijk overlast veroorzaakt en die zo doelmatig mogelijk is. 52\72 Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan De Wolden versie 3 - Concept

94 Concept Kenmerk R NJK-afr-V Samenvatting maatregelen en geraamde kosten In de navolgende tabellen 4.2 en 4.3 is een overzicht gegeven van alle onderzoeksmaatregelen. Hierbij is onderscheid gemaakt in de jaarlijkse onderzoeken en de eenmalige onderzoeken of onderzoeken met een afwijkende frequentie. Hierbij is tevens aangegeven met welk bedrag in het kostendekkingsplan rekening is gehouden. Tabel 4.2 Jaarlijkse onderzoeksmaatregelen Omschrijving Geraamde kosten [EUR] Opmerking Opstellen inspectieplan - In exploitatie Inspectieprogramma per jaar - In exploitatie Beoordelen inspectiegegevens (regulier) - In exploitatie Opstellen onderhoudsplan - In exploitatie Grondwateronderzoek op basis van klachten/overlast - In exploitatie Voorlichting voorkomen foutieve aansluitingen - In exploitatie Onderzoek en opsporing foutieve aansluitingen - In exploitatie - Binnen personele Grondwatercoördinator en grondwaterloket bezetting Tabel 4.3 Overige onderzoeksmaatregelen Omschrijving Jaar Geraamde kosten Opmerking [EUR] Opstellen nieuw vgrp ,00 Freq. 1 x per 5 jaar Opstellen nieuw Basisrioleringsplan(nen) (BRP) ,00 Freq. 1 x per 10 jaar 4 Alle BRP s moeten worden geactualiseerd gedurende de looptijd van het vgrp. Voor de vijf grote kernen is gerekend met EUR ,00 en voor de 13 kleine kernen met EUR 5.000,00. De totale kosten zijn gelijkmatig verdeeld over vijf jaar. Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan De Wolden versie 3 - Concept 53\72

95 Concept Kenmerk R NJK-afr-V Onderhoudsactiviteiten Rioolreiniging Om het stelsel duurzaam in stand te kunnen houden is regelmatige reiniging noodzakelijk. Reiniging wordt zoveel mogelijk in één actie met inspectie uitgevoerd. Dit gebeurt regulier volgens de onderstaande frequentie. Type voorziening Frequentie reiniging Km s per jaar DWA, gemengd en transportriool 1 maal per 20 jaar (combi met insp.) 21 HWA, infiltratie en overstort riolen 1 maal per 20 jaar (combi met insp.) 3,5 BBB s 1 maal per 2 jaar Onderhoud pompen en gemalen Het bestaande onderhoudsschema voor pompen en gemalen wordt in de komende planperiode voortgezet. Het onderhoud is beschreven in onderstaande tabel. Onderhoud Storingsonderhoud aan pompen en gemalen Onderhoud aan grote gemalen ( met 2 pompen t.b.v. drainage en vrijverval riolering) APK elektrische installatie pompgemalen Onderhoud pompgemalen: Reinigen put en pomp Controlewerkzaamheden uitvoeren Metingen uitvoeren Frequentie Doorlopend Doorlopend 1 x per 5 jaar 2 x per jaar 1 x per jaar 1 x per jaar Storingsonderhoud De gemeente heeft een eigen storingsdienst die wordt ingezet bij storingen in de riolering Straatvegen en kolken zuigen Straatvegen wordt uitgevoerd aan de hand van de kwaliteitsvisie voor openbare ruimte. Zo mag de verharding voor maximaal 10 % bedekt zijn met blad. Kolken zuigen wordt 2 x per jaar uitgevoerd en in geval van verstoppingen Riooloverstorten en overige voorzieningen De eigen dienst van de gemeente controleert met regelmaat alle riooloverstorten op constructieve gebreken en verstoppingen. 54\72 Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan De Wolden versie 3 - Concept

96 Concept Kenmerk R NJK-afr-V03 Daarnaast vragen ook de andere voorzieningen van de riolering onderhoud, zoals: Controleren van ont- en beluchters Controleren van schuiven en kleppen Controleren en reinigen van drukopnemers (inclusief calibratie) Samenvatting maatregelen en geraamde kosten In onderstaande tabel 4.4 is een overzicht gegeven van alle onderhoudsmaatregelen. Hierbij is tevens aangegeven wanneer de maatregel gepland staat en met welk bedrag in het kostendekkingsplan rekening is gehouden of binnen welke post de werkzaamheden vallen. Tabel 4.4 Onderhoudsmaatregelen Omschrijving Uitvoering Geraamde kosten Rioolreiniging Jaarlijks In exploitatie Onderhoud pompen en gemalen Jaarlijks In exploitatie Storingsonderhoud Jaarlijks In exploitatie Kolken zuigen en straatvegen Jaarlijks In exploitatie Onderhoud riooloverstorten en overige voorzieningen Jaarlijks In exploitatie 4.6 Incidentele en projectmatige uitvoeringswerkzaamheden Rioolrenovatie- en vervanging Voor rioolvervanging is een globale vervangingsplanning opgesteld. Deze planning is gebaseerd op de theoretische technische levensduur zoals opgenomen in paragraaf xxx. Uitgangspunt is echter om de uitvoering van de vervangingen zoveel mogelijk te koppelen aan wegonderhoud en herstructureringen van de openbare ruimte. De koppeling van werken is kostenbesparend en minimaliseert maatschappelijke overlast. De afweging tussen renovatie en vervanging komt hierbij meer centraal te staan. Eventueel kunnen deelrenovaties de levensduur dusdanig oprekken dat de aansluiting met wegbeheer te maken is. De vervangingsinvesteringen van alle bestaande afvalwatervoorzieningen zijn opgenomen in tabel 4.5. Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan De Wolden versie 3 - Concept 55\72

97 Concept Kenmerk R NJK-afr-V03 Tabel 4.5 Vervangingsinvesteringen Vervangingsinvestering (in EUR) Vervanging vrijvervalriolen Vervanging pers + drukriolering Vervanging gemalen bouwkundig Vervanging gemalen electro/mech Vervanging pompunits bouwkundig Vervanging pompunits electro/mech Vervanging randvoorz electro/mech Vervangings IBA s (231 stuks) Totaal Pompen, gemalen, persleidingen en drukriolering Voor de pompen en gemalen, waar geen onderhoudsachterstand wordt geconstateerd, geldt dat met een zekere regelmaat groot onderhoud aan of vervanging van de installaties nodig is. Ten behoeve van het kostendekkingsplan is een planning opgesteld voor de vervanging van pompen, gemalen, drukriolering en persleidingen 6. Daarbij zijn investeringsbedragen bepaald op basis van jaren van aanleg, tijdstippen van uitgevoerd groot onderhoud en pompcapaciteiten. Voor de planning wordt verwezen naar de financiële tabellen, opgenomen in bijlage 5. 5 Klein onderhoud aan IBA s wordt uitgevoerd door het waterschap. Groot onderhoud en vervanging van IBA s wordt uitgevoerd door de gemeente 6 In het kostendekkingsplan zijn de persleidingen, die leidingen die aangesloten zijn op de gemalen en hebben een diameter groter dan 90 mm, drukriolering is aangesloten pompunits in het buitengebied en hebben een diameter tot 90 mm. 56\72 Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan De Wolden versie 3 - Concept

98 Concept Kenmerk R NJK-afr-V Verbetermaatregelen (hydraulische maatregelen) In onderstaande tabel zijn de maatregelen op onderdelen uitgesplitst. Tabel 4.6 Verbetermaatregelen [EUR] Inspanning Afkoppelen verhard oppervlak diverse locaties Totaal Voor een totaaloverzicht van alle maatregelen en exploitatie wordt verwezen naar bijlage 5. Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan De Wolden versie 3 - Concept 57\72

99 Concept Kenmerk R NJK-afr-V03 58\72 Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan De Wolden versie 3 - Concept

100 5 Financiën

101

102 Concept Kenmerk R NJK-afr-V03 5 Financiën Dit hoofdstuk beschrijft de middelen die nodig zijn om de rioleringszorg in De Wolden vorm te geven. Deze bestaan uit personele middelen en financiële middelen. Daarnaast wordt ingegaan op de kostendekking waarbij berekend is hoe het verloop van de voorziening en de rioolheffing eruit gaat zien. 5.1 Personele middelen Om een overzicht te krijgen van de benodigde personele middelen, zijn alle activiteiten vertaald naar takenpakketten (kernfuncties) die door personen moeten worden ingevuld. Conform module D2000: Personele aspecten van gemeentelijke watertaken van de Leidraad Riolering wordt onderscheid gemaakt in vijf deeltaken: 1. Planvorming 2. Onderzoek 3. Onderhoud 4. Maatregelen 5. Facilitair Voor een gemeente van circa inwoners (bron CBS d.d. 1 november 2012) is in onderstaande tabel een overzicht opgenomen van de tijdsbesteding voor het adequaat kunnen uitvoeren van de vijf genoemde deeltaken. De kengetallen zijn gebaseerd op de Leidraad Riolering. Tabel 5.1 Benodigde personele middelen (1 fte = 175 dagen/jaar) Alles in eigen beheer Maximale uitbesteding Deeltaak Dagen Fte Dagen Fte Uitbesteed (gem.) 1. Planvorming 200 1,2 76 0,4 67% 2. Onderzoek 255 1,5 58 0,3 80% 3. Onderhoud , ,8 59% 4. Maatregelen 449 2, ,1 58% 5. Facilitair 85 0,5 36 0,2 60% Totaal , ,9 Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan De Wolden versie 3 - Concept 61\72

103 Concept Kenmerk R NJK-afr-V03 Op basis van de kengetallen kan worden geconcludeerd dat de gemeente De Wolden minimaal 4,9 fte nodig heeft om alle taken binnen de rioleringszorg te kunnen uitvoeren. Hierbij is uitgegaan van maximale uitbesteding binnen de vijf deeltaken. De gemeente besteedt al een groot deel van de taken uit, maar houdt ook werkzaamheden in eigen beheer. Op dit moment heeft de gemeente 3,6 fte 7 beschikbaar voor het uitvoeren van alle taken. Hiervan is 1,6 fte voor de binnendienst en 2,0 fte voor de buitendienst (uitvoering van onderhoud, reparaties en oplossen van verstoppingen). In de praktijk vindt echter op dit moment een dusdanige mate van uitbesteding plaats, dat hiervoor de eigen personele formatie voldoende toereikend is. Er is geen knelpunt op het vlak van formatie. 5.2 Financiële middelen In deze paragraaf zijn de benodigde financiële middelen samengevat die gemoeid zijn met de activiteiten uit het vorige hoofdstuk. De genoemde bedragen zijn gebaseerd op prijspeil 2013 en exclusief inflatie en moeten voor de toekomst met de optredende inflatie worden geïndexeerd. BTW wordt alleen berekend over de exploitatielasten en investeringen. De in dit hoofdstuk genoemde investeringen, zowel vervangingsinvesteringen als investeringen in milieumaatregelen, zijn inclusief kosten voor voorbereiding en directievoering Lasten De lasten bestaan zowel uit exploitatiekosten (beheer en onderhoud), als uit investeringskosten; de verbetermaatregelen en de vervangingen. Nieuwbouw wordt uit de grondexploitatie gefinancierd en is niet meegenomen in de investeringskosten. De investeringskosten in de planperiode bedragen circa EUR 8,8 miljoen. Na de planperiode bestaan de maatregelen vooral uit de door een statistische benadering te verwachten vervangingsinvesteringen van vrijvervalriolen. Voor een planning van deze investeringen wordt verwezen naar bijlage 5, tabel A5 vervangingen vrijvervalriolering. Conform de uitgangspunten van de commissie Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) (zie ook paragraaf 5.2.4), worden de investeringen voor de vervangings- en verbeteringsmaatregelen geactiveerd en als nieuwe kapitaallast (rente en aflossing) opgenomen. Deze kapitaallasten vormen samen met de kapitaallasten van investeringen uit het verleden en de exploitatielasten de totale lasten, noodzakelijk voor een goede invulling van de gemeentelijke zorgplicht. De exploitatielasten worden conform BBV niet geactiveerd. In bijlage 5 is een overzicht opgenomen van alle financiële gegevens die als basis dienen voor het kostendekkingsplan. 7 Dit zijn alleen fte s voor de afdeling beheer en beleid. Stafdiensten etcetera zijn hierin niet meegenomen. 62\72 Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan De Wolden versie 3 - Concept

104 Concept Kenmerk R NJK-afr-V03 De totale lasten in de planperiode bedragen totaal circa EUR 9,2 miljoen (zie tabel 5.2). In figuur 5.1 zijn de lasten op langere termijn weergegeven. De totale lasten over de beschouwde periode van 60 jaar ( ) bedragen circa EUR 296 miljoen. De periode van 60 jaar is daarbij gekozen om alle uitgaven in beeld te kunnen brengen. Tabel 5.2 Totale lasten rioleringszorg planperiode vgrp (exclusief inflatie en x EUR 1.000) Planperiode Nieuwe kapitaallasten Exploitatie Onderzoeken Kapitaallasten verleden BTW Totale lasten Voor het bepalen van de jaarlijks exploitatiekosten is onderzocht hoeveel er jaarlijks overblijft van de begroting (op jaarrekening niveau). Op basis van de resultaten van de afgelopen jaren is geconcludeerd dat de exploitatie verlaagd kan worden met EUR ,00. In de navolgende figuur 5.1 zijn de lasten over de periode tot en met 2072 grafisch weergegeven. Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan De Wolden versie 3 - Concept 63\72

105 Concept Kenmerk R NJK-afr-V Lasten ( EUR 1 000) Jaartal Exploitatie Onderzoek Kapitaallasten verleden Nieuwe kap.lasten BTW Figuur 5.1 Overzicht totale lasten over 60 jaar ( ) Kostendekking op lange termijn Het doel van de kostendekking is een onderbouwde prognose te maken van het verloop van de rioolheffing in de toekomst, gebaseerd op de lasten, zoals deze in de vorige paragraaf zijn benoemd. Hoewel een zo goed mogelijke benadering wordt nagestreefd van het toekomstige verloop van uitgaven en inkomsten, blijft dit vooral het bepalen van de trend naar de toekomst. Het verloop van de rioolheffing is afhankelijk van onder meer veranderende wetgeving, nieuw beleid of het gemeentelijke uitgavenpatroon, waardoor een regelmatige actualisatie van de kostendekking wenselijk is Uitgangspunten berekening In de berekening van de rioolheffing is met de volgende gemeentelijke financiële uitgangspunten rekening gehouden: Debetrente: 5,0 % Afschrijving: annuïtair Alle genoemde bedragen zijn prijspeil \72 Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan De Wolden versie 3 - Concept

106 Concept Kenmerk R NJK-afr-V03 De afschrijvingstermijnen en de theoretische levensduren zijn in onderstaande tabel 5.3 weergegeven. Tabel 5.3 Afschrijvingstermijnen en theoretische levensduren Afschrijvingstermijnen Technisch (levensduur) Financieel (afschrijving) Vrijvervalriolen Gemalen - bouwkundig Gemalen - mechanisch-elektrisch Minipompunits - mechanisch-elektrisch Persleidingen Drukriolering - leidingen Drukriolering - vrijvervalriolen Randvoorzieningen Uitgangspunten Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) De Gemeentewet en de Provinciewet schrijven voor dat elke gemeente en elke provincie jaarlijks begrotings- en verantwoordingsstukken moeten opstellen. Het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) bevat de regelgeving daarvoor. In de BBV zijn ook regels en randvoorwaarden opgenomen voor gemeenten met betrekking tot het bepalen van de kostendekking van de rioolheffing en financiering van investeringen in de riolering. Onderstaand zijn de belangrijkste voorwaarden opgenomen: Investeringen ten behoeve van riolering worden gezien als investeringen met meerjarig economisch nut en dienen te worden geactiveerd (artikel 59, lid 1) Jaarlijkse exploitatiekosten worden niet geactiveerd (ontbreken voorwaarde meerjarig economisch nut) Alle vaste activa worden voor het bedrag van de investering geactiveerd (artikel 62, lid 1) 8 Voor vrijvervalriolen is met een licht verhoogde technische levensduur gerekend ten opzichte van het vorige GRP. Uit onderzoek blijkt namelijk de verwachting dat de riolen in de Gemeente De Wolden langer mee kunnen dan 60 jaar. Zie ook paragraaf Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan De Wolden versie 3 - Concept 65\72

107 Concept Kenmerk R NJK-afr-V Rioolheffing In de kostendekkingsberekening (zie bijlage 5) is de toekomstige ontwikkeling van de rioolheffing berekend. In de onderstaande tabel is het verloop van de heffing in de komende twee planperioden weergegeven. Aan het eind van 2013 wordt de heffing eenmalig verlaagd met 10 %. In de jaren daarna is geleidelijke stijging met 2% per jaar nodig om toekomstige vervangingsinvesteringen te kunnen bekostigen. Tabel 5.4 Verloop rioolheffing tot en met 2022 Jaar Hoogte rioolheffing [EUR] , , , , , , , , , ,94 In figuur 5.2 is een totaaloverzicht gegeven van de hoogte van de rioolheffing over een periode van 60 jaar. 66\72 Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan De Wolden versie 3 - Concept

108 Concept Kenmerk R NJK-afr-V03 EUR 700,00 600,00 500,00 400,00 300,00 200,00 100,00 0,00 Figuur 5.2 Verloop rioolheffing tot en met Voorziening De lasten en investeringen, gemoeid met de gemeentelijke rioleringszorg, worden volledig gedekt uit de inkomsten via de rioolheffing. Om schommelingen in de lasten op te kunnen vangen en toekomstige sterke stijgingen te voorkomen, gaat de gemeente met ingang van deze planperiode gebruik maken van een egalisatiereserve. In figuur 5.3 is een overzicht gegeven van de hoogte van de reserve. Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan De Wolden versie 3 - Concept 67\72

109 Concept Kenmerk R NJK-afr-V03 keur Figuur 5.3 Verloop saldo reserve tot en met \72 Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan De Wolden versie 3 - Concept

110 6 Besluit

111

112 Concept Kenmerk R NJK-afr-V03 6 Besluit Dit verbreed gemeentelijke rioleringsplan is vastgesteld in de vergadering van de gemeenteraad van De Wolden op Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan De Wolden versie 3 - Concept 71\72

113 Concept Kenmerk R NJK-afr-V03 72\72 Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan De Wolden versie 3 - Concept

114 Bijlage 1 Functionele eisen, maatstaven en meetmethoden

115

116 Nr. Functionele eis Maatstaven Meetmethode 1. De gegevens van de riolering, hemelwaterstelsels, en drainage dienen betrouwbaar en actueel te zijn 2. Er dient inzicht te bestaan in de toestand van de vrijvervalriolen 3. De vrijvervalriolen dienen in een goede staat te zijn 4. Er dient inzicht te bestaan in de toestand van de pompen en gemalen 5. De gegevens van de pompen en gemalen dienen betrouwbaar en actueel te zijn 6. De pompen en gemalen dienen in een goede staat te zijn 7. De bedrijfszekerheid van de pompen en gemalen dient gewaarborgd te zijn 8. Alle percelen binnen de gemeentegrenzen waar stedelijk afvalwater vrijkomt, moeten op de gemeentelijke riolering zijn aangesloten, uitgezonderd situaties waar individuele behandeling doelmatiger is Gegevens over de riolering, hemelwaterstelsels en drainage voldoen aan de eisen van de WION en voor de riooloverstorten aan de eisen zoals Rapportage en informatie van Kadaster, controle beheersysteem, controle door (hoogte)meting van voorzieningen in het veld. geformuleerd in de nog bestaande Wvovergunningen Van 100 % van de rioolstrengen is een Rioolinspectiegegevens, camera-inspectie beschikbaar die minder oud rioolbeheersysteem is dan 10 jaar Ingrijpmaatstaven volgens bijlage 2 mogen Rioolinspectiegegevens, beoordelingen niet voorkomen. Eventuele noodzakelijke rioolinspecties, meerjarig maatregelen worden binnen een jaar onderhoudsplan uitgevoerd Jaarlijkse reiniging en inspectie van pompen Inspectierapporten, en gemalen volgens geldende normen rioolbeheersysteem. Per gemaal is bekend: Jaarlijks controle gegevens in Pomptype telemetrie- en beheersysteem Jaar van aanleg Revisiedatum Pompcapaciteit De pompen en gemalen voldoen aan de Inspectierapporten geldende normen Storingen dienen binnen 24 uur verholpen te zijn of er dienen noodmaatregelen getroffen te zijn Storingsregistratiesysteem, waarneming, rioolbeheersysteem Storingen komen per gemaal of pomp maximaal drie keer per jaar voor. Gemalen in een district met overstorten dienen voorzien te zijn een reservepomp of dienen voorzien te zijn van telemetrie Alle percelen hebben toegang tot de riolering Registratie ongezuiverde lozingen, of zijn voorzien van een door het bevoegd provinciale ontheffing gezag goedgekeurde en functionele IBA (of een gelijkwaardig alternatief) met uitzondering van de percelen waarvoor een ontheffing is verkregen van de provincie

117 Nr. Functionele eis Maatstaven Meetmethode 9. De vuilemissie vanuit de riolering moet in verhouding staan tot de functie van het oppervlaktewater (uitgedrukt in waterkwaliteit) 10. Ongewenste lozingen op de riolering mogen niet plaats vinden 11. Overlast door hemelwater dient te worden voorkomen 12. Structurele grondwaterover- en onderlast 10 dient te worden beperkt of voorkomen 13. Gemeente is aanspreekpunt voor bewoners met betrekking tot grond- en hemelwater Waterkwaliteitsproblemen door vuilemissie vanuit de riolering, zoals erkend door gemeente en waterschap, worden binnen de planperiode verholpen Geen regenwaterlozingen op drukriolering Geen lozingen van drainagewater op (verbeterd) gemengde riolering, d.w.a.- riolering en verbeterd gescheiden riolering Geen lozingen van oppervlaktewater op op (verbeterd) gemengde riolering, d.w.a.-riolering en verbeterd gescheiden riolering Klimaatbestendige inrichting van de openbare ruimte Geen water-op-straat bij een theoretisch berekening met bui nr. 8 uit module C2100 van de Leidraad Riolering Wateroverlast 9 mag niet voorkomen De gemeente ontvangt drainagewater van particulieren op een gemeentelijk voorziening indien deze het niet kunnen verwerken op eigen terrein en mits dit kosteneffectief is De gemeente legt cunetdrainage mee bij rioolvervanging als dit een positief effect heeft op het beperken van overlast of als de te vervangen riolering een drainerende werking heeft De gemeente wijst een (grond)watercoördinator aan De gemeente verstrekt informatie over grondwater De (grond)watercoördinator doet onderzoek bij grondwaterklachten Klachtenregistratie, Hydraulische berekeningen, operationeel jaarplan, monitoring Jaarlijkse rapportage conform toezichten handhavingsplan Ontwerp herinrichting, hydraulische berekening volgens module C2100, waarneming, klachtenregistratie Registratie en beoordeling door grondwatercoördinator Informatie op de website, klachtenregistratie, onderzoek naar gedrag grondwater 9 Wateroverlast houdt in dit verband in; het onderlopen van woningen, kelders, bedrijfspanden en winkels als gevolg van zware regenval 10 Structurele grondwateroverlast: zie paragraaf 3.5

118 Nr. Functionele eis Maatstaven Meetmethode 14. Er dient een klantgerichte benadering te worden nagestreefd 15. Er mag geen stankoverlast optreden 16. Overlast tijdens werkzaamheden dient beperkt te blijven Klachten over de riolering dienen binnen Klachtenregistratie 3 dagen afgehandeld te zijn Er dient een duidelijk aanspreekpunt voor riolering te zijn binnen het gemeentelijke apparaat De riolering dient zodanig te worden ont- en Registratie van klachten met belucht dat klachten over stank worden betrekking tot stankoverlast voorkomen Er moet waar mogelijk gecombineerd Procedures voor afstemming, worden met andere werkzaamheden van waarneming, registratie van klachten andere diensten of afdelingen Het aantal verkeersomleidingen door woongebieden dient beperkt te blijven en de tijdsduur dient zo kort mogelijk gehouden worden De bereikbaarheid moet zoveel mogelijk gehandhaafd blijven

119

120 Bijlage 2 Kwaliteitseisen NEN 3398/NEN 3399

121

122 Basiskwaliteit vrijvervalriolen De Wolden Hoofdcode Omschrijving hoofdcode Subcode Materiaal streefkwaliteit BAA deformatie (alleen flexibele buizen) BAB scheur BAC breuk/instorting BAD defectieve bakstenen of defectief metselwerk BAE ontbrekende metselspecie BAF oppervlakteschade A B,C,D,E BAG instekende inlaat BAH defectieve aansluiting BAI indringend afdichtingsmateriaal, ring A indringend afdichtingsmateriaal, anders Z BAJ verplaatste verbinding, axiaal A beton/pvc overig verplaatste verbinding, radiaal B vaar/moer mof/spie verplaatste verbinding, hoekverdraaiing C BAK defectieve lining A,B,C BAL defectieve reparatie BAM lasfouten BAN poreuze buis BAO grond zichtbaar dóór defect BAP holle ruimte zichtbaar dóór defect BBA wortels A B,C BBB aangehechte afzettingen A,B,Z C BBC bezonken afzettingen A,B,C,Z BBD binnendringen van grond A,D B,C,Z BBE andere obstakels A tm Z BBF infiltratie BBG exfiltratie BBH ongedierte BCC kromming in riool BDD waterpeil Verklaring BDD kwaliteit OK kwaliteit OK, maar is aandachtspunt kwaliteit NIET OK, in principe ingrijpen Geen klasse gedefinieerd in NEN 3399 geen effect op technische levensduur =waarschuwingsmaatstaf =ingrijpmaatstaf Veranderingen t.o.v. de NEN 3399 zijn: BAA (Deformatie) klasse 4 is Waarschuwingsmaatstaf en bij de NEN 3399 een Ingrijpmaatstaf BBB (Aangehechte Afzetting) klasse 3 is Ingrijpmaatstaf en bij de NEN 3399 een Waarschuwingsmaatstaf BBD (Binnen dringen van grond) B,C en Z klasse 2 goed en klasse 3 Waarschuwingsmaatstaf en bij de NEN 3399 klasse 2,3,4 en 5 Ingrijpmaatstaf BBE (Andere Obstakels) klasse 3 Ingrijpmaatstaf en bij de NEN 3399 een Waarschuwingsmaatstaf BBG (Exfiltratie) klasse 5 is Ingrijpmaatstaf en bij de NEN 3399 geen klasse gedefineerd BAJ C (Verplaatste verbinding,hoekverdraaiing) Dit schadebeeld is vaak beperkt van omvang, indien het een grotere omvang heeft leid dit tot vervolgschades

123

124 Bijlage 3 Toetsing huidige situatie (details)

125

126 Toetsing huidige situatie De basis voor het activiteitenprogramma voor de komende jaren, is de vergelijking tussen de huidige stand van zaken en de geformuleerde beleidsdoelstellingen voor de nieuwe planperiode. In deze bijlage is inzicht gegeven in de details van de stand van zaken. Per functionele eis, zoals opgenomen in bijlage 1 is bepaald in hoeverre de huidige situatie voldoet aan de maatstaven. 1. De gegevens van de riolering, hemelwaterstelsels, en drainage dienen betrouwbaar en actueel te zijn In tabel A is aangegeven welke voorzieningen er met betrekking tot de rioleringstaken in beheer en eigendom zijn. Daarnaast is in figuur A de verhouding tussen de verschillende stelseltypes (gemengd, gescheiden, persleiding en drukleiding) weergegeven. Tabel A Voorzieningen in beheer bij gemeente Voorzieningen Gemengd R.w.a.-riool D.w.a-riool Drukriolering Overig (duiker, randvoorziening, weesleiding) Randvoorzieningen Gemalen Pompunits IBA s Externe overstorten (excl. randvoorzieningen) Uitlaten (hemelwater) Kolken Omvang 111,3 km 20,5 km 57,0 km 249,6 km 1,7 km 6 st 49 st st 231 st.. Onbekend

127 0,4% 25% 57% 5% Gemengd RWA-riool DWA-riool Drukriolering Overig 13% Figuur A Verdeling stelseltypes riolering 11% 6% 18% 14% Ouder dan 50 jaar Tussen 41 jaar en 50 jaar Tussen 31 jaar en 40 jaar Tussen 21 jaar en 30 jaar Tussen 11 en 20 jaar Jonger dan 11 jaar 22% 30% Figuur B Leeftijsopbouw vrijverval riolering

128 Op dit moment is er een goed en actueel overzicht van de voorzieningen in het rioleringsysteem. Er zijn geen gegevens die ontbreken. Uit de beheergegevens blijkt eveneens dat van vrijwel alle riolen bekend is om welke diameters het gaat en van welk materiaal de leidingen gemaakt zijn. Conclusie: voldoet aan de functionele eis. 2. Er dient inzicht te bestaan in de toestand van de vrijvervalriolen 25% 58% Ouder dan 10 jaar Tussen 5 en 10 jaar Jonger dan 5 jaar 17% Figuur C Leeftijd uitgevoerde rioolinspectie vrijvervalriolen Op dit moment heeft er in 56 % van de vrijvervalstelsels een camera-inspectie plaatsgevonden. Van deze inspecties is 25 % ouder dan 10 jaar (zie figuur C). Dit betekent dat 14 % van alle vrijvervalleidingen een inspectie ouder dan 10 jaar heeft. Daaruit volgt dat er van 58 % van de rioolstrengen geen camera-inspectie beschikbaar is die minder dan 10 jaar oud is. In onderstaande tabel is een overzicht gegeven van de geïnspecteerde lengtes in de afgelopen jaren. Jaar Lengte geïnspecteerde leiding [m]

129 Jaar Lengte geïnspecteerde leiding [m] Totaal Conclusie: voldoet nog niet. Verder actualiseren van inspectiegegevens is nog noodzakelijk. 3. De vrijvervalriolen dienen in een goede staat te zijn Jaarlijks vinden er camera-inspecties plaats in de vrijvervalriolen. In deze inspecties zijn waarschuwings- en ingrijpmaatstaven aangetroffen (zie bijlage 2). Op basis van de maatstaven zijn maatregelen genomen om de riolen in een goede staat te houden. Op een aantal locaties zijn nog maatregelen in voorbereiding. Conclusie: voldoet deels. Een deel van de maatregelen moet nog uitgevoerd worden en deel moet nog onderzocht worden. 4. Er dient inzicht te bestaan in de toestand van pompen en gemalen Om storingen in de gemalen zoveel mogelijk te voorkomen, worden de gemalen periodiek geïnspecteerd en gereinigd. Op deze manier is er permanent een goed inzicht in de onderhoudstoestand van de pompen en gemalen. Conclusie: voldoet 5. De gegevens van de pompen en gemalen dienen betrouwbaar te zijn De gemeente heeft een goed overzicht van de gemaal- en pompgegevens. Ook is er voldoende inzicht in de geraamde kosten voor het onderhoud van de pompen in de komende jaren. Conclusie: voldoet

130 6. De pompen en gemalen dienen in een goede staat te zijn Met de onder functionele eis 4 genoemde aanpak wordt ervoor gezorgd dat de pompen en gemalen permanent in een goede staat verkeren. Conclusie: voldoet 7. De bedrijfszekerheid van pompen en gemalen dient gewaarborgd te zijn Gemalen zijn voorzien van een reservepomp. Ook zijn de gemalen aangesloten op een gemalenbeheersysteem waarmee het functioneren op afstand kan worden gecontroleerd en bestuurd. Bij pompunits in het buitengebied gaat bij storing een rode lamp branden. Burgers kunnen dan naar de gemeente om de storing door te geven. De bedrijfszekerheid van de gemalen en pompunits is met deze aanpak goed gewaarborgd. Conclusie: voldoet 8. Alle percelen binnen de gemeentegrenzen waar stedelijk afvalwater vrijkomt, moeten op de gemeentelijke riolering zijn aangesloten, uitgezonderd situaties waar individuele behandeling doelmatiger is Alle percelen binnen de bebouwde kom zijn aangesloten op de riolering. In het buitengebied zijn voor een groot deel IBA s geplaatst. Een aantal percelen hebben een eigen voorziening of vrijstelling. Conclusie: voldoet 9. De vuilemissie vanuit de riolering moet in verhouding staan tot de functie van het oppervlaktewater (uitgedrukt in waterkwaliteit) In het Waterplan De Wolden staan diverse maatregelen en onderzoeken beschreven die te waterkwaliteit (nog) beter in kaart moeten brengen. Ook zijn maatregelen beschreven die de waterkwaliteit kunnen verbeteren. Deze maatregelen zijn opgenomen in dit vgrp. Conclusie: voldoet nog niet

131 10. Ongewenste lozingen op de riolering mogen niet plaats vinden Er wordt in de gemeente geen structureel onderzoek gedaan naar foutieve aansluitingen in regenwaterriolen en de negatieve effecten die dit heeft op de waterkwaliteit. Er zijn op dit moment geen klachten bekend die onderzoek noodzakelijk maken. Bij het afkoppelen van verhard oppervlak en het leggen van nieuwe huisaansluitleidingen worden burgers door de gemeente ontzorgd. Hierdoor is het aantal foutieve aansluitingen en ongewenste lozingen heel beperkt. Conclusie: voldoet 11. Overlast door hemelwater dient te worden voorkomen De gemeente heeft op dit moment geen problemen met water-op-straat knelpunten of wateroverlast als gevolg van het functioneren van het stelsel op dit moment. Conclusie: voldoet 12. Structurele grondwaterover- en onderlast dient te worden beperkt of voorkomen Binnen de gemeente zijn geen knelpunten op het gebied van grondwaterover- en onderlast waarvoor maatregelen nodig zijn. Conclusie: voldoet nog niet 13. Gemeente is aanspreekpunt voor bewoners met betrekking tot grond- en hemelwater In de gemeente is nog geen specifieke (water)loketfunctie opgezet. Particulieren kunnen wel telefonisch klachten melden of informatie opvragen. De aanpak van meldingen en klachten, wordt in de praktijk snel opgepakt en afgehandeld door de betrokken medewerkers. In overleg met het waterschap wordt gezocht naar de meest geschikte vorm voor het waterloket. Conclusie: voldoet, maar binnen IBOR wordt een meer specifieke loketfunctie opgezet.

132 14. Er dient een klantgerichte benadering te worden nagestreefd Binnen de gemeente is een duidelijk aanspreekpunt voor rioleringszaken. Er zijn geen klachten of meldingen die langer dan 3 dagen blijven liggen. Conclusie: voldoet 15. Er mag geen stankoverlast optreden Stank kan zowel binnen als buiten op straat voorkomen. De gemeente is verantwoordelijk voor een goed werkend rioolstelsel buiten, inclusief rioolgemalen, waarbij stankoverlast voor de omgeving wordt voorkomen. De burger is verantwoordelijk voor een goed werkend, en luchtdicht, riool op zijn eigen terrein. Inpandige stank overlast is dikwijls te wijten aan openstaande leidingen of slechte ont-/beluchting van het inpandige rioolstelsel. Op dit moment zijn er geen stankproblemen in de gemeente bekend. Het voorkomen van stankoverlast bij afkoppelwerkzaamheden blijft echter een aandachtspunt. Conclusie: voldoet 16. Overlast tijdens werkzaamheden dient beperkt te blijven Projecten en werkzaamheden worden waar mogelijk integraal uitgevoerd. Dat wil zeggen dat afkoppelwerkzaamheden bijvoorbeeld worden gecombineerd met het vervangen van bestaande riolering of kabels en leidingen. Op deze manier wordt er voor gezorgd dat starten en wijken zo min mogelijk belast worden met opbrekingen, bouwverkeer of slecht bereikbare percelen. Omleidingen door woonstraten worden alleen toegepast bij kleinschalige en kortdurend werkzaamheden. Bij grootschaligere of langdurige werkzaamheden wordt verkeer omgeleid via hoofdroutes. Conclusie: voldoet

133

134 Bijlage 4 Verordening rioolheffing 2013

135

136 Ontwerp Nr. / De raad van de gemeente DE WOLDEN; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 20 november 2012; gelet op de artikelen 216 en 228a van de Gemeentewet; Besluit: vast te stellen de volgende verordening: Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2013 (Verordening Rioolheffing 2013) Artikel 1 Begripsomschrijvingen Deze verordening verstaat onder: a. perceel: een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte daarvan; b. gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente; c. verbruiksperiode: de periode waarop de afrekening van het waterbedrijf betrekking heeft; d. water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater of grondwater. Artikel 2 Aard van de belasting Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan: a. de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater; en b. de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken. Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht 1. De belasting wordt geheven: van de gebruiker van een perceel van waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd verordening rioolheffing Pagina 1 van 5

137 2. Als gebruiker wordt aangemerkt: a. degene die naar de omstandigheden beoordeeld het perceel al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt; b. ingeval een gedeelte van een perceel niet een gedeelte als bedoeld in artikel 4 voor gebruik is afgestaan: degene die dat gedeelte voor gebruik heeft afgestaan. Artikel 4 Zelfstandige gedeelten Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt. Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel. Artikel 6 Belastingjaar Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar. Artikel 7 Wijze van heffing en termijn van betaling 1. De belastingen worden door middel van aanslag geheven. 2. in afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de laatste termijn twee maanden later. 3. In afwijking van het bepaalde in het tweede lid geldt dat, ingeval een machtiging is verleend tot automatische incasso en het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslag gemeentelijke heffingen, of wanneer het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan minimaal 125,-- doch niet meer dan 1.800,-- bedraagt, de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van de dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste 3 en ten hoogste 10 bedraagt. De eerste termijn vervalt op of omstreeks de vijfentwintigste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later. 4. De in het derde lid bedoelde machtiging tot automatische incasso wordt geacht niet te zijn verleend indien twee van de tien termijnen niet zijn betaald doordat automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige niet mogelijk blijkt dan wel binnen één maand na afschrijving zijn gestorneerd. Alsdan gelden de betaaltermijnen als bedoeld in het tweede lid. 5. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking 2

138 Inzake een beschikking inzake een bestuurlijke boete zijn lid 1, 2 en 3 van overeenkomstige toepassing, voorzover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag. 6. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen. Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang 1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht. 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd, met ingang van de maand Indien de belastingplicht aanvangt voor de 16e van die maand. 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven. 4. Indien de belastingplicht eindigt voor de 16e van de maand wordt het recht niet van die maand geheven. 5. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt. Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rioolheffing. Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel 1. De 'Verordening Rioolheffing 2012' van 8 december 2011, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking. 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening rioolheffing 2013' Zuidwolde, 13 december 2012 De raad voornoemd, griffier, I.J. Gehrke voorzitter, R. de Groot 3

139 Tarieventabel behorende bij de "Verordening Rioolheffing 2013". Hoofdstuk I Maatstaf van heffing 1. De belasting als bedoeld in artikel 2 van de verordening Rioolheffing, wordt geheven naar het aantal kubieke meters water dat vanuit het eigendom wordt afgevoerd. 2. Het aantal kubieke meters water wordt gesteld op het aantal kubieke meters water dat in de laatste aan het begin van het belastingjaar voorafgaande verbruiksperiode naar het eigendom is toegevoerd of is opgepompt. Ingeval de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van een jaar, wordt de hoeveelheid water door herleiding naar tijdsgelang bepaald. Bij die herleiding wordt een gedeelte van een week voor een volle week gerekend. 3. Het aantal kubieke meters water als bedoeld in Hoofdstuk II van deze tabel, wordt voor de volgende categorieën eigendommen als volgt vastgesteld: a. voor alleen tot woonhuis dienende eigendommen welke worden bewoond door meer dan één persoon: 200m3 b. voor alleen tot woonhuis dienende eigendommen welke worden bewoond door één persoon of niet permanent mogen worden bewoond en worden gebruikt voor recreatieve doeleinden: 180m3 c. voor tot woonhuis dienende eigendommen welke worden bewoond door meer dan één persoon en tevens worden gebruikt ten behoeve van een bedrijf met een agrarische bestemming van waaruit water wordt geloosd: 400m3 d. voor tot woonhuis dienende eigendommen welke worden bewoond door één persoon en tevens worden gebruikt ten behoeve van een bedrijf met een agrarische bestemming van waaruit water wordt geloosd: 360m3 4. Ingeval gebruik wordt gemaakt van een pompinstallatie moet die pompinstallatie zijn voorzien van een: a. watermeter, waarvan de hoeveelheid opgepompt water kan worden afgelezen, of b. bedrijfsurenteller, waarvan het aantal uren dat een pompinstallatie met vaste capaciteit in bedrijf is geweest kan worden afgelezen. De eerste volzin is niet van toepassing indien vaststelling van de hoeveelheid opgepompt water geschiedt op grond van enige andere wettelijke bepaling. Hoofdstuk II Belastingtarieven 1. De belasting bedoeld in artikel 2 van de verordening Rioolheffing wordt: a voor alleen tot woonhuis dienende eigendommen, welke worden bewoond door meer dan één persoon waarvoor het waterverbruik is bepaald op 200m3, vastgesteld op 229,44 4

140 b voor alleen tot woonhuis dienende eigendommen, welke worden bewoond door één persoon waarvoor het waterverbruik is bepaald op 180m3, of een pand welke niet permanent mag worden bewoond en wordt gebruikt voor recreatieve doeleinden, vastgesteld op 206,76 c voor tot woonhuis dienende eigendommen welke worden bewoond door meer dan één persoon en tevens worden gebruikt ten behoeve van een bedrijf met een agrarische bestemming waarvoor het waterverbruik is bepaald op 400m3, vastgesteld op 458,88 d voor tot woonhuis dienende eigendommen welke worden bewoond door één persoon en tevens worden gebruikt ten behoeve van een bedrijf met een agrarische bestemming waarvoor het waterverbruik is bepaald op 360m3, vastgesteld op 413,52 e. voor percelen die enkel een directe of indirecte aansluiting op de gemeentelijke riolering hebben voor de afvoer van hemel- of grondwater 57,36 Indien vanuit het bedrijfsgedeelte als bedoeld in sub c of d aantoonbaar geen water wordt afgevoerd door de gemeentelijke riolering, wordt het aantal kubieke meters water, afhankelijk van het aantal personen, op aanvraag vastgesteld overeenkomstig het gestelde in lid 1 sub a of b. 2. De belasting, bedoeld in artikel 2 van de verordening Rioolheffing, voor zover dit geheven wordt van andere eigendommen als bedoeld in Hoofdstuk II lid 1 van deze tabel, bedraagt per jaar: 114,72 voor iedere 100 m3 waterverbruik of gedeelte daarvan t/m 400 m3, en 109,00 voor iedere 100 m3 waterverbruik of gedeelte daarvan boven de 400 m3 t/m m3, en 85,00 voor iedere 100 m3 waterverbruik of gedeelte daarvan boven de m3 t/m m3, en 63,00 voor iedere 100 m3 waterverbruik of gedeelte daarvan boven de m3 t/m 7.500,-- m3, en 45,00 voor iedere 100 m3 waterverbruik of gedeelte daarvan boven de m3 t/m m3, en 28,00 voor iedere 100 m3 waterverbruik of gedeelte daarvan boven de m3 met dien verstande dat minimaal 229,44 en maximaal 8.290,88 verschuldigd is, waarbij de op voet van Hoofdstuk I lid 2 van deze tabel berekende hoeveelheid toegevoerd of opgepompt water wordt verminderd met de hoeveelheid water die aantoonbaar niet is afgevoerd. Behoort bij raadsbesluit van 13 december 2012, nummer Zuidwolde, 13 december 2012 De raad voornoemd, griffier, I.J. Gehrke 5

141

142 Bijlage 5 Kostendekkingsberekening

143

144 Uitgangspunten versiedatum scenario DW Techisch 62 begrotingsjaar 2013 begin planperiode (GRP) 2013 einde planperiode (GRP) 2016 rekentarief 2012 Afvalwater of enkelvoudig tarief 229,44 euro/heffingseenheid rekentarief 2012 Hemel-/grondwater (alleen bij gesplitste heffing) 0,00 euro/heffingseenheid aantal heffingseenheden Afvalwater of enkelvoudige heffing heffingseenheden aantal heffingseenheden Hemel-/grondwater (alleen bij gesplitste heffing) 0 heffingseenheden saldo voorziening Afvalwater of enkelvoudige heffing 0 euro saldo voorziening Hemel-/grondwater (alleen bij gesplitste heffing) 0 euro rente voorziening 5,0% BTW, methode over investeringen en exploitatiekosten BTW, percentage 21,0% inflatiepercentage over eenheidsprijzen investeringen (bron: LR prijspeil 2007) 1,5% gesplitste heffing verdeelsleutel gemengde voorzieningen nee 100% afvalwater 0% hemelwater/grondwater debetrente 5,00% afschrijivingsmethode annuitair start afschrijving in jaar na investering rentedeel in jaar van investering 0% rente over boekwaarde afschrijvingstermijnen technisch (levensduur) financieel (afschrijving) vrijvervalriolen gemalen - bouwkundig gemalen - mechanisch-electrisch minipompunits - mechanisch-electrisch persleidingen drukriolering - leidingen drukriolering - vrijvervalriolen randvoorzieningen Tabellen Onderwerp Nummer Omschrijving Bestaande objecten A.1 Vervanging gemalen A.2 Vervanging persleidingen A.3a vervanging drukriolering - minigemalen A.3b vervanging drukriolering - drukleidingen A.3c vervanging drukriolering - vrijvervalleidingen A.4 Randvoorzieningen A.5 Vrijvervalriolen Nieuwe investeringen B.1 Verbeteringsmaatregelen B.2a Exploitatie B.2b Onderzoek Kapitaallasten C.1 Bestaande kapitaallasten C.2 Nieuwe kapitaallasten Inkomsten, niet rioolrecht zijnde D.1 Overige inkomsten D.2 Heffingseenheden Uitkomsten rioolheffingsberekening U.1 Enkelvoudige heffingsberekening U.2 Afvalwaterheffingsberekening U.3 Hemelwaterheffingsberekening Overzichten K.1 Overzicht investeringen vervangingen K.2 Overzicht verrekenbare BTW

145 Tabel A.1: Vervanging gemalen scenario: DW Techisch 62 nee datum: 22 mei 2013 Vervanging Vervanging Capaciteit Jaar van aanleg Kostentoekenning bouwkundig elektr. mechanisch Nr. Locatie m3/u bouwk. El. mech. systeemtype jaartal kosten jaartal kosten Alteveer 1 Alkesingel 33 niet bekend gemengd Ansen 2 Dwingelerweg 1 niet bekend gemengd Voorlanden 1 niet bekend gemengd De Wijk 4 Pr.Clauslaan - Oosterwijkerweg niet bekend gemengd Broeksteeg 3 niet bekend gemengd Slenkenweg 2 niet bekend gemengd De Vos van Steenwijkstraat 13 niet bekend gemengd Oosterakker 2 niet bekend gemengd Dorpsstraat 106 niet bekend gemengd Drogteropslagen 10 Drogteropslagen 57 (school) niet bekend gemengd Echten 11 Oshaarseweg 24 niet bekend gemengd Ruinerweg 1 niet bekend gemengd Oshaarseweg 2 niet bekend gemengd Eursinge 14 Eursinge 2 niet bekend gemengd Fort 15 t Holtweg 23 niet bekend gemengd Kerkenveld 16 Jan Haarstraat 22 (sporthal) niet bekend gemengd Koekange 17 De Wissel 17 niet bekend gemengd Dorpsstraat 18 niet bekend gemengd Eggeweg 8 niet bekend gemengd Koekangerdwarsdijk 27 niet bekend gemengd Koekangerveldweg 56 niet bekend gemengd Mr. J. de Blieckweg 18 niet bekend gemengd Prinsesseweg 2 niet bekend gemengd Prinsesseweg 42 niet bekend gemengd Linde 25 Tegenover Vuile Riete 1 niet bekend gemengd Lindeweg 6 niet bekend gemengd Ruinen 27 fietspad Rietepad t.o. Kalvermaat 4 niet bekend gemengd Kruising Huttenweg/ Zandkamp niet bekend gemengd Oude Benderseweg 20 niet bekend gemengd Brink 17 niet bekend gemengd Voor de Blanken 4 niet bekend gemengd Witteveen 1 niet bekend gemengd De Lange Maat 5 niet bekend gemengd Westerstraat 17 niet bekend gemengd Ruinerwold 35 Arke 8 niet bekend gemengd Dijkhuizen 86 niet bekend gemengd Dijkhuizen 70 niet bekend gemengd Gieser Wildemans 1 niet bekend gemengd Hesselterweg 22 niet bekend gemengd Hoge Akkers 8 niet bekend gemengd Veeningen 41 Veeningen 55 niet bekend gemengd Zuidwolde 42 Drift 2 niet bekend gemengd Reuvenkamp 24 niet bekend gemengd Kienholt 3 niet bekend gemengd De Marsen 27 niet bekend gemengd De Marsen 30 niet bekend gemengd De Marsenstede 1 niet bekend gemengd Fietspad Overmarsen niet bekend gemengd Industrieweg 5 niet bekend gemengd Totaal rioleringsobject variabele n basisbedrag variabele m variabele n basisbedrag variabele m vervanging A gemalen bouwkundig 10-50m3/h 0, , , ,460 25% B gemalen bouwkundig m3/h 0, ,35 0, , ,460 25% C gemalen bouwkundig m3/h 0, , , ,460 25% minimale vervangingskosten 0 0 bouwkundig mechanisch-electrisch Toeslag Kosten bepaald aan de hand van Leidraad Riolering, module D1100 Basisprijzen gebaseerd op Leidraad Riolering D juli 2007 met inflatie naar prijspeil 2013 Formule EM: Kosten = factor x basisprijs x capaciteit variabele Formule BK: Kosten = factor x basisprijs x capaciteit variabele

146 Tabel A.2: Vervanging persleidingen scenario: DW Techisch 62 nee datum: 22 mei 2013 Vervanging Jaar van Lengte Diameter Kostentoekenning bouwkundig Nr. Locatie aanleg systeemtype jaartal kosten 1 [persleidingen en drukriolering zijn geclusterd per jaar en per diameter] , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd ,12 90 gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd , gemengd Totaal rioleringsobject bouwkundig Toeslag variabele n variabele m basisbedrag vervanging persleiding 0,558 25% minimale vervangingskosten 0 Kosten bepaald aan de hand van Leidraad Riolering, module D1100 Basisprijzen gebaseerd op Leidraad Riolering D juli 2007 met inflatie naar prijspeil 2013 Formule: Kosten = basisprijs x diameter x lengte

147 Tabel A.3a: vervanging drukriolering - minigemalen scenario: DW Techisch 62 nee [pompunits zijn geclusterd per kern en per jaar van aanleg] datum: 22 mei 2013 Jaar van Aantal Verv.jaar Kostentoekenning Vervanging bouwkundig Vervanging elektr. mechanisch Nr. Cluster aanleg pompunits el.mech. type systeem jaartal kosten jaartal kosten Alteveer 1 pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd Ansen 4 pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd De Wijk 13 pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd Drogteropslagen 22 pompunit: gemengd pompunit: gemengd Echten 24 pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd Eursinge 30 pompunit: gemengd pompunit: gemengd Fort 32 pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd Kerkenveld 39 pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd Koekange 46 pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd Linde 60 pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd Ruinen 68 pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd IT-riool: gemengd Ruinerwold 86 pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd

148 Veeningen 94 pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd Zuidwolde 102 pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd pompunit: gemengd werveloverlaat gemengd Totaal rioleringsobject bouwkundig elektromechanisch Toeslag validatie systeemtypen basisbedrag basisbedrag vervanging pompunits % gemengd afvalwater hemel-/grondwater gemengd Kosten bepaald aan de hand van Leidraad Riolering, module D1100 Basisprijzen gebaseerd op Leidraad Riolering D juli 2007 met inflatie naar prijspeil 2013 Formule: Kosten = Basisprijs x aantal units

149 Tabel A.3b: vervanging drukriolering - drukleidingen scenario: DW Techisch 62 nee datum: 22 mei 2013 Vervanging Jaar van Lengte Diameter Kostentoekenning bouwkundig Nr. Cluster aanleg gemiddeld type systeem jaartal kosten [drukleidingen zijn gecombineerd met persleidingen] Totaal 0 0 rioleringsobject bouwkundig Toeslag basisbedrag vervanging Drukriolering - drukleidingen 0,667 25% minimale vervangingskosten Kosten bepaald aan de hand van Leidraad Riolering, module D1100 Basisprijzen gebaseerd op Leidraad Riolering D juli 2007 met inflatie naar prijspeil 2013 Formule: Kosten = basisprijs x diameter x lengte

150 Tabel A.3c: vervanging drukriolering - vrijvervalleidingen scenario: DW Techisch 62 nee datum: 22 mei 2013 Jaar van Lengte Kostentoekenning Vervanging Nr. Cluster aanleg type systeem jaartal kosten [drukriolering-vrijverval is gecombineerd met vrijvervalriolering] Totaal 0 0 rioleringsobject bouwkundig Toeslag variabele n variabele m basisbedrag vervanging Drukriolering - vrijvervalriolen 200,00 25% Kosten bepaald aan de hand van Leidraad Riolering, module D1100 Basisprijzen gebaseerd op gemiddelde bedrag van EUR 200,- Formule: Kosten = Basisprijs*diameter

151 Tabel A.4: Randvoorzieningen scenario: DW Techisch 62 nee datum: 22 mei 2013 Vervanging Vervanging Jaar van Inhoud Verv.jaar Kostentoekenning bouwkundig elektr. mechanisch Nr. Locatie aanleg el.mech. Capaciteit pomp type systeem jaartal kosten jaartal kosten 1 Alteveer - Alteveer , gemengd Echten - Oshaarseweg , gemengd Kerkenveld - Albertus van Daatselaarstraat , gemengd Koekange - De Esdoorn , gemengd Veeningen - Veeningen , gemengd Oosteinde - Koekangerweg , gemengd Er vinden geen vervangingen van randvoorzieningen plaats, omdat de gemeente inzet op verder afkoppelen van verhard oppervlak Totaal rioleringsobject bouwkundig Toeslag validatie systeemtypen variabele n variabele m basisbedrag vervanging Randvoorziening 0, % gemengd afvalwater hemel-/grondwater gemengd Kosten bepaald aan de hand van Leidraad Riolering, module D1100 Basisprijzen gebaseerd op Leidraad Riolering D juli 2007 met inflatie naar prijspeil 2013 Formule BK: Kosten = basisprijs x inhoud 0,75 Formule EM: BK x 5 %

152 met spreiding Tabel A.5: Vrijvervalriolen Gemengde riolen Jaar Vervanging Vervanging 2 IBA's Totaal Totaal

153 Tabel B.1: Verbeteringsmaatregelen scenario: DW Techisch 62 nee datum: 22 mei 2013 Nr. Maatregel Jaar van Investering Technische levensduur/ Kostentoekenning aanleg (EUR) afschrijvingstermijn type systeem 1 Afkoppelen diverse locaties gemengd 2 Afkoppelen diverse locaties gemengd 3 Afkoppelen diverse locaties gemengd 4 Afkoppelen diverse locaties gemengd Totaal

154 Tabel B.2a: Exploitatie scenario: DW Techisch 62 nee datum: 22 mei 2013 Kostentoekenning Omschrijving Bedrag Grondslag BTW Bron type systeem Kostenplaats vrijverval riolering ( ) Benzine en dieselolie ( ) gemengd Betaalde pachten en erfpachten ( ) gemengd Uitbestede advieswerkzaamheden ( ) gemengd Brand en stormverzekering ( ) 30 6 gemengd Telefoonkosten ( ) gemengd Contributies en lidmaatschappen ( ) gemengd Onderhoud riolering ( ) gemengd Oppompkosten riolering ( ) gemengd Ontv inz onderhouds en investeringswer ( ) gemengd Afdeling Openbare werken binnendienst (V622250) gemengd OW buitendienst marktconforme kosten (V622260) gemengd OW buitendienst overige kosten (V622270) gemengd Kostenplaats vacuum drukriolering ( ) Onderhoud riolering ( ) gemengd Afdeling openbare werken binnendienst (V622250) gemengd OW buitendienst marktconforme kosten (V622260) gemengd OW buitendienst overige kosten (V622270) gemengd Kostenplaats Gemalen en bezinkbassins ( ) Elektriciteitsverbruik ( ) gemengd Onderhoud riolering ( ) gemengd Afdeling Openbare werken binnendienst (V622250) gemengd OW buitendienst marktconforme kosten (V622260) gemengd OW buitendienst overige kosten (V622270) gemengd Heffing en invordering rioolrechten ( ) Verrekeningen overige voorzieningen ( ) 0 0 gemengd Afdeling Concern (V622105) gemengd Afdeling Financien (V622110) 0 0 gemengd Afdeling In- en Externe Dienstverlening (V622130) gemengd Overschot Exploitatie (gemiddelde over 2009 t/m 2011) gemengd Totaal jaarlijkse exploitatielasten Uitgangspunten en randvoorwaarden Jaarlijkse stijging exploitatielasten als gevolg van uitbreiding rioleringssysteem (gemengd) 0 euro/heffingseenheid Jaarlijkse stijging exploitatielasten als gevolg van uitbreiding rioleringssysteem (afvalwater) euro/heffingseenheid Jaarlijkse stijging exploitatielasten als gevolg van uitbreiding rioleringssysteem (hemel-/grondwater) euro/heffingseenheid Of stijging in gemengd, of stijging in afvalwater en hemel-/grondwater

155 Tabel B.2b: Onderzoek scenario: DW Techisch 62 nee datum: 22 mei 2013 Indien cyclisch Kostentoekenning Omschrijving Jaar Bedrag T = Grondslag BTW Bron type systeem Opstellen nieuw vgrp gemengd Opstellen BRP's - bijdrage gemengd Opstellen BRP's - bijdrage gemengd Opstellen BRP's - bijdrage gemengd Opstellen BRP's - bijdrage gemengd Opstellen BRP's - bijdrage gemengd Opstellen BRP's cyclisch (elke 10 jaar) gemengd

156 Tabel C.1: Bestaande kapitaallasten scenario: DW Techisch 62 nee Omschrijving type Afschrijvings- Investerings- Kostentoekenning afschrijving termijn (vanaf 2014) jaar type systeem Waterproject Ruinen annuitair gemengd Vervanging riolering Stoffersweg Ruinen annuitair gemengd Vervanging riolering Molenstraat de Wijk annuitair gemengd GRP Berghuizen annuitair gemengd GRP Eursinge-west annuitair gemengd GRP Drogteropslagen annuitair gemengd GRP Alteveer annuitair gemengd GRP Ruinerwold annuitair gemengd GRP Buitengebied annuitair gemengd GRP Koekange annuitair gemengd GRP de Wijk annuitair gemengd GRP Zuidwolde annuitair gemengd GRP Vrijvervalriolering annuitair gemengd GRP Kerkenveld annuitair gemengd GRP Ruinerwold annuitair gemengd Rioolbuizen Nijverheidsweg Zuidwolde annuitair gemengd Riooloverstort Veeningen annuitair gemengd Riolering clusters Fort Linde annuitair gemengd Riolering mil.beschermingsgebieden annuitair gemengd Riolering Havelterweg Ruinerwold annuitair gemengd Riool Mr.H.Smeengestraat/Kampweg Ruinen annuitair gemengd Riolering buitengebied Ruinen 1997 annuitair gemengd Riolering Esweg Ruinen annuitair gemengd Riolering Haakswold/Boerpad Ruinerwold annuitair gemengd Riolering Nw.Dijk/Ommerweg/Ten Arlo lineair gemengd Riolering buitengebied cluster B Rwold lineair gemengd Riolering buitengebied cluster A Rwold lineair gemengd Riolering nabij UPW Ruinerwold lineair gemengd datum: 22 mei 2013

157

158

159 Tabel D.1: Overige inkomsten meerverbruik Toekenning aan Toekenning aan Toekenning aan Totale inkomsten Jaartal niet woningen type systeem type systeem type systeem gemengd afvalwater hemel-/grondwater gemengd gemengd gemengd gemengd gemengd gemengd gemengd gemengd gemengd gemengd gemengd gemengd gemengd gemengd gemengd gemengd gemengd gemengd gemengd gemengd gemengd gemengd gemengd gemengd gemengd gemengd gemengd gemengd gemengd gemengd gemengd gemengd gemengd gemengd gemengd gemengd gemengd gemengd gemengd gemengd gemengd gemengd gemengd gemengd gemengd gemengd gemengd gemengd gemengd gemengd gemengd gemengd gemengd gemengd gemengd gemengd gemengd gemengd gemengd gemengd Totaal

160 Tabel D.2a: Heffingseenheden- enkelvoudige heffing scenario: DW Techisch 62 of enkelvoudige heffing datum: 22 mei 2013 afvalwater Basis- Extra stijging Stijging Totale Jaartal startjaar nieuwbouw autonoom heffingseenheden Totaal

161 Tabel U.1: Enkelvoudige rioolheffingsberekening nee 1 = direct scenario: DW Techisch 62 met spreiding, met heffing stijging stijgingsscenario 2 = absoluut datum: 22 mei = procentueel-methode Jaar Investeringen Lasten Jaar Inkomsten Voorziening Vervangings waarvan direct Verbeteringsmaatregelen Nieuwe Onderzoek Exploitatie Kapitaallasten BTW Totale lasten heffings- rioolrecht rioolrecht stijging inkomsten overige rente- directe onttrekking aanvullende ontrekking toevoeging aan totale inkomsten stand voorz 31 maatregelen onttrokken uit kap.lasten verleden eenheden benodigd voorstel rioolrecht inkomsten toevoeging uit voorziening uit voorz voorz december voorziening , ,76 229,44 0,00% ,67 206,50-10,00% ,17 210,63 2,00% ,12 214,84 2,00% ,61 219,14 2,00% ,73 223,52 2,00% ,80 227,99 2,00% ,46 232,55 2,00% ,26 237,20 2,00% ,44 241,94 2,00% ,97 246,78 2,00% ,87 251,72 2,00% ,60 256,75 2,00% ,67 261,89 2,00% ,62 267,12 2,00% ,12 272,47 2,00% ,73 277,92 2,00% ,89 283,47 2,00% ,52 289,14 2,00% ,36 294,93 2,00% ,60 300,83 2,00% ,77 306,84 2,00% ,73 312,98 2,00% ,33 319,24 2,00% ,04 325,62 2,00% ,52 332,14 2,00% ,67 338,78 2,00% ,11 345,55 2,00% ,73 352,47 2,00% ,98 359,51 2,00% ,59 366,70 2,00% ,03 374,04 2,00% ,60 381,52 2,00% ,23 389,15 2,00% ,95 396,93 2,00% ,44 404,87 2,00% ,86 412,97 2,00% ,04 421,23 2,00% ,00 429,65 2,00% ,32 438,25 2,00% ,38 447,01 2,00% ,79 455,95 2,00% ,97 465,07 2,00% ,64 474,37 2,00% ,23 483,86 2,00% ,33 493,54 2,00% ,67 503,41 2,00% ,69 513,48 2,00% ,26 523,74 2,00% ,06 534,22 2,00% ,20 544,90 2,00% ,34 555,80 2,00% ,62 566,92 2,00% ,62 578,26 2,00% ,82 589,82 2,00% ,92 601,62 2,00% ,14 613,65 2,00% ,76 625,92 2,00% ,53 638,44 2,00% ,02 651,21 2,00% Totaal keur EUR 700,00 600,00 500,00 400,00 300,00 200,00 100,00 0,

162 Tabel K.1a: Overzicht investeringen vervangingen Afvalwatervoorz. incl. deel gemengd scenario: DW Techisch 62 datum: 22 mei 2013 jaar vrijvervalriolen beheersysteem hoofdgemalen bouwkundig hoofgemalen mechanisch-electrisch pers-leidingen minigemalen bouwkundig minigemalen mechanischelectrisch drukriolering vrijvervalriolen buitengebied rand-voorzieningen totaal Tabel TOTALEN

163

164 Bijlage 6 Achtergronden beleidskaders en wetgeving

165

166 Achtergrondinformatie vigerende beleidskaders Onderstaand zijn de volgende beleidskaders nader toegelicht: De gemeentelijke zorgplichten Voorkeursvolgorde Wet milieubeheer Wat regelt een verordening afvoer hemelwater en grondwater? Relaties met externe plannen: Vierde Nota waterhuishouding Waterbeheer 21 e eeuw (WB21) Wet milieubeheer (Wm) Waterwet Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten (WION) Leidraad Riolering (RIONED) De Gemeentelijke zorgplicht Op 1 januari 2008 is de Wet verankering en bekostiging gemeentelijke watertaken in werking getreden, kortweg Wet verbrede watertaken (WVW). Het is geen zelfstandige wet maar een titel voor de wijziging van drie bestaande wetten. Zo is de gemeentelijke rioleringszorgplicht in de Wet milieubeheer (artikel 10.33) vervangen door een zorgplicht voor inzameling en transport van stedelijk afvalwater en zijn er zorgplichten en bevoegdheden bijgekomen voor hemelwater en grondwater. De wijzigingen zijn doorgevoerd in de Wet milieubeheer (Wm), de Gemeentewet en de Waterwet. De wet voorziet in de volgende plichten en instrumenten: 1. Zorgplicht voor de inzameling en transport van stedelijk afvalwater (artikel 10.33, Wm) 2. Zorgplicht voor de doelmatige inzameling en verwerking van het afvloeiende hemelwater voor zover dat niet redelijkerwijs van de perceeleigenaar kan worden verwacht (artikel 3.5 Waterwet 3. Zorgplicht voor het in het openbaar gemeentelijk gebied treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen voor de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken, voor zover het treffen van die maatregelen doelmatig is en niet tot de zorg van het waterschap of provincie behoort (artikel 3.6, Waterwet) 4. Heffingsbevoegdheid voor het verhalen van de kosten van de gemeentelijke zorgplichten (artikel 228a, Gemeentewet) 5. Verbreding gemeentelijk rioleringsplan waarin ook aandacht aan de zorgplichten voor hemelwater en grondwater moeten worden besteed (wijziging artikel 4.22, Wm) Gelet op het belang en de impact van deze herziene wetgeving is hieronder een korte toelichting opgenomen.

167 Zorgplicht afvalwater De nieuwe zorgplicht voor de inzameling van afvalwater kent een paar kleine wijzigingen. Gemeenten blijven verplicht het afvalwater dat op de percelen op haar grondgebied vrijkomt in te zamelen en te transporteren door middel van een openbaar vuilwaterriool. Als het (financieel) niet haalbaar is overal riolering aan te leggen, kan hiervan afgeweken worden als met een alternatieve voorziening eenzelfde graad van milieubescherming wordt bereikt. De gemeente moet een visie hebben of ontwikkelen over de vraag in welke situaties ze kiest voor transport naar de RWZI via een openbaar vuilwaterriool en wanneer andere (individuele) systemen toepast worden. Bovendien zal de keuze tussen een smalle zorgplicht (alleen inzamelen) en een brede zorgplicht (inzamelen en zuiveren) duidelijk naar voren moeten komen. Zorgplicht hemelwater Formeel bestaat nu een zorgplicht voor de inzameling van hemelwater voor zover de perceeleigenaar het hemelwater redelijkerwijs niet zelf kan verwerken. Gemeenten bepalen in welke situaties zij redelijkerwijs van perceeleigenaars mogen verwachten dat zij het hemelwater zelf verwerken. De gemeente heeft instrumenten in de vorm van maatwerkvoorschriften en/of een gemeentelijke verordening om eisen te stellen aan de kwantiteit en de kwaliteit van het in te zamelen hemelwater. In het GRP moet duidelijk gemaakt worden wat in principe verwacht wordt van perceeleigenaren. De hemelwaterzorgplicht is een inspanningsverplichting. Gemeenten kunnen niet (direct) het hemelwater van alle extreme buien inzamelen. Hierin hebben gemeenten ook een keuze: hoe vaak vinden we water op straat of wateroverlast aanvaardbaar? Bovendien dient een GRP aan te geven hoe de gemeente van plan is zelf dit hemelwater te gaan verwerken. In de definities is onderscheid gemaakt tussen stedelijk afvalwater en hemelwater. Hemelwater wordt zolang het niet in aanraking komt met ander afvalwater of verontreinigingen, niet (meer) beschouwd als afvalwater. Zorgplicht grondwater Ook de zorgplicht voor het grondwater heeft het karakter van een inspanningsverplichting. De gemeente is niet per definitie verantwoordelijk voor handhaving van het grondwaterpeil in het bebouwde gebied. De zorgplicht beperkt zich tot structurele problemen, en voor zover niet de verantwoordelijkheid voor waterschap of provincie. Bovendien is de particulier in eerste instantie zelf verantwoordelijk. Overtollig grondwater dat hij redelijkerwijs niet zelf kan afvoeren, moet hij kwijt kunnen bij de gemeente, mits dit doelmatig is. De gemeente is hierbij het eerste aanspreekpunt (loket) voor de burger. De zorgplicht is in algemene bewoordingen beschreven. Het is van belang om die ruime begrippen in het GRP toegespitst op de lokale situatie duidelijk af te bakenen.

168 Voorkeursvolgorde Wet milieubeheer In de Wet milieubeheer (Wm, artikel 10.29a) is een voorkeursvolgorde opgenomen voor het omgaan met onder andere hemelwater. De voorkeursvolgorde luidt: 1. Het ontstaan van afvalwater wordt voorkomen of beperkt 2. Verontreiniging van afvalwater wordt voorkomen of beperkt 3. Afvalwaterstromen worden gescheiden gehouden, tenzij het niet-gescheiden houden geen nadelige gevolgen heeft voor een doelmatig beheer van afvalwater 4. Huishoudelijk afvalwater en, voor zover doelmatig en kostenefficiënt, afvalwater dat daarmee wat biologische afbreekbaarheid betreft overeenkomt worden ingezameld en naar een inrichting als bedoeld in artikel 3.4 van de Waterwet getransporteerd 5. Ander afvalwater dan bedoeld in onderdeel 4 zo nodig na zuivering bij de bron, wordt hergebruikt 6. Ander afvalwater dan bedoeld in onderdeel 4 (in de praktijk dus met name hemelwater) wordt lokaal in het milieu teruggebracht (zo nodig na zuivering bij de bron) 7. Ander afvalwater dan bedoeld in onderdeel 4 naar een inrichting als bedoeld in artikel 3.4 van de Waterwet wordt getransporteerd Wat regelt een verordening afvoer hemelwater en grondwater? Met de inwerkingtreding van de Wet Gemeentelijke Watertaken per 1 januari 2008 is onder andere de Wet milieubeheer (Wm) gewijzigd. In deze wet (art a) is opgenomen dat gemeenten een nieuwe bevoegdheid hebben en in het belang van de bescherming van het milieu bij verordening regels kunnen stellen aan het lozen van hemelwater en grondwater op de riolering en op of in de bodem. De modelverordening regelt dat een gemeente een gebied kan aanwijzen, waarbinnen het niet is toegestaan hemelwater of grondwater te lozen op het openbaar vuilwaterriool. Hierbij zal de gemeente een redelijke termijn moeten hanteren. Het is mogelijk om in de zogenaamde gebiedsaanwijzing een onderscheid te maken in het afkoppelen van de aansluiting die zich bevindt aan de voorzijde van een gebouw en de achterkant. Relaties met externe plannen De riolering binnen een gemeente maakt deel uit van de openbare ruimte en staat daarmee in nauwe relatie met de dynamiek die daarin aanwezig is. Hiernaast is de riolering ook een belangrijk onderdeel van het watersysteem, welke zich uitstrekt buiten de gemeentelijke grenzen. Doordat riolering op verschillende schaalniveaus van invloed is, zijn er een groot aantal partijen, die richting geven aan het functioneren van de riolering binnen de gemeente. Volgens de Wet milieubeheer dient het GRP te worden opgesteld rekening houdend met én in samenspraak met andere betrokkenen.

169 Binnen dit hernieuwde GRP is verder rekening gehouden met de volgende plannen en regelgeving: De Vierde Nota waterhuishouding, waarin als streefwaarde voor het niet aankoppelen van verhard oppervlak 60 % wordt genoemd. Het gevolg hiervan is onder meer dat er zo weinig mogelijk schoon hemelwater naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie wordt afgevoerd. Gemeenten kunnen hier binnen de hemelwaterzorgplicht invulling aangeven De strategie volgens Waterbeheer 21e eeuw (WB21) waarin wordt gestreefd naar het zolang en zoveel mogelijk vasthouden van gebiedseigen water (trits vasthouden-bergen-afvoeren ) en om schoon water schoon te houden en te krijgen (trits schoonhouden-scheiden-zuiveren ) Voor gemeenten is het van belang dat in het GRP maatregelen zijn opgenomen om enerzijds in 2015 structurele wateroverlast problemen opgelost te hebben en anderzijds om dit zo te houden tot 2050 In de Wet milieubeheer (Wm) zijn voorschriften gesteld aan het lozen van afvalwater. Met het intreden van de Wet verankering en bekostiging Gemeentelijke Watertaken is een deel van de Wm aangepast. Voor gemeenten betekent dit een verschuiving van vergunningverlening naar toezicht en handhaving In de nieuwe Waterwet zijn acht bestaande wetten op het gebied van oppervlaktewater en grondwater geïntegreerd. Belangrijk voor de rioleringszorg is dat de overstortvergunning wordt afgeschaft en vervangen voor een AMvB. Regels voor lozingen op de riolering (de gemeente is hier het bevoegde gezag) zijn opgenomen in de WABO De Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten (WION) omvat de verplichting tot informatie-uitwisseling tussen gravers en beheerders van kabels en leidingen. Concreet betekent dit voor de riolering onder meer dat gegevens van de hoofdriolering bekend moeten zijn Dit GRP is opgesteld conform de Leidraad Riolering (RIONED). Naar aanleiding van de invoering van de Wet verbrede watertaken zijn er een aantal modules vernieuwd die relevant zijn voor het GRP. Bij het opstellen van dit GRP is rekening gehouden met de meest recente wijzigingen

170 Voorstel voor de Raad Datum raadsvergadering : 12 september 2013 Agendapuntnummer : XII, punt 5 Besluitnummer : 1049 Portefeuillehouder : Wethouder Henk Lammers Aan de gemeenteraad Onderwerp: Beleidsplan Openbare verlichting Samenvatting: Het huidige beleidsplan Openbare verlichting is in 2006 vastgesteld, in de afgelopen jaren zijn diverse ontwikkelingen binnen de openbare verlichting actueel. Daarom is nieuw plan opgesteld voor de periode 2013 t/m Dit nieuwe plan geeft een beleidskader voor aanleg, beheer en onderhoud van de openbare verlichting. Door de voornemens in het vorige beleidsplan te monitoren zijn de uitgangspunten opnieuw afgewogen. Geconstateerd is dat deze op onderdelen moeten worden aangepast. De wijzigingen betreffen kaders/normen, energieverbruik, sociale veiligheid, beheer en onderhoud en nieuwbouw. Kaders/normen: - ROVL 2011 (Richtlijn Openbare Verlichting 2011). Een grote verandering ten opzichte van het eerdere plan is de nieuwe (ROVL-2011). In de ROVL wordt er eerst een keuze gemaakt tot niet verlichten, wel verlichten of te besluiten tot een alternatieve maatregel (bijv. bermplanken). Voortaan wordt er niet meer standaard vanuit gegaan dat er openbare verlichting wordt geplaatst. - Lichthinder. Het aspect lichthinder krijgt meer aandacht bij uitbreiding en vervangen van bestaande verlichtingsinstallaties. De Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde (NSVV) heeft over lichthinder een aantal richtlijnen en normen opgesteld (Algemene richtlijn betreffende lichthinder). Energieverbruik: - Lampen.De huidige installatie is energiezuinig. Sinds 2003 is de efficiency van de openbare verlichting sterk verbeterd. De verlichting beschikt reeds over lampen met een zeer laag verbruik. Nieuwere lamptechnieken leveren daardoor in De Wolden geen grote energie en milieuwinst meer op. Het grootschalig vervangen van de bestaande lampen door LED-lampen kost meer dan het oplevert. - Aanpassen schakeltijden.de openbare verlichting gaat aan en uit op vastgestelde tijdstippen (schakeltijden). De aanpassing houdt in dat de verlichting later aan en eerder uit gaat. Het aanpassen van de schakeltijden komt er in de praktijk op neer dat de verlichting per dag ca minuten minder brand. Hierdoor zal er in De Wolden een energiebesparing gerealiseerd kunnen worden van ca kwh en ca. 1,1-1,8 ton minder CO2. De aanpassing zal in juli/augustus 2013 plaats vinden. - Onderzoek draagvlak minder verlichtingsmasten. In het vorige beleidsplan is juist het omgekeerde gebeurd. Er is door de raad geld beschikbaar gesteld voor het bijplaatsen van lichtmasten. Inmiddels is iedereen bewuster geworden van de kosten(energie) en de duisternis en zijn er in Nederland initiatieven ontwikkeld Pagina 1 van 5

171 voor het verminderen van het totaal aantal masten. Het eventueel verminderen van de masten moet natuurlijk gebeuren in overleg met de diverse belangengroepen. Het draagvlak voor het verminderen van het aantal lichtmasten moet worden onderzocht samen met de inwoners en belangenverenigingen voordat er masten verwijderd gaan worden. Sociale veiligheid: - Onderzoek verdeling avond- en nachtbranders. De verlichting in de gemeente bestaat uit avond- en nachtbranders. De avondbranders gaan door de week om uur uit en de nachtbranders blijven branden. Er is echter niet goed in beeld hoe de verdeling van deze branders is. Bij een schouw in de kern De Wijk bleek dat er geen regelmatig patroon zit in het wel of niet branden van de verlichting na uur. Door geen regelmatige verdeling van het type brander ontstaan er donkeren vlekken in het verlichtingsbeeld in de straten. Dit geeft veel vragen en opmerkingen van de burgers. Het geeft namelijk een onveilig gevoel. Door goed in beeld te krijgen wat avond- en nachtbranders zijn kan er een regelmatig patroon aangebracht worden wat het veiligheidsgevoel zal vergroten. Beheer/onderhoud: - Regulier onderhoud. In de gemeente staan ca stuks lichtmasten met daarop een gelijk aantal armaturen (de lampenkap) en lampen. Voor het onderhouden van de verlichting is de Kwaliteitsvisie Openbare ruimte De Wolden van toepassing. Het onderhoudsniveau is vastgesteld op B (matig) voor alle gebieden in de gemeente. Uit de beleidsschouw komt naar voren dat de verlichting voldoet aan het gevraagde niveau. - Lamp vervanging. Om de bedrijfszekerheid op het huidige niveau te houden blijven we per 5 jaar groepsvervanging(remplacering) van de lampen uitvoeren, incidentele uitval van de lampen wordt eens per drie weken hersteld. - Controle op stabiliteit voor oudere masten. Om te voorkomen dat onnodig geld geïnvesteerd wordt in vervanging van oude, maar technisch nog in goede staat verkerende lichtmasten, worden lichtmasten die ouder zijn dan 30 jaar tijdens remplacering geïnspecteerd op stabiliteit en gebreken. Wanneer uit de inspectie blijkt dat masten nog minimaal vijf jaar zonder problemen mee kunnen, en er geen andere redenen zijn om tot vervanging over te gaan, worden de masten niet vervangen. Nieuwbouw: - LED-verlichting toepassen. Bij reconstructies, waarbij meer dan 10 armaturen moeten worden vervangen, en uitbreiding/nieuwbouw locaties Led-lampen toepassen. - Eigen OV-net. Waar mogelijk wordt een eigen OV-net gerealiseerd. Er zijn binnen de gemeentegrenzen al stukjes eigen net. Bij een eigen OV-net kan de gemeente zelf werkzaamheden uitvoeren, lichtmasten aansluiten/afkoppelen, de schakeltijden aanpassen, etc. Er horen ook verplichtingen bij. De gemeente is dan formeel netbeheerder (net als bij de riolering), met alle daaraan verbonden verplichtingen, verantwoordelijkheden en financiële risico s. De kosten voor de aangegeven wijzigingen passen binnen het beschikbare budget van de openbare verlichting. Op 16 mei 2013 is het plan opiniërend besproken door de raad. Tijdens deze raadsvergadering is het plan goed ontvangen door de partijen. Er waren nog wel enkele aandachtspunten. Deze waren: 1. Het toepassen van groenlicht in het buitengebeid met name in natuurgebieden. 2. Participatie voor weghalen van lichtmasten en avond nachtbranders. 3. Standaardisatie materialen. Pagina 2 van 5

172 Ad 1. Groenlicht is ontstaan door een ontdekking van de offshore industrie. Een NAMecoloog ontdekte dat met name de rode component in witte verlichting leidde tot ontregeling van het ingebouwde kompas van trekvogels en ze niet of te laat op hun bestemming komen. Van de groene lampen op boorplatforms raken aanzienlijk minder aantal vogels op zee ontregeld. Als gevolg van deze ontdekking wordt de groene verlichting ook vaak toegepast bij of in natuurgebieden. Het beste is natuurlijk geen verlichting maar soms is dit toch noodzakelijk vanuit verkeers- of sociale veiligheid. Dit is ook de gedachte die uitgaat van de Richtlijn Openbare Verlichting 2011 (ROVL-2011) die in de gemeente gehanteerd gaat worden. Het plaatsen van (groene)verlichting wordt meegenomen binnen de uitvoering van het beleidsplan openbare verlichting Ad 2. Het eventueel verminderen van de masten en aanpassen van de verdeling avonden nachtbranders gaat gebeuren in overleg met de diverse belangengroepen (inwoners en belangenverenigingen). Naast het verwijderen van eventuele masten in het buitengebied zal er ook gekeken worden of er masten verwijderd kunnen worden binnen de kom. Dit wordt meegenomen binnen de uitvoering van het beleidsplan Openbare verlichting Ad 3. Door het aantal typen van lichtmasten, armaturen en lampen zoveel mogelijk te standaardiseren kunnen de voorraadkosten laag gehouden worden, wat zich vertaalt in lagere exploitatielasten. Slechts in bijzondere situaties ((dorp)centra) kan worden afgeweken van het standaardpakket. Dit wordt meegenomen in de uitvoering van het beleidsplan Openbare verlichting Fase van besluitvorming: Besluitvormend. Ontwerpbesluit: Het Beleidsplan openbare verlichting vast te stellen. Inleiding en aanleiding: Inleiding: In het Beleidsplan Openbare Verlichting zijn de kaders voor de aanleg en het beheer en onderhoud vastgelegd. De kaders geven duidelijkheid aan de inwoners en richting voor de uitvoering. Het plan past binnen het kader van de Kwaliteitsvisie De Wolden, waarin het algemene beleidskader schoon, heel & veilig is aangegeven. In het plan staat de uitwerking van het beleid, het specifieke kwaliteitssysteem en de richtlijnen voor beheer en onderhoud van de openbare verlichting in de gemeente De Wolden voor de komende vijf jaar. Aanleiding: In de afgelopen jaren zijn diverse ontwikkelingen binnen de openbare verlichting actueel. Met het beleidsplan Openbare verlichting wordt rekening gehouden met deze ontwikkelingen. Problemen of vraagstukken: Beschrijving probleem: Door ontwikkelingen op technisch en maatschappelijk vlak is het beleidsplan 2006 niet meer actueel. Beoogd effect: Voor de periode een beleidskader voor de aanleg, het beheer en onderhoud van de openbare verlichting. Het nieuwe kader zorgt voor nog efficiënter en duurzamer beheer en onderhoud van de openbare verlichting. Pagina 3 van 5

173 Ontwerpbesluit: toelichting en argumentatie: Toelichting ontwerpbesluit: Beheer & onderhoud Dit beleidsplan beschrijft welke wijzigingen we in de jaren 2013 t/m 2017 in het beheer en onderhoud gaan doorvoeren. Het plan vormt de basis voor het uitwerken van de uitvoeringsplannen voor de komende jaren en verbeterpunten voor een efficiënter beheer en onderhoud van de openbare verlichting met daaraan gekoppeld de beschikbare budgetten. Normen/richtlijnen Een grote verandering is dat er een nieuwe richtlijn gehanteerd gaat worden voor het plaatsen van openbare verlichting. Het gaat dan om de Richtlijn Openbare Verlichting 2011 (ROVL-2011). Deze vervangt de inmiddels verouderde richtlijn NPR , uit het vorige beleidsplan. In de ROVL wordt er eerst een keuze gemaakt tot verlichten, niet verlichten of te besluiten tot een alternatieve maatregel voordat er begonnen wordt met ontwerpen. Er wordt dus niet standaard vanuit gegaan dat er verlichting geplaatst wordt. We gaan selectiever om met het uitbreiden van de installatie. Maatregelen/beleidsontwikkelingen Het beleidsplan openbare verlichting komt in hoofdlijnen overeen met het huidige beleidsplan openbare verlichting Er zijn een aantal nieuwe maatregelen/beleidsontwikkelingen als planvorming opgenomen. Deze zijn onderzoek naar draagvlak voor verwijderen van verlichtingsmasten, onderzoek en zonodig aanpassen van de verdeling avond- en nachtbranders, controle op stabiliteit voor oude masten hoger dan 5,5 m. Argumenten ontwerpbesluit: Actueel beleidskader. Kanttekeningen: Alternatief beleid: Geen verbeteringen in beheer en onderhoud doorvoeren. Financiële effecten: De kosten voor de maatregelen/beleidsontwikkelingen passen binnen de bestaande exploitatie van de openbare verlichting. In 2014 zal er door het aanpassen van de aanen uitschakeltijden van de openbare verlichting (b&w besluit nr. 814, 19 februari 2013) een besparing zijn op de energiekosten. Het plan is uitvoerbaar binnen de beschikbare middelen. Personele effecten: n.v.t. Juridische effecten: n.v.t. Participatie- en communicatieparagraaf: (in te vullen aan de hand van de menukaart) Burgers en belangengroepen zijn en worden betrokken bij het onderzoek naar draagvlak voor de omvang van het aantal verlichtingsmasten en het onderzoek naar verdeling avond- en nachtbranders. Fatale termijnen: n.v.t. Pagina 4 van 5

174 Aanpak en uitvoering: Uitvoering van de maatregelen staan gepland in de periode Bijlagen (alleen digitaal): - Beleidsplan openbare verlichting Zuidwolde, 29 augustus 2013 Burgemeester en wethouders van De Wolden, secretaris Nanne Kramer burgemeester Roger de Groot Pagina 5 van 5

175 Ontwerp Nr. XII/ 5 De raad van de gemeente DE WOLDEN; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 29 augustus 2013; Besluit: Het Beleidsplan openbare verlichting vast te stellen. Zuidwolde, 12 september 2013 De raad voornoemd, griffier, drs. I.J. Gehrke voorzitter, R.T. de Groot Pagina 1 van 1

176 Beleidsplan Openbareverlichting Actief en betrokken dewolden.nl

177 Beleidsplan Openbare verlichting Cluster Beheer openbare ruimte pagina 2 van 59

178 Beleidsplan Openbare verlichting Cluster Beheer openbare ruimte BELEIDSPLAN OPENBARE VERLICHTING VAN DE GEMEENTE DE WOLDEN Gemeente De Wolden Raadhuisstraat GD Zuidwolde Afdeling : Openbare werken Cluster : Beheer openbare ruimte Datum : Mei 2013 Status : concept pagina 3 van 59

179 Beleidsplan Openbare verlichting Cluster Beheer openbare ruimte pagina 4 van 59

180 Beleidsplan Openbare verlichting Cluster Beheer openbare ruimte INHOUDSOPGAVE SAMENVATTING Inleiding Aanleiding Doel van het beleidsplan Een stukje lichttechniek Leeswijzer DOEL EN FUNCTIE OPENBARE VERLICHTING Verkeersveiligheid Sociale veiligheid Leefbaarheid en sfeer BEHEERAREAAL Kwantiteit Kwaliteit Kaders Evaluatie Beleidsplan Openbare verlichting Gemeentelijke raakvlakken Proefprojecten Dunningen & Perenhof Juridische kaders Landelijke richtlijnen Beleid OPENBAREVERLICHTING Richtlijn ROVL Tegengaan van lichtvervuiling en lichthinder Energiebesparing Energiebesparing door toepassing van alternatieven Armaturen Lampen Dimmen van lichtpunten Schakeltijden Verminderen aantal masten Beheer en onderhoud Uitvoering Onderhoud Beheer Standaardisatie...27 pagina 5 van 59

181 Beleidsplan Openbare verlichting Cluster Beheer openbare ruimte Areaal uitbreiding Vervanging en renovatie Exploitatielasten Milieuvriendelijke materialen OVERIGE BELEIDSASPECTEN Openbaar groen/bomen Aanlichten van gebouwen Tunnelverlichting Grondspots Bewegwijzering Eigen openbaarverlichtings-net (Ov-net) UITVOERINGSPROGRAMMA Algemene beleidsaspecten Regulier beheer & onderhoud Verbeteringsmaatregelen Middelen Regulier budget Kosten maatregelen Opbrengsten maatregelen Conclusie Advies besluit Conclusie Bestuurlijk besluit...37 Bijlagen Bijlage 1 - Een stukje lichttechniek Bijlage 2 - Gemeentelijke Beleidskaders Bijlage 3 - Hoofdlijnen uitkomsten enquête Bijlage 4 - Wettelijke aansprakelijkheid Bijlage 5 - Richtlijnen en normen Bijlage 6 Uitvoering in eigen beheer Bijlage 7 - Beleidsaspecten openbare verlichting pagina 6 van 59

182 Beleidsplan Openbare verlichting Cluster Beheer openbare ruimte SAMENVATTING Het huidige beleidsplan Openbare verlichting is in 2006 vastgesteld, in de afgelopen jaren zijn diverse ontwikkelingen binnen de openbare verlichting actueel geworden. Dit nieuwe plan Openbare verlichting geeft voor de gemeente De Wolden voor de komende vijf jaar een beleidskader voor de aanleg, het beheer en het onderhoud van de openbare verlichting. Dit plan is de opvolger van het beleidsplan Openbare verlichting De algemene doelstelling van het plan is een beschrijving van de beleidsvoornemens en bijbehorende maatregelen voor het plaatsen, beheren en onderhouden van de openbare verlichting. Het plan geeft ook inzicht in de financiële gevolgen van de voorgenomen maatregelen. De beleidsvoornemens en maatregelen staan in hoofdlijnen in dit plan. Voor verdere uitwerking hiervan moet er een uitvoeringsplan opgesteld worden. Door de voornemens uit het vorige beleidsplan te monitoren zijn de uitgangspunten opnieuw afgewogen. Geconstateerd is dat deze op onderdelen moeten worden aangepast. De wijzigingen betreffen kaders/normen, energieverbruik, sociale veiligheid, beheer en onderhoud en nieuwbouw. Kaders/normen. - Richtlijn Openbare Verlichting 2011 (ROVL 2011). Een grote verandering ten opzichte van het eerdere plan is de nieuwe ROVL. In de ROVL wordt er eerst een keuze gemaakt tot niet verlichten, wel verlichten of te besluiten tot een alternatieve maatregel (bv bermplanken). Voortaan wordt er niet meer standaard vanuit gegaan dat er openbare verlichting wordt geplaatst. - Lichthinder en lichtvervuiling. Het aspect lichthinder krijgt meer aandacht bij uitbreiding en vervangen van bestaande verlichtingsinstallaties. De Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde (NSVV) heeft over lichthinder een aantal richtlijnen en normen opgesteld (Algemene richtlijn betreffende lichthinder). Energieverbruik - Lampen. De huidige installatie is energiezuinig. Sinds 2003 is de efficiency van de openbare verlichting sterk verbeterd. De verlichting beschikt reeds over lampen met een zeer laag verbruik. Nieuwere lamptechnieken leveren daardoor in De Wolden geen grote energie en milieuwinst meer op. Het grootschalig vervangen van de bestaande lampen door LED-lampen kost meer dan het oplevert. - Aanpassen schakeltijden. De openbare verlichting gaat aan en uit op vastgestelde tijdstippen (schakeltijden). Dit wordt gedaan vanuit de netwerkbeheerder (Enexis) voor meerdere gemeenten. Door nieuwe inzichten is er opnieuw gekeken naar de pagina 7 van 59

183 Beleidsplan Openbare verlichting Cluster Beheer openbare ruimte schakeltijden.de aanpassing houdt in dat de verlichting later aan en eerder uit gaat. Het aanpassen van de schakeltijden komt er in de praktijk op neer dat de verlichting per dag ca minuten minder brand. Door dit nieuwe schakelregiem zal er in De Wolden een energiebesparing gerealiseerd kunnen worden van ca kwh. Doordat de lampen minder branden wordt er niet alleen bespaart op het stroomverbruik maar ook op CO2. Dit komt neer op ca. 1,1-1,8 ton. De aanpassing zal in juni/juli 2013 plaats vinden. - Onderzoek draagvlak minder verlichtingsmasten. In het vorige beleidsplan is juist het omgekeerde gebeurd. Er is door de raad geld beschikbaar gesteld voor het bijplaatsen van lichtmasten. Inmiddels is iedereen bewuster geworden van de kosten(energie) en de duisternis en zijn er in Nederland (RWS, provincies en gemeenten) initiatieven ontwikkeld voor het verminderen van het totaal aantal masten. Uit het onderzoek in de wijken Dunningen en Perenhof (zie paragraaf 4.2.1) komt naar voren dat het volgens deze burgers allemaal wel wat minder kan. Ook in het Milieuambitieplan De Wolden is de licht-duister-discussie een van de belangrijke speerpunten. Het eventueel verminderen van de masten moet natuurlijk gebeuren in overleg met de diverse belangengroepen. Het draagvlak voor het verminderen van het aantal lichtmasten moet worden onderzocht samen met de inwoners en belangenverenigingen voordat er masten verwijdert gaan worden. Sociale veiligheid - Onderzoek verdeling avond- en nachtbranders. De verlichting in de gemeente bestaat uit avond- en nachtbranders. De avondbranders gaan door de week om uur uit en de nachtbranders blijven branden. Er is echter niet goed in beeld hoe de verdeling van deze branders is. Bij een schouw in de kern De Wijk bleek dat er geen regelmatig patroon zit in het wel of niet branden van de verlichting na uur. Door geen regelmatige verdeling van het type brander ontstaan er donkeren vlekken in het verlichtingsbeeld in de straten. Dit geeft veel vragen en opmerkingen van de burgers. Het geeft namelijk een onveilig gevoel. Door goed in beeld te krijgen wat avond- en nachtbranders zijn kan er een regelmatig patroon aangebracht worden wat het veiligheidsgevoel zal vergroten. Beheer/onderhoud - Regulier onderhoud. In de gemeente staan ca stuks lichtmasten met daarop een gelijk aantal armaturen (de lampenkap) en lampen. Voor het onderhouden van de verlichting is de Kwaliteitsvisie Openbare ruimte De Wolden van toepassing. Het onderhoudsniveau is vastgesteld op B (matig) voor alle gebieden in de gemeente. Uit de beleidsschouw komt naar voren dat de verlichting voldoet aan het gevraagde niveau. - Lamp vervanging. Om de bedrijfszekerheid op het huidige niveau te houden blijven we per 5 jaar groepsvervanging(remplacering) van de lampen pagina 8 van 59

184 Beleidsplan Openbare verlichting Cluster Beheer openbare ruimte uitvoeren, incidentele uitval van de lampen wordt eens per drie weken hersteld. - Controle op stabiliteit voor oudere masten. Een lichtmast wordt nooit uitsluitend op basis van de theoretische levensduur vervangen. Om te voorkomen dat onnodig geld geïnvesteerd wordt in vervanging van oude, maar technisch nog in goede staat verkerende lichtmasten, worden lichtmasten die ouder zijn dan 30 jaar tijdens remplacering geïnspecteerd op stabiliteit en gebreken. Wanneer uit de inspectie blijkt dat masten nog minimaal vijf jaar zonder problemen mee kunnen, en er geen andere redenen zijn om tot vervanging over te gaan, worden de masten niet vervangen. Na maximaal vijf jaar worden de masten opnieuw geïnspecteerd. Nieuwbouw - LED-verlichting toepassen. Bij reconstructies, waarbij meer dan 10 armaturen moeten worden vervangen, en uitbreiding/nieuwbouw locaties Led-lampen toepassen. - Eigen OV-net. Waar mogelijk wordt een eigen OV-net gerealiseerd. Er zijn binnen de gemeentegrenzen al stukjes eigen net. Een voorbeeld hiervan zijn de lichtmasten rondom het gemeentehuis en in de Hoofdstraat. In het buitengebied zijn rioolgemalen onderling verbonden met een eigen stroomkabel. Bij een eigen Ov-net kan de gemeente zelf werkzaamheden uitvoeren, lichtmasten aansluiten/afkoppelen, de schakeltijden aanpassen, etc. Er horen ook verplichtingen bij. De gemeente is dan formeel netbeheerder (net als bij de riolering), met alle daaraan verbonden verplichtingen, verantwoordelijkheden en financiële risico s. Financiën Voor de extra maatregelen is voor de komende vijf jaar een bedrag geraamd van De verdeling van de kosten over de maatregelen staan vermeld in hoofdstuk 8. We kunnen de kosten voor de aangegeven wijzigingen dekken uit het beschikbare budget van de openbare verlichting. Dit is mogelijk omdat er budget vrij komt door het aanpassen van de schakeltijden en door slimme combinaties te maken van maatregelen met regulier onderhoud. pagina 9 van 59

185 Beleidsplan Openbare verlichting Cluster Beheer openbare ruimte 1 INLEIDING Dit beleidsplan heeft betrekking op het beheren en onderhouden van de openbare verlichting. Het is opgesteld binnen het kader van de Kwaliteitsvisie De Wolden, waarin het algemene beleidskader schoon, heel & veilig is aangegeven. In het plan staat de uitwerking van het beleid, het specifieke kwaliteitssysteem en de richtlijnen voor beheer en uitvoering. 1.1 Aanleiding Het beleidsplan Openbare verlichting is de opvolger van het beleidsplan Openbare verlichting Het plan is een beleidsbepalend stuk dat de leidraad is voor het onderhoud, aanleg en beheer van de openbare verlichting in de gemeente De Wolden voor de komende vijf jaar. Dit beleidsplan dient verder als basis voor de meerjaren uitvoeringsplannen en jaarlijkse werkplannen, de budgetkeuzes en de uitvoering van het beheer. De uitvoeringsplannen geven invulling aan het effectief en efficiënt inzetten van arbeid en productiemiddelen en het aansturen van het werk van derden. 1.2 Doel van het beleidsplan. Het beleidsplan beschrijft de beleidsvoornemens en (bijbehorende) maatregelen voor het plaatsen, beheren en onderhouden van de openbare verlichting in de gemeente De Wolden voor de periode 2013 tot en met Het plan geeft ook inzicht in de financiële en organisatorische gevolgen van de voorgenomen maatregelen. Het beleidsplan geeft invulling aan het specifieke beleid, het kwaliteitssysteem en de kwaliteitsniveaus voor het betreffende product en geldt in principe voor een periode van vijf jaar. Gegevens met betrekking tot areaal en kosten worden jaarlijks geactualiseerd. 1.3 Een stukje lichttechniek De openbare verlichting bestaat uit een bovengronds- en ondergronds deel. Het ondergrondse deel is van de netbeheerder. Het bovengrondse deel is van de gemeente. Dit deel bestaat uit een mast met een armatuur. In het armatuur zit weer een lamp en een schakelapparaat. Er zijn meerdere mogelijkheden voor masten, armaturen, lampen, kleur licht etc. Verder zijn er meerdere ontwikkelingen aan de orde binnen de openbare verlichting. Ontwikkelingen zijn bijvoorbeeld groenlicht, dimmen, LED, energielabel etc.. De ontwikkelingen zijn uitgewerkt in bijlage 1. pagina 10 van 59

186 Beleidsplan Openbare verlichting Cluster Beheer openbare ruimte 1.4 Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt het doel en de functie van de openbare verlichting beschreven. Hoofdstuk 3 geeft een overzicht van het areaal en de kwaliteit. Hoofdstuk 4 omschrijft de beleids- en juridische kaders. Hoofdstuk 5 en 6 geven de uitgangspunten aan hoe beleid en het beheer en onderhoud van de openbare verlichting binnen de gemeente uitgevoerd wordt. Per paragraaf wordt een overzicht gegeven van de acties die voortkomen uit de gehanteerde uitgangspunten en werkwijzen. In hoofdstuk 7 wordt ingegaan op de kosten om het doel te realiseren. 2 DOEL EN FUNCTIE OPENBARE VERLICHTING Openbare verlichting heeft tot doel om het openbare leven bij duisternis, in bijzonder de weggebruikers, zo goed mogelijk te laten functioneren. Hoewel het (verlichting)niveau van de openbare verlichting het daglichtniveau niet bereikt, moet deze in eerste instantie bijdragen aan een verkeersveilige situatie gedurende de (circa 4100 uur per jaar) duistere uren. Een acceptabele kwaliteit van de openbare verlichting is dan ook van groot belang. De functie hiervan laat zich onderverdelen in verkeersveiligheid, sociale veiligheid en in mindere mate esthetica. Het doel van de openbare verlichting kan als volgt worden samengevat: - Het bevorderen van de verkeersveiligheid en de verkeersafwikkeling. - Het bevorderen van de openbare veiligheid (de sociale en persoonlijke veiligheid). 2.1 Verkeersveiligheid Onder verkeersveiligheid wordt een veilige en vlotte afwikkeling van het verkeer verstaan. Bij toepassing van de verlichting moet de weg zodanig worden verlicht dat de situatie in de rijrichting door de weggebruiker te overzien is. Hierbij moeten de verkeersdeelnemers het verloop van de weg, de aanwezigheid van zijwegen en zich mogelijk op de weg bevindende weggebruikers en obstakels kunnen waarnemen. Vooral bij specifieke wegsituaties zoals kruispunten, drempels, wegversmallingen en onverwachte veranderingen in het wegprofiel is dit van groot belang. 2.2 Sociale veiligheid Sociale veiligheid heeft te maken met alle (semi-) openbare ruimten waar mensen verblijven. In een sociaal veilige omgeving kan men zich bewegen zonder direct gevoel voor dreiging of gevaar voor confrontatie met geweld. Er zijn een tweetal aspecten te onderscheiden binnen het begrip sociale veiligheid: de objectieve onveiligheid (de criminaliteit die werkelijk plaatsvindt) en de pagina 11 van 59

187 Beleidsplan Openbare verlichting Cluster Beheer openbare ruimte subjectieve onveiligheid (de gevoelens van angst en onveiligheid, die bij de bevolking leven). Persoonlijke veiligheid wil zeggen dat inwoners, gebruikers en passanten kunnen zien waar zij lopen zonder te vallen over obstakels. Bezoekers zullen het op prijs stellen wanneer straatnaamborden goed zichtbaar en leesbaar zijn zodat zij snel en veilig hun adres of doel kunnen bereiken. Verlichting en sociale veiligheid staan in nauwe relatie tot elkaar. Bij duisternis is eerder sprake van vandalisme, openlijke bedreiging, geweld e.d. dan op klaarlichte dag. Bij goede openbare verlichting kan men tegemoetkomende personen op een redelijke afstand (4 à 5 meter) herkennen; voldoende kleurherkenning is hierbij onontbeerlijk. 2.3 Leefbaarheid en sfeer Leefbaarheid heeft betrekking op het bevorderen van de herkenbaarheid of het benadrukken van het bijzondere karakter of de gewenste sfeer van de openbare ruimte. Openbare verlichting speelt een belangrijke rol bij het tot zijn recht komen van die ruimte. In sociaal-maatschappelijk opzicht is het gemeentebestuur ervan overtuigd dat leefbaarheid een zaak is voor alle betrokkenen. Bedrijven, gemeente en inwoners maken de kernen leefbaar. In dit opzicht wordt tweerichtingsverkeer bevorderd. De burger zorgt zelf voor aanvullende verlichting in zijn privé woonomgeving. Het bijzondere karakter van een plek kan met behulp van de openbare verlichting tot uitdrukking worden gebracht. De plaatsing van eigentijds vormgegeven lichtmasten op een (centrum) plein kan de juiste sfeer oproepen. Bij de realisatie van verlichting met een meer decoratieve functie zal de ter plaatse vereiste functionele verlichtingskwaliteit en het jaarlijks terugkerende onderhoud het uitgangspunt moeten blijven. Voor de gemeente De Wolden zijn de verkeersveiligheid en sociale veiligheid maatgevend. Bij toepassing van decoratieve verlichting is esthetica belangrijk, maar dit mag niet ten koste gaan van de functionaliteit. Ook de keuze van de lichtsoort speelt een belangrijke rol bij de sfeerbeleving. In het algemeen wordt bijvoorbeeld warmwit licht als aangenamer ervaren dan koelwit licht, en groen licht creëert een sfeer van maanlicht, wat met name in buitengebieden toepasselijk kan zijn. Ook de mate van kleurherkenning van een lichtsoort speelt een rol bij de sfeerbeleving. pagina 12 van 59

188 Beleidsplan Openbare verlichting Cluster Beheer openbare ruimte 3 BEHEERAREAAL Voor het onderhouden van de openbare verlichting is het noodzakelijk te weten wat in eigendom, beheer en onderhoud is van de gemeente. Dit wordt vastgelegd in een (actueel) bestand met een overzicht van het te onderhouden areaal. Hierdoor is snel en doeltreffend informatie beschikbaar. 3.1 Kwantiteit De openbare verlichtingsinstallatie van gemeente De Wolden bestaat uit ca lichtmasten, waarvan tweederde binnen de bebouwde kom en eenderde buiten de bebouwde kom. Omdat nauwelijks masten met dubbele uithouder worden toegepast, komt het aantal armaturen vrijwel overeen met het aantal masten. Het betreft een brede mix van verschillende fabrikanten en uitvoeringen( ca. 54 soorten). Het toe te passen lamptype is afhankelijk van het aanwezige armatuurtype; armatuurtype en lamptype zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Binnen gemeente De Wolden komen PL-lampen met 76% veruit het meeste voor. Overige voorkomende lamptypen zijn SOX (15%), SON (3%) en led (2%). De lamptypen TL, CDM en QL komen op zeer beperkte schaal voor (ieder minder dan 1%). Bij 4% van de lichtmasten is het lamp- of armatuurtype niet bekend. 3.2 Kwaliteit De kwaliteitseisen voor het onderhouden van de openbare ruimte zijn vastgelegd in de Kwaliteitsvisie openbare ruimte de Wolden. De openbare verlichting is een onderdeel van het wegmeubilair. Deze visie beschrijft de verzorgingsgraad (schoon, heel en veilig) op verschillende kwaliteitsniveaus (A=hoog, B=basis, C=laag). Afhankelijk van het gebied (centrum, woonwijk, industriegebied etc) is er een kwaliteitsniveau bepaald. Voor de beelden en normen bij de afgesproken kwaliteitsniveaus wordt gebruik gemaakt van de Kwaliteitscatalogus openbare ruimte 2010 van de stichting CROW. Onderstaand een voorbeeld van kwaliteitseisen voor de openbare verlichting uit de Kwaliteitscatalogus openbare ruimte 2010 van de stichting CROW. De codes A, B, C komen overeen met het hoog, basis en laag. pagina 13 van 59

189 Beleidsplan Openbare verlichting Cluster Beheer openbare ruimte In april 2012 zijn met de raad kwaliteitsafspraken gemaakt. De gemeente streeft naar een openbare ruimte met een kwaliteitsniveau basis, zie onderstaande tabel. Bedrijvent er-rein Sport- en recreatie Dorpscentrum Woongebied Buitengebied Begraafplaatsen Hoofdstructuur Groen B B B C B A B Meubilair B B B B B B B Verharding B B B B B B B Kunstwerken B B B B B B B Reiniging B A A A A B A Uit de schouwresultaten van afgelopen jaren, zie onderstaande tabel, is te zien dat de verzorging en het onderhoud aan de openbare verlichting ruim voldoet aan de afgesproken kwaliteit. Alleen in jaar 2010 was er een percentage wat slecht(c) en zeer slecht(d) was. In 2011 is te zien dit inmiddels grotendeels is weggewerkt. In het algemeen is het onderhoudsniveau beter dan gevraagd. pagina 14 van 59

190 Beleidsplan Openbare verlichting Cluster Beheer openbare ruimte 4 KADERS Openbare verlichting heeft raakvlakken met diverse andere gemeentelijke beleidsterreinen: milieu, energie, verkeer, leefbaarheid en veiligheid. Voordat het beleid voor openbare verlichting wordt geformuleerd, wordt daarom eerst gekeken naar de kaders die voortvloeien uit bestaand beleid op diverse terreinen. Naast de gemeentelijke beleidskaders zijn er nog wettelijke en landelijke richtlijnen. 4.1 Evaluatie Beleidsplan Openbare verlichting In het beleidsplan Openbare Verlichting zijn een aantal doelstellingen en prioriteiten vastgesteld. Deze doelstellingen komen uit het beleidsplan Openbare verlichting Door het niet beschikbaar stellen van kredieten zijn deze doelstelling toen niet gerealiseerd. In de afgelopen periode zijn deze doelstellingen en prioriteiten wel gerealiseerd. Bij de doelstelling C2 is één item nog niet gedaan en dat is de Leeuwveensweg. Een overzicht van de doelstellingen wordt in onderstaande tabel weergegeven. Doelstelling/prioriteiten Omschrijving Uitgevoerd A: verlichtingsniveau binnen bebouwde kom conform NSVV-richtlijnen Vervangen van energie onzuinige armaturen (SOXen TL-armaturen) door energie efficiëntere. Een doelstelling uit het beleidsplan Door bezuinigingen is het toen niet gerealiseerd.. Ja C1: rendementsverbetering buiten bebouwde kom C2: verdichte oriëntatieverlichting buiten bebouwde kom Vervangen van verouderde TL-armaturen buiten de bebouwde kom door energie efficiëntere armaturen. Een doelstelling uit het beleidsplan Door bezuinigingen is het toen niet gerealiseerd. Langs erftoegangswegen buiten de bebouwde kom verdichte oriëntatieverlichting toepassen. Een doelstelling uit het beleidsplan Door bezuinigingen is het toen niet gerealiseerd. Ja Deels, de Leeuwveenseweg is nog niet gedaan. pagina 15 van 59

191 Beleidsplan Openbare verlichting Cluster Beheer openbare ruimte D: oriëntatieverlichting bij verkeersonveilige situaties E: Oplossen knelpunten/wensen belangenverenigingen Wegen met een erffunctie buiten de bebouwde kom moeten voorzien worden van oriëntatieverlichting. Er zijn in 2006 door burgers en belangenverenigingen knelpunten aangedragen m.b.t. de openbare verlichting. Hiervan is een lijst opgesteld met verbeterpunten. Ja, lokaal zijn er knelpunten opgelost. Ja 4.2 Gemeentelijke raakvlakken Openbare verlichting raakt andere gemeentelijke beleidsterreinen. Deze zijn onder andere; Politieke Termijn Agenda , Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan , Milieuambitieplan De Wolden , Programmabegroting 2012, Kwaliteitsvisie De Wolden, Vrienden van de nacht. De kaders worden toegelicht in bijlage Proefprojecten Dunningen & Perenhof In de afgelopen jaren zijn in de wijken Dunningen en Perenhof proefprojecten uitgevoerd met een verlaagd verlichtingsniveau (beide wijken) en led-verlichting (alleen Dunningen). Begin 2012 hebben de bewoners via een enquête hun mening gegeven over de openbare verlichting in hun wijk. In bijlage 3 zijn op hoofdlijnen de belangrijkste uitkomsten weergegeven, en vervolgens zijn deze uitkomsten per onderdeel nader onderbouwd met cijfers. Uit de proefprojecten kunnen de volgende conclusies getrokken worden. Bewoners zijn zeer tevreden over led-verlichting en adviseren de gemeente om dit op veel bredere schaal toe te passen in de openbare verlichting. Een lager verlichtingsniveau wordt in het algemeen wel gewaardeerd, maar er zijn kritische kanttekeningen ten aanzien van de verkeersveiligheid. Een ruime meerderheid adviseert de gemeente desondanks om in het verlichtingsbeleid uit te gaan van een lager verlichtingsniveau. Het belang dat burgers hechten aan het terugdringen van energieverbruik en lichthinder lijkt hierbij een rol te spelen. Wel wordt aangegeven dat minder verlichting niet voor iedere locatie geschikt is; het is een kwestie van maatwerk. 4.3 Juridische kaders De beheerder van een gebied dat is aangeduid als openbare ruimte, kan wettelijk aansprakelijk zijn voor de schade als gevolgen van gebreken: Aan het gebied: het gebied voldoet niet aan de eisen die men er onder gegeven omstandigheden aan mag stellen. pagina 16 van 59

192 Beleidsplan Openbare verlichting Cluster Beheer openbare ruimte Op het gebied: voorwerpen of substanties zijn aanwezig die niet in het gebied thuishoren en die leiden tot gevaarlijke situaties. De gemeente heeft als wegbeheerder te maken met de Wegenwet en het Burgerlijk Wetboek (nr. 6). De Wegenwet regelt de openbaarheid en onderhoud aan wegen en in het Burgerlijk Wetboek is de aansprakelijkheid (onrechtmatige daad) geregeld. Voor uitgebreidere informatie zie bijlage Landelijke richtlijnen Naast de gemeentelijke- en juridische kaders zijn er nog normen en richtlijnen die betrekking hebben op de openbare verlichting kader. Deze zijn o.a. Politiekeurmerk Veilig Wonen, Richtlijn Openbare Verlichting 2011, CEkeurmerken, NEN-normen. Voor uitgebreidere informatie zie bijlage 5. Betekenis van de normen en aanbevelingen Normen en richtlijnen kunnen door de gemeente in de privaatrechtelijke sfeer worden voorgeschreven (bijvoorbeeld in een bestek of contract tussen de gemeente en een leverancier, aannemer en/of energiebedrijf). De openbare verlichtingsinstallatie moet zodanig worden onderhouden dat deze aan de gestelde normen blijft voldoen. 5 BELEID OPENBAREVERLICHTING 5.1 Richtlijn ROVL-2011 Bij het plaatsen van verlichting wordt de Richtlijn Openbare Verlichting 2011 (ROVL-2011) gehanteerd. De waarde van het donker en minder energieverbruik door de openbare verlichting wordt steeds belangrijker. In de richtlijnen zijn o.a. deze ontwikkelingen verwerkt. Het maken van de keuze tot verlichten, niet verlichten of te besluiten tot een alternatieve maatregel is een onderdeel in deze richtlijn. Er wordt dus niet standaard vanuit gegaan dat er verlichting geplaatst wordt. De ROVL-2011 gebruiken bij de beslissing of er wel/niet openbare verlichting geplaatst wordt. De verlichtingsniveau uit de ROVL-2011als maximaal niveau hanteren. Voor het verlichten van de openbare ruimte streven naar een gemiddeld verlichtingsniveau van 70 % van de richtlijnen ROVL-2011 tijdens de avonduren (inschakel moment tot middennacht). pagina 17 van 59

193 Beleidsplan Openbare verlichting Cluster Beheer openbare ruimte Als minimum wordt 0% van het verlichtingsniveau van de richtlijnen ROVL-2011, dus geen verlichting of volledig dimmen (uitzetten in nachtelijke uren), gehanteerd. De bestaande verlichting niet actief aanpassen op nieuwe richtlijnen. Dit gebeurt pas als er een natuurlijk moment staat te gebeuren (bv. herinrichting van een gebied, in combinatie met groot onderhoud, vervanging vanuit ouderdom). 5.2 Tegengaan van lichtvervuiling en lichthinder Er is sprake van lichtvervuiling als het licht buiten het gebeid valt, dan waar de verlichting voor bedoeld was. Bijvoorbeeld het licht dat door een armatuur naar boven uitgestraald wordt. Met name in natuurgebieden kan dit een nadelige invloed hebben op de flora en fauna. Van lichthinder is sprake als verlichting door omwonenden of weggebruikers als hinderlijk wordt ervaren. Het kan hierbij bijvoorbeeld gaan om verblinding van weggebruikers of om licht als verstorende factor in huis, tuin of sterrenkunde. We willen de natuurwaarden van De Wolden beschermen tegen lichtvervuiling door openbare verlichting in het buitengebied tot een minimum te beperken. In het landelijke gebied heeft openbare verlichting voornamelijk een functie voor het verkeer. Vaak wordt verlichting geplaatst om een bocht goed zichtbaar te maken of om de weggebruikers te attenderen op een zijweg, een fietsoversteekplaats, etc. Juist in deze situaties zijn vaak alternatieven mogelijk in de vorm van bijvoorbeeld led-markering in het wegdek (zoals op de foto hiernaast) of led-paaltjes. Dergelijke alternatieven verspreiden zeer weinig licht, en leveren daarom geen lichtvervuiling op. Het aspect lichthinder verdient bijzondere aandacht bij uitbreiding en vervangen van bestaande verlichtingsinstallaties. Bestaande, dan wel nieuwe, lichthinder situaties moeten opgelost, dan wel voorkomen worden, bijvoorbeeld door goede plaatsing van lichtmasten (niet pal voor een slaapkamerraam) en door toepassing van gerichte armaturen of afscherming van een deel van het armatuur. De NSVV (Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde) heeft over lichthinder een aantal richtlijnen en normen opgesteld. Deze zijn; - NSVV Algemene richtlijn betreffende lichthinder Deel 1 Grenswaarden voor sportveldverlichting. - NSVV Algemene richtlijn betreffende lichthinder Deel 2 Terreinverlichting. - NSVV Algemene richtlijn betreffende lichthinder Deel 3 Aanstraling van gebouwen en objecten buiten. - NSVV Algemene richtlijn betreffende lichthinder Deel 4 Reclameverlichting. - NSVV Algemene richtlijn betreffende lichthinder Deel 5 Openbare verlichting. pagina 18 van 59

194 Beleidsplan Openbare verlichting Cluster Beheer openbare ruimte - Europese norm voor buitenverlichting NEN-EN Richtlijnen van de NSVV tegen lichtvervuiling en lichthinder hanteren. In situaties waarin openbare verlichting buiten de bebouwde kom toch wenselijk is, wordt habitatvriendelijke verlichting toegepast 5.3 Energiebesparing De openbare verlichting verbruikt circa kwh per jaar (gemiddelde over de periode ). Openbare verlichting neemt daarmee een substantieel deel van het totale gemeentelijke energieverbruik voor haar rekening. In paragraaf 5.1 wordt al aangegeven dat het uitgangspunt wordt om in nieuwe situaties geen verlichting te plaatsen tenzij. Hiervoor wordt dan gebruik gemaakt van de ROVL Naast het dimmen van verlichting zijn er nog een aantal uitgangspunten die energiebesparing kunnen opleveren. De verwachting is dat de energie besparende maatregelen niet veel op zullen leveren. Dit komt door de redelijk energiezuinige openbare verlichtingsinstallatie in de gemeente. Het enige concrete op dit moment met betrekking tot energie besparing is het later aanen uitschakelen van de verlichting, zie paragraaf Om verder nog wat energiebesparing(ca 15%) te halen moet er flink geïnvesteerd (ca ) worden in de installatie. De terugverdientijd hiervan komt uit op 41 jaar. Dit is niet efficiënt en daarom niet raadzaam om dit uit te voeren. Stroomverbruik, kosten ,= Energiebesparing door toepassing van alternatieven Wanneer er sprake is van een situatie waarin vanuit verkeersveiligheidsoogpunt nieuwe verlichting gewenst is, dan kijken we eerst kritisch of er alternatieven mogelijk zijn. Is de functie het verlichten van objecten, dan kan reflectie of ledverlichting op het betreffende object een optie zijn. Voor het geleiden van verkeer door een bocht kan led-markering in de kantlijn van het wegdek zogeheten actieve markering vaak een goed alternatief zijn. Zijwegen kunnen bijvoorbeeld gemarkeerd worden met led-paaltjes. Per situatie zal beoordeeld worden of een alternatief mogelijk is. Belangrijke factoren daarbij zijn de snelheid van de weggebruiker, gemengde of uniforme verkeersstromen, sociale veiligheid (mogelijkheid alternatieve route) en overzichtelijkheid van de verkeerssituatie. Uitgangspunt hanteren: geen openbare verlichting plaatsen tenzij volgens ROVL pagina 19 van 59

195 Beleidsplan Openbare verlichting Cluster Beheer openbare ruimte Armaturen Armaturen vormen tezamen met het lampsysteem (lamp en eventuele voorschakelapparatuur) het hart van de openbare verlichting. Het armatuur is samen met de lichtoptiek (spiegel en/of refractie) compleet afgestemd op het in het armatuur ondergebracht lichtsysteem. Dit systeem is onderling zo optimaal mogelijk afgestemd om het licht op de juiste plaats te krijgen. Om lichthinder als gevolg van openbare verlichting te voorkomen wordt er in principe gekozen voor armaturen die aan de bovenzijde geen licht doorlaten. Ook vanuit het oogpunt van een efficiënte en doelmatige verlichting is het van belang te kiezen voor armaturen die het licht zo veel mogelijk in de bedoelde richting sturen en uitgerust zijn met een duurzaam en energiezuinige lampsoort Lampen Bij nieuwe armaturen efficiënte (functionele) armaturen gebruiken. Uitfasering van lampen Volgens de Europese wetgeving mogen een aantal energieverspillende lampen niet meer door lichtproducenten verkocht worden. Een bekend voorbeeld van het verdwijnen van lampen voor de particuliere sector is het verdwijnen van de gloeilamp. Binnen de openbare verlichting verdwijnen er sommige gasontladingslampen. Voor de gemeente houdt dit in dat sommige SOX en SON- T lampen verdwijnen. De producenten van de lampen reageren hierop door voor dit soort lampen zuinigere varianten te maken. Als er dus een lamp niet meer geleverd wordt gaan we over op een energie zuinige variant. Als dit niet mogelijk is wordt er bekeken wat de beste oplossing is voor een bepaalde situatie( bv. verwijderen verlichting, led). Led Een sterke ontwikkeling is de opkomst van de ledverlichting. Het gebruik van led als lichtbron in de openbare verlichting heeft voordelen: 1. Verlenging van levensduur tot 20 jaar volgens opgave fabrikanten, waardoor er geen vervanging van de lamp meer nodig is. 2. Het licht van de kleine led-lampjes in een armatuur is beter richting de straat te richten, waardoor minder strooilicht ontstaat. Hiermee is een energiebesparing ten opzichte van traditionele lichtbronnen voor openbare verlichting mogelijk. Bij toepassing in straten waarbij strooilicht niet gewenst is, kan een energiebesparing van maximaal 10% haalbaar zijn. Nadelen zijn er momenteel ook: pagina 20 van 59

196 Beleidsplan Openbare verlichting Cluster Beheer openbare ruimte 1. De hoeveelheid licht per vermogenseenheid is nog niet zo hoog als traditionele verlichting. De efficiëntie is al redelijk vergelijkbaar met fluorescentielampen, maar voldoet nog niet ten opzichte van gasontladingslampen met lampvermogens vanaf 55 watt. Alleen door de betere richtbaarheid kan een energiebesparing gehaald worden ten opzichte van fluorescentielampen tot 55 watt. Verbetering van de efficiëntie tot het moment dat ook geconcurreerd kan worden met natrium lampen of metaalhalogeenlampen, komt snel dichterbij, maar zal nog enige tijd duren. 2. Het licht op de rijbaan en voetpad richten heeft als nadeel dat het licht achter de lichtmast sterk beperkt wordt. Dit geeft een onveilig gevoel en het is mogelijk dat burgers zelf weer lampen bij de voordeur op gaan hangen. 3. De armaturen maken gebruik van elektronica(drivers) om de led s aan te sturen. Deze drivers zullen naar verwachting maximaal 12 tot 15 jaar meegaan. Omdat deze componenten vaak standaard niet uitwisselbaar zijn moet de hele armatuur vervangen worden. Een traditionele armatuur gaat ongeveer 25 jaar mee. In deze periode wordt 4 keer een lamp vervangen en 1 keer het elektronische voorschakelapparaat (EVSA). 4. De led-armaturen zijn op dit moment ook nog erg duur. Als op basis van de beschreven uitgangspunten een TCO-berekening (Total Cost of Ownership) gemaakt wordt, zal een led-armatuur tot 30% duurder zijn dan conventionele armatuur. De ontwikkelingen gaan echter zo snel dat de verwachting is dat de komende jaren de kosten zullen dalen en de lichtkwaliteit zal verbeteren. Tegenwoordig gebruiken gemeenten in woonstraten standaard de zogenaamde compactfluorescentieverlichting (PLL). Deze compacte lampen zijn in de warmere tinten zuiniger dan de led-lampen en in de koele tinten net zo efficiënt. Door de grootte van de lamp wordt het licht wat verder verspreid, wat het beeldindruk in straten met wat bredere profielen ten goede komt. Deze lampen (PLL) krijgen een steeds langere levensduur(4 tot 10 jaar), de gemiddelde levensduur bedraagt ongeveer 4 jaar. Daarbij komt dat de lampen veel goedkoper zijn dan led-toepassingen. Bij uitfasering van lampen overgaan op de energiezuinige variant. Bestaande armaturen niet grootschalig gaan vervangen door ledarmaturen. Hiermee wachten tot einde levensduur (natuurlijk moment) van de bestaande armaturen Dimmen van lichtpunten Het principe avond- en nachtbranders was in het verleden het meest gangbare, technisch haalbare en relatief een goedkope manier van energie besparen. Nadeel van deze toepassing is dat de gelijkmatigheid van het licht slecht wordt en er donkere vlekken ontstaan wat als minder prettig of onveilig wordt ervaren. Een systeem als avond- nachtschakeling is met de komst van de ROVL 2011 en het PKVW achterhaald. In deze normen is uitschakeling om en om van de lichtmasten gedurende de nacht niet toegestaan, omdat met name de gelijkmatigheid van de verlichting drastisch wordt verminderd. pagina 21 van 59

197 Beleidsplan Openbare verlichting Cluster Beheer openbare ruimte Met de moderne armaturen is het wel mogelijk om gedurende de nachtelijke- en avonduren de lichtpunten te dimmen. De gelijkmatigheid wordt hierbij niet aangetast, maar het verlichtingsniveau kan dan tot 50% worden gereduceerd. Dit vergt echter wel investering per lichtpunt, maar bespaart gedurende het dimmen ook weer energie. Om te weten of dimmen van lichtpunten voor de gemeente interessant is moeten we onderscheid maken in een tweetal situaties: 1. Dimmen in verblijfgebieden binnen de bebouwde kom. Voor de lichtpunten (lampen van 24 of 36 watt) in woongebieden kan gekozen worden voor dimbare verlichting. In de avonduren zal dan de verlichting ongedimd branden, terwijl in de nachtelijke uren er gedimd kan worden. De besparing is dan ca watt per lichtpunt, tegen de meerinvestering per lichtpunt van ca. 100 tot 140. Terugverdientijd duurt langer dan de levensduur van het armatuur. Vanuit besparing op de energiekosten is dit dus niet rendabel. Toch kunnen er ook nog andere redenen zijn voor het dimmen van de lagere vermogens, zoals bijvoorbeeld lichthinder/vervuiling of beperking van CO2. 2. Dimmen in ontsluitingswegen binnen de bebouwde kom. Op ontsluitingswegen is voor het verkeer een zwaardere verlichting nodig dan uit sociaal oogpunt. In de avonduren is de verkeersintensiteit hoger dan gedurende de nachtelijke uren. In de avonduren kan voldaan worden in ongedimde toestand aan de verkeerstechnische eisen (1 cd/m2 komt overeen met ca.10 lux gemiddeld). Gedurende de nachtelijke uren (bij dimmen 50%), wordt nog ruimschoots voldaan aan de sociale verlichtingsnorm, terwijl voor de verkeersintensiteit verkeersverlichting niet meer nodig is. De besparing is dan ca watt per lichtpunt, tegen de meerinvestering per lichtpunt van ca. 100 tot 140. Terugverdientijd duurt ongeveer 10 jaar. Zowel in ongedimde (avond) als gedimde (nacht) toestand zal er worden voldaan aan de geldende normen voor openbare verlichting. In woonwijken PLL-verlichting wel dimmen, meer voor het verlagen van CO2 uitstoot en wat minder stroomverbruik. Maar ook zorgen dat er niet overdadig verlicht wordt en lichthinder richting woningen voorkomen wordt. Dit alleen toepassen bij nieuwe installaties (natuurlijk moment). Bij nieuwe armaturen met hogere vermogens ( 60 watt) dimunits meteen meenemen. Bestaande armaturen alleen gaan dimmen bij hogere vermogens ( 60 watt) en als de armaturen een restlevensduur groter dan 10 jaar hebben Schakeltijden De openbare verlichting wordt aan- en uitgeschakeld door een signaal over het stroomnet. Dit signaal wordt afgegeven door de netbeheerder. In De Wolden zijn er avond- en nachtbranders. Door het toepassen van avond- en nachtbranders gaan er op een bepaald moment lampen bijvoorbeeld om en om uit. Dit bespaart stroomkosten. Hierdoor ontstaan er in het verlichtingspatroon in de straten pagina 22 van 59

198 Beleidsplan Openbare verlichting Cluster Beheer openbare ruimte donkere vlekken. Dit kan een onveilig/onprettig gevoel bij de gebruikers van de openbare ruimte geven. Alle lichtmasten worden bij zonsondergang ingeschakeld middels een stuursignaal van de netbeheerder (Enexis). Avondbranders worden op zondag t/m donderdag om 24:00 uur uitgeschakeld, en op vrijdag en zaterdag om 02:00 uur. Deze tijden zijn in een eerder beleidsplan vastgelegd. Nachtbranders worden bij zonsopkomst uitgeschakeld door een stuursignaal. Aan- en uitschakeltijden Door nieuwe inzichten(energiebesparing, donkerte, lichthinder) is er opnieuw gekeken naar de schakeltijden. In de platforms Openbare Verlichting Overijssel en Drenthe is hierover afstemming, op ambtelijkniveau (gemeentelijk), geweest. Voorgesteld wordt de schakeltijden aan te passen. De aanpassing houdt in dat de verlichting later aan(bij 10 Lux (een lichtwaarde)) en eerder uit gaat (bij 7,5 Lux). Deze niveaus zijn gebaseerd op ervaringen en onderzoek door het Intergemeentelijk Overleg Openbare Verlichting (IGOV). Enexis schakelt momenteel rond de 20 lux. In de praktijk betekent dit dat verlichting al aan is voordat het een effectieve functie op de weg heeft (het is nog niet donker genoeg). Het aanpassen van de schakeltijden komt in de praktijk neer op dat de verlichting per dag ca minuten minder brand. Door dit nieuwe schakelregiem zal er een energiebesparing gerealiseerd kunnen worden van ca kwh. Doordat de lampen minder branden wordt er niet alleen bespaart op het stroomverbruik maar ook op CO2. Dit komt neer op ca. 1,1-1,8 ton. Ca tot besparen binnen de stroomkosten van de openbare verlichting. De exacte besparing zal blijken bij de afrekening van het werkelijke energie verbruik. Het college (besluit 814, ) heeft ingestemd met het aanpassen van de aan- en uitschakeltijden van de verlichting. Medio 2013 zullen de tijden aangepast worden. Verdeling avond- en nachtbranders Bij een controle van de avond- en nachtbranders is gebleken dat er niet een regelmatig patroon in de verdeling is. Er is een grote variatie geconstateerd in het uit en aan zijn van de lichtmasten. Hierdoor ontstaan er in het verlichtingspatroon in de straten onregelmatige donkere vlekken. Dit geeft een onveilig/onprettig gevoel. Hierover komen regelmatig opmerkingen dan wel klachten van burgers binnen. Om dit te verbeteren kunnen er een aantal dingen gedaan worden. 1. Betere verdeling van de avond- en nachtbrander. Bijv. Om en om aan/uit of een om twee aan uit. Bij het gebruik van avond- en nachtbranders moet wel in gedachten gehouden worden dat dit niet helemaal volgens de richtlijn ROVL is. Deze gaat namelijk uit van een bepaalde gelijkmatigheid van de verlichting. Met de beleidskeuze in paragraaf 5.1 is dit wel mogelijk. Ook moet er bepaald worden wat welke verdeling van avondsen nachtbranders er toegepast gaat worden( bv 1:1 of 2:1). Kosten om dit te realiseren is moeilijk te ramen omdat niet goed inzichtelijk is wat de verdeling van de branders is. Na afronding van het onderzoek kan dit bepaald worden en wordt er aanvullend budget aangevraagd. pagina 23 van 59

199 Beleidsplan Openbare verlichting Cluster Beheer openbare ruimte 2. Een betere manier om te besparen in de verlichting is om het lichtniveau gelijkmatig te verlagen (dimmen). Hiervoor kan hetzelfde stuursignaal gebruikt worden als voor de avond- en nachtbranders. De bestaande armaturen zullen wel omgebouwd moeten worden, er moet een dimmer in komen. De kosten hiervoor worden geraamd op tot Hierbij moet in gedachten gehouden worden dat dimmen bij lagere vermogens niet rendabel is, zie paragraaf De avond- en nachtbranders zijn alleen toegepast in woonstraten. De lichtmasten in de doorgaande routes blijven tijdens de hele duisternis branden (nachtbranders). In deze situatie kan er gedimd worden. Over het algemeen staan er op deze wegen masten met hogere vermogens en is het dimmen voor energiekosten besparing dus rendabel. Door het beter in beeld brengen van de avond- en nachtbranders en een betere verdeling hierin aanbrengen kan er een besparing behaald worden op het energieverbruik en lampkosten. Doordat de avondbranders minder uren branden gaan de lampen ook langer mee(ca. 2x). Het is nu niet inzichtelijk wat voor brander er op een lichtmast zit en alle lampen wordt tijdens de remplace vervangen. Hier kan, door beter inzicht, efficiënter gewerkt worden. Aanpassing van de aan- en uitschakeltijden van de openbare verlichting. Geen aanpassing van de schakeltijden voor de avond- en nachtbranders. Goede verdeling aanbrengen in avond- en nachtbranders bij verblijfsgebieden, kosten pm*. * De kosten om dit te realiseren zijn moeilijk te ramen omdat niet goed inzichtelijk is wat de verdeling van de branders is. Na afronding van het onderzoek kan dit bepaald worden en wordt er aanvullend budget aangevraagd Verminderen aantal masten Een andere mogelijkheid voor besparing op de kosten binnen de openbare verlichting is het verminderen van het totale aantal lichtmasten. Hierdoor wordt er niet alleen bespaard op energiekosten, maar ook op onderhouds- en vervangingskosten. In de periode van het vorige beleidsplan( ) is juist het omgekeerde gebeurd. In 2006 is er geïnventariseerd bij de burgers en belangenverenigingen waar er opmerkingen en knelpunten waren met betrekking tot de openbare verlichting. Naar aanleiding van de resultaten heeft de raad geld beschikbaar gesteld en zijn er lichtmasten bijgeplaatst. Inmiddels is iedereen bewuster geworden van de kosten(energie) en de duisternis en zijn er in Nederland (RWS, provincies en gemeenten) initiatieven ontwikkeld voor het verminderen van masten. Uit het onderzoek in de wijken Dunningen en Perenhof (zie paragraaf 4.2.1) komt naar voren dat het volgens deze burgers allemaal wat minder kan. Ook in het Milieuambitieplan De Wolden is de licht-duister-discussie een van de belangrijkste speerpunten. Eén van de maatregelen uit dit plan is onderzoek naar de mogelijkheden voor het verminderen openbare verlichting, zie bijlage 2. Het eventueel verminderen van de masten moet natuurlijk pagina 24 van 59

200 Beleidsplan Openbare verlichting Cluster Beheer openbare ruimte gebeuren in overleg met de diverse belangengroepen. Een eerste stap kan zijn om eerst de masten in het buitengebied te verminderen. Het draagvlak voor het verminderen van lichtmasten moet worden onderzocht. Onderzoeken draagvlak en opstellen gemeentelijke richtlijnen voor het verwijderen van lichtmasten, kosten Beheer en onderhoud Binnen het onderhoud van de openbare verlichting zijn er twee typen onderhoud te onderscheiden namelijk preventief en correctief onderhoud. Het beheer en onderhoud van de openbare verlichting in de gemeente de Wolden wordt gedaan op basis van de Kwaliteitsvisie De Wolden. Correctief Onder correctief(dagelijks) onderhoud verstaan we het op incidentele basis herstellen van schade als gevolg van aanrijdingen, vandalisme en klachten/opmerkingen. Kortom onderhoud dat iets weer in "de aanvaardbare conditie" terugbrengt. Preventief Onder preventief onderhoud verstaan we het op planmatige wijze onderhouden van de verlichting zodat een goede werking gewaarborgd is. Kortom onderhoud dat zorgt dat iets in "de aanvaardbare conditie" blijft Uitvoering De Wolden is een van de weinige gemeenten die het beheer en onderhoud van de openbare verlichting zelf uitvoert. De regie ligt bij de afdeling Beheer Openbare Ruimte, en de uitvoering bij de buitendienst (WoldWerk). Dit eigen beheer verloopt naar volle tevredenheid en er is binnen de gemeentelijke organisatie voldoende kennis en ervaring aanwezig op dit vakgebied. In 2010/2011 is dit onderzocht. Voor meer informatie zie bijlage 6. Uitvoering van het beheer en onderhoud aan de openbare verlichting in eigen beheer houden Onderhoud De bestaande verlichting wordt onderhouden volgens de Kwaliteitsvisie openbare ruimte De Wolden. Onderhoud uitvoeren volgens de Kwaliteitsvisie De Wolden, de bestaande middelen pagina 25 van 59

201 Beleidsplan Openbare verlichting Cluster Beheer openbare ruimte Beheer Een actieve vorm van beheren is een vereiste om met onderhoud van de openbare verlichting een optimaal resultaat te behalen. Het onderhouden van de openbare verlichting kan worden vergeleken met de manier waarop kwaliteitszorg wordt uitgevoerd. Bij het kwaliteitsdenken hoort een cirkel voor de verzorging van de openbare ruimte. Plan = Planvorming; beleid voor verzorging van de openbare ruimte. Do = Uitvoering; taken en bevoegdheden, onderhoud volgens kwaliteitsschema. Check = monitoring; kwaliteit openbare ruimte volgens afspraken, monitoring conform schema door direct en indirect betrokkenen. Act = maatregelen; evalueren en bijsturen op niveau onderdeel en niveau locatie. Het beleidsplan openbare verlichting maakt deel uit van het planmatig beheer en is gepositioneerd op strategisch niveau. De uitgangspunten uit dit beleidsplan worden concreet gemaakt in een uitvoeringsplan. Het planmatig beheer kent drie niveaus: * Strategisch - de beleidsprogramma s en visies. Hierover beslissen raad en college. * Tactisch - de beheerplannen geven uitvoering aan programma of visie. Hierover beslist het management. De plannen geven inzicht in de financiële en organisatorische gevolgen van het beleid voor langere termijn. * Operationeel - de uitvoeringsplannen beschrijven de operationele plannen en maatregelen voor het onderhoud van de openbare ruimte. Besluiten hierover worden op afdelingsniveau genomen. Het plan geeft ook inzicht in de financiële en organisatorische gevolgen van de geplande maatregelen. De basis voor het beheer en onderhoud is een goed overzicht van het areaal aan lichtmasten. Op dit moment is er een excelbestand met daarin de gegevens van de lichtmasten. Dit overzicht is op dit moment niet helemaal compleet. Er ontbreken leeftijden, masttypen, armaturen, lampsoorten, plaatsingsjaren etc. Ook is er niet bekend welke mast een avond- of nachtbrander is en is er geen koppeling tussen de administratieve gegevens en de gbkn(grafisch). Gegevensbestand openbare verlichting inventariseren en verwerken in beheerprogramma. Inventariseren combineren met remplacering. Gegevens in beheerprogramma verwerken, kosten Opstellen verbeterplan avond en nachtbranders, zie paragraaf 5.3.2, kosten Opstellen uitvoeringsplan, kosten pagina 26 van 59

202 Beleidsplan Openbare verlichting Cluster Beheer openbare ruimte Standaardisatie Door het gebruik van lichtmasten, armaturen en lampen zoveel mogelijk te standaardiseren kunnen de voorraadkosten laag gehouden worden, wat zich vertaald in lagere exploitatielasten. Slechts in bijzondere situaties wordt afgeweken van het standaardpakket. standaardisatie materialen, met uitzondering van winkel- of dorpscentra Areaal uitbreiding In De Wolden zijn er een aantal uitbreidingsplannen. De ontwikkelingen van deze gebieden gaan niet zo snel. Hierdoor is de areaal uitbreiding laag Vervanging en renovatie Een lichtmast wordt nooit uitsluitend op basis van de theoretische levensduur vervangen. Om te voorkomen dat onnodig geld geïnvesteerd wordt in vervanging van oude, maar technisch nog in goede staat verkerende lichtmasten, worden lichtmasten die ouder zijn dan 30 jaar tijdens remplacering geïnspecteerd op stabiliteit en gebreken. Wanneer uit de inspectie blijkt dat masten nog minimaal vijf jaar zonder problemen mee kunnen, en er geen andere redenen zijn om tot vervanging over te gaan, worden de masten niet vervangen. Na maximaal vijf jaar worden de masten opnieuw geïnspecteerd. Uit de bestaande inventarisatie gegevens blijkt dat ca masten ouder zijn dan 40 jaar. Van ongeveer 34% van de lichtmasten in De Wolden is geen aanlegjaar bekend. Dit dient nog wel uitgezocht te worden. De theoretische leeftijd van een mast wordt gesteld op 40 jaar. Dit houdt in dat de gemeente mogelijk een grote vervangingsronde staat te wachten voor de masten. Van de masten ouder dan 40 jaar is ca 32% (567 st.) langer dan 5m. Deze moeten gecontroleerd worden. In voorgaande jaren is dit al voor een aantal masten gebeurd. Ervaringen binnen De Wolden met controle metingen geven aan dat er ca. 5% van de gecontroleerde masten vervangen moeten worden. Als dit percentage aangehouden wordt, dan komt dit neer op ca. 90 masten ouder dan 30 jaar die vervangen moeten worden. Bij vervanging/reconstructie van een straat komt de vraag aan de orde of de nieuwe lichtmasten op dezelfde plek herplaatst worden, of dat deze opnieuw gerangschikt worden in een nieuw verlichtingsplan. Nieuwe inzichten, nieuwe verlichtingsrichtlijnen en nieuwe lamp- en armatuurtypen zorgen ervoor dat het bij vervanging doorgaans wenselijk is de verlichtingsinstallatie in de betreffende straat of wijk volledig te renoveren en opnieuw te rangschikken. Uit kostenoverwegingen wordt er echter vaak voor gekozen om de nieuwe lichtmasten toch op dezelfde plek te plaatsen als de verwijderde lichtmasten. Als er meer dan 10 masten met armaturen aaneensluitend vervangen moeten worden, wordt er een lichtberekening gemaakt voor de vervanging. Bij minder masten worden deze gewoon op dezelfde locatie geplaatst. pagina 27 van 59

203 Beleidsplan Openbare verlichting Cluster Beheer openbare ruimte Voor armaturen geldt een theoretische levensduur van 20 jaar. De armaturen in de gemeente De Wolden zijn niet zo oud. De oudste armaturen zijn in de jaren 2002 tot 2006 grotendeels al vervangen. Masten vervangen op basis van technische staat en niet op basis van theoretische levensduurleeftijd. Contoleren van masten ouder dan 30 jaar op technische onderhoudstoestand. Dit combineren met remplace ronde, kosten 500. Vervangen masten n.a.v. controle, ca 5% vervanging, kosten Exploitatielasten Bij aanleg van nieuwe verlichtingsinstallaties en renovatie of vervanging van bestaande installaties wordt niet alleen gekeken naar de investeringskosten, maar ook naar de jaarlijkse exploitatiekosten (Total Cost of Ownership= levensduur kosten). Immers, een installatie die in aanleg iets duurder is kan wel leiden tot lagere energie- en exploitatiekosten, waardoor deze duurdere installatie op langere termijn in prijstechnisch opzicht toch de beste keuze kan zijn. Bij aanleg van een nieuwe installatie de levensduurkosten (Total Cost of Ownership) bepalend laten zijn. 5.6 Milieuvriendelijke materialen Ook aan het einde van hun levensduur zorgen verlichtingsmiddelen nog voor een belasting van het milieu. Op dat moment komen er immers afvalstoffen vrij. Met name voor lampen zou het zeer bezwaarlijk zijn als deze in het milieu terecht zouden komen, omdat deze veel schadelijke chemische stoffen zoals kwik en fluorescentiepoeders bevatten. Lampen worden daarom afgevoerd naar een erkende verwerker, waar ze gedemonteerd worden en gescheiden worden in verschillende materialen (bijvoorbeeld kwik, fluorescentiepoeders, metaal en glas). Deze vrijkomende materialen kunnen vervolgens opnieuw gebruikt worden bij de productie van lampen. Sommige materialen die vervangen worden bevinden zich nog in een redelijke tot goede staat, en zouden nog enige tijd op een andere plek gebruikt kunnen worden. Het vervangen van de lichtmasten en armaturen wordt gedaan op basis van werkelijke toestand. Mocht het zo zijn dat de goede materialen niet meer direct toegepast kunnen worden binnen een project dan worden de beste exemplaren bewaard. Deze kunnen gebruikt worden als vervanging van beschadigde masten, tijdelijke verlichting op bijvoorbeeld een bouwterrein, bij wegwerkzaamheden of bij evenementen. Bij groepsremplace vrijgekomen lampen die jonger zijn dan een jaar, worden bewaard en hergebruikt voor het verhelpen van storingen of voor tijdelijke verlichting. pagina 28 van 59

204 Beleidsplan Openbare verlichting Cluster Beheer openbare ruimte Bij de keuze van materialen houden we rekening met de milieubelasting van de verschillende materialen. IJzeren masten verdienen niet de voorkeur, omdat deze om de paar jaar geschilderd moeten worden om roestvorming te voorkomen. Dit is zowel milieubelastend als kostenverhogend. We kiezen daarom voor masten van aluminium of thermisch verzinkt staal. De producten van de openbare verlichting zijn te splitsen in dragers (masten, wandarmen) en verlichtingsmiddelen (armaturen en lampen). Bij de dragers wordt er uitgegaan van een levensduur van 40 jaar; de levensduur van een armatuur wordt gesteld op 20 jaar. Bij de keuze van de materialen dient zo veel als mogelijk rekening gehouden te worden met recyclingmogelijkheden, de afvalstoffen die ontstaan bij de fabricage van de toe te passen materialen en de reststoffen aan het eind van de levensduur. Lampen voor de openbare verlichting gaan gemiddeld 4 jaar lang mee. Er zijn ook longlife lampen te koop en deze hebben een drie keer langere levensduur in vergelijking met standaard producten. Hierdoor kunnen de onderhoudskosten en de CO2-uitstoot met tweederde worden verminderd. Deze lampen zijn in aanschaf wel duurder dan de standaard, maar deze verdienen zich zelf terug. Dit kan ca. 2/3 kostenbesparing opleveren voor de vervangingskosten van de lampen. Bij het installeren en onderhouden van een openbare verlichtingsinstallatie dient met het milieu rekening gehouden te worden door: Het toepassen van milieuvriendelijk geproduceerde materialen. Kiezen voor energiezuinige lampsoorten en armaturen. De levensduur en recyclingmogelijkheden te betrekken bij de keuze van de installatie. Het milieuvriendelijk afvoeren van alle vrijkomende materialen. Materialen vervangen op basis van werkelijke toestand en niet op theoretische levensduur. Lampen met langere levensduur ( longlife) toepassen. Lichtmasten worden uitgevoerd in aluminium. Dit mastmateriaal is vrijwel volledig recyclebaar. 6 OVERIGE BELEIDSASPECTEN Bij de openbare verlichting is ook een aantal andere aspecten te onderscheiden. Deze aspecten zijn te onderscheiden in een aantal direct aan de openbare verlichting gekoppelde aspecten. 6.1 Openbaar groen/bomen Indien een lichtmast dichter bij de stam van een boom geplaatst is dan de masthoogte van de lichtmast bedraagt, zal over het algemeen na verloop van tijd de kruin van de boom het licht op het wegdek in de straat beïnvloeden. Deze pagina 29 van 59

205 Beleidsplan Openbare verlichting Cluster Beheer openbare ruimte problemen treden vooral op in de maanden juni tot en met oktober, als de bomen bladeren hebben. In bestaande situaties wordt getracht dit probleem te verhelpen door de bomen regelmatig te snoeien. Bij ernstige overlast dient er per situatie bezien te worden of het wenselijk is de lichtmast te verplaatsen of de betreffende boom te rooien. Landelijk wordt de vuistregel gehanteerd dat de afstand tussen een lichtmast en een boom minimaal gelijk dient te zijn aan de hoogte van de betreffende mast, met het uitgangspunt een lichtmast te plaatsen met afstand van minimaal 5 meter uit de stam. Bij het ontwerpen van nieuwe situaties dient er in een vroeg stadium rekening gehouden te worden met de plaatsing van de bomen en de lichtmasten. Zo dienen de toe te passen lichtmasten, de lichtpunthoogtes en de toe te passen beplanting en boomsoorten tijdig en optimaal op elkaar afgestemd te worden. Verder dient het snoeibeleid afgestemd te zijn op de openbare verlichting. Indien de kruinen of takken van bomen het licht van de openbare verlichting direct belemmeren, moet er bekeken worden of er in het groen gesnoeid kan worden of dat de lichtmast verplaatst kan worden. Voor nieuwe situaties/herinrichtingen de openbare ruimte integraal ontwerpen. 6.2 Aanlichten van gebouwen Er komt landelijk steeds meer vraag naar aanlichten van gebouwen en objecten. Vooral het aanlichten van karakteristieke gebouwen en kerken speelt een rol. Het aanlichten van gebouwen is voor een dorpskern sfeerbepalend. Omdat het aanlichten van gebouwen op zich een vak apart is wordt hierover in dit beheersplan niet uitvoerig over uitgewijd. Het aanlichten behoort niet tot de normale openbare verlichting; hiervoor wordt steeds per geval en project bepaald wie de kosten draagt en hoe het wordt uitgevoerd. Om het milieu zo min mogelijk te belasten door de hemel aan te lichten is het beleid om gevels zo veel mogelijk van boven naar beneden aan te stralen. Deze verlichting dient s nachts uit te zijn om de hinder te beperken. Lichtplan laten opstellen voor het aan te lichten gebouw, kosten initiatiefnemer. De verlichting voor het aanlichten s nachts uitschakelen. pagina 30 van 59

206 Beleidsplan Openbare verlichting Cluster Beheer openbare ruimte 6.3 Tunnelverlichting Op dit moment is er één tunnel in de gemeente De Wolden. Deze ligt in de Gijselterweg. De fietstunnel is verlicht volgens de richtlijnen van de NSVV (Aanbevelingen verlichting van (korte) tunnels en onderdoorgangen; Kunstlicht voor onderdoorgangen voor snelverkeer en langzaamverkeer). In 2013 komen er nog twee tunnels bij. Deze worden gemaakt ter hoogte van de N48. Tunnels verlichten volgens NSVV richtlijnen. 6.4 Grondspots Grondspots vallen onder decoratieve verlichting en doen niet mee aan de openbare verlichting. Het gebruik van grondspots in de openbare ruimte voor het aanlichten van bomen mag niet worden toegepast. Het aanlichten van gebouwen en dergelijke dient van boven naar beneden te gebeuren, zie paragraaf 6.2. Geen grondspots toepassen voor aanlichten van bomen. 6.5 Bewegwijzering De gemeente heeft een groot aantal bewegwijzeringmasten met wegwijzers. Sommige van deze wegwijzers zijn verlicht(intern) en aan sommige ANBW masten zitten armaturen voor de openbare verlichting. Voor het onderhoud van de bewegwijzering is er een contract met de ANWB. De ANWB doet geen onderhoud aan de verlichting welke bevestigt zijn aan de bewegwijzeringsmasten. Dit geldt voor de verlichting van de verlichte bewegwijzers en de openbare verlichtingsarmaturen. Bij eventuele vervanging van de inwendig verlichte wegwijzers moet gekeken worden naar vervanging door wegwijzers met hoogwaardig reflecterend materiaal of energiezuinige verlichting (led). Hierdoor kan er bespaard worden op verlichting en energie. Schades aan de ANWB-masten worden via het contract met de ANWB hersteld Openbare verlichting aan ANWBmasten en binnenverlichting van de wegwijzers doet de gemeente zelf. Per 1 april gaat het lopende contract met de ANWB over naar de Nationale Bewegwijzeringsdienst. De voorwaarden van dit contract blijven gelden tot de wegenverkeerswet is aangepast op het item bewegwijzering. De inwerkingtreding van de nieuwe wet wordt verwacht medio 2014/begin Verlichting in en aan ANWB masten/wegwijzers wordt onderhouden door de gemeente. pagina 31 van 59

207 Beleidsplan Openbare verlichting Cluster Beheer openbare ruimte Bij vervangen van verlichte wegwijzers deze, indien mogelijk, vervangen door wegwijzers met retroreflecterend materiaal. 6.6 Eigen openbaarverlichtings-net (Ov-net) Bijna alle lichtmasten van De Wolden zijn aangesloten op het openbare elektriciteitsnet van netbeheerder Enexis. Gemeenten hebben ook de mogelijkheid om (gedeeltelijk) een eigen elektriciteitsnet aan te leggen voor de openbare verlichting. In bepaalde gevallen kan het aanleggen van zo n eigen Ovnet goedkoper zijn dan aansluiting op het elektriciteitsnet van de netbeheerder. In de exploitatie is een eigen net zeker goedkoper, omdat dan niet meer voor ieder aansluitpunt een vastrechtvergoeding betaald moet worden. Daar staat echter wel een investering tegenover. Naast de financiële aspecten heeft een eigen Ov-net nog een aantal organisatorische voordelen en nadelen. Zo kan de gemeente bij een eigen Ovnet zelf werkzaamheden uitvoeren, zelf lichtmasten aansluiten, zelf de schakeltijden aanpassen, etc. Er kleven echter ook verplichtingen aan. De gemeente wordt in geval van een eigen net formeel netbeheerder, met alle daaraan verbonden verplichtingen, verantwoordelijkheden en financiële risico s. Er zijn binnen de gemeentegrenzen al stukjes eigen net. Een voorbeeld hiervan zijn de lichtmasten op het parkeerterrein achter het gemeentehuis. De lichtmasten zijn hier aangesloten via een eigen kabel. In het buitengebied zijn rioolgemalen onderling verbonden met een eigen stroomkabel. Bij de herinrichting van de Hoofdstraat in Zuidwolde zijn ook stukken eigen net aangebracht. De gemeente is op deze manier al als net-beheerder voor stroomkabels in de ondergrond. Dit geeft geen beperking meer voor het toe gaan passen van een eigen stroomnet voor de openbare verlichting. Waar mogelijk voor uitbreidingsgebieden en inpassingsherinrichtingsprojecten een eigen Ov-net toepassen. 7 UITVOERINGSPROGRAMMA In de voorgaande twee hoofdstukken is het beleid voor de openbare verlichting beschreven. Bij ieder hoofdstuk is aangegeven welke maatregelen op grond van bepaalde beleidskeuzes uitgevoerd moeten worden in de periode De maatregelen zijn opgesplitst in drieën. Er is onderscheid gemaakt in algemene beleidsuitgangspunten, regulier beheer & onderhoud en maatregelen met daarbij een indicatie van de kosten en het jaar van uitvoering. 7.1 Algemene beleidsaspecten In bijlage 7 zijn de algemene beleidsaspecten weergegeven. Deze zijn weergegeven in de bijlage omdat deze aspecten voornamelijk punten zijn die in het vorige beleidsplan al van toepassing waren en die nu voortgezet worden. Hier zijn verder geen extra kosten mee gemoeid. Het belangrijkste aspect is dat pagina 32 van 59

208 Beleidsplan Openbare verlichting Cluster Beheer openbare ruimte voor het bepalen van het verlichtingsniveau de ROVL 2011 van toepassing wordt verklaard. Deze richtlijn gaat ervan uit om geen verlichting te plaatsen tenzij. Dit houdt concreet in dat we voor we lichtmasten gaan plaatsen er eerst over na gaan denken of we dit wel willen en of er geen alternatieven hiervoor zijn. Dit draagt bij aan duisternis en minder stijging van de energiekosten. 7.2 Regulier beheer & onderhoud In onderstaande tabel staat een overzicht van de acties voor het reguliere beheer en onderhoud van de openbare verlichting. De kosten hiervan worden vermeld in hoofdstuk 8. Regulier beheer & onderhoud nr. Omschrijving 5.3 Stroomverbruik ca kwh per jaar, kosten 5.4 Onderhoud uitvoeren volgens de Kwaliteitsvisie De Wolden, kosten (materiaal + uren Woldwerk) Beheer (uren binnendienst) 7.3 Verbeteringsmaatregelen Onderstaande tabel is een overzicht van de verbeteringsmaatregelen voor het beheer en onderhoud van de openbare verlichting. Deze maatregelen vallen buiten het reguliere onderhoud. Hiervoor zijn aanvullende middelen nodig bovenop het reguliere budget. De kosten hiervan worden vermeld in hoofdstuk 8. Maatregelen nr Omschrijving Goede verdeling aanbrengen in avond- en nachtbranders bij verblijfsgebieden Opstellen gemeentelijke richtlijnen voor het verwijderen van lichtmasten Gegevensbestand openbare verlichting verbeteren Opstellen verbeterplan avond en nachtbranders Opstellen uitvoeringsplan Contoleren masten ouder dan 30 jaar op technische onderhoudstoestand Vervangen masten n.a.v. controle, ca 5% vervanging 5.6 Lampen met langere levensduur (long live) toepassen pagina 33 van 59

209 Beleidsplan Openbare verlichting Cluster Beheer openbare ruimte 8 MIDDELEN De inzet van de gemeente De Wolden met betrekking tot het beheren en onderhouden van de openbare verlichting bestaat uit energie-, materiaalkosten en uren van het personeel. De kosten en/of uren hebben een structureel karakter (bijvoorbeeld jaarlijks) of een eenmalige uitgave (verbetering). 8.1 Regulier budget In onderstaand overzicht is het benodigde budget voor het beheren en onderhouden van de openbare verlichting tot en met 2017 weergegeven. Het benodigde budget is gebaseerd op actie vanuit klachten en meldingen en jaarlijks beheer en onderhoud. Voor het reguliere beheer en onderhoud is te zien dat er voor de komende vijf jaar een bedrag nodig is van ,=. Dit komt neer op per jaar. Kosten overzicht Regulier beheer & onderhoud openbare verlichting * nr Kosten 5.3 Stroomverbruik Onderhoud (materiaal & uren Woldwerk) Beheer * kosten gebaseerd op prijspeil 2012 en geen inflatiecorrectie meegenomen Totaal Kosten maatregelen Voor de (verbeterings)maatregelen is een bedrag nodig van voor de komende vijf jaar( /jaar). Dit levert een beter inzicht en beheer op van de openbare verlichting. Door het eerst goed op orde brengen van de basisgegevens komt er een goed beeld op de totale besparingsmogelijkheden binnen de openbare verlichting. In 2014 zal er door het aanpassen van de aan- en uitschakeltijden van de openbare verlichting( b&w besluit nr. 814, 19 februari 2013) een besparing zijn op de energiekosten. Tevens blijft er jaarlijks van het beschikbare budget voor het beheer en onderhoud van de openbare verlichting een klein bedrag over. Dit gaat dan terug naar de algemene middelen. Deze twee bedragen geven voldoende ruimte binnen de bestaande middelen van de openbare verlichting om de geplande maatregelen uit het beleidsplan uit te voeren. pagina 34 van 59

210 Beleidsplan Openbare verlichting Cluster Beheer openbare ruimte Kosten * overzicht (verbeterings)maatregelen openbare verlichting nr Maatregel Kosten Goede verdeling aanbrengen in avonden nachtbranders Opstellen gemeentelijke richtlijnen voor het verwijderen van lichtmasten Gegevensbestand openbare verlichting verbeteren Opstellen verbeterplan avond en nachtbranders Opstellen uitvoeringsplan Vervangen masten n.a.v. controle, ca 5% vervanging - Pm** Pm** Pm** Pm** Pm** Totaal Kosten gebaseerd op prijspeil 2012 en geen inflatiecorrectie meegenomen Totaal ** De kosten voor een goede verdeling kunnen pas geraamd worden na realisering van het onderzoek. Na de uitkomsten van het onderzoek zal separaat budget aangevraagd worden voor het tot stand brengen van een goede verdeling Opbrengsten maatregelen Het merendeel van de maatregelen zijn onderzoeken die gericht zijn op een beter en efficiënter beheer en onderhoud van de openbare verlichting of een mogelijkheid tot energie besparing. Op dit moment is het niet mogelijk om voor de maatregelen de besparing in euro s aan te geven. Maar er zijn niet alleen voordelen op het financiële vlak maar ook op verbeteringen binnen de leefomgeving. De opbrengsten van de (verbeterings)maatregelen zijn in onderstaande tabel vermeld. Opbrengsten (verbeterings)maatregelen openbare verlichting nr Maatregel Opbrengsten 5.3 Goede verdeling aanbrengen in avond- en nachtbranders - Minder klachten en opmerkingen van de burgers. - Gelijkmatigere verdeling van de verlichting tijdens de nachtelijke uren - Prettigere leefomgeving - Minderenergie verbruik (pas op winst te zetten na afronding verbeterplan) pagina 35 van 59

211 Beleidsplan Openbare verlichting Cluster Beheer openbare ruimte 5.4 Onderzoek draagvlak en opstellen gemeentelijke richtlijnen voor het verwijderen van lichtmasten Gegevensbestand openbare verlichting verbeteren Opstellen verbeterplan avond- en nachtbranders Opstellen uitvoeringsplan Vervangen masten n.a.v. controle, ca 5% vervanging - Draagvlak voor verwijderen lichtmasten - Minder lichthinder voor donkerte (buiten-, natuurgebieden) - Minder lichthinder voor fauna - Minderenergie verbruik (pas op winst te zetten na afronding verbeterplan) - Minder onderhoudskosten (pas op winst te zetten na afronding verbeterplan) - efficiënter beheer en onderhoud Zie 5.3, eerste rij - efficiënter beheer en onderhoud - inzicht in de acties en kosten beheer en onderhoud - basis voor werkplannen voor de uitvoerende afdelingen - vergroten veiligheid - voorkomen aansprakelijkheidsstelling i.v.m. omvallen oude masten 9 CONCLUSIE ADVIES BESLUIT 9.1 Conclusie Het beheer en onderhoud van de openbare verlichting in De Wolden is op orde. Dit blijkt uit de resultaten van de beleidsschouw. Toch is er nog wel wat te verbeteren. Voor een beter en efficiënter beheer en onderhoud is het van essentieel belang dat er beter inzicht komt in wat er precies allemaal is en hoe oud dit is. Op het vlak van energie besparing is niet zoveel winst meer te behalen. Vanuit voorgaande beleidsplannen zijn er al initiatieven geweest om energie slurpende lampen te vervangen door energie zuinigere. Een andere mogelijkheid om te besparen op energie binnen de openbare verlichting is het verwijderen van lichtmasten. In de voorgaande beleidsperiodes zijn er juist masten bijgeplaatst om knelpunten, aangegeven door burgers en belangengroepen, op te lossen. Er kunnen dus niet zomaar weer masten verwijdert worden. Er zal eerst onderzocht moeten worden wat vanuit de gemeente wenselijk is en of hiervoor draagvlak voor is. Door de maatregelen beschreven in dit plan uit te voeren wordt er gewerkt aan een efficiënter en duurzamer beheer en onderhoud van de openbare verlichting. pagina 36 van 59

212 Beleidsplan Openbare verlichting Cluster Beheer openbare ruimte 9.2 Bestuurlijk besluit Het college heeft op 7 mei 2013 het volgende besloten: Toevoegen college besluit De raad heeft op 16 meihet volgende besloten: Toevoegen raadsbesluit pagina 37 van 59

213 Beleidsplan Openbare verlichting Cluster Beheer openbare ruimte BIJLAGEN pagina 38 van 59

214 Beleidsplan Openbare verlichting Cluster Beheer openbare ruimte BIJLAGE 1 - EEN STUKJE LICHTTECHNIEK Onderdelen van de verlichtingsinstallatie Het bovengrondse deel van de openbare verlichtingsinstallatie bestaat meestal uit drie onderdelen: - een mast; - een of meerdere armaturen; - een of meerdere lampen. Daarnaast behoort ook het ondergrondse kabelnet tot de openbare verlichtingsinstallatie. Er zijn twee manieren om lichtmasten aan te sluiten op het elektriciteitsnet: - d.m.v. een laagspanningskabel met hulpaders; - d.m.v. een apart kabelnet ten behoeve van de openbare verlichting. Lichtkleur en kleurweergave Een belangrijk aspect bij de openbare verlichting is de lichtkleur en de kleurweergave van de lamp. De lichtkleur heeft te maken met hoe het licht wordt ervaren (bijvoorbeeld geel, oranje of wit). De kleurweergave is de mate waarin een voorwerp onder de betreffende lichtsoort afwijkt van de natuurlijke kleur. Wanneer er onder een bepaalde lichtsoort helemaal geen kleurherkenning mogelijk is, spreken we van monochromatisch licht. Typen lampen en armaturen Er zijn verschillende typen lampen. In de eerste plaats kunnen we onderscheid maken in gloeilampen, gasontladingslampen en light emitting diodes (led s). Gloeilampen worden niet toegepast in openbare verlichting; hiervoor worden met name gas-ontladingslampen gebruikt. Gasontladingslampen kunnen onderverdeeld worden in natrium-lampen en kwiklampen, die beiden weer onderverdeeld kunnen worden in hogedruk- en lagedruklampen. Schematisch weergegeven: Ieder lamptype heeft andere eigenschappen qua lichtkleur, kleurweergave en energieverbruik. In bijlage 2 is een een beknopt overzicht gegeven van de eigenschappen van ieder lamptype. De keuze voor een lamp en een armatuur zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Een armatuur is doorgaans voor een bepaald lamptype ontworpen, en kan kan geen andere lamptypen bevatten (er zijn wel armaturen die geschikt gemaakt kunnen worden voor meerdere lamptypen). Deze relatie tussen lamp en armatuur betekent dat wanneer een lamp vervangen wordt door een ander type, doorgaans ook het (veel duurdere) armatuur vervangen moet worden. pagina 39 van 59

215 Beleidsplan Openbare verlichting Cluster Beheer openbare ruimte Ontwikkelingen in verlichtingstechniek en verlichtingsbeleid Energiezuinige lampen en armaturen Twee onderdelen van de verlichtingsinstallatie hebben een belangrijke invloed op het energieverbruik: de lamp en het armatuur. Door technische ontwikkelingen komen er steeds efficiëntere armaturen en energiezuinigere lamptypen beschikbaar. Lampen met een hoog energieverbruik, zoals hogedrukkwikdamplampen, worden daarom in nieuwe verlichtings- installaties vrijwel niet meer toegepast. Wel komende deze lampen (en armaturen) nog veelvuldig voor in oudere installaties. Door deze te vervangen voor moderne, energiezuinige lampen en efficiënte armaturen kan veel energie bespaard worden. In het armatuur zitten spiegels die het licht uit de lamp weerkaatsen richting de grond. De techniek voor het weerkaatsen wordt steeds beter en hierdoor kan er gericht verlicht worden wat lichtver-vuiling tegengaat. Opkomst led-verlichting In de afgelopen jaren heeft led-verlichting een forse opmars doorgemaakt. Door de kleine afmetingen, het lage energieverbruik en de lange levensduur kunnen led s gebruikt worden voor diverse toepassingen waarvoor traditionele verlichting niet geschikt is. Led s werden daarom aanvankelijk veel toegepast voor zogeheten actieve markering : kleine lichtjes in de witte markeringsstreep op het asfalt. Door technische ontwikkelingen, zoals een hogere lichtopbrengst en betere kleurweergave, kunnen led s ook steeds vaker toegepast worden als lichtbron in openbare verlichting. Door de technische ontwikkelingen in combinatie met dalende prijzen wordt ledverlichting een steeds aantrekkelijker alternatief voor andere vormen van openbare verlichting. Dynamische openbare verlichting Het verlichtingsniveau op wegen met name op wegen met een belangrijke verkeersfunctie is meestal afgestemd op de maximale verkeersbelasting. Dit betekent echter dat de verlichting op rustige tijdstippen en tijdens goede weersomstandigheden overvloedig is. Dergelijke overvloedige verlichting is een belangrijke oorzaak van lichtvervuiling, en bovendien een forse kostenpost voor de wegbeheerder. De laatste jaren wordt daarom steeds meer gebruik gemaakt van dynamische openbare verlichting: verlichting die afgestemd is op de verkeersintensiteit, de weersomstandigheden en overige externe omstandigheden (zoals calamiteiten en werkzaamheden). De verlichting kan bij goede pagina 40 van 59

216 Beleidsplan Openbare verlichting Cluster Beheer openbare ruimte weersomstandigheden op rustige, nachtelijke uren gedimd worden tot 20% van het verlichtingsniveau, met als gevolg een lager energieverbruik en minder lichtvervuiling. Uit proeven van Rijkswaterstaat is gebleken dat dynamische openbare verlichting leidt tot een besparing van 25% tot 45% op het energieverbruik. 3D-inspectie van lichtmasten De gemiddelde technische levensduur van lichtmasten bedraagt circa veertig jaar, maar de werkelijke levensduur kan daar sterk vanaf wijken. Diverse factoren zijn van invloed op de levensduur, zoals het materiaal waarvan de mast gemaakt is, de mate van milieuvervuiling ter plaatse van de mast, de verkeersintensiteit, de bodemgesteldheid, het gebruik van strooizout en het uitlaten van honden (urine). Het is belangrijk technisch versleten masten tijdig te vervangen, omdat anders de onderhoudskosten toenemen en onveilige situaties kunnen ontstaan. Aan de buitenkant van een lichtmast is niet altijd te zien of deze technisch versleten is, maar tegenwoordig is het mogelijk om via statische en dynamische 3D-metingen een goed beeld te krijgen van de technische staat van een lichtmast. In de praktijk blijkt dat slechts circa 5% van de geteste masten daadwerkelijk dringend aan vervanging toe is, en dat de overige masten nog minimaal vijf jaar kunnen blijven staan. Omdat de besparing op de investeringskosten ruimschoots opweegt tegen de kosten van de inspectie, gaan steeds meer gemeenten en provincies over op het laten inspecteren van hun oudere lichtmasten. Groen licht Een relatief recente ontwikkeling is de opkomst van groene verlichting. Deze ontwikkeling is in gang gezet door de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM), nadat een NAM-ecoloog ontdekte dat met name de rode component in witte verlichting leidde tot ontregeling van het ingebouwde kompas van trekvogels. De NAM ontwikkelde vervolgens samen met Philips groene TL-verlichting, en voerde hiermee in 2007 een proef uit op een boorplatform ten noorden van Ameland. De proef bleek zeer succesvol: de groene verlichting trok 50% tot 90% minder trekvogels aan dan reguliere verlichting van boorplatforms. Sinds dat moment is groene verlichting bezig met een snelle opmars en wordt het door diverse gemeenten toegepast, met name in en nabij natuurgebieden. Er gaan zelfs al geluiden op om deze groene, habitatvriendelijke verlichting die in populaire bewoordingen ook wel opgevoerd maanlicht wordt genoemd standaard te laten worden in Natura 2000-gebieden. Energielabel voor openbare verlichting pagina 41 van 59

217 Beleidsplan Openbare verlichting Cluster Beheer openbare ruimte Iedereen kent inmiddels wel het energielabel voor wasmachines, koelkasten, lampen, auto s en woningen. Zelfs gemeentehuizen moeten vanaf 1 januari 2009 voorzien zijn van een energielabel. Minder bekend is echter dat er sinds enige tijd ook een energielabel is voor openbare verlichting. Dit macro-energielabel OVL is bedoeld voor gemeenten en provincies die daarmee de energieprestatie van hun bestaande en toekomstige openbare verlichtingsinstallatie kunnen bepalen. Binnen de berekeningsmethode wordt rekening gehouden met de efficiëntie van lampen, voorschakelapparatuur, het type armaturen en het lichtontwerp. Ook het gunstige effect van diminstallaties wordt meegewogen. Evenals bij andere energielabels is er een onderverdeling gemaakt van A (zeer energiezuinig) tot G (zeer energie-inefficiënt). De indeling is bewust zodanig gekozen dat niveau A met de huidige stand der techniek nog niet bereikbaar is, om daarmee de markt te prikkelen tot het ontwikkelen van nog betere armaturen en technieken. Longlife lampen Longlife lampen hebben een drie keer langere levensduur in vergelijking met standaard producten. Hierdoor kunnen de onderhoudskosten en de CO2-uitstoot met tweederde worden verminderd. Het gebruik van deze lampen levert wat op. Je bespaart namelijk op gebruik van grondstoffen, je hebt minder afval en in plaats van vervanging na 4 jaar doe je dit na 10 jaar. Wel moet er na 5 jaar een schoonmaakronde gedaan worden voor de lampenkappen. Deze lampen zijn er voor de hogedruk natrium- (SON-T), fluorescentie- (PLL) en metaalhalogeen lamp (CDO en CPO). Uitfasering energieverspillende lampen Volgens de Europese wetgeving Europese Commissie No 245/2009- mogen een aantal energieverspillende gasontladingslampen met ingang van april 2012 niet meer door licht-producenten verkocht worden. Om aan deze wetgeving te voldoen is met ingang van 1 april 2012 ook de Philips SON(-T) standaard niet meer beschikbaar in het Philips portfolio. Binnen deze Europese wetgeving zullen er de komende jaren nog meer energieverspillende producten worden uitgefaseerd. Hierdoor kan het dus voorkomen dat er armaturen vervangen moeten worden omdat de lamp die bij het armatuur hoort niet meer geleverd wordt. pagina 42 van 59

218 Beleidsplan Openbare verlichting Cluster Beheer openbare ruimte BIJLAGE 2 - GEMEENTELIJKE BELEIDSKADERS Politieke Termijn Agenda en collegeprogramma Openbare verlichting wordt noch in de Politieke Termijn Agenda (PTA) noch in het collegeprogramma specifiek benoemd. Toch zijn vanuit de PTA en het collegeprogramma wel enkele uitgangspunten te destilleren die van toepassing zijn op de openbare verlichting, met name op het gebied van energie. Eén van politieke thema s uit de Politieke Termijn Agenda (PTA) van de gemeenteraad is (duurzame) economie. De gemeenteraad staat open voor voorzieningen en maatregelen die de CO2-uitstoot kunnen beperken. Alternatieve energie wordt gestimuleerd door de raad. Het college volgt in haar collegeprogramma de PTA en noemt energiebesparing, vermindering van gebruik van fossiele brandstoffen en stimuleren van duurzame energie als ambities. Vanwege de voorbeeldfunctie streeft het college ook naar energiebesparing binnen de gemeentelijke organisatie. Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan Openbare verlichting speelt een ondergeschikte rol in het Gemeentelijk Verkeersen Vervoersplan (GVVP). Openbare verlichting wordt niet genoemd als middel om de verkeersveiligheid in het algemeen te vergroten. Wel wordt openbare verlichting specifiek benoemd als het gaat om het vergroten van de sociale veiligheid en het stimuleren van fietsverkeer. Ook uit de enquête die in het kader van het GVVP is gehouden onder inwoners komt naar voren dat openbare verlichting hoog scoort als het gaat om het stimuleren van fietsverkeer. Milieuambitieplan De Wolden In 2010 heeft De Wolden een nieuw milieuambitieplan vastgesteld. Tijdens het opstellen van dit plan is een milieuenquête uitgevoerd onder de bevolking van De Wolden. Hieruit bleek dat burgers energie en de licht-duister-discussie de belangrijkste speerpunten vinden voor het gemeentelijke milieubeleid. Enkele maatregelen die daaruit voortvloeien voor het verlichtingsbeleid zijn energiebesparing bij gemeentelijke gebouwen en installaties, onderzoek naar mogelijkheden voor het verminderen en/of dimmen van openbare verlichting, stimuleren van energieverbruik bij particulieren waaronder buitenverlichting en deelname aan de Nacht van de Nacht. Programmabegroting 2012 In de programmabegroting voor 2012 is opgenomen voor onderhoud van de openbare verlichting. Dit bedrag is bedoeld voor het reguliere onderhoud van de openbare verlichting, zoals schoonmaken van de armaturen, vervangen van lampen en inspectie van lichtmasten. Vervanging van lichtmasten valt hier niet onder. Daarnaast is geraamd voor het energieverbruik van de openbare verlichting. Kwaliteitsvisie De Wolden De kwaliteitseisen voor de lichtmasten in de openbare ruimte zijn vastgelegd in de kwaliteitsvisie De Wolden. Deze catalogus beschrijft de verzorgingsgraad pagina 43 van 59

219 Beleidsplan Openbare verlichting Cluster Beheer openbare ruimte (netjes) en technische staat (heel) op verschillende kwaliteitsniveaus (hoog(a), basis(b), laag(c)). Bij de verzorgingsgraad gaat het om hoe schoon( roest, stickers, algen aanslag etc.) de lichtmast is. Bij de technische staat wordt gelet op schade, de staat van het schilderwerk en defecte lampen. Afhankelijk in welk gebied (centrum, woongebied, buitengebied, bedrijventerrein etc) de lichtmasten staan is er een kwaliteitsniveau bepaald. In onderstaande tabel staan de huidige kwaliteitsniveaus weergegeven. Deze zijn vastgesteld door de raad op 29 maart De lichtmasten vallen onder het onderdeel meubilair. Dorpscentrum Woongebied Buitengebied Bedrijventerrein Begraafplaatsen Sport en recreatie Hoofdstructuur Groen B B B C B A B Meubilair B B B B B B B Verharding B B B B B B B Kunstwerken B B B B B B B Reiniging B A A A A B A Vrienden van de nacht Voor de gemeente vormen de landelijke richtlijnen uitgangspunten van beleid bij het ontwerp bij aanleg en onderhoud van de openbare verlichting. In nieuwbouw en bij renovatie en onderhoud worden zo veel als mogelijk de ondergrens van de richtlijnen aangehouden. De gemeente acht dit verantwoord omdat daarbij het meest kritisch wordt gekeken naar de uitgangspunten van vrienden van de nacht. ook in de bebouwde gebieden zal rekening gehouden worden met lichthinder. Dit zal gebeuren door bij toepassing van nieuwe verlichting armaturen en opstelling te kiezen die de verlichting daar brengt waar het wezen moet. Hiermee voorkom je onder andere verstrooiing van het licht naar het openbaargroen, gevels en ramen. In dit kader wordt het toepassen van verlichting steeds nauwlettend bekeken in natuurgebieden, buitengebieden en gebieden waar weinig of geen verlichting wordt toegepast. pagina 44 van 59

220 Beleidsplan Openbare verlichting Cluster Beheer openbare ruimte BIJLAGE 3 - HOOFDLIJNEN UITKOMSTEN ENQUÊTE Uitgangspunten Perenhof in Ruinerwold In de nieuwbouwwijk Perenhof in Ruinerwold was tijdens de bouwrijpfase zoals gebruikelijk 50% van de beoogde verlichting aangebracht. Tijdens een bewonersavond medio 2009 hebben de bewoners gevraagd of het wel nodig was om de overige 50% alsnog bij te plaatsen. Zij waren van mening dat het verlichtingsniveau dan erg overdadig zou worden. Na nader onderzoek is besloten om met uitzondering van enkele lichtmasten nabij de kinderopvang geen extra lichtmasten meer bij te plaatsen. Het aantal lichtmasten komt daarmee op ongeveer tweederde van wat normaalgesproken op grond van de verlichtingsnormen geplaatst zou worden. Onlangs hebben de bewoners via een enquête hun mening over deze verlichting gegeven. De resultaten van deze enquête zijn opgenomen in bijlage 1, en de uitkomsten zijn betrokken in het hoofdstuk Verlichtingsbeleid. Dunningen in De Wijk Nieuwbouwwijk Dunningen in De Wijk is de eerste wijk in De Wolden die volledig met led-verlichting wordt verlicht. Aanvankelijk was hier reguliere bouwverlichting geplaatst. Tijdens een bewonersavond eind 2009 werden opmerkingen gemaakt over het feit dat deze tijdelijke verlichting al voldoende tot teveel zou zijn. Ook waren er klachten over de felle, rondstralende verlichting. Daarom is een alternatief verlichtingsplan opgesteld, waarbij het aantal lichtmasten bijna gehalveerd werd ten opzichte van het oorspronkelijke verlichtingsplan en de aanwezige lichtmasten vervangen werden door led-verlichting van het type Philips City Spirit Led (zie foto hiernaast). Besloten is om het alternatieve verlichtingsplan uit te voeren, waarbij afgesproken is de proef na een jaar te evalueren. De ledverlichting is eind 2010 geplaatst; in februari 2012 hebben de bewoners via een enquête hun mening over deze verlichting gegeven. De resultaten van deze enquête zijn opgenomen in bijlage 1, en de uitkomsten zijn betrokken in het hoofdstuk Milieuvriendelijke verlichting. Dwingelerweg nabij Ansen In mei 2009 is een tweetal lichtmasten met led-verlichting geplaatst aan de Dwingelerweg nabij Ansen. Het initiatief voor deze proef kwam van ontwikkelaar Jeroen Brouwer uit Ansen in samenwerking met fabrikant Helder Licht bv. Helaas is deze proef vroegtijdig beëindigd vanwege faillissement van de fabrikant. De twee lichtmasten zijn inmiddels weer verwijderd. Algemeen Inwoners van Dunningen en Perenhof vinden openbare verlichting belangrijk, zo blijkt uit het hoge responspercentage op de enquêtes: ruim de helft van de geënquêteerden stuurde de enquête ingevuld retour. De respondenten vinden pagina 45 van 59

221 Beleidsplan Openbare verlichting Cluster Beheer openbare ruimte sociale veiligheid en verkeersveiligheid de belangrijkste aspecten van openbare verlichting. Beperking van het energieverbruik vindt men bijna even belangrijk. Kleurweergave en sfeerbeleving blijken van ondergeschikt belang te zijn. Led-verlichting Bewoners van de wijk Dunningen zijn in het algemeen positief over ledverlichting. Een ruime meerderheid vindt de hoeveelheid licht voldoende en is van mening dat led-verlichting in vergelijking met reguliere verlichting even goed of zelfs beter scoort op de punten sociale veiligheid en verkeersveiligheid. Opvallend is ook dat led-verlichting leidt tot minder klachten over lichthinder. Gemiddeld krijgt de led-verlichting in de wijk Dunningen van de bewoners het rapportcijfer 7,6, wat aanzienlijk hoger is dan het rapportcijfer 6,9 voor de reguliere verlichting in de wijk Perenhof. Ruim 85% van de respondenten adviseert de gemeente om led-verlichting op bredere schaal toe te passen in De Wolden. Lager verlichtingsniveau Over een lager verlichtingsniveau zijn de bewoners van Dunningen en Perenhof in het algemeen iets minder te spreken. De meeste mensen voelen zich bij een lager verlichtingsniveau nog steeds veilig (sociale veiligheid). Op het gebied van verkeersveiligheid ervaart men echter meer problemen: bijna de helft van de respondenten vindt dat personen, obstakels en andere voertuigen minder goed zichtbaar zijn. Toch lijkt dit het totaaloordeel over een verlaagd verlichtingsniveau nauwelijks negatief te beïnvloeden: bijna driekwart adviseert gemeente De Wolden om in meer situaties een verlaagd verlichtingsniveau toe te bassen. Bij Dunningen is het oordeel over het verlaagde verlichtingsniveau overigens iets lager dan bij Perenhof; dit lijkt te maken te hebben met enkele specifieke knelpunten in Dunningen. Cijfers algemeen Inwoners van Dunningen en Perenhof vinden openbare verlichting belangrijk, zo blijkt uit het hoge responspercentage op de enquêtes. In totaal zijn 101 enquêtes verzonden naar alle adressen in de betrokken straten; 53 enquêtes zijn ingevuld retour ontvangen. In de wijk Dunningen lag het responspercentage hoger dan in de wijk Perenhof: 57% versus 46%. Om inzicht te krijgen in wat burgers belangrijk vinden bij openbare verlichting is gevraagd om een zestal aspecten te rangschikken op prioriteit: beperken van energieverbruik, tegengaan van lichtvervuiling en lichthinder, goede kleurweergave, sociale veiligheid, verkeersveiligheid en sfeerbeleving. De uitkomsten zijn in de grafiek hiernaast weergegeven, waarbij de aspecten gerangschikt zijn van meest belangrijk naar minst belangrijk. De respondenten blijken sociale veiligheid het belangrijkst te vinden, op de voet gevolgd door verkeersveiligheid. Beperking van het energieverbruik van de openbare pagina 46 van 59

222 Beleidsplan Openbare verlichting Cluster Beheer openbare ruimte verlichting vindt men echter bijna even belangrijk als de verkeersveiligheid; bij Perenhof scoort verminderen van het energieverbruik zelfs hoger dan de verkeersveiligheid. Tegengaan van lichtvervuiling en lichthinder volgt op enige afstand. Kleurweergave van de verlichting en sfeerbeleving blijken minder belangrijk te worden gevonden. Cijfers led-verlichting Bewoners van de wijk Dunningen zijn in het algemeen tevreden over de ledverlichting in hun wijk. 80,0% vindt de hoeveelheid licht goed. Slechts 2,9% geeft aan lichthinder te ervaren op straat en/of in de eigen woning, tegen 18,8% bij de reguliere verlichting in de wijk Perenhof. 74,3% voelt zich in de eigen woonomgeving met led-verlichting even veilig als in een woonomgeving met reguliere verlichting (aspect sociale veiligheid). 77,2% vindt de zichtbaarheid van personen, voertuigen en obstakels even goed of zelfs beter dan bij reguliere verlichting (aspect verkeersveiligheid). Inwoners van de wijk Dunningen geven de verlichting in hun wijk (combinatie van lager verlichtingsniveau met led-verlichting) gemiddeld het rapportcijfer 7,6. Dit is aanzienlijk hoger dan het rapportcijfer voor de verlichting in de wijk Perenhof, waar een lager verlichtingsniveau gecombineerd is met reguliere verlichting. Die verlichting krijgt het rapportcijfer 6,9. 85,7% van de respondenten adviseert gemeente De Wolden om led-verlichting meer toe te passen in de openbare verlichting (zie grafiek hiernaast). 65,7% vindt zelfs dat led-verlichting op brede schaal toegepast kan worden in de openbare verlichting. 20,0% vindt dat ledverlichting veel meer toegepast kan worden, maar dat wel per situatie bekeken moet worden of led-verlichting in die situatie wel de beste oplossing is. 20 8,6 5,7 65,7 Ja, op brede schaal Ja, maar niet voor iedere locatie geschikt Nee Weet niet/geen mening Cijfers lager verlichtingsniveau Over verlaging van het verlichtingsniveau zijn de inwoners iets kritischer dan over led-verlichting. Toch is een ruime meerderheid wel positief over de hoeveelheid licht: 77,8% bij Perenhof en 68,6% bij Dunningen. Opvallend is dat bij Perenhof evenveel mensen vinden dat er nog steeds te veel verlichting is dan dat er te weinig verlichting is: te veel en te weinig scoren beiden 11,1%. In Dunningen vindt 31,4% de hoeveelheid licht te weinig. Dit lijkt te maken te hebben met enkele specifieke knelpunten. Bij de vrije opmerkingen werden diverse opmerkingen gemaakt over te weinig verlichting in de straat Boschstuk, de kruising van de Oosterweg met Boschstuk en Stobbe en het deel van de Oosterweg tussen deze beide kruisingen. Wellicht dat een geringe aanpassing van het verlichtingsplan op deze locaties kan leiden tot een positiever oordeel. pagina 47 van 59

223 Beleidsplan Openbare verlichting Cluster Beheer openbare ruimte Het lagere verlichtingsniveau scoort op sociale veiligheid iets beter dan op verkeersveiligheid. 82,9% (Dunningen) en 88,9% (Perenhof) voelt zich in de eigen woonomgeving met een lager verlichtingsniveau even veilig of zelfs veiliger dan in een woonomgeving met een gebruikelijk (hoger) verlichtingsniveau. Ten aanzien van de verkeersveiligheid vindt 54,3% (Dunningen) en 50,0% (Perenhof) dat de zichtbaarheid van personen, voertuigen en obstakels minimaal even goed is als bij een gebruikelijk verlichtingsniveau. 42,9%/38,9% vindt de zichtbaarheid slechter. Toch lijkt dit het totaaloordeel over een lager verlichtingsniveau nauwelijks negatief te beïnvloeden: 71,4% (Dunningen) en 77,7% (Perenhof) adviseert gemeente De Wolden om in meer situaties een lager verlichtingsniveau toe te passen. 22,9%/16,7% vindt dit geen goed idee. pagina 48 van 59

224 Beleidsplan Openbare verlichting Cluster Beheer openbare ruimte BIJLAGE 4 - WETTELIJKE AANSPRAKELIJKHEID De beheerder van een gebied dat is aangeduid als openbare ruimte, kan wettelijk aansprakelijk zijn voor de schade als gevolgen van gebreken: aan het gebied: het gebied voldoet niet aan de eisen die men er onder gegeven omstandigheden aan mag stellen, op het gebied: voorwerpen of substanties zijn aanwezig die niet in het gebied thuishoren en die leiden toto gevaarlijke situaties. De gemeente heeft als wegbeheerder te maken met de Wegenwet en het Burgerlijk Wetboek (nr. 6). De Wegenwet regelt de openbaarheid en onderhoud aan wegen en in het Burgerlijk Wetboek is de aansprakelijkheid (onrechtmatige daad) geregeld. Wegenwet De wegenwet regelt de openbaarheid en het onderhoud van wegen. Op grond van de wegenwet kunnen publiekrechtelijk beheer en onderhoud in verschillende handen zijn. De gemeente als beheerder heeft publiekrechtelijk de eindverantwoordelijkheid dat de weg in goede staat verkeert. Ook als zij het feitelijk onderhoud aan een ander opgedragen heeft. Bij omvangrijke werkzaamheden wordt veelal via het bestek de zorg voor afzetting, bebakening en onderhoud hiervan aan de aannemer opgedragen. De gemeente kan dan als beheerder alleen aansprakelijk gesteld worden als zij te kort schiet in het toezicht houden. Voor de gemeente zijn met betrekking tot het beheer de artikelen 16 en 18 van de wet van belang: Artikel 16: Wegenwet De gemeente heeft te zorgen, dat de binnen haar gebied liggende wegen, met uitzondering van de wegen, welke door het Rijk of eene provincie worden onderhouden, van die bedoeld in artikel 17 en van die, waarop door een ander tol wordt geheven, verkeeren in goeden staat. Artikel 18: Wegenwet De gemeente en het waterschap worden geacht aan het in de artikelen 16 en 17 bepaalde te hebben voldaan: I. in het geval dat een ander dan de gemeente of het waterschap tot het onderhouden van den weg verplicht is, wanneer diens verplichting is nagekomen; II. in de overige gevallen, wanneer: de weg goed is onderhouden;aard, breedte en lengte van de verharding gelijk zijn aan aard, breedte en lengte van de verharding, zooals die zijn aangegeven op den in artikel 27 bedoelden legger. Aan de rechtsplicht zoals omschreven in artikel 16 heeft de gemeente voldaan wanneer de weg goed is onderhouden zoals omschreven in artikel 18. Overtreding van artikel 16 door de gemeente schept geen aansprakelijkheid richting de gebruiker. De aansprakelijkheid richting de gebruiker is geregeld in het Burgerlijk Wetboek. pagina 49 van 59

225 Beleidsplan Openbare verlichting Cluster Beheer openbare ruimte Burgerlijk Wetboek De wettelijke aansprakelijkheid kan onderverdeeld worden in twee hoofdvormen: risicoaansprakelijkheid en schuldaansprakelijkheid. De aansprakelijkheid van de wegbeheerder is geregeld in artikel 174 van boek 6 van het Burgerlijk Wetboek. Ook artikel 162 van boek 6, dat de onrechtmatige daad in het algemeen regelt, is van groot belang. Risicoaansprakelijkheid voor gebreken aan de weg Artikel 6:174 BW regelt de aansprakelijkheid van de wegbeheerder indien de schade het gevolg is van een gebrek aan de openbare weg. Onder de openbare weg vallen mede het weglichaam en de weguitrusting. Weglichaam: die onderdelen die stabiliteit aan de weg geven. Weguitrusting: voorwerpen die worden gebruikt voor het inrichten van de weg voor het verkeersgebruik, bijv. bebording, lichtmasten, verkeerszuilen etc. Artikel 6:174BW De bezitter van een opstal die niet voldoet aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden mag stellen, en daardoor gevaar voor personen of zaken oplevert, is, wanneer dit gevaar zich verwezenlijkt, aansprakelijk, tenzij aansprakelijkheid op grond van de vorige afdeling zou hebben ontbroken indien hij dit gevaar op het tijdstip van het ontstaan ervan zou hebben gekend. Bij erfpacht rust de aansprakelijkheid op de bezitter van het erfpachtrecht. Bij openbare wegen rust zij op het overheidslichaam dat moet zorgen dat de weg in goede staat verkeert, bij leidingen op de leidingbeheerder, behalve voor zover de leiding zich bevindt in een gebouw of werk en strekt tot de toevoer of afvoer ten behoeve van het gebouw of werk. Bij ondergrondse werken rust de aansprakelijkheid op degene die op het moment van bekend worden van de schade het werk in de uitvoering van zijn bedrijf gebruikt. Indien na het bekend worden van de schade een ander gebruiker wordt, blijft de aansprakelijkheid rusten op degene die ten tijde van het bekend worden gebruiker was. Indien de schade bekend is geworden na beëindiging van het ondergrondse werk, rust de aansprakelijkheid op degene die de laatste gebruiker was. Onder opstal in dit artikel worden verstaan gebouwen en werken, die duurzaam met de grond zijn verenigd, hetzij rechtstreeks, hetzij door vereniging met andere gebouwen of werken. Degene die in de openbare registers als eigenaar van de opstal of van de grond staat ingeschreven, wordt vermoedt de bezitter van de opstal te zijn. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder openbare weg mede begrepen het weglichaam, als mede de weguitrusting. Gebreken aan de weg Van een gebrek aan de weg is sprake als de weg niet voldoet aan de eisen die men hier onder de gegeven omstandigheden aan mag stellen en waardoor een gevaarlijke situatie ontstaat. Voorbeelden van gebreken zijn: gaten in de weg, losliggende stoeptegels, ondeugdelijk uitgevoerde drempels, gevaarlijke verkeerssituaties door onduidelijke bebording. Om te kunnen beoordelen of sprake is van een gebrek, moeten alle relevante omstandigheden ter plaatse in de beoordeling mee worden genomen, zoals pagina 50 van 59

226 Beleidsplan Openbare verlichting Cluster Beheer openbare ruimte eventuele bebording, openbare verlichting e.d. Daarnaast moet ook gekeken worden naar de manier waarop de weg wordt gebruikt. Voor een automobilist levert een klein hoogte verschil in de weg normaal geen gevaar op. Voor de fietser kan ditzelfde hoogte verschil echter zeer gevaarlijk zijn. Ook de aard van het object bepaalt mede of er sprake is van een gebrek. Aan een grote doorgaande weg mogen hogere eisen worden gesteld dan aan een rustige weg in het buitengebied. Bij werkzaamheden aan een brug in een woonwijk, moet een beheerder er rekening mee houden dat spelende kinderen zich niet laten afschrikken door een bordje werkzaamheden. De wegbeheerder moet rekening houden met het gegeven dat niet alle weggebruikers steeds de nodige oplettendheid in acht zullen nemen. De wegbeheerder zal bijvoorbeeld een gewijzigde verkeerssituatie zeer duidelijk moeten aangeven. Van de weggebruikers mag worden verwacht dat zij er rekening mee houden dat het wegdek niet steeds in perfecte staat verkeert. Als zij van de toestand van de weg op de hoogte zijn, mag van de weggebruikers zelfs meer dan normale oplettendheid worden verwacht. Risicoaansprakelijkheid Artikel 6:174 BW bevat een risicoaansprakelijkheid voor de wegbeheerder. Dit houdt in dat de wegbeheerder aansprakelijk is voor schade als gevolg van een gebrek, ook al was hij niet op de hoogte van het gebrek. Aansprakelijkheid treedt in, onafhankelijk van de vraag of de wegbeheerder het gebrek kende of behoorde te kennen. Ook wordt voorbij gegaan aan de vraag of de wegbeheerde een verwijt is te maken ten aanzien van de aanwezigheid van het gebrek. Als bijvoorbeeld een wegbeheerder werkzaamheden door een aannemer laat uitvoeren, en deze een onvoldoende functionerend bord niet vervangt waardoor schade bij derden ontstaat, dan blijft de wegbeheerder aansprakelijk. De wegbeheerder kan de weggebruiker niet doorverwijzen naar de aannemer, ook al kan hij de schade onder omstandigheden op de aannemer verhalen. Is eenmaal vastgesteld dat schade is ontstaan als gevolg van een gebrek, dan is de enige mogelijkheid voor de wegbeheerder om onder de aansprakelijkheid uit te komen een beroep te doen op de tenzij clausule. Dit houdt in dat de wegbeheerder niet aansprakelijk is als er een zeer korte periode ligt tussen het ontstaan van het gebrek en het ontstaan van de schade. Een beroep op de tenzij clausule zal goed moeten worden onderbouwd. De wegbeheerder moet aantonen dat, ook al was hij van de situatie op de hoogte, vanwege het korte tijdsbestek tussen ontstaan van het gebrek en de schade geen mogelijkheid bestond tot het treffen van maatregelen. Ook moet de wegbeheerder aantonen dat de weg regelmatig is gecontroleerd. Hoeveel tijd er precies mag liggen tussen het ontstaan van het gebrek en ontstaan van de schade zal door de rechter voor elk geval apart moeten worden beoordeeld. Enkele uren tussen het ontstaan van het gebrek en de schade moet al als te veel worden aangemerkt. Kortom een beroep op de tenzij clausule zal niet snel slagen. pagina 51 van 59

227 Beleidsplan Openbare verlichting Cluster Beheer openbare ruimte Schuldaansprakelijkheid voor gebreken op de weg Als de schade niet het gevolg is van een gebrek aan de weg zelf, maar van de aanwezigheid van losse voorwerpen of substanties op de weg kan gesteld worden dat artikel 6:174 BW niet van toepassing is. In dergelijke gevallen dient de aansprakelijkheid te worden beoordeeld op grond van artikel 6:162 BW. Toerekenbaar te kort schieten van de wegbeheerder in zijn zorgplicht om de onder zijn beheer vallende wegen naar behoren te onderhouden is een noodzakelijke voorwaarde voor aansprakelijkheid. Dit moet door de gedupeerde worden aangetoond. Artikel 6:162 BW Hij die jegens een ander een onrechtmatige daad pleegt, welke hem kan worden toegerekend, is verplicht de schade die de ander dientengevolge lijdt, te vergoeden. Als onrechtmatige daad worden aangemerkt een inbreuk op een recht en een doen nalaten in strijd met een wettelijke plicht of met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt, een en ander behoudens de aanwezigheid van een rechtvaardigingsgrond. Een onrechtmatige daad kan aan de dader worden toegerekend, indien zij te wijten is aan zijn schuld of aan een oorzaak welke krachtens de wet of in het verkeer geldende opvattingen voor zijn rekening komt. Gebreken op de weg Als de beheerder op de hoogte is van de aanwezigheid van voorwerpen of substanties op het wegdek, zal hij maatregelen moeten treffen. Als bijvoorbeeld door een bouwproject in de omgeving een grote hoeveelheid zand op de weg is gekomen, dan mag van de wegbeheerder worden verwacht dat hij vaker dan gebruikelijk de weg controleert, veegt en duidelijke bebording plaatst om de weggebruiker te waarschuwen Schuldaansprakelijkheid In tegenstelling tot artikel6:174 BW, geldt voor artikel 6:162 BW dat de wegbeheerder aan de aansprakelijkheid kan ontkomen door aan te tonen dat hij niet op de hoogte was van de betreffende situatie. Hiervoor moet echter wel vast komen te staan dat voldaan is aan de zorgplicht van regelmatige controle( juridisch is geen minimumfrequentie vastgelegd). Deze controles moeten, net als uitgevoerde maatregelen, bij voorkeur wel zijn vastgelegd, wil de wegbeheerder zich er met succes op kunnen beroepen. Is de wegbeheerder eenmaal op de hoogte van de gevaarlijke situatie, dan dient hij zo snel mogelijk doeltreffende maatregelen te treffen. Wet Informatie-Uitwisseling Ondergrondse Netten (WION) In 2008 is de WION, of de grondroerdersregeling in werking getreden. De wet omschrijft: het proces van informatie-uitwisseling via het Kadaster; de verplichting om zorgvuldig te graven; zorgvuldig opdrachtgeverschap; de kwaliteit van het kaartmateriaal; het Kadaster; pagina 52 van 59

228 Beleidsplan Openbare verlichting Cluster Beheer openbare ruimte toezicht op de naleving van de wet; de elektronische uitwisseling van gegevens; Het kaartmateriaal moet met de feitelijke situatie in de grond corresponderen. Inventarisatie van de huidige situatie is hiervoor van belang en een digitale kaart moet worden vervaardigd. Als een grondroerder een melding doet moeten de gegevens actueel zijn. Dit betekent voor ons als netbeheerder dat het huidige proces, waarbij (revisie)tekeningen pas maanden na de oplevering worden bijgewerkt, moet worden aangepast. Een goed functionerend beheerssysteem voor de kabels van de openbare verlichting is noodzakelijk. Handhaving van de regelgeving door het agentschap Telecom is zowel preventief als repressief waarbij de sanctie op het niet-naleving van de regelgeving wordt opgelegd met bestuurlijke boete's. Daarnaast is de gemeente aansprakelijk voor de aangerichte schade en vervolgschade van een grondroerder als de geleverde leidinginformatie onjuist is. pagina 53 van 59

229 Beleidsplan Openbare verlichting Cluster Beheer openbare ruimte BIJLAGE 5 - RICHTLIJNEN EN NORMEN Politiekeurmerk Veilig Wonen(PKVW) Het Politiekeurmerk Veilig Wonen is een initiatief van de politie. Doel is voorkoming van criminaliteit in de woonomgeving. Naast een pakket van maatregelen voor woningen worden ook eisen gesteld aan de openbare ruimte, waaronder openbare verlichting. Omdat het Politiekeurmerk uitgaat van de sociale veiligheidsfunctie van openbare verlichting, is het uitgangspunt anders dan wanneer uitgegaan wordt van de verkeersveiligheidsfunctie. Het Politiekeurmerk vereist bijvoorbeeld dat alle openbare ruimte verlicht is, dus ook bijvoorbeeld achterpaden en fietstunnels. Voldoen aan de eisen van het Politiekeurmerk is geen verplichting, maar een keuze van de gemeenteraad. Deze afweging kan per wijk of zelfs per straat gemaakt worden. Het is wel noodzakelijk dat alle spelers in de openbare ruimte hieraan meedoen. Richtlijn Openbare Verlichting 2011 (ROVL-2011) Voor het aanbrengen van openbare verlichting zijn er richtlijnen opgesteld. In 2002 is er een nieuwe serie aanbevelingen, NPR uitgebracht. De NPR werkte, met verlichtingsklassen voor verblijfsgebieden en voor wegen met een verkeersfunctie. NPR is een richtlijn en dus niet wettelijk verplicht. Door ontwikkelingen in de openbare verlichting, gebaseerd op financiële, milieukundige aspecten en verlichtingstechniek (LED,), zijn er vaak argumenten om in de praktijk te kiezen voor een lager verlichtingsniveau dan het verlichtingsniveau van de NPR. Door deze ontwikkelingen is de richtlijn aangepast en in 2011 vervangen door de Richtlijn voor Openbare Verlichting ROVL Deze richtlijn geeft handreikingen voor het maken van een beleidskeuze binnen de openbare verlichting. Het maken van de keuze tot verlichten, niet verlichten of te besluiten tot een alternatieve maatregel is een nieuw onderdeel in deze richtlijn ten opzichte van de NPR. CE-keurmerken Voor lichtmasten, armaturen dienen door de fabrikanten CE-keurmerken afgegeven te worden. De CE-keurmerken moeten zijn onderbouwd met een CEcomptabiliteitsverklaring, waarin de fabrikanten verklaren dat de door hun op de markt gebrachte producten volledig voldoen aan de binnen de EG gestelde eisen voor het betreffende product. Deze CE-verklaring vrijwaart de opdrachtgever voor aansprakelijkheid, indien hij de producten inzet voor het doel waarvoor zij zijn ontworpen. De fabrikant neemt op deze wijze de productaansprakelijkheid op zich, mits de door hem geleverde producten toegepast worden op de wijze zoals ze ontworpen zijn. Het CE-keurmerk is dan ook van toepassing op lampen, voorschakelapparatuur, armaturen en lichtmasten. Voor lichtmasten wordt er sinds januari 2006 een keurmerk afgegeven voor alle materialen die worden gebruikt voor de aanleg van openbare verlichting. Voor lichtmasten is dit herkenbaar aan de CE-sticker die staat voor de NEN-EN40, Europese norm voor berekeningen van sterkte. pagina 54 van 59

230 Beleidsplan Openbare verlichting Cluster Beheer openbare ruimte Elektrotechnisch deel van de OV-installaties. Voor alle Elektrotechnische installaties en dus ook het bovengrondse deel van de openbare verlichting, dient een veilige bedrijfsvoering gewaarborgd te zijn. Dit dient te geschieden volgens NEN3140, NEN1010 en NEN-EN De verantwoording hiervoor ligt bij de gemeente. Omdat de gemeente het werk aan de installaties zelf niet uitvoert dient er een verantwoordelijke schriftelijk aangewezen te worden. De Arbo-wet geeft geen directe praktische invulling hoe veilige installaties en het veilig werken aan deze installaties moet worden uitgevoerd, maar verwijst naar een aantal normen als NEN3140 en NEN1010. Indien alle openbare verlichting aangesloten is op het OV-net van het nutsbedrijf (in dit geval Essent) behoeft de bovengrondse installatie niet aan alle bovenvermelde eisen te voldoen. Het is echter wel raadzaam dit schriftelijk vast te leggen bij de beheerder van het OV-net. Deze zal dan ook een verklaring dienen af te leggen om de gemeente te vrijwaarden betreffende aanspraken in deze. De gemeente fungeert als installatieverantwoordelijke en is verantwoordelijk voor het veilig maken en houden van de elektrotechnische installatie en de bedrijfsvoering hiervan en betreft dan alleen het bovengrondse deel van de OVinstallaties. Dit houdt in dat hij verantwoordelijk is voor de veilige nieuwbouw en onderhoud van de installaties. Om deze verantwoording goed te kunnen dragen dient er een periodieke keuring/inspectie en periodieke instructie van betrokken medewerkers/werknemers geregeld te zijn. Bij uitbesteed elektrotechnisch onderhoud dient dit via de onderhoudsovereenkomst geregeld en vastgesteld te worden. Betekenis van de normen en aanbevelingen De Europese normen hebben tot doel Europese regels inzake verlichting op te stellen en daarbij de technologische hinderpalen tussen de lidstaten uit de weg te ruimen. Wanneer een ontwerpnorm is voltooid, stemmen de lidstaten van de CEN over zijn goedkeuring als EN-norm. De nu gemandateerde EN-normen worden vervolgens door de lidstaten binnen een termijn van zes maanden omgezet in nationale normen en bindend verklaard. Dat wil zeggen dat de verlichtingsinstallatie in overeenstemming met deze normen moet worden ontworpen en gerealiseerd. De Aanbevelingen voor Openbare Verlichting van de NSVV en het Politie- Keurmerk Veilig Wonen kunnen door de gemeente in de privaatrechtelijke sfeer worden voorgeschreven (bijvoorbeeld in een bestek of contract tussen de gemeente en een leverancier, aannemer en/of energiebedrijf). De openbare verlichtingsinstallatie moet zodanig worden onderhouden dat ze aan de gestelde normen blijft voldoen. Voor de regeling van aansprakelijkheid bij eventuele ongevallen of misdrijven is het van belang, dat duidelijk kan worden aangetoond dat het beheer en het onderhoud naar behoren zijn en worden uitgevoerd. pagina 55 van 59

231 Beleidsplan Openbare verlichting Cluster Beheer openbare ruimte BIJLAGE 6 UITVOERING IN EIGEN BEHEER In 2009 heeft energiebedrijf Rendo de deelnemende gemeenten waaronder De Wolden een voorstel gedaan voor samenwerking op het gebied van openbare verlichting. Die samenwerking hield in dat diverse taken waaronder beheer en onderhoud, inkoop van materialen, ontwerpen van OV-installaties, bestandsbeheer en storingsdienst uitbesteed zouden worden aan Rendo. Een dergelijke samenwerking cq uitbesteding zou echter leiden tot een vermindering van de flexibiliteit in het beheer van de openbare verlichting. Bovendien was er geen garantie dat een dergelijke samenwerking zou leiden tot betere kwaliteit of lagere kosten. Naar verwachting zou de samenwerking juist leiden tot hogere kosten, vanwege de extra personele inzet voor coördinatie, aansturing en controle. Ook werd het niet waarschijnlijk geacht dat Rendo de werkzaamheden goedkoper uit zou kunnen voeren dan de eigen buitendienst. Daarom heeft het college besloten om de openbare verlichting zelfstandig te blijven beheren en onderhouden, en geen gebruik te maken van het aanbod van Rendo. De andere deelnemende gemeenten hebben hetzelfde besluit genomen. Het niet-doorgaan van de samenwerking met Rendo heeft in 2010 geleid tot gesprekken tussen de gemeenten Hoogeveen, Meppel en De Wolden over een lichte intergemeentelijke samenwerking voor het beheer en onderhoud van de openbare verlichting. Aanleiding voor deze gesprekken was dat de gemeente Hoogeveen die het volledige beheer en onderhoud van de openbare verlichting uitbesteed heeft aan Rendo ontevreden was over de uitvoering door Rendo en het contract hiervoor per eind 2012 wilde beëindigen. Uit de gesprekken bleek dat er grote verschillen bestaan tussen het OV-beheer van de gemeenten. De gemeente Hoogeveen besteedt het beheer, onderhoud, storingen, inkoop van materialen en opstellen van het OV-beleidsplan uit aan Rendo. De gemeente Meppel besteedt het groot onderhoud en nieuwbouw uit aan een aannemer, huurt expertise in voor het opstellen van een beleidsplan en doet zelf het beheer, klein onderhoud, storingen en inkoop van materialen. Gemeente De Wolden doet alles zelf, van de storingen tot het opstellen van een beleidsplan. Alleen bij nieuwbouw worden de uitvoerende werkzaamheden uitbesteedt aan een aannemer. Op een later moment is ook de gemeente Westerveld aangeschoven bij de gesprekken over een mogelijke samenwerking. Gezien de grote verschillen tussen het beheer en beleid op het gebied van openbare verlichting is uiteindelijk geconcludeerd dat een samenwerking waarschijnlijk niet zou leiden tot de gewenste voordelen, zoals efficiencyverbetering, kwaliteitsverbetering en kostenbesparing. De gesprekken om te komen tot een samenwerking zijn daarom beëindigd. pagina 56 van 59

232 Beleidsplan Openbare verlichting Cluster Beheer openbare ruimte BIJLAGE 7 - BELEIDSASPECTEN OPENBARE VERLICHTING Algemene beleidsuitgangspunten openbare verlichting nr Omschrijving De ROVL-2012 gebruiken bij de beslissing of er wel/niet openbare verlichting geplaatst wordt Het verlichtingsniveau uit de ROVL-2011als maximaal niveau hanteren Voor de verlichting van de openbare ruimte streven naar een gemiddeld verlichtingsniveau van 70 % van de ROVL-2011 tijdens de avond uren (inschakel moment tot middernacht) Als minimum wordt 0% van het verlichtingsniveau van de richtlijnen ROVL-2011 gehanteerd, dus geen verlichting of volledig dimmen (uitzetten in nachtelijke uren) De bestaande verlichting niet actief aanpassen op nieuwe richtlijnen. Dit gebeurt pas als er een natuurlijk moment staat te gebeuren (bv. herinrichting van een gebied, in combinatie met groot onderhoud, vervanging vanuit ouderdom) Richtlijnen van de NSVV tegen lichtvervuiling en lichthinder hanteren In situaties waarin openbare verlichting buiten de bebouwde kom toch wenselijk wordt geacht, wordt habitatvriendelijke verlichting toegepast Uitgangspunt hanteren geen openbare verlichting plaatsen tenzij volgens ROVL-2012 Bij nieuwe armaturen efficiënte (functionele) armaturen gebruiken Bij uitfasering van lampen overgaan op de energiezuinige variant Bestaande armaturen niet grootschalig gaan vervangen door ledarmaturen. Hiermee wachten tot einde levensduur (natuurlijk moment) van de bestaande armaturen In woonwijken PLL-verlichting wel dimmen, meer voor het verlagen van CO2 uitstoot en een wat minder stroomverbruik. Maar ook zorgen dat er niet overdadig verlicht wordt en lichthinder richting woningen voorkomen wordt. Dit alleen toepassen bij nieuwe installaties (natuurlijk moment) Bij nieuwe armaturen met hogere vermogens ( 60 watt) dimunits meteen meenemen Bestaande armaturen alleen gaan dimmen bij hogere vermogens ( 60 watt) en als de armaturen een restlevensduur groter dan 10 jaar hebben Geen aanpassing van de schakeltijden voor de avond- en nachtbranders Uitvoering van het onderhoud aan de openbare verlichting binnen de gemeente houden Voor de duur van dit beleidsplan percentage areaal uitbreiding op nul houden Masten vervangen op basis van technische staat en niet op basis van theoretische levensduurleeftijd Standaardisatie materialen 5.5 Bij aanleg van een nieuwe installatie de levensduurkosten (Total Cost of Ownership) bepalend laten zijn. pagina 57 van 59

233 Beleidsplan Openbare verlichting Cluster Beheer openbare ruimte 5.6 Het toepassen van milieuvriendelijk geproduceerde materialen Kiezen voor energiezuinige lampsoorten en armaturen De levensduur en recyclingmogelijkheden betrekken bij de keuze van de installatie. Het milieuvriendelijk afvoeren van alle vrijkomende materialen Materialen vervangen op basis van werkelijke toestand en niet op theoretische levensduur Lichtmasten worden uitgevoerd in aluminium Overige beleidsaspecten Voor nieuwe situaties/herinrichtingen de openbare ruimte integraal 6.1 ontwerpen 6.2 Lichtplan laten opstellen voor het aan te lichten gebouw, kosten initiatief nemer De verlichting voor het aanlichten s nachts uitschakelen 6.3 Tunnels verlichten volgens NSVV richtlijnen 6.4 Geen grondspots toepassen voor aanlichten van bomen 6.5 Verlichting in en aan ANWB masten/wegwijzers worden onderhouden door de gemeente 6.6 Voor uitbreidingsgebieden een eigen OVL-net toepassen pagina 58 van 59

234 Beleidsplan Openbare verlichting Cluster Beheer openbare ruimte pagina 59 van 59

235 Voorstel voor de Raad Datum raadsvergadering : 12 september 2013 Agendapuntnummer : XII, punt 6 Besluitnummer : 1020 Portefeuillehouder : Burgemeester Roger de Groot Aan de gemeenteraad Onderwerp: Verlenging van de zendtijd Commissariaat voor de Media. Samenvatting: Als gevolg van de hernieuwde aanvraag voor zendtijd door Streekradio De Wolden aansluitend op de huidige periode van vijf jaar tot 27 oktober 2018 moet de gemeenteraad van De Wolden het Commissariaat voor de Media adviseren over deze aanvraag. Toetsing van de aanvraag gebeurt op grond van artikel 2.62, eerste lid Mediawet Fase van besluitvorming: Besluitvormend. Ontwerpbesluit: Wij stellen u voor het Commissariaat voor de Media te adviseren om de verlenging van de zendtijd voor Streekradio De Wolden toe te wijzen voor een periode van vijf jaar, aansluitend op de huidige periode die afloopt op 27 oktober Inleiding en aanleiding: Streekradio De Wolden heeft in april 2013 bij het Commissariaat voor de Media een hernieuwde aanvraag voor zendtijd ingediend. De huidige zendtijdtermijn loopt af op 27 oktober Het Commissariaat verzoekt de gemeenteraad van De Wolden te adviseren in de hernieuwde aanvraag. Problemen of vraagstukken: Streekradio De Wolden heeft het Commissariaat van de Media laten weten dat zij in aanmerking wenst te komen voor aanwijzing als lokale publieke media-instelling in een aansluitende periode. Indien de gemeenteraad van De Wolden positief adviseert over de toewijzing van zendtijd voor een periode van vijf jaar voor Streekradio De Wolden kan het Commissariaat voor de Media besluiten op de aanvraag. Toelichting Bij positieve advisering van uw raad kan Streekradio De Wolden haar uitzendingen voortzetten. Streekradio De Wolden is een instelling die goede resultaten boekt. De gemeenteraad moet na gaan of de instelling aan de eisen van de Mediawet wordt voldaan. Artikel 2.61, tweede lid formuleert de volgende eisen: a. Rechtspersoon naar Nederlands recht met volledige rechtsbevoegdheid; b. Zich volgens de statuten uitsluitend of hoofdzakelijk ten doel stellen het op regionaal respectievelijk lokaal niveau uitvoeren van de publieke mediaopdracht door het verzorgen van media-aanbod dat gericht is op de bevrediging van maatschappelijke behoeften die in een provincie, een gemeente of een deel van de provincie waarop de instelling zich richt leven, en het verrichten van alle activiteiten die nodig zijn om daarmee een publieke taak te vervullen; en Pagina 1 van 3

236 c. Volgens de statuten een orgaan hebben dat het beleid voor het media-aanbod bepaalt en dat representatief is voor de belangrijkste in de desbetreffende provincie of gemeente voorkomende maatschappelijke, culturele en geestelijke stromingen. De aanvraag van de Stichting Streekradio De Wolden hebben wij aan genoemde eisen getoetst. Naar aanleiding hiervan merken wij het volgende op: Ad. a. Hieraan wordt voldaan. De akte van statutenwijziging op 10 juli 2008 is door Lexis Notarissen in Zuidwolde gepasseerd. Daarmee is aan de eis dat de omroepinstelling een rechtspersoon is met volledige rechtsbevoegdheid voldaan. Ad. b. Hieraan wordt eveneens voldaan door de inhoud van artikel 3 van de statuten van de stichting. Ad. c. De lokale omroep moet een orgaan hebben dat het programmabeleid bepaalt. Uit artikel 10 van de statuten blijkt dat de stichting een programmaraad heeft ingesteld. Zoals vermeld moet de programmaraad representatief zijn voor de belangrijkste in de gemeente voorkomende maatschappelijke, culturele, godsdienstige en geestelijke stromingen. Volgens artikel 10, derde lid, van de staturen hebben in de programmaraad tenminste vertegenwoordigers van de volgende stromingen zitting: maatschappelijke zorg en welzijn cultuur en kunst kerkgenootschappen en genootschappen op geestelijke grondslag werknemers werkgevers onderwijs en recreatie sport en recreatie etnische en culturele minderheden agrarische organisaties In de bijlage treft u een overzicht aan van de personen uit deze gemeente die gezamenlijk de programmaraad vormen. Daarbij is tevens aangegeven welke stroming zij vertegenwoordigen en namens welke instellingen/organisaties deze personen zijn afgevaardigd. Gezien de gebiedsuitbreiding nemen er ook afgevaardigden van de gemeente Westerveld zitting in de programmaraad. Hiermee is de programmaraad evenwichtig en evenredig opgebouwd. Wij zijn van oordeel dat de samenstelling van de programmaraad voldoet aan de eisen van representativiteit, zoals bedoeld in de Mediawet. Gelet op bovenstaande stellen wij u voor te adviseren dat de Stichting Streekradio De Wolden voldoet aan de eisen van de Mediawet. De Streekradio heeft bij het Commissariaat voor de Media gebiedsuitbreiding ingediend voor de gemeente Westerveld. De gemeenteraad van Westerveld beslist dit halverwege oktober Alternatief beleid: De Streekradio voldoet aan de gestelde eisen en op die grond is het verzoek niet af te wijzen. Daarnaast is de Streekradio de enige lokale omroep in deze gemeente. Er is geen alternatieve instelling waar de zendtijd aan gegund kan worden. Financiële effecten: n.v.t. Pagina 2 van 3

237 Personele effecten: n.v.t. Juridische effecten: Mediawet en Mediabesluit. Participatie- en communicatieparagraaf: (in te vullen aan de hand van de menukaart) Na het collegebesluit wordt Streekradio De Wolden schriftelijk geïnformeerd over de vervolgprocedure. Zodra de gemeenteraad een besluit heeft genomen, wordt Streekradio De Wolden schriftelijk geïnformeerd. De pers wordt niet actief geïnformeerd, maar wel reactief (bij mogelijke vragen). Het Commissariaat van de Media wordt na het raadsbesluit per mail geïnformeerd en vervolgens via een brief. Fatale termijnen: Het raadsbesluit moet binnen achttien weken na binnenkomst brief genomen zijn. De brief is op 23 mei 2013 bij de gemeente ingeboekt. Het besluit moet formeel voor of op 12 september 2013 genomen zijn en bij het Commissariaat voor de Media binnen zijn. Het Commissariaat heeft aangegeven dat uitstel van enkele weken mogelijk is. Aanpak en uitvoering: n.v.t. Bijlagen (alleen digitaal): - Samenstelling programmaraad Stichting Streekradio De Wolden. Zuidwolde, 29 augustus 2013 Burgemeester en wethouders van De Wolden, secretaris Nanne Kramer burgemeester Roger de Groot Pagina 3 van 3

238 Ontwerp Nr. XII / 6 De raad van de gemeente DE WOLDEN; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 29 augustus 2013; Besluit: Het Commissariaat voor de Media te adviseren om de verlenging van de zendtijd voor Streekradio De Wolden toe te wijzen voor een periode van vijf jaar, aansluitend op de huidige periode die afloopt op 27 oktober Zuidwolde, 12 september 2013 De raad voornoemd, griffier, drs. I.J. Gehrke voorzitter, R.T. de Groot Pagina 1 van 1

239 ë... ( ( : i.'.: ' '.'... ' '.'., ,.., ' (' y..., ' ' ' ' ' ' '. ë..... *..' '. -.. è.... ;'' '. -. ' ' ' '...'... (' )ë à, t )y. r y(.. ytj ji). y jj,. r jy r, ëyy, r. ;,, ) j, ë j.,,.y k.,, y,, j j.. ) joy y op y, s verr send dichkbij! # F ë Gemeent: Dè Wolden 'V.a,v, lwt Cùllege van Butgùmeestèrr en 'Wèethoudel's postbçls 2() y/j jj SA Zujéwjgjég Betreû: aanvraag aalllwij qizciiùg' lokttle p ublieke mèd'ia-iënstel' li'ng L '...j ).,./ ( ' ' é... i..!,:,... :..' E.. :.,.. : y...,. '.,.... ë...,. è.:. :. é.... j. j (... j. :.. '..'..?.... '.. '.. f?33...., k,/1... -l.ë, :.(q2k.., $ è. (.0 jy 'D ï. (7.- j.()) j... j.y..... r..:. j : :,., y y:.. ë ë..&ï,...?,..ï.,. ç,e eentkz. De, ojçjeo yë. ( : ; '.) (.. i (,1'.l3,. f.).e'.' k jçjè y lt) e n. ) g * : j : V.. y j :. g à ) y j In 12: : '%7,.. J: ' : : : :#.) ë. ( :. t,u y )) er. ë (, u ; j C j ('' ( çy u: y.g j : j q : ' : i i ç. ' '. ' ' :. -,.', -,à.,':.,,à.....,...-,.., ï ,,,,., ; '...'..è..'. ' '.. '.. è- '.'. '......'..... '..) J. :... j. t. '..' à-.. èi..... î:.t : ;-.:.'.!. '..'.' j ; ' j- ' ''...6. ':.'-'.....?..,,î.! ; '..è'. '.' ' ' '... ' '.è.'.. ' '.. ' ' '' ' '''''''''..ï.....'j '. ij-....,..-...?.. '.i... -.'.....'.'. --,t..- -r'....)..'.... '...'..' ''...-::-- --, t......à :..... à :. ' q ' j. '.! ' '.. ( j :..,.... :... ('. ' '.. ' '..,,...'....?' i ' ë.... '. I ': :... '.,..... : '... '..... '. '.!,. ë..... * :. ' ç''ë.. '. :.. ç. : ë : '.. '. i '. ' ' : # î j --, ,.;.,..-,,--.-..,,.,,,--.,.,..., --...,-.- -., ,.--.,,.-;,,-,...,-,,,-,..--.,,.; - jjkjfjj'ï...'.q ;., j(y.. 'j.. jtjj... pjyjr.,y,. ''. ''.j.y.- j..y.,.jj. -).j.. y. '. ( y).jgyg ; '''.j(.,.tyjkg. ' Geacht Cbllegtt)y tkchtlyng ëstreù, k radio d ù Wtl) den tltxû ptx l 5 agfil j, 1, bij èhet fzùllllmi tsttriaat voor ze à4 edcia een avnvrayg ingvdiertd om aanwijzing lùk raèl' e p tibltek : nledia-rin.sëtellingë voor de gvmeente Det Wgjtjtjt) îlyevujtyy séjgstjyj w) ) gjg j éjtaje g tjtjjl: tjjt'g jjlgéjjjj jjjgytj'lt jty.jg gejyj; aajtjvyaag vëjylçjjy. zj y gebièdguitbreiding ingediend voot de gùlrùèente 'W esterveld. tlèt ('èolml liëss,aërëiaat heeft tl ats Ct'illçg l verzocht ëom édviè.t uit tè b rengen of Stichting y' jstyjggkyjyaékùy jgù Wojd p vot/çjgt ayyj te wettélljkù elsùyj. Eén vaù te eisen die dçjor het ècom ièsgàlërl ltè wordt ëgçstèld i$ het volgvùs de statuten hèbtnen van een çlrggap dat hvt bùlkid koor het med'lq-ëaalnbo) bçpaalt. Dit plrogralrlaëlïàbelelidbelpalend pé ùj moet rryp yyeskynytatièf zijl'n voor de belangrqij'k'lste in d è dèsfètretl7endè: gçmeente ttrgaatn (, y j tt, j.j, ujjk oujtyyytjs gojj jéjejlsty: oyu gojstojjj kyo yjyj-oyujug n. VOOr çf mel) e maatùc. op ;), N'àaf aatllei tl tlg van onze aatnvragg ''vùor gèbi d ëstlrit'bëreiding voor de gemeèente Wùjterve.'ldll: lltlbben wlj het Ptlç') per 12 juni uitgebreib met eell verteg enwooqèrèdëilgerr uit de gelrùèente Wèèstervèeldily, te weten: (II)Y i j,yj j yy utg j lyytj yyjyyayjy suoy tjjy uyomjjyjg soju jojj jxoyjujjy; * l'k.. (, (.) ë p * Dlir. Ld : lcjhg. D'iever voor d e' 'stroming j (irtg ëereù., :.... j.. : '. '.,... tlhrt :l Maat uit Wap serveeù op pet'ësooùliy7lk-e titel. Hij hèeû kèèl contacten met tl 'neltnets uit de genïeente W'èst'erveldc. on et Daatnttayt k -uùnen tnëndel-staantle lzdùti van het PBO ook als velr'teglellwoordl iigëilng g ezien Wèt' rden voor de getueente W'esterve'.ld.' ifflet t)t)1)... ),...;... (.,,, , -,..p..., y'......,'... '...-!.. :. -,,,......: '. I.,.,..,.,.... :.. j. è j..':..., y é '.. j':....ï ;... E, !(. q' j' j.?. :.... : ;.,...,.7 '..:... )é '...û L L.. '.. ' ' E,,- 1.. t è ). '.. i.j ' '... '-'.!.. ï.... ' : è i..'... : t... ; i...!. ;. ).. :. ï....,. :...., i : r-' 2.. : l r. '':...' è. : !.... i ;.. -!.E.. j..'.'. y. '.! q... k j..,.(:..., $ è. i. ;....:j (.. -ïë.. y:..i..., :.-- ; $ ,... r y.,,'.....,''. i.-,,- ' ; ; '' j y.(l '?- 7' '.. y j r..'.'...' -?-... (.. j..'. t '- j.. :... ('. /? -- y..... :ë.... é ï.'.. t. y.,.:..:.-.., L '., ;.. ' :.. y. '. ' j''! ' -'., '.y. j..'...;....,... t 'jyg.-..'.. q ,. y. -. r.. ' t..y... ù!' E.....,. é. t. '...,.. j..... '...! '.. '.. g '...'.)' '.,..).....'.... '......'.. - j,.. L?... '' t..,.! ',..'.,...ë... ë,,.,.,.. -..j. j.. ë ( yy.,..)...., y..., l.... j ' ' j.... g L ,, L...j '......; j j... $,,.., j.

240 Als Stichting Stëteekradio 'l)è W'oldeîï ùtreven wij ernaar om te komen tot een evenrwichtige en eventedlge vèrdeling van het aantal leden npmn,' gemeente waarbij voorkomen moet worden dat het PBO een zo grofv omvang krijg.t dat het nlet ka,n nctioner ll. ltlèt ko jzende jaar willen wij gebruiken om dit samen met het PBO op te pakkèù. Graag vernemen wij van u of u het eens kunt Zjn met de huidige vel4çgenwoordiging en dù gekozen strategie orlï te komen tot een vvenwëichtigç vvrdeling naar ge.meente. Wil' zijtt te.. ' (. allen tijde bereid om samen met u te kijken of de juigte stëëlromilèngen in hèt PBO.... ' 1. *. ' ' ' L* Vêxog llwoordll'd Zllrt. èçl... 'î..... '. '. Metk r v ld' e1' '. ttlet,, ) '. a y j y y ''-'').lly!.,. ï ' '... j è '.... ''::* ( ç l èo 17 joonk Voorzltter S tichting Streekl'àdëio De Wùlden. l.ttj'c ollkçtlstrezkradifn.com.. ' ' ' ' tel't U f3' ijlage: Saluènstelling vottatlige PBO

241 z w.-.=. - -, -. w,s r Etlf1l Spftor êl V/X i- Adte y at'l j : gèç èd tlt 2013 maatschap I gk. wo ordtgers Pr ramma Be t'd Bepalend Orggan ' '. '.ï. '..... *..,.' î,... % '. ' j j'... r..= ;= ''UU fso ' - -'-'* 1 â Werk gevers Freek Kle-'-ir F J Kleln ' j... '' j '.. '.'.... '... '. ' ''.. ë... ' ''... (, y...,.. j., y. g y., j.j j...:..., j j g. j... q. y, j.g,.. j y t y:., j. y...' j....'. '..'...?.:, :..',.'..,, , ( ,...,..,..., g.. ' jhoofdstraat 1.44, 7921 AR Zuidwolde ë; Te., -.. é :.! y. j.., g;.;..'. )...,.., '..!.. g '....., ,....,... y..,.,.... L..j(.,.,.....,..., à....,. r.,.....,.. j 2. M..aa.tschappel. lke zor'c en Joke Vll'ecentha,d-, J A Vlie Eenthad'.wF'ok' kema W/ojz'lj ry rmk.jzzxmo njwj. xyxo DE y 'gtao: j is ajtjswajas Roorotarj'c prktn n -cqzenrnnnp.. v,. i!- r''..., ë ë,' - i k,-.' $: ,. '.. '..'.'.'. :. :(.. (... '' '';'..'. j..,j j?.... j.. r.,... y..,..... ' j,., ',. ' ' ' fi '. :.ë''..''!... '..L..L.. 1,...,,..,. i...( r. è... '.. /' L.!E :..: :.. :. '..E * i ' ' ': 11 é. 1J ' ' '..... '. ',.ï ' -'.?à,.ï..' ' é 7921 ul wo WWGWUGWUWW... ''..E... ' '.'... ' ''.' ,... t ' r ' j.... L....,...,... ' '....! tvtv.jjrë ' è'. '.... '.. ', t.. :.. à..... ''j. ' ,...c = =....;= ' r '. '..'-.'.l., , '. 1 à.., ' '.... ; t ;,. ï. ;...'.. k. '. is.k. ). ; r 3 ' Cultuur en Kunst H ans Smft J N M smy'' ; : u y) i Y'W '. '. j k. : j. ; j. q :, E..,:.. ( '. è' i :.. è.:..,.. L.. è'. ï?'. l..,....:..:.; 1 ''. j. i.,.. i.!!. j.. ) y,.jy jjy. y...y yk.tjj y,y yj y 4 y, yy y.j jy. jj yç..,,q yy y.j yj. yj j y y.4.0. j vyà sy yj y) y.. j. y j jj. yj jy. (.... j.. jy. u'. (' qy ï:,....y t., àj.s.,:. çv g.y.. y...j t..;. tu ). j....t...j... ja j.v..! s., u. y. vy. v u,.y : z,.y.,. : s. â..0..,,, à j g.. s..4. k...,,. :. < 1 '.:..& < é. é ë ' )..?.. ' ' ' * '. j. jj jjj ). y. jjjj j.)à (j. j.j (y. j. )..g. j. E i : ( E ' '?' ' i ' '' '..'. : ' ' :!;'. ;'.. ' :. :..'... '. q ,l... : y Bltte öorn ( y 7 0 I)H I-)E oogeveen v.at. nrzrvo :, VOPX..L 1 E =.1!. te ùj Z, (7 ' rt x7 / Z EZ X / ,.-----s..-...= =-.-= vöïjuxb.. kuottoo.=t,? t. 't ),e 7.,z f. E...g; , =.=.j.,.... 4, E Kerk,ce.niootschapp, en en. Jan H ressels, Jan Hessels E, ' '.?' ' ï'.. ' '.. t '.. '''.. ' ' ', rl,. ''..'iâ..... ' k j...,.....'...'... <.... j L..... '. :.,,.... j :. j; v. j 44

242 Voorstel voor de Raad Datum raadsvergadering : 12 september 2013 Agendapuntnummer : XII, punt 7 Besluitnummer : 1041 Portefeuillehouder : Burgemeester Roger de Groot Aan de gemeenteraad Onderwerp: Wijziging gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Drenthe. Samenvatting: Op grond van de wijzigingswet wet Veiligheidsregio s moet het college van B&W de gemeentelijke brandweertaken overdragen aan de veiligheidsregio. Vanwege de overdracht van de brandweertaken aan de veiligheidsregio moet de huidige gemeenschappelijke regeling worden aangepast. Daarnaast moet de regeling worden aangepast omdat de huidige regeling een regeling is van raad, burgemeester en college en de wet Veiligheidsregio s voorschrijft dat het een regeling van het college van B&W betreft. Met dit voorstel wordt beoogd te besluiten om als gemeenteraad terug te treden uit de huidige gemeenschappelijke regeling en het college toestemming te verlenen de gemeenschappelijke regeling te wijzigen. Fase van besluitvorming: Besluitvormend. Ontwerpbesluit: 1. Terug te treden uit de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Drenthe; 2. Het college van B&W toestemming te verlenen de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Drenthe te wijzigen. Inleiding en aanleiding: Tijdens een informatiebijeenkomst en doormiddel van nieuwsbrieven bent u reeds geïnformeerd over de regionalisering van de brandweer. Voorliggend voorstel is een besluit in het kader van deze regionalisering. Op grond van de wijzigingswet wet Veiligheidsregio s moet het college van B&W de gemeentelijke brandweertaken overdragen aan de veiligheidsregio. In Drenthe dragen de gemeenten per 1 januari 2014 hun brandweerzorg over aan de Veiligheidsregio Drenthe. Het college van burgemeester en wethouders moet daarom besluiten om alle taken op het terrein van de brandweerzorg, als bedoeld in de Wet veiligheidsregio s, over te dragen aan de veiligheidsregio. Vanwege de overdracht van de brandweertaken aan de veiligheidsregio moet de huidige gemeenschappelijke regeling worden aangepast. Daarnaast schrijft de Wet veiligheidsregio s voor dat de gemeenschappelijke regeling veiligheidsregio een regeling is van de colleges van B&W. De huidige gemeenschappelijke regeling is een regeling van het college, de raad en de burgemeester. Dit betekent dat de raden en burgemeesters moeten uitreden. Pagina 1 van 3

243 Met dit voorstel wordt beoogd te besluiten om als gemeenteraad terug te treden uit de huidige gemeenschappelijke regeling en het college toestemming te verlenen de gemeenschappelijke regeling te wijzigen. Problemen of vraagstukken: Beschrijving probleem: De huidige gemeenschappelijke regeling voldoet niet aan de eisen gesteld in de Wet op de Veiligheidsregio. Daarnaast voorziet de regeling niet in het laten uitvoeren van gemeentelijke brandweertaken door de veiligheidsregio. Beoogd effect: Overdracht van de gemeentelijke brandweertaken aan de veiligheidsregio en een gewijzigde gemeenschappelijke regeling. Ontwerpbesluit: toelichting en argumentatie: Bijgevoegd is de gewijzigde gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Drenthe, evenals een tijdbalk waarin is aangegeven op welke momenten en via welke organen besluitvorming over de gemeenschappelijke regeling moet plaatsvinden. Daarnaast is een overzicht bijgevoegd met de verschillen tussen de oude en de gewijzigde regeling. De huidige gemeenschappelijke regeling is op 1 januari 2009 in werking getreden. In deze regeling wordt een onderscheid gemaakt tussen gemeentelijke en regionale brandweer. Met de wijziging van de Wet veiligheidsregio s per 1 januari 2013 vervalt dit onderscheid. De gewijzigde gemeenschappelijke regeling moet per 1 januari 2014 in werking treden. Dan wordt namelijk gestart met de nieuwe organisatie (een geregionaliseerde brandweer). De gewijzigde regeling is gebaseerd op de Wet veiligheidsregio s, de Wet gemeenschappelijke regelingen en de Gemeentewet. Ook de ontwikkelingen bij de politie (nationale politie (Politiewet 2012)) zijn voor zover van toepassing verwerkt in de regeling. Daarnaast is de gemeenschappelijke regeling op enkele onderdelen tekstueel aangepast om de leesbaarheid van het document te vergroten. Tenslotte is een aantal zaken toegevoegd, die in de praktijk al werden toegepast en is een aantal zaken verwijderd die elders geregeld zijn. Voor een uitgebreide toelichting wordt verwezen naar de bijlage. Kanttekeningen: Het voorstel om terug te treden uit de gemeenschappelijke regeling komt voort uit de Wet op de Veiligheidsregio. Hierin staat beschreven dat de gemeenschappelijke regeling een regeling is van de colleges. Echter op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen behoudt u als raad uw reguliere bevoegdheden ten aanzien van de gemeenschappelijke regeling. Daarnaast dient de raad ten aanzien van de brandweerzorg regels te stellen via een brandbeveiligingsverordening. Alternatief beleid: n.v.t. Financiële effecten: n.v.t. Personele effecten: Door de regionalisering van de brandweer komen medewerkers van brandweer ZuidWest Drenthe in dienst van de Veiligheidsregio. Juridische effecten: De Wet gemeenschappelijke regelingen schrijft voor dat de colleges van burgemeester en wethouders niet overgaan tot het treffen van een regeling dan na verkregen Pagina 2 van 3

244 toestemming van de gemeenteraden. Onder het treffen van een regeling wordt mede verstaan het wijzigen van een regeling. De Wet veiligheidsregio s schrijft voor dat de gemeenschappelijke regeling veiligheidsregio een regeling is van de colleges van burgemeester en wethouders. De wijzigingswet wet veiligheidsregio s schrijft voor dat gemeenten lokale brandweer taken overdragen aan de veiligheidsregio. Participatie- en communicatieparagraaf: (in te vullen aan de hand van de menukaart) n.v.t. Fatale termijnen: De raad wordt verzocht om voor 11 september zijn besluit kenbaar te maken, echter 12 september is voor de raad de eerste vergadering na het reces. De veiligheidsregio wordt hierover geïnformeerd. Aanpak en uitvoering: Na uw toestemming wordt de gemeenschappelijke regeling aangepast. Bijlagen (alleen digitaal): - Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Drenthe; - Verschillen tussen huidige en voorgestelde gewijzigde gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Drenthe; - Planning 2013 gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Drenthe. Zuidwolde, 29 augustus 2013 Burgemeester en wethouders van De Wolden, secretaris Nanne Kramer burgemeester Roger de Groot Pagina 3 van 3

245 Ontwerp Nr. XII / 7 De raad van de gemeente DE WOLDEN; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 29 augustus 2013; Besluit: 1. Terug te treden uit de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Drenthe; 2. Het college van B&W toestemming te verlenen de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Drenthe te wijzigen. Zuidwolde, 12 september 2013 De raad voornoemd, griffier, drs. I.J. Gehrke voorzitter, R.T. de Groot Pagina 1 van 1

246 1 CONCEPT Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Drenthe De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Aa en Hunze, Assen, Borger-Odoorn, Coevorden, Emmen, Hoogeveen, Meppel, Midden-Drenthe, Noordenveld, Tynaarlo, Westerveld en De Wolden Gelet op: - de bepalingen in de Wet veiligheidsregio s, de Wet gemeenschappelijke regelingen en de Gemeentewet. Overwegende dat: - op 1 oktober 2010 de Wet veiligheidsregio s in werking is getreden; - op grond van artikel 8 van de Wet veiligheidsregio s de gemeenten Aa en Hunze, Assen, Borger-Odoorn, Coevorden, Emmen, Hoogeveen, Meppel, Midden-Drenthe, Noordenveld, Tynaarlo, Westerveld en De Wolden zijn aangewezen tezamen een regio te vormen; - de colleges van burgemeester en wethouders van deze gemeenten op grond van artikel 9 van de Wet veiligheidsregio s een gemeenschappelijke regeling treffen waarbij een openbaar lichaam wordt ingesteld met de aanduiding veiligheidsregio ; - de colleges van burgemeester en wethouders van de aan deze regeling deelnemende gemeenten hebben besloten om alle taken op het terrein van de brandweerzorg, als bedoeld in de Wet veiligheidsregio s, over te dragen aan de Veiligheidsregio Drenthe; - dat de gemeenteraden zoals vereist op grond van artikel 1, tweede lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen, de betreffende colleges van burgemeester en wethouders toestemming hebben gegeven tot het aangaan van deze gemeenschappelijke regeling c.q. tot wijziging van de gemeenschappelijke regeling 2009, leidende tot de nieuwe tekst als in dit besluit opgenomen. Besluiten: - dat de Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Drenthe wordt gewijzigd en komt te luiden als volgt: 30 mei 2013

247 2 HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 Begripsomschrijvingen 1. In deze regeling wordt verstaan onder: a. de wet: de Wet veiligheidsregio s; b. de veiligheidsregio: het openbaar lichaam als bedoeld in artikel 2 van deze regeling; c. regeling: de Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Drenthe; d. de minister: de minister van Veiligheid en Justitie; e. bestuur: het algemeen bestuur van de veiligheidsregio; f. college: college van burgemeester en wethouders van de aan deze regeling deelnemende gemeenten; g. ramp: een zwaar ongeval of een andere gebeurtenis waarbij het leven en de gezondheid van veel personen, het milieu of grote materiële belangen in ernstige mate zijn geschaad of worden bedreigd en waarbij een gecoördineerde inzet van diensten of organisaties van verschillende disciplines is vereist om de dreiging weg te nemen of de schadelijke gevolgen te beperken; h. rampenbestrijding: het geheel van maatregelen en voorzieningen, met inbegrip van de voorbereiding daarop, dat het gemeentebestuur of het bestuur van een veiligheidsregio treft met het oog op een ramp, het voorkomen van een ramp en het beperken van de gevolgen van een ramp; i. crisis: een situatie waarin een vitaal belang van de samenleving is aangetast of dreigt te worden aangetast; j. crisisbeheersing: het geheel van maatregelen en voorzieningen, met inbegrip van de voorbereiding daarop, dat het gemeentebestuur of het bestuur van een veiligheidsregio in een crisis treft ter handhaving van de openbare orde, indien van toepassing in samenhang met de maatregelen en voorzieningen die op basis van een bij of krachtens enige andere wet toegekende bevoegdheid ter zake van een crisis worden getroffen; k. gemeenschappelijke meldkamer: de organisatie bedoeld in artikel 35 van de Wet veiligheidsregio s; l. politie: de eenheid Noord-Nederland; m. korpschef: de korpschef, bedoeld in artikel 27 Politiewet 2012; n. geneeskundige hulpverlening: geneeskundige hulpverlening in het kader van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing door daartoe aangesteld personeel, als onderdeel van een gecoördineerde inzet van diensten en organisaties van verschillende disciplines, door tussenkomst van een meldkamer; o. GHOR: de geneeskundige hulpverleningsorganisatie in de regio. 2. Waar in deze regeling artikelen van de Gemeentewet of van enige andere wet of wettelijke regeling van overeenkomstige toepassing worden verklaard, moeten in die artikelen in de plaats van de gemeente, de raad, het college en de burgemeester respectievelijk worden gelezen de veiligheidsregio, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter. 30 mei 2013

248 3 Artikel 2 Openbaar lichaam 1. Er is een openbaar lichaam Veiligheidsregio Drenthe. 2. Het openbaar lichaam is rechtspersoon en is gevestigd te Assen. 3. Het gebied waarvoor deze regeling geldt betreft de regio Drenthe zoals bedoeld in artikel 8 Wet veiligheidsregio s. De veiligheidsregio omvat de gemeenten Aa en Hunze, Assen, Borger-Odoorn, Coevorden, Emmen, Hoogeveen, Meppel, Midden- Drenthe, Noordenveld, Tynaarlo, Westerveld en De Wolden. Artikel 3 Bestuursorganen De veiligheidsregio kent de volgende bestuursorganen: a. het algemeen bestuur; b. het dagelijks bestuur; c. de voorzitter. HOOFDSTUK 2 BELANGEN EN TAKEN VEILIGHEIDSREGIO Artikel 4 Belangen 1. De veiligheidsregio behartigt de belangen van de aan deze regeling deelnemende gemeenten op de volgende terreinen: a. de brandweerzorg; b. de rampenbestrijding en crisisbeheersing; c. de geneeskundige hulpverlening. 2. Daarnaast heeft de veiligheidsregio de zorg voor: a. een adequate samenwerking met de politie en de meldkamer ambulancezorg ten aanzien van onder meer de gemeenschappelijke meldkamer; b. een gecoördineerde en multidisciplinaire voorbereiding op de rampenbestrijding en crisisbeheersing. Artikel 5 Taken Aan de veiligheidsregio worden de volgende taken overgedragen. 1. Algemeen a. het inventariseren van risico s van branden, rampen en crises; b. het adviseren van het bevoegd gezag over risico s van branden, rampen en crises in de bij of krachtens de wet aangewezen gevallen alsmede in de gevallen die in het beleidsplan als bedoeld in artikel 22 zijn bepaald; c. het adviseren van het college van burgemeester en wethouders van de aan deze regeling deelnemende gemeenten over de brandweerzorg, waartoe behoort: het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar, het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt; alsmede het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand; d. het voorbereiden op de bestrijding van branden en het organiseren van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing; e. het aanschaffen en beheren van gemeenschappelijk materieel; f. het inrichten en in stand houden van de informatievoorziening binnen de diensten van de veiligheidsregio en tussen deze diensten en de andere diensten en organisaties die betrokken zijn bij de onder 1d, 2, 3 en 4 genoemde taken. 30 mei 2013

249 4 2. Brandweer Het instellen en in stand houden van de Brandweer Drenthe die in ieder geval de volgende taken uitvoert: a. het voorkomen, beperken en bestrijden van brand; b. het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand; c. het waarschuwen van de bevolking; d. het verkennen van gevaarlijke stoffen en het verrichten van ontsmetting; e. het adviseren van andere overheden en organisaties op het gebied van de brandpreventie, brandbestrijding en het voorkomen, beperken en bestrijden van ongevallen met gevaarlijke stoffen; f. taken in het kader van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing. 3. Geneeskundige hulpverleningsorganisatie in de regio (GHOR) a. Het instellen en in stand houden van de GHOR Drenthe die in ieder geval de volgende taken uitvoert: 1. de coördinatie, aansturing en regie van de geneeskundige hulpverlening, in het kader van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing door daartoe aangesteld personeel, als onderdeel van een gecoördineerde inzet van diensten en organisaties van verschillende disciplines, door tussenkomst van een meldkamer; 2. de advisering van andere overheden en organisaties op dat gebied. 4. Meldkamer a. het gezamenlijk met de besturen van de veiligheidsregio s Groningen en Fryslân instellen en in stand houden van een gemeenschappelijke meldkamer ten behoeve van de brandweertaak, de geneeskundige hulpverlening, de ambulancezorg en de politietaak, met dien verstande dat de Regionale Ambulancevoorziening zorg draagt voor het in stand houden van de meldkamer voor de ambulancezorg, als onderdeel van de meldkamer, en dat de korpschef zorg draagt voor de meldkamer politie, als onderdeel van de meldkamer, die in ieder geval de volgende taken uitvoert: 1. het ontvangen, registreren en beoordelen van alle actuele hulpvragen ten behoeve van de brandweer, de geneeskundige hulpverlening, de daadwerkelijke ambulancezorg en de politie; 2. het bieden van een adequaat hulpaanbod; 3. het begeleiden en coördineren van de hulpdiensten. b. de meldkamer staat onder leiding van een directeur. De besturen van de veiligheidsregio s Groningen, Frylân en Drenthe benoemen de directeur na overleg met het bestuur van de Regionale Ambulancevoorziening en door de korpschef daartoe aangewezen ambtenaar van politie. c. De directeur rapporteert periodiek aan het bestuur over de wijze waarop de meldkamer functioneert en heeft instemmingsrecht bij het aanstellen en aangesteld houden van personeel van de meldkamer. Artikel 6 Facultatieve taken 1. De veiligheidsregio is bevoegd tot het verrichten van diensten voor één of meer deelnemende gemeenten of voor andere gemeenten indien deze daarom verzoeken en het bestuur dit verzoek inwilligt. 2. De dienstverlening geschiedt op basis van een overeenkomst tussen de veiligheidsregio en de gemeente of gemeenten die het aangaat. In deze overeenkomst wordt vastgelegd welke prestaties de veiligheidsregio zal leveren, de kosten die bij de gemeente in rekening worden gebracht en de voorwaarden waaronder tot dienstverlening wordt overgegaan. 30 mei 2013

250 5 3. De in lid 2 genoemde kosten maken geen deel uit van de in artikel 36 lid 2 genoemde gemeentelijke bijdrage. HOOFDSTUK 3 HET ALGEMEEN BESTUUR Artikel 7 Samenstelling algemeen bestuur 1. Het algemeen bestuur bestaat uit de burgemeesters van de aan deze regeling deelnemende gemeenten. 2. Het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt zodra het lid ophoudt burgemeester te zijn van de gemeente die hij vertegenwoordigt. 3. Het lidmaatschap van ambtsopvolgers van de in het tweede lid bedoelde aftredende leden vangt aan op het moment van hun benoeming tot burgemeester van de gemeente. 4. De leden van het algemeen bestuur kunnen zich, indien zij verhinderd zijn een vergadering bij te wonen, laten vervangen door degene die hen als burgemeester van hun gemeente vervangt. Artikel 8 Werkwijze 1. Het algemeen bestuur vergadert tenminste driemaal per jaar en voorts zo vaak als de voorzitter of het dagelijks bestuur dit nodig oordelen, dan wel indien tenminste drie leden daarom verzoeken. De voorzitter is gehouden binnen drie weken na ontvangst van een dergelijk verzoek daaraan uitvoering te geven. 2. De vergaderingen van het algemeen bestuur zijn openbaar. 3. Door de voorzitter of op verzoek van tenminste twee leden kan door het algemeen bestuur besloten worden om de vergadering in beslotenheid te doen plaatsvinden. In een besloten vergadering kan niet worden besloten over: a. het vaststellen van het risicoprofiel, het beleidsplan, het crisisplan en rampbestrijdingsplannen; b. het vaststellen of wijzigen van de begroting; c. het vaststellen van de jaarrekening; d. het wijzigen van deze regeling; e. het vaststellen van een liquidatieplan; f. invoeren, wijzigen of afschaffen van retributies en/of leges; g. invoeren, wijzigen of afschaffen van rechtspositieregelingen; h. doen van uitgaven voordat de begroting of begrotingswijziging die dat mogelijk maakt is goedgekeurd. 5. De hoofdofficier van justitie en de voorzitter van het waterschap, die door de voorzitters van de waterschappen in de regio Drenthe is aangewezen, worden uitgenodigd deel te nemen aan de vergaderingen. Ter vergadering hebben zij een adviserende stem. 6. De commissaris van de Koning wordt uitgenodigd om bij de vergaderingen aanwezig te zijn. De commissaris kan zich laten vertegenwoordigen. 7. De voorzitter nodigt de directeur Veiligheidsregio Drenthe, de commandant brandweer, de directeur publieke gezondheid Drenthe, de coördinerend gemeentesecretaris, een afgevaardigde uit de eenheidsleiding politie Noord- Nederland en andere functionarissen wier aanwezigheid in verband met de te behandelen onderwerpen van belang is, uit deel te nemen aan de vergaderingen van het algemeen bestuur. Ter vergadering hebben zij een adviserende stem. 8. De agenda met de daarbij behorende stukken voor de vergaderingen wordt tenminste tien werkdagen voordat de vergadering plaatsvindt aan de deelnemers aan de vergadering gezonden. 30 mei 2013

251 6 9. Het algemeen bestuur stelt voor nader door hem aan te geven onderwerpen een mandaatregeling vast. Artikel 9 Besluitvorming 1. Elk lid van het algemeen bestuur heeft in de vergadering één stem. 2. De besluiten worden genomen met gewone meerderheid van stemmen. Indien de stemmen staken, geeft de stem van de voorzitter de doorslag. HOOFDSTUK 4 HET DAGELIJKS BESTUUR Artikel 10 Samenstelling dagelijks bestuur 1. Het dagelijks bestuur bestaat uit drie leden van het algemeen bestuur: a. de voorzitter; b. de plaatsvervangend voorzitter; c. een derde lid. 2. Het algemeen bestuur zorgt bij de aanwijzing van het lid van het dagelijks bestuur voor een goede spreiding van de vertegenwoordigers over de regio. 3. Het dagelijks bestuur stelt voor de uitvoering van zijn taken een doelmatige portefeuilleverdeling vast en informeert daarover het algemeen bestuur. 4. De directeur Veiligheidsregio Drenthe, de commandant brandweer, de directeur publieke gezondheid en de coördinerend gemeentesecretaris wonen de vergaderingen bij en hebben een adviserende stem. 5. Op uitnodiging van het dagelijks bestuur kunnen overige adviseurs de vergadering bijwonen. Artikel 11 Zittingsduur 1. Het lid van het dagelijks bestuur wordt aangewezen in de eerste vergadering van het algemeen bestuur. De zittingsperiode van het lid van het dagelijks bestuur is 4 jaar. Dit lid kan opnieuw worden aangewezen. 2. Beëindiging van het lidmaatschap van het algemeen bestuur brengt van rechtswege het einde van het lidmaatschap van het dagelijks bestuur met zich mee. 3. De aanwijzing van het lid van het dagelijks bestuur ter vervulling van plaatsen die door overlijden, ontslag of om een andere reden tussentijds zijn opengevallen vindt plaats binnen twee maanden na het tijdstip waarop de vacature is ontstaan. Een tussentijds tot lid van het dagelijks bestuur benoemd lid treedt af op het moment waarop degene in wiens plaats hij is benoemd zou aftreden. Artikel 12 Vergaderingen 1. Het dagelijks bestuur vergadert tenminste viermaal per jaar en voorts zo vaak als de voorzitter of het dagelijks bestuur dit nodig oordeelt of tenminste een lid van het dagelijks bestuur daarom verzoekt. De voorzitter is gehouden binnen drie weken na ontvangst ervan uitvoering te geven aan een dergelijk verzoek. 2. De vergaderingen van het dagelijks bestuur zijn besloten. 3. Besluiten van het dagelijks bestuur worden met gewone meerderheid van stemmen genomen. 30 mei 2013

252 7 HOOFDSTUK 5 INLICHTINGEN EN VERANTWOORDING Artikel 13 Het dagelijks bestuur en de voorzitter ten opzichte van het algemeen bestuur 1. De leden van het dagelijks bestuur zijn, tezamen en ieder afzonderlijk, aan het algemeen bestuur verantwoording verschuldigd voor het door hen gevoerde bestuur. 2. Zij geven ongevraagd aan het algemeen bestuur alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het dagelijks bestuur te voeren en gevoerde bestuur nodig is. 3. Zij geven tezamen dan wel afzonderlijk aan het algemeen bestuur, wanneer dit bestuur een of meer leden daarvan hierom verzoekt, alle gevraagde inlichtingen. 4. Een lid van het dagelijks bestuur - behalve de voorzitter kan door het algemeen bestuur worden ontslagen, indien dit lid het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit. In dit geval zijn de artikelen 49 en 50 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing. 5. Het bepaalde in het eerste lid tot en met het derde lid is van overeenkomstige toepassing op de voorzitter voor het door hem gevoerde bestuur. Artikel 14 Het algemeen bestuur en dagelijks bestuur ten opzichte van colleges 1. Het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur geven aan de colleges ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het bestuur gevoerde en te voeren beleid nodig is. 2. Het algemeen en het dagelijks bestuur verstrekken aan de colleges alle inlichtingen die door een of meer leden van die colleges worden verlangd. Artikel 15 De leden van het algemeen bestuur ten opzichte van de raden 1. Een lid van het algemeen bestuur verschaft de raad van de eigen gemeente met inachtneming van artikel 16 van de Wet gemeenschappelijke regelingen alle inlichtingen, die door die raad of door een of meer leden van die raad worden verlangd en wel op de in het reglement van orde voor de vergaderingen van die raad aangegeven wijze. 2. Elk lid van het algemeen bestuur is de raad van de eigen gemeente met inachtneming van artikel 16 van de Wet gemeenschappelijke regelingen verantwoording verschuldigd voor het door hem in dat bestuur gevoerde beleid en wel op de in het reglement van orde voor de vergaderingen van die raad aangegeven wijze. HOOFDSTUK 6 VOORZITTER EN VERVANGING Artikel 16 Voorzitter en vervanging 1. De voorzitter van het bestuur wordt bij koninklijk besluit, gehoord het algemeen bestuur, benoemd uit de burgemeesters van de gemeenten in de regio. De voorzitter kan bij koninklijk besluit worden geschorst en ontslagen. 2. De voorzitter is zowel voorzitter van het algemeen bestuur als het dagelijks bestuur. 3. Het bestuur wijst een van zijn leden aan die de voorzitter bij afwezigheid vervangt. 30 mei 2013

253 8 HOOFDSTUK 7 HET DIRECTEUREN OVERLEG VEILIGHEID Artikel 17 Samenstelling 1. Er is een Directeuren Overleg Veiligheid. 2. De leden van het Directeuren Overleg Veiligheid zijn: a. de commandant brandweer; b. de directeur publieke gezondheid; c. een afgevaardigde uit de eenheidsleiding politie Noord-Nederland; d. de coördinerend gemeentesecretaris. 3. De secretaris van het veiligheidsbestuur kan de vergaderingen van het Directeuren Overleg Veiligheid bijwonen. 4. Het Directeuren Overleg Veiligheid kan vertegenwoordigers van andere organisaties uitnodigen om aan de vergaderingen van het Directeuren Overleg Veiligheid deel te nemen. 5. Het Directeuren Overleg Veiligheid kan agendaleden aanwijzen, waaronder in ieder geval waterschap, defensie en openbaar ministerie. 6. De coördinerend gemeentesecretaris is voorzitter. 7. De commandant brandweer is plaatsvervangend voorzitter. HOOFDSTUK 8 COMMISSIES Artikel 18 Commissies van advies Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter kunnen (vaste) commissies van advies instellen, met inachtneming van artikel 24 van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Artikel 19 Ombudsfunctie De ombudscommissie van de gemeente Assen is bevoegd tot de behandeling van de verzoekschriften als bedoeld in artikel 9:18, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht. HOOFDSTUK 9 DE SECRETARIS Artikel 20 Secretaris en vervanging 1. Het algemeen bestuur benoemt de secretaris. 2. De secretaris is belast met de voorbereiding en de uitvoering van het verhandelde in de vergadering van zowel het algemeen bestuur als het dagelijks bestuur. De secretaris draagt ook zorg voor het monitoren van de door het algemeen en dagelijks bestuur genomen besluiten. 3. De secretaris is belast met de verslaglegging van het verhandelde in de vergadering van zowel het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur. De secretaris laat deze werkzaamheden onder zijn verantwoordelijkheid uitvoeren. 4. De secretaris woont alle vergaderingen van het dagelijks bestuur en algemeen bestuur bij. 5. Alle stukken die uitgaan van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur worden mede ondertekend door de secretaris. 6. Het dagelijks bestuur benoemt de plaatsvervangend secretaris. 30 mei 2013

254 9 HOOFDSTUK 10 TAKEN EN BEVOEGDHEDEN ALGEMEEN BESTUUR Artikel 21 Risicoprofiel 1. Het bestuur stelt een risicoprofiel vast. 2. Het risicoprofiel bestaat uit: a. Een overzicht van de risicovolle situaties binnen de veiligheidsregio die tot een brand, ramp of crisis kunnen leiden. b. Een overzicht van de soorten branden, rampen en crises die zich in de veiligheidsregio kunnen voordoen. c. Een analyse waarin de weging en inschatting van de gevolgen van de soorten branden, rampen en crises zijn opgenomen. 3. Het bestuur stelt het risicoprofiel vast na overleg met de raden van de aan deze regeling deelnemende gemeenten, waarbij het algemeen bestuur de raden tevens verzoekt hun wensen kenbaar te maken omtrent het in het beleidsplan als bedoeld in artikel 22 op te nemen beleid. 4. Het bestuur nodigt voor de vaststelling van het risicoprofiel in ieder geval de door de korpschef daartoe aangewezen ambtenaren van politie, de hoofdofficier van justitie, de besturen van de betrokken waterschappen en door de minister daartoe aangewezen functionarissen uit hun zienswijze ter zake kenbaar te maken. 5. Het bestuur nodigt ten minste eenmaal per jaar de bij mogelijke rampen en crises in de regio betrokken partijen uit voor een gezamenlijk overleg over de risico s in de regio. Artikel 22 Beleidsplan 1. Het bestuur stelt ten minste eenmaal in de vier jaar een beleidsplan vast, waarin het beleid is vastgelegd ten aanzien van de taken van de veiligheidsregio. 2. Het beleidsplan omvat in ieder geval: a. een beschrijving van de beoogde operationele prestaties van de diensten en organisaties van de veiligheidsregio, en van de politie, alsmede van de gemeenten in het kader van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing; b. een uitwerking, met inachtneming van de omstandigheden in de veiligheidsregio, van door de minister vastgestelde landelijke doelstellingen; c. een informatieparagraaf waarin een beschrijving wordt gegeven van de informatievoorziening binnen en tussen de onder a bedoelde diensten en organisaties; d. een oefenbeleidsplan; e. Een beschrijving van de niet-wettelijke adviesfunctie, bedoeld in artikel 5 lid 1, onder b van deze regeling; f. De voor de brandweer geldende opkomsttijden en een beschrijving van de aanwezigheid van brandweerposten in de gemeenten alsmede de overige voorzieningen en maatregelen, noodzakelijk voor de brandweer om daaraan te voldoen. 3. Voorafgaand aan de vaststelling van het beleidsplan overlegt de burgemeester van een gemeente in het gebied van de veiligheidsregio met de gemeenteraad over het ontwerpbeleidsplan. 4. Het bestuur stemt het beleidsplan af met de beleidsplannen van de aangrenzende veiligheidsregio s en van de betrokken waterschappen, en met het beleidsplan, bedoeld in artikel 39 van de Politiewet 2012, van de betrokken regionale eenheid van de politie. 30 mei 2013

255 10 Artikel 23 Crisisplan 1. Het bestuur stelt ten minste eenmaal in de vier jaar een crisisplan vast, waarin in ieder geval de organisatie, de verantwoordelijkheden, de taken en bevoegdheden in het kader van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing worden beschreven. 2. Het crisisplan omvat een beschrijving van de organisatie, de verantwoordelijkheden, de taken en de bevoegdheden met betrekking tot de maatregelen en voorzieningen die de gemeenten treffen inzake de rampenbestrijding en de crisisbeheersing, alsmede van de afspraken die zijn gemaakt met andere bij mogelijke rampen en crises betrokken partijen. 3. Het crisisplan is in ieder geval afgestemd met crisisplannen, vastgesteld voor het gebied van aangrenzende veiligheidsregio s en van aangrenzende staten. 4. Het bestuur zendt het vastgestelde crisisplan aan de commissaris van de Koning. Artikel 24 Rampbestrijdingsplan 1. Het bestuur stelt conform de daartoe door het rijk gestelde regels een rampbestrijdingsplan vast voor door het rijk aangewezen categorieën inrichtingen, categorieën rampen en luchtvaartterreinen. In dat plan worden de maatregelen opgenomen die bij een ramp in die categorieën dan wel op die luchtvaartterreinen moeten worden genomen. 2. Het bestuur kan op grond van de ingevolge artikel 48 van de Wet veiligheidsregio s verschafte informatie besluiten dat voor een krachtens het eerste lid aangewezen inrichting geen rampbestrijdingsplan behoeft te worden vastgesteld. HOOFDSTUK 11 TAKEN EN BEVOEGDHEDEN DAGELIJKS BESTUUR, VOOZITTER EN DIRECTEUREN OVERLEG VEILIGHEID Artikel 25 Taken en bevoegdheden dagelijks bestuur Naast de taken en bevoegdheden die de wet en deze regeling aan het dagelijks bestuur opdragen, heeft het dagelijks bestuur de volgende taken en bevoegdheden: a. het dagelijks bestuur van de veiligheidsregio te voeren, voor zover niet bij of krachtens de wet of deze regeling het algemeen bestuur of de voorzitter hiermee is belast; b. beslissingen van het algemeen bestuur voor te bereiden en uit te voeren, tenzij bij of krachtens de wet of deze regeling de voorzitter hiermee is belast; c. regels vast te stellen over de ambtelijke organisatie van de veiligheidsregio; d. ambtenaren te benoemen, te schorsen en te ontslaan, voor zover het algemeen bestuur zich deze bevoegdheid niet heeft voorbehouden; e. tot privaatrechtelijke rechtshandelingen van de veiligheidsregio te besluiten; f. de belangen van het openbaar lichaam te behartigen bij andere overheden, instellingen of personen, waarmee contact voor de veiligheidsregio van belang is; g. de vermogenswaarden van de veiligheidsregio te beheren; h. de controle op het beheer van de vermogenswaarden en de boekhouding te verzorgen, voor zover deze niet aan anderen toekomt; i. te besluiten namens de veiligheidsregio, het dagelijks of het algemeen bestuur om rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratief beroepsprocedures te voeren of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten, tenzij het algemeen bestuur, voor zover dit het algemeen bestuur aangaat, in voorkomende gevallen anders beslist; j. conservatoire maatregelen te nemen zowel in als buiten rechte en alles te doen wat nodig is ter voorkoming van verjaring en verlies van recht of bezit; 30 mei 2013

256 11 k. voortdurend toezicht te houden op al wat het openbaar lichaam aangaat. Artikel 26 Taken en bevoegdheden voorzitter 1. Naast de taken en bevoegdheden die wetten en uitvoeringsbesluiten, alsmede deze regeling aan de voorzitter opdragen, heeft de voorzitter de volgende taken en bevoegdheden: a. de vergaderingen van het dagelijks en algemeen bestuur te leiden; c. ervoor te zorgen dat de besluiten van het dagelijks en algemeen bestuur naar behoren worden uitgevoerd; d. de bestuurlijke processen te coördineren; e. de stukken die van het dagelijks en algemeen bestuur uitgaan te ondertekenen. 2. De voorzitter vertegenwoordigt de veiligheidsregio in en buiten rechte. Hij kan na overleg met het dagelijks bestuur de vertegenwoordiging bij buitengerechtelijke rechtshandelingen met een schriftelijke machtiging opdragen aan een ander. Artikel 27 Taken Directeuren Overleg Veiligheid 1. Het Directeuren Overleg Veiligheid heeft de volgende taken: a. het voorbereiden van de multidisciplinaire besluiten door het algemeen bestuur; b. het bewaken van de uitvoering van de multidisciplinaire besluiten die door het algemeen bestuur zijn genomen; c. het zorgdragen voor de organisatorische voorwaarden die een gecoördineerd grootschalig optreden van de hulpverleningsdiensten in deze regio te allen tijde mogelijk te maken; d. het onderhouden van de lokale, regionale en interregionale contacten ter bevordering van de uitwisseling van deskundigheid en de samenwerking; e. de bevordering van de totstandkoming en de realisatie van het risicoprofiel, het beleidsplan, het crisisplan en de rampbestrijdingsplannen. 2. Ter uitvoering van deze taken wordt het Directeuren Overleg Veiligheid ondersteund door de Veiligheidsregio Drenthe. Daarnaast kan het DOV overgaan tot het instellen van werk- en projectgroepen. HOOFDSTUK 12 ORGANISATIE Artikel 28 Samenwerking Het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur maken, elk voor zover het zijn taken en bevoegdheden aangaat, afspraken met de bevoegde gezagen van overheidsinstanties, met directies van bedrijven en/of met besturen van andere rechtspersonen, in het belang van gecoördineerde hulpverlening bij beheersing en bestrijding van rampen en crises. Artikel 29 Inrichting ambtelijke organisatie en rechtspositieregeling Het dagelijks bestuur regelt: a. De inrichting van de ambtelijke organisatie van de veiligheidsregio. b. De rechtspositie van de medewerkers van de veiligheidsregio, die ambtenaar zijn, alsmede van het personeel, werkzaam op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht. 30 mei 2013

257 12 Artikel 30 Coördinerend gemeentesecretaris 1. Het algemeen bestuur wijst de coördinerend gemeentesecretaris aan op voordracht van de gemeentesecretarissen in de regio en met instemming van het betrokken college van burgemeester en wethouders. 2. De coördinerend gemeentesecretaris is belast met de coördinatie van de maatregelen en voorzieningen die de gemeenten treffen met het oog op een ramp of crisis. Ter uitvoering hiervan wordt de coördinerend gemeentesecretaris ondersteund door de Veiligheidsregio Drenthe. 3. De coördinerend gemeentesecretaris wordt benoemd voor een periode van 5 jaar en kan opnieuw worden benoemd. 4. De plaatsvervangend coördinerend gemeentesecretaris wordt aangewezen door het dagelijks bestuur op voordracht van de gemeentesecretarissen. Artikel 31 Directeur veiligheidsregio 1. De leiding van de ambtelijke organisatie berust bij de directeur. 2. De directeur wordt benoemd en ontslagen door het algemeen bestuur. Het algemeen bestuur regelt de vervanging van de directeur. 3. De directeur wordt geschorst door het dagelijks bestuur. 4. De taken en bevoegdheden van de directeur Veiligheidsregio zijn vastgelegd in het door het dagelijks bestuur vast te stellen directiestatuut. 5. Deze functie betreft een personele unie met de in artikel 32 genoemde commandant brandweer. Artikel 32 Commandant brandweer 1. Er is een commandant brandweer die wordt benoemd en ontslagen door het algemeen bestuur. Het algemeen bestuur regelt de vervanging van de commandant. 2. De commandant wordt geschorst door het dagelijks bestuur. 3. De commandant heeft de leiding over de Brandweer Drenthe en is belast met de uitvoering van de taken welke bij of krachtens de wet hem zijn opgedragen. 4. Deze functie betreft een personele unie met de in artikel 31 genoemde directeur veiligheidsregio. HOOFDSTUK 13 FINANCIËLE BEPALINGEN Artikel 33 Administratie en controle 1. Het algemeen bestuur stelt bij verordening de uitgangspunten voor het financiële beleid, alsmede de regels voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie vast. Deze verordening dient te waarborgen dat aan de eisen van rechtmatigheid, verantwoording en controle wordt voldaan. De verordening regelt in elk geval de onderwerpen genoemd in artikel 212 lid 2 van de Gemeentewet voor zover van toepassing op de veiligheidsregio. 2. Het algemeen bestuur stelt bij verordening regels vast voor de controle op het financiële beheer en op de inrichting van de financiële organisatie. Deze verordening waarborgt dat de rechtmatigheid van het financiële beheer en van de inrichting van de financiële organisatie wordt getoetst. 3. Het algemeen bestuur wijst een of meer accountants aan als bedoeld in artikel 393 lid 1 van boek 2 van het Burgerlijk wetboek, belast met de controle van de in artikel 197 van de Gemeentewet bedoelde jaarrekening en het daarbij verstrekken van een onafhankelijke verklaring en het uitbrengen van een verslag van bevindingen. De onafhankelijke verklaring van de accountant en het verslag 30 mei 2013

258 13 van bevindingen voldoen aan het bepaalde in artikel 213 lid 3 respectievelijk lid 4 van de Gemeentewet. 4. De artikel 214 en 215 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing. 5. Het dagelijks bestuur stelt regels omtrent de verzekering van eigendommen en gelden van de veiligheidsregio tegen benadeling door haar personeel of door anderen. Artikel 34 Kaderbrief 1. Voorafgaand aan de ontwerpbegroting wordt uiterlijk in december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de ontwerpbegroting wordt opgesteld een kaderbrief door het algemeen bestuur vastgesteld. 2. In de kaderbrief worden op hoofdlijnen de inhoudelijke, organisatorische en financiële ontwikkelingen benoemd die relevant zijn voor de ontwerpbegroting. 3. De kaderbrief wordt aangeboden aan de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten. De colleges worden in de gelegenheid gesteld hun zienswijze daarop kenbaar te maken binnen zes weken na ontvangst van de kaderbrief. Artikel 35 Begroting 1. Met inachtneming van de artikelen 34 en 35 van de Wet gemeenschappelijke regelingen en voor zover van toepassing het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten: a. zendt het dagelijks bestuur jaarlijks vóór 1 april een ontwerpbegroting van de veiligheidsregio voor het komende kalenderjaar, vergezeld van een behoorlijke toelichting, toe aan de raden van de aan deze regeling deelnemende gemeenten; b. wordt deze ontwerpbegroting door de veiligheidsregio voor een ieder ter inzage gelegd en tegen betaling van de kosten algemeen verkrijgbaar gesteld. Artikel 190, tweede en derde lid, van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing; c. geeft het dagelijks bestuur de raden van de aan deze regeling deelnemende gemeenten twee maanden na toezending gelegenheid om bij het dagelijks bestuur hun zienswijze over de ontwerpbegroting naar voren te brengen. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren, waarin deze zienswijzen zijn vervat, en eventueel met een nota van wijzigingen, bij de ontwerpbegroting zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden; d. stelt het algemeen bestuur de begroting vast vóór 1 juli van het jaar voorafgaande aan het jaar waarop de begroting betrekking heeft; e. zendt het dagelijks bestuur, na de vaststelling, de begroting aan de raden van de aan deze regeling deelnemende gemeenten, die de in deze begroting voor de gemeente als bijdrage in de kosten van de veiligheidsregio geraamde bedragen in de gemeentebegroting voor het betreffende jaar opnemen; f. zendt het dagelijks bestuur de begroting binnen twee weken na de vaststelling doch in ieder geval vóór 15 juli aan Gedeputeerde staten; 2. Het bepaalde in dit artikel is van overeenkomstige toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting voor zover dit gevolgen heeft voor de in artikel 36 genoemde gemeentelijke bijdrage. Artikel 36 Bijdragen van het Rijk en van de gemeenten 1. In de begroting wordt aangegeven welke bijdrage van het rijk wordt ontvangen. 2. In de begroting wordt aangegeven welke bijdrage elke deelnemende gemeente verschuldigd is voor het jaar waarop de begroting betrekking heeft. Als verdeelsleutel wordt gehanteerd: 30 mei 2013

259 14 a. het jaarbudget van de basisbrandweerzorg per gemeente (peildatum 31 maart 2013) gerelateerd aan de directe kosten van brandweerzorg; b. een bijdrage per inwoner gebaseerd op het aantal inwoners volgens de door het Centra Bureau voor de Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers per 1 januari van het jaar, voorafgaande aan dat, waarvoor de bijdrage verschuldigd is. De grondslag voor de berekening van deze bijdrage wordt gevormd door de kosten van Hulpverleningsdienst Drenthe per peildatum 31 maart 2013, vermeerderd met de kosten van overhead die samenhangen met de regionalisering van de brandweerzorg. 3. De in het tweede lid van dit artikel opgenomen verdeelsleutel wordt met ingang van het jaar 2015 vervangen door een nieuwe verdeelsleutel, nader te bepalen door het algemeen bestuur. 4. De deelnemende gemeenten betalen bij wijze van voorschot jaarlijks per kwartaal, telkens een kwart van de verschuldigde bijdrage. 5. De deelnemende gemeenten betalen de bijdragen, bedoeld in lid 2, op basis van facturen die de Veiligheidsregio Drenthe hen daartoe zal toezenden. 6. De deelnemende gemeenten dragen er zorg voor dat de Veiligheidsregio te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan zijn verplichtingen te kunnen voldoen. Artikel 37 Jaarrekening 1. Het dagelijks bestuur legt aan het algemeen bestuur over elk begrotingsjaar verantwoording af over het door hem gevoerde beleid, onder overlegging van de jaarrekening en het jaarverslag. Het dagelijks bestuur voegt daarbij de stukken bedoeld in artikel 33 lid De jaarstukken, genoemd in lid 1, voldoen aan het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, voor zover van toepassing. 3. In de jaarrekening wordt het door elk van de deelnemende gemeenten over het desbetreffende jaar werkelijk verschuldigde bedrag opgenomen. 4. Het dagelijks bestuur zendt de rekening over het afgelopen jaar en het jaarverslag, daarbij gevoegd de onafhankelijke verklaring van de accountant, bedoeld in artikel 213, derde lid van de Gemeentewet, evenals het verslag van bevindingen, bedoeld in artikel 213, vierde lid van de Gemeentewet jaarlijks toe aan de raden van de aan deze regeling deelnemende gemeenten. 5. Het algemeen bestuur stelt de jaarrekening vast vóór 1 juli, volgende op het jaar waarop deze betrekking heeft. 6. Het dagelijks bestuur biedt de jaarrekening binnen twee weken na vaststelling, doch in ieder geval vóór 15 juli, met alle bijbehorende stukken en het jaarverslag aan aan gedeputeerde staten. Artikel 38 Verrekening van voorschotten 1. In de jaarrekening wordt het werkelijke bedrag opgenomen dat elk van de aan deze regeling deelnemende gemeenten verschuldigd is. 2. Verrekening van het verschil tussen de reeds verrichte betalingen en het werkelijk verschuldigde bedrag vindt plaats onmiddellijk na de kennisgeving aan de gemeenten van de vaststelling van de rekening. 30 mei 2013

260 15 HOOFDSTUK 14 HET ARCHIEF Artikel 39 Het archief 1. Het dagelijks bestuur draagt zorg voor de archiefbescheiden van de veiligheidsregio, in overeenstemming met een door het algemeen bestuur vast te stellen regeling. Deze regeling wordt gedeputeerde staten medegedeeld. 2. De secretaris is belast met het feitelijke beheer van de archiefbescheiden, bedoeld in het eerste lid, overeenkomstig de door het algemeen bestuur vast te stellen regeling. 3. Voor de bewaring van de op grond van artikel 12 van de Archiefwet 1995 over te brengen archiefbescheiden wijst het algemeen bestuur een archiefbewaarplaats aan. 4. De beheerder van de in het vorige lid aan te wijzen archiefbewaarplaats oefent overeenkomstig de regeling als bedoeld in het eerste lid toezicht uit op het beheer van de archiefbescheiden van de veiligheidsregio en haar organen, voor zover deze archiefbescheiden zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats. HOOFDSTUK 15 TOETREDING, UITTREDING, WIJZIGING EN OPHEFFING Artikel 40 Toetreding en uittreding 1. Toetreding van gemeenten tot deze regeling of uittreding uit deze regeling is slechts mogelijk na wijziging van de indeling van gemeenten in regio s als bedoeld in de bij de Wet veiligheidsregio s behorende bijlage. 2. Het algemeen bestuur regelt de gevolgen van de toetreding of de uittreding. Artikel 41 Wijziging 1. Zowel het algemeen bestuur als de colleges van ten minste een derde van de aan deze regeling deelnemende gemeenten kunnen met redenen omklede voorstellen doen tot wijziging van de regeling. 2. Een wijziging van de regeling is tot stand gekomen wanneer ter vergadering van het algemeen bestuur blijkt dat de colleges van ten minste twee derde van de deelnemende gemeenten tot de wijziging hebben besloten. Artikel 42 Opheffing 1. De regeling kan slechts worden opgeheven na het vervallen van de verplichting in de Wet veiligheidsregio s. 2. De regeling wordt opgeheven wanneer ter vergadering van het algemeen bestuur blijkt dat de colleges van ten minste twee derde van de deelnemende gemeenten tot opheffing hebben besloten. 3. Ingeval van opheffing van de regeling besluit het algemeen bestuur tot liquidatie en stelt daarvoor de nodige regelen in het liquidatieplan. Hierbij kan van de bepalingen van de regeling worden afgeweken. 4. Het liquidatieplan wordt door het algemeen bestuur, de colleges en de raden gehoord, vastgesteld. 5. Het liquidatieplan voorziet in ieder geval in: a. De verplichting van de deelnemende gemeenten tot deelneming in de financiële gevolgen van de beëindiging van de regeling. b. De gevolgen die de opheffing heeft voor het personeel. c. De gevolgen voor de door de veiligheidsregio en haar organen gevormde archieven. 6. Het dagelijks bestuur is belast met de uitvoering van de liquidatie. 30 mei 2013

261 16 7. Zo nodig blijven de organen van de veiligheidsregio in functie, ook na het tijdstip van opheffing, totdat de liquidatie is voltooid. HOOFDSTUK 16 GESCHILLEN Artikel 43 Geschillen 1. Voordat over een geschil als bedoeld in artikel 28 van de Wet gemeenschappelijke regelingen de beslissing van gedeputeerde staten wordt ingeroepen, legt het algemeen bestuur het geschil voor aan een daartoe door partijen in te stellen geschillencommissie. 2. De geschillencommissie bestaat uit vertegenwoordigers, aangewezen door elk der bij het geschil betrokken partijen, alsmede een door deze vertegenwoordigers aangewezen onafhankelijk voorzitter. 3. De geschillencommissie hoort de bij het geschil betrokken besturen. 4. De geschillencommissie brengt aan het algemeen bestuur advies uit over de mogelijkheden partijen tot overeenstemming te brengen. HOOFDSTUK 17 SLOTBEPALINGEN Artikel 44 Toezending en registratie 1. Burgemeester en wethouders van Assen dragen zorg voor de toezending van deze regeling aan gedeputeerde staten. 2. De colleges van de deelnemende gemeenten dragen zorg voor de verwerking van deze regeling in het gemeentelijk register als bedoeld in artikel 27 van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Artikel 45 Duur van de regeling De regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd. Artikel 46 Inwerkingtreding Deze gewijzigde regeling treedt in werking met ingang van 1 januari Artikel 47 Titel De regeling wordt aangehaald als Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Drenthe. 30 mei 2013

262 Bijlage 1 1 Verschillen tussen oude en gewijzigde gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Drenthe (artikelsgewijs) De wijzigen in de Wet veiligheidsregio s (per 1 januari 2013) en de nieuwe Politiewet 2012 zijn opgenomen in de gewijzigde gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Drenthe. Daarnaast zijn artikelen verplaatst voor een logischer volgorde. Tenslotte is de tekst soms anders geformuleerd waardoor een en ander leesbaarder is geworden, zonder dat dit invloed heeft op de inhoud. In onderstaand overzicht is bovenstaande niet expliciet benoemd. Algemeen: deelnemers regeling; de gewijzigde gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Drenthe is een regeling van de colleges in plaats van de raden, colleges en burgemeesters (huidige gemeenschappelijke regeling). Artikel: Wijziging / toevoeging: 1. Begripsbepalingen Vanzelfsprekende begripsbepalingen zijn er uit gehaald. Toegevoegd: - Enkele begripsomschrijvingen uit de Wet veiligheidsregio s. - Waar in deze regeling artikelen van de Gemeentewet of van enige andere wet of wettelijke regeling van overeenkomstige toepassing worden verklaard, moeten in die artikelen in de plaats van de gemeente, de raad, het college en de burgemeester respectievelijk worden gelezen de veiligheidsregio, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter. 2. Openbaar lichaam Toegevoegd: - Dat het openbaar lichaam veiligheidsregio een rechtspersoon is. - Welke gemeenten de Veiligheidsregio Drenthe omvat. 3. Bestuursorganen Ongewijzigd. 4. Belangen Gewijzigd: - In stand houden en (laten) beheren van een gemeenschappelijke meldkamer is verplaatst naar het artikel over taken. Toegevoegd: - dat de veiligheidsregio de zorg heeft voor a) een adequate samenwerking met de politie en de meldkamer ambulancezorg ten aanzien van onder meer de gemeenschappelijke meldkamer en b) een gecoördineerde en multidisciplinaire voorbereiding op de rampenbestrijding en crisisbeheersing. 5. Taken Taken zijn uitgebreider omschreven. Tekst hiervoor is overgenomen uit de Wet veiligheidsregio s.

263 Bijlage Facultatieve taken In de oude regeling werd dit dienstverlening genoemd. Toegevoegd: - De extra kosten maken geen deel uit van de gemeentelijke bijdrage. 7. Samenstelling algemeen bestuur Toegevoegd: - Het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt zodra het lid ophoudt burgemeester te zijn van de gemeente die hij vertegenwoordigt. - Het lidmaatschap van ambtsopvolgers van de in het tweede lid bedoelde aftredende leden vangt aan op het moment van hun benoeming tot burgemeester van de gemeente. 8. Werkwijze In de oude regeling werd dit artikel Vergaderingen algemeen bestuur genoemd. Gewijzigd: - AB vergadert tenminste driemaal per jaar in plaats van tweemaal; dan wel indien tenminste drie leden daarom verzoeken in plaats van tenminste zeven leden. - Besloten vergadering; op verzoek van tenminste twee leden in plaats van een vijfde gedeelte van de aanwezige leden. Toegevoegd: - Waarover in een besloten vergadering niet kan worden besloten: a. het vaststellen van het risicoprofiel, het beleidsplan, het crisisplan en rampbestrijdingsplannen; b. het vaststellen of wijzigen van de begroting; c. het vaststellen van de jaarrekening; d. het wijzigen van deze regeling; e. het vaststellen van een liquidatieplan; f. invoeren, wijzigen of afschaffen van retributies en/of leges; g. invoeren, wijzigen of afschaffen van rechtspositieregelingen; h. doen van uitgaven voordat de begroting of begrotingswijziging die dat mogelijk maakt is goedgekeurd. - De commissaris van de Koning wordt uitgenodigd om bij de vergaderingen aanwezig te zijn. De commissaris kan zich laten vertegenwoordigen (is conform de Wet veiligheidsregio s). - Het algemeen bestuur stelt voor nader door hem aan te geven onderwerpen een mandaatregeling vast. 9. Besluitvorming Toegevoegd: - Elk lid van het algemeen bestuur heeft in de vergadering één stem. 10. Samenstelling dagelijks bestuur Toegevoegd: - Het dagelijks bestuur stelt voor de uitvoering van zijn taken een doelmatige portefeuilleverdeling vast en informeert daarover het algemeen bestuur.

264 Bijlage Zittingsduur Toegevoegd: - Het lid van het dagelijks bestuur wordt aangewezen in de eerste vergadering van het algemeen bestuur. - De aanwijzing van het lid van het dagelijks bestuur ter vervulling van plaatsen die door overlijden, ontslag of om een andere reden tussentijds zijn opengevallen vindt plaats binnen twee maanden na het tijdstip waarop de vacature is ontstaan. Een tussentijds tot lid van het dagelijks bestuur benoemd lid treedt af op het moment waarop degene in wiens plaats hij is benoemd zou aftreden. 12. Vergaderingen Gewijzigd: - Het dagelijks bestuur vergadert tenminste viermaal per jaar in plaats van zo dikwijls de voorzitter dit nodig oordeelt. Toegevoegd: - De voorzitter is gehouden binnen drie weken na ontvangst van verzoek om te vergaderen uitvoering te geven aan een dergelijk verzoek. - De vergaderingen van het dagelijks bestuur zijn besloten. - Besluiten van het dagelijks bestuur worden met gewone meerderheid van stemmen genomen. 13. Het dagelijks bestuur en de voorzitter ten opzichte van het algemeen bestuur 14. Het algemeen bestuur en dagelijks bestuur ten opzichte van de colleges 15. De leden van het algemeen bestuur ten opzichte van de raden Toegevoegd: - Zij geven ongevraagd aan het algemeen bestuur alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het dagelijks bestuur te voeren en gevoerde bestuur nodig is. Toegevoegd: - Het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur geven aan de colleges ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het bestuur gevoerde en te voeren beleid nodig is. Ongewijzigd.

265 Bijlage Voorzitter en vervanging 17. Samenstelling [Directeuren Overleg Veiligheid] 18. Commissies van advies Gewijzigd: - De voorzitter van het bestuur wordt bij koninklijk besluit, gehoord het algemeen bestuur, benoemd uit de burgemeesters van de gemeenten in de regio. De voorzitter kan bij koninklijk besluit worden geschorst en ontslagen (is conform de Wet veiligheidsregio s). Niet opgenomen: - Bij verhindering of ontstentenis van de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter wijst het algemeen bestuur een voorzitter uit zijn midden aan. Toegevoegd: - Het Directeuren Overleg Veiligheid kan agendaleden aanwijzen, waaronder in ieder geval waterschap, defensie en openbaar ministerie. - De coördinerend gemeentesecretaris is voorzitter. - De commandant brandweer is plaatsvervangend voorzitter. Niet opgenomen: - Het algemeen bestuur stelt het reglement voor de werkwijze van het directeurenoverleg vast. Toegevoegd: - Naast het algemeen bestuur kan ook het dagelijks bestuur en de voorzitter commissies van advies kunnen instellen. 19. Ombudsfunctie Is een nieuw artikel. 20. Secretaris en Toegevoegd: vervanging - Het algemeen bestuur benoemt de secretaris. - De secretaris draagt ook zorg voor het monitoren van de door het algemeen en dagelijks bestuur genomen besluiten. - De secretaris laat deze werkzaamheden (verslaglegging) onder zijn verantwoordelijkheid uitvoeren. - De secretaris woont alle vergaderingen van het dagelijks bestuur en algemeen bestuur bij. 21. Risicoprofiel Is een nieuw artikel. Tekst hiervoor is overgenomen uit de Wet veiligheidsregio s. 22. Beleidsplan Is een nieuw artikel. Tekst hiervoor is overgenomen uit de Wet veiligheidsregio s. 23. Crisisplan Is een nieuw artikel. Tekst hiervoor is overgenomen uit de Wet veiligheidsregio s. 24. Rampbestrijdingsplannen Is een nieuw artikel.

266 Bijlage Taken en bevoegdheden dagelijks bestuur 26. Taken en bevoegdheden voorzitter 27. Taken Directeuren Overleg Veiligheid Toegevoegd: - Het dagelijks bestuur van de veiligheidsregio te voeren, voor zover niet bij of krachtens de wet of deze regeling het algemeen bestuur of de voorzitter hiermee is belast. - Regels vast te stellen over de ambtelijke organisatie van de veiligheidsregio. - Tot privaatrechtelijke rechtshandelingen van de veiligheidsregio te besluiten. - De belangen van het openbaar lichaam te behartigen bij andere overheden, instellingen of personen, waarmee contact voor de veiligheidsregio van belang is; - Te besluiten namens de veiligheidsregio, het dagelijks of het algemeen bestuur om rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratief beroepsprocedures te voeren of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten, tenzij het algemeen bestuur, voor zover dit het algemeen bestuur aangaat, in voorkomende gevallen anders beslist. Niet opgenomen: - Van de toedeling van bevoegdheden aan het dagelijks bestuur zijn in ieder geval uitgezonderd: a. het vaststellen of wijzigen van de begroting; b. het vaststellen van de rekening. - Het dagelijks bestuur kan bevoegdheden mandateren aan de directeur HVD als bedoeld in artikel 31 (is opgenomen bij artikel 8). - Het dagelijks bestuur kan zich bij het houden van toezicht op de bedrijfsvoering van de veiligheidsregio laten bijstaan door externe deskundigen. Toegevoegd: - De bestuurlijke processen te coördineren. Toegevoegd: - Het bewaken van de uitvoering van de multidisciplinaire besluiten die door het algemeen bestuur zijn genomen. - Het zorgdragen voor de organisatorische voorwaarden die een gecoördineerd grootschalig optreden van de hulpverleningsdiensten in deze regio te allen tijde mogelijk te maken. - Het onderhouden van de lokale, regionale en interregionale contacten ter bevordering van de uitwisseling van deskundigheid en de samenwerking. - De bevordering van de totstandkoming en de realisatie van het risicoprofiel, het beleidsplan, het crisisplan en de rampbestrijdingsplannen.

267 Bijlage Ter uitvoering van deze taken wordt het Directeuren Overleg Veiligheid ondersteund door de Veiligheidsregio Drenthe. Daarnaast kan het DOV overgaan tot het instellen van werk- en projectgroepen. 28. Samenwerking Is een nieuw artikel. 29. Inrichting ambtelijke organisatie en rechtspositieregeling 30. Coördinerend gemeentesecretaris 31. Directeur Veiligheidsregio 32. Commandant brandweer 33. Administratie en controle Toegevoegd: - Het dagelijks bestuur regelt de rechtspositie van de medewerkers van de veiligheidsregio, die ambtenaar zijn, alsmede van het personeel, werkzaam op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht. Is een nieuw artikel (op basis van de huidige praktijk in Drenthe). Schorsing door dagelijks bestuur in plaats van algemeen bestuur. Schorsing door dagelijks bestuur in plaats van algemeen bestuur. Ongewijzigd. 34. Kaderbrief Is een nieuw artikel. 35. Begroting Toegevoegd: - Gemeenteraden hebben twee maanden de tijd om een zienswijze in te dienen. 36. Bijdragen van het rijk en van de gemeenten Is een nieuw artikel. In de oude regeling was dit opgenomen in het artikel over de begroting. Wel nieuw is: - In de begroting wordt aangegeven welke bijdrage van het rijk wordt ontvangen. - Als verdeelsleutel wordt gehanteerd: a. het jaarbudget van de basisbrandweerzorg per gemeente (peildatum 31 maart 2013) gerelateerd aan de directe kosten van brandweerzorg; b. een bijdrage per inwoner gebaseerd op het aantal inwoners volgens de door het Centra Bureau voor de Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers per 1 januari van het jaar, voorafgaande aan dat, waarvoor de bijdrage verschuldigd is. De grondslag voor de berekening van deze bijdrage wordt gevormd door de kosten van Hulpverleningsdienst Drenthe per peildatum 31 maart 2013, vermeerderd met de kosten van overhead die samenhangen met de regionalisering van de brandweerzorg. - De in het tweede lid van dit artikel opgenomen verdeelsleutel wordt met ingang van het jaar 2015 vervangen door een nieuwe verdeelsleutel, nader te bepalen door het algemeen bestuur.

268 Bijlage De deelnemende gemeenten betalen bij wijze van voorschot jaarlijks per kwartaal, telkens een kwart van de verschuldigde bijdrage (in de oude regeling staat: vindt plaats op het tijdstip door het algemeen bestuur te bepalen). - De deelnemende gemeenten betalen de bijdragen, bedoeld in lid 2, op basis van facturen die de Veiligheidsregio Drenthe hen daartoe zal toezenden (in de oude regeling staat: vindt plaats op de wijze door het algemeen bestuur te bepalen).. - De deelnemende gemeenten dragen er zorg voor dat de veiligheidsregio te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan zijn verplichtingen te kunnen voldoen. 37. Jaarrekening Toegevoegd: - De jaarstukken, genoemd in lid 1, voldoen aan het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, voor zover van toepassing. - In de jaarrekening wordt het door elk van de deelnemende gemeenten over het desbetreffende jaar werkelijk verschuldigde bedrag opgenomen. 38. Verrekening van Is een nieuw artikel. voorschotten 39. Het archief Toegevoegd: - De beheerder van de in het vorige lid aan te wijzen archiefbewaarplaats oefent overeenkomstig de regeling als bedoeld in het eerste lid toezicht uit op het beheer van de archiefbescheiden van de veiligheidsregio en haar organen, voor zover deze archiefbescheiden zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats. 40. Toetreding en Niet opgenomen: uittreding - Aan de toetreding kunnen door het algemeen bestuur voorwaarden worden verbonden. 41. Wijziging Gewijzigd: - Voorstellen tot wijziging kunnen worden gedaan als de colleges van ten minste een derde van de aan deze regeling deelnemende gemeenten voorstellen tot wijziging doen (in de oude regeling was dit één of meer gemeenten). 42. Opheffing Gewijzigd: - Het liquidatieplan wordt door het algemeen bestuur, de colleges en de raden gehoord vastgesteld. Toegevoegd: Het liquidatieplan voorziet in ieder geval in: - De gevolgen die de opheffing heeft voor het personeel. - De gevolgen voor de door de veiligheidsregio en haar organen gevormde archieven. 43. Geschillen Is een nieuw artikel.

269 Bijlage Toezending en Is een nieuw artikel. registratie 45. Duur van de Is een nieuw artikel. regeling 46. Inwerkingtreding Niet opgenomen: - mits van Gedeputeerde Staten goedkeuring op deze regeling is ontvangen. 47. Titel Ongewijzigd. De volgende artikelen uit de oude regeling zijn niet opgenomen in de gewijzigde regeling: Artikel 9: Artikel 13: Artikel 23 en 24: Artikel 25: Artikel 26: Artikel 29: Artikel 44: Artikel 46: Algemeen bestuur stelt een reglement van orde op; is een verplichting op basis van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Moet dus al plaatsvinden op basis van de Wgr. Daarom niet opgenomen in regeling. Dagelijks bestuur kan een reglement van orde vaststellen. Regionale en gemeentelijke brandweer; Onderscheid tussen regionale brandweer en gemeentelijke brandweer is door de wijziging van de Wet veiligheidsregio (verplichte regionalisering) komen te vervallen. Bijstand en hulpverlening; Er is vanaf 2014 sprake van één brandweerorganisatie Drenthe. Interregionale bijstand is geregeld in de Wet veiligheidsregio s en het landelijke Handboek bijstand. Operationele leiding (commando en adviesstructuur brandweer); is niet opgenomen in de nieuwe GR. Is door de regionalisering automatisch een taak van de veiligheidsregio. Bevoegdheden in geval van bovenlokale rampen en crises; gemeenschappelijke regeling gaat over de koude organisatie. Warme organisatie is geregeld in de Wet veiligheidsregio s en regionaal crisisplan. Nadere overgangsbepalingen; gaat over de voormalige gemeenschappelijke regelingen Regionale Brandweer Drenthe en Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (GHOR) Drenthe. Hardheidsclausule.

270 BIJLAGE 2 Planning gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Drenthe DB VRD voor vrijgeven naar gemeenten Mei AB VRD voor vrijgeven naar gemeenten Ter besluitvorming bij bestuursorganen gemeenten (tot 11-09) januari 2013 Februari maart april mei juni juli augustus Begin juni Naar bestuursorganen gemeenten

271 16-10 DB VRD voor def. vaststelling AB VRD voor def. vaststelling september oktober november December Einde besluitvormingstermijn gemeenten

272 Voorstel voor de Raad Datum raadsvergadering : 12 september 2013 Agendapuntnummer : XII, punt 8 Besluitnummer : 1062 Portefeuillehouder : Burgemeester Roger de Groot Aan de gemeenteraad Onderwerp: Ontwerpbegroting Veiligheidsregio Drenthe Samenvatting: Voorgesteld wordt om in te stemmen met de ontwerpbegroting 2014 van de Veiligheidsregio Drenthe. Als zienswijze in te brengen de opmerkingen die hierna zijn vermeld onder het ontwerpbesluit. Met de overheveling van de basisbrandweerzorg van de gemeente naar de Veiligheidsregio worden ook de budgetten voor de uitvoering hiervan en voor de overhead hierop overgeheveld naar de Veiligheidsregio. Fase van besluitvorming: Besluitvormend. Ontwerpbesluit: 1. In te stemmen met de begroting 2014 mits: - de lijn 5% bezuinigen in 2014 en in 2015 en daarna de nullijn vanaf 2015 wordt gehandhaafd; - er niet ten koste van de kwaliteit wordt bezuinigd; - er een oplossing komt voor de gemeentelijke dekking van de toegenomen overheadkosten door de inbreng van gemeentelijk personeel; - eventuele nog aan te brengen technische aanpassingen en begrotingswijzigingen niet tot een voor de gemeente negatieve bijstelling van de te betalen bijdrage in 2014 en volgende jaren leidt; 2. De totale gemeentelijke bijdrage over 2014 ad op te nemen in de gemeentelijke begroting voor 2014 en kennis te nemen van de verschuldigde bijdrage 2015 ter grootte van Inleiding en aanleiding: Op 8 juli 2013 ontving de gemeente de ontwerpbegroting 2014 van de Veiligheidsregio Drenthe. De gemeenteraad wordt gevraagd uiterlijk 1 oktober a.s. haar zienswijze ten aanzien van deze ontwerpbegroting 2014 kenbaar te maken. Problemen of vraagstukken: Conform de Wet gemeenschappelijke regelingen moet de gemeenteraad in de gelegenheid worden gesteld haar zienswijze kenbaar te maken ten aanzien van de begroting van de Veiligheidsregio Drenthe. Volgens deze wet moet de Veiligheidsregio de gemeenteraad voor 1 april een begroting voorleggen voor het daarop volgende jaar. Door het regionaliseren van de gemeentelijke brandweertaken moet de organisatie van de veiligheidsregio opnieuw worden ingericht. Dit heeft gevolgen voor de begroting. Er moet ontvlechting plaatsvinden van de gemeentelijke kosten en deze moeten worden verwerkt in een regionale begroting. Dit is niet gelukt voor 1 april. Pagina 1 van 3

273 De Veiligheidsregio heeft de raad hier tijdens een informatie avond voor raadsleden en later per brief over geïnformeerd. Het Algemeen bestuur van de Veiligheidsregio heeft besloten de tijd te nemen voor het opstellen van een begroting en om af te wijken van de wettelijke termijnen. De begroting voor 2014 is op 8 juli aangeboden. Toelichting voorgesteld besluit: Toelichting voorgesteld besluit: Voorgesteld wordt om in te stemmen met de begroting van 2014 en de voorgenomen bezuinigingstaakstelling van 5% te bekrachtigen. Daarnaast wordt voorgesteld de gemeentelijke bijdrage voor 2014 op te nemen in de gemeentelijke begroting Argumenten voorgesteld besluit: In de voorliggende ontwerpbegroting is rekening gehouden met een bezuiniging van 5%. Bezuinigingsvoorstellen zijn echter nog niet geconcretiseerd. In de komende maanden voor 1 januari 2014 neemt het Algemeen Bestuur besluiten over het realiseren van deze bezuinigingen. Hierover wordt uw college en de gemeenteraad op een later moment nader geïnformeerd. Voorgesteld wordt om als zienswijze te benadrukken dat de bezuiniging gerealiseerd moet worden. Er wordt voorgesteld om de gemeentelijke bijdrage van op te nemen in de gemeentelijke begroting Deze bijdrage bestaat uit de kosten voor de uitvoering van de basisbrandweerzorg ad en de uitvoering van regionale brandweer taken en regionale voorbereiding op rampenbestrijding verrekend in een gemeentelijke inwonersbijdrage ad Vorig jaar bedroeg de gemeentelijke bijdrage , 7,21 per inwoner. Voor 2014 is de inwonersbijdrage verhoogd naar 10,36 per inwoner met voor De Wolden een totaal bedrag van Deze stijging wordt veroorzaakt door een overheadbijdrage. Tot op heden werd de overhead op de uitvoering van de basisbrandweerzorg uitgevoerd door de gemeente. Met het overhevelen van de basisbrandweerzorg naar de Veiligheidsregio wordt ook de overhead overgedragen. Hiervoor vraagt de Veiligheidsregio een bijdrage per inwoner. Deze is opgeteld bij de bijdrage per inwoner die in voorgaande jaren werd voldaan voor de uitvoering van regionale brandweer taken en taken op het gebied van de rampenbestrijding. In het bedrag m.b.t. de overheadkosten kan nog worden gemeld dat een deel van deze overheadkosten gaat bestaan uit inbreng van personeel vanuit de deelnemende gemeenten. Voor elke gemeente is een claimrecht bepaald. Afhankelijk van de uiteindelijke personele inbreng ontstaan voor de individuele gemeente uiteindelijk lagere personeelskosten of een financiële verrekening. Alternatief beleid: n.v.t. Financiële effecten: De raad heeft bij de Kadernota 2014 besloten in te stemmen met een besparing op de bijdrage aan de Veiligheidsregio van in totaal , uiterlijk te realiseren in In de nu voorliggende begroting 2014 inclusief doorkijk naar 2015 loopt de te betalen bijdrage terug van in 2013 naar in 2015, een verschil derhalve van afgerond De opgelegde taakstelling zal daarmee ruimschoots worden gehaald. Personele effecten: Door de overheveling van de basisbrandweerzorg naar de veiligheidsregio komt het personeel in dienst van de veiligheidsregio. Wel moet er aandacht zijn voor het realiseren van het in te brengen aandeel gemeentelijk personeel dat verband houdt met de overhead (piofach-taken). Pagina 2 van 3

274 Dit is ook één van de uitgangspunten die zijn vastgelegd in de begroting 2014 van de Veiligheidsregio Drenthe. Juridische effecten: Wet gemeenschappelijke regelingen, gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Drenthe. De 12 Drentse gemeenten zijn eigenaar opdrachtgever van de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Drenthe. In het Algemeen bestuur van deze gemeenschappelijke regeling zijn alle Drentse gemeenten vertegenwoordigd. Het algemeen bestuur dient de begroting vast te stellen. Dit gebeurt op basis van meerderheidsstemmen. Indien een meerderheid instemt met de voorliggende begroting 2014 zal onze gemeente de bijdrage voor 2014 conform voorliggende begroting van de Veiligheidsregio moeten uitkeren. Participatie- en communicatieparagraaf: (in te vullen aan de hand van de menukaart) n.v.t. Fatale termijnen: Het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio Drenthe vraagt gemeenten voor 1 oktober 2013 hun zienswijzen kenbaar te maken. Aanpak en uitvoering: Na het kenbaar maken van de zienswijze van de gemeenteraad wordt de begroting door het Algemeen Bestuur op 6 november 2013 ter vaststelling behandeld. Bijlagen (alleen digitaal): - Ontwerpbegroting 2014 Veiligheidsregio Drenthe; - Begeleidende brief bij ontwerpbegroting 2014; - Brief waarin uitstel van het aanbieden van de ontwerpbegroting 2014 wordt toegelicht. Zuidwolde, 29 augustus 2013 Burgemeester en wethouders van De Wolden, secretaris Nanne Kramer burgemeester Roger de Groot Pagina 3 van 3

275 Ontwerp Nr. XII / 8 De raad van de gemeente DE WOLDEN; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 29 augustus 2013; Besluit: 1. In te stemmen met de begroting 2014 mits: - de lijn 5% bezuinigen in 2014 en in 2015 en daarna de nullijn vanaf 2015 wordt gehandhaafd; - er niet ten koste van de kwaliteit wordt bezuinigd; - er een oplossing komt voor de gemeentelijke dekking van de toegenomen overheadkosten door de inbreng van gemeentelijk personeel; - eventuele nog aan te brengen technische aanpassingen en begrotingswijzigingen niet tot een voor de gemeente negatieve bijstelling van de te betalen bijdrage in 2014 en volgende jaren leidt; 2. De totale gemeentelijke bijdrage over 2014 ad op te nemen in de gemeentelijke begroting voor 2014 en kennis te nemen van de verschuldigde bijdrage 2015 ter grootte van Zuidwolde, 12 september De raad voornoemd, griffier, drs. I.J. Gehrke voorzitter, R.T. de Groot Pagina 1 van 1

276 Ontwerp begroting Veiligheidsregio Drenthe 2014 Versie 5 juli 2013 Bestemd voor de gemeenteraden in Drenthe voor geven zienswijze

277 Voorwoord Begroting in het teken van de regionalisering van de brandweer Deze begroting staat in het teken van de regionalisering van de brandweer. De financiering en de bedrijfsvoering van de brandweer gaan veranderen. De budgetten worden van de gemeenten overgebracht naar de gezamenlijke begroting van de VRD. Om de benodigde informatie boven water te halen is in de projectorganisatie veel werk verricht door medewerkers van brandweerkorpsen, gemeenten en HVD Drenthe, met name door de werkgroep Financiën. Een veranderopgave Het beleid voor het begrotingsjaar 2014 staat in het teken van een veranderopgave. Een rode lijn bij de regionalisering van de brandweer in Drenthe en bij de uitvoering van de beleidsvisie Brandweer Drenthe over Morgen is veranderen. Gekoppeld aan het regionaliseringproces van de brandweer vraagt veranderen van zowel het bestuur, management en medewerkers van de brandweerkorpsen, gemeenten en HVD Drenthe een grote inzet en betrokkenheid. Aan enthousiasme en inzet ontbreekt het gelukkig niet. Koers en richting bekend De koers en richting van de organisatie zijn duidelijk, maar er is nog een weg te gaan om die te bereiken. In de periode tot januari 2014 zullen nog veel besluiten genomen worden, die van invloed zijn op de begroting Deze wijzigingen zullen via begrotingswijzigingen, die aan het algemeen bestuur worden voorgelegd, worden doorgevoerd. De tijd was te krap om volledige voorstellen voor bezuinigingen uit te werken. Voor de bezuinigingstaakstelling betekent dit dat nu alleen een richting aangegeven kan worden waarin de bezuinigingen kunnen worden gezocht. Veranderingen GHOR De GHOR draagt ook zijn steentje bij. De veranderingen voor GHOR Drenthe zijn verder beperkt. De organisatie van GHOR Drenthe wordt nog verder geïntegreerd met de organisatie van GGD Drenthe, als uitvoeringsorganisatie voor Publieke Gezondheid bij crises en ongevallen. Dekking frictiekosten De bezuinigingen bij de Brandweer leiden direct tot een besparing, maar er zijn tegelijkertijd frictiekosten als gevolg van de regionalisering. De extra taakstellingen waarmee de begroting 2014 en 2015 worden belast, dienen ertoe dat deze frictiekosten per gemeente gedekt zijn. Zoals gezegd zijn de voorstellen voor de bezuinigingen op de begroting 2014 nog niet uitgewerkt. Daarom wordt voorgesteld om een deel van de huidige bestemmingsreserves van Veiligheidsregio Drenthe in te zetten voor de dekking als de taakstellingen niet volledig gerealiseerd kunnen worden. Verdere taakstelling voor 2015 Bij een verdere taakstelling voor 2015 wachten ons pijnlijke maatregelen. Om niet terug te gaan in kwaliteit, vraagt soberheid (in financiële zin) creativiteit bij veranderprocessen. Er zijn echter grenzen aan een veranderopgave om met minder geld hetzelfde te presteren voor een (brand)veilig Drenthe. Deze pijn kondigt zich aan bij het rond maken van de begroting voor Direct na de start van de nieuwe organisatie gaan we aan de slag met deze opgave. Fred Heerink Directeur Hulpverleningsdienst Drenthe Ontwerp begroting Veiligheidsregio Drenthe 2014, versie 5 juli 2013 Pagina 2 van 34

278 Inhoudsopgave 1 Brandweer Multidisciplinair Veiligheidsbureau Geneeskundige hulpverleningsorganisatie in de regio (GHOR) Drenthe Middelen Meerjarenperspectief Financiën Invulling bezuinigingstaakstelling Onontkoombare ontwikkelingen Verkenning invullen bezuinigingen in Uitgangspunten begroting Invulling bezuinigingstaakstelling Onontkoombare ontwikkelingen Knelpunten Verkenning invullen bezuinigingen in Financiële overzichten Risicoparagraaf Financieringsparagraaf Treasurybeheer Weerstandsvermogen BIJLAGE I: Stappen om te komen tot een basisbegroting BIJLAGE II: Begroting BIJLAGE III: Meerjarenbegroting Ontwerp begroting Veiligheidsregio Drenthe 2014, versie 5 juli 2013 Pagina 3 van 34

279 1 Brandweer De visie vertaald in de begroting In het visiedocument Brandweer Drenthe Over morgen zijn de uitgangspunten voor het beleid van de brandweer in Drenthe in neergezet. In combinatie met de uitgangspunten voor de regionalisering van de brandweer, kijken we op welke wijze de visie zich vertaalt in de begroting van Een belangrijke constatering hierbij is dat de beoogde taakstellingen op gespannen voet staan met de investeringen in kwaliteit die naar voren komen in de beschreven visie. Het proces van regionaliseren heeft een eigen dynamiek die de realisatie van het beleid kan bemoeilijken, maar ook kan versterken, afhankelijk van de te maken keuzes. De vier ontwikkellijnen Hieronder worden de ontwikkelingen en afwegingen die met deze keuzes gepaard gaan en hun weerslag op de begroting 2014 geschetst. Dit wordt gedaan vanuit de vier ontwikkellijnen uit het genoemde visiedocument. Deze ontwikkellijnen zijn: - Meer resultaat door anders handelen - Maatwerk als veranderwijze - Meer contact met de omgeving - Bedrijfsvoering op orde Meer resultaat door anders handelen Verschuiving naar preventie De toenemende complexiteit van brandweeractiviteiten en de druk om kosteneffectief te opereren vragen om een andere benadering van brandveiligheid. Een benadering die gestoeld is op de zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid van burgers en bedrijven: het verhogen van het brandveiligheidsbewustzijn bij inwoners, bij bezoekers en bij diverse maatschappelijke partijen. Tot op heden is het een succesvol concept om aan de hand van scenario s het bewustzijn te verhogen en de eigen verantwoordelijkheid voor maatregelen en gedrag te stimuleren ( Brandveilig leven en Brandveiligheid in de zorg ). Dit vraagt om een andere rol van de brandweer waardoor de nadruk zal verschuiven van repressieve naar preventieve taken. Op de korte termijn zullen hierdoor eventueel kosten worden gemaakt voor bijvoorbeeld omscholing van personeel. Verwacht wordt dat vanaf 2015 de repressietaken evenredig afgebouwd kunnen worden. Om deze transitie effectief te kunnen maken, wordt in (netwerk)verbanden aansluiting gezocht met andere hulpverlenende en maatschappelijke organisaties. Bottom-up innovaties De aanleiding voor innovatie ligt soms in maatschappelijke of technische ontwikkelingen, maar wordt ook ingegeven door de wens om waar mogelijk de brandweerzorg efficiënter te organiseren. Zo wordt op diverse plekken in het land geëxperimenteerd met een lagere bezetting van tankautospuiten, waarbij eenzelfde niveau van kwaliteit kan worden gerealiseerd. Dat innovatie heel goed van onderaf kan komen, wordt bewezen door de start die binnenkort gemaakt wordt met het initiatief rondom de nieuwe bluswatervoorzieningen. Dit sluit beter aan bij een duurzame samenleving en stelt de brandweer in staat om efficiënter te opereren. Een ander voorbeeld van bottom-up innovatie en de veranderende rol van de brandweer is het voorlichtingsprogramma Smokey dat zich richt op het verhogen van het bewustzijn rondom brandveiligheid onder scholieren. Ontwerp begroting Veiligheidsregio Drenthe 2014, versie 5 juli 2013 Pagina 4 van 34

280 Risicodifferentiatie Risicodifferentiatie is één van de basisvoorwaarden die is geformuleerd voor de ontwikkeling van de nieuwe brandweer. Hierdoor wordt besluitvorming over de meest effectieve inzet van de beschikbare middelen mogelijk. Maatwerk in het veiligheidszorgniveau is hiervan het resultaat. Verschillen in risico s zijn niet alleen geografisch bepaald, maar kunnen ook in tijd of demografie voorkomen. Zo ontstaan de meeste branden laat in de middag, vallen de meeste slachtoffers in de nachtelijke uren en kan er een verschil in brandrisico s onderscheiden worden. Vanzelfsprekend is het toepassen van risicodifferentiatie niet een managementverantwoordelijkheid, maar vraagt het om zorgvuldige bestuurlijke afweging. Verbinding met de werkvloer De eerder genoemde bottom-up innovaties tonen aan dat het belangrijk is om te blijven investeren in een klimaat dat creativiteit bevordert. Dit vraagt om daadkrachtige leiders die goed de verbinding kunnen maken met de werkvloer en in staat zijn om gemaakte keuzes toe te lichten. Het belang van dit laatste wordt extra onderstreept door de veranderingen die de regionalisering met zich meebrengt. De management development trajecten die zijn ingezet, zullen dan ook komend jaar worden voortgezet. Maatwerk als veranderwijze Het streven is om in de begroting ruimte te behouden om invulling te kunnen blijven geven aan lokale innovatieve projecten. Dit in de overtuiging dat deze cruciaal zijn om effectief te blijven opereren in de nieuwe rol van de brandweer. Dat de lokale posten het kloppende hart blijven van de organisatie spreekt ook uit de intentie om deze binnen bepaalde kaders zelfsturend te laten opereren. Meer in contact met de omgeving Samenwerking met andere organisaties Een kritieke succesfactor in de vormgeving van de brandweer van morgen is de samenwe rking met andere hulpverlenende en maatschappelijke organisaties. Voorbeelden hiervan zijn de samenwerking met zorginstellingen op het gebied van brandveiligheid en het pilotproject natuurbrandbeheersing en zelfredzaamheid. Hierin wordt binnen een bepaald gebied samengewerkt met onder andere landschapsbeheerders en recreatieondernemers. De brandweer moet zich hiervoor nadrukkelijk profileren als maatschappelijke speler. Contact met de samenleving Goed contact tussen lokale posten en de samenleving is hiervoor cruciaal. Er zal dus blijvend worden geïnvesteerd in activiteiten die de zichtbaarheid van de brandweer verhogen, zoals open dagen en deelname aan evenementen. Daarnaast is persoonlijk contact, vooral rondom een incident, van groot belang om voort te zetten. Zeker als ook de aard van de brandweer verandert. Een andere manier om de brandweer centraler in de samenleving te plaatsen is door deze letterlijk open te stellen. Bijvoorbeeld door te bekijken of posten toegankelijk kunnen zijn voor activiteiten van lokale verenigingen. Bedrijfsvoering op orde Onmisbaar voor effectiviteit en kwaliteit Wellicht is het scheppen van voorwaarden voor een bedrijfsvoering die op orde is, in het kader van de regionalisering, wel de belangrijkste ontwikkellijn voor de begroting van Investeren in bedrijfsvoering is onmisbaar om in een geregionaliseerde brandweerorganisatie effectief te kunnen sturen op en invulling te kunnen geven aan de voortgang langs de ontwikkellijnen. Maar ook om de controle te kunnen behouden over de kwaliteit van de dienstverlening. Ontwerp begroting Veiligheidsregio Drenthe 2014, versie 5 juli 2013 Pagina 5 van 34

281 Faciliteren Ook dient de bedrijfsvoering de informatie uitwisseling tussen de korpsen te bevorderen om creativiteit en innovatie te faciliteren en toe te werken naar een lerende organisatie. De bedrijfsvoering zal daarnaast moeten aansluiten bij de zelfstandige rol van de posten. Communicatie Communicatie blijft een kritiek punt in de bedrijfsvoering. Intern vooral om de verbinding met de werkvloer te behouden en medewerkers mee te kunnen nemen in de veranderingen. Daarnaast ook extern om de brandweer te ontwikkelen tot maatschappelijke speler. Keuzes maken Onontkoombaar Wanneer het ambitieniveau gelijk blijft zal, gelet op de aangekondigde taakstellingen, gekozen moeten worden welke ontwikkellijn voorrang krijgt. In het geval dit niet wordt gedaan, zal het principe nieuw voor oud gelden. Keuzes maken is hierdoor onontkoombaar. Zwaartepunt 2014: bedrijfsvoering Voor 2014 ligt het zwaartepunt bij de ontwikkellijn bedrijfsvoering door de regionalisering. Wanneer deze lijn succesvol is afgerond, kan meer aandacht worden besteed aan de andere ontwikkellijnen. Regionalisering als stimulans voor ontwikkellijnen De regionalisering stimuleert het vormgeven van de ontwikkellijnen. Besluitvorming over ontwikkeltrajecten die voorheen op gemeentelijk niveau plaatsvond, zal nu veelal op regionaal niveau worden geïnitieerd. De samenhang binnen en tussen ontwikkelingslijnen wordt daarmee helderder. Besluitvorming en sturing worden daarmee eenvoudiger. Ook zal regionalisering tot bundeling van kennis leiden en door kennisdifferentiatie tot een verhoging van kwaliteit voor alle aangesloten gemeenten. Instandhouden basisbrandweerzorg en grootschalige brandweerzorg Naast de ontwikkellijnen blijven de dagelijkse werkzaamheden van de brandweer binnen de taakvelden risicobeheersing, operationele voorbereiding en incidentbestrijding uiteraard gewoon doorgaan. Deze vinden plaats op basis van de bestaande, veelal lokale, afspraken. Wel is het in de regionale organisatie vanaf 2014 beter mogelijk om collectief nieuwe afspraken te maken over de uitvoering van dagelijkse werkzaamheden. Risicobeheersing Op het gebied van risicobeheersing vindt de advisering op vergunningen (zoals de omgevingsvergunning) en ontheffingen en - waar nog van toepassing - het toezicht, ook in 2014 gewoon doorgang. Operationele voorbereiding Onder deze noemer vinden de diverse activiteiten plaats die het mogelijk maken om na een alarmering als brandweer snel en adequaat op te treden. Op hoofdlijnen kan daarbij gedacht worden aan: - deelbeheer van de Meldkamer Noord Nederland - opstellen, beheren en actualiseren van diverse plannen en procedures - inkopen en beheren van materiaal en materieel - zorg dragen voor de vakbekwaamheid van het personeel - actuele en accurate informatievoorziening bij incidentbestrijding en over bovenstaande zaken en bijzonderheden in het verzorgingsgebied Ontwerp begroting Veiligheidsregio Drenthe 2014, versie 5 juli 2013 Pagina 6 van 34

282 Incidentbestrijding Centraal staan de brandbestrijding en hulpverlening aan de maatschappij en het repressief personeel als fundament om dit mogelijk te maken. Noodzakelijke voorwaarden om over een vitale repressieve organisatie in Drenthe te kunnen beschikken zijn zorg en aandacht voor arbeidsveiligheid en de fysieke- en sociale belasting. Geplande èn niet te plannen inbreuken in werk- en privésfeer zijn immers onlosmakelijk met het brandweervak verbonden. Ook het verlenen van nazorg aan medewerkers na een ernstig incident en het evalueren en leren van incidenten vormen belangrijke bouwstenen van de gezonde repressieve organisatie in Ontwerp begroting Veiligheidsregio Drenthe 2014, versie 5 juli 2013 Pagina 7 van 34

283 2 Multidisciplinair Veiligheidsbureau Ondersteuning drie opdrachtgevers 1. DOV Het Directeuren Overleg Veiligheid (DOV) is namens het bestuur opdrachtgever voor de voorbereiding en uitvoering van het regionaal beleid crisisbeheersing. Het Multidisciplinair Veiligheidsbureau ondersteunt (als opdrachtnemer) de voorzitter en het DOV met adviezen en voorstellen. Het hoofd van dit bureau vormt als secretaris van DOV de schakel tussen opdrachtgever en opdrachtnemer. 2. Coördinerend gemeentesecretaris De coördinerend gemeentesecretaris is de tweede opdrachtgever die wordt ondersteund door het veiligheidsbureau. Die ondersteuning omvat ook het kernteam en de ambtsgroep veiligheid gemeentesecretarissen en het overleg van AOV-ers. 3. Crisisbeheersing oranje kolom Daarnaast faciliteert het veiligheidsbureau de voorbereiding en uitvoering van plannen oranje kolom, van de kennis- en beheerteams voor de gemeentelijke processen crisisbeheersing en de werkgroep opleiden, trainen, oefenen oranje kolom. De directeur VRD is opdrachtgever voor overige taken. Speerpunten voor Multidisciplinaire Veiligheid in 2014 Dit zijn: - samenwerken met andere crisisorganisaties - crisiscommunicatie - planvorming Samenwerken met andere crisisorganisaties Toenemende aandacht voor samenwerking Een crisis beperkt zich vaak niet tot de fysieke veiligheid en openbare orde. Vele beleidsterreinen van andere organisaties zijn onderdeel van de crisis. Het aantal betrokken partijen stijgt verder naarmate de omvang van het gebied toeneemt. Dit heeft ook effect op de afstemming van communicatie en maatregelen en op het tijdig verkrijgen van de benodigde informatie. Samenwerking met die andere organisaties krijgt toenemende aandacht via het afsluiten van convenanten, het gezamenlijk maken van plannen en het gezamenlijk trainen/oefenen. Pragmatische aanpak De ervaringen met gemeentegrensoverschrijdende crises zijn landelijk en zeker regionaal zeer beperkt. Een recente ervaring in de eigen regio is de brand in het Fochteloërveen in De pragmatische aanpak van die natuurbrand heeft geleerd dat ook bij opschaling van een incident naar bestuurlijk coördinatieniveau een simpele crisismanagementorganisatie vereist is. Die aanpak bij rampen van meer dan lokale betekenis hebben we in 2013 ingepast in een Drents e manier van crisisbeheersing. Afspraken over interregionale handelwijze Meestal beperkt een crisis zich tot het gebied van de veiligheidsregio, heel zelden worden die grenzen overschreden, zoals bij de brand bij Chemie Pack in Moerdijk die zich over mee rdere regio s uitstrekte. Die brand was aanleiding voor het maken van afspraken over de interregionale handelwijze in het Veiligheidsberaad. Die afspraken behelzen de regeling op de grensvlakken van twee of meer regionale crisisorganisaties en in het bijzonder de betrokken regiovoorzitters en de operationeel leiders. GRIP 5 ontstond voor interregionale samenwerking tijdens crises en GRIP Rijk Ontwerp begroting Veiligheidsregio Drenthe 2014, versie 5 juli 2013 Pagina 8 van 34

284 voor nationale crises. De uitwerking van de afspraken met de buurregio s Groningen, Friesland en IJsselland vraagt in 2014 aandacht voor de werkwijze en het oefenen. Eenheid èn verscheidenheid Het Veiligheidsberaad heeft de afspraken over de interregionale en landelijke handelwijze -GRIP 5 en GRIP Rijk- en een goede crisiscommunicatie neergelegd in het Rapport Eenheid in verscheidenheid. Drenthe opteert voor eenheid èn verscheidenheid; eenheid door heldere afspraken te maken voor de grensvlakken met andere regio s en het rijk en verscheidenheid waar nodig voor goede crisisbeheersing in de eigen regio. Dat draagt Drenthe met haar eigen crisisorganisatie uit naar andere veiligheidsregio s en andere instanties zoals het ministerie van Veiligheid en Justitie en de Begeleidingscommissie evaluatie Wet Veiligheidsregio's, de commissie Hoekstra. KKE Lingen Parallel werkt Drenthe met Twente, IJsselland en Groningen aan de distributie van jodiumprofylaxe bij een uitbraak van de kerncentrale KKE Lingen. Crisiscommunicatie Elke evaluatie van een crisis levert verbeterpunten voor de crisiscommunicatie op. Drenthe heeft in haar visie op crisisbeheersing veel nadruk gelegd op het informeren van burgers, bedrijven en instellingen en het door de verantwoordelijk bestuurder duiden van de gebeurtenissen tijdens crises. In 2009 en 2010 is veel werk verzet om crisiscommunicatie na ar inhoud en organisatievorm op poten te zetten. De ervaringen van de afgelopen jaren leert dat dit thema in 2014 hernieuwde aandacht behoeft. Planvorming Actualisatie Regionaal Risicoprofiel en Beleidsplan De Wet veiligheidsregio s bepaalt dat het Regionaal Risicoprofiel en het Regionaal Beleidsplan elke vier jaar worden vastgesteld. De looptijd van de plannen ( ) eindigt dit begrotingsjaar. Een geheel nieuwe operatie met uitgebreide risicoanalyses is niet nodig; er kan worden volstaan met een actualisatie. De voor het beleidsplan, onderdeel crisisbeheersing, gekozen aanpak van een agenda voor crisisbeheersing met een beperkte inhoudelijke benadering zal opnieuw worden toegepast. De afgelopen jaren zijn vele documenten geproduceerd en een herhaling van informatie is overbodig. Accent op opleiden en oefenen Het accent zal de komende jaren liggen op opleiden en oefenen met strikt waar nodig planvorming. De in 2013 gestarte toets van de haalbaarheid en uitvoerbaarheid van plannen krijgt in 2014 een vervolg. Ontwerp begroting Veiligheidsregio Drenthe 2014, versie 5 juli 2013 Pagina 9 van 34

285 3 Geneeskundige hulpverleningsorganisatie in de regio (GHOR) Drenthe Speerpunten voor GHOR Drenthe in 2014 Dit zijn: - Optimalisatie kwaliteit GHOR deel crisisorganisatie - Positionering GHOR binnen de witte kolom - Intensivering samenwerking GHOR Noord Nederland - Integratie GHOR GGD Optimalisatie kwaliteit GHOR deel crisisorganisatie De crisisorganisatie van de GHOR is qua bezetting nagenoeg compleet; de nog resterende vacature wordt binnenkort ingevuld. Sleutelfunctionarissen van de GHOR worden regelmatig (bij)geschoold en getraind. Uit observaties tijdens oefeningen en trainingen is gebleken dat er zeker nog winst valt te behalen in de voorbereiding van haar operationele medewerkers. GHOR Drenthe heeft daarom een traject ingezet om haar operationele medewerkers nog intensiever en gerichter te scholen en te trainen. Positionering GHOR binnen de witte kolom Zoeken naar nieuw evenwicht Het zoeken naar nieuw evenwicht is een gestaag proces. De GHOR concentreert zich steeds meer op beleid, advisering, ondersteuning en het faciliteren. De gewijzigde verantwoordelijkheden (op basis van de Wet veiligheidsregio s) blijken niet altijd duidelijk te zijn voor onze geneeskundige partners. Psychosociale hulpverlening naar GGD Drenthe De overgang van het PSH-proces (psychosociale hulpverlening) naar de GGD Drenthe is vrij eenvoudig verlopen. Een duidelijk voordeel hierin is dat GHOR en GGD nu aangestuurd worden door één Directeur Publieke Gezondheid. Het proces GOR (gezondheidsonderzoek bij en na rampen) was al ingebed bij de GGD. Spoedeisende medische hulpverlening Ten aanzien van het proces spoedeisende medische hulpverlening (SMH) is besloten om in Noord - Nederlands verband vorm te gaan geven aan deze overdracht, die begin 2014 afgerond moet zijn. Netwerkfunctie In 2014 wil de GHOR zich steeds nadrukkelijker richten op haar netwerkfunctie, met name waar het de voorbereiding van haar partners op de opgeschaalde zorg betreft. Regionaal, maar ook interregionaal, via het stimuleringsprogramma Cycloon en samenwerking met Fryslân en Groningen. Intensivering samenwerking GHOR Noord Nederland Gezamenlijk optrekken Rampenbestrijding houdt niet op bij de grens van de provincie Drenthe. Met Fryslân en Groningen wil GHOR Drenthe intensiever samenwerken door gezamenlijk projecten vorm te geven en gezamenlijk op te trekken bij onderwerpen die landelijk spelen. Uiteraard wordt daarbij rekening gehouden met de regionale identiteit. Projecten Voor de komende periode staan de volgende projecten op stapel: - Ondersteuning meldkamer ambulancezorg Noord Nederland - Overdracht SMH-proces aan de acute zorgpartners Ontwerp begroting Veiligheidsregio Drenthe 2014, versie 5 juli 2013 Pagina 10 van 34

286 - Toekomst GNK en Slachtofferinformatiesystematiek Daarnaast wordt uitvoering gegeven aan de overeenkomst die de drie regio s gezamenlijk gesloten hebben met de drie RAV en. Integratie GHOR GGD Nieuw bureau CRI Om de integratie van de GHOR binnen de GGD vorm te geven is het nieuwe bureau CRI geformeerd waarin het voormalige GHOR-bureau, de productgroep GROP (de crisisorganisatie van de GGD) en het PSH proces zijn ondergebracht. CRI staat voor Crises, Rampen en Incidenten. Het doel is integrale voorbereiding en samenwerking tijdens crises, rampen en incidenten en een goede aanpak van gezondheidsvraagstukken in de opgeschaalde situatie. Optimale crisisorganisatie - complementair Onder leiding van de Directeur Publieke Gezondheid wordt verder een optimale crisisorganisatie van zowel GHOR als GGD nagestreefd. Beide organisaties dienen voortaan complementair aan elkaar te zijn en elkaar waar nodig als het ware vanzelfsprekend ondersteunen. De integratie maakt de samenwerking op het terrein van de voorbereiding op grootschalige infectieziektebestrijding niet alleen een stuk eenvoudiger, maar ook vanzelfsprekend. Ontwerp begroting Veiligheidsregio Drenthe 2014, versie 5 juli 2013 Pagina 11 van 34

287 4 Middelen Ondersteunende teams De teams binnen de ondersteunende afdeling Middelen zijn: - Personeel & Organisatie - Informatie en Automatisering - Financiën - Communicatie - Facilitaire zaken Personeel & Organisatie Ondersteuning management Het doorontwikkelen van de bedrijfsvoering gaat onverminderd door. De focus van het team P&O is gericht op het ondersteunen van het management bij personele gevolgen van de regionalisering, met name met betrekking tot de positie van de vrijwilligers. HRM-beleid Het team P&O gaat het HRM-beleid verder uitwerken. Hiervoor is in 2013 een goede basis gelegd. In 2014 wordt specifiek aandacht besteed aan de ontwikkeling van het opleidingsbeleid en het verder ontwikkelen van de gesprekscyclus. Ook wordt de nadruk gelegd op de ontwikkeling en implementatie van ehrm. Verder heeft het team P&O als speerpunt het verstrekken van juiste en tijdige managementinformatie op het gebied van onder andere formatie, ontwikkeling en verzuim. Werkkostenregeling In 2013 is een onderzoek verricht naar de gevolgen van de werkkostenregeling voor de organisatie. De voorbereiding van de invoering van de werkkostenregeling wordt vervolgd, zodat de regeling per 1 januari 2015 soepel kan worden ingevoerd. Informatie & Automatisering Ontvlechting informatiestromen De ontvlechting van informatiestromen vanuit de gemeenten wordt afgerond in Op het gebied van risicobeheersing blijven er zowel voor de korte als de lange termijn koppelingen noodzakelijk met de gemeentelijke ICT-omgeving. Doorontwikkelen informatiebeleidsplan Na de totstandkoming van de geregionaliseerde brandweer is het doorontwikkelen van het informatiebeleidsplan van groot belang om te blijven voldoen aan de eisen die gesteld worden aan de informatievoorziening. Een ander punt van aandacht betreft de verdere ontwikkeling van een gezamenlijke servicedesk met de GGD. Financiën Één van de hoofdpunten is de invulling van de taakstellingen die de brandweer de komende jaren te verwerken krijgt. Daarnaast spelen enkele zaken die als uitvloeisel beschouwd kunnen worden van de regionalisering. De geregionaliseerde organisatie heeft een krachtig planning & control instrumentarium om effectief te kunnen sturen, zodat de beoogde doelstellingen gerealiseerd kunnen worden. Hieronder valt ook het blijven verzorgen van adequate managementinformatie. Communicatie Communicatie is een kritieke succesfactor in de veranderende rol van de brandweer van morgen. Intern vooral om de verbinding met de werkvloer te behouden en creativiteit en een lerende organisatie te faciliteren. Extern ondersteunt communicatie de brandweer bij de ontwikkeling tot maatschappelijke speler en bij de informatievoorziening over brandpreventie. Ontwerp begroting Veiligheidsregio Drenthe 2014, versie 5 juli 2013 Pagina 12 van 34

288 Facilitaire Zaken Het beheer en de exploitatie van de gebouwen van de brandweer die in eigendom zijn van de gemeenten, worden in 2014 nader uitgewerkt. Ontwerp begroting Veiligheidsregio Drenthe 2014, versie 5 juli 2013 Pagina 13 van 34

289 5 Meerjarenperspectief Het financiële meerjarenperspectief voor de VRD kenmerkt zich door de effecten van de taakstellingen in 2014 en De meerjarenbeleidsplannen voor de VRD eindigen in Nieuwe meerjarenbeleidsplannen zijn pas in de loop van 2014 beschikbaar. Het onderstaande beeld over mogelijke bezuinigingen is een extrapolatie van de huidige beleidsplannen gecombineerd met effecten van de taakstellingen. Primair proces brandweer Verdere taakstellingen ná 2014 betekenen onherroepelijk dat de brandweer zal moeten snijden in de kosten van het primaire proces. De kosten van de brandweer zitten vooral in materieel en personeel en bestaan voor een belangrijk deel uit personeelslasten voor repressie en operationele voorbereiding. Dit betekent dat de discussie over het voortbestaan van minder rendabele posten moet worden gevoerd alsook de bezetting van de posten en van de voertuigen op alle posten. Andere vragen die aan de orde moeten komen zijn: - Kan de brandweer veilig inzetten met minder mensen en minder materieel zonder hogere opkomsttijden maar met slagvaardiger eenheden? - Kan de oefentijd gereduceerd worden zonder teruggang in kwaliteit van de inzet? - Kunnen specialismen anders worden verdeeld/ingericht zodat minder mensen opgeleid en geoefend worden? - Kan de operationele leiding toe met nog minder mensen? De gevolgen van snijden in de repressie voor het zorgniveau kunnen mogelijk (deels) worden gecompenseerd met een nog groter accent op de voorkant van de veiligheidsketen (preventie). Crisismanagement Het crisismanagement vraagt veel training en oefening. Door minder mensen een rol te geven in het crisismanagement, kan worden bespaard op oefenen en trainen. Een verhoging van de efficiëntie kan zelfs positief werken op het kwaliteitsnive au van de in te zetten functionarissen. GHOR en GGD GHOR en GGD gaan aan efficiëntie winnen door nog meer taken binnen de GGD te beleggen en door opgeschaalde zorg beter aan te laten sluiten bij de dagelijkse zorg. Ontwerp begroting Veiligheidsregio Drenthe 2014, versie 5 juli 2013 Pagina 14 van 34

290 6 Financiën Ontvlechting begrotingen De regionalisering betekent onder andere dat de budgetten voor de brandweerzorg en overhead ontvlochten moeten worden uit de gemeentelijke begrotingen. Een inventarisatie van de brandweerkosten heeft plaatsgevonden. Daarbij is onderscheid gemaa kt in kosten directe brandweerzorg, huisvestingslasten, gemeentelijke bijdrage aan de VRD en de overheadkosten. In het ontvlechten van de brandweerkosten is gekeken naar wat bij de gemeenten achter blijft aan brandweer- en overheadkosten en wat niet. De gemeenten blijven eigenaar van de gebouwen. De daaraan verbonden kosten/budgetten blijven bij de gemeenten. De exploitatiekosten/budgetten voor het gebruik van het gebouw w orden overgedragen aan de VRD. Voor elke gemeente pakt dat in financiële zin verschillend uit, hetgeen aan het einde van dit document in een overzicht wordt weergegeven. In dit hoofdstuk vindt u: - De uitgangspunten begroting Invulling bezuinigingstaakstelling Onontkoombare ontwikkelingen - Knelpunten - Verkenning invullen bezuinigingen in Financiële overzichten Ontwerp begroting Veiligheidsregio Drenthe 2014, versie 5 juli 2013 Pagina 15 van 34

291 Uitgangspunten begroting 2014 Het Algemeen Bestuur VRD heeft de volgende uitgangspunten voor de begroting 2014 vastgesteld: 1. De kosten die de gemeenten maken voor de basisbrandweerzorg op 31 maart 2013 en het kwaliteitsniveau dat in aansluiting op de kwaliteitstoets Twynstra Gudde van 2012 is bepaald, zijn het uitgangspunt voor de begroting per 1 januari 2014 en de daarbij behorende kwaliteit 1. Indien een gemeente hierdoor onredelijk in de problemen komt, kan een separaat voorstel worden ingediend bij het algemeen bestuur VRD. Per geval wordt dan bekeken of dit risico door het collectief gedekt zou moeten worden. Daarbij wordt als eerste gekeken of de kwaliteit van de basisbrandweerzorg door de voorgestelde bezuiniging niet in het geding komt. Indien dit het geval is, wordt de bezuiniging niet geaccepteerd. Is de kwaliteit niet in het geding, dan wordt beoordeeld of de taakstelling betrekking heeft op directe brandweerkosten. Is dat het geval, dan kan verrekening per gemeente plaatsvinden. Is dat niet het geval, dan wordt gezocht naar een oplossing aan de hand van de regionaal gehanteerde verdeelsleutel. Eventuele voorstellen kunnen met het oog op het opstellen van de begroting 2015 tot uiterlijk 1 januari 2014 worden ingediend. 2. Gemeentelijke budgetten waaruit de directe kosten voor de brandweerzorg worden betaald, gaan in hun geheel over naar de VRD. De individuele gemeenten krijgen daarvoor in he t jaar 2014 deze brandweerzorg ook in dezelfde omvang en kwaliteit terug, direct gerelateerd aan de budgetten die zij naar de VRD hebben overgebracht. 3. Structurele kosten moeten een structurele financiële dekking hebben; incidentele kosten kunnen incidenteel gedekt worden. 4. Zakelijke lasten verbonden aan het eigendom van de gebouwen blijven bij de gemeenten. 5. In de begroting van de Veiligheidsregio Drenthe wordt een bedrag opgenomen om de overheadkosten (PIOFACH) van de nieuwe organisatie van de VRD en de aan deze organisatie overgedragen taken op te vangen. 6. Om deze overheadkosten zoveel mogelijk te reduceren hebben de gemeenten en de Veiligheidsregio Drenthe de taak om zoveel mogelijk gemeentelijk personeel te plaatsen op de over te dragen formatieplaatsen in de ondersteunende sfeer. Daar waar mogelijk kan een deel van de PIOFACH-taken worden uitgevoerd door een of meerdere gemeenten. 7. Eventuele extra kosten, voortvloeiend uit onontkoombare ontwikkelingen als gevolg van aanpassingen regelgeving en nog niet structureel gedekte uitgaven, worden meegenomen in de begroting Omdat de individuele gemeenten deze kosten ook zouden hebben moeten maken indien er geen sprake van regionalisering zou zijn, worden ook deze op de voet van punt 1 toegevoegd aan het budget dat de betreffende gemeente inbrengt. 8. De frictiekosten die de gemeenten maken blijven bij de gemeenten. 9. Om de gemeenten tegemoet te komen in de kosten die gemaakt moeten worden, wordt een algemene efficiencykorting van 5% toegepast op de begroting van de Veiligheidsregio Drenthe 2014 en 5% op de begroting van Voor zover de compenserende mogelijkheden als bedoeld onder 6 en 9 onvoldoende blijken te zijn, kan tot een maximum van 1,5 miljoen uit de reserves van de veiligheidsregio worden aangewend. 11. De bijdrage van de gemeenten aan de Veiligheidsregio Drenthe vindt in 2014 plaats via twee verdeelsleutels: 1) inbreng van het budget van de basisbrandweerzorg per gemeente gerelateerd aan de directe kosten van brandweerzorg èn 2) een bijdrage per inwoner, op basis van de huidige verdeelsleutel, voor de huidige kosten van HVD Drenthe vermeerderd met de toekomstige overhead. 1 Na deze peildatum resteert in totaal een bedrag van aan voorgenomen bezuinigingen (zie bijlage I). Ontwerp begroting Veiligheidsregio Drenthe 2014, versie 5 juli 2013 Pagina 16 van 34

292 In 2014 zal nadere besluitvorming plaatsvinden over een nieuwe verdeelsleutel. Op basis van deze uitgangspunten zijn een aantal stappen doorlopen om te komen tot een (definitieve) begroting voor Deze stappen zijn beschreven in bijlage I. De bezuinigingstaakstelling van 2014 en 2015 zijn in mindering gebracht op de bijdrage basisbrandweerzorg per gemeente. Ontwerp begroting Veiligheidsregio Drenthe 2014, versie 5 juli 2013 Pagina 17 van 34

293 Invulling bezuinigingstaakstelling 2014 Over de basisbegroting 2014 wordt 5% bezuinigingstaakstelling voor 2014 berekend. Voor 2015 is dit 5% over de basisbegroting 2014 minus de bezuinigingstaakstelling Voor 2014 betekent dit een korting van en voor 2015 op een korting van Een richting waarin bezuinigingen kunnen worden gezocht In de periode tot januari 2014 zullen nog veel besluiten worden genomen, die van invloed zijn op de begroting Deze wijzigingen zullen via begrotingswijzigingen, die aan het algemeen bestuur worden voorgelegd, worden doorgevoerd. Voor de bezuinigingstaakstelling betekent dit dat nu alleen een richting aangegeven kan worden waarin de bezuinigingen kunnen worden gezocht. De bezuinigingen leiden direct tot een besparing, maar er zijn tegelijkertijd frictiekosten als gevolg van de regionalisering. De extra taakstellingen waarmee de begroting 2014 en 2015 worden belast, dienen ertoe dat deze frictiekosten per gemeente gedekt zijn. Zoals gezegd zijn de voorstellen voor de bezuinigingen op de begroting 2014 nog niet uitgewerkt. Daarom wordt voorgesteld om een deel van de huidige bestemmingsreserves van Veiligheidsregio Drenthe in te zetten voor de dekking als de taakstellingen niet volledig gerealiseerd kunnen worden. De richting waarin de bezuinigingen voor 2014 gevonden kunnen worden zijn: - vacatures bij het plaatsingsproces - op integrale wijze medewerkers vragen voorstellen te doen voor mogelijke bezuinigingen tot 10% - 5% op de kosten van Meldkamer Noord Nederland - bezuiniging op het budget van de GHOR - Europese aanbesteding van de verzekeringsportefeuille - restant stelpost kwaliteitsverbetering Vacatures bij het plaatsingsproces Er is een eerste opzet van de inrichting van de organisatie van de brandweerzorg en de bedrijfsvoering gemaakt. In het functieboek zijn functies voor de nieuwe organisatie beschreven. Op deze functies kan eerst het zittend personeel van de gemeentelijke brandweer en de hulpverleningsdienst solliciteren. De verwachting is dat niet in alle gevallen een één-op-één plaatsing kan plaats vinden. Hierdoor kunnen vacatures ontstaan. Besloten kan worden deze vacatures niet meer in te vullen. In die gevallen zal herverdeling van taken over andere functies kunnen plaatsvinden. Of dat bepaalde taken niet meer kunnen worden uitgevoerd. Aan medewerkers vragen aan te geven waarop 10% bezuinigd kan worden Zowel de beroepskrachten als de vrijwilligers op de brandweerposten zijn gemotiveerd en hebben vaak goed zicht op overbodige zaken en taken die anders kunnen worden georganiseerd. Van deze deskundigheid kan gebruik gemaakt worden door hen te vragen mee te denken in het reduceren van de kosten met 5 tot 10% op onder andere het primair proces. 5% bezuinigen op de kosten van Meldkamer Noord-Nederland Het Drentse aandeel in de begroting van Meldkamer Noord Nederland maakt onderdeel uit van de VRD begroting. MkNN is een samenwerkingsverband van negen partners. Politie, Regionale ambulance vervoer (RAV) en de brandweer in de provincies Fryslân, Groningen en Drenthe. Dit betekent dat één afzonderlijke partner niet een bezuinigingstaakstelling kan opleggen aan de MkNN. Vanuit de VRD zal worden voorgesteld gezamenlijk een bezuiniging van 5% op te leggen aan de MkNN. Bezuiniging op het budget van de GHOR De financiële bijdrage aan de GHOR maakt onderdeel uit van de VRD begroting. Dit betekent dat ook aan de GHOR gevraagd is voorstellen in te dienen, die tot bezuiniging van 5% in 2014 en 5% in 2015 leiden. De GHOR wil de bezuiniging vinden op de volgende posten: Ontwerp begroting Veiligheidsregio Drenthe 2014, versie 5 juli 2013 Pagina 18 van 34

294 Verlaging budget OTO Als gevolg van de gewijzigde verantwoordelijkheidstoedeling (Wet veiligheidsregio s) vermindert de taakstelling OTO en het daarmee gepaard gaande budget voor opleiden trainen oefenen geleidelijk. De positieve werking van het stimuleringsprogramma Cycloon van, voor en door de zorg draagt daar ook aan bij. Een bijstelling is daarom gerechtvaardigd. Verlagen budget algemene kosten In de praktijk is gebleken dat deze post de laatste jaren te hoog is geraamd. Geen bijdrage CityGis (ambulancebijstand MKA) April 2013 heeft Ambulance Zorg Nederland (AZN) een nieuw systeem voor ambulancebijstand geïntroduceerd in de meldkamers. GHOR Nederland was eigenaar van het oude systeem. De regio s droegen bij in de kosten. Dat is nu beëindigd. Aanwenden reservering GNK Eind 2014 is het eind van de economische levensduur van het materieel van de geneeskundige combinatie (GNK) bereikt. Het materieel is in beheer van de regio (GHOR), de Staat der Nederlanden is eigenaar. Destijds was het de verwachting dat het materieel zou worden overgedragen aan de regio teneinde de exploitatie regionaal voort te zetten. In afwachting van de financiering van een eventuele overgang is toen een bedrag van gereserveerd. Onder leiding van GHOR Nederland wordt momenteel onderzocht of en zo ja in welke vorm de GNK moet worden gecontinueerd. De GHOR regio s Drenthe, Fryslân en Groningen zijn samen de mening toegedaan: - dat grootschalige geneeskundige bijstand, als gevolg van de verantwoordelijkheden zoals die voortvloeien uit de Wet veiligheidsregio s, moet worden overgedragen aan de acute zorgketen, de RAV en in het bijzonder (de acute zorgketen is verantwoordelijk voor het verlenen van verantwoorde zorg, ook onder bijzondere - lees: opgeschaalde - omstandigheden); - dat het voorts aan de RAV en is om zelf te bepalen hoe zij grootschalige geneeskundige bijstand willen organiseren; - dat het dan verder niet meer aan de orde is dat de GHOR in welke vorm dan ook aanvullende bijstand in stand houdt of organiseert. Gelet op het in Noord Nederland ingenomen standpunt, kan in 2015 een structurele bezuiniging worden bereikt die in overeenstemming is met de gevraagde structurele bezuinigingen. Besluitvorming over de toekomst van de GNK wordt in de loop van 2013 verwacht. In afwachting van de nadere besluitvorming wordt voorgesteld om de reserve GNK voor incidenteel in te zetten om de gewenste bezuiniging 2014 te realiseren. Europese aanbesteding van de verzekeringsportefeuille In samenwerking met de veiligheidsregio s Fryslân, Groningen, Gelderland Noord -Oost, Twente en Zaanstad-Waterland doet de VRD mee in een landelijke aanbesteding van de verzekeringen. De verwachting is dat dit minimaal een premiereductie van zal opleveren. Restant stelpost kwaliteitsverbetering In 2011 is de rijksbijdrage van de HVD fors verhoogd ter bekostiging van de kwaliteitseisen die in de Wet veiligheidsregio s en de Algemene Maatregel van Bestuur zijn opgenomen. In de begroting 2013 van de HVD is een stelpost kwaliteitsverbetering opgenomen van 0,7 miljoen. Deze stelpost Ontwerp begroting Veiligheidsregio Drenthe 2014, versie 5 juli 2013 Pagina 19 van 34

295 wordt gebruikt in het regionaliseringstraject om knelpunten op te vangen van HVD Drenthe en de (meerjarige) korting op de rijksbijdrage. Het restant word ingezet om de taakstelling van de HVD in te vullen. Onontkoombare ontwikkelingen Eventuele extra kosten voortvloeiend uit onontkoombare ontwikkelingen als gevolg van aanpassingen regelgeving en nog niet structureel gedekte uitgaven (knelpunten) worden meegenomen in de begroting De gemeenten zouden deze kosten ook maken indien er geen sprake van regionalisering zou zijn. De kosten worden in aansluiting op punt 1 van de uitgangspunten toegevoegd aan het budget dat de betreffende gemeente inbrengt. Onontkoombare ontwikkelingen zijn: - BTW van 0 naar 21% op de brandweerkosten - Functioneel Leeftijdsontslag (FLO) bezwarende functies BTW compensatiefonds van 0 naar 21% Door de regionalisering van de brandweer verandert het regiem voor verrekening van de BTW op de brandweerkosten per De BTW op de brandweerkosten is niet meer compensabel. Dit betekent dat de BTW op de brandweerkosten per 1 januari 2014 niet meer verrekend mag worden. Daarnaast is de BTW per 1 oktober 2012 verhoogd van 19% naar 21%. Financiële gevolgen voor gemeenten en veiligheidsregio Deze wijzigingen hebben de volgende financiële gevolgen voor de gemeenten en de veiligheidsregio: De kosten van de brandweerzorg moeten verhoogd worden met 21%, zowel over de achterblijvende huisvestingskosten bij de gemeenten als bij de VRD. Het totaal effect bedraagt Het algemeen bestuur heeft besloten dat de gebouwen in eigendom blijven bij gemeenten. Over de eerste tien jaar moeten, na verhouding van de leeftijd, de gedeclareerde BTW worden terugbetaald aan de belastingdienst. De daaruit voortvloeiende inkomstenderving van voor de gemeenten wordt verrekend in bijdrage basisbrandweerzorg aan de VRD. Concreet betekent dit dat de VRD de gemeenten een vergoeding betaalt van in totaal Dit betreffen de kapitaalslasten van en het exploitatiebudget van de huisvestingslasten van Dit betekent een totaal effect van De VRD wordt per 1 januari 2014 gecompenseerd voor de extra BTW kosten tot een bedrag van Dit betekent een nadelig BTW effect van Dit wordt weer verrekend met de bijdrage basisbrandweerzorg van de gemeente. Ontwerp begroting Veiligheidsregio Drenthe 2014, versie 5 juli 2013 Pagina 20 van 34

296 Knelpunten Ook de financiële lasten van de knelpunten worden toegevoegd aan de bijdrage van de basisbrandweerzorg per gemeente. Knelpunten zijn: - Salarissen beroepsmedewerkers (loon- en prijsstijgingen) - Salariscomponenten (structurele overschrijding op rekeningbasis bij verscheidene gemeenten) - Geen structurele dekking van een aantal formatieplaatsen bij verschillende gemeenten - Materieel en materiaal (verschil tussen vervangings- en boekwaarde en incidentele dekking) - Kwaliteitsmonitor-beleid versus financiën - Regionale Regeling Operationele Leiding (RROL) Salarissen beroepsmedewerkers Loon- en prijsstijgingen De loonsommen in de gemeentelijke begrotingen 2012 zijn de basis voor de begroting In de periode 2012 tot 2014 zijn er diverse loon- en premie aanpassingen en periodieke aanpassingen geweest. Indien niet geregionaliseerd zou zijn, zouden deze lasten voor rekening zijn gekomen van de gemeenten. Daarom is het reëel dat deze loon- en premie aanpassingen trendmatig worden doorgetrokken naar de begroting VRD Inschaling functies Het functieboek met daaraan gekoppeld de conversietabel is op dit moment nog niet doorgerekend. Eventuele voor- of nadelige consequenties zijn daardoor financieel nog niet meegenomen. Salariscomponenten Niet alle gemeenten hebben in de begroting salariscomponenten voor de beroepsmedewerkers meegenomen; voor flexibele beloning, capaciteit onvoorzien, opleidingskosten, reiskosten en dergelijke. In de begroting VRD 2014 is rekening gehouden met personele componenten voor in totaal 4,68 %. Het benodigd bedrag voor componenten per gemeente is afgezet tegen het aanwezig bedrag in de begroting Het verschil van is als bijstelling op de bijdrage basisbrandweerzorg meegenomen. Geen structurele dekking van aantal formatieplaatsen bij gemeenten Uit het doorlichten van de budgetten voor de basisbrandweerzorg is gebleken dat in enkele gevallen de structurele salarislasten gedekt zijn met incidentele middelen. Materieel en materiaal Inventarisatie Het in goede staat hebben van het materieel en materiaal is belangrijk voor de uitvoering van de brandweerzorg. Een werkgroep heeft een inventarisatie uitgevoerd naar het aanwezige materieel en materiaal. Het materieel en materiaal verkeert in zijn algemeenheid in een toereikende staat van onderhoud. Er is tevens geconstateerd dat er meer materieel fysiek aanwezig is dan uit de staat van activa (boekhouding) van de gemeenten blijkt. Mogelijke oorzaken verschil aanwezig materieel en staat van activa Het verschil kan een aantal oorzaken hebben: - Het materieel is al afgeschreven. Het kan zijn dat in de meerjarenbegroting wel de vervanging is opgenomen. De middelen zitten dan echter niet in de kapitaalslasten, die op basis van de begroting 2013 worden ingebracht. - Het materieel is in één keer ten laste van een reserve gebracht of op een andere wijze incidenteel gefinancierd. In zijn algemeenheid kan gesteld worden dat Drenthe geen overbodige voertuigen ten opzichte van het aantal posten heeft. In enkele gemeenten zijn kapitaallasten van de voertuigen uit de reserve Ontwerp begroting Veiligheidsregio Drenthe 2014, versie 5 juli 2013 Pagina 21 van 34

297 gedekt. Bij de aanschaf van de voertuigen doen de meeste gemeenten mee met de landelijke aanbestedingstrajecten, waarbij wordt uitgegaan van standaardbepakking. Desondanks is er een dekkingsverschil tussen de waarde van de voertuigen en de aanwezige kapita allasten in de begrotingen van de gemeenten. Beleidslijnen uitgewerkt De werkgroepen financiën en materieel/materiaal in het project regionalisering brandweer hebben gezamenlijk beleidslijnen uitgewerkt. Ze zijn uitgegaan van noodzakelijke basisbezetting en standaardisering voertuigen en bepakking. Per gemeente is het huidige aanwezige materieel inzichtelijk gemaakt in aantallen. Bij investeringen is een vervangingswaarde bepaald op prijspeil 1 januari 2014, waarbij eenheid en soberheid de basis is. Aan de vervangingswaarde liggen veelal recente (Europese) aanbestedingen of landelijke prijslijsten ten grondslag. Bijdrage op basis van annuïteit Er wordt in de bijdrage van de basisbrandweerzorg van de gemeente uitgegaan van een bijdrage in het materieel op basis van een annuïteit. Dit heeft als voordeel dat de VRD niet voor elke investering bestuurlijk terug hoeft naar de individuele gemeenten om de aanschaf ervan te kunnen bekostigen. Daarnaast zorgt deze benadering ervoor dat de gemeentelijke bijdrage gelijk blijft en geen schommelingen vertoont. De VRD moet binnen deze bijdrage de financiering van het materieel regelen. Afschrijving Het totale investeringsniveau is berekend op ca. 34 mln.. De afschrijving zal vanaf 2014 plaatsvinden op basis van een lineaire afschrijvingsmethode. Als rentepercentage voor de financiering is gerekend met 2,5% rente. De gehanteerde afschrijvingstermijnen zijn nagenoeg conform de landelijke richtlijnen van het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid (voorheen NVBR). Kapitaallasten De kapitaallasten die structureel benodigd zijn op basis van het vervangingsplan bedragen In de gemeentelijke begroting is in totaal aan kapitaallasten aanwezig Dit betekent dat een dekkingsverschil van De verwachting is dat de benodigde kapitaallasten in 4 jaar groeien naar het niveau van de in de begroting opgenomen kapitaallasten. Deze incidentele onderuitputting wordt berekend na overdracht door de gemeente van het materieel op basis van de boekwaarde. Regionale Regeling Operationele Leiding (RROL) Het doel van de regeling is het voorzien in de operationele leiding bij (grootschalig) repressief optreden van de brandweer, zodanig dat in de gehele regio 7 dagen per week 24 uur per dag voldoende gekwalificeerde leidinggevende brandweerfunctionarissen bereikbaar en tijdig beschikbaar zijn om operationeel leiding te geven aan het optreden van de brandweer, al dan niet in multidisciplinair verband. De RROL is per 1 januari 2011 van kracht. Kosten RROL moeten structureel worden gemaakt De financiële opzet van de regeling was dat gemeenten die geen leidinggevende brandweerfunctionaris zouden kunnen inzetten, daarvoor een vergoeding aan de andere gemeenten zouden betalen die extra operationele brandweerfunctionarissen inzetten. De voor- of nadelen zijn echter overwegend niet in de begroting van die gemeenten opgenomen; de RROL wordt veelal incidenteel bekostigd. Dit moet nu structureel worden gemaakt. De totale kosten bedragen en worden meegenomen als knelpunt voor de gemeente, dat wordt verrekend in de bijdrage basisbrandweerzorg. Kosten RROL De kosten voor de RROL bestaan uit : - Piket van de officieren van HVD Drenthe. Deze werden voor de invoering van de RROL afzonderlijk in rekening gebracht bij de gemeenten. Ontwerp begroting Veiligheidsregio Drenthe 2014, versie 5 juli 2013 Pagina 22 van 34

298 - Effect van de onderlinge verrekening van de kosten van de RROL tussen de gemeenten op basis van kosten ten opzichte van het inwonersaantal. - Extra kosten van door de VRD met de hulpverleningsdiensten Groningen en IJsselland afgesloten contracten voor bijstand met een gepiketteerde Adviseur Gevaarlijke Stoffen (AGS) en Meetplanleider (MPL). Verkenning invullen bezuinigingen in 2015 De bezuinigingstaakstelling voor 2015 is berekend op Concrete voorstellen om deze bezuinigingen in te vullen, zijn nog niet ontwikkeld. Voor de hand ligt de bezuinigingen te zoeken in de repressie in combinatie met meer nadruk op preventie. Daarnaast kan een andere spreiding van materieel/materiaal mogelijk besparingen opleveren. Het is echter niet uit te sluiten dat de bezuinigingen ten koste zullen gaan van de kwaliteit van de basisbrandweerzorg! Financiële overzichten Toerekening knelpunten De ontwikkelingen en knelpunten zijn daar waar mogelijk financieel vertaald. In het financiële overzicht zijn knelpunten toegerekend aan de bijdrage basisbrandweerzorg van de gemeenten. Voor knelpunten van een specifieke gemeente zijn de kosten direct aan de betreffende gemeente toegerekend. Begrotingsomvang De begrotingsomvang van de bijdrage basisbrandweerzorg is voorlopig berekend op 20 miljoen, rekening houdend met de bezuinigingstaakstelling van 5% in 2014 en met de kosten van de genoemde ontwikkelingen en knelpunten. Meerjarenbegroting In bijlage II is de meerjarenbegroting voor de VRD opgenomen. Ontwerp begroting Veiligheidsregio Drenthe 2014, versie 5 juli 2013 Pagina 23 van 34

299 Verloop bijdrage basisbrandweerzorg per 1 januari 2014 Verloop inwonersbijdrage van begroting 2013 naar begroting 2014 Ontwerp begroting Veiligheidsregio Drenthe 2014, versie 5 juli 2013 Pagina 24 van 34

300 Wat betaalt de gemeente in 2014 Wat betaalt de gemeente in 2015 Ontwerp begroting Veiligheidsregio Drenthe 2014, versie 5 juli 2013 Pagina 25 van 34

301 Risicoparagraaf Kwaliteitsniveau De bezuinigingstaakstellingen leggen een beslag op de beschikbare financiële middelen en budgetten. Daarbij is nog geen relatie gelegd tussen de uit te voeren taken en de daarvoor beschikbare middelen. Anders gezegd: is het huidige kwaliteitsniveau te handhaven met minder financieel budget? Voor 2014 zal dat naar het lijkt lukken, maar naar verwachting niet meer in Politieke en maatschappelijke invloeden Diverse taken van de centrale overheid worden gedecentraliseerd naar gemeenten. Daarbij past het rijk meestal ook een korting op de beschikbare budgetten toe. De gemeenten worden daardoor ook geconfronteerd met de consequenties van het rijksbeleid, waarop zij niet direct invloed hebben. De gemeenten kunnen daarbij in veel gevallen het huidige voorzieningenniveau niet meer handhaven. Deze ontwikkeling heeft ook gevolgen voor gemeenschappelijke regelingen en dus voor de veiligheidsregio. Bedrijfsvoering op orde maken Per 1 januari 2014 is de brandweer geregionaliseerd. Maar dat betekent nog niet dat de bedrijfsvoering al volledig op orde is. Er moeten nieuwe systemen (HRM en financieel pakket) worden ingevoerd. Deze kunnen in eigen beheer worden onderhouden maar kunnen via in besteding bij gemeenten worden gebruikt. Al deze nieuwe aanpassingen vragen aanlooptijd en doorlooptijd om goed te functioneren. Ook het inpassen van nieuw personeel vraagt bijzondere aandacht. Mogelijk zijn hiervoor in het begin nog externe deskundigheid en financiële middelen noodzakelijk. Frictiekosten Het implementeren van maatregelen en verandering vragen ook een doorlooptijd. Bezuinigingen kunnen meestal ook niet direct worden doorgevoerd of verplichtingen moeten worden afgekocht. Al deze aspecten zullen tot incidentele frictiekosten leiden. Deze kosten zullen gedekt moeten worden uit de beschikbare reserves. Volledigheid nog niet mogelijk Bij een omvangrijke reorganisatie als de regionalisering van de brandweer kunnen in een relatief korte doorlooptijd van 1½ jaar niet alle ontwikkelingen en knelpunten tot op de bodem worden uitgezocht en financieel in kaart worden gebracht. Er zullen zich ongetwijfeld zaken voordoen die tot wijziging van de begroting leiden. Ook worden met de gemeenten over het gebruik van inventaris en de gebouwen nog nadere afspraken gemaakt. Werkkostenregeling De werkkostenregeling is zowel van toepassing voor de gemeenten als voor de veiligheidsregio. In het kort houdt de regeling in dat vergoedingen in vorm van bijvoorbeeld reiskosten en kleding en de vergoedingen aan vrijwilligers binnen 1,5% van de loonsom onbelast is toegestaan. Komt de organisatie met de vergoedingen boven de 1,5% van de loonsom, dan moet de organisatie een boete betalen van circa 80%. In de huidige situatie zou dat bij de gemeenten niet tot problemen leiden, omdat de verhouding van het aantal beroepsmedewerkers ten opzichte van het aantal vrijwilligers gunstig is. In de nieuwe situatie van de VRD is dat niet het geval. Het beroepspersoneel omvat 235 fte tegenover ongeveer 760 vrijwilligers. Een stagiaire onderzoekt momenteel welk financieel risico de VRD hiermee loopt. De landelijke vakorganisatie heeft de problematiek onder de aandacht van het ministerie gebracht. Er is door het ministerie nog geen ruimte geboden om ontheffing op bepaalde regels toe te passen. Wel is besloten dat de invoering van de regeling met één jaar uit te stellen tot Dit biedt enige tijd om waar mogelijk maatregelen te nemen. Ontwerp begroting Veiligheidsregio Drenthe 2014, versie 5 juli 2013 Pagina 26 van 34

302 Functioneel leeftijd ontslag (FLO) bezwarende functies Bij regionalisering krijgt de medewerker een nieuwe werkgever: de Veiligheidsregio Drenthe. Afgesproken is dat deze overstap geen invloed heeft op het FLO-overgangsrecht van de medewerker, omdat het geen vrijwillige overstap is van de medewerker, maar een gevolg van een organisatieverandering. Heeft de medewerker bij zijn huidige werkgever recht op FLOovergangsrecht, dan blijft dat recht bij de VRD ook bestaan. Bij de VRD heeft de medewerker dus dezelfde rechten als bij de gemeente. De VRD en de gemeente maken onderling afspraken over de financiering van de werkgeversbijdragen levensloop en de inkoop van extra pensioen. Daarbij wordt ervan uitgegaan, dat de gemeente voldoende financiële middelen heeft gereserveerd en dat de FLO-aanspraken kunnen worden betaald. Besluitvorming over of de gemeente aansprakelijk blijft voor deze aanspraken en de uitvoering van de regeling moet nog plaatsvinden. Financiële knelpunten Bij de regionalisering zijn de belangrijkste onderdelen binnen de begroting beoordeeld op eventuele knelpunten. Er is geen financiële beoordeling uitgevoerd op de toereikendheid van het gehele financiële budget. Het kan zijn dat na de regionalisering blijkt dat de uitgaven hoger zullen zijn dan wat nu door de gemeenten aan budget is meegegeven. Te denken valt aan vrijwilligerssalarissen, budgetten voor opleiden en oefenen en onderhoud van materieel. Financieringsparagraaf Algemene ontwikkelingen Voor de nieuwe organisatie per 1 januari 2014 worden middelen aangetrokken om de inbreng van de activa te financieren. De inbreng tegen boekwaarde wordt gefinancierd met langlopende leningen. Liquiditeitsplanning Leningen kosten geld Het is daarom van belang goed inzicht te hebben in het verloop van inkomsten en uitgaven. Wanneer worden inkomsten en uitgaven verwacht. Met dit inzicht kan beter worden gestuurd op de benodigde liquiditeiten voor de komende jaren, de aan te trekken externe financiering en de ontwikkeling van de kapitaallasten (rente en afschrijving). Een belangrijk onderdeel van de liquiditeitenplanning is de investeringsplanning. In de begroting 2014 is uitgegaan van de meest actuele beschikbare gegevens van alle deelnemende partijen die opgaan in de VRD. Er is in concept een investering- en vervangingsplan opgesteld ondanks de relatief korte voorbereidingstijd van de regionalisering en de noodzaak om vóór mei 2013 de begroting 2014 op te stellen. De investeringsplanning wordt later aan de begroting toegevoegd. Tevens zal het effect op de benodigde kasstromen dan scherper zijn. Ook de overname van het materieel per tegen boekwaarde van de gemeente is van belang voor de benodigde financieringsmiddelen. Renteverwachting Het huidige renteniveau beweegt zich voor langlopende leningen rond de 2,5%. Kort geld kan worden aangetrokken voor een percentage van ca. 1%. De in te brengen activa tegen boekwaarde wordt naar verwachting gefinancierd met lang lopende leningen tegen een percentage van 2,5%. De bedrijfsvoering (exploitatie) wordt gefinancierd met kort geld. Ontwerp begroting Veiligheidsregio Drenthe 2014, versie 5 juli 2013 Pagina 27 van 34

303 Treasurybeheer Renterisicobeheer In de wet Fido is een kasgeldlimiet en renterisiconorm opgenomen om de invloed van (externe) rentewijzigingen op de financiële resultaten van de VRD te beperken. Kasgeldlimiet Om een grens te stellen aan de korte financiering (looptijd tot 1 jaar) is een kasgeldlimiet opgenomen. Berekening kasgeldlimiet De kasgeldlimiet wordt berekend met een percentage van 8,5% van de totale jaarbegroting van de VRD bij het begin van het jaar. De kasgeldlimiet bedraagt ca. 3 miljoen (8,5% van 36 miljoen). Het is van belang zoveel mogelijk te profiteren van dit voordeel, omdat het aantrekken van kort geld doorgaans tegen een lager percentage mogelijk is. De inzet is er op gericht om hiervan zo optimaal mogelijk gebruik te maken, om zo voordelig mogelijk te kunnen lenen. Rapportages Bij een adequate liquiditeitsprognose van de geldstromen van de inkomsten en uitgaven is een investeringsplanning van groot belang. De wet Fido bepaalt dat de informatie over de kasgeldlimiet moet worden opgenomen in de begroting en het jaarverslag. Kwartaalrapportages worden wel opgesteld, maar hoeven niet te worden ingezonden aan de toezichthouder. Er is een uitzondering: wanneer de kasgeldlimiet gedurende 3 kwartalen achter elkaar wordt overschreden, wordt er wel een rapportage ingediend. Opname in begroting De ingebrachte activa van de deelnemende partijen in de VRD worden geactiveerd tegen de boekwaarde per 31 december 2013 van de betreffende gemeente. Hierdoor zullen de kapitaallasten naar verwachting de eerste 3 jaar hoger zijn dan de inbreng. Hier tegenover is een stelpost opgenomen voor onderuitputting op de kapitaallasten. Renterisiconorm De renterisiconorm is bedoeld om de renterisico s op de vaste schuld (schuld met een rentetypische looptijd van 1 jaar of langer) te beheersen. Spreiding in de looptijden in de leningenportefeuille is hierbij een mogelijkheid. Voor 2014 zal in elk geval de boekwaarde van de ingebrachte activa worden gefinancierd met langlopende leningen met een looptijd aangepast aan de afschrijvingstermijnen. Administratieve organisatie Het beheersen van het geldverkeer vereist een goede administratieve organisatie. In het treasury statuut is bij de toewijzing van bevoegdheden zoveel mogelijk uitgegaan van de vereiste functiescheiding tussen besluitvorming, uitvoering, administratie en controle. In 2014 zal het ingezette beleid worden getoetst aan de werkelijkheid en daar waar nodig worden verbeteringen aangebracht. Informatievoorziening In de jaarrekening wordt verslag gedaan van de treasuryfunctie. In de bestuursrapportages wordt zo nodig de ontwikkeling van de treasuryfunctie weergegeven. Ontwerp begroting Veiligheidsregio Drenthe 2014, versie 5 juli 2013 Pagina 28 van 34

304 Weerstandsvermogen Geen voorzieningen, alleen reserves In de nota Reserves en Voorzieningen van HVD Drenthe van december 2008 is onderscheid gemaakt tussen reserves en voorzieningen. Het criterium daarbij was dat een voorziening als een reserve wordt aangemerkt wanneer deze gevormd was uit een positief exploitatieresultaat. Immers reserves worden gerekend tot het eigen vermogen. Voorzieningen worden niet gerekend tot eigen vermogen, omdat het verplichtingen zijn ten opzichte van derden. Bij de VRD zijn geen voorzieningen aanwezig, maar alleen algemene reserves en bestemmingsreserves. De algemene lijn is dat het weerstandsvermogen zo groot mogelijk moet zijn binnen de vastgestelde lijn en de bestemmingsreserves zo klein mogelijk. Daarnaast moeten de bestemmingsreserves een bepaalde tijdsduur hebben en in overeenstemming met hun bestemming worden aangewend. Nota Reserves en voorzieningen voor nieuwe organisatie Voor de nieuwe organisatie zal een nota Reserves en voorzieningen worden opgesteld. Deze nota bevat ook een omschrijving van het risicoprofiel. Op grond van dit profiel zullen nieuwe richtlijnen worden opgenomen. Volgens planning kan de nota in het najaar van 2013 door het algemeen bestuur VRD worden vastgesteld. Bedragen reserves De algemene reserve bedraagt op 31 december en de bestemmingsreserve In de bestemmingsreserve is verdisconteerd de reserve voor de projectkosten van de regionalisering ad Dit betekent dat nog een bedrag van beschikbaar is voor het opvangen van het gefaseerd realiseren van de taakstelling in 2014 en 2015 en voor incidentele kosten in 2014 als gevolg van de regionalisering. We verwachten incidenteel een voordeel in de periode als gevolg van de onderuitputting van de investeringen. Na overname van het materieel na 1 januari 2014 zal blijken hoe groot de onderuitputting is. Er resteert op basis van bovenstaande inschatting voorlopig nog een saldo op de bestemmingsreserves van in Afhankelijk van de keuze bij de nota Reserves en voorzieningen aan het eind 2013, (wanneer de nota wordt vastgesteld), zal binnen dit bedrag ook rekening worden gehouden met een bestaande bestemmingsreserve rampe npot /mono- en multidisciplinair oefenen. Frictiekosten De frictiekosten voor de gemeenten worden per gemeente uitgewerkt en zullen later dit jaar bekend worden en zijn daarom PM meegenomen. Deze uitwerking vindt plaats binnen de kaders van de financiële uitgangspunten 6, 9 en 11. Ontwerp begroting Veiligheidsregio Drenthe 2014, versie 5 juli 2013 Pagina 29 van 34

305 BIJLAGE I: Stappen om te komen tot een basisbegroting 2014 Om te komen tot een basisbegroting 2014 zijn de volgende stappen doorlopen: 1. Bepalen inbreng begroting 2012 op basis van de oorspronkelijke gemeentelijke begrotingen 2. Administratieve wijzigingen in Inventariseren gerealiseerde bezuinigingen binnen de gemeentebegrotingen in de periode 1 januari 2012 tot 31 maart 2013 (in verband met peildatum 31 maart 2013) 4. Opstellen basisbegroting VRD Bepalen overheadbudget voor de per 1 januari 2014 over te dragen brandweertaken 6. Bepalen begroting 2014 zonder bezuinigingstaakstelling Ad 1: Bepalen inbreng begroting 2012 op basis van gemeentelijke begrotingen Bij de start van de regionalisering is besloten een financiële nulmeting te houden naar het budget voor brandweerzorg en overhead bij de gemeenten. Als basis is genomen de begroting per 1 januari De gemeenten hebben de begrotingscijfers aangeleverd. Deze cijfers zijn beoordeeld en verwerkt door de werkgroep financiën in het project regionalisering. De gegevens zijn ter controle weer aangeboden aan de gemeenten. Het basisbedrag voor de begroting per 1 januari 2012 is dienovereenkomstig vastgesteld op Ad 2: Administratieve wijzigingen In de loop van 2012 hebben de gemeenten nog besluiten genomen en/of zijn investeringen gepleegd, die van invloed zijn op de begroting 2012 en Deze wijzigingen zijn verantwoord in de kolom administratieve wijzigingen. Deze wijzigingen zijn per gemeente aangegeven. In totaal betreft de vermindering van het budget ,-. Ad 3: Inventariseren gerealiseerde bezuinigingen binnen de gemeentebegrotingen in de periode 1 januari 2012 tot 31 maart 2013 (in verband met Peildatum 31 maart 2013) In de gemeentebegrotingen 2012 tot 2014 zijn voor 1,2 mln. aan bezuinigingstaakstellingen op de brandweerzorg ingeboekt. Het algemeen bestuur VRD heeft besloten dat gerealiseerde bezuinigingen voor 31 maart 2013, ,-, in mindering gebracht kunnen worden op het basisbedrag van de begroting Na de peildatum 31 maart 2013 zijn geen wijzigingen meer doorgevoerd. Dit betekent dat het bedrag voor basisbrandweerzorg per 31 maart 2013 is berekend op Ontwerp begroting Veiligheidsregio Drenthe 2014, versie 5 juli 2013 Pagina 30 van 34

306 Bezuinigingen na 31 maart 2013 Alle bezuinigingen die na 31 maart 2013 nog kunnen worden gerealiseerd ten laste van de bijdrage basisbrandweerzorg, worden op voorhand niet meer meegenomen in de (ontwerp) begroting Hierop is het eerste uitgangspunt van toepassing als beschreven in het hoofdstuk Financiën. Het betreft de volgende taakstellingen per gemeente. Ad 4: Opstellen inbreng basisbegroting VRD 2014 De begroting van de VRD bestaat uit de volgende onderdelen: - Multidisciplinaire Veiligheid - Regionaal Bureau Brandweer - Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio (GHOR) Drenthe - Dienstverleningsovereenkomsten - Bedrijfsvoering - Bijdragen gemeenten en ministerie J&V Ad 5: Bepalen overheadbudget voor de per 1 januari 2014 over te dragen brandweertaken De overhead is te omschrijven als het geheel van functies gericht op de sturing en de ondersteuning van de medewerkers in het primaire proces. De overheadfuncties staan daarmee niet rechtstreeks ten dienste van de klant. Ze leveren indirect een bijdrage aan het functioneren van de organisatie. Daarbij is onderscheid gemaakt tussen generieke overhead en sectorspecifieke overhead. Generieke overhead Tot de generieke overhead is gerekend PIOFACH" taken en directie van de centrale en decentrale afdelingen. Deze taken worden alleen tot de overhead gerekend voor zover ze niet rechtstreeks ten dienste staan van de primaire taken of de klant van de organisatie. Specifieke overhead Tot de specifieke overhead is gerekend de overhead die verbonden is aan de primaire taken en processen binnen brandweer organisatie / brandweerbureau. De specifieke overhead was binnen de gemeentelijke begroting goed inzichtelijk te maken en vast te stellen. Daarentegen heeft iedere gemeente zijn eigen manier van toerekening van de generieke overhead aan de basisbrandweerzorg. Daardoor verschillen de kosten voor de generieke overhead in de gemeentelijke begroting nogal. Het was appels met peren vergelijken. Daarom is gekozen voor een bottom-up benadering over wat de VRD minimaal heeft nodig om te kunnen functionere n. De overhead is daarbij berekend op Ontwerp begroting Veiligheidsregio Drenthe 2014, versie 5 juli 2013 Pagina 31 van 34

307 Ad 6: Bepalen begroting 2014 zonder bezuinigingstaakstelling Nadat de bovenstaande elementen financieel waren vertaald en verwerkt, kon de begrotingsomvang 2014 worden vastgesteld en de gemeentelijke bijdrage worden onderverdeeld naar de financiële inbreng voor de basisbrandweerzorg en een bijdrage per inwoner. Ontwerp begroting Veiligheidsregio Drenthe 2014, versie 5 juli 2013 Pagina 32 van 34

308 BIJLAGE II: Begroting 2014 De begroting is opgesteld op basis van de indeling van hoofdstructuur van de nieuwe organisatie vanaf Uitgaven en bijdragen zijn herleidbaar naar gemeenten, afhankelijk van de uitkomst over het afrekenniveau. Door onderlinge verrekeningen is het exploitatietotaal hoger. Ontwerp begroting Veiligheidsregio Drenthe 2014, versie 5 juli 2013 Pagina 33 van 34

309 BIJLAGE III: Meerjarenbegroting Ontwerp begroting Veiligheidsregio Drenthe 2014, versie 5 juli 2013 Pagina 34 van 34

310 De raden van de twaalf Drentse gemeenten Postbus AK Assen Bezoekadres Jan Fabriciusstraat 60, Assen T. (0592) pagina 1/2 ons kenmerk U inlichtingen bij S.C.H. Ritsema uw kenmerk Doorkiesnummer Bankrelatie BNG nr datum 8 juli s.ritsema@assen.nl onderwerp Ontwerpbegroting Veiligheidsregio Drenthe 2014 Geachte raad, Hierbij bieden wij u de Ontwerpbegroting 2014 Veiligheidsregio Drenthe aan. Zienswijze Graag ontvangen wij uw zienswijze op de ontwerpbegroting uiterlijk op 1 oktober. Regionalisering brandweer Momenteel zijn de twaalf Drentse gemeenten en Hulpverleningsdienst Drenthe gezamenlijk bezig met het regionaliseren van de brandweer. Per 1 januari 2014 is de brandweerzorg voor geheel Drenthe ondergebracht bij de Veiligheidsregio Drenthe (VRD). De financiering en de bedrijfsvoering van de brandweer veranderen. De budgetten worden van de gemeenten overgebracht naar de gezamenlijke begroting van de VRD. De afgelopen periode heeft de projectorganisatie regionalisering in goed overleg met vertegenwoordigers van de gemeenten de bijgaande ontwerpbegroting opgesteld. Planning Het algemeen bestuur VRD heeft besloten de noodzakelijke tijd te nemen om te komen tot een gedegen ontwerpbegroting. Anders dan u van ons gewend bent, ontving u deze ontwerpbegroting niet voor 1 april, maar ontvangt u deze net voor het zomerreces. Hierover heeft u op 16 mei van ons bericht ontvangen. Vaststelling van de begroting is voorzien op 6 november, met inachtneming van ontvangen zienswijzen. Kort hierna ontvangt u de definitieve begroting. Deze aangepaste planning is toegelicht op 11 maart tijdens een regionale informatiebijeenkomst voor raadsleden over de regionalisering van de brandweer.

311 pagina 2/2 Invulling bezuinigingen Het algemeen bestuur heeft als uitgangspunt vastgesteld dat de begroting 2014 belast wordt met een taakstelling van 5%. De combinatie van de ontvlechting van de gemeentelijke begrotingen, de (personele) opbouw van de nieuwe organisatie, de (nog niet allemaal opgeloste) knelpunten en de taakstelling maakt dat het opstellen van de begroting dit keer extra complex was. Voorstellen voor bezuinigingen voor het jaar 2014 zijn nog niet volledig uitgewerkt. In de periode tot januari 2014 worden enkele besluiten genomen, die van invloed zijn op de begroting Het algemeen bestuur VRD zal deze begrotingswijziging met u delen. Tot slot U mag erop vertrouwen dat het algemeen bestuur VRD er alles aan doet om de transitie van de brandweer op een wijze vorm te geven die voor alle Drentse gemeenten en de veiligheidsregio Drenthe het meest efficiënt en constructief is. Het voltallige bestuur van de veiligheidsregio spant zich hiervoor reeds sinds het begin van het proces in, waarbij zowel het lokale als het regionale belang keer op keer goed tegen elkaar worden afgezet. De komende maanden wordt u op meerdere momenten via uw eigen lokale bestuurder betrokken bij de verdere vormgeving van de nieuwe organisatie voor de brandweer Drenthe. Vragen Zijn er vragen, dan horen wij dat graag. U kunt vanaf 22 juli contact opnemen met onze secretaris, mevrouw S.C.H. Ritsema, via of s.ritsema@assen.nl Tot 22 juli kun u terecht bij de plaatsvervangend secretaris, mevrouw A. Eising, via of via a.eising@assen.nl Hoogachtend, namens het algemeen bestuur van de veiligheidsregio Drenthe, C. Bijl A. Eising Plaatsvervangend voorzitter Plaatsvervangend secretaris

312 Gemeenteraden Drentse gemeenten Postbus AK Assen Bezoekadres Jan Fabriciusstraat 60, Assen T. (0592) pagina 1/4 ons kenmerk U inlichtingen bij S.C.H. Ritsema uw kenmerk Doorkiesnummer Bankrelatie BNG nr datum 16 mei onderwerp Begroting Veiligheidsregio Drenthe 2014 Geachte raad, Momenteel zijn de twaalf Drentse gemeenten en Hulpverleningsdienst Drenthe gezamenlijk bezig met het regionaliseren van de brandweer. Per 1 januari 2014 zal de basisbrandweerzorg voor geheel Drenthe ondergebracht zijn bij de Veiligheidsregio Drenthe. Deze transitie vergt een aanzienlijke voorbereiding, met name voor wat betreft de financiën. Ontvlechting van gemeentelijke kosten en het vervolgens opstellen van een regionale begroting is een enorme klus. Daarom heeft het algemeen bestuur van de veiligheidsregio besloten hiervoor de noodzakelijke tijd te nemen om te komen tot een gedegen ontwerpbegroting. Anders dan u van ons gewend bent, heeft u deze ontwerpbegroting niet voor 1 april ontvangen, maar zal deze u voor de zomer worden aangeboden. Richting voorjaarsnota Tijdens de regionale raadsbijeenkomst op 11 maart, is dit ook reeds toegelicht. Inmiddels heeft het bestuur wel reeds richting bepaald en uitgangspunten voor de begroting 2014 vastgesteld. Naast de inhoud, volgt een weergave van het proces. De notitie uitgangspunten ontwerpbegroting 2014 Veiligheidsregio Drenthe is bijgevoegd Uitgangpunten begroting 2014 De afgelopen maanden heeft het algemeen bestuur meermalen gediscussieerd over de te maken financiële keuzes als vertrekpunt voor de begroting De uitgangspunten die hierin voor u van belang zijn hebben wij op een rij gezet.

313 pagina 2/4 Peildatum en -niveau - De kosten die de gemeenten maken voor de basisbrandweerzorg op 31 maart 2013 vormen het uitgangspunt voor de begroting voor de regio voor Het niveau van basisbrandweerzorg zoals in de kwaliteitstoets van Twynstra Gudde in 2012 is bepaald, is ook uitgangspunt voor Gemeentelijke budgetten waaruit de directe kosten voor de brandweerzorg worden betaald, gaan geheel over naar de veiligheidsregio. - Individuele gemeenten krijgen daarvoor in 2014 deze brandweerzorg ook in dezelfde omvang en kwaliteit terug, direct gerelateerd aan de budgetten die zij hebben overgeheveld. Huisvesting - Brandweergebouwen blijven in eigendom van de gemeenten, daaraan verbonden zakelijke lasten eveneens: o Kosten van gehuurde brandweergebouwen gaan over naar de veiligheidsregio, tegen een verrekening van 1 op 1 per gemeente. o Voor exploitatiekosten wordt gekeken of aansluiting kan worden gevonden bij de gemeenten. o Dit geldt in elk geval voor kosten van (groot) onderhoud en gebouwgebonden kosten (zoals verzekeringen). o Voor zaken van dagelijkse exploitatie (zoals schoonmaakkosten) worden nadere keuzes gemaakt, waarbij vooral gekeken kan worden naar efficiency en effectiviteit. o Kosten van elektra, water etc. worden overgebracht naar de regio en 1 op 1 bij de betreffende gemeente in rekening gebracht. Materieel - Voor brandweermaterieel vindt momenteel nog onderzoek plaats, maar hierbij lijkt eenzelfde uitgangspunt als voor de huisvesting aannemelijk: o De kosten worden 1 op 1 verrekend per gemeente. o Wat gemeenten inbrengen wordt in 2014 terugontvangen. o Het aanwezige eigendom kan, tegen boekwaarde, overgaan naar de Veiligheidsregio, waarbij rekenfactoren op elkaar afgestemd kunnen worden. o Dit geldt niet voor materieel dat in één keer is afgeboekt en derhalve geen boekwaarde heeft. De vervanging van dit materieel is opgenomen in de vervangingsstaat materieel 2014 en volgende jaren. Overhead - In de begroting van de veiligheidsregio wordt een bedrag opgenomen om de overheadkosten (PIOFACH) van de nieuwe organisatie en de aan die organisatie overgedragen taken op te vangen; - Vanuit een sobere en reële raming wordt een bedrag van circa 2 miljoen aan extra overhead verwacht (bovenop de overheadkosten van de huidige hulpverleningsdienst). - Om deze overheadkosten zoveel mogelijk te reduceren hebben gemeenten en de veiligheidsregio de taak om: o Zoveel mogelijk gemeentelijk personeel te plaatsen op de over te dragen formatieplaatsen in de ondersteunende sfeer;

314 pagina 3/4 o Waar mogelijk een deel van de PIOFACH-taken uit te laten voeren door één of meerdere gemeenten. Financiële ontwikkelingen en knelpunten - Eventuele extra kosten, voortvloeiend uit onontkoombare ontwikkelingen als gevolg van aanpassingen in regelgeving en nog niet structureel gedekte uitgaven, worden meegenomen in de begroting 2014 (bijvoorbeeld BTWverhoging van 0 naar 21% en loon- en prijsstijgingen). - Deze kosten worden toegevoegd aan de budgetten die gemeenten inbrengen, aangezien zij deze kosten ook zouden hebben, als geen sprake was van regionalisering. Frictiekosten - Frictiekosten die de gemeenten maken, blijven bij de gemeenten. Tegemoetkomingen gemeenten taakstelling en reservepositie - Om gemeenten tegemoet te komen in door hun te maken kosten, wordt een algemene efficiencykorting van 5% toegepast op de begroting 2014 en nog eens 5% op de begroting Indien het overbrengen van personeel, beleggen van ondersteunende diensten bij gemeenten en de taakstellingen, onvoldoende compensatie blijken te bieden, kan tot een maximum van 1,5 miljoen uit de reserves van de veiligheidsregio worden aangewend. Verdeelsleutel - De bijdrage aan de veiligheidsregio vindt in 2014 plaats via twee verdeelsleutels: o Inbreng van budget van de basisbrandweerzorg per gemeente gerelateerd aan de directe kosten van brandweerzorg, én o Een bijdrage per inwoner, op basis van de huidige verdeelsleutel, voor de huidige kosten van hulpverleningsdienst vermeerderd met de toekomstige overhead. - In 2014 wordt onderzoek gedaan naar een nieuwe verdeelsleutel voor de navolgende jaren. Proces Conform de Wet gemeenschappelijke regelingen is de veiligheidsregio gehouden op 1 april een ontwerpbegroting aan u voor te leggen met het verzoek hierop uw zienswijzen kenbaar te maken. Met inachtneming van deze zienswijzen moet het algemeen bestuur uiteindelijk voor 1 juli de begroting vaststellen en uiterlijk 15 juli indienen bij gedeputeerde staten van de provincie. Indien dit laatste niet tijdig gebeurt, volgt preventief toezicht. Dit betekent dat de begroting 2014 en eventuele wijzigingen hierop goedkeuring behoeven van de provincie. Gelet op het feit dat per 1 januari 2014 een geheel nieuwe organisatie ontstaat, heeft dit aanzienlijke gevolgen voor de begroting, hetgeen een meer uitvoerige voorbereiding vergt dan regulier. De afweging die gemaakt is, is als volgt: a. Vasthouden aan de wettelijke termijnen zoals hierboven geschetst, gevolgd door begrotingswijzigingen in een later stadium, of b. Uitstel vragen en in één keer komen met een gedegen begroting.

315 pagina 4/4 Het algemeen bestuur heeft besloten te opteren voor optie b, verzoek om uitstel bij gedeputeerde staten. Concreet betekent dit voor uw raad dat u voor de zomer een ontwerpbegroting ontvangt, waarop u in de periode juli-september uw zienswijze kunt indienen. Tot slot Wij hopen u voor het moment hiermee voldoende kaders te hebben gegeven. U mag erop vertrouwen dat het algemeen bestuur van de veiligheidsregio er alles aan doet om deze transitie van de brandweer op een wijze vorm te geven die voor alle Drentse gemeenten en de Veiligheidsregio Drenthe het meest constructief is. Het voltallige bestuur van de veiligheidsregio spant zich hiervoor reeds sinds het begin van het proces zeer in, waarbij zowel het lokale als het regionale belang keer op keer goed tegen elkaar worden afgezet. De komende maanden zal u op meerdere momenten via uw eigen lokale bestuurder betrokken worden bij de verdere vormgeving van de nieuwe organisatie. Zijn er vragen? Dan horen wij dat graag. U kunt contact opnemen met de secretaris, mevrouw S.C.H. Ritsema, via of s.ritsema@assen.nl. Hoogachtend, namens het algemeen bestuur van de veiligheidsregio Drenthe, K.S. Heldoorn voorzitter S.C.H. Ritsema secretaris Bijlage: Notitie uitgangspunten ontwerpbegroting 2014 Veiligheidsregio Drenthe

316 Voorstel voor de Raad Datum raadsvergadering : 12 september 2013 Agendapuntnummer : XII, punt 9 Besluitnummer : 1075 Portefeuillehouder : Wethouder Mirjam Pauwels Aan de gemeenteraad Onderwerp: Jaarverslag en jaarrekening 2012 Stichting Openbaar Onderwijs De Wolden. Samenvatting: Ingevolge artikel 48 van de Wet primair Onderwijs moeten de jaarrekening en het jaarverslag ter instemming aan de gemeenteraad worden voorgelegd. Fase van besluitvorming: Besluitvormend. Ontwerpbesluit: De gemeenteraad wordt voorgesteld in te stemmen met de jaarrekening 2012 Stichting Wolderwijs en het jaarverslag 2012 Stichting Wolderwijs goed te keuren. Inleiding en aanleiding: Inleiding: Met ingang van 1 januari 2010 is de exploitatie van de openbare basisscholen opgedragen aan de Stichting Openbaar Primair Onderwijs De Wolden. De stichting werkt onder de naam Wolderwijs. Aanleiding: De stichting Wolderwijs heeft bij schrijven d.d. 14 mei 2013 de jaarrekening en het jaarverslag 2012 ingediend. Problemen of vraagstukken: Beschrijving probleem: De jaarrekening en het jaarverslag behoeven de goedkeuring van de gemeenteraad (artikel 48 Wet Primair Onderwijs). De gemeenteraad heeft hiervoor een toetsingskader vastgesteld. Aan de hand van dit toetsingskader wordt het jaarverslag beoordeeld. Beoogd effect: De gemeenteraad moet erop toezien dat het onderwijs volgens de wezenskenmerken van het openbaar onderwijs wordt gegeven en dat de stichting de taken structureel kan uitvoeren met de beschikbare middelen. Er dient voldoende openbaar onderwijs te worden gegeven in een genoegzaam aantal scholen. Ontwerpbesluit: toelichting en argumentatie: Toelichting ontwerpbesluit: Jaarrekening - Aanlevering jaarstukken Met de stichting Wolderwijs is afgesproken dat de jaarstukken voor 16 mei worden aangeleverd. Aan deze afspraak is voldaan. Pagina 1 van 3

317 - Volledigheid Het exploitatieresultaat over 2012 bedraagt ,= negatief. In de begroting is uitgegaan van een negatief resultaat van ,=. Het resultaat is dus gunstiger dan begroot. De verschillen tussen realisatie en begroting zijn toegelicht. - Juistheid De accountant heeft een goedkeurende accountantsverklaring afgegeven. Dit betekent dat de accountant van oordeel is dat de middelen rechtmatig zijn besteed. - Continuïteitswaarborg Het minimaal weerstandsvermogen is voor de stichting vastgesteld op 15%. Volgens landelijke normen moet dit liggen tussen 10% en 40%. Het weerstandsvermogen van de stichting bedraagt volgens de balans bijna 26%. Financieel is de stichting gezond. Jaarverslag - Openbaar onderwijs In de beschrijving van de maatschappelijke opdracht worden de wezenskenmerken van openbaar onderwijs gewaarborgd op basis van een aantal kernwaarden. - Risicoparagraaf Een risicoparagraaf wordt jaarlijks toegevoegd aan de begroting. In het jaarverslag is een toekomstparagraaf opgenomen. Hierin wordt aandacht besteed aan toekomstige ontwikkelingen en de wijze waarop wordt geanticipeerd. Argumenten voorgesteld besluit: Na de verzelfstandiging van het openbaar onderwijs heeft de gemeenteraad een toezichthoudende taak. Belangrijke criteria hierbij zijn: - dat de wezenskenmerken van het openbaar onderwijs zijn gewaarborgd; - dat de taken met betrekking tot het onderwijs structureel kunnen worden uitgevoerd met de hiervoor beschikbare middelen; - dat er voldoen openbaar onderwijs wordt gegeven in een genoegzaam aantal scholen; - dat er geen sprake is van strijd met het recht of algemeen belang, waaronder begrepen het financieel belang van de gemeente. De stichting heeft voldaan aan haar verplichtingen. Derhalve wordt voorgesteld om de jaarstukken 2012 van de Stichting Wolderwijs goed te keuren. Kanttekeningen: Geen. Alternatief beleid: n.v.t. Financiële effecten: De exploitatie van het openbaar onderwijs verloopt voor de gemeente budgettair neutraal. Het rekeningresultaat wordt ten gunste c.q.ten laste gebracht van aanwezige reserve(s) van de stichting. Personele effecten: n.v.t. Juridische effecten: De goedkeuring c.q. instemming kan worden onthouden wegens strijd met het recht of met het algemeen belang, waaronder begrepen het financiële belang van de gemeente. Dit is hier niet het geval zodat er geen gronden zijn voor onthouding van goedkeuring of instemming. Participatie- en communicatieparagraaf: (in te vullen aan de hand van de menukaart) n.v.t. Pagina 2 van 3

318 Fatale termijnen: Zie toelichting ontwerpbesluit. Bijlagen (alleen digitaal): - Jaarrekening en jaarverslag 2012 Stichting Wolderwijs. Zuidwolde, 29 augustus 2013 Burgemeester en wethouders van De Wolden, secretaris Nanne Kramer burgemeester Roger de Groot Pagina 3 van 3

319 Ontwerp Nr. XII / 9 De raad van de gemeente DE WOLDEN; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 29 augustus 2013; Besluit: 1. In te stemmen met de jaarrekening 2012 Stichting Wolderwijs; 2. Goed te keuren het jaarverslag 2012 Stichting Wolderwijs. Zuidwolde, 12 september 2013 De raad voornoemd, griffier, drs. I.J. Gehrke voorzitter, R.T. de Groot Pagina 1 van 1

320 Jaarverslag 2012 Stichting Wolderwijs Dijkhuizen AK Ruinerwold Telefoon: Internet: Versie 2.1

321 Inhoudsopgave Voorwoord 3 1. Maatschappelijke opdracht Visie, missie en kernwaarden Beschrijving van de stichting Organogram Succesbepalende factoren Communicatie en verantwoording naar de stakeholders Kerncijfers en kengetallen Leerlingprognoses 9 Cyclus beleidsplanontwikkeling Stichting Wolderwijs Interne bedrijfsvoering Algemeen Succesbepalende factoren Managementovereenkomsten Samenwerkingsverbanden Klanten (ouders en kinderen) Algemeen Succesbepalende factoren Tevredenheidspeilingen Marktaandeel Ontwikkeling en groei Algemeen Succesbepalende factoren Strategisch beleidsplan Organisatie bestuur Deelname Prisma-Drenthe Drentse Onderwijsmonitor Overig personeelsbeleid Financiën Algemeen Succesbepalende factoren Financiën verslagjaar Treasuryverslag Prestatiebox Toekomstparagraaf 29 Bijlagen: A. Overzicht scholen 30 B. Samenstelling centrale organen 31 C. Begroting 2013 (verdicht) Jaarrekening

322 Jaarverslag 2012 Stichting Wolderwijs Voorwoord Voor u ligt het derde jaarverslag van Stichting Wolderwijs, het jaarverslag Stichting Wolderwijs verzorgt het openbaar primair onderwijs in de gemeente De Wolden. De opzet van het jaarverslag ligt in de lijn van het veranderend toezicht, zoals dit is gepresenteerd door de Inspectie van het Onderwijs in het kader van de Wet op het Onderwijstoezicht (WOT). Tevens is de opzet dusdanig dat er ingespeeld wordt op de veranderende eisen aan de publieke verslaglegging; de steeds groter wordende vraag naar openbare en transparante verantwoording van publieke gelden. Het jaarverslag is voor een groot deel opgesteld conform een model waarbij jaarlijks vooraf ambitieuze doelen worden opgesteld, tussentijds worden gecontroleerd en achteraf worden beschouwd op het behalen ervan; een prestatiemeetsysteem. Het merendeel van de doelen van Stichting Wolderwijs met betrekking tot 2012, is beschreven in de managementafspraken tussen het bestuur en de algemeen directeur. Voornamelijk deze afspraken vormen de basis voor dit verslag. De belangrijkste doelen zullen hierin beschreven worden. Het jaarverslag over het kalenderjaar 2012 is vastgesteld door het bestuur, als intern toezichthouder van Stichting Wolderwijs. De bevoegdheid daartoe is geregeld in artikel 3, lid 5 van het bestuurs- en managementstatuut. Ruinerwold, 13 mei 2013, M.H. Mulder Algemeen directeur 3

323 Jaarverslag 2012 Stichting Wolderwijs 1. Maatschappelijke opdracht 1.1 Visie, missie en kernwaarden Stichting Wolderwijs verzorgt openbaar basisonderwijs op basis van een zestal kernwaarden/wezenskenmerken: Iedereen is welkom: De openbare basisscholen staan open voor alle kinderen, ongeacht levensovertuiging, godsdienst, politieke gezindheid, afkomst, geslacht of seksuele geaardheid; Waarden en normen: De openbare basisscholen besteden actief aandacht aan uiteenlopende levensbeschouwelijke, godsdienstige en maatschappelijke waarden; Iedereen is benoembaar: Benoembaarheid op de openbare basisscholen geldt voor iedereen, ongeacht levensovertuiging, godsdienst, politieke gezindheid, afkomst, geslacht of seksuele geaardheid; Van en voor de samenleving: De openbare basisscholen zijn van en voor de samenleving en betrekken leerlingen, ouders en personeelsleden actief bij de besluitvorming over doelstellingen en werkomstandigheden en stemmen af met externe betrokkenen en belanghebbenden; Wederzijds respect: De openbare basisscholen houden rekening met en gaan uit van wederzijds respect voor de levensbeschouwing of godsdienst van alle leerlingen, ouders en personeelsleden; Levensbeschouwing en godsdienst: De openbare basisscholen bieden de gelegenheid om levensbeschouwelijk vormings- of godsdienstonderwijs te volgen. De openbare scholen werken samen onder het motto, tevens de visie van iedere school: "Het kind staat centraal Om invulling te geven aan de visie en missie en deze te realiseren zijn de volgende waarden geformuleerd: Elk kind is uniek, verschillen zijn vanzelfsprekend; Leren is nodig en leuk; Elk mens moet zich optimaal kunnen ontplooien, individueel en sociaal; Ouders zijn de partners van en de belanghebbenden bij de school; De scholen vormen een lerende organisatie, waarin professionals met elkaar verantwoordelijk zijn voor de kwaliteit van het onderwijs; Scholen kunnen veel van elkaar leren; Het bestuur stelt de scholen in staat de missie te realiseren. Elke school vertaalt deze waarden naar haar eigen visie en missie. Deze schoolvisies worden vertaald naar de schoolplannen en schooljaarplannen. De visie en missie worden vertaald in concrete doelen. Dit jaarverslagmodel geeft inzicht in de prestaties op en de relatie tussen vier essentiële perspectieven binnen de organisatie: Interne bedrijfsvoering; Klanten (ouders en kinderen); Ontwikkeling en groei; Financiën. De doelen (succesbepalende factoren; zie 1.4) voor 2012 en de realisatie ervan worden aan de hand van deze perspectieven in het jaarverslag toegelicht. 1.2 Beschrijving van de stichting Stichting Wolderwijs is met ingang van 1 januari 2010 statutair opgericht voor onbepaalde tijd. De rol van het stichtingsbestuur is toezichthoudend. Het bestuur bepaalt het beleid met name op strategisch niveau. De algemeen directeur is integraal verantwoordelijk voor de verdeling van middelen, de inzet en de ontwikkeling van het personeel, de ontwikkeling van accommodaties en voorzieningen evenals het communicatiebeleid. De taken en bevoegdheden van het bestuur en de algemeen directeur zijn beschreven in het bestuurs- en managementstatuut en het toezichtkader bestuur & management, beiden vastgesteld op 29 oktober Ultimo 2012 vallen onder Stichting Wolderwijs zeven scholen met minder dan 100 leerlingen en vijf scholen met meer dan 100 leerlingen. De schooldirecteuren hebben zitting in het managementoverleg (MO), onder leiding van de algemeen directeur. 4

324 Jaarverslag 2012 Stichting Wolderwijs De kleine scholen zijn: t Echtenest (Echten), De Vaarboom (Fort), Reestzicht (Drogteropslagen), De Bosrand (Kerkenveld), De Lindert (Linde), De Esdalschool (Veeningen) en De Wezeboom (Oosteinde). De zes middelgrote en grote scholen zijn: t Oelebröd (Ruinen), Het Groene Hart (Zuidwolde), De Dissel (Ruinerwold), De Rozebottel (Koekange) en De Horst (De Wijk). Per 1 augustus 2012 zijn de basisscholen in de kern Zuidwolde, d Ekkelboom en De Zwermkorf, gefuseerd tot één openbare basisschool; Het Groene Hart. Het fusietraject is begeleid door een extern bedrijf. Daarnaast is er externe hulp ingezet voor de nodige cultuurverandering binnen fusieschool Het Groene Hart. Beide trajecten zijn zorgvuldig en met succes doorlopen. Per 1 augustus 2012 is de basisschool in Ansen, t Veurlaand, opgeheven. Ook dit traject is goed afgesloten. 1.3 Organogram De organisatiestructuur van Stichting Wolderwijs is in onderstaand schema weergegeven: Stichting BESTUUR STAF ALGEMENE DIRECTIE GMR MO Schooldirectie Team MR Schooldirectie Team MR Schooldirectie Team MR 1.4 Succesbepalende factoren Voor het jaar 2012 is er een aantal doelen gesteld. De belangrijkste daarvan worden behandeld in dit verslag. Het gaat om de volgende doelen (succesbepalende factoren): Verzuimpercentage op of onder het landelijk gemiddelde krijgen; Ontwikkeling kwaliteit medewerkers en scholen; Volledige en tijdige bestuurlijke informatievoorziening; Anticiperen op het dalend aantal leerlingen qua behoud kwaliteit van kleine scholen; Afronden implementatie kwaliteitszorg- en schooladministratiesysteem; Vervolg invoering traject opbrengstgericht werken; Opname in het basisarrangement van alle scholen én streven naar een optimale kwaliteit van onderwijs; Overdracht juridisch eigendom schoolgebouwen; Geen overschrijding van de vastgestelde begroting; Opstellen meerjarenbegroting inclusief risicoparagraaf; Afronden Europese aanbesteding schoolschoonmaak; Naast de hiervoor genoemde doelen worden tevens andere voor 2012 relevante onderwerpen behandeld, verdeeld over de vier perspectieven, die in paragraaf 1.1 zijn genoemd. 5

325 Jaarverslag 2012 Stichting Wolderwijs 1.5 Communicatie en verantwoording naar de stakeholders Stichting Wolderwijs bestaat en opereert binnen een maatschappelijke omgeving. Deze omgeving beïnvloedt de organisatie en andersom beïnvloedt de organisatie op haar beurt de omgeving. Er zijn verschillende belanghebbenden, die stakeholders worden genoemd. Voor belanghebbenden is het van belang dat zij geïnformeerd worden over wat de huidige activiteiten en toekomstplannen zijn van Stichting Wolderwijs, zodat zij kunnen inschatten wat voor invloeden deze activiteiten en plannen mogelijk op hen kunnen hebben. Hieronder worden de twee groepen belanghebbenden, interne en externe, verder uitgewerkt, waarbij tevens wordt aangegeven op welke wijze communicatie met deze groepen plaatsvindt en op welke manier de verantwoording naar deze belanghebbenden vanuit Stichting Wolderwijs plaatsvindt Interne stakeholders Onder interne stakeholders worden verstaan de belanghebbenden binnen de organisatie die intern belanghebbend zijn bij datgene wat Stichting Wolderwijs doet. Ze bevinden zich binnen de organisatie. De interne stakeholders zijn: Personeel interne horizontale verantwoording Leerlingen interne horizontale verantwoording Medezeggenschapsraad (personeel) interne horizontale verantwoording GMR (personeel) interne horizontale verantwoording Bestuur interne verticale verantwoording Met de interne stakeholders communiceert Stichting Wolderwijs hoofdzakelijk door middel van bijeenkomsten (werkoverleggen en vergaderingen), memo s, school(jaar)plannen en een schoolgids. Tevens worden personeelsleden op de hoogte gehouden van ontwikkelingen via de centrale website van Stichting Wolderwijs, de websites van de scholen, nieuwsbrieven en het personeelsblad. De verantwoording richting organen zoals de (G)MR en het bestuur vindt hoofdzakelijk plaats door middel van vergaderingen Externe stakeholders Externe stakeholders zijn personen of partijen buiten Stichting Wolderwijs die direct of indirect belanghebbend zijn bij de activiteiten van de instelling of die anderzijds belang hebben bij de prestaties die Stichting Wolderwijs levert. Het betreft alle belanghebbenden van buitenaf. De belangrijkste externe stakeholders zijn: Ouders van leerlingen externe horizontale verantwoording Medezeggenschapsraad (ouders) externe horizontale verantwoording GMR (ouders) externe horizontale verantwoording Samenwerkingspartners externe horizontale verantwoording Ministerie van OCW externe verticale verantwoording CFI externe verticale verantwoording Gemeente externe verticale verantwoording Bij verticale verantwoording is er sprake van een formele verplichting die voortkomt uit een hiërarchische relatie. Bij horizontale verantwoording is er sprake van een zekere vrijwilligheid of een zelf opgelegde verplichting. De communicatie van Stichting Wolderwijs met en de verantwoording naar externe belanghebbenden gebeurt voornamelijk aan de hand van officiële documenten zoals jaarverslagen, jaarplannen en nieuwsbrieven. De manier van communiceren varieert van de websites van de stichting en de scholen tot aan schoolgidsen en papieren versies van de begrotingen, het jaarverslag en publicaties. Tevens vindt de verantwoording naar organen zoals de (G)MR plaats aan de hand van vergaderingen Bijdrage stakeholders aan succesbepalende factoren Alle belanghebbenden hebben invloed op de succesbepalende factoren van Stichting Wolderwijs. Alleen al vanwege het feit dat men goed openbaar primair onderwijs beoogt in de gemeente De Wolden. Een belangrijk orgaan is de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (GMR). De GMR, bestaande uit een ouder- en personeelsgeleding, vertegenwoordigt alle scholen van Stichting Wolderwijs en heeft drie rollen binnen Stichting Wolderwijs op beleidsgebied: Initiatiefnemend, adviserend en instemmend. In 2012 is in het bijzonder de communicatie met de stakeholders over de sluiting van OBS t Veurlaand in Ansen én de fusie van OBS d Ekkelboom en OBS De Zwermkorf in Zuidwolde van groot belang geweest. Beide trajecten zijn goed verlopen. 6

326 Jaarverslag 2012 Stichting Wolderwijs 1.6 Kerncijfers en kengetallen Leerlingen Ingeschreven per 1 oktober: Onderbouw Bovenbouw Totaal aantal leerlingen Gemiddelde groepsgrootte 21,1 20,6 20,8 20,6 Aantal groepen Marktaandeel 73,2% 72,8% 72,0% 71,8% Rugzakleerlingen (beperking, handicap of chronische ziekte) Eindresultaten onderwijs Eindresultaten: * 2012 Land. gemidd Schoolscore CITO (ongecorr. leerlinggewicht) 538,1 534,7 533,5 533,9 534,5 Schoolscore CITO (gecorr. leerlinggewicht) 536,0 534,7 535,1 534,9 534,3 *) Deze cijfers zijn gebaseerd op acht van de veertien scholen die aan de CITO-eindtoets hebben meegedaan. Doorstroomgegevens over 8 jaar: Kleutergroepverlenging groep 1 en Zittenblijvers in groepen 3 t/m Uitstroomgegevens: Aantal zittenblijvers en verlenging Aantal leerlingen naar speciaal basisonderwijs Aantal leerlingen vanuit gr. 7 naar voortgezet onderwijs % leerlingen naar PRO 7% 0% 0% 0% % leerlingen naar LWOO 6% 8% 3% 7% % leerlingen naar VMBO 31% 39% 41% 42% % leerlingen naar HAVO 31% 39% 36% 29% % leerlingen naar VWO 21% 12% 14% 21% % leerlingen naar Gymnasium 4% 2% 6% 1% 100% 100% 100% 100% Uitstroomaantallen 2012 PRO LWOO VMBO HAVO VWO Gymn. Totaal Totalen Speciaal basisonderwijs (tussentijds) 5 7

327 Jaarverslag 2012 Stichting Wolderwijs Eindresultaten bedrijfsvoering Personeel: * 2012 * 2011 * Aantal personeelsleden exclusief vervanging Aantal fte exclusief vervanging 109,32 110,50 114,63 112,97 Percentage voltijders 21,7% 21,94% 21,25% 21,21% Gewogen gemidd. leeftijd onderwijsgevend personeel 42,18 42,03 40,36 40,44 * Cijfers bij Stichting Wolderwijs. Vanuit de gemeente De Wolden zijn m.i.v personeelsleden in dienst gekomen van Stichting Wolderwijs. Leeftijdsopbouw personeel (absoluut) Ø t/m 25 jaar Ø 25 tot 34 jaar Ø 35 tot 44 jaar Ø 45 tot 54 jaar Ø 55 tot 64 jaar Ø 65 jaar en ouder Leeftijdsopbouw personeel (relatief) Ø t/m 25 jaar 3,25% 4,35% 3,13% 1,30% Ø 25 tot 34 jaar 22,73% 24,22% 23,74% 25,97% Ø 35 tot 44 jaar 20,78% 16,77% 21,88% 22,08% Ø 45 tot 54 jaar 33,77% 32,92% 31,87% 31,17% Ø 55 tot 64 jaar 19,47% 21,74% 19,38% 19,48% Ø 65 jaar en ouder 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 100% 100% 100% 100% Percentage mannen 14% 17% 19% 18% Percentage vrouwen 86% 83% 81% 82% 100% 100% 100% 100% Managementratio 8,23% 9,60% 10,69% 9,09% Lerarenratio 87,83% 85,13% 85,37% 89,61% OOP-ratio 3,94% 5,27% 3,94% 1,30% 100% 100% 100% 100% Verzuim kengetallen Verzuimpercentage 8,52% 9,35% 6,70% 6,81% Meldingsfrequentie 0,87 0,99 0,91 0,93 8

328 Jaarverslag 2012 Stichting Wolderwijs 1.7 Leerlingprognoses Voor Stichting Wolderwijs is de leerlingprognose van groot belang, voornamelijk omdat er sprake is van krimp. Deze krimp in leerlingaantallen heeft consequenties voor veel in dit jaarverslag beschreven onderwerpen. De ontwikkeling van het aantal leerlingen in de gemeente De Wolden dat openbaar onderwijs volgt, is in onderstaande tabel weergegeven, inclusief de verwachtingen voor de komende vier jaren. Hierbij is rekening gehouden met een stabiel marktaandeel. School: t Veurlaand * t Echtenest De Vaarboom Reestzicht 't Oelebrod De Bosrand De Lindert Esdalschool De Zwermkorf * d Ekkelboom * Het Groene Hart * De Wezeboom De Dissel De Rozebottel De Horst Totaal *1 Per 1 augustus 2012 is t Veurlaand opgeheven (minder leerlingen dan de ondergrens van 23). *2 Per 1 augustus 2012 zijn de scholen De Zwermkorf en d Ekkelboom gefuseerd tot één basisschool: Het Groene Hart. 9

329 Jaarverslag 2012 Stichting Wolderwijs CYCLUS BELEIDSPLANONTWIKKELING STICHTING WOLDERWIJS Planning Beheersing Bestuursniveau Visie en Missie Verantwoording over afgelopen jaar in jaarverslag Gezamenlijk niveau (managementoverleg) - Jaarlijkse verantwoording over voortgang doelen - Financiële kwartaalrapportage - Jaarlijks formatie-overzicht Missie en Visie Begroting Bestuursformatieplan Eind schooljaar eindrapportage in onderwijskundig jaarverslag en evaluatie Schoolniveau Schoolplannen (4 jaar) - Regelmatige financiële rapportages - Jaarlijkse overzichten schoolformaties Schooljaarplan Schoolbegroting Schoolformatieplan (1 jaar) 10

330 Jaarverslag 2012 Stichting Wolderwijs 2. Interne bedrijfsvoering 2.1 Algemeen Onder het intern perspectief vallen de interne processen waarin Stichting Wolderwijs zich profileert. Deze processen stellen Stichting Wolderwijs in staat om kwaliteit te leveren aan de ouders en kinderen en deze aan zich te binden. De succesbepalende factoren concentreren zich op interne processen die de grootste invloed hebben op ouder- en kindtevredenheid en die essentieel zijn voor het behalen van de financiële doelen van de organisatie. Het innovatieproces is van groot belang. Stichting Wolderwijs moet zichzelf blijven ontwikkelen om op lange termijn te blijven voldoen aan de wensen van ouders en kinderen en om de financiële doelen te kunnen verwezenlijken. 2.2 Succesbepalende factoren De volgende doelen zijn gesteld in 2012: Verzuimpercentage op of onder het landelijk gemiddelde krijgen; Ontwikkeling kwaliteit medewerkers en scholen; Volledige en tijdige bestuurlijke informatievoorziening Verzuimpercentage op of onder het landelijk gemiddelde krijgen Stichting Wolderwijs had in 2012 het streven het verzuim onder het landelijk gemiddelde te krijgen. Het meest actuele ziekteverzuimpercentage voor het primair onderwijs betreft 2011 en is gemiddeld 7,6%. Dit is het percentage exclusief ander verzuim dan door ziekte, zoals zwangerschapsverlof, ouderschapsverlof, studieverlof etc. De landelijk gemiddelde ziekmeldingsfrequentie in 2011 is 1,00. Kengetallen verzuim Stichting Wolderwijs: Verzuimpercentage (deel ziekte) 8,52% 9,35% Meldingsfrequentie 0,87 0,99 Het verzuimpercentage is, net als vorig jaar, hoger dan het landelijk gemiddelde. Daarentegen is de meldingsfrequentie lager dan het landelijk gemiddelde, wat inhoudt dat medewerkers zich minder vaak ziek melden. In schooljaar 2011/2012 heeft Stichting Wolderwijs een traject intensivering aanpak ziekteverzuim doorlopen, aangeboden door het Vervangingsfonds. Het verzuim van Stichting Wolderwijs is geanalyseerd. Naar aanleiding hiervan is een plan van aanpak opgesteld. Dit plan van aanpak bestaat uit activiteiten gericht op terugdringing van het verzuim en eventuele verbetering van de arbeidsomstandigheden. Er zijn onder andere trainingen verzuim, re-integratie en communicatievaardigheden gevolgd door het management van Stichting Wolderwijs: Daarnaast is bij alle medewerkers van Stichting Wolderwijs, door middel van een digitale vragenlijst, het risico op uitval uit het arbeidsproces in beeld gebracht. Het doel is uitval te voorkomen door middel van een preventieve aanpak. Dit project wordt PO-Actief genoemd en geeft inzicht in de werkbeleving en het werkvermogen van de medewerkers van Stichting Wolderwijs. Een percentage van 61% heeft meegedaan aan het onderzoek. De respons ligt daarmee hoger dan de benchmark: 45%. Op werkvermogen scoren de medewerkers van Stichting Wolderwijs ongunstiger ten opzichte van de benchmark. Op werkbeleving wordt gunstiger gescoord dan de benchmark. Op grond van de resultaten zijn 24 medewerkers uitgenodigd voor een gesprek met een arbeidsdeskundige om hun arbeidssituatie bespreekbaar te maken. Het hoge verzuimpercentage is grotendeels het gevolg van middellang verzuim (zes weken tot een jaar). Slechts bij vier medewerkers had het verzuim een relatie met het werk. De focus van zowel de schooldirecteuren als de medewerkers is voornamelijk gericht op het bespreekbaar maken van het verzuimgedrag, zorgen voor een juiste omgang met (ziekte)verzuim en afwezigheid én het creëren van eigen verantwoordelijkheden. In het schooljaar 2011/2012 lag, naast de pogingen om het verzuim terug te dringen, het accent op: - Het realiseren van een gezonde verzuimcultuur; - Intensiveren van de samenwerking tussen de bedrijfsarts en de schooldirecteuren; - Het voeren van een proactief beleid, waarbij de schooldirecteuren steviger hun regierol oppakken bij verzuim en inzetbaarheid. 11

331 Jaarverslag 2012 Stichting Wolderwijs In schooljaar 2012/2013 worden de verzuimreducerende activiteiten verder geïntensiveerd. Er wordt gestreefd naar een acceptabel verzuimpercentage (nu: hoogstens landelijk gemiddelde). De rol van de schooldirecteur als casemanager zal worden benadrukt met als uitgangspunt dat ziekte de medewerker overkomt, maar verzuim en afwezigheid gedragskeuzes zijn van de medewerker en daarom beïnvloedbaar zijn. Daarnaast hebben de directeuren van de scholen met een hoog verzuim de opdracht een plan van aanpak te maken voor deze scholen Ontwikkeling kwaliteit medewerkers en scholen De Wet op de Beroepen In het Onderwijs (BIO) stelt bekwaamheidseisen aan personeelsleden in het onderwijs. De werkgever en de werknemer maken in het kader van de gesprekkencyclus afspraken over de professionele ontwikkeling van de werknemer. Onderdeel van deze gesprekkencyclus is het POP-beleid. De doelstelling van het beleid is het vastleggen van de bekwaamheid en de professionele ontwikkeling van de medewerker. Het bekwaamheidsdossier moet jaarlijks worden geactualiseerd door de werknemer. De kwaliteit van het personeelsbestand wordt planmatig geborgd en verder ontwikkeld. Zowel bovenschools als op schoolniveau zijn er budgetten beschikbaar voor scholing. In 2012 zijn de scholingsbudgetten, 950 per fte, volledig ingezet ter bevordering van de kwaliteit van de medewerkers. Naast deze schoolbudgetten zijn ook de bovenschoolse budgetten volledig verbruikt ten behoeve van de kwaliteitsverbetering van de medewerkers van Stichting Wolderwijs. Naast bijscholing hebben een aantal medewerkers langdurige studies gevolgd. Een groot deel van deze medewerkers is van de LA-schaal naar de LB-schaal gegaan. Deze medewerkers hebben onder andere nieuwe functies gekregen als specialist hoogbegaafdheid, locatiecoördinator etc. Zie ook onderdeel Binnen Stichting Wolderwijs wordt er veel waarde gehecht aan de kwaliteitsverbetering van de medewerkers. Deze kwaliteitsverbetering komt direct ten goede aan de kwaliteit van het onderwijs op de scholen. Ook in de jaren ná 2012 wordt er volop geïnvesteerd in de medewerkers Volledige en tijdige bestuurlijke informatievoorziening Stichting Wolderwijs dient te allen tijde te voorkomen dat er problemen ontstaan binnen de bedrijfsvoering. Het bestuur houdt toezicht en heeft informatie nodig. De bestuurlijke informatievoorziening door de algemeen directeur is in 2012 verder ontwikkeld. De algemeen directeur informeert het bestuur periodiek door middel van bestuurlijke memo s. Deze memo s bevatten veel informatie over de bedrijfsvoering van Stichting Wolderwijs en zijn voor het bestuur voornamelijk bedoeld ter pro-actieve informatievoorziening. In 2012 is de informatievoorziening richting bestuur hierdoor verder verbeterd. 2.3 Managementovereenkomsten Jaarlijks, aan het begin van het schooljaar (uiterlijk 1 november), worden er geactualiseerde managementovereenkomsten afgesloten tussen de algemeen directeur en de schooldirecteuren. Hierin zijn afspraken vastgelegd over onder andere: Onderwijs; Personeel; Financiën/beheer; Persoonlijke ontwikkeling (POP); Algemeen en specifiek beleid. De algemeen directeur heeft periodiek (gemiddeld eens per zes weken) besprekingen met de schooldirecteuren, waarbij de afspraken in de overeenkomsten individueel worden getoetst op naleving ervan door de schooldirecteuren. Jaarlijks, aan het einde van het schooljaar (uiterlijk 1 juli), worden de managementovereenkomsten geëvalueerd in functioneringsgesprekken van de algemeen directeur met de schooldirecteuren. Alle directieleden dienen naar behoren te functioneren, zowel persoonlijk als in teamverband, binnen de kaders van de managementafspraken. De algemeen directeur heeft een managementovereenkomst met het bestuur. De succesbepalende factoren die behandeld worden in dit verslag zijn daar een uitwerking van. Jaarlijks, na afloop van een schooljaar, vindt evaluatie plaats door het bestuur. Bovengenoemd systeem heeft positieve effecten. Er is een duidelijk stijgende lijn merkbaar in de kwaliteit van het onderwijs en de bedrijfsvoering van Stichting Wolderwijs. Er is echter nog steeds verbetering te realiseren de komende jaren. 12

332 Jaarverslag 2012 Stichting Wolderwijs 2.4 Samenwerkingsverbanden Stichting Wolderwijs maakt deel uit van een aantal samenwerkingsverbanden, die hieronder worden beschreven Weer Samen Naar School Stichting Wolderwijs is deelnemer in twee samenwerkingsverbanden Weer Samen Naar School (WSNS); Meppel en Hoogeveen. WSNS heeft als doel de kinderen die extra ondersteuning en begeleiding nodig hebben, zoveel mogelijk op een reguliere basisschool te houden. Met ingang van 1 augustus 2014 komt er een nieuw stelsel voor passend onderwijs. Schoolbesturen worden wettelijk verplicht te zorgen voor een passende onderwijsplek voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. De regering heeft de invoering van het stelsel uitgesteld van 1 augustus 2013 naar 1 augustus De invoering van Passend Onderwijs heeft consequenties voor de omvang en organisatie van de geldstromen. Het is nog niet exact duidelijk wat er gaat veranderen. Op dit moment zijn de regiosamenwerkingsverbanden bezig om de uitvoering van de Wet op passend onderwijs vorm te geven Multifunctionele accommodaties In 2012 zijn er vier multifunctionele accommodaties in de gemeente De Wolden waarvan een openbare basisschool van Stichting Wolderwijs één van de participanten is. De multifunctionele accommodaties bevinden zich in Ruinen ( t Oelebröd), De Wijk (De Horst), Ruinerwold (De Dissel) en Zuidwolde (Het Groene Hart). Naast de openbare basisscholen maken peuterspeelzalen, kinderopvangcentra en muziekverenigingen als participant deel uit van de multifunctionele accommodaties. De samenwerking tussen de participanten is vooral gericht op: Zorgdragen voor een optimale ontwikkeling van kinderen; Alle leerlingen naar hun vermogen laten presteren; Leerlingen een doorgaande lijn in hun schoolloopbaan garanderen Voor-, na- en tussenschoolse opvang Op het gebied van de voor- en naschoolse opvang is een geschikte partner gevonden in de kinderopvangorganisatie Speelwerk te Meppel, waarmee een overeenkomst is aangegaan. In een aantal plaatsen heeft Speelwerk locaties voor groepsopvang. Bij voldoende aanmeldingen kan Speelwerk ook locaties openen in plaatsen waar nog geen groepsopvang is. De tussenschoolse opvang wordt op alle basisscholen aangeboden en wordt geïnitieerd vanuit de school zelf. Periodiek vindt er evaluatie plaats tussen Stichting Wolderwijs en Speelwerk Samenwerking met andere openbaar primair onderwijsstichtingen Stichting Wolderwijs werkt sinds 2010 samen met de stichtingen Promes (Meppel en Staphorst) en Talent (Westerveld). Er vindt kennisuitwisseling plaats op het niveau van bovenschools management. Daarnaast worden enkele trajecten gezamenlijk aangepakt. In 2012 heeft er een gezamenlijke Europese aanbesteding van de schoolschoonmaak plaatsgevonden en is er qua administratie gezamenlijk besloten over te gaan naar een ander administratiekantoor met ingang van In schooljaar 2012/2013 wordt onderzocht in hoeverre het mogelijk is gezamenlijke huisvesting te organiseren voor de drie stafbureaus. Niet alleen op organisatorisch maar ook op financieel vlak zijn er mogelijkheden tot effectiever en efficiënter werken als er samenwerking plaatsvindt. 13

333 Jaarverslag 2012 Stichting Wolderwijs 3. Klanten (ouders en kinderen) 3.1 Algemeen Onder het klantenperspectief vallen de ouders en kinderen en het marktsegment waarin Stichting Wolderwijs deelneemt aan het maatschappelijk en economisch verkeer. Dit perspectief omvat succesbepalende factoren zoals de mate van voldoen aan behoeften van afnemers (ouders en kinderen), klantenbinding, werving van nieuwe leerlingen, omvang van de markt en het marktaandeel. Het is van belang in te spelen op de wensen van ouders en kinderen en de veranderingen daarin. Dit perspectief stelt Stichting Wolderwijs in staat die klant- en marktgerelateerde onderdelen van de missie en visie te benadrukken die bijdragen aan toekomstige meeropbrengsten. Het doel van Stichting Wolderwijs is dat leerlingen leren hun mogelijkheden zo goed mogelijk te benutten, binnen een openbare omgeving. Het gaat niet alleen om het overdragen van kennis, maar ook om: Leren eerlijk en betrouwbaar te handelen, leren te reflecteren, leren hoe je je eigen mening vormt, leren hoe je elkaars verschillen als meerwaarde kunt zien, leren hoe je zelfstandig moet handelen, leren hoe je behulpzaam kunt zijn en leren hoe je effectief samenwerkt. 3.2 Succesbepalende factoren De volgende doelen zijn gesteld in 2012: Anticiperen op het dalend aantal leerlingen qua behoud kwaliteit van kleine scholen; Afronden implementatie kwaliteitszorg- en schooladministratiesysteem; Vervolg invoering traject opbrengstgericht werken Anticiperen op het dalend aantal leerlingen qua behoud kwaliteit van kleine scholen Stichting Wolderwijs streeft naar het in stand houden van openbare basisscholen in de kernen van de gemeente De Wolden. Tenzij ná overleg met de ouders en leerkrachten de gemeente De Wolden, op verzoek van Stichting Wolderwijs, tot fusie of opheffing heeft besloten. De kwaliteit van het onderwijs speelt daarbij een belangrijke rol. Kleine scholen met minder dan 38 leerlingen (gemeentelijke opheffingsnorm) kunnen in stand worden gehouden op basis van wetgeving (formule voor de gemiddelde schoolgrootte binnen Stichting Wolderwijs). De wettelijke ondergrens, waaronder opheffing moet plaatsvinden, is 23 leerlingen. De belangrijkste voorwaarden voor Stichting Wolderwijs om een kleine school in stand te houden zijn: - De kwaliteit van het onderwijs is voldoende; - Er zijn voldoende financiële middelen beschikbaar (o.a. de kleine scholentoeslag als vaste voet in de bekostiging); - Kleine scholen moeten samenwerken om te komen tot onderwijsteams. In 2012 is de basisschool in Ansen, t Veurlaand, gesloten omdat de school zich onder de opheffingsnorm van 23 leerlingen bevond. Door de toekomstige krimp in het leerlingaantal zullen vermoedelijk meer kleine scholen moeten sluiten. Zie onderdeel 1.7 van dit jaarverslag. Jaren geleden is er overgegaan tot het aanstellen van meerscholendirecteuren voor de kleinere scholen. De medewerkers van de scholen van deze directeuren vormen één onderwijsteam, wat betekent dat ze nauw samenwerken op onderwijskundig gebied. Dit komt de kwaliteit van de scholen ten goede. Stichting Wolderwijs heeft in 2013 vier onderwijsteams: - De Lindert (Linde), De Bosrand (Kerkenveld) en Reestzicht (Drogteropslagen); - De Vaarboom (Fort) en Esdalschool (Veeningen); - t Oelebröd (Ruinen) en t Echtenest (Echten); - De Rozebottel (Koekange) en De Wezeboom (Oosteinde). Vooralsnog is er geen reden om kleine scholen te sluiten vanwege het financiële aspect. De meerjarenbegroting 2013 tot en met 2016 van Stichting Wolderwijs laat zien dat de komende jaren de reguliere begrotingen sluitend zijn. Stichting Wolderwijs conformeert zich aan het streven naar het behoud van scholen zolang de kwaliteit van het onderwijs voldoende is. Samenwerking door kleine scholen op onder andere onderwijskundig gebied is daarvoor noodzakelijk. Begin 2013 heeft de Onderwijsraad het adviesrapport Grenzen aan kleine scholen openbaar gemaakt. De Onderwijsraad doet hierin aanbevelingen om in krimpgebieden zorg te dragen voor kwalitatief goede scholen. De huidige ontwikkeling van het sluiten van kleine scholen zou ten koste gaan van de variëteit van het onderwijsaanbod en daarmee de kwaliteit van het onderwijs. Hiermee wordt gesuggereerd dat kleine scholen een risico vormen voor de kwaliteit van het onderwijs. Alle kinderen hebben recht op kwalitatief goed onderwijs. 14

334 Jaarverslag 2012 Stichting Wolderwijs De Onderwijsraad heeft drie aanbevelingen om te komen tot een structureel hoogwaardig onderwijsaanbod: 1.) Herzie opheffingsnormen en bekostigingssystematiek; 2.) Steun experimentele initiatieven van scholen; 3.) Zorg dat scholen samen een goed aanbod kunnen organiseren. De gevolgen van het gepubliceerde rapport zijn nog niet duidelijk. Het Ministerie van OCW heeft aangegeven uiterlijk in juni 2013 met een beleidsplan te komen met betrekking tot deze materie Afronden implementatie kwaliteitszorg- en schooladministratiesysteem In schooljaar 2011/2012 werkten alle scholen van Stichting Wolderwijs met het uniform schooladministratiesysteem ParnasSys. Dit systeem bevat alle gegevens van de scholen, waaronder een module voor het leerlingvolgsysteem. Door de invoering van dit systeem is het tevens mogelijk om bovenschools de schoolopbrengsten te monitoren. Het gaat dan om gegevens van niet aan methodes gebonden toetsen van CITO Vervolg invoering traject opbrengstgericht werken Eind 2010 heeft de Inspectie van het Onderwijs het rapport Opbrengstgericht werken in het basisonderwijs gepubliceerd. Daarin staat beschreven dat basisscholen de prestaties van hun leerlingen kunnen vergroten door opbrengstgericht te gaan werken. Uit het onderzoek blijkt dat er een positief verband bestaat tussen opbrengstgerichtheid van scholen en de leerresultaten van hun leerlingen. Scholen waar leerlingen beter presteren, evalueren de leerresultaten van hun leerlingen vaker en trekken conclusies uit die gegevens. Leerlingen die extra zorg nodig hebben, krijgen die van leraren die daarvoor de specifiek benodigde kennis hebben. De schooldirecteuren, intern begeleiders en de algemeen directeur van Stichting Wolderwijs hebben in schooljaar 2011/2012, naar aanleiding van bovengenoemd rapport, het traject opbrengstgericht werken en onderwijskundig leiderschap doorlopen. De doelstellingen van het traject waren als volgt: - Het komen tot een stichtingsbreed kader met betrekking tot opbrengstgericht werken; - Het komen tot een gezamenlijke opbrengstgerichte werkcyclus en werkprocedure; - Het analyseren van de school- en stichtingsresultaten en het formuleren van ambities. Hierbij zal het inspectiekader m.b.t. resultaten en opbrengsten een rol spelen; - De deelnemers hebben aan het eind van het traject zicht op hun rol binnen het proces van opbrengstgericht werken en kunnen deze rol op zich nemen; - De deelnemers zijn in staat de opbrengstgerichte cyclus te doorlopen. In schooljaar 2011/2012 werken alle schooldirecteuren opbrengstgericht en zijn ze verantwoordelijk om de opgedane kennis te implementeren op de scholen. Daarnaast volgen alle schooldirecteuren in schooljaar 2012/2013 een auditopleiding om nog beter aansluiting te hebben bij de eisen vanuit de Inspectie van het Onderwijs. Ook zijn de managementoverleggen nog meer gericht op het verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs. 3.3 Tevredenheidspeilingen Stichting Wolderwijs onderzoekt eens per twee jaar de tevredenheid van ouders, kinderen en medewerkers. De tevredenheidspeilingen vormen tezamen een instrument dat een nuttige bijdrage kan hebben in het kwaliteitsbeleid op de scholen. In 2012 heeft het bedrijf Scholen Met Succes de peilingen uitgevoerd. Het onderzoek levert een bijdrage aan: - Kwaliteitsbeleid en schoolorganisatie; - Betrokkenheid ouders, personeel en leerlingen; - Minimaal stabiliseren van de marktpositie. De tevredenheidresultaten zijn in hoofdlijnen als volgt: Deelname- Laagste Hoogste Gemiddelde Referentiepercentage schoolcijfer schoolcijfer Wolderwijs groep Ouders 65% 6,7 8,2 7,2 7,5 Leerlingen (groep 5 t/m 8) 100% 6,8 8,1 7,7 7,6 Personeel 94% 6,0 7,9 7,1 7,0 Het deelnamepercentage is erg hoog. De cijfers geven daardoor een zeer betrouwbaar beeld van de tevredenheid onder de drie groepen. 15

335 Jaarverslag 2012 Stichting Wolderwijs Alle individuele scholen hebben een rapport ontvangen over de tevredenheid. Daarnaast is alle informatie beschikbaar op stichtingsniveau. Voor alle scholen zijn de belangrijkste verbeterpunten inzichtelijk gemaakt, zodat hierop actie wordt ondernomen. Stichting Wolderwijs streeft ernaar de tevredenheid in 2014 op een niveau te hebben dat gelijk is aan of uitstijgt boven het gemiddelde van de referentiegroep. Elke school dient zich te hebben verbeterd ten opzichte van de situatie in Marktaandeel Het aantal leerlingen van Stichting Wolderwijs zal de komende jaren fors gaan dalen. De meest recente lange termijnprognose met betrekking tot de provincie Drenthe (o.b.v. gegevens rapport Stamm; Krimpen met perspectief ) geeft een daling van het aantal basisschoolleerlingen voor de gemeente De Wolden van 29% tussen 2011 en Een forse daling geldt voor nagenoeg alle gemeenten in de provincie Drenthe, op de stedelijke gebieden na, waar de daling relatief gering is. Slechts in de gemeente Hoogeveen wordt nog groei voorspeld tot aan Naast het hebben van inzicht in de daling van het aantal leerlingen is het van belang jaarlijks het marktaandeel te bepalen en te vergroten. Hieronder volgt een overzicht van de marktaandelen binnen het primair onderwijs, per 1 oktober 2012, in de gemeente De Wolden (waarbij geen rekening is gehouden met leerlingen uit de gemeente De Wolden die in een andere gemeente onderwijs volgen): Marktpartijen Aantal Percentage Openbare basisscholen ,2% (2011: 72,8%) Bijzondere basisscholen ,8% (2011: 27,2%) Totaal aantal basisschoolleerlingen De Wolden In het strategisch beleidsplan 2011/ /2015 van Stichting Wolderwijs wordt aangegeven een stabiel marktaandeel na te streven. Het verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs en het meten van de tevredenheid van ouders, leerlingen en medewerkers speelt hierbij een belangrijke rol. 16

336 Jaarverslag 2012 Stichting Wolderwijs 4. Ontwikkeling en groei 4.1 Algemeen Het ontwikkeling- en groeiperspectief benadrukt de inrichting van de organisatie zodat op lange termijn groei en verbetering wordt gerealiseerd. Ontwikkeling is van groot belang. Het is noodzakelijk te beschikken over actuele en nauwkeurige informatie met betrekking tot het leer- en verbeteringsproces van alle medewerkers van Stichting Wolderwijs. Een moderne organisatie als Stichting Wolderwijs zal aandacht moeten besteden aan kwaliteitszorgsystemen. Daarnaast moet er sprake zijn van een lerende organisatie, waarin kwalitatief goede medewerkers een concurrentievoordeel opleveren. Medewerkers worden gestimuleerd zelf hun problemen op te lossen en te bedenken hoe de kwaliteit voor ouders en kinderen verhoogd kan worden (bij gelijkblijvend of zelfs lager kostenniveau). 4.2 Succesbepalende factoren De volgende doelen zijn gesteld in 2012: Opname in het basisarrangement van alle scholen én streven naar een optimale kwaliteit van onderwijs; Overdracht juridisch eigendom schoolgebouwen Opname in het basisarrangement van alle scholen én streven naar een optimale kwaliteit van onderwijs De algemeen directeur is het overleg- en aanspreekpunt voor de Onderwijsinspectie. De Onderwijsinspectie beoordeelt de resultaten/opbrengsten van de basisscholen. In schooljaar 2011/2012 had Stichting Wolderwijs één school met het predicaat zeer zwak. In 2012 heeft de Onderwijsinspectie deze basisschool, De Bosrand in Kerkenveld, opnieuw beoordeeld. Er is een behoorlijke vooruitgang geconstateerd. De kwaliteit van het onderwijs is nagenoeg weer voldoende. Ultimo 2012 heeft de school het predicaat "zwak". In juni 2013 komt de Onderwijsinspectie wederom voor een controle. De verwachting is dat de kwaliteit van het onderwijs op deze school eind schooljaar 2012/2013 weer voldoende is. Het doel van Stichting Wolderwijs is om in de toekomst alle scholen opgenomen te hebben in het basisarrangement van de Onderwijsinspectie, met daarnaast een beoordeling overeenkomstig de gestelde doelen van de scholen. Onderdeel van dit jaarverslag behandelt specifiek de kwaliteit op kleine scholen. Onderdeel behandelt specifiek het opbrengstgericht werken bij de scholen van Stichting Wolderwijs. Kwaliteitsmeting: De basisscholen van Stichting Wolderwijs maken gebruik van het meten van kwaliteit aan de hand van het kwaliteitssysteem KWINTOO (Kwaliteitszorg Integrale Onderwijs Organisatie). Het systeem is afkomstig van Cedin en sluit aan op de toezichtsystematiek die de Onderwijsinspectie hanteert. Door middel van kwaliteitskaarten brengt de school de eigen kwaliteit in beeld. Het systeem bestaat uit de volgende kwaliteitskaarten: Kwaliteitszorg; Toetsing; Leerstofaanbod; Tijd; Onderwijsleerproces; Schoolklimaat; Zorg en begeleiding basisonderwijs; Zorg en begeleiding speciaal basisonderwijs; Opbrengsten; Contacten met ouders; Taal; Rekenen en wiskunde; Management en organisatie; Voor- en vroegschoolse educatie (VVE). 17

337 Jaarverslag 2012 Stichting Wolderwijs Stichting Wolderwijs heeft twee scholen die het traject op weg naar excellentie volgen, rechtstreeks bekostigd vanuit de Provincie (onderdeel van Kwaliteitsakkoord Drenthe). Het gaat om De Horst in De Wijk en Het Groene Hart in Zuidwolde. In Drenthe wordt de volgende definitie van excellentie gehanteerd: Een excellente school is een school die zowel excellente opbrengsten heeft als een voldoende scoort op alle negen normindicatoren van de Onderwijsinspectie. Excellente opbrengst houdt, volgende de Onderwijsinspectie, in dat de scholen tenminste drie jaren achtereen een half punt boven hun verwachte niveau presteren. Voor kleine scholen geldt dat in de laatste vijf jaar tenminste drie keer een half punt boven het verwachte niveau gescoord moet zijn. Daarbij is het verwachte niveau het gemiddelde dat geldt op basis van de populatie. Of een school aan deze voorwaarden voldoet kan alleen door de Onderwijsinspectie worden vastgesteld. De beide scholen van Stichting Wolderwijs, die streven naar excellentie, zitten momenteel in het tweede jaar van het traject Overdracht juridisch eigendom schoolgebouwen Ten tijde van de verzelfstandiging is bepaald dat de schoolgebouwen door de gemeente De Wolden juridisch aan Stichting Wolderwijs worden overgedragen, met uitzondering van de multifunctionele accommodaties. De formele overdracht, in de vorm van een notariële akte, moet nog plaatsvinden. Gemeente De Wolden wil alle schoolgebouwen asbestvrij opleveren, wat de nodige tijd kost. De verwachting is dat de akte in 2013 ondertekend zal worden, waarmee het juridisch eigendom officieel overgaat op Stichting Wolderwijs. Boekhoudkundig zijn en blijven de gebouwen gewaardeerd in de administratie van Gemeente De Wolden (economisch eigenaar). 4.3 Strategisch beleidsplan Op 27 juni 2011 is het strategisch beleidsplan schooljaren 2011/2012 tot en met 2014/2015 door het bestuur van Stichting Wolderwijs vastgesteld. Stichting Wolderwijs heeft met het strategisch beleidsplan duidelijke planvorming voor ogen. Het bestuur heeft de beleidsrichtingen voor de vier schooljaren vastgesteld en laat deze uitvoeren door het management. Bij het opstellen van het strategisch beleidsplan is aansluiting gezocht bij de belangrijkste vraagstukken die op de werkvloer leven. Stichting Wolderwijs hanteert de volgende uitgangspunten: Scholen werken vanuit een gemeenschappelijke visie; Het bestuur (als toezichthouder) en de algemeen directeur geven richting aan de organisatie. Tegelijkertijd geven ze de scholen de ruimte om de eigen resultaatverantwoordelijkheid te dragen; Het strategisch beleidsplan geeft de richting voor beleid en een korte omschrijving voor het realiseren daarvan. Bij de uitwerking staan de organisatorische maatregelen centraal (hoe gaan we de doelen realiseren, welke structuur is nodig, welke middelen worden ingezet); De hoofdlijnen van beleid vormen de basis voor gesprekken over de voortgang tussen het bestuur en de algemeen directeur, en de algemeen directeur en de schooldirecteuren; Scholen maken een schoolplan voor de periode 2011/2012 tot en met 2014/2015; Ieder jaar maakt een school haar operationele plan, het schooljaarplan, mede gebaseerd op de analyse van het schooljaarverslag; Tussen het strategisch beleidsplan en de schoolplannen bestaat een wisselwerking. Beleidsvoornemens op stichtingsniveau zijn medebepalend voor de invulling van de schoolplannen. Andersom bepalen ontwikkelingen op schoolniveau welke onderwerpen worden opgenomen in het strategisch beleidsplan. 4.4 Organisatie bestuur Met ingang van 1 augustus 2010 is de wet Goed onderwijs, goed bestuur in werking getreden. Een belangrijk onderdeel van deze wet betreft de verplichte scheiding van bestuur en intern toezicht. Goed bestuur betekent dat ieder bestuur wordt geacht te functioneren volgens algemene principes van goed bestuur. Als onderdeel daarvan stelt de wet als voorwaarde dat iedere rechtspersoon die met publieke gelden scholen in stand houdt, het interne toezicht op het bestuur goed regelt. Het komt er op neer dat er scheiding is tussen uitvoering (algemeen directeur) en toezicht (bestuur). Het stichtingsbestuur heeft een toezichtskader, met betrekking tot de uitvoering door de algemeen directeur, en houdt daarmee afstand. Het bestuurs- en managementstatuut regelt de verantwoordelijkheden en bevoegdheden tussen het stichtingsbestuur en de algemeen directeur enerzijds en tussen de algemeen directeur en de schooldirecteuren anderzijds. In dit statuut zijn ook de verschillende mandaten vastgelegd. De rol van het stichtingsbestuur is toezichthoudend. Het stichtingsbestuur bepaalt het beleid met name op strategisch niveau (o.a. onderwijs-, personeels- en financieel beleid). De algemeen directeur is integraal verantwoordelijk voor de verdeling van middelen, de inzet en de ontwikkeling van de personeelsleden en de ontwikkeling van accommodaties en voorzieningen zoals het communicatiebeleid. 18

338 Jaarverslag 2012 Stichting Wolderwijs Stichting Wolderwijs onderschrijft de code goed bestuur in het primair onderwijs, zoals vastgesteld door de PO-Raad. Er is scheiding tussen de functies van bestuur en intern toezicht. Er is een formeel bestuur (intern toezicht), een algemeen directeur (feitelijke uitoefening van het beleid van het bestuur) en management (schooldirecteuren). Het stichtingsbestuur heeft geconstateerd dat de documenten van Stichting Wolderwijs, die vanaf de verzelfstandiging zijn opgesteld, matchen met de code goed bestuur. Het stichtingsbestuur, als intern toezichthouder, heeft in 2012 acht maal vergaderd. Daarnaast is er één maal een interne evaluatie geweest. Twee van voorgaande vergaderdata werden gecombineerd met schoolbezoeken. Het bestuur heeft verscheidene onderwerpen besproken, waaronder; relatie en communicatie met Gemeente De Wolden, jaarverslag, schoolschoonmaak, managementkwesties, managementovereenkomst algemeen directeur, fusie basisschool Het Groene Hart, verzuim, meerjarenbegroting, strategisch beleidsplan, ontslagbeleid/werkgelegenheidsbeleid, tevredenheidsonderzoeken en kwartaalrapportages. 4.5 Deelname Prisma-Drenthe Stichting Wolderwijs is aangesloten bij Prisma-Drenthe. Prisma-Drenthe is een vereniging waarin alle twaalf besturen van het openbaar primair onderwijs in Drenthe zijn vertegenwoordigd. Het doel van Prisma-Drenthe is om de belangen van de besturen van de openbare basisscholen in Drenthe te behartigen in de meest ruime zin. Het verstevigen van de positie van het openbaar basisonderwijs in Drenthe en het verbeteren van de kwaliteit en het imago staan daarnaast hoog in het vaandel van de vereniging. Prisma-Drenthe vult deze doelstellingen onder andere in door het organiseren van conferenties en lezingen en het optreden als vertegenwoordiger en belangenbehartiger van het openbaar primair onderwijs in Drenthe. Prisma voert overleg met de PO-Raad, de Provincie, de Onderwijsinspectie en het Ministerie van OCW. 4.6 Drentse Onderwijsmonitor De gemeente De Wolden neemt deel aan de Drentse Onderwijsmonitor. Op dit moment doen bijna alle schoolbesturen en gemeenten in de provincie mee als het gaat om het aanleveren van gegevens. Daarnaast verstrekken ook DUO (Dienst Uitvoering Onderwijs) en de provincie Drenthe de nodige gegevens. Het jaarlijkse rapport vormt een meerwaarde voor het onderwijsbeleid van Stichting Wolderwijs. De voortgang en de resultaten kunnen worden gevolgd met gegevens uit deze Drentse Onderwijsmonitor. In 2010 is het Kwaliteitsakkoord Drenthe tot uitvoering gekomen. Hierin is beschreven dat de provincie Drenthe, de Drentse gemeenten en de Drentse schoolbesturen ernaar streven het aantal zwakke scholen tot nihil te reduceren. Eind 2012 zijn er geen door de Inspectie van het Onderwijs als zeer zwak beoordeelde basisscholen meer in Drenthe. Wel zijn er acht zwakke basisscholen, waarvan één van Stichting Wolderwijs. In december 2010 waren er nog zes zeer zwakke en 15 zwakke basisscholen in Drenthe. 4.7 Overig personeelsbeleid Functiemix In het Convenant LeerKracht van Nederland uit 2008 is afgesproken dat het Rijk meer dan één miljard euro per jaar extra gaat investeren in het onderwijs. Hiervan wordt het grootste deel ingezet voor betere beloning van leraren. Schoolbesturen krijgen door de functiemix extra bekostiging om leraren door te laten groeien naar de LB-schaal. Per 1 augustus 2010 is de uitvoering van de functiemix van start gegaan. Ter voorbereiding hierop is de notitie invoering functiemix vastgesteld. Hierin zijn onder andere de regelgeving, beleidskeuzes en het invoeringstraject beschreven. Eén van de gemaakte beleidskeuzes is dat er bij Stichting Wolderwijs geen LC-functies worden ingevoerd. De cijfers met betrekking tot de realisatie van LB-functies van leraren zijn als volgt: LB Norm 8,0% 19,0% 27,0% 35,0% 46,0% St. Wolderwijs 7,2% 19,4% 27,4% Landelijk 6,8% 14,0% 14,5% Voor de LB-functies zijn de taken en benoemingsvoorwaarden beschreven en zijn er taakbeschrijvingen opgesteld en vastgesteld. Een belangrijke voorwaarde tot benoeming in een LB-functie is dat de medewerker moet beschikken over goed beoordeelde onderwijskwaliteiten en een opleiding HBO+. Voor 2013 is het streven dat het percentage van 35,0% LB-functies gehaald wordt. In de tabel op de volgende bladzijde staan de soorten LB-functies binnen Stichting Wolderwijs vermeld. Daarnaast is aangegeven wat aangesteld is in

339 Jaarverslag 2012 Stichting Wolderwijs Aangesteld in 2012 Aantal fte Intern begeleiders 0 0,00 Onderwijskundig coördinatoren 0 0,00 Locatiecoördinatoren 2 1,85 Bouwcoördinatoren 2 1,08 Taalcoördinatoren 3 1,94 Rekencoördinatoren 1 0,62 Specialisten hoogbegaafdheid 1 0,54 Daltoncoördinatoren 1 0, , RDDF-plaatsing en flankerend beleid Stichting Wolderwijs heeft al een aantal jaren te maken met teruglopende leerlingaantallen en dit zal de komende jaren ook het geval zijn. De hierdoor noodzakelijke afname van het personeelsbestand in de toekomst kan slechts gedeeltelijk worden gerealiseerd door natuurlijk verloop. Is dit niet het geval, dan wordt jaarlijks de afvloeiingsregeling gehanteerd op basis van het aantal opgebouwde dienstjaren. Volgens de CAO primair onderwijs moet een medewerker voorafgaand aan ontslag eerst een schooljaar in het risicodragend deel van de formatie (RDDF) worden geplaatst. Bij gedwongen ontslagen zullen de medewerkers met het minste aantal dienstjaren het eerste in aanmerking komen voor ontslag. Om dit zo veel mogelijk te beperken geldt voor de periode van 1 augustus 2011 tot 1 augustus 2014 het flankerend beleid. Met het flankerend beleid worden middelen ingezet om gedwongen ontslagen in de toekomst zoveel mogelijk te voorkomen en daardoor, veelal jonge, personeelsleden te behouden voor het onderwijs. Het flankerend beleid is nader toegelicht in het vastgestelde stuk flankerend beleid van 18 april Het gaat hierbij om doelbewuste aansturing op vrijwillige inkrimping van het personeelsbestand door middel van daaraan gekoppelde financiële stimulansen. Door het flankerend beleid worden (gedeeltelijk) ontslag, deelname aan de BAPO-regeling en flexibele pensionering gestimuleerd, met als uiteindelijk resultaat de beperking van ontslag van personeelsleden. Voor de periode waarin het flankerend beleid van toepassing is, is een budget beschikbaar van In de jaren 2011 en 2012 heeft het flankerend beleid in totaal ongeveer gekost. In 2012 zijn elf medewerkers beloond als gevolg van gebruikmaking van het flankerend beleid. Hiervan hebben twee medewerkers vrijwillig ontslag genomen, zeven medewerkers hebben vermindering van hun aanstellingsuren aangevraagd, twee medewerkers hebben gebruik gemaakt van flexibele pensionering en aan één medewerker is over een periode van 3,5 maanden onbetaald verlof verleend. Door deelname aan het flankerend beleid is de vaste formatie in 2012 afgenomen met 3,37 fte. In 2011 hebben negen medewerkers deelgenomen, met een bijbehorende afname van de vaste formatie met 1,33 fte. Daarnaast is er in het schooljaar 2012/2013 een stijging van de BAPO-deelname te zien van 3,3 fte ten opzichte van 2,75 fte in schooljaar 2011/2012. Voor de jaren 2013 en 2014 is er voor het flankerend beleid in totaal nog een budget beschikbaar van In schooljaar 2011/2012 zijn er zeven personen (3,7 fte) in het RDDF geplaatst. Mede door de positieve bijdrage van het flankerend beleid in de afgelopen jaren hoefden deze personen niet ontslagen te worden. Per 1 augustus 2012 heeft er hierdoor een personeelskrimp plaatsgevonden van 3,8 fte. In schooljaar 2012/2013 zijn er vijf personen (3,3 fte) in het RDDF geplaatst. Op het moment van het vaststellen van dit jaarverslag is reeds bekend dat deze personen niet ontslagen zullen worden per 1 augustus 2013 omdat er voldoende formatieve ruimte beschikbaar is in schooljaar 2013/ Mobiliteit In 2012 is er binnen Stichting Wolderwijs een werkgroep mobiliteit gevormd bestaande uit een aantal directeuren, GMRleden (personeelsgeleding) en de bovenschoolse P&O-medewerker. Deze werkgroep onderzoekt welke acties er nodig zijn om voor alle scholen de vereiste kwaliteit te realiseren. Hiervoor is het mobiliteitsbeleid van groot belang. Dit beleid is gebaseerd op het uitgangspunt dat leraren flexibel en breed inzetbaar zijn binnen de stichting én dat mobiliteit de ontwikkeling van de bewuste leraren positief stimuleert. Bij overplaatsingen tussen scholen komen de medewerkers die vijftien jaar of langer op dezelfde school werkzaam zijn het eerst voor mobiliteit in aanmerking. Hiervoor wordt een zorgvuldige procedure gevolgd waarbij zowel het schoolbelang als het persoonlijk belang in acht wordt genomen. Het is hoofdzaak dat de kwaliteit op alle scholen op zijn minst gewaarborgd blijft. Naast gedwongen mobiliteit wordt uiteraard ook vrijwillige mobiliteit gestimuleerd. Het op deze manier uitvoeren van het mobiliteitsbeleid moet bijdragen aan een zo goed mogelijke samenstelling van de schoolteams en daardoor aan de kwaliteit op de scholen. Stichting Wolderwijs organiseert jaarlijks een zogenaamde mobiliteitsmarkt voor haar medewerkers. Het doel van deze markt is het kennismaken met andere scholen, het laten informeren welke school behoefte heeft aan bepaalde persoonlijke kwaliteiten, het reflecteren op de eigen loopbaan, het inzicht krijgen in de uitvoering van het mobiliteitsbeleid en het informeel contact leggen met andere scholen binnen Stichting Wolderwijs. Met ingang van schooljaar 2012/2013 zijn dertien medewerkers naar een andere school binnen Stichting Wolderwijs overgeplaatst. Het gaat om zowel vrijwillige als verplichte overplaatsingen. 20

340 Jaarverslag 2012 Stichting Wolderwijs 5. Financiën 5.1 Algemeen Financiële prestatiemaatstaven zijn van belang voor het samenvatten van meetbare bedrijfseconomische consequenties van reeds ondernomen acties. Ontwikkelingen in de andere perspectieven zullen uiteindelijk tot uitdrukking komen in de financiële (deel)resultaten. Financiële metingen zijn over het algemeen gericht op de korte termijn en geven aan hoe de organisatie presteert ten aanzien van haar eigen beleid. Daarnaast is het van belang financieel inzicht te hebben op langere termijn. De meeste actuele verwachte (financiële) consequenties van de bedrijfsvoering van Stichting Wolderwijs zijn beschreven in de door het bestuur op 26 november 2012 vastgestelde begroting 2013 en meerjarenbegroting 2013 t/m In dit jaarverslag zijn hoofdzakelijk de financiële (deel)resultaten voor 2012 inzichtelijk gemaakt. Jaarlijkse aanleverdata begroting en jaarverslag Het document Toezichtkader gemeenteraad, zoals dit bij de verzelfstandiging van het openbaar onderwijs is vastgesteld, bevat aanleverdata voor de jaarlijkse begroting en het jaarverslag die niet overeenkomen met de data zoals die genoemd zijn in de oprichtingsakte van de stichting. Het gaat hier om uiterlijke aanleverdata van de stukken bij Gemeente De Wolden. Stichting Wolderwijs heeft een verzoek bij de gemeenteraad van de gemeente De Wolden ingediend om de aanleverdata van de begroting en het jaarverslag aan te passen naar een voor Stichting Wolderwijs te realiseren situatie. Gemeente De Wolden heeft hiermee schriftelijk ingestemd op 21 juni De toekomstige aanleverdata zijn voortaan jaarlijks als volgt: - Begroting; vóór 1 december - Jaarverslag; vóór 16 mei Financiële ontvlechting De financiële ontvlechting met Gemeente De Wolden wordt begin 2013 afgerond. Gemeente De Wolden heeft Stichting Wolderwijs op 5 april 2013 schriftelijk een voorstel gedaan tot definitieve afrekening. Gemeente De Wolden sluit zich daarmee aan bij de afrekening die op 16 juni 2011 door Stichting Wolderwijs is gecommuniceerd met Gemeente De Wolden. Stichting Wolderwijs zal in 2013 een bedrag van betalen aan Gemeente De Wolden. Dit bedrag komt overeen met wat reeds als schuld opgenomen is in de balans van Stichting Wolderwijs ultimo 2010, 2011 en Bruidsschat In de eerste vijf jaren, 2010 tot en met 2014, ontvangt Stichting Wolderwijs een financiële bijdrage van Gemeente De Wolden. De bruidsschat dient ter tijdelijke dekking van de meerkosten naar aanleiding van de verzelfstandiging. De bruidsschat bedraagt voor Voor de komende twee jaren zijn de bijdragen als volgt: 2013: : Jaarlijks wordt gecontroleerd of de ontvangen bruidsschat juist en volledig is besteed aan kosten voor administratie, beheer en bestuur, in overeenstemming met de bruidsschatregeling. Voor 2012 is dit het geval. De controleverklaring van de accountant is afgegeven op 15 februari Succesbepalende factoren De volgende doelen zijn gesteld in 2012: Geen overschrijding van de vastgestelde begroting; Opstellen meerjarenbegroting inclusief risicoparagraaf; Afronden Europese aanbesteding schoolschoonmaak Geen overschrijding van de vastgestelde begroting Met ingang van 2010, bij de start van de stichting, worden er tussentijdse verantwoordingsrapportages opgesteld ten behoeve van de algemeen directeur en het bestuur. Deze kwartaalrapportages worden drie keer per kalenderjaar opgesteld en geven voornamelijk inzicht in hoe de stichting er tussentijds financieel voorstaat ten opzichte van de begroting. 21

341 Jaarverslag 2012 Stichting Wolderwijs De rapportages bevatten in 2012 de volgende onderdelen: - Exploitatie-overzichten op totaalniveau, beknopt en gedetailleerd; - Exploitatie-overzichten bovenschools niveau en schoolniveau; - Realisatie investeringsbegroting; - Personele zaken en treasury; - Analyses alle onderdelen. Elke school krijgt jaarlijks een schoolbegroting. Elke schooldirecteur is verantwoordelijk voor de realisatie van deze schoolbegroting. De schoolbegroting bestaat uit deelbudgetten, per uitgavesoort. Wanneer de schooldirecteuren een budget overschrijden of een budgetoverschrijding verwachten wordt hierover verantwoording afgelegd aan de algemeen directeur. Overschrijdingen op deelbudgetten compenseren met onderschrijdingen op andere deelbudgetten is toegestaan, mits dit doelbewust heeft plaatsgevonden. Het is van belang dat de schooldirecteuren de over- en onderschrijdingen vroegtijdig aan zien komen. De schooldirecteuren kunnen te allen tijde financiële informatie opvragen via webbased administratieprogramma's, waarvoor scholing heeft plaatsgevonden. In 2012 is de budgetverantwoordelijkheid van de schooldirecteuren verder ontwikkeld. Waar in 2010 en 2011 de schoolbegrotingen nog werden overschreden, is hier in 2012 voor het eerst geen sprake van. Ook de bovenschoolse begroting wordt in 2012 niet overschreden. In 2013 wordt voor het eerst gebruik gemaakt van een nieuw en beter webbased administratieprogramma. Met het oog op verbetering van het financieel management is dit een positieve ontwikkeling Opstellen meerjarenbegroting inclusief risicoparagraaf Met ingang van 2012 wordt jaarlijks vóór 1 december de begroting van het komende jaar opgesteld, waarbij als onderdeel van deze begroting een meerjarenbegroting inclusief risicoparagraaf is opgenomen. De laatst vastgestelde meerjarenbegroting 2013 tot en met 2016 geeft inzicht in de toekomstige ontwikkelingen op financieel vlak en laat zien waar zich de komende jaren financiële risico s voordoen, zodat hier tijdig op kan worden geanticipeerd. De leerlingprognoses en het strategisch beleidsplan 2011/2012 tot en met 2014/2015 vormen de belangrijkste basis voor het opstellen van de meerjarenbegroting. De meerjarenbegroting maakt een duidelijk onderscheid tussen: - De reguliere begroting exclusief impulsinvesteringen, die jaarlijks sluitend is; - De impulsinvesteringen in de komende jaren, die ten laste komen van de algemene reserve van Stichting Wolderwijs. Slechts door deze impulsinvesteringen zijn de totale begrotingsresultaten jaarlijks negatief. Het beleid met betrekking tot impulsinvesteringen wordt met ingang van de begroting 2014 nader uitgewerkt. Stichting Wolderwijs investeert in de kwaliteit van de organisatie en de bijbehorende scholen. Het eigen vermogen is, relatief gezien, hoog. Het is daarom wenselijk en gerechtvaardigd dat er impulsinvesteringen plaatsvinden ten laste van de algemene reserve. Het Ministerie van OCW eist dat schoolbesturen de middelen inzetten voor de doelen waarvoor ze verkregen zijn. Spaargedrag is slechts beperkt geoorloofd. De kapitalisatiefactor (zie 5.3.6) is hoog en zal door de impulsinvesteringen de komende jaren dalen. In de meerjarenbegroting 2013 tot en met 2016 is tevens een risicoparagraaf opgenomen. In deze risicoparagraaf zijn de belangrijke risico s opgenomen die in de toekomst mogelijk gevolgen hebben voor Stichting Wolderwijs. Het is van groot belang om in de toekomst vroegtijdig te anticiperen op de mogelijke gevolgen van bepaalde ontwikkelingen. Het gaat om ontwikkelingen als: Daling van het leerlingaantal en het personeelsbestand, investeringen in eventueel zwakwordende scholen, sluiting van scholen, aflopende bruidsschatontvangsten, professionalisering personeel, opheffen scholen, bezuinigingen passend onderwijs, werken met onderwijsteams, leegstand van lokalen, hoog verzuim, concurrentiepositie, politieke veranderingen, etc Afronden Europese aanbesteding schoolschoonmaak In 2012 heeft er een Europese aanbesteding plaatsgevonden met betrekking tot de schoolschoonmaak. Deze aanbesteding heeft samen met stichtingen Talent (Westerveld) en Promes (Meppel en Staphorst) plaatsgevonden. Het bedrijf NIC heeft de aanbesteding gecoördineerd. Met ingang van 1 november 2012 is het aanbestedingstraject succesvol afgerond. Nivo- Noord is het bedrijf dat vanaf dat moment minimaal twee jaar lang de schoolschoonmaak van Stichting Wolderwijs verzorgt. 22

342 Jaarverslag 2012 Stichting Wolderwijs 5.3 Financiën verslagjaar In deze paragraaf wordt verslag gedaan van de financiële gevolgen en resultaten van de bedrijfsvoering in Financieel beleid Bedrijfseconomische principes zijn belangrijk voor het te voeren financiële beleid, zoals een gezonde ontwikkeling van de baten en lasten, een verantwoorde liquiditeitspositie en verantwoorde kengetallen. Het betreft voornamelijk het beheren van de financiële positie van de stichting, het op een verantwoorde manier verdelen van de baten over de organisatie en het monitoren van de liquide middelen. Essentieel hierbij is de aanwezigheid van een betrouwbare administratieve organisatie en interne controle. Het financiële beleid dat gevoerd wordt door Stichting Wolderwijs is een belangrijke randvoorwaarde voor het behalen van de ambities, doelstellingen en beoogde resultaten Resultaat 2012 Het exploitatieresultaat van boekjaar 2012 bedraagt negatief (2011: positief). In het overzicht op de volgende pagina is de exploitatierekening 2012 weergegeven in vergelijking met de begroting 2012 en de exploitatierekening Het negatieve exploitatieresultaat van wijkt in positieve zin af van het begrote negatieve resultaat van Het exploitatieresultaat bestaat uit deelresultaten per kostensoort. Alle deelresultaten tezamen zorgen ervoor dat het gerealiseerde resultaat relatief gezien weinig afwijkt van het begrote resultaat; een afwijking van 0,6% ten opzichte van de totale baten in Daar waar er noemenswaardige verschillen zijn tussen de realisatie en de begroting wordt een verklaring gegeven in de hiernavolgende toelichtingen. 23

343 Jaarverslag 2012 Stichting Wolderwijs Verschil Baten Realisatie Begroot t.o.v. Realisatie Verschil begroting 2011 t.o.v Rijksbijdragen OCW Normatieve rijksbijdrage Geoormerkt Niet-geoormerkt Totaal rijksbijdragen OCW Overige overheidsbijdragen Gemeente Overig Totaal overige overheidsbijdragen Overige baten Overig Totaal overige baten Totaal baten Verschil Lasten Realisatie Begroot t.o.v. Realisatie Verschil begroting 2011 t.o.v Personele lasten Lonen en salarissen Uitkeringen (-/-) Overige personele lasten Totaal personele lasten Afschrijvingen Inventaris en apparatuur Leermiddelen Totaal afschrijvingen Huisvestingslasten Huur Beveiliging gebouw Onderhoudskosten Energie en water Schoonmaakkosten Heffingen Totaal huisvestingslasten Overige instellingslasten Administratie- en beheerslasten Inventaris en apparatuur Overige Totaal overige instellingslasten Totaal lasten Saldo baten en lasten Financiële baten Financiële lasten Resultaat gewone bedrijfsvoering Exploitatieresultaat

344 Jaarverslag 2012 Stichting Wolderwijs Samenvatting exploitatierekening BATEN: 3.1 Rijksbijdragen OCW: De hogere rijksvergoeding ten opzichte van de begroting is voornamelijk ontstaan door een positief uitgevallen personele bekostiging van ongeveer , onder andere door indexatie en hogere LGF-ontvangsten (leerlinggebonden financiering). Daarnaast is er bekostiging ontvangen vanuit de Regeling prestatiebox, wat niet begroot is, voor een bedrag van ongeveer De geoormerkte rijksbijdragen betreffen bijdragen bestemd voor scholing van overblijfmedewerkers. Een deel van deze subsidie is niet nodig geweest en wordt terugbetaald. 3.2 Overige overheidsbijdragen: Onder de post gemeente valt voornamelijk de ontvangen bruidsschat 2012 van De post overig betreft de ontvangsten vanuit de samenwerkingsverbanden (zorgformatie) van , die hoger uitvallen dan begroot omdat er aanvullende ontvangsten zijn geweest. 3.5 Overige baten: De totale baten bestaan uit huurontvangsten van peuterspeelzalen en muziekverenigingen. De ontvangsten zijn hoger dan begroot omdat er nagekomen huurontvangsten zijn geweest met betrekking tot 2010 en LASTEN: 4.1 Personele lasten: De werkelijke salariskosten zijn, inclusief de ontvangen uitkeringen van het Vervangingsfonds, ongeveer hoger dan begroot. De extra, niet begrote, salariskosten betreffen hoofdzakelijk extra (LGF)inzet van personeel waarvoor directe dekking is vanuit de rijksvergoeding (zie punt 3.1). De overschrijding van de overige personele lasten ten opzichte van de begroting is volledig te verklaren door de extra gemaakte kosten van in verband met de regeling prestatiebox (zie punt 3.1). De extra kosten in het kader van de prestatiebox betreffen voornamelijk uitgaven voor extern personeel, cursussen/opleidingen, begeleiding en coaching. 4.2 Afschrijvingen: Het hoger uitvallen van de afschrijvingen ten opzichte van de begroting heeft te maken met de gedeeltelijke afboeking van de materiële vaste activa van de in 2012 gesloten school t Veurlaand in Ansen, voor een bedrag van ongeveer Zonder deze afboeking zijn de afschrijvingskosten lager dan begroot, wat twee oorzaken heeft. Voor een deel van de in 2012 begrote investeringen is gemeentelijke subsidie ontvangen. Daarnaast worden de investeringsplannen de laatste jaren door de schooldirecteuren kritischer getoetst, met name door de verwachte dalende leerlingaantallen in de toekomst. 4.3 Huisvestingslasten: De lagere totale huisvestingslasten t.o.v. de begroting zijn voornamelijk te verklaren door gedaalde gas- en elektriciteitskosten vanwege nieuwe mantelovereenkomsten (samenwerking met veel andere organisaties in Drenthe waaronder de gemeente De Wolden). De schoonmaakkosten zijn hoger dan begroot omdat in 2012 twee schoonmaakmedewerkers gepensioneerd zijn en hun werkzaamheden door een schoonmaakbedrijf zijn overgenomen. Dit betekent hogere schoonmaakkosten, maar daarentegen lagere salariskosten. In 2012 is er een nieuw en goedkoper afvalverwerkingscontract afgesloten waardoor de kosten van heffingen lager uitvallen dan begroot. 4.4 Overige instellingslasten: De overschrijding op het schooldeel van de overige instellingslasten bedraagt per saldo ongeveer , wat voornamelijk te verklaren is door incidentele ICT-uitgaven van ongeveer in verband met de verhuizing van de scholen in Zuidwolde (fusie), waarvoor geen dekking is door middel van subsidies. Op bovenschools niveau worden de administratie- en beheerslasten overschreden. De overschrijding is te verklaren doordat er extra kosten zijn geweest voor tevredenheidsonderzoeken en de begeleiding van de Europese aanbesteding van schoolschoonmaak. Deze kosten zijn niet begroot. De totale overschrijding op de overige instellingslasten wordt volledig gecompenseerd door positieve resultaten op andere hoofdonderdelen van de begroting. Dit is conform verwachting. De schooldirecteuren zijn zich er bewust van dat sommige begrote posten in de schoolbegroting overschreden worden en dat er compensatie tussen de posten van de totale schoolbegroting plaats moet en mag vinden om het begrote totaalresultaat voor de school te kunnen realiseren. 5.1 Financiële baten (en lasten): Het rentepercentage op de belegde gelden is gedurende 2012 gedaald van 2,5% naar 2,0%, waar de begroting rekening hield met 2,2% rente over heel Hierdoor is ongeveer meer rente ontvangen dan begroot. 25

345 Jaarverslag 2012 Stichting Wolderwijs Begroting 2012 De begroting van 2012 geeft een reële weergave van de verwachte opbrengsten en kosten bij aanvang van het jaar De begroting is grotendeels opgesteld op basis van de werkelijke cijfers van 2011, waar nodig bijgesteld conform de verwachtingen voor De begroting voor 2012 sluit met een negatief resultaat van Het beleid dat ten grondslag ligt aan deze begroting is dat het bestuur met een sluitende reguliere begroting wil werken. Naast de reguliere bedrijfsvoering vinden er impulsinvesteringen plaats, waarvan de kosten ten laste mogen komen van het eigen vermogen. Dat verklaart waarom het totaal begrote resultaat negatief is. De totale begroting van Stichting Wolderwijs wordt intern opgesplitst per niveau in de organisatie: - Bovenschools (hieronder valt onder andere het grootste deel van de personele baten en lasten); - Scholen (op totaalniveau en per school). Elke school dient jaarlijks uit te komen met de budgetten zoals deze opgenomen zijn in de vastgestelde schoolbegroting. In bijlage C zijn de beknopte begrotingen van de jaren 2012 en 2013 weergegeven Financiële positie per balansdatum Hieronder worden, ter vergelijking in hoofdlijnen, de balansen weergegeven van de jaren 2010 tot en met B A L A N S Activa Vaste activa Immateriële vaste activa Materiële vaste activa Financiële vaste activa Vlottende activa Voorraden Vorderingen Effecten Liquide middelen Totaal activa Passiva Eigen vermogen Eigen vermogen Vreemd vermogen Voorzieningen Langlopende schulden Kortlopende schulden Totaal passiva

346 Jaarverslag 2012 Stichting Wolderwijs Resultaatbestemming Het exploitatieresultaat over 2012 bedraagt negatief en is ten laste gebracht van de algemene reserve. Bestemming exploitatieresultaat Algemene reserve Aanvullende toelichting balans en kengetallen Hieronder worden, ter vergelijking, de kengetallen weergegeven van de jaren 2010 tot en met Liquiditeit Vlottende activa/ 3,02 3,06 2,66 Kortlopende schulden Solvabiliteit 1 Eigen vermogen/ x 100% 58,81% 56,75% 54,70% Totaal vermogen Weerstandsvermogen Eigen vermogen - x 100% 25,94% 24,90% 22,61% materiële vaste activa/ Totale baten Kapitalisatiefactor Totaal vermogen/ x 100% 69,36% 71,43% 71,48% Totale baten Rentabiliteit Exploitatieresultaat/ x 100% -0,62% 0,34% -0,98% Totale baten Voorzieningen/baten Voorzieningen/ x 100% 10,54% 12,65% 11,69% Totale baten Rijksbijdragen/baten Rijksbijdragen/ x 100% 95,32% 94,30% 92,16% Totale baten Personele lasten/baten Personele lasten/ x 100% 85,02% 84,41% 85,45% Totale baten Bij liquiditeit gaat het erom in hoeverre de stichting op korte termijn aan haar verplichtingen kan voldoen. Dit blijkt uit de verhouding tussen de vlottende activa en de kortlopende schulden. Een minimale liquiditeit van 1,0 is wenselijk. Bij solvabiliteit gaat het erom in hoeverre de stichting op lange termijn aan haar verplichtingen kan voldoen. Dit blijkt uit de verhouding tussen het eigen vermogen en het totaal vermogen. Een minimale solvabiliteit van 25% is wenselijk. Het weerstandsvermogen geeft een indicatie in hoeverre de stichting zich een tekort kan permitteren in relatie tot de opgebouwde reserves. De landelijke normen geven aan dat het weerstandsvermogen tussen de 10% en 40% moet zijn. De werkelijke norm verschilt per schoolbestuur en is afhankelijk van het risicoprofiel van de organisatie. Bij Stichting Wolderwijs wordt 15% als ondergrens aangemerkt. De kapitalisatiefactor is een door de Commissie vermogensbeheer onderwijsinstellingen geïntroduceerd kengetal. Voor de berekening van de kapitalisatiefactor wordt het totaal vermogen gedeeld door de totale baten. De kapitalisatiefactor is bedoeld om te signaleren of onderwijsinstellingen een deel van hun kapitaal niet of inefficiënt benutten voor de vervulling van hun taken. De signalerings(boven)grens voor Stichting Wolderwijs is 60%. Om een juist oordeel te geven over de toekomstige hoogte van de kapitalisatiefactor is het noodzakelijk het meerjarenperspectief in ogenschouw te nemen. Het is de verwachting dat het totaal vermogen de komende jaren zal gaan dalen, hoofdzakelijk door de geplande impulsinvesteringen en de daling van de uitstaande schulden door de financiële afrekening van de ontvlechting met Gemeente De Wolden in

347 Jaarverslag 2012 Stichting Wolderwijs Als indicator is de rentabiliteit een waardevol trendgegeven. Een positieve rentabiliteit roept vragen op inzake het bestedingspatroon. Een negatieve rentabiliteit duidt op een ruim ingesteld financieel management met wél of niet voorziene consequenties in de komende jaren. Hoge voorzieningen kunnen onder andere duiden op achterstallig onderhoud. Te lage voorzieningen kunnen financiële problemen in de nabije toekomst tot gevolg hebben. Het kengetal rijksbijdragen/baten geeft aan in welke mate de stichting afhankelijk is van de ontvangsten van het Ministerie van OCW, die op grond van het aantal leerlingen worden vastgesteld. De personele lasten betreffen de grootste kostenpost. De personele lasten kunnen worden afgezet tegen de totale ontvangsten. Vooral trendmatig kan dit kengetal een belangrijk signaal geven. Voor de volledigheid is hieronder een overzicht opgenomen van de reserves en voorzieningen van Stichting Wolderwijs van de jaren 2010 tot en met 2012: Reserves Stand Stand Stand Algemene reserve Bestemmingsreserve Totaal Voorzieningen Stand Stand Stand Voorziening personeel Onderhoudsvoorziening Totaal Treasuryverslag Stichting Wolderwijs heeft een treasurystatuut op basis waarvan liquide middelen belegd (kunnen) worden. Het treasurystatuut verwijst onder andere naar de OCW-regeling beleggen en belenen door instellingen voor onderwijs en onderzoek. In deze regeling staan de voorwaarden genoemd ten aanzien van het beleggen van gelden. Stichting Wolderwijs conformeert zich aan de bepalingen in het treasurystatuut. In het jaar 2012 zijn de overtollige liquide middelen volledig belegd bij de Rabobank. De gelden staan rentedragend uit op een spaarrekening (Rabobank SpaarVrij) voor een gemiddeld percentage van ongeveer 2,1%. De belegde gelden zijn te allen tijde direct opvraagbaar, wat betekent dat Stichting Wolderwijs er per direct over kan beschikken. In 2012 zijn de gelden correct en onder goede condities belegd. Halverwege 2013 zullen de overtollige liquide middelen opnieuw worden belegd binnen de mogelijkheden die daarvoor zijn. De Rabobank heeft eenzijdig de oude beleggingsovereenkomst opgezegd en tegelijkertijd een nieuw beleggingsvoorstel gedaan. Daarnaast zijn begin 2013 andere banken benaderd een beleggingsvoorstel te doen. 5.5 Prestatiebox Stichting Wolderwijs heeft in 2012 aanvullende bekostiging ontvangen vanuit de Regeling prestatiebox primair onderwijs voor een hoogte van ongeveer Deze prestatieboxgelden zijn, conform de doelen van de regeling, ingezet ter bevordering van: - Opbrengstgericht werken: Audits scholen (pro-actief), investering plusklas, investering coördinatoren, kwaliteitsimpuls scholen. - Professionalisering leraren en directie: Extra studiedagen, auditopleiding schooldirecteuren, kwaliteitsinvestering medewerkers scholen, investering systeem competentiebeoordeling leraren. - Cultuureducatie: Investeringen scholen in cultuureducatieve activiteiten. Zoals hierboven is vermeld heeft Stichting Wolderwijs de bekostiging in 2012 bewust ingezet voor de realisatie van de doelen van de prestatiebox. Naast deze aanvullende bekostiging gebruikt Stichting Wolderwijs uiteraard ook overige bekostiging om deze doelen te kunnen bereiken. 28

348 Jaarverslag 2012 Stichting Wolderwijs 6. Toekomstparagraaf Hieronder volgt per onderdeel van de bedrijfsvoering een opsomming van de toekomstige ontwikkelingen. Onderwijs: Op dit moment zijn elf basisscholen opgenomen in het basisarrangement, wat inhoudt dat deze scholen door de Onderwijsinspectie als voldoende zijn beoordeeld. Vanaf 2012 ligt de nadruk steeds meer op het onderwijskundig leiderschap van de directeuren. Samen met de teams wordt meer opbrengstgericht gewerkt om zo de kwaliteit van het onderwijs te verhogen. Met de komst van de nieuwe directeur bij De Bosrand is de verwachting dat de school in 2013 van zwak naar voldoende zal gaan en in 2013 weer opgenomen zal zijn in het basisarrangement van de Onderwijsinspectie. Het ingevoerde schooladministratiesysteem ParnasSys zal op schoolniveau alle (niet aan methodes gebonden) opbrengsten vanuit het leerlingvolgsysteem zichtbaar maken. Ook voor de algemeen directeur zijn totaaloverzichten inzichtelijk zodat tijdig bijgestuurd kan worden. Met ingang van schooljaar 2011/2012 wordt er door iedereen gewerkt vanuit het vastgesteld strategisch beleidsplan 2012 t/m Mede door de terugloop van het aantal leerlingen de komende jaren is het noodzakelijk dat scholen meer gaan samenwerken. Dit zal vooral leiden tot vorming van nieuwe onderwijsteams. Deze samenwerkingen zullen meer kansen op moeten leveren voor de kleine en middelgrote scholen. Omdat het noodzakelijk is dat scholen en bestuur op de hoogte zijn van wat ouders, medewerkers en leerlingen vinden, worden er regelmatig tevredenheidspeilingen gehouden. De peilingsresultaten vormen een belangrijke input voor de jaarplannen. In 2012 zijn de eerste tevredenheidspeilingen gehouden onder ouders, medewerkers en leerlingen. In 2014 zal dit opnieuw plaatsvinden. Personeel: Met name door de krimp van het leerlingaantal is er de komende jaren minder formatie beschikbaar op de scholen. Voor het schooljaar 2013/2014 zal 3,3 fte in het RRDF geplaatst worden. Door het flankerend beleid en het natuurlijk verloop zijn er tot nu toe nog geen leerkrachten ontslagen. De hoop is dat dit resultaat in de toekomst voortgezet kan worden. Het verzuim ligt op dit moment boven de normpercentages. Het is noodzakelijk verder te analyseren hoe dit cijfer omlaag kan worden gebracht. Per 1 januari 2013 is er een nieuwe arbo-arts aangesteld voor Stichting Wolderwijs. Financiën/beheer: Door de forse daling van het leerlingaantal tussen 2010 en 2020 zal de bekostiging eveneens fors teruglopen. Op 1 augustus 2012 zijn d Ekkelboom en De Zwermkorf gefuseerd en is de nieuwe brede school Het Groene Hart in Zuidwolde een feit. Vanaf dat moment is één brinnummer vervallen en zullen de rijksinkomsten die hieraan gekoppeld zijn dalen. In de meerjarenbegroting is hiermee rekening gehouden. In verband met de terugloop van het aantal leerlingen en de hieraan gekoppelde leegstand van lokalen zal Stichting Wolderwijs in gesprek moeten gaan met de schooldirecteuren en gemeente om zo tot een plan te komen welke bestemming de leegstaande lokalen kunnen krijgen op de scholen die hiermee te maken hebben. Om de bedrijfsvoering te optimaliseren worden de directeuren budgetten beschikbaar gesteld en moeten zij (tussentijds) verantwoording afleggen over de realisatiecijfers van hun scholen. Ook krijgt het bestuur ieder kwartaal een rapportage om zo de realisatie van de vastgestelde begroting te kunnen volgen. Om zicht te houden op de bezuinigingen, de afloop van de bruidsschat in 2014 en de krimp in het aantal leerlingen is in 2012 een actuele meerjarenbegroting vastgesteld, inclusief risicoparagraaf. Algemeen: Een aantal jaren geleden is de gemeente in overleg geweest met onder andere het onderwijs om te komen tot vier brede schoolnetwerken. Deze partijen willen onderlinge inhoudelijke afstemming tussen alle participanten en dagarrangementen opzetten. Op dit moment hebben met name de combinatiefunctionarissen van Gemeente De Wolden een regelmatig aanbod gedaan na schooltijd en in de vakanties. Het marktaandeel van het openbaar primair onderwijs in de gemeente De Wolden stijgt. Het is belangrijk dat het openbaar onderwijs zich op een goede manier profileert zodat minimaal dit aandeel gehandhaafd blijft. De samenwerking met stichtingen Talent (Westerveld) en Promes (Meppel en Staphorst) wordt verder geïntensiveerd. 29

349 Jaarverslag 2012 Stichting Wolderwijs Bijlage A: Overzicht scholen 09HG OBS 't Echtenest Schoolakkers 2b 7932 PM Echten 09ZV OBS De Vaarboom Fort RC Fort 10RY OBS Reestzicht Drogteropslagen PD Drogteropslagen 10UN OBS 't Oelebröd Mr. Harm Smeengestraat BZ Ruinen 11GK OBS De Bosrand Jan Haarstraat TC Kerkenveld 11SC OBS De Lindert Linderweg PC Linde 12CO OBS Esdalschool Schoolweg PL Veeningen 12TS OBS Het Groene Hart Schoolbrink HG Zuidwolde 18IJ OBS De Wezeboom Schoolstraat NJ Oosteinde 18KF OBS De Dissel Dijkhuizen 68a 7961 AM Ruinerwold 18KU OBS De Rozebottel Sportlaan SM Koekange 18NN OBS De Horst Postweg ZG De Wijk 30

350 Jaarverslag 2012 Stichting Wolderwijs Bijlage B: Samenstelling centrale organen Bestuur: De heer J.H. Sauer Voorzitter Mevrouw A.C.S. de Vries Secretaris Mevrouw I.J. Spekreijse-Voetelink Penningmeester De heer J.B. van Klinken Lid De heer M.D.M. Stadhouders Lid Algemene directie: De heer M.H. Mulder Algemeen directeur De heer M.H. Mulder is tevens voorzitter van het managementoverleg (MO), waarin alle directeuren zitting hebben. Het beleid van de stichting wordt in het managementoverleg voorbereid. Ondersteuning: Ter ondersteuning van de algemeen directeur en het MO is er de staf openbaar onderwijs. Deze staf omvat de volgende beleidsmedewerkers: De heer A. van den Berg Beleidsmedewerker algemeen Mevrouw M. Mulder Beleidsmedewerker personeel De heer D.L.C. Blok Beleidsmedewerker financiën Ter voorbereiding op het managementoverleg komt de agendacommissie bijeen; naast de algemeen directeur bestaat deze commissie uit twee schooldirecteuren. Deze personen vormen tevens de interimdirectie in geval van langdurige afwezigheid van de algemeen directeur: De heer G.J. Enting De heer J. Scheper Gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (GMR): In de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad hebben eind 2012 de volgende personen zitting: Openbare basisschool Leden GMR t Echtenest, Echten Mevrouw G. Hempen-Prent (oudergeleding) De Vaarboom, Fort Reestzicht, Drogteropslagen De heer T. van t Zand (personeelsgeleding) Mevrouw N.M. Nijland-Remmelts (personeelsgeleding) t Oelebröd, Ruinen Mevrouw E. Meerman (oudergeleding) De Bosrand, Kerkenveld De Lindert, Linde Esdalschool, Veeningen Het Groene Hart, Zuidwolde De Wezeboom, Oosteinde De Dissel, Ruinerwold De Rozebottel, Koekange De Horst, De Wijk Mevrouw S. Linde (personeelsgeleding) Mevrouw H. van Engelenhoven (oudergeleding) De heer H.J. ten Kate (oudergeleding) Mevrouw M. Steenbergen (personeelsgeleding) Mevrouw F. Gerritsen (oudergeleding) De heer S. Benak (personeelsgeleding) Mevrouw S. Dijkhuizen-Eveleens (personeelsgeleding) De heer S. Stehouwer (oudergeleding) NB: De algemeen directeur neemt deel aan de vergaderingen van de GMR namens het bevoegd gezag. 31

351 Jaarverslag 2012 Stichting Wolderwijs Bijlage C: Begroting 2013 (verdicht) Begroting Begroting BATEN 3.1 Rijksbijdragen OCW Overige overheidsbijdragen Overige baten Totaal baten LASTEN 4.1 Personele lasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige instellingslasten Totaal lasten FINANCIËLE BATEN Saldo exploitatie

352 Jaarverslag 2012 Stichting Wolderwijs 7. Jaarrekening

353 Stichting Wolderwijs te Ruinerwold RAPPORT INZAKE HET JAARVERSLAG 2012 Stichting Wolderwijs Dijkhuizen AK Ruinerwold Telefoon (0522) Website Datum

354 INHOUDSOPGAVE Pagina INLEIDING Financiële positie 3 JAARREKENING A Grondslagen 4 B Balans per 31 december C Staat van Baten en Lasten over D Kasstroomoverzicht E Toelichting behorende tot de balans per 31 december F Toelichting op de staat van baten en lasten over G Overzicht verbonden partijen 21 H Bezoldiging van bestuurders en toezichthouders 22 OVERIGE GEGEVENS Controleverklaring 23 Bestemming van het nettoresultaat 25 BIJLAGEN Gegevens over de Rechtspersoon Gebeurtenissen na balansdatum Niet uit de balans blijkende verplichtingen

355 Stichting Wolderwijs te Ruinerwold FINANCIËLE POSITIE Ter analyse van de financiële positie dient de volgende opstelling, die is gebaseerd op de gegevens uit de balans: Vergelijkend balansoverzicht x % x % ACTIVA Materiële vaste activa , ,9 Vorderingen , ,2 Liquide middelen , , , ,0 PASSIVA Eigen vermogen , ,8 Voorzieningen , ,7 Kortlopende schulden , , , ,0-3 -

356 Stichting Wolderwijs te Ruinerwold A GRONDSLAGEN ALGEMEEN De jaarrekening is opgesteld met inachtneming van de bepalingen opgenomen in de Ministeriële Richtlijn jaarverslaggeving onderwijs. Hierbij wordt aansluiting gezocht bij de bepalingen van Boek 2 titel 9 van het Burgerlijk Wetboek en de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving waaronder Richtlijn 660 Onderwijsinstellingen. De waardering van activa en passiva en de bepaling van het resultaat vinden plaats op basis van historische kosten. Tenzij bij de desbetreffende grondslag voor de specifieke balanspost anders wordt vermeld, worden de activa en passiva opgenomen tegen nominale waarde. Baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop ze betrekking hebben. Winsten worden slechts opgenomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verplichtingen en mogelijke verliezen die hun oorsprong vinden voor het einde van het verslagjaar, worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden. De in de jaarrekening opgenomen bedragen luiden in hele euro's. GRONDSLAGEN VOOR DE WAARDERING VAN ACTIVA EN PASSIVA Materiële vaste activa De materiële vaste activa worden gewaardeerd op verkrijgingprijs onder aftrek van eventuele investeringssubsidies, verminderd met de cumulatieve afschrijvingen en indien van toepassing met bijzondere waardeverminderingen. De afschrijvingen worden gebaseerd op de geschatte economische levensduur en worden berekend op basis van een vast percentage van de verkrijgingprijs, rekening houdend met een eventuele residuwaarde. Er wordt afgeschreven vanaf het moment van ingebruikneming. Er wordt een activeringsgrens gehanteerd van 500,-. Investeringen beneden dit bedrag worden rechtstreeks ten laste van het resultaat gebracht. De overdracht van de gebouwen zal naar verwachting in 2013 afgerond worden. Het juridisch eigendom gaat daarmee over van Gemeente De Wolden naar Stichting Wolderwijs. Boekhoudkundig zijn en blijven de gebouwen gewaardeerd in de administratie van Gemeente De Wolden (economisch eigenaar). Voor onderhoudskosten is een voorziening gevormd. Deze voorziening is opgenomen onder de overige voorzieningen aan de passiefzijde van de balans. Vorderingen De vorderingen worden opgenomen tegen nominale waarde, voor zover noodzakelijk onder aftrek van een voorziening voor het risico van oninbaarheid. De vorderingen zullen binnen één jaar worden ontvangen. Liquide middelen De liquide middelen staan, voor zover niet anders vermeld in de toelichting op de balans, ter vrije beschikking van het bestuur en worden gewaardeerd tegen nominale waarde

357 Stichting Wolderwijs te Ruinerwold Algemene reserve De algemene reserve betreft een buffer ter waarborging van de continuïteit van het bevoegd gezag en wordt opgebouwd uit resultaatbestemming van overschotten die ontstaan uit het verschil tussen de werkelijke baten en lasten. In geval van een tekort wordt dit resultaat ten laste van de algemene reserve gebracht. Reserves worden geacht uit publieke middelen te zijn opgebouwd tenzij expliciet anders is vermeld in de toelichting op de balans. Voorzieningen De voorzieningen worden gevormd voor verplichtingen die op balansdatum bestaan en waarbij het waarschijnlijk is dat een uitstroom van middelen noodzakelijk is, waarvan de hoogte redelijkerwijs geschat kan worden en voor zover deze verplichtingen en risico's niet op activa in mindering zijn gebracht. Eveneens worden voorzieningen gevormd voor verliezen die naar waarschijnlijkheid in de toekomst zullen worden geboekt maar die voortkomen uit risico's die op balansdatum aanwezig zijn. Voorzieningen kunnen worden gevormd ter egalisatie van kosten waarbij een deel van de in de toekomst te verwachten uitgaven zijn oorsprong heeft voor balansdatum. Voorziening groot onderhoud De voorziening ter gelijkmatige verdeling van lasten voor groot onderhoud van gebouwen wordt bepaald op basis van de te verwachten kosten over een reeks jaren. De voorziening wordt lineair opgebouwd. Het uitgevoerde onderhoud wordt ten laste van deze voorziening gebracht. Voorziening jubileum Op basis van de Richtlijn 271 van de Raad voor de Jaarverslaggeving is een voorziening opgenomen voor verplichtingen uit hoofde van toekomstige uitkeringen bij ambtsjubilea van personeelsleden. De voorziening is opgenomen tegen de contante waarde van de toekomstige uitbetalingen en is afhankelijk van de ingeschatte blijfkans, gemiddelde salarisstijging en disconteringsvoet. De werkelijke jubileauitkeringen worden ten laste van deze voorziening gebracht

358

359 Stichting Wolderwijs te Ruinerwold GRONDSLAGEN VOOR DE RESULTAATBEPALING Algemeen Het resultaat wordt bepaald als het verschil tussen de baten en alle hiermee verbonden, aan het verslagjaar toe te rekenen, lasten. De baten en lasten worden toegerekend aan de verslagperiode waarop deze betrekking hebben. Rijksbijdragen Ministerie van OCW De ontvangen rijksbijdrage en de niet-geoormerkte OCW-subsidies (vrij besteedbare doelsubsidies zonder verrekeningsclausule) worden in het jaar waarop de toekenningen betrekking hebben volledig verwerkt als bate in de staat van baten en lasten. Geoormerkte OCW-subsidies met een vrij besteedbaar overschot worden ten gunste van de staat van baten en lasten verantwoord naar rato van de voortgang van de gesubsidieerde activiteiten. Het deel van de subsidies waar nog geen activiteiten voor zijn verricht per balansdatum worden verantwoord onder de overlopende passiva. Geoormerkte OCW-subsidies (doelsubsidies met verrekeningsclausule) worden ten gunste van de staat van baten en lasten verantwoord in het jaar ten laste waarvan de gesubsidieerde lasten komen. Niet bestede middelen worden verantwoord onder de overlopende passiva zolang de bestedingstermijn nog niet is verlopen. Niet bestede middelen worden verantwoord onder de kortlopende schulden zodra de bestedingstermijn is verlopen op balansdatum. Overige overheidsbijdragen Onder de overige overheidsbijdragen worden de vergoedingen opgenomen verstrekt door gemeente of provincie. De overige overheidsbijdragen worden ten gunste van de staat van baten en lasten gebracht in het jaar ten laste waarvan de gesubsidieerde lasten komen. Afschrijvingsduur De afschrijvingsduur is gerelateerd aan de aanschafwaarde van de desbetreffende materiële vaste activa. In het jaar van investeren wordt afgeschreven op basis van de door het bestuur gemaakte keuzes. Financieel resultaat De rentebaten en -lasten betreffen de op de verslagperiode betrekking hebbende renteopbrengsten en -lasten van uitgegeven en opgenomen gelden

360 Stichting Wolderwijs te Ruinerwold Afschrijvingsduur aantal jaar Gebouwen 30 Meubilair 20 Leermethoden 9 ICT Hardware en apparatuur 4 Digitale schoolborden 7 Overige duurzame apparatuur 7-8 -

361 Stichting Wolderwijs te Ruinerwold B BALANS PER 31 DECEMBER december december 2011 ACTIVA Vaste activa Materiële vaste activa (1) Gebouwen en terreinen Meubilair Inventaris en apparatuur Leermiddelen Hardware en randappartuur Vlottende activa Vorderingen (2) Debiteuren Ministerie van OCW Overlopende activa (3) Liquide middelen

362 31 december december 2011 PASSIVA Eigen vermogen (4) Eigen vermogen (na resultaatbestemming) Voorzieningen Personeelsvoorzieningen Overige voorzieningen Kortlopende schulden (5) Crediteuren Ministerie van OCW Belastingen en premies sociale verzekeringen Schulden terzake van pensioenen Overige kortlopende schulden Overlopende passiva

363 Stichting Wolderwijs te Ruinerwold C STAAT VAN BATEN EN LASTEN OVER 2012 Realisatie 2012 Begroting 2012 Realisatie 2011 Baten Rijksbijdragen Ministerie van OCW Overige overheidsbijdragen en -subsidies Overige baten Totaal baten Lasten Personeelslasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige lasten Totaal lasten Saldo baten en lasten Financiële baten en lasten Resultaat Nettoresultaat Voor de analyse van de cijfers wordt verwezen naar het bestuursverslag

364 Stichting Wolderwijs te Ruinerwold D KASSTROOMOVERZICHT 2012 Het onderstaande kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de indirecte methode. Hierbij wordt het nettoresultaat als uitgangspunt genomen, waarop vervolgens correcties worden aangebracht voor verschillen tussen opbrengsten en ontvangsten en kosten en uitgaven Kasstroom uit bedrijfsoperaties Resultaat vóór rente Aanpassingen voor: - Afschrijvingen Mutaties voorzieningen Veranderingen in vlottende middelen - Vorderingen Schulden Ontvangen interest Betaalde interest Kasstroom uit investeringsactiviteiten Investeringen in materiële vaste activa Desinvesteringen materiële vaste activa Boekverlies materiële vaste activa Mutatie liquide middelen Beginstand liquide middelen Mutatie liquide middelen Eindstand liquide middelen

365 Stichting Wolderwijs te Ruinerwold E TOELICHTING BEHORENDE TOT DE BALANS PER 31 DECEMBER 2012 ACTIVA VASTE ACTIVA 1. Materiële vaste activa Aanschafprijs t/m 2011 Cum. afschrijvingen t/ m 2011 Boekwaarde Investeringen 2012 Desinvesteringen 2012 Afschrijvingen 2012 Aanschafprijs Cum. afschrijvingen Boekwaarde Gebouwen en terreinen Meubilair Inventaris en apparatuur Leermiddelen (PO) Hardware en randappartuur Totaal materiële vaste activa In 2012 is er een investeringssubsidie ter hoogte van in mindering gebracht op de materiële vaste activa voortkomend uit de fusiekostenvergoeding gemeente De Wolden. In het boekjaar vindt een desinvestering van de activa van 't Veurlaand plaats. De activa hadden nog een boekhoudkundige waarde. Dit heeft een incidentele last tot gevolg van

366 Stichting Wolderwijs te Ruinerwold VLOTTENDE ACTIVA 2. Vorderingen Debiteuren, vervangingsfonds Ministerie van OCW Overige overlopende activa Vooruitbetaalde kosten Gemeente De Wolden Overige Rente liquide middelen Totaal overlopende activa Totaal vorderingen Liquide middelen Betaalrekening Rabobank BNG betaalrekening Rabobank spaarrekening Totaal liquide middelen

367 Stichting Wolderwijs te Ruinerwold PASSIVA 4. Eigen vermogen Stand per Resultaat Overige mutaties Stand per Algemene reserve Totaal Eigen vermogen Stand per Dotaties 2012 Onttrekkingen 2012 Vrijval 2012 Stand per Personeelsvoorzieningen Voorziening ambtsjubilea 1) Overige voorzieningen Voorziening onderhoud gebouwen 2) Totaal voorzieningen Onderverdeling voorzieningen < 1 jaar > 1 jaar Overige voorzieningen Voorziening ambtsjubilea Voorziening onderhoud gebouwen ) De voorziening is gebaseerd op de personeelsadministratie. In 2012 zijn de kanspercentages voor het behalen van een jubileum naar boven bijgesteld conform de ontwikkelingen op de personeelsmarkt. 2) De voorziening is gebaseerd op het meerjarenonderhoudsplan

368 Stichting Wolderwijs te Ruinerwold 5. Kortlopende schulden Crediteuren Ministerie van OCW Belastingen en premies sociale verzekeringen Schulden terzake van pensioenen Overige kortlopende schulden Lonen en salarissen Uitkeringen ZW/WAZO/WAO RC Gemeente De Wolden Overlopende passiva Vakantiegeld Extern personeel Vooruitontvangen bedragen Belastingdienst Accountantskosten Energie / water Overige te betalen bedragen Gemeente De Wolden - divers Overige subsidies OCW / geoormerkt Overige subsidies OCW / niet-geoormerkt Totaal kortlopende schulden Door de overstap van administratiekantoor per 1 januari 2013 zijn er ultimo 2012 geen crediteuren opgenomen. Alle schulden hieromtrent zijn onder de post 'overige te betalen bedragen' opgenomen

369 Stichting Wolderwijs te Ruinerwold MODEL G G1. Verantwoording van subsidies zonder verrekeningsclausule (Regeling ROS art.13, lid 2 sub a) Omschrijving Kenmerk Datum Bedrag van de toewijzing Ontvangen t/m verslagjaar Geheel uitgevoerd en afgerond Nog niet geheel afgerond (aankruisen wat van toepassing is) G2. Verantwoording van subsidies met verrekeningsclausule (Regeling ROS art.13, lid 2 sub b) G2.A: Aflopend per ultimo verslagjaar Omschrijving Kenmerk Datum Bedrag van de toewijzing Ontvangen t/m verslagjaar Totale kosten Te verrekenen ultimo verslagjaar Cursus overblijfmedewerkers Divers Cursus overblijfmedewerkers Divers Cursus overblijfmedewerkers Divers Totaal

370 Stichting Wolderwijs te Ruinerwold F TOELICHTING OP DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN OVER 2012 Baten Rijksbijdragen Ministerie van OCW Realisatie 2012 Begroting 2012 Realisatie 2011 Rijksbijdrage Ministerie van OCW Geoormerkte subsidies Ministerie van OCW Niet-geoormerkte subsidies Ministerie van OCW Totaal Rijksbijdragen Ministerie van OCW Overige overheidsbijdragen en - subsidies Bruidsschat gemeente Samenwerkingsverbanden Overige gemeentelijke bijdragen Overige overheidsbijdragen Totaal overige overheidsbijdragen Overige baten Verhuuropbrengsten Overige Totaal overige baten Lasten Personeelslasten Brutolonen en salarissen Sociale lasten Pensioenlasten Af: Uitkeringen (-/-) Mutaties personele voorzieningen Extern personeel Bedrijfsgezondheidszorg Cursuskosten Overige *) Totaal overige personele lasten Totale personeelslasten *) In 2011 is een naheffingsaanslag van de Belastingdienst ter hoogte van ,- opgenomen. Dit betreft een correctie op het gedifferentieerd premiepercentage WAO/WGA over

371 Stichting Wolderwijs te Ruinerwold Personeelsbezetting per (in fte's) Directie 9,00 10,63 Onderwijzend personeel 96,01 94,06 Onderwijsondersteunend personeel 4,31 5,81 Totaal 109,32 110,50 Afschrijvingen Realisatie 2012 Begroting 2012 Realisatie 2011 Gebouwen Meubilair Inventaris en apparatuur Leermiddelen Hardware en randapparatuur Totaal afschrijvingen Huisvestingslasten Huur Onderhoudsbeheer Dotatie onderhoudsvoorziening Beveiliging gebouwen Energie en water Schoonmaakkosten Heffingen

372 Stichting Wolderwijs te Ruinerwold Overige lasten Realisatie 2012 Begroting 2012 Realisatie 2011 Accountantskosten Kantoor- en telefoonkosten e.d Administratiekantoor Overige administratie en beheer Totaal administratie- en beheerslasten Inventaris ICT kosten Reproductiekosten Leermiddelen Totaal inventaris, apparatuur en leermiddelen Wervingskosten Representatiekosten Kantinekosten Abonnementen / contributies Medezeggenschapsraad Verzekeringen Culturele vorming Totaal overige lasten Totaal overige lasten Onder de administratie- en beheerslasten zijn de kosten voor de accountantscontrole van de jaarrekening 2012 verantwoord. Deze bedragen voor ,-. Financiële baten en lasten Financiële baten Rentebaten Rente spaarrekening **) Financiële lasten Overige financiële lasten Saldo financiële baten en lasten **) Met ingang van 1 januari 2011 belegt Stichting Wolderwijs bij de Rabobank

373 Stichting Wolderwijs te Ruinerwold G OVERZICHT VERBONDEN PARTIJEN Niet van toepassing

374 Stichting Wolderwijs te Ruinerwold Model H: Bezoldiging van bestuurders en toezichthouders Is er een bezoldiging van de bestuurders? Is er een bezoldiging van de toezichthouders? J / N J / N Duur arbeidsovereenkomst / werkzaamheden Ingangsdatum dienstverband Taakomvang Dienstbetrekking (D) of op Interimbasis (I) Periodiek betaalde beloningen Bonusbetalingen / gratificaties Ontvangen pensioenbijdragen / beloningen betaalbaar op termijn Uitkeringen wegens beëindiging v/h dienstverband Vanaf Tot Fte D of I EUR EUR EUR EUR Bestuurders Uitsplitsing J.H. Sauer 1-jan 31-dec 0 I A.C.S. de Vries 1-jan 31-dec 0 I I.J. Spekreijse-Voetelink 1-jan 31-dec 0 I J.B. van Klinken 1-jan 31-dec 0 I M.D.M. Stadhouders 1-jan 31-dec 0 I Totaal Toezichthouders Uitsplitsing Niet van toepassing Algemeen directeur (bruto salaris per maand) M.H. Mulder

375

376

377 Stichting Wolderwijs te Ruinerwold BESTEMMING VAN HET NETTORESULTAAT Het nettoresultaat volgens de staat van baten en lasten over 2012 bedraagt negatief Het nettoresultaat wordt ten laste gebracht van de algemene reserve

378 Stichting Wolderwijs te Ruinerwold GEGEVENS OVER DE RECHTSPERSOON Bestuursnummer Naam instelling Stichting Wolderwijs Postadres Dijkhuizen 28 Postcode / Plaats 7961 AK Ruinerwold Telefoon (0522) Internet-site info@wolderwijs.nl Contactpersoon De heer M.H. Mulder Telefoon (0522) martijn.mulder@wolderwijs.nl Brinnummer Naam Sector Aantal leerlingen 2012 Aantal leerlingen HC Veurlaand (opgeheven per 1 augustus 2012) PO HG Echtenest PO ZV Vaarboom PO RY Reestzicht PO UN Oelebrod PO GK Bosrand PO SC Lindert PO CO Esdal PO LP Zwermkorf (gefuseerd per 1 augustus 2012) PO TS Het Groene Hart PO IJ Wezeboom PO KF Dissel PO KU Rozebottel PO NN Horst PO Totaal

379 Stichting Wolderwijs te Ruinerwold GEBEURTENISSEN NA BALANSDATUM Er is geen sprake van gebeurtenissen na balansdatum

380 Stichting Wolderwijs te Ruinerwold NIET UIT DE BALANS BLIJKENDE VERPLICHTINGEN Meerjarige financiële verplichtingen Overeenkomst schoonmaakonderhoud en glasbewassing Dit betreft een schoonmaakovereenkomst van die is afgesloten per 1 november De duur van het contract bedraagt 2 jaar, met het recht de overeenkomst telkens met één jaar te verlengen tot maximaal 5 jaar

381 Voorstel voor de Raad Datum raadsvergadering : 12 september 2013 Agendapuntnummer : XII, punt 10 Besluitnummer : 1068 Portefeuillehouder : Wethouder Mirjam Pauwels Aan de gemeenteraad Onderwerp: Concept visie en routekaart sociaal domein. Samenvatting: Het beoogd resultaat van de sociale visie en de routekaart is de koers bepalen voor de transities in het sociale domein voor De Wolden, het behouden van overzicht op alle processtappen en het bewaken van de voortgang. Over krap 16 maanden staan de transities gepland. Er moet nog veel werk worden verricht. Belangrijk is de voorbereidingen te treffen vanuit een gezamenlijke visie om effectieve en efficiënte dienstverlening te kunnen organiseren. 1. Om een lokaal dienstverleningsconcept uit te werken met regionale aansluiting en uiteindelijk de uitvoering goed te organiseren, is een samenhangende visie behulpzaam. 2. We werken samen met gemeente Hoogeveen. Er blijven twee zelfstandige politieke organen dus het beleid dat voortkomt uit de overkoepelende visie kan verschillen (zie routekaart) 3. De visie sluit aan bij de gedachten uit het regeerakkoord over de zelfredzame samenleving en het dichtbij de inwoners organiseren van voorzieningen en is gebaseerd op het eerder door de raad vastgestelde visie in het programmaplan. 4. De visie beschrijft het eindbeeld waar we naar toe werken naar aanleiding van de aanstaande wetswijzigingen (nieuwe Jeugdwet, gewijzigde Wmo, kern-awbz, Participatiewet, Passend Onderwijs) en het daaraan gekoppelde transformatieproces. Het beschrijft tevens de uitgangspunten waaraan we alle afzonderlijke processtappen en besluiten kunnen toetsen. Het is bedoeld om het ingewikkelde veranderingsproces waar we middenin zitten op de juiste koers te houden. 5. De routekaart maakt alle processtappen inzichtelijk die genomen moeten worden voor de transities. Hiermee houden we overzicht en kunnen we de voortgang bewaken. De complexiteit en de risico s van de gehele operatie zijn groot. Met de visie en de routekaart kunnen we het proces in goede banen leiden. De concept visie en routekaart liggen nu voor ter bespreking. We streven ernaar om in oktober de visie ter vaststelling aan te bieden aan de gemeenteraad. Fase van besluitvorming: Opiniërend. Pagina 1 van 5

382 Inleiding en aanleiding: Gemeente De Wolden is al volop aan de slag met de transities. De voorbereiding voor de invoering van de wetswijzigingen zijn in volle gang. Voor de afzonderlijke transities zijn projectleiders aangesteld en projectstructuren ingericht (conform het door de raad vastgestelde programmaplan). Er wordt intensief samengewerkt met gemeente Hoogeveen (denk hierbij ook aan langer lopende samenwerking o.a. op het gebied van de Wmo, de Wsw, schuldhulpverlening, sociale recherche en arbeidsmarktbeleid)en in regionaal verband (in verschillende samenstellingen). De afgelopen maanden is hard gewerkt aan de totstandkoming van een gezamenlijke strategische visie en een routekaart op de transities en transformatie binnen het Sociaal domein, waarvan bijgaand het resultaat. De visie is gebaseerd op het onlangs gesloten sociaal- en zorgakkoord en het eerder door de raad vastgesteld programmaplan decentralisaties van De Wolden. Problemen of vraagstukken: De decentralisaties zijn geen geïsoleerde taken, maar een transitie van het gehele sociale domein. De opdracht is om in brede zin de eigen kracht of eigen regie van samenleving en individu te behouden of te vergroten. En vervolgens de nodige ondersteuning te organiseren voor mensen in een kwetsbare positie. De decentralisaties betekenen dat gemeenten verantwoordelijk worden voor de uitvoering en besteding van middelen. Het gaat om een beweging van macro naar micro, van een centrale verzorgingstaat naar een nieuwe sociale infrastructuur op lokaal niveau. Bij de verdere uitwerking van de transitie is het daarom nodig om te sturen op de werkwijze en financiering van het beleid en de uitvoering. Om een lokaal dienstverleningsconcept uit te werken met regionale aansluiting en uiteindelijk de uitvoering goed te organiseren, is een samenhangende visie nodig. Een visie die aansluit bij de gedachten uit het regeerakkoord over de zelfredzame samenleving en het dichtbij de inwoners organiseren van voorzieningen en gebaseerd is op de eerder door de raad vastgestelde visie in het programmaplan decentralisaties en het onlangs gesloten sociaal- en zorgakkoord. Ontwerpbesluit: toelichting en argumentatie: Het beoogd resultaat van de sociale visie en de routekaart is de koers bepalen voor de transities in het sociale domein voor De Wolden, het behouden van overzicht op alle processtappen en het bewaken van de voortgang. Over krap 16 maanden staan de transities gepland. Er moet nog veel werk worden verricht. Belangrijk is de voorbereidingen te treffen vanuit een gezamenlijke visie om effectieve en efficiënte dienstverlening te kunnen organiseren. - Om een lokaal dienstverleningsconcept uit te werken met regionale aansluiting en uiteindelijk de uitvoering goed te organiseren, is een samenhangende visie behulpzaam. - We werken samen met gemeente Hoogeveen. Er blijven twee zelfstandige politieke organen. Dus het beleid dat voortkomt uit de overkoepelende visie kan verschillen (zie routekaart) - De visie sluit aan bij de gedachten uit het regeerakkoord over de zelfredzame samenleving en het dichtbij de inwoners organiseren van voorzieningen en is gebaseerd op het eerder door de raad vastgestelde visie in het programmaplan. - De visie beschrijft het eindbeeld waar we naar toe werken naar aanleiding van de aanstaande wetswijzigingen (nieuwe Jeugdwet, gewijzigde Wmo, kern-awbz, Participatiewet, Passend Onderwijs) en het daaraan gekoppelde transformatieproces. Het beschrijft tevens de uitgangspunten waaraan we alle afzonderlijke processtappen Pagina 2 van 5

383 en besluiten kunnen toetsen. Het is bedoeld om het ingewikkelde veranderingsproces waar we middenin zitten op de juiste koers te houden. - De routekaart maakt alle processtappen inzichtelijk die genomen moeten worden voor de transities. Hiermee houden we overzicht en kunnen we de voortgang bewaken. - De routekaart is een dynamisch document vanwege de vele ontwikkelingen binnen het sociale domein. - De complexiteit en de risico s van de gehele operatie zijn groot. Met de visie en de routekaart kunnen we het proces in goede banen leiden. Visie in het kort In Nederland is een omslag gaande van een centrale verzorgingstaat naar een lokale participatiesamenleving. Ook de gemeenten De Wolden en Hoogeveen werken aan deze verandering. Wij willen optimaal ruimte geven aan de dynamiek de samenleving en de kracht van burgers om zelf oplossingen te zoeken voor maatschappelijke vragen. Ook waar het gaat om de eigen gezondheid, de opvoeding van de kinderen, het vinden van een baan; mensen zijn primair zelf verantwoordelijk. In eerste instantie lossen zij zelf hun problemen op, al dan niet met behulp van hun sociale netwerken. Voor mensen die dat echt nodig hebben, organiseert de gemeente een vangnet. We laten niemand tussen wal en schip belanden. Procesgroep raad Met de griffier is de wens van de gemeenteraad om te komen tot vorming van een procesgroep van raadsleden besproken. Dit om zo de procesgang rondom de transities in het sociaal domein te volgen. De leden van deze procesgroep worden dan op hoofdlijnen geïnformeerd en geraadpleegd over de stand van zaken, vorderingen en resultaten van de transities binnen het sociaal domein, wat de raad de mogelijkheid biedt om te sturen op het proces. Dit wordt binnen het presidium van 23 augustus besproken. Monitoring en evaluatie Het opzetten van monitoring en evaluatiesystemen voor het sociale domein is onderdeel van het transitieproces. Dit hangt samen met vraagstukken omtrent sturing/ regietaak van de gemeente, opdrachtgeverschap, inkoop/aanbestedingen, contracteren en verantwoorden. Zowel per transitie als in het overkoepelend proces zijn deze thema s als onderwerp opgenomen. Uitgangspunt is dat er gezocht wordt naar manieren van monitoring en effectmeting die meer zeggen over wat burgers aan hulp en ondersteuning hebben gehad, en die antwoorden geven op de vraag of de hulpverlening efficiënt is geweest. We moeten immers kunnen peilen of het beter én goedkoper is geworden. Alternatief beleid: n.v.t. Financiële effecten: Kosten, baten en dekking Het is evident dat de financiële gevolgen van de transities groot zijn. Dit gaat gepaard met aanzienlijke risico s voor de gemeente. Alle middelen voor nieuwe gemeentelijke taken in het sociale domein zullen zonder interne schotten worden overgeheveld naar het gemeentefonds. Gemeenten krijgen zoveel mogelijk één budget, een sociaal deelfonds van het gemeentefonds, met maximale beleidsvrijheid om maatwerk mogelijk te maken. Het is lastig om in dit stadium zicht te krijgen op alle geldstromen die met de decentralisaties zijn gemoeid. Bovendien zijn er, door bijvoorbeeld het zorgakkoord, nog allerlei wijzigingen mogelijk. Het gemeentefonds zal in de toekomst worden verdubbeld. Dat betekent dat we niet alleen inhoudelijk veel nieuw beleid te verstouwen krijgen maar ook de Pagina 3 van 5

384 bedrijfsvoering zal zich in snel tempo moeten richten op de nieuwe zorgtaken: met zorgaanbieders moeten nieuwe contracten afgesloten worden, waarin afspraken rond bekostiging opgenomen moeten worden. Dat vereist een goede sturing vanuit de financiële kaders en vraagt dus ook een stevige inbedding van de nieuwe taken in de P&C cyclus. Met de overdracht van de taken worden ook de rijksmiddelen overgedragen. Feit is echter dat de overdracht geschiedt met een bezuinigingstaakstelling van het rijk. Gemeenten moeten volstaan met een beperkt budget. Ze moeten de taken verrichten met minder middelen dan het rijk tot zijn beschikking had voor de uitvoering van dezelfde taken. Hierin schuilt een financiële onzekerheid. De financiële gevolgen en de risico s worden als onderdeel van het proces integraal gevolgd. Zodra er meer duidelijkheid is (via de circulaires) over de financiële gevolgen rapporteren we dit uiteraard aan de raad. Personele effecten: De voorbereiding voor de invoering van de wetswijzigingen zijn in volle gang. Voor de afzonderlijke transities zijn projectleiders aangesteld in beide gemeenten en zijn programma/projectstructuren ingericht. Juridische effecten: n.v.t. Participatie- en communicatieparagraaf: (in te vullen aan de hand van de menukaart) Participatie is een wisselwerking tussen burger en overheid en vereist wederzijds vertrouwen en commitment. Het vraagt om een open cultuur, een faciliterende houding en vertrouwen in burgers. Belangrijk in het gehele proces is dat naast de ambtelijke organisatie, het College en de Raad de betrokken instellingen (uitvoerders) en burgers (o.a. vertegenwoordigers zoals de adviesraden WMO en Sociaal Beleid) nauw betrokken zijn en blijven bij de invoering. Dit vraagt een optimale aansturing vanuit de ambtelijke organisatie. Er wordt op vele manieren met allerlei belanghebbenden gecommuniceerd over de transities: - In mei heeft er een verkennende bijeenkomst plaatsgevonden met zowel Wmoraad als de adviesraad Sociaal Beleid. De input van deze bijeenkomst is verwerkt in de concept-visie. Uiteraard vragen wij advies aan de Wmo-raad en de adviesraad sociaal beleid over het integrale document. - In oktober volgt de formele besluitvormingsprocedure. De routekaart is een dynamisch document en hoeft niet te worden vastgesteld. Wel is actualisatie van tijd tot tijd nodig. Hoogeveen volgt een soortgelijke procedure. - De visie kan ook worden gebruikt voor gesprekken over de aanstaande veranderingen in het sociale domein met allerlei belanghebbenden: belangengroepen, maatschappelijke partijen, inwoners. De inhoud staat dan niet meer ter discussie, maar het is goed met belanghebbenden van gedachte te wisselen over de gevolgen, hoe we de transformatie met elkaar kunnen vormgeven en wat burgers en organisaties voor elkaar kunnen betekenen. De uitgangspunten worden tevens meegenomen in het proces van herijking van het welzijnswerk.ter ondersteuning van de verandering die we beogen in de samenleving zal een communicatiestrategie worden bepaald en ten uitvoer worden gebracht. Fatale termijnen: Pagina 4 van 5

385 Aanpak en uitvoering: De transities worden uitgevoerd binnen de daarvoor gecreëerde projectstructuren. Naar verwachting worden de nieuwe wetten waar de gemeente verantwoordelijk voor is (Jeugdzorg, Participatiewet en de aangepaste Wmo) per van kracht. Dan moet de vertaling van de wetten in lokaal beleid zijn afgerond. Ook aanpassingen in organisatie, administratieve processen en de inkoop van hulp en dienstverlening moet dan afgerond zijn. Het transformatieproces (verandering van werkwijze, cultuur, houding naar burgers) zal langer duren. We verwachten wel dat in 2015 ook in het transformatieproces al grote stappen zijn gezet. Bijlagen: - Sociale visie De Wolden-Hoogeveen; - Routekaart sociaal domein. Zuidwolde, 29 augustus 2013 Burgemeester en wethouders van De Wolden, secretaris Nanne Kramer burgemeester Roger de Groot Pagina 5 van 5

386 Van verzorgingstaat naar eigen verantwoordelijkheid en participatiesamenleving Visie op het sociale domein in gemeente De Wolden en gemeente Hoogeveen

387 PAGINA 2 VAN 19 Visie in het kort In Nederland is een omslag gaande van een centrale verzorgingstaat naar een lokale participatiesamenleving. Ook de gemeenten Hoogeveen en De Wolden werken aan deze verandering. Wij willen optimaal ruimte geven aan de dynamiek de samenleving en de kracht van inwoners om zelf oplossingen te zoeken voor maatschappelijke vragen. Ook waar het gaat om de eigen gezondheid, de opvoeding van de kinderen, het vinden van een baan; mensen zijn primair zelf verantwoordelijk. In eerste instantie lossen zij zelf hun problemen op, al dan niet met behulp van hun sociale netwerken. Voor mensen die dat echt nodig hebben, organiseert de gemeente een vangnet. Niemand mag tussen wal en schip vallen.

388 PAGINA 3 VAN Inleiding Gemeenten in Nederland staan aan de vooravond van een ingrijpende herinrichting van het sociale domein 1. Er komen omvangrijke nieuwe taken op de gemeente af vanuit het Rijk en de provincie: de jeugdzorg en begeleiding en verzorging uit de AWBZ. Ook zullen er veranderingen optreden aan de onderkant van de arbeidsmarkt. 2 De gemeenten moeten deze nieuwe taken uitvoeren met (veel) minder geld dan het Rijk en de provincie hiervoor beschikbaar hadden. Uitgaan van wat inwoners nodig hebben De veranderingen bieden kansen. Gemeenten krijgen de gelegenheid het sociale domein anders te organiseren. De gemeente wordt verantwoordelijk voor de ondersteuning in de meeste leefdomeinen. Door beter uit te gaan van wat inwoners echt nodig hebben, kunnen we verschillende vormen van ondersteuning beter op elkaar afstemmen. Zo kunnen we makkelijker verbindingen leggen tussen activering, werk, zorg, onderwijs en welzijn. De ontwikkelingen vinden plaats binnen de context van veranderende opvattingen over de verantwoordelijkheidsverdeling tussen overheid en samenleving. Oude ideeën en instituties maken plaats voor nieuwe denkwijzen over de inrichting en organisatie van de dienstverlening en over de rol van de overheid en van inwoners zelf. Een visie die gaat over alle inwoners Met de meeste mensen gaat het goed. Zo n 80 tot 85 procent van de inwoners doet geen of slechts zeer incidenteel een beroep op sociale voorzieningen. Zij redden zich zelf en weten de weg te vinden als ze hulp nodig hebben. Een kleiner deel, 15 tot 20 procent doet tijdelijk of zelfs permanent een beroep op overheidsvoorzieningen zoals een uitkering, zorg of gezinshulp. Deze visie gaat grotendeels over dit meer kwetsbare deel van de bevolking. Deze mensen moeten gaan merken dat de overheid anders werkt, naar hen luistert en hen serieus neemt. Dat hun vragen niet afzonderlijk, maar in samenhang opgepakt worden. De hulpverlening aan hen moet efficiënter en beter. De visie gaat ook over de grote meerderheid. Ook deze mensen moeten merken dat er ruimte is voor eigen initiatief en eigen verantwoordelijkheid. Dat er meer ruimte is om hun woon- en leefomgeving naar hun hand te zetten en dat de overheid niet alles voor ze bepaalt. Een heldere koers bepalen De gemeenten moeten bouwen aan een nieuw huis op de plek van het oude, waarin ook nog gewoond moet worden tijdens de verbouwing. Het nieuwe huis moet bovendien groter en kwalitatief beter zijn dan het oude. Gemakkelijk zal dat niet zijn. We weten nog niet hoe dit nieuwe huis er uit komt te zien, waar de deuren zitten, hoeveel verdiepingen het heeft. Het is van daarom groot belang een heldere koers te volgen en het proces goed doordacht in te gaan. Als we het eens zijn over de uitgangspunten en het (globale) eindplaatje dan kunnen we elkaar scherp houden. Zo kunnen we voorkomen dat we in een eindeloze verbouwing verzanden, waarbij de onderdelen uiteindelijk als los zand aan elkaar hangen. 1 Onder sociaal domein en lokale maatschappelijke ondersteuning verstaan we in deze visie de leefdomeinen werk, inkomen, welzijn & vrije tijd, zorg, opvoeden, onderwijs en veiligheid. 2 Het recent overeengekomen Sociaal Akkoord tussen werkgevers en werknemers maakt onzeker hoe de wettelijke regelingen aan de onderkant van de arbeidsmarkt er uit komen te zien. De invoering van de wet is uitgesteld. We wachten de consequenties van het sociaal akkoord voorlopig af.

389 PAGINA 4 VAN Op weg De invoeringsdatum van het grootste deel van de maatregelen staat nu op 1 januari Het gaat dan om de Jeugdzorg, de met AWBZ-functies uitgebreide Wmo en mogelijk ook de Participatiewet. Ten tijde van het schrijven van deze visie zijn de voorbereidingen en verkenningen in de gemeenten hiervoor al gestart. Projectplannen voor de drie decentralisaties worden ten uitvoer gebracht. Ook wordt gewerkt aan verandering van werkwijze; hiervoor is aantal pilots opgestart. Denk aan de invoering van het keukentafelgesprek binnen de Wmo en het project Eigen kracht in Hoogeveen en het sociaal team in De Wolden. Samenhang Toch zijn er ook vragen over de samenhang van het geheel, de verbindingen tussen de transities en het eindbeeld waar we naar toe werken. In deze visie is het eindbeeld geschetst, gevolgd door een aantal uitgangspunten voor de herinrichting van het sociale domein. 1.2 Bestaande beleidskaders Deze sociale visie is een aanscherping van bestaande kaders; uit Hoogeveen met name de sociale structuurvisie; uit De Wolden het Programma Decentralisaties en het Strategisch Organisatiedocument: De Blik naar Buiten. 1.3 Samenwerking Hoogeveen en De Wolden De gemeenten Hoogeveen en De Wolden werken aan grotere samenwerking tussen de ambtelijke organisaties. Het idee is beide ambtelijke organisaties samen te voegen tot één organisatie. Deze nieuwe organisatie werkt dan voor twee zelfstandige colleges van burgemeester en wethouders. Deze sociale visie is geschreven voor beide gemeenten samen. Het sociale team in De Wolden In 2012 is de pilot Samen in beweging in De Wolden gehouden vanuit het uitgangspunt dat intensieve en integrale samenwerking tussen diverse organisatie binnen het sociale domein leidt tot betere en meer efficiënte dienstverlening. De gemeente heeft een sociaal team geformeerd met als taak integrale vraagverheldering en coördinatie van zorg uit te voeren voor inwoners die een vraag hebben binnen het sociale domein. Integrale vraagverheldering betekent hier dat vragen van inwoners betrekking kunnen hebben op alle sociale leefdomeinen en dat er ook gekeken wordt naar de verbanden tussen die leefdomeinen. De pilot is eind 2012 geëvalueerd en afgerond en de werkwijze van het sociale team is geformaliseerd. Het sociale team bestaat op dit moment uit een algemeen maatschappelijk werker, een MEE-consulent, een klantmanager sociale zaken en een Wmo-consulent. Mogelijk wordt het team uitgebreid met aanvullende expertises. Als samenwerkingsmodel is gekozen voor een netwerkorganisatie; er is geen loket maar er zijn diverse plekken waar hulpverleners bereikbaar zijn.

390 PAGINA 5 VAN Visie 2.1 Visie op de samenleving Een vitale samenleving bestaat uit actief participerende inwoners die zelf de regie hebben over hun eigen leven en die in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien. In de samenleving die wij voor ogen hebben staat niemand buiten spel. Iedereen doet er toe en draagt zijn of haar steentje bij. Mensen zijn betrokken bij elkaar en bij hun leefomgeving. In deze samenleving kunnen mensen veilig en prettig wonen, onbezorgd jong zijn, opgroeien tot verantwoordelijke en zelfstandige volwassen en oud worden met zo weinig mogelijk belemmeringen om deel te blijven nemen aan de samenleving. Wat is de samenleving? Maar wat bedoelen we met de samenleving? We zien de samenleving als grotere en kleinere groepen mensen die in het dagelijks leven sterk op elkaar gericht zijn. De samenleving bestaat uit netwerken van relaties tussen mensen. Deze netwerken zijn divers en dynamisch. Ze zijn vaak niet gebonden aan een buurt maar ontstaan als mensen elkaar vinden op gedeeld belang, interesse of zorgen. Voor sommige mensen zijn deze netwerken verzwakt zodat ze er alleen voor staan. Dan is het de vraag welke rol de omgeving neemt. De afgelopen decennia heeft de overheid een groot deel van de verantwoordelijkheden in het sociale domein van de inwoner overgenomen. Het gevolg daarvan is dat het netwerk van relaties, normaal gesproken het vangnet van de samenleving, verzwakt is. Het is niet meer zo vanzelfsprekend dat mensen elkaar helpen. Deze verantwoordelijkheid moet weer terug naar de samenleving. Dan kunnen mensen op hun eigen manier en onder hun eigen voorwaarden vorm geven aan het samenleven in de buurt, wijk of anderszins in hun persoonlijke netwerken. Zo doen we recht aan de dynamiek van de samenleving en de leefwereld van onze inwoners. Dan dragen we ook bij aan een kanteling van (het individueel georiënteerde) begrip zelfredzaamheid naar het (op onderlinge betrokkenheid georiënteerde) begrip samenredzaamheid. Smederijen van Hoogeveen Dat is de naam voor een werkwijze in Hoogeveen die sinds 2007 bestaat. Bewoners smeden en realiseren samen plannen voor meer leefbaarheid in de eigen buurt. Dat doen ze samen met zes partnerorganisaties: de woningcorporaties Actium, Domesta en Woonconcept, de Stichting Welzijnswerk, de politie en de gemeente Hoogeveen. Daarnaast gaat De Smederijen over het dagelijks beheer van de openbare ruimte. Een Smederij is geen werkplaats ergens in een straat, maar een werkwijze. De bewoners zelf staan samen aan het aambeeld om de leefbaarheid te verbeteren. Zij vormen in de buurt een initiatiefgroep. De initiatiefgroep inventariseert de ideeën van de bewoners. Iedereen kan lid worden van zo n initiatiefgroep. Elke Smederij krijgt een eigen budget voor de korte klap. Dit zijn de ideeën die in de buurt snel uit te voeren zijn. Het totale korte klap budget voor heel Hoogeveen/dorpen in 2013 is ,-. De ingewikkeldere wensen die boven het eigen bewonersbudget uitgaan, vragen meer tijd, afstemming en voorbereiding. Hier spreken we van de lange klap.

391 PAGINA 6 VAN Visie op inwoners Mensen hebben van nature behoefte aan contact en ontmoeting. Individualisering en digitalisering doen daar niets aan af. Mensen voelen zich prettiger als ze deel uit maken van een groep of netwerk, als ze met elkaar wonen, werken, opgroeien of ouder worden. Iets doen voor een ander of je vrijwillig inzetten geeft betekenis aan onszelf. In een samenleving waar het sociale domein aan de inwoners toebehoort, bekommeren mensen meer om elkaar en zijn zij betrokken bij wat er gebeurt in hun straat en buurt. Inwoner is het vertrekpunt In onze visie is de inwoner altijd het vertrekpunt van dienstverlening, van hulp en van beleid. Alleen vanuit het oogpunt van inwoners kunnen we zien hoe verschillende vragen in elkaar grijpen, welke ondersteuning nodig is, hoe het persoonlijk netwerk er uit ziet, hoeveel mantelzorg voorhanden is. Dan zien we de samenhang in de vraag én de verschillende ondersteuningsvormen die voorhanden zijn. Kortom, wat de beste oplossing is voor de inwoner in de specifieke omstandigheden waarin deze zich bevindt. Dit geldt voor alle vormen van ondersteuning en voor alle doelgroepen: voor zelfredzame inwoners en kwetsbare inwoners met een hulpvraag. Voor mensen met een bijstandsuitkering, arbeidsgehandicapten en risicojongeren. Voor multiprobleemgezinnen en actieve buurtbewoners die zich inspannen voor de verbetering van hun leefomgeving. Primaire verantwoordelijkheid bij de inwoner De inwoners is zelf in de eerste plaats verantwoordelijk voor zijn of haar eigen gezondheid, het vinden van een baan, de opvoeding van kinderen. Het is de normale gang van zaken dat mensen in eerste instantie hun problemen zelf oplossen, al dan niet met de inzet van huisgenoten, familie, vrienden, kennissen of buurtgenoten. In ons beeld van de samenleving lossen mensen op eigen kracht en met elkaar hun problemen op. Deze onderlinge betrokkenheid ontstaat in een omgeving waar mensen sociale verbanden met elkaar aangaan. 2.3 Visie op de rol van de gemeente Wat is nodig om een dynamiek in de samenleving op gang te brengen waarbij mensen zelf de verantwoordelijkheid nemen en de handen uit de mouwen steken? Wat is de rol van de gemeente daarbij? Gemeente heeft overzicht De gemeente is de enige lokale instantie met een gekozen volksvertegenwoordiging en de enige speler die het hele veld van maatschappelijke ondersteuning kan overzien en kan bijsturen. Die positie wordt de komende jaren steeds sterker. Bovendien is de gemeente de aangewezen speler om de maatschappelijke vraagstukken in beeld te brengen. Vanuit het perspectief van inwoners en instellingen. Kerntaak van de gemeente is het bewaken van het algemeen belang. Vangnet voor kwetsbare mensen Wat nodig is, hangt mede af van de positie waar inwoners of groepen in de samenleving zich bevinden. Niet iedereen redt het zonder ondersteuning. Voor kwetsbare mensen die tijdelijk of langdurig minder zelfredzaam zijn, houdt de gemeente een vangnet in stand om te voorkomen dat mensen buiten de boot vallen. Als gemeente zijn we ervoor verantwoordelijk dat we de toegang tot hulp efficiënt en effectief organiseren. Dichtbij de inwoner, in aansluiting op hun leefwereld.

392 PAGINA 7 VAN 19 Loslaten en soms terugtrekken We willen de innerlijke kracht en dynamiek van de samenleving zo goed mogelijk tot zijn recht laten komen. Hiertoe moeten gemeenten meer loslaten, soms zelfs terugtrekken. Dan krijgt de samenleving ruimte om verantwoordelijkheid te nemen en initiatief te tonen. We zoeken daarbij naar een nieuwe balans tussen de eigen kracht van inwoners en samenleving en de rol van de gemeente en haar maatschappelijke partners. Hierbij merken we op dat we als gemeente goed in de gaten houden of er inwoners zijn die tussen wal en schip dreigen te vallen. Als dat het geval is, grijpen we in. Goede basisvoorzieningen Een sterk netwerk van familie, vrienden, kennissen en buurtgenoten kan de kans verkleinen dat mensen een beroep moeten doen op professionele zorg en ondersteuning. Hiervoor moet de gemeente de focus houden op kleinschaligheid en dichtbij inwoners blijven. Door te zorgen voor goede basisvoorzieningen. Door belemmeringen in regelgeving zoveel mogelijk weg te nemen. En door mensen serieus te nemen, aanwezig te zijn en goed te luisteren. Door ruimte te geven en los te laten. Daarbij zien we erop toe dat de diverse soorten formele en informele ondersteuning goed en soepel op elkaar aansluiten. Kracht in de samenleving en overheidsparticipatie In de samenleving is de tendens dat mensen meer zelf de regie willen voeren op hun eigen omgeving. Dat gebeurt op het gebied van bijvoorbeeld energie, leefomgeving, zorg, vrijetijdsbesteding, onderwijs en bedrijfsleven. Een mooi voorbeeld van deze ontwikkeling zijn de dorpsvisies in De Wolden. Een maatschappij die het niet langer altijd vanzelfsprekend vindt dat het de overheid is die allerlei zaken oppakt. Deze ontwikkeling brengt met zich mee dat de werkwijze en rolopvatting van een gemeente zich moet aanpassen. Daarnaast leveren ook andere wetgeving (de decentralisaties), bezuinigingen, naderende krapte op de arbeidsmarkt in relatie tot de uitstroom van deskundig personeel voor de gemeente De Wolden een uitgelezen moment om de eigen rol als overheid te onderzoeken. Vraagpunten hierbij zijn: hoe kunnen we beter aansluiten bij wat er in de samenleving speelt (hoe ervaren inwoners nut en noodzaak van overheidsparticipatie) en hoe kunnen we meer ruimte maken voor mensen met goede initiatieven? De Wolden is opgebouwd uit relatief kleine dorpsgemeenschappen. Zelfredzaamheid en ondernemerschap zijn van oudsher sterk aanwezig in de gemeente. Dat biedt een goed vertrekpunt. Voor De Wolden is de aanleiding weergegeven in het strategisch organisatiedocument De blik naar buiten! De daarin weergegeven interne en externe ontwikkelingen hebben consequenties voor de kwetsbaarheid van de werkzaamheden en ontwikkelingen binnen de gemeente, de kwaliteit van het werk en de mate waarin wij in staat zijn onze kosten te beheersen. Dit vraagt om keuzes. Het beter benutten van de kracht in de Wolder samenleving is een van de keuzes.

393 PAGINA 8 VAN Uitgangspunten voor een nieuwe inrichting van het sociaal domein De opgave voor de gemeente is groot. Nieuwe taken, nieuwe doelgroepen, omvangrijke nieuwe budgetten. Tegelijkertijd moet de gemeente het doen met minder middelen dan de Rijksoverheid en de provincie beschikbaar hadden voor deze taken. Mede daardoor moet de gemeente het werk anders organiseren dan tot nog toe gebruikelijk is. Hieronder beschrijven we de uitgangspunten die we hanteren voor de nieuwe inrichting van het sociale domein. De uitgangspunten voor de herinrichting van het sociale domein zijn in dit hoofdstuk beschreven. 3.1 Participatie op eigen kracht Bij alle vormen van ondersteuning (zorg, welzijn, inkomen) geldt dat actieve deelname aan de samenleving voorop staat, als het mogelijk is door te werken. Als betaalde arbeid (nog) niet mogelijk is, kan vrijwillige inzet een oplossing zijn. Dit geldt voor mensen met een uitkering en ook voor mensen met beperkingen. (Arbeids)participatie moet meer het uitgangspunt zijn van ondersteuning dan het einddoel. Werk geeft zelfstandigheid, status en stabiliteit. Werk biedt contacten en maakt dat mensen van betekenis zijn voor anderen en voor zichzelf. Als betaald werk (nog) niet of niet meer haalbaar is, is dagbesteding, arbeidsmatige dagbesteding of vrijwillige inzet een zinvol doel om na te streven. Aansluiten bij talenten en mogelijkheden Bij het zoeken naar een geschikte vorm voor deelname aan de samenleving gaan we uit van de eigen talenten en mogelijkheden. Iedereen droomt ergens van of loopt ergens warm voor. Het gaat erom dat aanknopingspunt te vinden en dat vervolgens te gebruiken voor een stap in de persoonlijke ontwikkeling. 3.2 Eigen verantwoordelijkheid, zelfregie en keuzevrijheid Mensen zijn in de eerste plaats zelf verantwoordelijk voor hun gezondheid, hun deelname aan de samenleving en het organiseren van hulp en ondersteuning als ze dat nodig hebben. Gesprekken die de gemeente voert met mensen over hun probleem, zijn er in eerste instantie op gericht om mensen te helpen met het nadenken over wat ze zelf kunnen bijdragen aan de oplossing. Als de gemeente een inwoner moet ondersteunen, is het belangrijk om het principe van wederkerigheid te hanteren. Wat kan de inwoner nog wèl en hoe kan hij of zij dit ten dienste stellen van anderen? Deze wederkerigheid bevordert het welbevinden van de inwoner; hij of zij doet er namelijk weer toe, ondanks de beperking of het isolement. Focus op mogelijkheden en kansen Onze inwoners hebben zelf de regie over hun leven, zeker als zij zelf een duidelijke hulpvraag hebben maar ook als signalen van anderen de aanleiding zijn voor het eerste contact. In het gesprek staan de eigen wensen en motivatie van de inwoner centraal. De focus ligt niet op de problemen, maar op mogelijkheden en kansen. Zelf bedachte oplossingen zijn namelijk veel duurzamer dan door hulpverleners opgelegde maatregelen. Bij zelfregie hoort ook keuzevrijheid. Als mensen zelf kunnen kiezen van wie ze hulp willen ontvangen, bevordert dit hun gevoel van welbevinden. Voorwaarde daarbij is dat mensen in staat zijn om zelf verantwoorde keuzes te maken.

394 PAGINA 9 VAN Ruimte voor zelfoplossend vermogen Als mensen in de eerste plaats zelf verantwoordelijk zijn, moeten we ze ook de kans geven die verantwoordelijkheid te nemen. Dat betekent: problemen niet overnemen en het zelfoplossend vermogen een kans geven. Dat geldt voor individuen maar ook voor de samenleving als geheel. Loslaten en ruimte geven. Dan krijgt de kracht van de samenleving een kans. Gemeente en maatschappelijke organisaties zijn wel aanwezig in de nabijheid van inwoners. Als er ergens iets misgaat waar bepaalde individuen of groepen de dupe van dreigen te worden, moeten we dat tijdig signaleren en waar nodig ingrijpen. 3.4 Focus op kwetsbare inwoners Het overgrote deel van de mensen redt zich zelf prima. Voor hen is er geen gesubsidieerd welzijnsaanbod meer. Als zij toch een keer hulp nodig hebben, dan weten zij de weg te vinden. Inwoners die het initiatief nemen om kwetsbare mede-inwoners bij te staan kunnen rekenen op steun van de gemeente. Een klein deel van de mensen (10-15 procent) is tijdelijk minder zelfredzaam, komt daar niet op eigen kracht helemaal uit of weet de weg naar instanties niet te vinden. De overheidsinspanning is dan gericht op het zo goed en zo snel mogelijk herstellen van zelfregie. Ongeveer vijf procent van al onze inwoners is langdurig, en wellicht permanent, afhankelijk van de overheid. Zowel om te voorzien in hun primaire levensbehoeftes als om hen in staat te stellen tot het aangaan van sociale contacten en mee te doen in de samenleving. Dat accepteren we en we bieden hen de zorg en ondersteuning die daarvoor nodig is. 3.5 Inzetten op sociale netwerken Iemand die er zelf niet uit komt, doet in eerste instantie een beroep op zijn of haar sociale netwerk: familie, vrienden, kennissen, buren. 3 Deze mensen komen meestal niet eens bij ons in beeld, ze redden zichzelf. Een inwoner die wel voor ondersteuning aanklopt bij de gemeente heeft mogelijk slechts een beperkt netwerk of voelt zich bezwaard om het netwerk aan te spreken. Mogelijk begint het netwerk overbelast te raken. Het is dan ook gewenst dat er bij het contact tussen de beroepskracht en de hulpvrager iemand uit het sociale netwerk aanwezig is. Bijvoorbeeld een mantelzorger, een vertrouwenspersoon, een familielid of een vriend(in). Zo kan bekeken worden of en hoe het maatschappelijk steunsysteem om de hulpvrager opgebouwd of versterkt kan worden. 3.6 Voorkomen is beter dan genezen Zelfredzaamheid is ook op tijd ondersteuning vragen. Voorkomen is beter dan genezen. Voor de inwoner zelf natuurlijk, die dan niet in een onnodig diep dal terecht komt. Voor de gemeente, die ziet dat haar inwoners daardoor zichzelf en dus elkaar beter kunnen redden. En voor de algemene financiën: preventie voorkomt vaak een beroep op dure (specialistische) zorg. De beroepskrachten aan de keukentafel sporen problemen vroegtijdig op. Lichte problemen worden direct aangepakt met zo weinig mogelijk doorverwijzing. En als er verwezen wordt dan gebeurt dit snel en adequaat, zodat geen tijd verloren gaat. Een belangrijke preventieve werking gaat uit van de samenleving zelf: de zorg en vrijwillige inzet voor elkaar, gesteund en mede mogelijk gemaakt door de gemeente. 3 Zelfs als iemand bij de gemeente aanklopt voor een inkomensvoorziening is de verwachting gerechtvaardigd dat hij of zij op eigen kracht of met behulp van het eigen netwerk probeert zijn of haar maatschappelijke positie te verbeteren. Dit mede met het doel het beroep op overheidsvoorzieningen zo kort en klein mogelijk te houden.

395 PAGINA 10 VAN Collectief voor individueel We motiveren mensen om zoveel mogelijk gebruik te maken van algemene diensten en voorzieningen zoals het openbaar vervoer, de boodschappendienst van de supermarkt of de (lokale) maaltijdleverancier. Alles wat iemand zelf kan regelen regelt hij of zij zelf. Daarnaast zetten wij in op het collectiviseren van voorzieningen. Dit betekent enerzijds dat wij het organiseren van diensten voor een specifieke doelgroep faciliteren en ondersteunen, al dan niet met of door vrijwilligers, zoals het vrijwillig vervoer of de scootmobielpool. Anderzijds regelen wij de toegang tot algemene voorzieningen voor specifieke doelgroepen in collectieve zin. Een voorbeeld hiervan is de Regiotaxipas. Pas in laatste instantie hoeven mensen dan een beroep te doen op individuele professionele ondersteuning of begeleiding. Dan komen de beroepskrachten van de thuiszorg in actie, de begeleiders van de GGZ of de consulenten van een re-integratiebedrijf. 3.8 Vraaggericht werken vanuit de directe leefwereld Eenvoudige vragen behandelen we snel en efficiënt. Als er meer aan de hand is gaan beroepskrachten naar de mensen toe. In de thuissituatie zien hulpverleners hoe mensen wonen, hoe ze bewegen, hoe ze met elkaar omgaan gaan. Ze nemen de tijd voor een gesprek, bij wijze van spreken aan de keukentafel, en doen dat vanuit een open houding waarbij ook de directe leefomgeving van de hulpvrager in de observatie kan worden meegenomen. Dit vraagt een vrije, onbevooroordeelde en algemene benaderingswijze. In dit gesprek staat de vraag centraal: wat is er nodig (vraaggericht) en niet wat kunnen we doen (aanbodgericht). Een individu kan niet los gezien worden van zijn of haar omgeving. Iedereen maakt deel uit van een sociaal netwerk, hoewel dit soms ernstig verzwakt kan zijn. Hulpvragen analyseren wij daarom vanuit het gehele systeem van sociale relaties om de hulpvrager heen: het huishouden, het gezin, familie, vrienden, kennissen en de woonomgeving en niet slechts vanuit de individuele vraag. De beroepskrachten hanteren één benaderingswijze voor alle leefdomeinen te weten wonen, werken, inkomen, gezondheid, sociale contacten, vrijetijdsbesteding, onderwijs. We willen voorkomen dat inwoners van het kastje naar de muur gestuurd worden of steeds opnieuw hun verhaal moeten doen. Ook willen we voorkomen dat er teveel hulpverleners in een huishouden actief zijn. Daarom vindt er coördinatie plaats op basis van 1 huishouden, 1 plan, 1 regisseur. 3.9 Met een oplossing op maat sturen op resultaat De omstandigheden waarin iemand verkeert zijn altijd uniek. En als elke situatie uniek is, moet de oplossing maatwerk zijn. Een zorgvuldig proces moet leiden tot geschikte oplossingen. Wat geschikt is, kan voor iedere vrager anders zijn. Maatwerkoplossingen doen zowel recht aan de individuele leefsituatie van de inwoner als aan de nieuwe verantwoordelijkheidsverdeling tussen inwoner en overheid. Zo staat ook niet langer het aanbod van een instelling centraal maar het te behalen resultaat. Het belang van de inwoner gaat boven het institutioneel belang van instellingen. De gemeente gaat hier actief op sturen (zie ook hoofdstuk 5).

396 PAGINA 11 VAN 19 Project Eigen kracht: één thuiscoach voor het probleemgezin Het project Eigen Kracht is gericht op huishoudens die te maken hebben met veel problemen en die daar geen grip meer op hebben of die de grip erop dreigen te verliezen. Gezinnen met meerdere problemen komen nu meestal bij verschillende instanties terecht. In dit project wordt integrale hulp gegeven door de thuiscoach. De thuiscoach is de enige hulpverlener in het gezin. Als inzet van een andere deskundige noodzakelijk is, gebeurt dit onder regie van de thuiscoach. De thuiscoach probeert de zelfredzaamheid van een gezin zo snel mogelijk te herstellen en maakt daarbij gebruik van het sociale netwerk van het gezin. Vanuit verschillende organisaties zijn thuiscoaches geleverd: MEE Drenthe, Stichting Welzijnswerk Hoogeveen, Bureau Jeugdzorg Drenthe, GGZ Drenthe, Promens Care en de gemeente Hoogeveen (Wmo, Werk en Inkomen en Leerplicht) In de praktijk wordt de samenwerking met andere partijen verder uitgebreid vanuit het uitgangspunt dat het gezin belang heeft bij één aanspreekpunt, het terugdringen van bureaucratie en het vinden van praktische oplossingen. In het project wordt geëxperimenteerd met nieuwe werkvormen en ontschotting, vooruitlopend op de komende transities: Jeugdzorg, Awbz en de Participatiewet. Er wordt nauw samengewerkt met lokale leefbaarheidprojecten, Centrum voor Jeugd en Gezin, Veiligheidshuis en Openbare Geestelijke Gezondheidszorg zodat geen dingen dubbel worden gedaan en de efficiency wordt vergroot.

397 PAGINA 12 VAN Onze werkwijze opnieuw bekeken Wij vragen van inwoners om te kantelen. Als organisatie moeten wij ook een omslag maken in ons werken. Wij moeten niet langer primair denken en handelen vanuit de wet- en regelgeving en met een checklist in de hand onze inwoner bedienen. Als we leren denken vanuit de leefwereld van inwoners, kunnen we ook van daaruit handelen, gericht op dat wat werkelijk nodig is om deze inwoner een stap vooruit te helpen. Wet- en regelgeving moeten daarbij kaderstellend zijn, niet primair bepalend. Dit geldt ook voor de professionele instellingen die als taak hebben om op individuele basis zorg en ondersteuning op maat te bieden aan mensen die het zelf niet meer kunnen. Deze insteek leidt tot een andere verdeling van taken en verantwoordelijkheden tussen inwoners, gemeente en professionele instellingen. De gemeente heeft in die verdeling een cruciale rol heeft. Onderstaande piramide verduidelijkt die rol. 4.1 De nulde lijn De nulde lijn wordt gevormd door inwoners, hun netwerken en initiatieven en algemeen toegankelijke voorzieningen als (brede) scholen en buurtcentra. Hier bevinden zich ook tal van vrijwilligersorganisaties, kerken, bewonersorganisaties en sportverenigingen. De nulde lijn in Hoogeveen en De Wolden is dynamisch, hier gebeurt al heel veel. Met de meeste mensen gaat het goed (80-85 procent). Zij regelen hun eigen zaken en helpen elkaar. De gemeente is hier niet dominant aanwezig maar geeft het zelfoplossend vermogen van inwoners de kans. Iedereen kan in zijn leven in kwetsbaar makende omstandigheden terechtkomen en al dan niet tijdelijk hulp nodig hebben, bijvoorbeeld door ziekte, ongeval of verlies van werk. Zulke omstandigheden kunnen de deelname aan de samenleving in belemmeren. Ons uitgangspunt is dat de belemmeringen zo snel mogelijk weer worden weggenomen zonder deze onnodig te problematiseren en te

398 PAGINA 13 VAN 19 institutionaliseren. Een sterke nulde lijn is van belang om te voorkomen dat onnodig een beroep wordt gedaan op complexere ondersteuning, zorg of een inkomensvoorziening. Waar zaken niet vanzelf de grond komen kan de gemeente een steuntje in de rug geven. De toegang tot professionele ondersteuning is dichtbij inwoners aanwezig doordat professionals zich begeven in de leefwereld van inwoners en zich mengen in informele netwerken en algemeen toegankelijke voorzieningen. In de nulde lijn investeren we in het ontwikkelen en versterken van de kracht van bewoners en de samenleving: Bewoners worden aangesproken op de eigen verantwoordelijkheid Faciliteren initiatieven van bewoners: vrijwilligers en mantelzorg Verbindingen leggen tussen mensen, hun netwerken en (vrijwilligers)organisaties Goede toegankelijkheid en kwaliteit van basisvoorzieningen, zoals school, consultatiebureau, buurtcentra, de Smederijen Preventieve programma s en voorzieningen: sport, cultuur, gezondheid. 4.2 De eerste lijn Het middenstuk de eerste lijn - staat voor professionele en algemene ondersteuning in de eigen omgeving. De rol van de gemeente is daar groot; de gemeente organiseert de toegang tot professionele ondersteuning laagdrempelig en dichtbij de inwoner. De beroepskrachten zijn toegankelijk, makkelijk benaderbaar en hebben basiskennis van alle leefgebieden. Van werk tot inkomen en schulden. Van school tot opvoeding en gezin. Van psychosociale tot relationele en gezondheidsproblemen. Ze kennen de netwerken en voorzieningen in de wijk of het dorp en kunnen verbindingen leggen en kortdurende hulp bieden zodat veel problemen direct opgelost kunnen worden. Is er meer aan de hand, dan komt specialistische hulp en ondersteuning in beeld. Waar mogelijk komt expertise uit de tweede lijn beschikbaar om de eerste lijn te versterken. Dus niet doorverwijzen maar erbij halen. Zo blijft de regie in de eerste lijn, en houden de inzet van 2 e lijnszorg en begeleiding beperkt. Vaak gaat het in de eerste lijn om enkelvoudige en kortdurende ondersteuning. Bij 10 tot 15 procent is sprake van verminderde zelfredzaamheid waarvoor tijdelijke ondersteuning nodig is. Die meest eenvoudige vragen moeten efficiënt en snel afgehandeld worden, vaak via de loketten die hiervoor ingericht zijn 4. Om meer complexe hulpvragen adequaat aan te pakken, werken alle betrokken beroepskrachten volgens het principe: 1 huishouden, 1 plan, 1 regisseur. 5 Zij zorgen er onderling voor dat problemen vroegtijdig worden aangepakt om erger te voorkomen. In Hoogeveen wordt hiermee geëxperimenteerd in het project Eigen kracht en in De Wolden met het Sociaal Team. In de eerste lijn ligt de focus van gemeente en maatschappelijke partners op: - Het organiseren van eenduidige en laagdrempelige toegang 4 Bijvoorbeeld loketten voor welzijn, werk en inkomen, zorgloket, CJG, de zorgstructuur op school. De verwachting is dat deze loketten wel meer en meer geïntegreerd worden. 5 Eén regisseur heeft de verantwoordelijkheid voor (de regie op) alle hulp en ondersteuning binnen een huishouden als geheel. De regisseur en de leden van het huishouden maken één plan voor alle leefdomeinen. Dit voorkomt fragmentarisch werken en werkt efficienter en effectiever.

399 PAGINA 14 VAN 19 - Kortdurende ondersteuning - Afstemming informele zorg - Ontwikkeling algemene en collectieve voorzieningen - Efficiënt afhandelen van eenvoudige vragen - Integrale aanpak bij complexe problematiek, met regiefunctie 4.3 Tweede lijn In de tweede lijn vinden we de specialistische hulp en zorgverlening. Dit is veelal langdurige en intensieve hulp voor kwetsbare inwoners die er zelf niet uit kunnen komen, ook niet met hulp van de omgeving, het georganiseerde vrijwilligerswerk of door minder intensieve vormen van professionele hulp. Het gaat dan bijvoorbeeld om beschut werken, jeugdzorg, intensieve thuiszorg of hulp bij verslaving. Hier gaat het om ongeveer 5 procent van de bevolking. De toegang tot deze de tweedelijnszorg loopt via de eerste lijn. Ook deze vormen van ondersteuning gaan we proberen meer integraal en dichtbij de inwoner te organiseren. Dat willen we omdat het ons niet uitsluitend gaat om zorg voor de meest kwetsbare inwoners maar juist ook om zorgen dat deze inwoners (zolang mogelijk) blijven meedoen aan de samenleving. De gemeente heeft minder directe invloed in de tweede lijn. Met veel specialistische zorgaanbieders heeft de gemeente immers geen directe inkooprelatie. Als dat wel het geval is, bijvoorbeeld bij thuiszorg, maakt de gemeente prestatieafspraken. De gemeente gaat in toenemende mate via benchmarking, (bestuurlijke) aanbesteding en raamcontracten sturen op samenwerking tussen de instellingen ten behoeve van de inwoner. Dit moet zowel overlap als omissies in het ondersteuningsaanbod voorkomen. Instellingen zullen hun kernkwaliteiten moeten benadrukken. Minder doen maar wel beter wordt het devies. In het tweede lijn richten gemeente en partners zich op: - Ook hier: aansluiten bij directe leefwereld - Afstemming informele zorg - Beroep op tweede lijn beperken, ondersteunend aan eerste lijn, toegang via de eerste lijn - Bekostiging en prestatieafspraken op te behalen effecten - Goed opdrachtgeverschap - Keuzevrijheid

400 PAGINA 15 VAN Regie en sturing vanuit de vraag 5.1 Wat willen we bereiken De sociale visie ligt ten grondslag aan ons streven om als gemeente een bijdrage te leveren aan de kwaliteit van het leven van de inwoners in de gemeente Hoogeveen en de De Wolden. Wij willen bereiken dat zij zich veilig en prettig (blijven) voelen en dat mensen en organisaties elkaars kracht beter benutten. We willen bereiken dat iedereen meedoet, dat iedereen ertoe doet. Algemene doelstellingen Aanboren, behouden en vergroten van de zelfstandigheid en zelfregie van onze inwoners en van de onderlinge hulpvaardigheid van de lokale samenleving; Organiseren van een integrale ondersteuningsstructuur voor inwoners die het (tijdelijk) niet zelfstandig redden; Komen tot integrale bekostiging van deze ondersteuning; Ontwikkelen van een systeem van kwaliteitsindicatoren om op resultaten te kunnen sturen. Beoogde effecten 6 Er is een significante afname van het beroep op duurdere specialistische ondersteuning; De hulpverlening is integraal en dichtbij de inwoners georganiseerd; Er zijn minder hulpverleners per huishouden; Vrijwilligers voelen zich gewaardeerd en zijn gelijkwaardige partners in het steunsysteem rondom een hulpvrager; Er zijn meer mensen met een beperking regulier aan het werk; Er wordt meer gebruik gemaakt van collectieve voorzieningen; Er is een afname van het beroep op specifieke en individuele voorzieningen. 5.2 Regie en sturing De beoogde maatschappelijke omslag vraagt om bezinning op regie en sturing in het sociale domein. Maatwerkoplossingen voor inwoners vormen het vertrekpunt voor onze gemeentelijke uitvoeringsdiensten en die van onze maatschappelijke. We gaan uit van de vraag van de inwoner en het resultaat dat behaald moet worden. Dit belang gaat voor het belang van instellingen. Tegelijk zijn eigen verantwoordelijkheid en eigen kracht van de inwoner en zijn of haar netwerken uitgangspunten voor de dienstverlening. De inwoner is geen passieve afnemer van diensten, maar minimaal zelf coproducent van de eigen oplossing. In het verlengde daarvan wil de gemeente haar maatschappelijke partners kunnen sturen op het bevorderen en versterken van de zelfredzaamheid en participatie van inwoners. Klassieke sturingmodellen die zijn gebaseerd op topdown sturing en afrekenen op output passen niet meer in dit beeld. Deze uitgangspunten gelden zowel voor de gemeentelijke dienstverlening als voor die van maatschappelijke partners. Dienstverlening en sturing liggen daarmee in elkaars verlengde. Dienstverlening heeft betrekking op de relatie van de gemeente met inwoners in hun rollen als inwoner, wijk- of dorpsbewoner of cliënt. Sturing heeft betrekking op de relatie van de gemeente als opdrachtgever, financier en regisseur met 6 Deze opsomming is niet volledig en behoeft nog nadere uitwerking.

401 PAGINA 16 VAN 19 uitvoerende maatschappelijke partners in het sociale domein. Goede dienstverlening, dus de relatie tussen de gemeente en onze inwoners, staat of valt immers met goede sturing, dus de relatie tussen de gemeente en haar uitvoerders. 5.3 Verschillende rollen Verschillende groepen inwoners verwachten verschillende rollen van de gemeente en haar partners. Actieve inwoners die zich inzetten voor (anderen in) hun omgeving verwachten een andere rol dan een inwoner die hulp vraagt omdat hij of zij het zelf niet meer redt. Als overheid moeten we daarom verschillende dingen doen: 1. Voorwaarden scheppen Als mensen zich willen inzetten voor elkaar, mogen er geen barrières zijn die dit bemoeilijken. Dergelijk initiatief laat zich bovendien niet van bovenaf regisseren of aansturen. De gemeente heeft hier een voorwaarde scheppende rol door, waar mogelijk, belemmerende regels te schrappen en, waar nodig, grenzen te bewaken. 2. Toegang regelen Als mensen hulp nodig hebben of van genoodzaakt zijn om van voorzieningen gebruik te maken, mag er geen drempel zijn om hulp te vragen. De gemeente zorgt dat de toegang tot de voorzieningen goed geregeld is. 3. Beoordelen en bekostigen Specifieke groepen inwoners bijvoorbeeld mensen met een vraag voor inkomensondersteuning of een zorgvraag willen gebruik maken van voorzieningen die specifiek voor hen bedoeld zijn. De gemeente zorgt voor een systeem van beoordeling (vraagverheldering en/of indicatiestelling) om te bepalen wie waarvan gebruik kan maken. De gemeente zorgt ook voor een systeem van bekostiging en beoordeling of de inzet doelmatig en doelgericht is geweest. 5.4 Sturing De samenleving laat zich niet sturen; die heeft haar eigen dynamiek. Maar met onze maatschappelijke partners kunnen wel afspraken maken over taken, rollen, kosten en kwaliteit. Wij gaan, in overleg met onze maatschappelijke partners, nieuwe manieren van horizontale verantwoording en resultaatmeting invoeren. Horizontale verantwoording is verantwoording naar burgers en binnen het netwerk van organisaties. Deze vorm van verantwoording gaat meer over kwaliteit en effect dan over productiecijfers. Inwoners die verminderd zelfredzaam zijn, zien we als coproducent van hun eigen oplossing; zij bepalen zelf mede hun maatwerkoplossing. In onze financieringsrelatie met professionele instellingen creëren we de ruimte voor uitvoerders om hun werk continu aan te passen aan de vraag vanuit de samenleving en de steeds veranderende lokale omstandigheden. Dit vereist tevens ontschotte budgetten. De inzet van middelen is niet primair afhankelijk van regels binnen sectoren, maar volgt het ondersteuningsplan dat inwoner en hulpverlener samen hebben gemaakt. Verantwoording vindt niet langer plaats in termen van deelnemersaantallen maar in termen van behaald effect bij inwoners of in de samenleving. Sturing en verantwoording vinden plaats op basis van effectiviteit, efficiëntie en kwaliteit van dienstverlening. We werken met resultaat- en prestatie-indicatoren. Hierbij is het van belang om financiële prikkels in te bouwen die leiden tot gewenst gedrag van organisaties.

402 PAGINA 17 VAN 19 Gemeente is onderdeel van het netwerk Daarbij moeten we beseffen dat de relatie tussen gemeente en partners verandert. De gemeente is niet langer de baas die weet hoe het moet. Zij wordt veel meer de primus interpares (de eerste onder haar gelijken). De gemeente is onderdeel van het netwerk dat gezamenlijk opereert in het sociale domein. Daarbij heeft de gemeente wel een bijzondere positie: via het democratisch bestel is zij de hoeder van het algemeen belang en wordt van haar verwacht dat ze ingrijpt als zaken spaak (dreigen te) lopen. Daarnaast vervult de gemeente de rol van opdrachtgever richting maatschappelijke partners. In de nieuwe verhoudingen blijft het maken van goede afspraken (goed opdrachtgeverschap) minstens zo belangrijk is als in de oude situatie. 5.5 Inkoop en aanbesteden De omslag die we in het sociale domein, moet ook doorwerken in de manier van aanbesteden. Kiezen we voor (privaatrechtelijke) inkoop en (publiekrechtelijke) subsidierelaties? En welke vorm van aanbesteden past hierbij? Via openbare inschrijving of een vorm van bestuurlijk aanbesteden of zelfs maatschappelijk aanbesteden? 7 Dat is moeilijk op voorhand te zeggen. Ervaringen elders in het land laten positieve en negatieve effecten zien bij openbare aanbestedingen. Enerzijds is het goed nieuwe partijen die met een creatief en verfrissend idee komen een kans te geven. Anderzijds kunnen met aanbestedingen bestaande netwerken en verhoudingen behoorlijk verstoord worden. Elke situatie vergt een zorgvuldige afweging van de aanbestedingsvorm. Wel is duidelijk dat we de maatschappelijke opgave meer samen met onze partners en inwoners gaan bepalen en vanuit die analyse onze bestekken gaan opstellen. In dat beeld past dat de gemeenten Hoogeveen en De Wolden gaan experimenteren met vormen van bestuurlijke en maatschappelijke aanbesteding. Ook het instellen van gebiedsbudgetten is een optie. Een gebiedsbudget wordt toegewezen aan een bepaald gebied op grond van bepaalde kenmerken, zoals grootte, bevolkingssamenstelling, aanwezigheid van bepaalde cliëntgroepen en aanwezigheid van bepaalde voorzieningen. Het budget is taakstellend voor de instellingen die daar actief zijn om de aanwezige sociale vraagstukken zo goed mogelijk aan te pakken. 5.6 Efficiency en kwaliteit Welke vorm van financiering en verantwoording ook gekozen wordt, in alle gevallen geldt dat we een vermindering willen van administratieve lasten voor instellingen en inwoners. Dat begint bij het indicatieproces. Waar het kan, beslissen de generalisten uit de eerste lijn aan de keukentafel welke voorzieningen ingezet worden. Dit leidt tot grotere efficiency. Bij enkelvoudige ondersteuningsvragen willen we korte en snelle procedures te hanteren. In verantwoording realiseren we een omslag van outputgegevens naar effectmeting. Aanbieders van diensten moeten aantonen welk effect met hun inspanning is bereikt. De focus komt op: Klantervaringen Medewerkerstevredenheid Kwaliteit 7 Bij maatschappelijk aanbesteden wordt de maatschappelijke opgave bepaald door gemeente, samenleving en maatschappelijk organisates gezamenlijk. Op grond daarvan krijgen (nieuwe en bestaande) aanbieders de gelegenheid kans een aanbod te formuleren.

403 PAGINA 18 VAN Strategie Hoe gaan we dat alles de komende jaren aanpakken? In dit hoofdstuk geven we een aanzet voor de strategie. 6.1 Transitie en transformatie Voor het bepalen van de strategie is het goed onderscheid te maken tussen het transitie- en het transformatieproces. Transitie de stelselwijzigingen Het transitieproces betreft het veranderen van het stelsel: de regels, wetten en financiële verhoudingen die nodig zijn om tot de nieuwe situatie te komen. Dit heeft impact op de organisatie van de uitvoering omdat taken en verantwoordelijkheden van partijen wijzigen, evenals de financieringsstromen. Het transitieproces heeft een duidelijke start- en einddatum en doorloopt een aantal processtappen. De transitieopgave brengen we in beeld door een routekaart op te stellen. De routekaart bevat alle processtappen van de verschillende transities en de momenten dat van de gemeenteraden een uitspraak wordt verwacht. Transformatie inhoudelijke effecten Het transformatieproces is gericht op het realiseren van de beoogde inhoudelijke effecten van de stelselwijziging: ander gedrag van professionals en inwoners, andere cultuur bij instellingen en professionals, andere werkwijzen en vooral ook het anders met elkaar omgaan tussen inwoners/cliënten, professionals, instellingen en gemeenten. Het transformatieproces heeft geen duidelijke einddatum. Het gaat hier om een veranderingsproces dat in gang wordt gezet en dat tijd nodig heeft. Ook is er geen standaardindeling te maken van stadia die doorlopen moeten worden. Het transformatieproces geven we vorm door allerlei ontwikkelingen op gang te brengen en experimenten te starten, voor zover deze nog niet gestart zijn. Bijvoorbeeld het werken in integrale sociale teams, de herijking van het welzijnswerk, de invoering van keukentafelgesprekken, het collectiviseren van individuele voorzieningen. 6.2 Regionale samenwerking De omvang en de complexiteit van de decentralisaties maken regionale samenwerking noodzakelijk. Deels moet dit om redenen van efficiency: als gemeenten diverse inkoop-, administratie en beoordelingsprocessen bundelen kunnen ze goedkoper werken. Deels gaat het om het organiseren van voldoende expertise; sommige taken zijn zodanig specialistisch of de doelgroepen zijn per gemeente zodanig klein dat het ondoenlijk is om dat per gemeente op te pakken. Ambtelijke fusie Hoogeveen De Wolden Onderdeel daarvan is de ambtelijke fusie tussen Hoogeveen en De Wolden. Deze nieuwe organisatie moet vanaf 1 januari 2015 werken voor twee zelfstandige colleges van Burgemeester en Wethouders. Deze bundeling van krachten moet leiden tot meer uitvoeringskracht, hogere efficiency en hogere kwaliteit.

404 PAGINA 19 VAN 19 Samenwerkingsverbanden per decentralisatie In de decentralisaties werken we met nog meer gemeenten samen. De samenwerkingsverbanden kunnen per decentralisatie verschillen: De Participatiewet hoofdzakelijk in de arbeidsmarktregio De AWBZ-taken hoofdzakelijk in het samenwerkingsverband Zuid West Drenthe De jeugdzorg zowel in Zuidwest Drenthe als in provinciaal verband 6.3 Dialoog Gedurende het transitieproces willen we intensief contact onderhouden met onze samenwerkingspartners en met inwoners. Dat doen we omdat we niet zelf als gemeente alle kennis in huis hebben om het sociale domein opnieuw in te richten. Ook zijn we ervan overtuigd dat samenwerking tot betere kwaliteit leidt. Oplossingen die vanuit mensen zelf of vanuit de samenleving komen, zijn duurzamer dan oplossingen die van bovenaf opgelegd worden. Wij hechten daarom aan een continu communicatieproces met samenleving en met maatschappelijke partners. We gaan aan inwoners, cliëntenorganisaties en buurtverenigingen vragen wat zij nodig hebben om deel te nemen aan de samenleving, welke belemmeringen ze daarbij ondervinden en welke vormen van ondersteuning zij nodig hebben. Tevens gaan we per transitie in overleg met cliëntgroepen en maatschappelijke organisaties om samen te bekijken hoe we de verandering vorm gaan geven. Deze contacten hebben we ook nodig om kritisch blijven en wat we doen te toetsen aan de geformuleerde uitgangspunten en opinies uit de omgeving. Waar zaken niet naar wens verlopen, sturen we direct bij.

405 ROUTEKAART SOCIAAL DOMEIN De Wolden Hoogeveen Versie augustus 2013 Primair proces transities De routekaart is opgesteld aan de hand van het primair beleidsproces dat voor elke transitie doorlopen moet worden. Dit proces kent een duidelijke einddatum. Voor de AWBZ-functies, Jeugdzorg en Participatiewet is dat (vooralsnog) 1 januari Het primair proces kent de volgende stappen: Toelichting per processtap Analyse en onderzoek: Analyse van de wettelijke en maatschappelijke opgave, onderzoek naar (nieuwe) cliëntgroepen en (nieuwe) aanbieders. Visie en strategie: bepalen van de koers op hoofdlijnen, formuleren van uitgangspunten en strategie (bijv. beleidsrijk en beleidsarm en met wie gaan we samenwerken) Beleid en verordening: vertalen van visie in lokale beleidskeuzes en lokale regelgeving. Wat gaan we doen, hoe gaan we dat doen, wat betekent dit voor de cliënten/ burgers. Inrichten organisatie: voorbereiden op uitvoering en de ontvangst van cliënten: inrichten van loketten, integrale samenwerkingsverbanden, voorbereiden van medewerkers op nieuwe taken, werkprocessen, administratieve processen, inregelen van financien, registratiesystemen e.d. Inkoop: aanbestedingsprocessen voor de inkoop van diensten bij maatschappelijke partners, contracten afsluiten, bepalen wijze van verantwoording etc. Start uitvoering: Clienten/burgers melden zich voor maatschappelijke ondersteuning en de gemeente en partners zijn in staat de mensen adequaat te woord te staan en te helpen. Relatie De Wolden Hoogeveen Uitgangspunten van de voorgenomen samenwerking: Ambtelijke fusie per Er blijven twee zelfstandige politiek-bestuurlijke organen. Uitvoering wordt samengevoegd. Beleid kan verschillen. Voor de transities geldt dat we in de beleidsvorming zoveel mogelijk gelijk oplopen. Functie van de Routekaart 1 maal per kwartaal actualiseren Sturingsinstrument op transitie en transformatie Bespreken van de samenhang en onderlinge verbindingen: waar zit overlap, wat moet afgestemd, wat niet? Keuzes en prioritering Check op volledigheid: doen we de juiste dingen, waar zitten evt. hiaten? Bewaken van de voortgang Bestuurlijke afstemming Afstemming B&W en gemeenteraad In de routekaart zijn met rode en groene bolletjes de besluitvorming moment voor de gemeenteraden op afzonderlijke documenten aangegeven. Om het overzicht te behouden leggen we de (geactualiseerde) routekaart van tijd tot tijd voor aan beide colleges en gemeenteraden van De Wolden en Hoogeveen Sociaal Akkoord Als gevolg van het Sociaal Akkoord is het transitieproces voor de Participatiewet erg onzeker geworden. Om die reden zijn er nog weinig concrete processtappen in de planning opgenomen. Pagina 1

406 ROUTEKAART SOCIAAL DOMEIN De Wolden Hoogeveen Procesplanning Transities Gereed Voorjaar 2013 Zomer 2013 Najaar 2013 Winter 2013/2014 Voorjaar 2014 Zomer 2014 Najaar 2014 Van AWBZ naar Wmo Projecplan decentralisatie AWBZ, inclusief verkenningen. Gekantelde verordening Wmo 2011 Inventarisatie aanbieders BG en PV Communicatie-traject Projectplannen Hoogeveen en De Wolden herijken en synchroniseren Brief langdurige zorg Kanbinet en consequenties Voorbereidingen aanbestedingen HH, PV, BG Notities over financiële gevolgen, vervoer, toegang, arrangementen, scenario s compensatieregeling Raadsvoorstel tarieven HH Voorstel kaders verlenging HH per 1 januari 2014 Notitie maatwerkvoorziening inkomenssteun Opstellen implementatie-plan Notitie verantwoording, contractbeheer Wetsvoorstel Wmo Aanbestedingen HH, BG, PV Organiseren toegang Inrichten administratieve organisatie, werkprocessen etc Verordening Wmo, juridisch kader Contracten aanbieders Participatiewet Visie/ beleidskeuzes nieuwe doelgroepen Oriëntatie gevolgen Sociaal Akkoord Projectplannen H veen en De Wolden herijken en synchroniseren Herstructureringsplan SWbedrijven Beleidskeuzes/ Visie uitvoering WSW (oude groep) Visie SW-bedrijven Visie beschut werken Jeugdzorg Regionale visie jeugd Plan van aanpak Inventarisatie nieuwe doelgroepen en aanbieders (Boven)regionaal uitvoeringsplan + Spoorboekje JZ Uitwerking toekomst AMK/ Steunpunt HG Uitwerking regionale inkoop Uitwerking monitoring Uitwerking bovenlokale toegang JB/JR Uitwerking gezamenlijke toegang BJZ/CJG en inrichtingsplan Verkenning kennis en expertise centrum Verkennen aansluiting passend onderwijs Kwaliteitsbeleid Voorbereiding inkoop Cliëntenbeleid Overgangsmaatregelen w.o. arbeidsmarkteffectrapportage Meerjaren beleidskader jeugdzorg Inkoop div. aanbod jeugdzorg Start inrichten oganisatie Verordening Beleidregels Contracten aanbieders Administratieve organisatie, werkprocessen etc Uitvoeringsplan 2015 Passend Onderwijs Start overleg onderwijs gemeenten over gezamenlijk visietraject OOGO over ondersteuningsplan passend onderwijs Ondersteuningsplan passend onderwijs gereeed ( naar inspectie) Start uitvoering = Besluitvorming gemeenteraad De Wolden = Besluitvorming gemeenteraad Hoogeveen Groene tekst = documenten specifiek voor De Wolden Blauwe tekst = documenten specifiek voor Hoogeveen Zwarte tekst = documenten voor De Wolden én Hoogeveen Pagina 2

407 ROUTEKAART SOCIAAL DOMEIN De Wolden Hoogeveen Regionale samenwerking Communicatie Gereed Voorjaar 2013 Zomer 2013 Najaar 2013 Winter 2013/2014 Visie/ keuzes (boven) regionale samenwerking sociaal domein (mei 2013) Verkenning regionale samenwerking in ZW Drenthe Uitwerking regionale samenwerking ZW Drenthe (uitvoeringsagenda) Recentelijk heeft het ministerie aan gemeenten de opdracht gegeven om voor 31 oktober 2013 een Regionaal Transitiearrangement (RTA) vast te stellen voor de jeugdzorg. Dit om de continuïteit van zorg voor jeugd in de overgang naar 2015 te garanderen. Hiervoor zijn door het rijk 41 regio's aangewezen, waarbij Drenthe één van die regio s is. Voorjaar 2014 Zomer 2014 Najaar 2014 (boven) regionale inkoop/ aanbestedingen JZ, AWBZ Gesprekken maatschappelijke partners in wisselende samenstelling en over verschillende onderwerpen, per afzonderijke transitie vormgegeven (doorlopend proces) Dialoog samenleving ivm herijking welzijn, formuleren maatschappelijke opgave Strategisch communicatiekader Communciatie naar burgers over afzondelijke transities (wijziging regelgeving) Overkoepelende thema s Analyse overlap AWBZ, PW en JZ en formatieve gevolgen: april 2013 Routekaart Verkenning informatievoorziening Visie sociaal Domein Maatschappelijke agenda (n.a.v. herijking welzijn) Risico analyse / backup scenario s Uitwerking toegang maatschappelijke ondersteuning Visie op sturing Notitie (integraal) vervoer Zorgvisie koppeling = Besluitvorming gemeenteraad De Wolden = Besluitvorming gemeenteraad Hoogeveen Groene tekst = documenten specifiek voor De Wolden Blauwe tekst = documenten specifiek voor Hoogeveen Zwarte tekst = documenten voor De Wolden én Hoogeveen Pagina 3

408 ROUTEKAART SOCIAAL DOMEIN De Wolden Hoogeveen Procesplanning transformatie Eerder Winter 2013 Voorjaar 2013 Zomer 2013 Najaar 2013 Winter e, 3 e en 4 e Doorontwikkeling Smederijen Plan van aanpak door-ontwikkeling kwataal 2014 Daarna Doorontwikkeling overheidsparticipatie Projectplan Herijking welzijn De Wolden Koersplan Reorganisatie- en uitvoeringsplan Pijlers uit strategische organisatievisie De Wolden: 1. Project: Kracht uit de samenleving 2. Project: Meer en pro-actiever samenwerken met andere partners Projectplan Projectplan Herijking welzijn SWW, Hoogeveen Plan van aanpak en voorbereidingen Start gesprekken met samenleving Realisatie Taakstelling SWW, 1 e Verwerken resultaat gesprekken Formuleren maatsch. opgave Opstellen bestekken, realisatie taakstelling SWW Aanbesteden (in nader te bepalen vorm) Sociaal Team De Wolden Pilot gestart per Structureel per Pilot thuiscoach 1 Pilot loopt per Evaluatie integrale aanpakken en uitspraak over toegang incl. gebiedsteams Pilot thuiscoach 2 (Wolfsbos/Zuid) Plan van aanpak Start pilot Pilot gezamenlijke toegang BJZ/CJG Start pilot Pilot wmo doorontwikkeling keukentafelgesprekken Voorbereiding Start pilot Pilot Wmo collectivisering Plan van aanpak Mens Centraal Planning nnb Groene tekst = ontwikkelingen uit De Wolden Zwarte tekst = ontwikkelingen uit Hoogeveen Pagina 4

409 ROUTEKAART SOCIAAL DOMEIN De Wolden Hoogeveen Onderwerpen die de afzonderlijke transities overstijgen. Deze pakken we in samenhang op. Onderwerp Toegang tot hulp- en ondersteuningsdiensten Hoe organiseren we toegang? Wat leren we van de thuiscoach aanpak, en hoe gebruiken we dat in de transities? Werken met sociale (wijk)teams, relatie met loketten Betekenis keukentafelgesprek Wmo voor werkwijze in andere domeinen. Hoe organiseren we integrale aanpak? Wat doen we integraal en wat niet? Doelgroepen in beeld, overlap bepalen, en bepalen wat dit betekent voor beleid en uitvoering Social Return on Investment (SROI). Inzet van werklozen, uitkeringsgerechtigden, WSW-geïndiceerden, mensen met beperkingen als voorwaarde bij gemeentelijk inkoop. Hoe pakken we het op Oppakken via verdiepingsbijeenkomst(en), vervolgens uitwerken in een notitie. Pilots sociale (wijk)teams en evaluatie werken met wijkteams eind 2013, begin 2014 Notitie en evaluatie in samenwerking met maatschappelijke partners. Beleidsnotitie is vastgesteld. Toepassen in diverse aanbestedings- en inkoopprocessen. Sturing, inkoop, verantwoording, effectmeting Verdiepingsbijeenkomst over regie en sturingsvraagstukken Uitwerken in een notitie najaar 2013 Afstemming regionale werkgroepen JZ en AWBZ Informatievoorzieningen en ICT Werkgroep informatievoorziening 3D Hoogeveen en De Wolden, is gestart Doorontwikkeling overheidsparticipatie irt de bredere opgave van de hervorming van het sociaal domein (De Wolden) Herijking welzijnswerk Hoogeveen en doorontwikkeling Smederijen irt de bredere opgave van de hervorming van het sociaal domein (Hoogeveen). dialoog met de samenleving. Formuleren maatschappelijke opgave. Vertaling naar maatschappelijke agenda en opdrachten voor uitvoering. Versterken Eigen Kracht, sociale netwerken Verbinding formele en informele zorg Ontwikkeling algemene / collectieve voorzieningen irt, relatie welzijnswerk en informele zorg Verkennende notitie zomer 2013 waarborgen verbinding Wijkteam en gebiedsregisseur werken uit hoe focus te verleggen naar sociaal Traject dialoog start in juni 2013 Notitie voorjaar/zomer 2013 Vervoer Wmo/AWBZ, Sociale werkvoorziening, leerlingvervoer Notitie najaar 2013 Zorgvisie: aansluiting 1 e lijns medische zorg / medische ketenzog met gemeentelijke ondersteuningsstructuur (o.a. integrale gebiedsteams). Relatie dagbesteding beschut werken, nieuwe vormen van dagbesteding, samenwerking met zorg en welzijn Werkgeversbenadering Doorgaande leer- en zorglijnen voorschools, PO, VO, MBO, arbeidsmarkt irt gemeentelijke zorgstructuren. Specifieke aansluiting MBO,WSO aansluiting arbeidsmarkt en werkgeversbanadering daarin Samenhangende onderwijs-, ondersteunings- en hulpstructuur voor jeugd: preventie, signalering, beoordeling, toewijzing, ondersteuning/hulpaanbod; Najaar 2013 Ontwikkeling nieuwe zorgconcepten, uitgezet bij maatschappelijke partners Doorontwikkeling integrale regionale aanpak Samenwerking voortgezet speciaal- en praktijkonderwijs, inzet jobcoaching Afstemming ondersteuningsplan passend onderwijs en gemeentelijke zorgstructuur voor de jeugd; overleg met het onderwijsveld Maatwerkvoorziening Inkomenssteun Werkgroep start voorjaar 2013 Beleidsnotitie najaar 2013 Pagina 5

410 Voorstel voor de Raad Datum raadsvergadering : 12 september 2013 Agendapuntnummer : XII, punt 11 Besluitnummer : 146 Portefeuillehouder : Wethouder Henk Lammers Aan de gemeenteraad Onderwerp: Beleidsnota ecologisch bermbeheer. Samenvatting: Het grootste deel (88%) van de wegbermen in De Wolden wordt geklepeld. Bij het klepelen blijft het maaisel in de berm liggen, de bodem wordt bemest door het verterende gras. De bermen worden daardoor steeds voedselrijker waardoor snel groeiende en monotone grassoorten ontstaan. Met andere maaimethodes kunnen de wegbermen ecologisch worden beheerd. De bermen worden interessanter voor natuur en recreatie. De biodiversiteit wordt groter, meer verschillende kruiden, bloemen en insecten. Voor toeristen en inwoners ontstaat een aantrekkelijke omgeving. De andere maaimethodes zijn gericht op het verschralen van de wegberm en benutten van zaden en insecten uit het maaisel. Meest optimale methode is het maaien met een dubbele messenbalk, maar ook het maaien met een cirkelmaaier levert een goed resultaat op. In De Wolden kan er voor gekozen worden om meer bermen ecologisch te beheren. De bermen die worden aangewezen voor ecologisch beheer zijn de eerste jaren voedingsrijk. Om deze bermen geschikt te maken, moeten zij schraler worden. Door het maaisel af te voeren worden de bermen schraler. De kosten van het maaien en afvoeren zijn de eerste jaren hoger dan bij de traditionele uitvoering (klepelen). Binnen de beschikbare middelen voor bermonderhoud ( regulier en budget ombouw) is het mogelijk om 25% van de bermen ecologisch te gaan beheren. Dit is een verdubbeling van de omvang van het ecologische beheer. Fase van besluitvorming: Opiniërend. Inleiding en aanleiding: Inleiding: Het grootste deel (88%) van de wegbermen in De Wolden wordt geklepeld. Bij het klepelen blijft het maaisel in de berm liggen, de bodem wordt bemest door het verterende gras. De bermen worden daardoor steeds voedselrijker waardoor snel groeiende en monotone grassoorten ontstaan. Aanleiding: Gemeente De Wolden heeft ruim 1200 kilometer wegberm in beheer. In 2000 heeft de gemeenteraad een beleids- en beheerplan voor de gemeentelijke wegbermen vastgesteld. Hieruit volgde een lijst met een beperkt aantal ecologisch te beheren bermen in De Wolden. In deze nota wordt ingegaan op de kansen om het bermbeheer door te ontwikkelen Pagina 1 van 3

411 waardoor de bermen een meerwaarde gaan betekenen voor natuur en inwoners en toeristen. Problemen of vraagstukken: Beschrijving probleem: De bermen worden momenteel geklepeld. Het grootste deel (88%) van de wegbermen in De Wolden wordt geklepeld. Bij het klepelen blijft het maaisel in de berm liggen, de bodem wordt bemest door het verterende gras. De bermen worden daardoor steeds voedselrijker waardoor snel groeiende en monotone grassoorten ontstaan. De bermen voldoen aan de primaire functie (uitwijkmogelijkheid voor verkeer, ruimte voor kabels en leidingen en ze zijn groen. De bermen hebben echter een beperkte meerwaarde voor de omgeving. De bermen langs de gemeentelijke wegen kunnen essentiële verbindingen vormen voor natuur en beleving. Natuur: flora en fauna hebben belang bij schakels tussen de verspreid liggende agrarische en natuurgebieden. De schakels zorgen voor meer ontwikkelkansen voor planten en dieren. Beleving: inwoners en toeristen ervaren bermen met een grote diversiteit aan bloemen en planten met een hogere waardering voor de omgeving. De diversiteit kan worden bereikt door bermen die hiervoor geschikt zijn te verschalen. Beoogd effect: Met andere maaimethodes kunnen de wegbermen ecologisch worden beheerd. De bermen worden interessanter voor natuur en recreatie. De biodiversiteit wordt groter, meer verschillende kruiden, bloemen en insecten. Voor toeristen en inwoners ontstaat een aantrekkelijke omgeving. De andere maaimethodes zijn gericht op het verschralen van de wegberm en benutten van zaden en insecten uit het maaisel. Meest optimale methode is het maaien met een dubbele messenbalk, maar ook het maaien met een cirkelmaaier levert een goed resultaat op. 25% van alle in Nederland voorkomende zeldzame plantensoorten komen voor in de ecologisch beheerde bermen. Dit zijn veelal soorten die vroeger in de weilanden leefden, maar door intensivering van landbouwmethoden verdreven zijn uit het cultuurland, zoals knoopkruid, hoornbloem en zandblauwtje. Ontwerpbesluit: toelichting en argumentatie: Toelichting ontwerpbesluit: Door aanpassingen in het huidige bermonderhoud (ecologisch beheer toepassen op andere meer geschikte bermen) wordt het mogelijk meer bermen ecologisch te gaan onderhouden. Door een deel van het budget voor ombouw te benutten kunnen 25% van de wegbermen in De Wolden vanaf 2014 ecologisch worden beheerd. Argumenten ontwerpbesluit: Door meer te verschalen via andere maaimethodes dan het klepelen kunnen de wegbermen ecologisch worden beheerd. De bermen worden interessanter voor natuur en recreatie. De biodiversiteit wordt groter, meer verschillende kruiden, bloemen en insecten. Voor toeristen en inwoners ontstaat een aantrekkelijke omgeving. Kanttekeningen: Het is mogelijk om meer bermen ecologisch te gaan beheren. Het is dan noodzakelijk om meer budget voor de eerste jaren vrij te maken. Bij extra budget gedurende 5 jaar wordt het mogelijk om 50% van de bermen ecologisch te gaan beheren. Na 10 jaar levert dit een structurele besparing op van Alternatief beleid: Huidig bermbeheer continueren (12% ecologisch, 88% klepelen). Pagina 2 van 3

412 Financiële effecten: n.v.t. Personele effecten: n.v.t. Juridische effecten: n.v.t. Participatie- en communicatieparagraaf: (in te vullen aan de hand van de menukaart) De beleidsnota is opgesteld in samenspraak met de Natuurvereniging Zuidwolde e.o., ook LTO is betrokken bij de totstandkoming. Samen met LTO en agrariërs wordt een pilot opgestart om de wegbermen in de omgeving van Ten Arlo via participatie te gaan onderhouden. Fatale termijnen: n.v.t. Aanpak en uitvoering: Invoering verdubbeling ecologisch bermbeheer seizoen Bijlagen: - Beleidsnota ecologisch bermbeheer; - Folder De Wolden maakt het steeds bonter (digitaal). Zuidwolde, 29 augustus 2013 Burgemeester en wethouders van De Wolden, secretaris Nanne Kramer burgemeester Roger de Groot Pagina 3 van 3

413 Bermbeheer Notitie bermbeheer actief en betrokken dewolden.nl

414 I n h o u d s o p g a v e 0 SAMENVATTING INLEIDING ECOLOGISCH BERMBEHEER... 4 Wegbermen vroeger en nu... 4 Essentie van ecologisch bermbeheer... 4 Uitvoering van ecologisch bermbeheer... 4 Belang van ecologisch bermbeheer HUIDIGE SITUATIE... 7 Huidig areaal ecologische bermen... 7 Huidige werkwijze... 7 Inventarisatie en monitoren ecologische bermen BELEID EN BEHEER... 9 Randvoorwaarden ecologisch beheer... 9 Werkwijze... 9 Ecologisch areaal Maaifrequentie en maaiperiodes Nulmeting Aandachtspunten, kansen en bedreigingen FINANCIEN COMMUNICATIE CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN...18 Bladzijde 1 -- Afdeling Openbare Werken - Ecologisch bermbeheer

415 0 SAMENVATTING In het bermbeheer wordt vastgelegd hoe de gemeentelijke wegbermen worden onderhouden. Traditioneel worden de bermen geklepeld. Een klepelunit bestaat uit snel roterende kettingen. De unit slaat het gras kapot, het maaisel blijft liggen. Het verterende maaisel verrijkt de bodem. Sinds 1994 worden in delen van De Wolden bermen ecologisch beheerd. Voor de herindeling is in de vroegere gemeente de Wijk gestart met het vlindervriendelijk of ecologisch bermbeheer. Door het gras te snijden met een cyclomaaier en het maaisel te hooien en daarna af te voeren wordt de berm minder voedingsrijk. De berm krijgt daardoor meer variatie in haar vegetatie. De berm wordt bloemenrijk en daardoor recreatief/toeristisch interessant. Ook voor vlinders en andere insecten vormen deze bermen een aantrekkelijke leefomgeving. Ecologisch beheerde bermen geven een ander beeld, De keuze voor de beheerwijze moet daarom eenduidig zijn vastgelegd. In 2000 is het bermbeheer vastgelegd in een door de raad vastgestelde notitie. In 2003 en 2004 is in het kader van de toenmalige bezuinigingen besloten het ecologisch beheer te minderen. In de afgelopen jaren is per wegberm onderzoek gedaan naar het effect van het gekozen beheer. De uitkomsten maken duidelijk dat bij een aantal bermen geen verschraling optreed. Deze bermen zijn niet geschikt. Andere bermen hebben potentie om te verschralen. Zij kunnen worden toegevoegd aan het ecologisch bermbeheer. Door de keuze in de ecologisch te beheren bermen te optimaliseren ontstaat ruimte om meer bermen te kunnen omvormen naar ecologisch beheer. Het omvormen kost een inspanning in tijd en geld, de bermen moeten intensiever worden gemaaid, het maaisel moet worden afgevoerd. Binnen het huidige budget kan de hoeveelheid ecologisch te beheren bermen worden uitgebreid van 12% naar 15%. De mutaties in de voorgestelde beheerwijze van de bermen zijn aangegeven in hoofdstuk 4 beleid en beheer. Door in de komende periode actief over de achtergronden, selectie en de waarde van het ecologisch beheer te communiceren ontstaat meer kennis en interesse bij de inwoners en toeristen. Een aantal ontwikkelingen zijn momenteel aan de orde.genoemd worden de waarde van het maaisel als brandstof, het via een pilot uitvoeren van het maaien door inwoners (agrariërs) van bermen en het op een andere wijze gaan verschralen. Deze ontwikkelingen worden verder uitgewerkt en kunnen tot gevolg hebben dat het ecologisch beheer bij meer wegbermen kan worden doorgevoerd. Bladzijde 2 -- Afdeling Openbare Werken - Ecologisch bermbeheer

416 1 INLEIDING De Wolden beheert 203 ha wegbermen, waarvan 185 ha buiten de bebouwde kom. Hiervan wordt ongeveer 12% ecologisch beheerd. Het grootste deel van de wegbermen is minder geschikt voor ecologisch beheer. De bermen zijn smal, bevatten veel obstakels, zijn te voedingrijk. Deze bermen worden traditioneel geklepeld. Vóór de gemeentelijke herindeling hadden de vier voormalige gemeenten ieder hun eigen beleid voor het beheer van wegbermen. Na de herindeling leidde dit tot problemen bij het beheer. In het eerste jaar na de herindeling werden alle bermen traditioneel gemaaid (geklepeld), ook de bermen die voorheen ecologisch beheerd werden. De behoefte aan nieuw beleid werd daardoor al snel duidelijk. In 2000 heeft de gemeenteraad een beleids- en beheerplan voor de gemeentelijke wegbermen vastgesteld. Hieruit volgde een lijst met ecologisch te beheren bermen in De Wolden. In 2003 en 2004 heeft de gemeenteraad in het kader van de begroting gesproken over bezuinigen op het groenbeheer. Dit is ingevuld door het ecologisch bermbeheer gedeeltelijk terug te draaien. Enkele ecologische bermen worden vanaf dat moment weer op traditionele wijze beheerd. In deze notitie wordt de recente veldonderzoeken in beeld gebracht en vertaald naar het beheer. Verder zijn de nieuwe inzichten op het gebied van ecologisch beheer, de gewijzigde wet- en regelgeving benoemd. Bladzijde 3 -- Afdeling Openbare Werken - Ecologisch bermbeheer

417 2 ECOLOGISCH BERMBEHEER Wegbermen vroeger en nu In het verleden werden alle bermen ecologisch beheerd: het gras werd gemaaid door boeren of de bermen werden begraasd door vee. Met de toename van verkeer vanaf de jaren 50 nam echter ook de verontreiniging van de bermen toe (strooizout, lood, roet). Bermmaaisel werd daardoor ongeschikt als veevoer. Omdat boeren de bermen niet meer wilden maaien namen Rijk, provincies en gemeenten het beheer over. Tot de jaren 70 waren Definitie berm Een berm is een strook gelegen tussen de wegrand en de grens met het aanliggende terrein of het hart van de bermsloot. Ook groenstroken tussen twee wegen of tussen een weg en een vrij liggend fietspad zien we als berm. wegbermen gladgeschoren gazons, die vijf a zes keer per jaar werden gemaaid. Vanaf de jaren 70 kwam geleidelijk het besef dat bermen een grote ecologische potentie hebben. Rijkswaterstaat was koploper bij het implementeren van ecologisch bermbeheer. Sinds eind jaren 70 worden alle bermen langs rijkswegen ecologisch beheerd: een totale oppervlakte ter grootte van het eiland Texel. Ook provincies en gemeenten gaan steeds meer over op ecologisch bermbeheer. Essentie van ecologisch bermbeheer Bij traditioneel bermbeheer wordt de berm diverse malen per jaar gemaaid, en blijft het maaisel liggen. De voedingsstoffen die in het maaisel aanwezig zijn komen daardoor snel weer in de bodem terecht, vooral wanneer het maaisel ook versnipperd wordt (klepelen). De bodem wordt daardoor voedingrijk. Op voedingrijke grond gedijt met name snelgroeiende beplanting goed, zoals gras, distels en brandnetels. Andere vegetatie krijgt daardoor geen kans. Veel plantensoorten gedijen beter op een voedselarme ondergrond. Door het bermmaaisel af te voeren wordt kan de bodem schraal gehouden worden. Hierdoor zullen diverse inheemse bloeiende planten na enige tijd terugkeren in de berm. Dit zijn onder andere soorten uit ouderwetse boerenhooilanden, die zich op het moderne boerenland bijna niet meer kunnen handhaven. Voor deze soorten vormen de wegbermen een welkome toevluchtsoord. Het resultaat is een soortenrijke berm met veel kleur. Met het terugkeren van bepaalde plantensoorten vinden ook diverse diersoorten hun weg naar de bermen: vlinders en insecten, maar ook reptielen, vogels en kleine zoogdieren. Uitvoering van ecologisch bermbeheer De overgang van een traditionele berm naar een ecologische berm verloopt in drie fasen. De eerste fase is de fase waarin de berm nog traditioneel beheerd wordt. De berm wordt dan tweemaal per jaar geklepeld, en uitzichthoeken nog één keer extra. Voordat de berm volledig ecologisch beheerd kan worden, is er eerst sprake van een overgangsfase. Deze overgangsfase die doorgaans minimaal tien jaar duurt is bedoeld om de voedingrijke bodem te verschralen. De vegetatie bestaat nog hoofdzakelijk uit gras, brandnetels, etc. De berm wordt twee keer per jaar gemaaid (mei/juni en augustus/september) en het bermmaaisel wordt zo snel mogelijk afgevoerd. Naarmate de bodem schraler wordt, zullen steeds meer planten en bloemen terugkeren in de berm. Met name gras zal op de schrale bodem steeds Bladzijde 4 -- Afdeling Openbare Werken - Ecologisch bermbeheer

418 minder gaan groeien. Op enig moment kan daarom volstaan worden met slechts één keer per jaar maaien (augustus/september). Dit is het moment waarop sprake is van volledig ecologisch beheer. Het bermmaaisel wordt dan ook niet meer direct na het maaien afgevoerd, maar blijft circa een week liggen. De zaden krijgen daardoor de kans om te rijpen en af te vallen. Bovendien wordt op deze manier voorkomen dat een groot deel van de tussen de planten levende insecten mee verwijderd worden. Belang van ecologisch bermbeheer Natuurlijke waarde en biodiversiteit Wegbermen vormen gezamenlijk een grote oppervlakte: 2,5% van de oppervlakte van Nederland bestaat uit wegbermen. Wanneer we dan bedenken dat de erkende natuurgebieden slechts 4% van de oppervlakte van Nederland beslaan, dan blijkt dat de wegbermen een enorme ecologische potentie bieden voor de natuur in Nederland. Uit onderzoek van de Landbouwuniversiteit Wageningen is gebleken dat ecologisch bermbeheer leidt tot soortenrijke graslanden met een relatief hoge natuurwaarde. Ecologische bermen hebben doorgaans een veel hogere natuurwaarde dan het agrarische achterland. De ecologische bermen bieden vaak een laatste asiel aan diverse planten en dieren die zijn verdrongen door bebouwing, industrialisatie en intensivering van de landbouw. De soortenrijke, bloemrijke bermen worden het leefgebied voor vele planten en dieren, waaronder diverse zeldzame en bedreigde planten- en diersoorten. Voor vlinders, insecten en kleine dieren kunnen de bermen een leefgebied zijn. Voor vogels en grotere dieren vormen natuurlijke bermen een verbinding tussen hun leefgebieden en verbeteren ze daarmee de migratie van planten en dieren. Ook bieden ecologische bermen aan sommige vogels de mogelijkheid om te nestelen en aan kleine zoogdieren een overwinteringsplaats. Ecologisch beheerde wegbermen kunnen hierdoor een belangrijke functie vervullen voor de natuur en de biodiversiteit. Meerwaarde voor leefomgeving Met name in landelijke buitengebieden past een ecologische berm beter bij de leefomgeving dan een strak gemaaid gazon. Ecologisch bermbeheer resulteert in een grotere soortenrijkdom, met name van bloemvormende kruiden. Door de soortenrijkdom is de bloeitijd van de gehele berm relatief lang. Deze grote en langdurende bloemenrijkdom is behalve aantrekkelijk voor insecten ook aantrekkelijk voor mensen. Kleurrijke bloemen hebben immers voor mensen een grotere aantrekkingskracht dan ruigtekruiden als brandnetels. Ecologische bermen dragen daarmee bij aan de natuur- en landschapsbeleving: weggebruikers en omwonenden kunnen in de zomer langdurig genieten van kleurrijke bloeiende bermen. Meerwaarde voor toerisme en recreatie Toeristen bezoeken Drenthe voor de rust, de ruimte en de mooie natuur. Naast de vele natuurgebieden kunnen ook de wegbermen in belangrijke mate bijdragen aan de beleving van het Drentse landschap. Vooral langs recreatieve fiets- en wandelroutes en landelijke wegen kunnen kleurrijke bloeiende bermen een impuls geven aan de toeristische aantrekkelijkheid van het gebied. Civieltechnische en verkeerskundige voordelen Bermen hebben primair een civieltechnische en verkeerskundige functie. Ze dienen als uitwijkmogelijkheid voor verkeer, geven steun aan de wegconstructie en bieden ruimte voor kabels en leidingen, verkeersborden en wegmeubilair. Om deze functies goed uit te kunnen oefenen moet de berm enige breedte hebben en over voldoende stevigheid beschikken. Dit verhoudt zich goed met ecologisch bermbeheer. Een schrale bodem heeft Bladzijde 5 -- Afdeling Openbare Werken - Ecologisch bermbeheer

419 meer draagkracht dan een voedingsrijke bodem, en biedt daarmee meer steun aan de weg. Hierdoor zal ook minder spoorvorming optreden in de berm. Ook herbergen schrale bermen minder wormen en mollen, waardoor de bermen minder rul zijn dan voedselrijke bermen en daardoor minder slipgevaar opleveren. Schrale bermen zijn vanuit civieltechnisch en verkeerskundig oogpunt dus functioneler dan voedselrijke vette bermen. Bladzijde 6 -- Afdeling Openbare Werken - Ecologisch bermbeheer

420 3 HUIDIGE SITUATIE Huidig areaal ecologische bermen Gemeente De Wolden heeft ruim 1200 kilometer wegberm in beheer. In 2000 heeft de gemeenteraad een beleids- en beheerplan voor de gemeentelijke wegbermen vastgesteld. Hieruit volgde een lijst met ecologisch te beheren bermen in De Wolden. In 2003 en 2004 heeft de gemeenteraad in het kader van de begroting gesproken over bezuinigen op het groenbeheer. Ambtelijk is dit ingevuld door het ecologisch bermbeheer gedeeltelijk terug te draaien. Momenteel worden de volgende wegbermen ecologisch beheerd: Grote Esweg (Ansen) Commissieweg (De Wijk) Hessenweg (De Wijk) Noorderkanaalweg (De Wijk) Molenoevers (Echten) Panjerdweg (Koekange) Meeuwenweg (Fort) Blijdenstein (Ruinerwold) Hardenweg (Ruinerwold) Havelterweg (Ruinerwold) Hesselterweg (Ruinerwold) Bloemberg (Zuidwolde) De Stuw onverhard (Zuidwolde) Lunschoten (Zuidwolde) Middelveenseweg (Zuidwolde) Nieuwe Dijk (Zuidwolde) Pieperij (Zuidwolde) Huidige werkwijze Fasen ecologisch beheer In het vorige hoofdstuk is uitgelegd dat de overgang van 1: traditioneel beheer traditioneel naar ecologisch beheer verloopt via drie fasen. 2: overgangsfase Veel bermen in De Wolden worden nog traditioneel 3: volledig ecologisch beheer beheerd. Dit betekent dat de bermen enkele malen per jaar geklepeld worden, en dat het maaisel blijft liggen. Twee keer per jaar wordt gemaaid rondom lichtmasten, verkeersborden, etc. Bij 25% van de bermen worden uitzichthoeken met het oog op de verkeersveiligheid twee keer per jaar extra gemaaid. Alle ecologische bermen binnen gemeente De Wolden bevinden zich momenteel nog in de overgangsfase. Tijdens deze fase is het beheer gericht op verschraling van de bodem. De bermen worden tweemaal per jaar gemaaid: medio juni en medio september. Uitzichthoeken worden met het oog op de verkeersveiligheid drie keer per jaar gemaaid. Om uitspoeling van voedingsstoffen naar de bodem te voorkomen wordt het maaisel zo snel mogelijk afgevoerd. Er zijn momenteel nog geen bermen die volledig ecologisch beheerd worden. Zodra een berm zich in deze fase bevindt, wordt er nog slechts eenmaal per jaar gemaaid: medio september. Het maaisel wordt dan niet direct afgevoerd, maar blijft een week liggen zodat zaden er uit vallen en insecten en andere dieren de kans krijgen een veilig heenkomen te zoeken. Bladzijde 7 -- Afdeling Openbare Werken - Ecologisch bermbeheer

421 Het bermbeheer wordt op basis van een intern bestek uitgevoerd door Woldwerk. In de afgelopen jaren werd een aantal bermen gemaaid door agrariërs. Zij kregen daar een financiële vergoeding voor. De belangstelling hiervoor is echter afgenomen. Momenteel worden geen bermen meer gemaaid door agrariërs. Een bedrijf dat gericht is op het ecologisch maaibeheer voert jaarlijks het onderhoud uit in het park Middelveen, de berm en de geluidswal langs de Slagendijk en de berm langs het fietspad tussen de Burgemeester Tonckenstraat en de begraafplaats in Zuidwolde. Deze gebieden worden met een gefaseerd ecologisch maaibeheer driemaal per jaar gemaaid. De maaibeurten worden ongeveer in mei, juli en september uitgevoerd. Deze gebieden hebben zich in de afgelopen jaren door de uitgevoerde werkzaamheden zodanig ontwikkeld, dat continuïteit gewaarborgd moet blijven. Aangezien de buitendienst niet de huidige kennis in huis heeft, moeten deze werkzaamheden voortgezet worden door een gespecialiseerd bedrijf. Inventarisatie en monitoren ecologische bermen De vrijwilligers van de Natuurvereniging Zuidwolde e.o. inventariseren regelmatig (bijna jaarlijks) een groot deel van de in de gemeente ecologisch beheerde bermen. De vereniging brengt de soortenrijkdom (flora) in de bermen in beeld. Zij melden de gegevens in de de NDFF (nederlandse Databank Flora en Fauna). De data levert input voor de gemeentelijke beheer en vergunningverlening, maar daarmee ook voor de ontwikkeling en de monitoren van het ecologisch bermbeheer. De Natuurvereniging is groot voorstander van het verbeteren van de biodiversiteit. Bladzijde 8 -- Afdeling Openbare Werken - Ecologisch bermbeheer

422 4 BELEID EN BEHEER Randvoorwaarden ecologisch beheer Financieel kader Ecologisch bermbeheer moet uitgevoerd worden binnen het huidige budget voor bermbeheer. Een toename van het aantal ecologisch beheerde bermen mag niet leiden tot een toename van de kosten. Wanneer bermen volledig ecologisch beheerd worden zijn de kosten vaak lager dan bij traditioneel beheer: er hoeft nog slechts één keer per jaar gemaaid te worden en de hoeveelheid maaisel is aanzienlijk lager. Bovendien is het gunstig dat niet gemaaid hoeft te worden rondom bomen. Verkeerskundig en civieltechnisch kader Bermen hebben primair een civieltechnische en verkeerskundige functie. Ze dienen als uitwijkmogelijkheid voor verkeer, geven steun aan de wegconstructie en bieden ruimte voor kabels en leidingen, verkeersborden en wegmeubilair. Om deze functies goed uit te kunnen oefenen moet de berm enige breedte hebben en over voldoende stevigheid beschikken. Zoals in hoofdstuk twee reeds is aangegeven verhouden deze randvoorwaarden zich goed met ecologisch bermbeheer. Een schrale berm biedt meer steun aan de weg en geeft minder spoorvorming en slipgevaar. Lokale situatie De haalbaarheid van ecologisch bermbeheer is met name afhankelijk van twee lokale omstandigheden: de bodemsamenstelling en de breedte van de berm. Een zeer voedselrijke berm zal nooit uitsluitend door aangepast maaibeheer kunnen veranderen in een voedselarme bodem. Wel kan door aangepast beheer de soortenrijkdom verbeteren. Ecologisch beheer is het meest zinvol bij bermen van enige breedte. De eerste strook van de berm, grenzend aan de verharding, is namelijk minder geschikt om te streven naar soortenrijkdom. Dit komt door de externe factoren die hier een rol spelen, zoals strooizout, olie en met roet en rubber vervuild regenwater. Hoe breder de berm, hoe meer ruimte voor een rijke vegetatie. In brede bermen zijn ook meer leefgebieden voor dieren. Werkwijze Afvoeren van maaisel Of het bermmaaisel al dan niet afgevoerd wordt is afhankelijk van de beheervorm van de betreffende berm. Bij traditioneel beheerde bermen wordt de berm geklepeld en blijft het fijngemalen maaisel liggen. Bij bermen die zich in de tussenfase bevinden worden het maaisel zo snel mogelijk afgevoerd om uitspoeling van voedingsstoffen naar de bodem te voorkomen. Heeft een berm de ecologische eindfase bereikt, dan blijft het maaisel circa een week liggen. Hierdoor kunnen zaden er uit vallen en krijgen insecten en andere dieren de kans om een veilig heenkomen te zoeken. Tegengaan van ongewenste flora Er is geen beleid opgesteld voor het tegenaan van ongewenste flora, zoals Jacobskruiskruid, distels, zuring, brandnetels, etc. Wel wordt bij overlast bekeken wat gedaan kan worden om de overlast te verminderen. Daarbij wordt maatwerk geleverd. Bladzijde 9 -- Afdeling Openbare Werken - Ecologisch bermbeheer

423 Vaak betreft het tijdelijke overlast en kan de ongewenste flora beheerst worden door aangepast maaibeheer. Beheer door agrariërs In het bermenbeleidsplan uit 2000 is aangegeven dat een aantal bermen door agrariërs gemaaid zou kunnen worden. In de afgelopen jaren is een aantal bermen op deze wijze beheerd. De agrariërs ontvingen hiervoor een financiële vergoeding van de gemeente. Momenteel worden er geen bermen meer gemaaid door agrariërs, omdat hier geen belangstelling meer voor is. Het agrarische bermbeheer bleek bovendien niet de verwachtte voordelen op te leveren. Het ecologisch beheer van bermen wordt uitgevoerd door de eigen buitendienst WoldWerk. Zij voert dit werk marktconform (efficiënt en effectief) uit, waarbij zij rekening wordt gehouden met de randvoorwaarden die in het intern bestek zijn verwoord. Het is mogelijk om opnieuw via een pilot te onderzoeken of bij het onderhoud van wegbermen kunnen inwoners (agrariërs) kunnen worden ingeschakeld. Dit mag echter niet ten koste gaan van de verkeersveiligheid, leiden tot meerkosten door lagere efficiency of tot aansprakelijkheden naar de gemeente door derden op te leveren. Doel van de pilot is te onderzoeken of de inzet door inwoners of agrariërs voldoende meerwaarde oplevert ten opzichte van de huidige invulling. De meerwaarde bestaat uit betrokkenheid, kosten, kwaliteit, uniform beeld. We kunnen als proef een wegberm die wij ecologisch willen beheren laten maaien en verschralen door inwoners. We moeten aan de uitvoerder een aantal randvoorwaarden meegeven. Dit betreft ondermeer: periode van maaien, moment van uitvoering (tijdstippen en dagen), afvoer van het maaisel, hoogte van een (eventuele) vergoeding, wijze van maaien, inzet materieel, kwaliteitsniveau en de maatregelen om de verkeersveiligheid te kunnen waarborgen. Ook gaan we net als bij aannemers afspraken maken over de aansprakelijkheid bij de uitvoering. Om de zelfwerkzaamheid budgettair neutraal te kunnen laten verlopen dienen de kosten meer dan 20% onder de eenheidsprijzen van WoldWerk te liggen. In de omgeving van Ten Arlo (Noorderweg) zijn hiervoor kansen. pilot opstarten om nieuwe kansen te onderzoeken Maaifrequentie Traditioneel beheerde bermen worden tweemaal per jaar geklepeld, en uitzichthoeken worden nog twee keer per jaar extra gemaaid. Afhankelijk van de schraalheid van de berm moet een ecologische berm één, anderhalf of twee keer per jaar gemaaid worden. Momenteel worden alle ecologische bermen nog twee keer per jaar gemaaid. Een aantal bermen bevindt zich echter in een dusdanige ecologische situatie dat het aantal maaibeurten teruggebracht kan worden naar één à anderhalf keer per jaar. Door de kostenbesparing die hiermee gerealiseerd wordt kan het ecologisch bermbeheer kostenneutraal uitgebreid worden. Ecologisch areaal In hoofdstuk drie is aangegeven welke bermen momenteel ecologisch beheerd worden. Het uitgangspunt is in principe om de huidige natuurwaarden te behouden en dus de huidige ecologische bermen ecologisch te blijven beheren. In de praktijk blijkt echter dat het ecologisch beheer bij een aantal bermen niet aanslaat. De reden hiervoor kan Bladzijde Afdeling Openbare Werken - Ecologisch bermbeheer

424 bijvoorbeeld zijn dat de bodem te voedingrijk is of dat de berm te smal is. De onderstaande bermen kunnen beter weer op traditionele wijze beheerd worden: Molenoevers (Echten) Panjerdweg (Koekange) Middelveenseweg (Zuidwolde) Kleefegge (Fort) Stapelerveldweg (Veeningen) De volgende bermen niet langer ecologisch beheren: Molenoevers, Panjerdweg, Middelveenseweg, Kleefegge, Stapelerveldweg Door het schrappen van de bovenstaande bermen en door het beperken van de maaifrequentie van enkele bermen (zie volgende paragraaf) kan binnen het huidige budget het aantal ecologische bermen uitgebreid worden. Om te bepalen welke bermen hiervoor in aanmerking komen, is een aantal parameters van belang: de bermbreedte, de aanwezigheid van obstakels en de voedselrijkheid van de bodem. Bermbreedte: de breedte van een berm is een belangrijke parameter voor het voorkomen van bepaalde plantengemeenschappen. In het algemeen moet de breedte van de berm minimaal één meter zijn om een ecologisch waardevolle berm te kunnen worden. Bij te smalle bermen worden de ongewenste invloeden van omliggende terreinen te groot. Hierdoor zal zich geen eigen en stabiel milieu ontwikkelen dat geschikt is voor zeldzamere vegetatietypen. Ook vanuit praktische overwegingen is een bepaalde breedte nodig in verband met de werkbreedte van maaimachines. Aanwezigheid van obstakels: door de aanwezigheid van obstakels als bomen, verkeersborden en lichtmasten is het niet mogelijk de berm in één gang te maaien. De begroeiing rondom obstakels zal door maaien met een bosmaaier verwijderd moeten worden. Wanneer dit maaisel niet wordt afgevoerd zal geen verschraling van de berm optreden. Praktische uitvoerbaarheid is hierbij een belangrijk aspect, evenals kosten. Voedselrijkheid van de bodem: op een voedselrijke bodem zal met name snelgroeiende beplanting zoals gras groeien, omdat langzame groeiers overwoekerd worden. Veel bloeiende plantensoorten voelen zich bovendien beter thuis op een voedselarme ondergrond. Een berm met een niet erg voedselrijke bodem heeft daardoor meer potentie om een ecologische berm te worden. Ook de aanwezigheid van kabels en leidingen in de berm speelt hierbij een rol, omdat bij werkzaamheden aan kabels en leidingen de grond geroerd wordt waardoor de voedselrijkheid toeneemt. Door bij iedere berm een cijfer toe te kennen voor iedere parameter kan objectief beoordeeld worden welke bermen geschikt zijn voor ecologisch bermbeheer. Hiervoor wordt aan ieder van de genoemde parameters een cijfer van 1 tot 9 toegekend, waarbij 1 zeer ongunstig is voor ecologisch beheer en 9 zeer gunstig (bijvoorbeeld voor bermbreedte: 1 = smalle berm, 9 = brede berm). In de onderstaande tabel zijn alle bermen weergegeven die op alle parameters minimaal een 5 scoren. Bermen met lagere scores zijn ongeschikt voor ecologisch bermbeheer en zijn daarom niet in het overzicht meegenomen. Bij iedere berm is tevens aangegeven op welke wijze de betreffende berm momenteel wordt beheerd (T = traditioneel, E = ecologisch). Weg Plaats huidig beheer bermbreedte obstakels voedselrijkheid Grote Esweg Ansen E Mandematenweg Ansen T Bladzijde Afdeling Openbare Werken - Ecologisch bermbeheer

425 Madeweg Ansen T Commissieweg De Wijk E Hessenweg De Wijk E Noorderkanaalweg De Wijk E Molenoevers Echten E Panjerdweg Echten E Kleefegge Fort T Meeuwenweg Fort E Paardelanden Linde T Koekangerpad koekange T Madeweg Oosteinde T Benderse Ruinen T Blijdenstein Ruinerwold E Buitenhuizerweg Ruinerwold T Dijkmansweg Ruinerwold T Hardenweg Ruinerwold E Havelterweg Ruinerwold E Hesselterweg Ruinerwold E Stapelerveldweg Veeningen T Bloemberg Zuidwolde E De Egge Zuidwolde T De Stuw onverh. Zuidwolde E Hoogeveenseweg Zuidwolde T Lunschoten Zuidwolde E Middelveenseweg Zuidwolde E Nieuwe Dijk Zuidwolde E Noorderweg Zuidwolde T Nolderweg Zuidwolde T Pieperij Zuidwolde E Steenbergerweg Zuidwolde T Op grond van deze criteria komen de volgende nu nog traditioneel beheerde bermen in aanmerking voor ecologisch beheer: De Egge (Zuidwolde) Paardelanden (Linde) Hoogeveenseweg (Zuidwolde) Benderse (Ruinen) Madeweg (Ansen) Madeweg (Oosteinde) Buitenhuizerweg (Ruinerwold) Maaifrequentie en maaiperiodes Het ecologisch maaibeheer uitbreiden met de volgende wegen: De Egge, Paardelanden, Hoogeveenseweg, Benderse, Madeweg en Buitenhuizerweg. Afhankelijk van de schraalheid van de berm moet een ecologische berm een, anderhalf of twee keer per jaar gemaaid worden. Twee keer maaien: bermen die nog te voedingrijk zijn worden twee keer per jaar gemaaid, in juni en in september. Het bermmaaisel wordt zo spoedig mogelijk afgevoerd om de bodem te verschralen. Anderhalf keer maaien: bij sommige bermen kan in beginsel volstaan worden met één keer per jaar maaien, maar moeten bepaalde delen van Bladzijde Afdeling Openbare Werken - Ecologisch bermbeheer

426 de berm (bijvoorbeeld uitzichthoeken of strook langs weg/fietspad) twee keer per jaar gemaaid worden. Het bermmaaisel wordt afgevoerd. Eén keer maaien: bij bermen die voldoende verschraald zijn kan volstaan worden met één keer per jaar maaien. Deze maaibeurt vindt plaats in september. Het bermmaaisel wordt dan niet meer direct na het maaien afgevoerd, maar blijft circa een week liggen waardoor zaden de kans krijgen om te rijpen en af te vallen. Momenteel worden alle ecologische bermen in De Wolden nog twee keer per jaar gemaaid. Een aantal bermen bevindt zich momenteel in een dusdanige ecologische situatie dat het aantal maaibeurten teruggebracht kan worden van twee keer naar één à anderhalf keer per jaar. In het onderstaande overzicht is het maaibeheer weergegeven voor de komende jaren. Eén keer Anderhalf keer Twee keer Meeuwenweg (Fort) De Stuw onverh Grote Esweg (Ansen) (Zuidwolde) Hoogeveenseweg Noorderweg (Zuidwolde) Commissieweg (De Wijk) (Zuidw.) Bloemberg (Zuidwolde) Hessenweg (De Wijk) Pieperij (Zuidwolde) Hardenweg (Ruinerwold) Nieuwe Dijk (Zuidwolde) Havelterweg (Ruinerwold) Hesselterweg (Ruinerwold) Lunschoten (Zuidwolde) De Egge (Zuidwolde) Nolderweg (Zuidwolde) Paardelanden (Linde) Benderse (Ruinen) Madeweg (Ansen) Madeweg (Oosteinde) Buitenhuizerweg (Ruinerwold) Dijkmansweg (Ruinerwold) Blijdenstein (Ruinerwold) Schultepad (Ruinerwold) Koekangerpad (koekange) Nulmeting Er zijn momenteel veel gegevens over de ecologische situatie van de bermen in De Wolden beschikbaar. Bij een aantal bermen zijn de gegevens niet compleet omdat er geen volledige inventarisatie heeft plaatsgevonden. Om het effect van ecologisch bermbeheer compleet in beeld te brengen gaan we voortaan systematisch monitoren en rapporteren. Via een nulmeting in 2013 van alle ecologische bermen gaan we dit Bladzijde Afdeling Openbare Werken - Ecologisch bermbeheer

427 voortaan gestructureerd uitvoeren. Deze inventarisatie gaan we eenmaal per twee jaar herhalen. Samen met de Natuurvereniging en met particulieren kunnen we dit gaan uitvoeren. Aan de hand van de inventarisaties kan het beheer indien nodig bijgestuurd worden. Aandachtspunten, kansen en bedreigingen Aanleg van kabels en leidingen Bij aanleg van kabels en leidingen in de berm wordt de grond geroerd. Bij een schrale berm betekent dit dat de schrale bovenlaag vermengd wordt met de voedingrijkere onderlaag, en dus voedingrijker wordt. Dit heeft een schadelijke invloed op de aanwezige vegetatie. Het is daarom van belang om bij aanleg van kabels en leidingen een zodanig tracé te kiezen dat de ecologische bermen zo veel mogelijk vermeden worden. Is het desondanks noodzakelijk om werkzaamheden uit te voeren in een ecologische berm, dan moet de bovenlaag gescheiden afgegraven worden om vermenging te voorkomen. Bij aanvullen van bermen moet schrale zandige teelaarde met een organische stofpercentage tussen 2% en 4% toegepast worden. Kansen waarde bermmaaisel Op dit moment zal een toename van de ecologisch te beheren bermen gaan leiden tot hogere kosten. Dit wordt veroorzaakt door de kosten die zijn gemoeid met de afvoer en het verwerken van het maaisel. Op dit moment zijn er ontwikkelingen in het verwerken van het maaisel. Via een zogenaamde biovergisting wordt het maaisel interessant als brandstof (gas). Door de waarde van het bermmaaisel verschuift het omslagpunt van traditioneel (klepelen) meer naar het ecologisch bermbeheer (verschralen). De ontwikkelingen op dit vlak blijven we met veel belangstelling volgen. Zodra het maaisel voldoende waarde oplevert kan het areaal ecologisch te beheren bermen budgettair neutraal worden vergroot tot ca. 30%. Andere uitvoeringswijze om te verschralen De bermen die worden omgevormd naar ecologisch beheer zijn de eerste jaren te voedingsrijk. Bij het klepelen slaat een snel roterende ketting in de maaierapparatuur de hogere delen van de bermvegetatie en insecten kapot. Bij het standaard klepelen blijft het maaisel liggen waardoor permanent stikstof en koolstof werd toegevoegd aan de bodem. De bermen worden met een soort natuurlijke compost bemest waardoor zij een optimale voedingsbodem vormen voor snel groeiende monotone grassoorten. Om de bermen schraler te maken moet het maaisel jarenlang worden afgevoerd. Het meest optimaal kan dit door te maaien met een cirkelmaaier en daarna het gras te hooien en vervolgens met een opraapwagen af te voeren. De eerste jaren is de berm voedingsrijk waardoor veel maaisel ontstaat en moet worden afgevoerd. Binnen een periode van 10 jaar krijgt de berm een schraal karakter. Het aantal maaibeurten wordt minder (1x keer per jaar) en de hoeveelheid maaisel wordt zeer gering. De kosten van het maaien en afvoeren zijn dan vergelijkbaar met het klepelen. Bij het verschralen zijn de kosten van het maaien en afvoeren met een cirkelmaaier de eerste jaren hoger dan bij klepelen. In de eerste jaren is er nog geen sprake van een ecologisch beheerde berm. Naast de cirkelmaaier zijn er andere en goedkopere wijzen om de berm te verschralen. Dit is mogelijk via een klepelmaaier met een afzuiginstallatie. Het maaisel wordt opgezogen naar een aanhangwagen van de unit. Tot Bladzijde Afdeling Openbare Werken - Ecologisch bermbeheer

428 de berm voldoende verschraald is kan op deze wijze de berm het meest efficiënt voedingsarm worden gemaakt. De productie van maaisel is als de berm verschraald is dermate gering dat een klepel-maaizuig-combinatie duurder wordt dan een cirkelmaaier met opraapwagen. Zowel economisch als voor de vegetatie als insecten is het beter een cirkelmaaier met opraapwagen toe te passen op de voldoende verschraalde bermen. De zaden (bloemen) en insecten blijven in de wegberm en zorgen voor een interessante en afwisselende vegetatie, Als meest optimale werkwijze wordt daarom aanbevolen: - voedingsrijke bermen: < 10 jaar verschralen (klepelunit maaizuigcombinatie) - verschraalde bermen: ecologisch beheer (cirkelmaaier hooien opraapwagen) Bij het verschralen van bermen kan door gebruik te maken van een klepelunit gunstiger het omvormingsproces worden doorlopen. Eerder werd berekend dat budgettair neutraal met een cirkelmaaier en het afvoeren van het maaisel 15% wegberm ecologisch beheerd kan worden. Door de om te vormen bermen de eerste 10 jaar met een klepel/zuigcombinatie te maaien kunnen meer wegbermen worden omgebouwd. Verwacht wordt dat binnen het huidige budget dan bijna 20% van de wegbermen voor ecologisch beheer in aanmerking komt. Bladzijde Afdeling Openbare Werken - Ecologisch bermbeheer

429 5 FINANCIEN De huidige binnen de begroting beschikbare financiële middelen voor bermbeheer zijn toereikend voor de voorgestelde aanpassingen. De veranderingen kunnen budgettair neutraal plaatsvinden door efficiënter werken, andere inzet van machines en verschuiving van frequenties. Bladzijde Afdeling Openbare Werken - Ecologisch bermbeheer

430 6 COMMUNICATIE Ecologisch bermbeheer wordt door de meeste inwoners en recreanten gewaardeerd. In de directe omgeving bij woning of bedrijf ligt dit soms anders. Door vrees voor ongedierte en insecten, of de verwachting dat men door overwaaiende zaden onkruid in de tuin krijgt, ook vindt een aantal bewoners het ecologisch bermbeheer een rommelig aanzicht geven. Om dit ondervangen gaan we extra draagvlak te creëren voor ecologisch bermbeheer, door hier uitgebreider over te communiceren. Folder In een folder leggen we uit wat ecologisch bermbeheer inhoud en welke gevolgen men kan verwachten. Ook zal aandacht besteed worden aan hoe we het ecologisch beheer succesvol kunnen maken (zelf maaien van de berm kan, maar het is dan beter om het maaisel te verwijderen). Ook zal specifiek ingegaan worden op de agrarische bedrijven. De folder stellen we beschikbaar via LTO, de TIP s en in het gemeentehuis. Redactioneel artikel Via een redactioneel artikel in de Wolder Courant en eventueel andere uitgaven kan informatie gegeven worden over ecologisch bermbeheer. De onderwerpen in het artikel zullen ongeveer overeenkomen met de inhoud van de folder. Bladzijde Afdeling Openbare Werken - Ecologisch bermbeheer

431 7 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN Ecologisch bermbeheer heeft een duidelijke meerwaarde: vestigingsplaats voor veel zeldzame plantensoorten, schuilplaats voor diverse dieren, bijdrage aan biodiversiteit, natuur- en landschapsbeleving, aantrekkelijkheid voor toeristen en een betere ondersteuning voor de wegconstructie. Het streven is er daarom op gericht om meer bermen ecologisch te gaan beheren. In dit rapport worden de volgende beleidswijzigingen voorgesteld: 1) De volgende bermen niet langer ecologisch beheren: Molenoevers, Panjerdweg, Middelveenseweg, Kleefegge, Stapelerveldweg. 2) Ecologisch maaibeheer uitbreiden met de vogende wegen: De Egge, Paardelanden, Hoogeveenseweg, Benderse, Madeweg en Buitenhuizerweg. Bij enkele bermen slaat het ecologisch bermbeheer onvoldoende aan doordat de omstandigheden niet gunstig zijn. Voorgesteld wordt om deze bermen uit het ecologisch bermbeheer te halen (punt twee). Daardoor, en doordat de jarenlang ecologisch beheerde bermen nu steeds minder vaak gemaaid hoeven worden, ontstaat binnen het huidige budget ruimte om meer bermen ecologisch te gaan beheren. De verwachting is dat de onder punt drie genoemde bermen ecologisch beheerd kunnen worden zonder dat dit leidt tot extra kosten. Het toekomstbeeld is om op termijn nog meer bermen ecologisch te gaan beheren. Uit financiële overwegingen beperkt dit rapport zich tot een uitbreiding die binnen het huidige budget gerealiseerd kan worden. Bladzijde Afdeling Openbare Werken - Ecologisch bermbeheer

432 ECOLOGISCH BERMBEHEER IN DE WOLDEN Ecologisch areaal De Wolden beheert 237,5 ha wegbermen. In 2000 heeft de gemeenteraad een beleids- en beheerplan voor de gemeentelijke wegbermen vastgesteld. Hieruit volgde een lijst met ecologisch te beheren bermen in De Wolden: circa 7% van het totaal. In 2011 is het beleid herzien en is het aantal ecologische bermen uitgebreid. DE WOLDEN MAAKT HET STEEDS BONTER Uitvoering van ecologisch beheer De meeste ecologische bermen in De Wolden worden maximaal tweemaal per jaar gemaaid: medio juni en medio september. Alleen uitzichthoeken worden voor de verkeersveiligheid vaker gemaaid. Het maaisel wordt zo snel mogelijk afgevoerd, waardoor voedingsstoffen uit de bodem verdwijnen. Dit maaibeheer is gericht op verschraling van de bodem. Wanneer de bodem volledig verschaald is, wordt de berm nog slechts éénmaal per jaar gemaaid: medio september. Het maaisel wordt dan niet direct afgevoerd, maar blijft een week liggen zodat zaden er uit vallen en insecten en andere dieren de kans krijgen een veilig heenkomen te zoeken. ECOLOGISCHE BERMEN IN UW WOONOMGEVING Gemeente De Wolden moet zich houden aan de regels van de Floraen Faunawet en de verkeersveiligheid in acht nemen. De gemeentelijke bermen worden daarom gemaaid door de gemeente of door een aannemer in opdracht van de gemeente. Dit gebeurt in zorgvuldig vastgestelde periodes. Die periodes zijn afgestemd op de bloeiperiode van planten en broed- en nestelperiodes van vogels en andere dieren. Soms constateren wij echter dat delen van bermen gemaaid zijn door particulieren of agrariërs. Dit is niet toegestaan. Enerzijds heeft dit te maken met het gewenste eenduidige beeld van een weg. Anderzijds krijgen planten door vroegtijdig maaien niet de kans om hun zaden te verspreiden, en vormt vroegtijdig maaien een bedreiging voor de dieren die in de berm leven, nestelen en broeden. ECOLOGISCH BERMBEHEER IN DE WOLDEN

433 ECOLOGISCH VERSUS TRADITIONEEL BERMBEHEER Traditionele bermbeheer Bij traditioneel beheer wordt de berm diverse malen per jaar gemaaid, en blijft het maaisel liggen. De voedingsstoffen die in het maaisel aanwezig zijn komen daardoor snel weer in de bodem terecht, vooral wanneer het maaisel ook versnipperd wordt (klepelen). De bodem wordt daardoor voedingrijk. Op voedingrijke grond gedijt met name snelgroeiende beplanting goed, zoals gras, distels en brandnetels. Andere vegetatie krijgt daardoor geen kans. Ecologisch bermbeheer Veel plantensoorten gedijen beter op een voedselarme ondergrond. Door het bermmaaisel af te voeren blijft de bodem schraal Hierdoor zullen diverse inheemse bloeiende planten na enige tijd terugkeren in de berm. Dit zijn onder andere soorten uit ouderwetse boerenhooilanden, die zich op het moderne boerenland bijna niet meer kunnen handhaven. Voor deze soorten vormen de wegbermen een welkom toevluchtsoord. Het resultaat is een soortenrijke berm met veel kleur. Met het terugkeren van bepaalde plantensoorten vinden ook diverse diersoorten hun weg naar de bermen: vlinders en insecten, maar ook reptielen, vogels en kleine zoogdieren. VOORDELEN VAN ECOLOGISCH BEHEER Natuurlijke waarde en biodiversiteit Ecologische bermen bieden vaak een laatste asiel aan diverse planten en dieren die zijn verdrongen door bebouwing, industrialisatie en intensivering van de landbouw. De soortenrijke, bloemrijke bermen worden het leefgebied voor vele planten en dieren, waaronder diverse zeldzame en bedreigde planten- en diersoorten. Dieren kunnen er schuilen, broeden of overwinteren. Ecologische bermen zijn daardoor belangrijk voor de natuur en de biodiversiteit. Meerwaarde voor de leefomgeving Door de soortenrijkdom is de bloeitijd van een ecologische berm relatief lang. Ecologische bermen dragen daarmee bij aan de natuuren landschapsbeleving: weggebruikers en omwonenden kunnen in de zomer langdurig genieten van kleurrijke bloeiende bermen. Meerwaarde voor toerisme en recreatie Toeristen bezoeken Drenthe voor de rust, de ruimte en de mooie natuur. Naast de vele natuurgebieden dragen ook de wegbermen in belangrijke mate bij aan de beleving van het Drentse landschap. Vooral langs recreatieve fiets- en wandelroutes en landelijke wegen zijn kleurrijke bloeiende bermen mede van belang voor de toeristische aantrekkelijkheid van het gebied. Civieltechnische en verkeerskundige voordelen Bermen hebben primair een verkeersfunctie, zoals uitwijkmogelijkheid voor verkeer en steun voor de wegconstructie. Ecologische bermen zijn beter geschikt voor deze functies. Een schrale bodem heeft namelijk meer draagkracht. De berm biedt daardoor meer steun aan de weg, er zal minder spoorvorming optreden en er is minder slipgevaar. WEGBERMEN VROEGER EN NU Vroeger werden alle bermen ecologisch beheerd: het gras werd gemaaid door boeren of de bermen werden begraasd door vee. Door de toename van verkeer vanaf de jaren 50 werd bermmaaisel echter ongeschikt als veevoer. Rijk, provincies en gemeenten namen het beheer van de wegbermen over, en bermen werden gladgeschoren gazons, die vijf à zes keer per jaar werden gemaaid. Vanaf de jaren 70 kwam geleidelijk het besef dat bermen een grote ecologische potentie hebben. Rijkswaterstaat was koploper, en ook provincies en gemeenten gaan steeds meer over op ecologisch bermbeheer.

434 Vergadering : 12 september 2013 Nummer : XII, punt 12 Onderwerp : Ingekomen stukken INGEKOMEN STUKKEN RAAD 12 september 2013 a College van B&W IC Jaarplan 2013 V.k.a. b Nederlandse Vereniging tot bevordering van de Zondagsrust en de Zondagsheiliging Wijziging van de Winkeltijdenwet V.k.a. c College van B&W Uitwerking amendement CO2 V.k.a. d College van B&W Jaarverantwoording kinderopvang en peuterspeelzalen 2012 V.k.a. e College van B&W Jaarverslag commissie bezwaarschriften 2012 en Jaarverslag ombudsman 2012 V.k.a. f Provincie Drenthe Stand van zaken Gebiedsontwikkeling Uffelte-Ruinen (GUR) De Wolden V.k.a. g Provincie Drenthe Uitstel inzendtermijn begroting 2014 van de Veiligheidsregio Drenthe V.k.a. h. i Ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties Veiligheidsregio Drenthe Stemmingsprocedure bij aanbevelingen inzake de burgemeester Ontwerpbegroting Veiligheidsregio Drenthe 2014 Naar het presidium Om advies naar het college j College van B&W Rapport klanttevredenheidsonderzoek schuldhulpverlening 2012 V.k.a. k BelangenVereniging Vrij Wonen Effecten ten aanzien van het verhogen van de woonforensenbelasting V.k.a. l College van B&W Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning (Wmo) V.k.a.

Voorstel voor de Raad

Voorstel voor de Raad Voorstel voor de Raad Datum raadsvergadering : 26 november 2015 Agendapuntnummer : XV, punt 5 Besluitnummer : 1952 Portefeuillehouder : Wethouder Jan van 't Zand Aan de gemeenteraad Onderwerp: Watertakenplan

Nadere informatie

Raadsvoorstel. drs A.J. Ditewig 18 februari 2010. 05 januari 2010. De raad wordt voorgesteld te besluiten:

Raadsvoorstel. drs A.J. Ditewig 18 februari 2010. 05 januari 2010. De raad wordt voorgesteld te besluiten: Portefeuillehouder Datum raadsvergadering drs A.J. Ditewig 18 februari 2010 Datum voorstel 05 januari 2010 Agendapunt Onderwerp Gemeentelijke watertaken De raad wordt voorgesteld te besluiten: het bijgaande

Nadere informatie

VOORSTEL AAN DE GEMEENTERAAD

VOORSTEL AAN DE GEMEENTERAAD VOORSTEL AAN DE GEMEENTERAAD Onderwerp: Gemeentelijk rioleringsplan Registratienummer: 00538296 Op voorstel B&W d.d.: 31 maart 2015 Datum vergadering: 26 mei 2015 Portefeuillehouder: Helm Verhees Rol gemeenteraad:

Nadere informatie

Samenhang en samenvatting vgrp+, Waterplan, BRP

Samenhang en samenvatting vgrp+, Waterplan, BRP Samenhang en samenvatting vgrp+, Waterplan, BRP Uden gastvrij voor water Kenmerk: 11-10044-JV 14 september 2011 Ingenieursbureau Moons 1 Inhoudsopgave 1 SAMENHANG... 3 2 SAMENVATTING... 4 2.1 KOERSWIJZIGINGEN...

Nadere informatie

Raadsvergadering : 20 juni 2011 Agendanr. 13

Raadsvergadering : 20 juni 2011 Agendanr. 13 Raadsvergadering : 20 juni 2011 Agendanr. 13 Voorstelnr. : R 6837 Onderwerp : Gemeentelijk Rioleringsplan 2010-2015 Stadskanaal, 1 juni 2011 Beslispunten 1. Het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) 2010-2015

Nadere informatie

F. Buijserd burgemeester

F. Buijserd burgemeester Gemeente Nieuwkoop College van Burgemeester en Wethouders raadsvoorstel portefeuillehouder opgesteld door Registratienummer collegebesluit 14.22243 G. Elkhuizen Beheer Openbare Ruimte / Kees Hoogervorst

Nadere informatie

Raadsvergadering 29 januari Nr.: 11. AAN de gemeenteraad. Onderwerp: Vaststellen Watertakenplan DAL/W²

Raadsvergadering 29 januari Nr.: 11. AAN de gemeenteraad. Onderwerp: Vaststellen Watertakenplan DAL/W² Raadsvergadering 29 januari 2018 Nr.: 11 AAN de gemeenteraad Onderwerp: Vaststellen Watertakenplan DAL/W² 2018-2022. Portefeuillehouder: Wethouder P. Prins. Ter inzage liggende stukken: Collegebesluit

Nadere informatie

Aan u wordt voorgesteld bijgevoegd verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan 2011-2015 vast te stellen.

Aan u wordt voorgesteld bijgevoegd verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan 2011-2015 vast te stellen. Raadsvoorstel: Nummer: 2010-633 Onderwerp: Vaststellen verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan 2011-2015(vGRP2011-2015) Datum: 6 april 2011 Portefeuillehouder: A.J. Rijsdijk/ T. van der Torren Raadsbijeenkomst:

Nadere informatie

Besluitenlijst van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Winsum op 2 juli 2015 in de raadzaal

Besluitenlijst van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Winsum op 2 juli 2015 in de raadzaal Besluitenlijst van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Winsum op 2 juli 2015 in de raadzaal Voorzitter, M.A.P. Michels Griffier: J. van der Meer Aanwezig: Gemeentebelangen: G. Kersaan,

Nadere informatie

Bijlagen: Gemeentelijk Rioleringsplan , inclusief samenvatting

Bijlagen: Gemeentelijk Rioleringsplan , inclusief samenvatting svoorstel Onderwerp: Vaststellen Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) 2010-2015 Portefeuillehouder: J. Kuper Dienst Gebied Inrichting en beheer J. Vos, telefoon (0591-68 52 82) Aan de gemeenteraad Voorgesteld

Nadere informatie

Bouwlokalen INFRA. Het riool in Veghel. Veghel in cijfers en beeld (1) Veghel in cijfers en beeld (2) Veghel in cijfers en beeld (3)

Bouwlokalen INFRA. Het riool in Veghel. Veghel in cijfers en beeld (1) Veghel in cijfers en beeld (2) Veghel in cijfers en beeld (3) Bouwlokalen INFRA Innovatie onder het maaiveld / renovatie van rioolstelsels Het riool in Veghel Jos Bongers Beleidsmedewerker water- en riolering Gemeente Veghel 21 juni 2006 Veghel in cijfers en beeld

Nadere informatie

GRP 2014-2018 Gemeente Tynaarlo. Naar een nieuw gemeentelijk rioleringsplan.

GRP 2014-2018 Gemeente Tynaarlo. Naar een nieuw gemeentelijk rioleringsplan. GRP 2014-2018 Gemeente Tynaarlo Naar een nieuw gemeentelijk rioleringsplan. Landelijk beleid en ontwikkelingen Gemeentelijke zorgplicht watertaken: Zorgen voor een doelmatige inzameling en een doelmatig

Nadere informatie

VOORBLAD RAADSVOORSTEL

VOORBLAD RAADSVOORSTEL VOORBLAD RAADSVOORSTEL ONDERWERP Gemeentelijk Rioleringsplan 2013 t/m 2017 VOORSTEL 1. De geformuleerde doelen, 2. Het voorgenomen onderzoek 3. De voorgenomen beheermaatregelen 4. De rioolheffing in 2013

Nadere informatie

Kostendekkingsplan Water & Riolering

Kostendekkingsplan Water & Riolering Kostendekkend en Lastenverlagend Ede, 4 Juli 2012 Kenmerk 715676 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding...4 1.1. Aanleiding...4 1.2. Waarom dit document...4 2. Bijstelling product Water...5 3. Bijstelling product

Nadere informatie

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, 19 mei 2009 Nummer voorstel: 2009/58

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, 19 mei 2009 Nummer voorstel: 2009/58 Voorstel aan de raad Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 19 mei 2009 Nummer voorstel: 2009/58 Voor raadsvergadering d.d.: 02-06-2009 Agendapunt: Onderwerp:

Nadere informatie

Voorstel voor de Raad

Voorstel voor de Raad Voorstel voor de Raad Datum raadsvergadering : 10 mei 2012 Agendapuntnummer : VIII, punt 6 Besluitnummer : 389 Portefeuillehouder : Wethouder Mirjam Pauwels Aan de gemeenteraad Onderwerp: Programma Decentralisaties.

Nadere informatie

Pagina 1 van 6. Besluitenlijst van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Winsum op 12 november 2015 in de raadzaal

Pagina 1 van 6. Besluitenlijst van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Winsum op 12 november 2015 in de raadzaal Besluitenlijst van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Winsum op 12 november 2015 in de raadzaal Voorzitter, M.A.P. Michels Griffier: G.A. Stavenga-Joling Aanwezig: Gemeentebelangen: G.

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL Agendanummer 9.2

RAADSVOORSTEL Agendanummer 9.2 RAADSVOORSTEL Agendanummer 9.2 Raadsvergadering van 25 februari 2010 Onderwerp: Uitbreiding personele capaciteiten in verband met verwezenlijking van de activiteiten en taken in het kader van de rioleringszorg

Nadere informatie

Voorstel besluit Samenvatting toelichting

Voorstel besluit Samenvatting toelichting Raadsvoorstel nr. : 2002/168 Aan de gemeenteraad. Raadsvergadering : 19 november 2002 Agendapunt : 5 Steenwijk, 5 november 2002. Onderwerp: Het opheffen van ongezuiverde lozingen van huishoudelijk afvalwater.

Nadere informatie

Onderwerp: Voorstel tot vaststelling van het afvalwaterbeleidsplan BMWE/NZV.

Onderwerp: Voorstel tot vaststelling van het afvalwaterbeleidsplan BMWE/NZV. Vergadering: 15 10 2013 Agendanummer: 12 Status: Besluitvormend Portefeuillehouder: P.E. Broeksma Behandelend ambtenaar R. Lamein, 0595 447749 E mail: gemeente@winsum.nl (t.a.v. R. Lamein) Gewijzigd Raadsvoorstel

Nadere informatie

Gemeente De Wolden. Agenda Gemeenteraad 1 / 5

Gemeente De Wolden. Agenda Gemeenteraad 1 / 5 Agenda Gemeenteraad Om 19.30 uur begint de Openbare Raadsavond met een presentatie van de bibliotheekplannen door mevrouw De Haas, bibliotheekmanager Drenthe. Aansluitend vindt de Openbare Raadsvergadering

Nadere informatie

Raadsstuk. Haarlem. Onderwerp Verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan

Raadsstuk. Haarlem. Onderwerp Verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan Haarlem Raadsstuk Onderwerp Verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan 2018-2023 Nummer 2017/361078 Portefeuillehouder Sikkema, C.Y. Programma/beleidsveld 5.1 Openbare ruimte en mobiliteit Afdeling GOB/BBOR

Nadere informatie

Omgevingswet en het stedelijk waterbeheer / waterketen

Omgevingswet en het stedelijk waterbeheer / waterketen Communicatie 2016 #Samenwaw Omgevingswet en het stedelijk waterbeheer / waterketen KNW 25 januari 2018 Gert Dekker De Omgevingswet De Omgevingswet, kerninstrumenten Doelen Maatregelen Regels Waterbeheerprogramma

Nadere informatie

Beslisdocument college van Peel en Maas

Beslisdocument college van Peel en Maas Beslisdocument college van Peel en Maas Document openbaar: Ja Zaaknummer: 1894/2016/809351 Documentnummer: 1894/2016/809356 Besluitnummer: 36 6.2 Onderwerp: Vaststelling Waterketenplan en Gemeentelijk

Nadere informatie

Raadsvoorstel agendapunt

Raadsvoorstel agendapunt Raadsvoorstel agendapunt Aan de raad van de gemeente IJsselstein Raadsstuknummer : 2013/11979 Datum : 3 juni 2013 Programma : Economie, Werk en Inkomen Blad : 1 van 6 Cluster : Samenleving Portefeuillehouder

Nadere informatie

Basisopleiding Riolering Module 1

Basisopleiding Riolering Module 1 Basisopleiding Riolering Module 1 Cursusboek Nieuwegein, 2013 w w w. w a t e r o p l e i d i n g e n. n l Stichting Wateropleidingen, augustus 2013 Groningenhaven 7 3433 PE Nieuwegein Versie 1.1 Niets

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Aan de raad,

Raadsvoorstel. Aan de raad, Raadsvoorstel Zaaknummer Portefeuillehouder Voorstel 765996 De heer H. ter Heegde, burgemeester Zienswijze indienen over de jaarstukken 2017 en de ontwerpbegroting 2019 Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek

Nadere informatie

Besluitenlijst van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Winsum op 19 mei 2015 in de raadzaal

Besluitenlijst van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Winsum op 19 mei 2015 in de raadzaal Besluitenlijst van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Winsum op 19 mei 2015 in de raadzaal Voorzitter: M.A.P. Michels Griffier: J. van der Meer Aanwezig: Gemeentebelangen: G. Kersaan,

Nadere informatie

Presentatie GRP Commissievergadering 6 oktober Peter Borkus, Susanne Naberman

Presentatie GRP Commissievergadering 6 oktober Peter Borkus, Susanne Naberman Presentatie GRP 2016-2020 Commissievergadering 6 oktober Peter Borkus, Susanne Naberman Programma Inhoud Waarom een nieuw GRP? Evaluatie afgelopen planperiode Een gezonde leefomgeving Een veilige leefomgeving:

Nadere informatie

Voorstel voor de Raad

Voorstel voor de Raad Voorstel voor de Raad Datum raadsvergadering : 27 juni 2013 Agendapuntnummer : XI, punt 5 Besluitnummer : 999 Portefeuillehouder : Burgemeester Roger de Groot Aan de gemeenteraad Onderwerp: Kaderstellende

Nadere informatie

Samenvatting Gemeentelijk Rioleringsplan Wormerland. planperiode 2013 t/m 2017

Samenvatting Gemeentelijk Rioleringsplan Wormerland. planperiode 2013 t/m 2017 Samenvatting Gemeentelijk Rioleringsplan Wormerland planperiode 2013 t/m 2017 13 maart 2012 1.1 Inleiding De gemeente is wettelijk verplicht een Gemeentelijk Rioleringsplan (hierna te noemen: GRP) op te

Nadere informatie

1. Wettelijke grondslag. 2. Fusie. Aan de Gemeenteraad.

1. Wettelijke grondslag. 2. Fusie. Aan de Gemeenteraad. Aan de Gemeenteraad. Raadsvergadering : 17 december 2009 Nummer : 16 Commissie : Commissie Bestuur en Middelen Portefeuillehouder : wethouder T. Kokke Afdeling : IV- Financiën en Facilitaire zaken / Belastingen

Nadere informatie

Raadsvergadering. Samenhang met Strategische Agenda en Collegeagenda Binden en bewegen Niet van toepassing

Raadsvergadering. Samenhang met Strategische Agenda en Collegeagenda Binden en bewegen Niet van toepassing RAADSVOORSTEL Raadsvergadering Nummer 14 december 2017 17-106 Onderwerp Vaststellen Gemeentelijk Rioleringsplan Bunnik 2018-2022 Aan de raad, Onderwerp Gemeentelijk Rioleringsplan Bunnik 2018-2022 Gevraagde

Nadere informatie

Registratienummer: RVO Portefeuillehouder: O.R. Wagner

Registratienummer: RVO Portefeuillehouder: O.R. Wagner Raadsvoorstel Registratienummer: RVO17.0065 Portefeuillehouder: O.R. Wagner Van afdeling: Stadsbeheer Bijlagen: Behandelend ambtenaar: Telefoonnummer: E-mail adres: ing. A.J.J. Post (0223) 67 8919 a.post@denhelder.nl

Nadere informatie

* * RAADSVOORSTEL. Raadsvergadering van Stuk/nummer Agendapunt 2 februari 2010 KNDK/2009/

* * RAADSVOORSTEL. Raadsvergadering van Stuk/nummer Agendapunt 2 februari 2010 KNDK/2009/ *0010100120094142* RAADSVOORSTEL Raadsvergadering van Stuk/nummer Agendapunt 2 februari 2010 KNDK/2009/4142 9.3 Datum: 15-12-2009 Verzonden: 21 januari 2010 Aan de gemeenteraad. Onderwerp: Vaststelling

Nadere informatie

Raadsvoorstel Zaak :

Raadsvoorstel Zaak : Zaak : 00509545 Onderwerp Portefeuillehouder Mevrouw drs. M. Mulder Datum raadsvergadering 27 juni 2017 Samenvatting Het Dagelijks Bestuur (DB) van Baanbrekers heeft de geactualiseerde begroting 2017,

Nadere informatie

College. Verhinderd. Onderwerp. Agendapunt. 1. Opening De voorzitter opent om uur de vergadering.

College. Verhinderd. Onderwerp. Agendapunt. 1. Opening De voorzitter opent om uur de vergadering. CONCEPT BESLUITENLIJST BEHORENDE BIJ DE OPENBARE VERGADE- RING VAN DE RAAD VAN DE GEMEENTE GULPEN-WITTEM, GEHOUDEN IN DE RAADZAAL VAN HET GEMEENTEHUIS TE GULPEN DATUM 23 juni 2016 AANWEZIG wnd. Voorzitter

Nadere informatie

B&W Vergadering. Gemeenteraad B&W Vergadering 6 juni 2017

B&W Vergadering. Gemeenteraad B&W Vergadering 6 juni 2017 2.1.7 Waterketenplan Limburgse Peelen 2017-2021 en Gemeentelijk Rioleringsplan Roermond 2017-2021 1 Dossier 1792 voorblad.pdf B&W Vergadering Dossiernummer 1792 Vertrouwelijk Nee Vergaderdatum 6 juni 2017

Nadere informatie

Tubbergen o. gemeente. Aan de gemeenteraad. Vergadering: 8 september 2014. Nummer: Tubbergen, 28 augustus 2014

Tubbergen o. gemeente. Aan de gemeenteraad. Vergadering: 8 september 2014. Nummer: Tubbergen, 28 augustus 2014 gemeente Tubbergen o Aan de gemeenteraad Vergadering: 8 september 2014 Nummer: 9A Tubbergen, 28 augustus 2014 Onderwerp: Vaststellen verordening op de afvoer van hemelwater en grondwater. Samenvatting

Nadere informatie

Besluitenlijst van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Winsum op 9 november 2017 in de raadzaal

Besluitenlijst van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Winsum op 9 november 2017 in de raadzaal Besluitenlijst van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Winsum op 9 november 2017 in de raadzaal Voorzitter : M.A.P. Michels Griffier: J. van der Meer Aanwezig: Gemeentebelangen: G. Kersaan,

Nadere informatie

Raadsstuk. Onderwerp: Het verbrede gemeentelijke rioleringsplan (VGRP)

Raadsstuk. Onderwerp: Het verbrede gemeentelijke rioleringsplan (VGRP) Haarlem Raadsstuk Onderwerp: Het verbrede gemeentelijke rioleringsplan (VGRP) 2014-2017 1. Inleiding Een Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (VGRP) beschrijft het beleid voor de drie gemeentelijke zorgplichten

Nadere informatie

2. Vaststelling agenda De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld.

2. Vaststelling agenda De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld. * Besluitenlijst raadsvergadering van 30 juni 2016. De heer K. van Harten (fractie van de ChristenUnie) is afwezig. Nr. ONDERWERP BESLISSING/TOEZEGGINGEN 1. Opening De voorzitter opent de vergadering.

Nadere informatie

Onderwerp : Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) 18Z00178/ M. Wildschut

Onderwerp : Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) 18Z00178/ M. Wildschut Raadsvoorstel Onderwerp : Gemeentelijk Rioleringsplan 2018-2022 (GRP) Zaaknr/Documentnr Portefeuillehouder : : 18Z00178/18.0002303 M. Wildschut Losser, 13 februari 2018 Voorstel 1. Het ontwerp GRP Losser

Nadere informatie

S. Nieuwenburg 3580

S. Nieuwenburg 3580 steller telefoonnummer email Agendapunt commissie: 5.1 S. Nieuwenburg 3580 Stefan.Nieuwenburg@a2samenwerking.nl agendapunt kenmerk datum raadsvergadering 250782/250832 portefeuillehouder H. Tindemans Van

Nadere informatie

Onderwerp: Voorstel tot vaststelling van diverse verordeningen betreffende gemeentelijke heffingen alsmede aanpassing van de tarieven 2017.

Onderwerp: Voorstel tot vaststelling van diverse verordeningen betreffende gemeentelijke heffingen alsmede aanpassing van de tarieven 2017. Gemeente Boxmeer Onderwerp: Voorstel tot vaststelling van diverse verordeningen betreffende gemeentelijke heffingen alsmede aanpassing van de tarieven 2017. Nummer: 6f. AAN de raad van de gemeente Boxmeer

Nadere informatie

^ T^ 2 5UOV2008 \Q5 S. 1. Inleiding

^ T^ 2 5UOV2008 \Q5 S. 1. Inleiding E E R H U CB O W A A Raadsvergadering: Besluit: Voorstelnummfif R D 2 5UOV2008 ^ T^ \Q5 S Agendanr. Voorstelnr. Onderwerp Aan de Raad, 2008-105 Formulering beleid voor zorgplichten hemel- en grondwater,

Nadere informatie

Gemeenteraad Coevorden

Gemeenteraad Coevorden Gemeenteraad Coevorden Besluiten Gemeenteraad van 7 november 2017 (met algemene stemmen, tenzij anders vermeld) Aanwezig: mevrouw J. Streur, de heer D. ten Berge, de heer E. Holties, mevrouw B. Karsten,

Nadere informatie

Besluitenlijst van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Winsum op 30 juni 2015 in de raadzaal

Besluitenlijst van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Winsum op 30 juni 2015 in de raadzaal Besluitenlijst van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Winsum op 30 juni 2015 in de raadzaal Voorzitter, M.A.P. Michels Griffier: J. van der Meer Aanwezig: Gemeentebelangen: G. Kersaan,

Nadere informatie

Besluitenlijst begrotingsraad 10 november 2016.

Besluitenlijst begrotingsraad 10 november 2016. Besluitenlijst begrotingsraad 10 november 2016. 1 2 3 a Omschrijving van het voorstel Opening en mededelingen. Vaststelling van de agenda Programmabegroting 2017 Algemene beschouwingen Besluit Mevr. Rachak,

Nadere informatie

Raadsvoorstel Reg. nr : 1010217 Ag nr. : Datum : 18-05-10

Raadsvoorstel Reg. nr : 1010217 Ag nr. : Datum : 18-05-10 Ag nr. : Onderwerp Verordening op de afvoer van hemelwater en grondwater Status besluitvormend Voorstel 1. Vast te stellen de Verordening op de afvoer van hemelwater en grondwater; 2. De kosten van het

Nadere informatie

Voorstel voor de Raad

Voorstel voor de Raad Voorstel voor de Raad Datum raadsvergadering : 12 september 2013 Agendapuntnummer : XII, punt 5 Besluitnummer : 1049 Portefeuillehouder : Wethouder Henk Lammers Aan de gemeenteraad Onderwerp: Beleidsplan

Nadere informatie

Raadsvoorstel agendapunt

Raadsvoorstel agendapunt Raadsvoorstel agendapunt Aan de raad van de gemeente IJsselstein Zaaknummer : 489473 Datum : 10 oktober 2017 Programma : Alle Blad : 1 van 6 Commissie : Bestuur Portefeuillehouder: mr. P.J.M. van Domburg

Nadere informatie

TOETSING VERBREED GRP

TOETSING VERBREED GRP Dit document beschrijft de toetsing van het verbreed GRP op hoofdlijnen. De toetsing is op volledigheid en niet op inhoud. Het is een hulpmiddel bij het maken van afspraken over het proces van het opstellen

Nadere informatie

Toezeggingen Totaal Raad, plus voortgang afhandeling moties stand van zaken per september 2012

Toezeggingen Totaal Raad, plus voortgang afhandeling moties stand van zaken per september 2012 Griffie Postbus 20 7920 AA Zuidwolde tel. 0528-378376 Toezeggingen Totaal Raad, plus voortgang afhandeling moties stand van zaken per september Data Onderwerp Afspraak/toezegging Actie door 2011 9 juni

Nadere informatie

Raadsvergadering : 31 oktober 2013 Agendapunt : 12 Commissie : -

Raadsvergadering : 31 oktober 2013 Agendapunt : 12 Commissie : - Raadsvergadering : 31 oktober 2013 Agendapunt : 12 Commissie : - Onderwerp : Begroting 2014 Collegevergadering : 17 september 2014 Agendapunt : 4 Portefeuillehouder : Wethouder J.B. Boer Meer informatie

Nadere informatie

Raadsvoorstel 144. Gemeenteraad. Vergadering 4 december Onderwerp

Raadsvoorstel 144. Gemeenteraad. Vergadering 4 december Onderwerp Vergadering 4 december 2007 Gemeenteraad Onderwerp : Vaststellen Waterplan 2006-2010 inclusief de nota van zienswijzen en reacties. B&W vergadering : 30 oktober 2007 Dienst / afdeling : SB.BOR.WA Aan de

Nadere informatie

Stand van zaken riolering.

Stand van zaken riolering. 1 Stand van zaken riolering. Eind 2004 is het GRP (Gemeentelijk Rioleringsplan) 2005-2009 vastgesteld door de gemeenteraad. Het GRP is een belangrijk hulpmiddel voor het maken van een goede integrale beleidsafweging

Nadere informatie

agendanummer afdeling Simpelveld VII- 35 Leefomgeving 7 juni 2013 Riolering Kapelstraat/Wijnstraat, Hennebergstraat e.o.

agendanummer afdeling Simpelveld VII- 35 Leefomgeving 7 juni 2013 Riolering Kapelstraat/Wijnstraat, Hennebergstraat e.o. Aan de raad agendanummer afdeling Simpelveld VII- 35 Leefomgeving 7 juni 2013 onderwerp Riolering Kapelstraat/Wijnstraat, Hennebergstraat e.o. en Rodeput 6722 zaakkenmerk Inleiding In het vgrp 2010-2015

Nadere informatie

Besluitenlijst van de vergadering van de raad van de gemeente Eemsmond gehouden op donderdag 23 april 2015 in het gemeentehuis te Uithuizen.

Besluitenlijst van de vergadering van de raad van de gemeente Eemsmond gehouden op donderdag 23 april 2015 in het gemeentehuis te Uithuizen. Besluitenlijst van de vergadering van de raad van de gemeente Eemsmond gehouden op donderdag 23 april in het gemeentehuis te Uithuizen. Aanwezig: Voorzitter Griffier mevrouw M. van Beek mevrouw H. Hoekstra

Nadere informatie

Er zijn bij de raadsgriffie vragen binnengekomen van de VVD inzake de Boulevard. Woordvoerder is de heer B. van Bijsteren.

Er zijn bij de raadsgriffie vragen binnengekomen van de VVD inzake de Boulevard. Woordvoerder is de heer B. van Bijsteren. Vergadering Raad 04-07-2013 Tijd: 00:00-00:00 Voorzitter: 1 Opening De voorzitter opent de vergadering. 2 Vragenhalfuurtje raadsleden Er zijn bij de raadsgriffie vragen binnengekomen van de VVD inzake

Nadere informatie

Aan de Raad. Made, 20 mei 2008. Ontwerp begroting GROGZ 2009

Aan de Raad. Made, 20 mei 2008. Ontwerp begroting GROGZ 2009 Aan de Raad Made, 20 mei 2008 Raadsvergadering: 26 juni 2008 Nummer raadsnota: 19 Onderwerp: Ontwerp begroting GROGZ 2009 Portefeuillehouder: Bijlagen: Ter inzage: Drs. J. Krook Ambtelijke coördinatie:

Nadere informatie

Zienswijze ontwerp begroting 2018 Veiligheidsregio Brabant Zuidoost.

Zienswijze ontwerp begroting 2018 Veiligheidsregio Brabant Zuidoost. gemeente Eindhoven 17R7206 Raadsnummer Inboeknummer 17bst00423 B&W beslisdatum 04 april 2017 Dossiernummer 17.14.151 Raadsvoorstel Zienswijze ontwerp begroting 2018 Veiligheidsregio Brabant Zuidoost. Inleiding

Nadere informatie

Voorstel aan : Gemeenteraad van 14 december 2009 Door tussenkomst

Voorstel aan : Gemeenteraad van 14 december 2009 Door tussenkomst Voorstel aan : Gemeenteraad van 14 december 2009 Door tussenkomst van Nummer : : Raadscommissie van 2 december 2009 Onderwerp : Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) 2010-2014 Bijlage(n) : 1. Gemeentelijk

Nadere informatie

Doorkiesnummer : (0495) 575 345 Agendapunt: - ONDERWERP AANLEIDING EN DOELSTELLING

Doorkiesnummer : (0495) 575 345 Agendapunt: - ONDERWERP AANLEIDING EN DOELSTELLING Zanddijk, Dingeman OG S1 RAD: RAD121212 2012-12-12T00:00:00+01:00 BW: BW121106 voorstel gemeenteraad Vergadering van de gemeenteraad van 12 december 2012 Portefeuillehouder : H.A. Litjens Behandelend ambtenaar

Nadere informatie

ADVIES BURGEMEESTER EN WETHOUDERS. Datum B&W-vergadering : 10-11-2009 Openbaar Onderwerp : Grondwaterbeleid

ADVIES BURGEMEESTER EN WETHOUDERS. Datum B&W-vergadering : 10-11-2009 Openbaar Onderwerp : Grondwaterbeleid ADVIES BURGEMEESTER EN WETHOUDERS Datum B&W-vergadering : 10-11-2009 Openbaar Onderwerp : Grondwaterbeleid Portefeuillehouder(s) : F.J.W. Saelman, Afdelingshoofd/hoofd OW: F. Hottinga Paraaf : Paraaf:

Nadere informatie

Raadsvoorstel. !IL Gemeente Mook en Middelaar. Samenvatting. Voorstel om te besluiten

Raadsvoorstel. !IL Gemeente Mook en Middelaar. Samenvatting. Voorstel om te besluiten !IL Agendapuntnummer : Documentnummer : Raadsvergadering d.d. : Raadscommissie Commissie d.d. Programma Ondetwerp Portefeuillehouder : Bijlagen 12 juli 2017 Commissie Samenleving 28 juni 2017 Sociale en

Nadere informatie

Onderwerp Afvalwaterplan Limburgse Peelen en Gemeentelijk Rioleringsplan Peel en Maas

Onderwerp Afvalwaterplan Limburgse Peelen en Gemeentelijk Rioleringsplan Peel en Maas Raadsvoorstel Raadsvergadering :26 juni 2012 Voorstel : 2012-063 Agendapunt : Zaaknummer : 1894/2011/7601 Documentnummer : 1894/2012/80753 Datum : Onderwerp Afvalwaterplan Limburgse Peelen

Nadere informatie

Raadsvoorstel. 2.Wat willen we bereiken?

Raadsvoorstel. 2.Wat willen we bereiken? Raadsvoorstel Agendanr: CS5 Kenmerk: 15-0120932 Datum collegevergadering: 26 mei 2015 Onderwerp: jaarverslag en jaarrekening 2014 en de concept meerjarenbegroting 2016-2019 van Baanbrekers 0.Samenvatting:

Nadere informatie

Voorstel voor de Raad

Voorstel voor de Raad Voorstel voor de Raad Datum raadsvergadering : 26 mei 2016 Agendapuntnummer : VI, punt 10 Besluitnummer : 2022 Portefeuillehouder : Wethouder Jan ten Kate Aan de gemeenteraad Onderwerp: Fietspad Linderweg.

Nadere informatie

Interne memo. De nadruk ligt dus op de behandeling van de perspectiefnota.

Interne memo. De nadruk ligt dus op de behandeling van de perspectiefnota. Interne memo Aan : Presidium Van : Lenneke van der van der Meer Afdeling : Griffie Datum : Maart 2013 Onderwerp : Behandeling jaarrekening / scenario's voor de toekomst / perspectiefnota en begroting 1.

Nadere informatie

Uitwerking hemelwaterbeleid gemeente Leeuwarderadeel

Uitwerking hemelwaterbeleid gemeente Leeuwarderadeel Uitwerking hemelwaterbeleid gemeente Leeuwarderadeel Voor: Opgesteld door: Versie 1 (14-06-2012) Uitwerking hemelwaterbeleid gemeente Leeuwarderadeel Dit document bevat 11 bladzijden. Ons kenmerk: 19312RA-MW-LED

Nadere informatie

Als stemcijfer wordt getrokken nr. 15, mevrouw Ineke Sollewijn Gelpke.

Als stemcijfer wordt getrokken nr. 15, mevrouw Ineke Sollewijn Gelpke. Agenda Gemeenteraad Besluitvormende raadsvergadering. Uitnodiging voor de vergadering op dinsdag 24 februari 2015 20:00-23:00 uur, locatie Raadszaal Voorzitter : Ruud Severijns 1 Opening De voorzitter

Nadere informatie

Voorstel voor de Raad

Voorstel voor de Raad Voorstel voor de Raad Datum raadsvergadering : 26 januari 2011 Agendapuntnummer : I, punt 10 Besluitnummer : 224 Portefeuillehouder : Wethouder Liesbeth Koster Aan de gemeenteraad Onderwerp: Met dit voorstel

Nadere informatie

Concept-Besluitenlijst raad 5 maart 2015

Concept-Besluitenlijst raad 5 maart 2015 Concept-Besluitenlijst raad 5 maart 2015 Omschrijving van het voorstel Besluit 1 Opening en mededelingen Wethouder Van Balken is verlaat vanwege werkverplichtingen 2 Vaststelling van de agenda De agenda

Nadere informatie

OPENBARE BESLUITENLIJST VAN B&W D.D. 14 mei 2019

OPENBARE BESLUITENLIJST VAN B&W D.D. 14 mei 2019 PENBARE BESLUITENLIJST VAN B&W D.D. 14 mei 2019 Aanwezig: burgemeester Van der Meijden, wethouders Buter, Meulensteen, Slaets en Van der Zanden (wethouder Briels wel aanwezig bij agendapunten 1.6 en 1.7)

Nadere informatie

BESLUITENLIJST VAN DE VERGADERING VAN DE GEMEENTERAAD VAN LOCHEM, gehouden op maandag 18 januari 2016.

BESLUITENLIJST VAN DE VERGADERING VAN DE GEMEENTERAAD VAN LOCHEM, gehouden op maandag 18 januari 2016. BESLUITENLIJST VAN DE VERGADERING VAN DE GEMEENTERAAD VAN LOCHEM, gehouden op maandag 18 januari 2016. Voorzitter: Griffier: S.W. van t Erve, burgemeester M. Veenbergen De leden: Gemeentebelangen: mw.

Nadere informatie

Voorstel voor gemeenteraad Hoogeveen

Voorstel voor gemeenteraad Hoogeveen Voorstel voor gemeenteraad Hoogeveen Onderwerp Toekomst Alescon Wij willen Een toekomstbestendige uitvoering van de sociale werkvoorziening Wij besluiten 1. Kennis te nemen van de besluiten van het college

Nadere informatie

BESLUITENLIJST. 4. Besluitenlijst van de vergadering van 16 juni 2016, inclusief Lijst toezeggingen De besluitenlijst is ongewijzigd vastgesteld.

BESLUITENLIJST. 4. Besluitenlijst van de vergadering van 16 juni 2016, inclusief Lijst toezeggingen De besluitenlijst is ongewijzigd vastgesteld. vormende raad (21525\...) BESLUITENLIJST Datum : donderdag 7 juli 2016 Tijd : aansluitend aan de Oordeelsvormende raad (23.40 uur) Plaats : raadzaal gemeentehuis Neerijnen Aanwezig Afwezig : de heer H.H.

Nadere informatie

RAADSVERGADERING 26 NOVEMBER NR. XV

RAADSVERGADERING 26 NOVEMBER NR. XV RAADSVERGADERING 26 NOVEMBER NR. XV 2015 Aan de leden van de Raad Aan de wethouders en de secretaris Hierbij nodig ik u uit voor de Openbare Raadsvergadering op donderdag 26 november 2015 om 19.30 uur

Nadere informatie

Beheerplan Afvalwater, Regenwater en Grondwater

Beheerplan Afvalwater, Regenwater en Grondwater @ Grontmij @ Grontmij Beheerplan Afvalwater, Regenwater en Grondwater 2006-2010 Ontwerp, september 2005 Gemeente Dordrecht Stadswerken Memo Plaats Kenmerk Houten, 30 september 2005 300905/UG 188120 Aan

Nadere informatie

Zaaknummer : Raadsvergadering : Agendapunt : Commissie :

Zaaknummer : Raadsvergadering : Agendapunt : Commissie : Zaaknummer : 94335 Raadsvergadering : Agendapunt : Commissie : Onderwerp : Begroting 2015 Collegevergadering : Agendapunt : Portefeuillehouder : Wethouder J.B. Boer Meer informatie bij : Eric Gussekloo

Nadere informatie

Voorstel voor de Raad

Voorstel voor de Raad Voorstel voor de Raad Datum raadsvergadering : 31 maart 2016 Agendapuntnummer : III, punt 5 Besluitnummer : 2028 Portefeuillehouder : Wethouder Jan van 't Zand Aan de gemeenteraad Onderwerp: Rapportage

Nadere informatie

Water- en Rioleringsplan

Water- en Rioleringsplan Water- en Rioleringsplan 2017-2021 Inleiding Hemelwater Oppervlaktewater overstort Afvalwater Grondwater Drinkwater Beleidskader Wet Milieubeheer afname- en zorgplicht voor afvalwater verplichting WRP

Nadere informatie

Besluitenlijst raad 6 juli 2017.

Besluitenlijst raad 6 juli 2017. Besluitenlijst raad 6 juli 2017. Omschrijving van het Besluit voorstel 1 Opening en mededelingen. Mevrouw Fernhout (VVD)heeft zich afgemeld voor deze vergadering. Dhr. Waaijenberg heeft aangegeven verlaat

Nadere informatie

MPGAD

MPGAD Bezoekadres De Blom boogerd 1, 4003 BX Tiel Postadres Postbus 599, 4000 AN Tiel T (0344) 64 90 90 F (0344) 64 90 99 E info@wsrl.n1 I www.waterschaprivierenland.n1 Bank IBAN NL93 NWAB 0636 7572 69 BIC NWABNL2G

Nadere informatie

agendapunt 3.b.3 Aan College van Dijkgraaf en Hoogheemraden VOORTGANG AFRONDING JUIST (NU) AANSLUITEN Datum 7 januari 2014

agendapunt 3.b.3 Aan College van Dijkgraaf en Hoogheemraden VOORTGANG AFRONDING JUIST (NU) AANSLUITEN Datum 7 januari 2014 agendapunt 3.b.3 1072908 Aan College van Dijkgraaf en Hoogheemraden VOORTGANG AFRONDING JUIST (NU) AANSLUITEN Portefeuillehouder Woorst, I.J.A. ter Datum 7 januari 2014 Aard bespreking Besluitvormend Afstemming

Nadere informatie

: 9 mei 2011 : 23 mei : H.T.J. van Beers : J.C. Teeuwen

: 9 mei 2011 : 23 mei : H.T.J. van Beers : J.C. Teeuwen RAADSVOORSTEL ter besluitvorming in de raad Datum Forum vergadering Datum Raad vergadering : 9 mei 2011 : 23 mei 2011 Documentnr. Zaaknummer : 593 : PR-09-10271 Portefeuillehouder Verantwoordelijk MT-lid

Nadere informatie

Raadsvergadering. Onderwerp Gemeenschappelijke Regeling Regionale Dienst Werk en Inkomen (GR RDWI)

Raadsvergadering. Onderwerp Gemeenschappelijke Regeling Regionale Dienst Werk en Inkomen (GR RDWI) RAADSVOORSTEL Raadsvergadering Nummer 17-12-2015 15-097 Onderwerp Gemeenschappelijke Regeling Regionale Dienst Werk en Inkomen (GR RDWI) Aan de raad, Onderwerp Gemeenschappelijke Regeling Regionale Dienst

Nadere informatie

GEMEENTE NUTH Raad: 28 oktober 2014 Agendapunt: RTG: 13 oktober 2014

GEMEENTE NUTH Raad: 28 oktober 2014 Agendapunt: RTG: 13 oktober 2014 Reg.nr:Z.04752 INT.07221 Pagina 1 van 5 GEMEENTE NUTH Raad: 28 oktober 2014 Agendapunt: RTG: 13 oktober 2014 AAN DE RAAD Onderwerp: Verbreed gemeentelijk rioolplan 2015-2019 (vgrp 2015-2019) 1. Samenvatting

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Onderwerp Vaststellen van het verbreed gemeentelijk rioleringsplan 5 (vgrp-5) Status Besluitvormend

Raadsvoorstel. Onderwerp Vaststellen van het verbreed gemeentelijk rioleringsplan 5 (vgrp-5) Status Besluitvormend Datum: Onderwerp Vaststellen van het verbreed gemeentelijk rioleringsplan 5 (vgrp-5) Status Besluitvormend Voorstel 1. In te stemmen met de doelstellingen en inhoud van het ontwerp vgrp-5 voor de planperiode

Nadere informatie

Concept-besluitenlijst van Het Debat en Het Besluit op donderdag 10 december 2015 in het gemeentehuis van Hardinxveld-Giessendam.

Concept-besluitenlijst van Het Debat en Het Besluit op donderdag 10 december 2015 in het gemeentehuis van Hardinxveld-Giessendam. gemeente Hardinxveld-Giessendam Datum raadsvergadering: 28 januari 2016 (Het Debat en Het Besluit) Agendapuntnummer: 3 (Het Debat) en 10 (Het Besluit) Concept-besluitenlijst van Het Debat en Het Besluit

Nadere informatie

Besluitenlijst van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Winsum op 28 april 2015 in de raadzaal

Besluitenlijst van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Winsum op 28 april 2015 in de raadzaal Besluitenlijst van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Winsum op 28 april 2015 in de raadzaal Voorzitter: M.A.P. Michels Griffier: J. van der Meer Aanwezig: Gemeentebelangen: G. Kersaan,

Nadere informatie

Raadsvoorstel 26 juni 2014 AB14.00447 RV2014.030

Raadsvoorstel 26 juni 2014 AB14.00447 RV2014.030 Raadsvergadering d.d. Casenummer Raadsvoorstelnummer Raadsvoorstel 26 juni 2014 AB14.00447 RV2014.030 Gemeente Bussum Vaststellen Perspectiefnota 2015 Brinklaan 35 Postbus 6000 1400 HA Bussum Aan de gemeenteraad.

Nadere informatie

Besluitenlijst raad 26 januari 2017

Besluitenlijst raad 26 januari 2017 Besluitenlijst raad 26 januari 2017 Omschrijving van het voorstel Besluit 1 Opening. In het kader van nationale gedichten dag zullen er drie gedichten door raadsleden worden voorgedragen. Voordracht gedicht

Nadere informatie

Voorstel voor de Raad

Voorstel voor de Raad Voorstel voor de Raad Datum raadsvergadering : 31 oktober 2013 Agendapuntnummer : XV, punt 5 Besluitnummer : 1105 Portefeuillehouder : Burgemeester Roger de Groot Aan de gemeenteraad Onderwerp: Nota Evenementen.

Nadere informatie

AAN DE AGENDACOMMISSIE

AAN DE AGENDACOMMISSIE AAN DE AGENDACOMMISSIE Agenda: 8-6-2017 Franeker, 20-4-2017 Onderwerp Begroting 2018 Gemeenschappelijke Regeling Fryslân-West Portefeuillehouder Wethouder T. Twerda Doel Besluitvorming Samenvatting De

Nadere informatie

Besluitenlijst raad 26 mei 2016.

Besluitenlijst raad 26 mei 2016. Besluitenlijst raad 26 mei 2016. Omschrijving van het voorstel 1 Opening en mededelingen. Besluit De heer van Ooijen (SGP)heeft zich afgemeld voor deze vergadering(20). Mevr. Rachak (PvdA)is vanaf agendapunt

Nadere informatie

De Gemeenteraad van Wijchen

De Gemeenteraad van Wijchen De Gemeenteraad van Wijchen Besluitenlijst van de openbare raadsvergadering van de gemeenteraad van Wijchen gehouden op 6 juli 2017 1. 17 7 6345 Behandeling jaarrekening 2016 Door de fracties worden onderstaande

Nadere informatie

Aan de gemeenteraad Agendapunt: 6.3/25052011

Aan de gemeenteraad Agendapunt: 6.3/25052011 t Aan de gemeenteraad Agendapunt: 6.3/25052011 G E M E E N T E NOORDENVEL RaacTdZSsv^/ü D L^*. Bululk Documentnr.: RV11.0167 Roden, 20 mei 2011 Onderwerp GGD Drenthe: jaarrekening 2010 en concept beleidsbegroting

Nadere informatie

Onderwerp: Jaarrekening 2006 en begroting 2008 van de Veiligheidsregio Brabant-Noord. Nummer:

Onderwerp: Jaarrekening 2006 en begroting 2008 van de Veiligheidsregio Brabant-Noord. Nummer: Gemeente Boxmeer Onderwerp: Jaarrekening 2006 en begroting 2008 van de Veiligheidsregio Brabant-Noord. Nummer: AAN de Raad van de gemeente Boxmeer Boxmeer, 29 mei 2007 Aanleiding Ter uitvoering van het

Nadere informatie