Beleidsregels ontheffingen voetgangersgebied Binnenstad Nieuwegein

Transcriptie

1 CVDR Officiële uitgave van Nieuwegein. Nr. CVDR200580_1 22 mei 2018 Beleidsregels ontheffingen voetgangersgebied Binnenstad Nieuwegein Het college van burgemeester en wethouders; gelet op artikel 10, artikel 87 Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 en Titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht; besluit: vast te stellen Beleidsregels ontheffingen voetgangersgebied Binnenstad Nieuwegein Artikel 1 Begripsomschrijvingen In deze beleidsregels wordt verstaan onder: a. laden en lossen: het onmiddellijk, nadat het voertuig tot stilstand is gebracht, bij voortduring inof uitladen van goederen van enige omvang of enig gewicht gedurende de tijd die daarvoor nodig is; b. motorvoertuig: een motorvoertuig als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder z het RVV 1990; c. ontheffing: een besluit van het college van burgemeester en wethouders dat het al dan niet onder voorwaarden, in de gevallen zoals geregeld in deze beleidsregels, toegestaan wordt op straten of gedeelten van straten in het voetgangersgebied te rijden; d. ontheffinghouder: een natuurlijke of rechtspersoon aan wie een ontheffing als bedoeld in deze beleidsregels is verleend; e. ontheffingspas: de pas die ontheffinghouder ontvangt en waarop een verkorte omschrijving staat van hetgeen staat vermeld in de ontheffing; f. RVV 1990: Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990; g. voetgangersgebied: het gebied in het centrum van Nieuwegein waarvan de toegang is aangeduid door middel van het bord G7 uit bijlage 1 van het RVV 1990 inhoudende voetpad met zonale werking als bedoeld in artikel 66 van het RVV 1990en de uitgang is aangeduid door middel van het bord G8 uit bijlage 1 van het RVV 1990 inhoudende einde voetpad met zonale werking als bedoeld in artikel 66 van het RVV 1990 zoals vastgesteld bij verkeersbesluit van 25 januari 2012 en vastgelegd op bijlage 1, tekening met demarcatie van het gebied. Artikel 2 Reikwijdte Deze beleidsregels hebben betrekking en zijn van toepassing op het voetgangersgebied, dat wordt begrensd door; de Weverstede, Schouwstede, Erfstede, Weerdstede, Kortestede, Bankstede, Ringstede, Noordstedeweg, Fakkelstede, Brugpad, Tinnegieterstede, Nachtwachtstede, Zoomstede Schakelstede en Markt. Zoals vastgelegd op bijlage 1, tekening met demarcatie van het voetgangersgebied. In het voetgangersgebied is onderscheid gemaakt tussen het deelgebied Stadsplein en het deelgebied Winkelplein, bestaande uit Laag Raadstede en gedeelte van Raadstede. Artikel 3 Doel Het doel van het ontheffingsbeleid voor het voetgangersgebied is: a. het gebruik van het voetgangersgebied door voetgangers en het bevorderen van een aangename leefomgeving; b. laad- en losactiviteiten, andere activiteiten en werkzaamheden onder voorwaarden toe te staan, indien in een individueel geval de omstandigheden rechtvaardigen dat ontheffing verleend wordt voor die activiteiten, door een gedegen belangenafweging te maken, waaruit blijkt welk doel in een bepaald geval de voorkeur verdient, waarbij het uitgangspunt is dat ontheffingen restrictief worden toegepast. Artikel 4 Aanvragen van een ontheffing 1. Een aanvraag om ontheffing voor het in- en uitrijden van het voetgangersgebied met een motorvoertuig kan schriftelijk worden ingediend op een door het college vastgesteld formulier zoals opgenomen in de bijlage bij deze beleidsregels. 2. Bij de aanvraag worden de hierna volgende gegevens en bescheiden overgelegd: a. de reden van de ontheffing; b. de duur van de ontheffing; c. het deelgebied; d. een volledig ingevuld en van handtekening voorzien aanvraagformulier; e. indien er sprake is van een bedrijf, een uittreksel van de Kamer van Koophandel; 1

2 f. indien er sprake is van een natuurlijk persoon, een kopie van een geldig identiteitsbewijs en kentekenbewijs van het motorvoertuig. 3. Een ontheffing voor het volgende kalenderjaar wordt tenminste vijf weken voor het einde van het lopende kalenderjaar aangevraagd. Artikel 5 Beslistermijn 1. Behoudens onverwijlde spoed, beslist het college op een aanvraag om ontheffing binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag. 2. Het college kan deze beslissing voor ten hoogste 4 weken verdagen. Voor afloop van de in het eerste lid van dit artikel gestelde termijn wordt de aanvrager hiervan schriftelijk in kennis gesteld. Artikel 6 Weigering van de ontheffing Het college kan een ontheffing weigeren indien: a. de aanvraag om ontheffing in strijd is met deze beleidsregels, RVV 1990 of de Wegenverkeerswet 1994; b. een reeds verleende ontheffing van de ontheffinghouder is ingetrokken op grond van artikel 9 lid 4. Artikel 7 Ontheffingverlening 1. Het college kan voorschriften verbinden aan de ontheffing. 2. Een ontheffing en daarbij behorende ontheffingspas wordt verleend op kenteken. Per ontheffing wordt slechts één kenteken vermeld. 3. De ontheffingspas wordt duidelijk zichtbaar in het motorvoertuig achter de voorruit geplaatst wanneer gebruik wordt gemaakt van de ontheffing. 4. Een ontheffing wordt slechts verleend aan een bestuurder van een motorvoertuig waarvan de maximale aslast lager is dan 10 ton en de totaalmassa van het motorvoertuig lager dan 30 ton. 5. Op de ontheffing wordt vermeld: a. naam en adres van de ontheffinghouder; b. het kenteken van het voertuig waarvoor de ontheffing is verleend; c. de periode waarvoor de ontheffing geldt en het tijdvak gedurende welke de ontheffing kan worden gebruikt; d. het deelgebied; e. een duidelijke en specifieke omschrijving van de aan de ontheffing verbonden voorschriften. Artikel 8 Geldigheidsduur van de ontheffing 1. Een ontheffing wordt verleend voor één kalenderjaar tenzij in deze beleidsregels anders is bepaald. 2. Indien een ontheffing gedurende het lopende kalenderjaar is verleend, is de ontheffing geldig tot het einde van dat kalenderjaar, tenzij in deze beleidsregels anders is bepaald. 3. Een ontheffing voor het volgende kalenderjaar dient tenminste vijf weken voor het einde van het lopende kalenderjaar te worden aangevraagd. Artikel 9 Intrekken of vervallen van de ontheffing 1. De ontheffing wordt ingetrokken indien: a. de ontheffinghouder daartoe verzoekt; b. ter verkrijging van de ontheffing bewust onjuiste gegevens zijn ingediend; c. de ontheffinghouder door verhuizing niet meer voor een ontheffing in aanmerking komt; d. de motivering, op grond waarvan de ontheffing is verstrekt, is vervallen of gewijzigd; e. de aan de ontheffing verbonden voorschriften niet worden nagekomen; f. bij herhaling sprake is van misbruik of een ander gebruik van de ontheffing, dan waarvoor deze is bedoeld of; g. de ontheffing valselijk is opgemaakt of vervalst is met het oogmerk om deze echt en onvervalst te (laten) gebruiken. 2. De ontheffing vervalt: a. bij overlijden of niet meer bestaan van de ontheffinghouder; b. wanneer de verkeersmaatregel, waarvoor de ontheffing is verleend, wordt ingetrokken of gewijzigd; c. zodra de tijdelijke activiteiten zijn afgerond. 3. Een ontheffing en daarbij behorende ontheffingspas worden niet eerder onbruikbaar dan nadat een besluit tot intrekking als bedoeld in het eerste lid onherroepelijk is geworden. 2

3 4. Indien er sprake is van misbruik van de ontheffing conform lid 1 onder f, waarbij de ontheffing door het college is ingetrokken, wordt gedurende het lopende jaar waarvoor de ontheffing is verleend geen nieuwe ontheffing verstrekt. Artikel 10 Ontheffing bewoners 1. Het college kan aan een bewoner van het voetgangersgebied ontheffing verlenen voor het berijden van de straten of gedeelten van straten in het voetgangersgebied. 2. Een aanvrager is woonachtig op een adres in het voetgangersgebied en staat als zodanig ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente Nieuwegein. 3. De verleende ontheffing mag alleen worden gebruikt ten behoeve van het laden en lossen. 4. De ontheffing voor het voetgangersgebied geldt niet voor laden en lossen dat noodzakelijk is voor het uitoefenen van een bedrijf. Voor het voetgangersgebied wordt per adres niet meer dan één ontheffing tegelijkertijd verleend. 5. De ontheffing voor bewoners wordt verleend voor de maximale duur van 7 aaneengesloten dagen. Artikel 11 Ontheffingen marktkooplieden 1. Het college kan aan een marktkoopman, die in het bezit is van een standplaatsvergunning op grond van de Marktverordening Nieuwegein 2002, ontheffing verlenen voor het berijden van de straten of gedeelten van straten in het voetgangersgebied. 2. Deze ontheffing geldt op de dag dat de markt wordt gehouden vanaf twee uur voor aanvang van de markt en tot uiterlijk anderhalf uur na afloop van de markt. 3. Om in aanmerking te komen voor een ontheffing als bedoeld in het eerste lid, moet worden aangetoond dat het gebruik van het voertuig uitsluitend nodig is ten behoeve van de markt om goederen aan of af te voeren. Artikel 12 Ontheffingen marktkraambouwers 1. Het college kan aan een marktkraambouwer ten behoeve van de opbouw en afbraak van de markt ontheffing verlenen voor het berijden van de straten of gedeelten van straten in het voetgangersgebied. 2. De ontheffing geldt op de dag dat de markt wordt gehouden van uur tot uiterlijk uur en van uur tot uiterlijk uur. 3. Om in aanmerking te komen voor een ontheffing als bedoeld in het eerste lid moet worden aangetoond dat het gebruik van het voertuig uitsluitend benodigd is ten behoeve van de opbouw en afbraak van de markt. Artikel 13 Ontheffingen evenementen 1. Het college kan aan degene die in het bezit zijn van een evenementenvergunning op grond van de Algemene plaatselijke verordening, ontheffing verlenen voor het berijden van de straten of gedeelten van straten in het voetgangersgebied. 2. Het college kan aan degene die werkzaamheden moet verrichten uitsluitend ten behoeve van het evenement waarvoor vergunning als bedoeld in het eerste lid is verstrekt, ontheffing verlenen voor het berijden van de straten of gedeelten van straten in het voetgangersgebied. 3. Om in aanmerking te komen voor een ontheffing als bedoeld in het eerste lid, moet worden aangetoond dat het gebruik van het voertuig uitsluitend benodigd is ten behoeve van het evenement waarvoor vergunning als bedoeld in het eerste lid is verstrekt. 4. De ontheffing is alleen geldig gedurende de periode dat het evenement in het voetgangersgebied plaatsvindt, inclusief de tijd nodig voor opbouw en afbraak. Artikel 14 Ontheffingen bouw-, installatie-, onderhouds- en reparatieverkeer 1. Het college kan aan bouw-, installatie-, onderhouds- en reparatieverkeer ontheffing verlenen voor: a. het berijden van de straten of gedeelten van straten in het voetgangersgebied of b. het berijden van straten of gedeelten van straten in het voetgangersgebied in combinatie met het aldaar geldende parkeerverbod. 2. Deze ontheffing wordt per dag verstrekt voor maximaal vier aaneengesloten weken. 3. Aan de in dienst van de gemeente Nieuwegein in de openbare ruimte werkzame personen, dan wel aan in opdracht van de gemeente Nieuwegein in de openbare ruimte werkzame bedrijven, kan een algemene ontheffing worden verleend voor het voetgangersgebied voor de door hen te verrichten noodzakelijke werkzaamheden. Artikel 15 Ontheffingen theater 1. Het college kan aan verkeer voor het theater ontheffing verlenen voor het berijden van de straten of gedeelten van straten in het voetgangersgebied. 2. Om in aanmerking te komen voor een ontheffing als bedoeld in het eerste lid, moet worden aangetoond dat het gebruik van het voertuig uitsluitend nodig is ten behoeve van het theater om goederen aan of af te voeren. 3

4 3. Deze ontheffing wordt per dag verstrekt voor maximaal vier aaneengesloten weken. 4. Aan het theater kan een algemene ontheffing worden verleend voor het berijden van het voetgangersgebied. Artikel 16 Incidentele ontheffingen 1. Het college kan ontheffing verlenen voor het incidenteel berijden van de straten of gedeelten van straten in het voetgangersgebied. 2. Een ontheffing zoals bedoeld in het eerste lid, kan worden afgegeven voor eenmalig dan wel meermaals gebruik. 3. Voor het voetgangersgebied geldt dat een incidentele ontheffing slecht wordt verleend ten behoeve van goederen of personen die niet kunnen worden aangemerkt als goederen of personen zoals genoemd in artikel 10 t/m 14 van deze beleidsregels. Artikel 17 Ontheffingen ten behoeve van bijzondere activiteiten 1. Het college kan bij bijzondere activiteiten ontheffing verlenen voor: a. het berijden van straten of gedeelten van straten in het voetgangersgebied; en/of b. het berijden van de straten of gedeelten van straten in het voetgangersgebied in combinatie met het aldaar geldende parkeerverbod. 2. Tot bijzondere activiteiten worden gerekend: a. het gebruik hebben van voertuigen voor beveiligingsopdrachten; b. het uitvoeren van geld- en waardetransport; c. het vervoeren van personen ten behoeve van huwelijksvoltrekkingen. 3. Een ontheffing ten behoeve van een bijzondere activiteit wordt alleen beschikbaar gesteld indien: a. de noodzaak tot het rijden over de genoemde gebieden is aangetoond; of b. dat is aangetoond dat percelen in genoemde gebieden moeten worden bezocht. Artikel 18 Onheffingen hulpdiensten en gemeentelijke diensten beheer, handhaving en toezicht Aan hulpdiensten, waaronder in ieder geval ambulance, politie en brandweer, de GGD, alsmede gemeentelijke toezichthoudende, handhavende en schoonmaakdiensten, als zodanig herkenbaar aan verschijningsvorm, kleur of logo, wordt een ontheffing voor onbepaalde tijd verleend voor het berijden van de straten of gedeelten van straten in het voetgangersgebied, indien: a. de motorvoertuigen worden gebruik voor de rechtmatige uitoefening van hun functie; en b. het gebruik van het voertuig noodzakelijk is voor de functiebeoefening. Artikel 19 Citeertitel De beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels ontheffingen voetgangersgebied Binnenstad Nieuwegein. Artikel 20 Inwerkingtreding Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de na die van de bekendmaking. Aldus vastgesteld in de vergadering van 24 juli 2012, de secretaris, de burgemeester, 4

5 Bijlage Aanvraagformulier ontheffingen Aanvraagformulier ontheffingen 5

6 Bijlage Overzichtskaart behorende bij Beleidsregels ontheffingen voetgangersgebied Binnenstad Nieuwegein 6 Cvdr 2018 nr. CVDR200580_1 22 mei 2018