Inleiding. Bedoeling van dit boek
|
|
- Franciscus Devos
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Inleiding Bedoeling van dit boek Dit boek is een speel-, leer- en voorleesboek, dat gebruikt kan worden om de woordenschat van kinderen tussen de 3,5 jaar en 6 jaar uit te breiden en zo de taalontwikkeling te stimuleren. Het is bedoeld om zowel logopedisten als leerkrachten, ouders en kinderen handvatten te geven om de Nederlandse taal met elkaar te gebruiken, om de woordenschat van de kinderen te vergroten en om ouders en kinderen te stimuleren om steeds meer woorden te leren. Het boek is ook bedoeld om taalgebruik buiten het hier-en-nu te bevorderen. De woorden die zijn gebruikt, zijn zowel alledaagse woorden als schooltaalwoorden; woorden die kinderen nodig hebben in de schoolse omgeving. Veel kinderen hebben te maken met een taalachterstand. Deze achterstand kan verschillende oorzaken hebben, waaronder een (taal) ontwikkelingsstoornis, meertaligheid of een gebrekkig taalaanbod uit de omgeving. Een taalachterstand kan zich manifesteren in diverse domeinen van de taal, zoals in de ontwikkeling van klanken, van woorden en van zinnen. Vaak is er bij taalachterstand sprake van een woordenschatachterstand oftewel een (te) kleine woordenschat in relatie tot de leeftijd van de kinderen. Een te kleine woordenschat leidt tot een beperkt taalbegrip en brengt het risico met zich mee dat kinderen ook een achterstand ontwikkelen in het lezen, met alle gevolgen van dien. Het is daarom zinvol om de woordenschat bij kinderen te vergroten. Dit boek biedt hierin ondersteuning, zowel voor de leerkracht in het reguliere en het speciale oftewel het buitengewone onderwijs 1 als voor de logopedist en ook voor de ouders. Zowel de thema s die in dit boek aan de orde komen als de doelwoorden die in dit boek zijn gebruikt zijn afgeleid van de Basiswoordenlijst Amsterdamse Kleuters (Mulder, e.a., 2009) en de Woordenlijst Amsterdamse Kinderen (Kuiken & Droge, 2010). De Woordenlijst Amsterdamse Kinderen bevat voor de groepen 3 t/m 8 een aparte woordenlijst, onderverdeeld in thema s. In dit boek is gebruik gemaakt van de woordenlijst voor groep 3 oftewel klas 1. De Basiswoordenlijst 1 De terminologie voor de diverse onderwijstypen verschilt tussen Nederland en Vlaanderen.
2 8 Inleiding Amsterdamse Kleuters is verdeeld in twee lijsten; een voor de basiswoordenschat van kinderen in groep 1 (in Nederland) oftewel de 2 e kleuterklas (in Vlaanderen) en een voor de basiswoordenschat voor kinderen in groep 2 (in Nederland) oftewel 3 e kleuterklas (in Vlaanderen). De lijsten bestaan beide uit een minimumlijst van woorden met nog een uitbreidingslijst van 500 woorden (Mulder, e.a. 2009). Uitgangspunt van dit boek is dat het een bijdrage levert aan de ontwikkeling van de basiswoordenschat en de schooltaalwoordenschat van kinderen, dat ze een aanzet geeft tot het leren van meer woorden en het belang benadrukt van het woordleren. Hoe meer woorden iemand kent, hoe gemakkelijker hij nieuwe woorden leert. Nieuwe woorden worden in het brein als het ware aangehaakt aan al bekende woorden, waardoor er een netwerk van verbindingen tussen woordbetekenissen ontstaat. Daarom is woordleren een cumulatief proces. De verbindingen tussen woorden in het brein komt niet alleen tot stand op basis van de taalinhoud (de betekenis), maar ook op basis van de taalvorm (zoals de klanken van een woord en de structuur van de lettergrepen). Het aanhaken van nieuwe woorden kan daarom plaatsvinden op basis van zowel de betekenis als op basis van de klankstructuur. Met dit boek wordt niet gepretendeerd dat het aantal woorden dat aan de orde komt dekkend is voor de woordenschat die kinderen op de leeftijd van zes jaar, of wanneer ze naar groep 3 oftewel het 1 e leerjaar gaan. Het boek tracht wel een aanzet tot woordleren te geven. Het boek is oplopend in moeilijkheidsgraad. De taal, de spelletjes en de verhaaltjes worden al naar gelang het boek vordert steeds complexer. Het boek propageert het genieten van taal in velerlei verschijningsvormen. Hoe leuker de communicatieve uitwisselingen zijn, hoe gemakkelijker kinderen de taal en de woorden vanuit de omgeving zullen oppikken. Dit boek geeft aanknopingspunten voor professionals en voor ouders om op een leuke, speelse wijze de taalomgeving van het kind vorm te geven, zowel in therapie, als op school en thuis. Alle woordsoorten komen aan de orde, dus zowel de inhoudswoorden (naamwoorden en werkwoorden) als de functiewoorden (onder meer bijwoorden en voegwoorden). Vooral werkwoorden zijn duidelijk zichtbaar gemaakt. Werkwoorden zijn, alhoewel moeilijker te leren, bepalend voor de zinsbouw en daarom belangrijk voor de taalontwikkeling.
3 Inleiding 9 Inhoud van dit boek Elk thema in dit boek beslaat twee pagina s. In elk thema is een taalspelletje, een verhaaltje en een gedichtje of liedje verwerkt. De geselecteerde woorden zijn verwerkt in de verhaaltjes. Deze doelwoorden zijn vaak gemarkeerd met een kleur. De woorden zijn ook verwerkt in de illustraties, de gedichtjes of ze zijn in een grafisch model weergegeven. Dit om de woorden in te bedden in een betekenisvolle context. De keuze van het grafische model is gebaseerd op de betekenisrelatie tussen de woorden. Het zichtbaar maken van de betekenisrelatie is voor woordenschatonderwijs belangrijk. Zo is gebruik gemaakt van praatplaten, het woordweb, de woordparachute, de woordtrap en de woordkast. Tegenstellingen zijn weergegeven met een wederkerige pijl. Samenstellingen die in de woordenlijst in diverse varianten voorkomen zijn visueel weergegeven door de twee woorden met een pijl aan elkaar te koppelen. Het werken met grafische modellen heeft een positief effect op de leerprestaties van kinderen (Van den Nulft & Verhallen, 2001; Marzano, 2009, Duerings e.a., 2011). Het bevordert diepe verwerking en kennisopslag in de hersenen. Betekenisrelaties kunnen door verschillende grafische modellen worden gevisualiseerd. 1. Een woordweb geeft het doelwoord met daaraan gekoppelde begrippen. Een woordweb is een enkelvoudige mindmap. In dit model kunnen verschillende woordvormen gebruikt worden, zoals naamwoorden, werkwoorden en functiewoorden. 2. Een woordparachute geeft een categoriewoord met daaronder losse begrippen, bijv. onder het categoriewoord zoogdier kunnen de verschillende zoogdiernamen worden geplaatst, zoals mens, aap, hond, dolfijn. 3. Een woordtrap geeft aan elkaar gerelateerde begrippen in oplopende of afnemende sterkte weer, zoals kletsnat, vochtig, kurkdroog. 4. Een woordkast kan worden gebruikt om tegengestelde begrippen duidelijk te maken, zoals bijvoorbeeld dag/nacht. Onder deze begrippen kunnen woorden geplaatst worden die daarbij horen, zoals licht/donker, zon/maan, wakker/slaap. Deskundigen zijn het eens over het belang van herhaling bij woordleren. Woorden die slechts één keer worden behandeld, zullen vrijwel zeker weer zeer snel vergeten worden. Een woord moet vele malen herhaald worden in verschillende contexten. De woordkennis wordt steeds uitgebreid, verdiept en verstevigd. In het algemeen wordt ervan uitgegaan dat een woord gemiddeld genomen zeven keer herhaald dient worden, wil het verankerd raken in het geheugen. Herhaling betekent in dit verband dat een kind daadwerkelijk moet kunnen oefenen met de woorden (Bacchini, 2012).
4 10 Inleiding Uitgangspunten bij het werken met dit boek Taal is altijd een kwestie van beurtwisseling, van geven en nemen. Kinderen leren de taal door een gedegen taalaanbod maar juist ook door taal te gebruiken en fouten te maken. Jij bent als professional of ouder actief met taalaanbod, maar het kind heeft ook een actieve rol. Wees er alert op dat steeds alle kinderen aan het woord komen en hun zegje kunnen doen. Het taalgebruik van de professional of ouder naar het kind moet duidelijk zijn. Denk hierbij aan articulatie, intonatie, tempo en luidheid. Meertalige kinderen of kinderen met een taalstoornis hebben meer tijd nodig om de taal te begrijpen. Door je tempo te verlagen, nadruk te leggen op de belangrijke woorden in een zin en je intonatie te versterken, kun je het kind helpen met begrip. Zorg voor een rustige omgeving zonder teveel omgevingslawaai. Gebruik waar mogelijk ook mimiek en gebaren om je taal te ondersteunen. Luister actief naar het kind: wanneer het kind een poging doet om taal te gebruiken, probeer dan de bedoeling van het kind serieus te achterhalen. Wanneer een kind merkt dat je moeite doet om het te begrijpen, geeft dit een enorme stimulans om meer taal te gaan gebruiken. De aandacht van het kind is tijdens het werken met dit boek essentieel. Wanneer een kind de aandacht verliest is het werken verloren tijd. Verlies van aandacht kan ontstaan doordat de tekst niet aantrekkelijk, te gemakkelijk of te moeilijk is. Wanneer de aandacht van het kind verdwijnt, kies dan een andere invalshoek of een andere tekst. Werk met herhaling en inprenting. Jonge kinderen vinden het vaak heerlijk om een verhaaltje of gedichtje meerdere malen te horen. Hoe vaker je een tekst hoort, hoe meer je ervan opsteekt. Maak daar gebruik van. Herhaling van woorden door de woorden binnen een andere structuur of betekenis aan te bieden, verdiept de woordkennis. Het kennen van een woord is vaak geen kwestie van wel of niet, maar veeleer een zaak van het woord steeds beter leren kennen met alle betekenis aspecten en binnen alle mogelijke contexten. Vaak wordt de tweedeling gemaakt van passieve en actieve woordkennis. Alhoewel dit zeker een zinvolle tweedeling is, zijn er echter velerlei gradaties van woordkennis. Kinderen zijn actief tijdens het werken met dit boek. Dat kan op allerlei manieren. Verhalen kunnen zowel traditioneel als interactief worden voorgelezen. Ook
5 Inleiding 11 wanneer kinderen alleen luisteren naar een verhaal, kan er daarna over worden gesproken, kunnen woordclusters worden uitgediept en kunnen woordspelletjes worden gedaan. Laat kinderen beseffen dat woordenschat waardevol is, dat ze trots kunnen zijn op hun woordkennis. Er zijn allerlei mogelijkheden om kinderen daarop te attenderen, zoals gebruik van het woordenschatkistje. Kinderen hebben feedback nodig bij het gebruik van taal. Dit kan in de vorm van complimenteren, bevestigen, herhalen en uitbreiden wat het kind zegt. Door het geven van feedback krijgen kinderen aanwijzingen over de juistheid van hun uitingen. Op basis daarvan kunnen ze hun taalkennis bijstellen of handhaven. Deze feedback kan het beste impliciet, terloops gegeven worden. Expliciete correctie van de taal van het kind is echter niet aan te bevelen en werkt averechts (Verhallen & Walst, 2001). Kinderen kunnen woordleerstrategieën aangeleerd krijgen om zelf woorden te kunnen leren. Woordleerstrategieën zijn nuttig omdat kinderen deze in veel verschillende situaties kunnen gebruiken bij het uitbreiden van hun woordenschat, zowel op school als thuis. In (school)teksten komen vaak woorden voor waarvan de kinderen de betekenis niet direct weten. Het is belangrijk dat het kind dan weet hoe hij/zij dit probleem kan oplossen. Twee belangrijke woordleerstrategieën voor jonge kinderen zijn: 1. De betekenis afleiden uit de context, bijvoorbeeld door naar de illustraties te kijken; 2. De betekenis afleiden uit de woordvorm, bijvoorbeeld door een woord in stukjes te hakken, bijvoorbeeld het woord schoolreisje. Woordenschat blijkt van groot belang voor het begrijpend lezen te zijn. Een geringe woordenschat leidt tot vermijdingsgedrag bij lezen. Kinderen die goed kunnen lezen en een grote woordenschat hebben, lezen over het algemeen meer en leren daardoor meer nieuwe woorden en lezen beter. Kinderen met een geringe woordenschat daarentegen hebben later moeite met begrijpend lezen en lezen dan ook minder. Met als gevolg dat zij minder nieuwe woorden tegenkomen en nog meer achterblijven in hun woordenschat en hun leesvaardigheid. Dit wordt ook wel het Mattheüseffect genoemd (Vernooy,2009).
6 12 Inleiding Het werken per thema De wijze waarop het boek is opgebouwd biedt de logopedist, leerkracht of ouder allerlei mogelijkheden om te werken aan de woordenschat van het kind per thema. Kies een thema uit of laat het kind zelf een thema kiezen. Let wel goed op het taalontwikkelingsniveau van het kind. Hoe verder het boek vordert, hoe moeilijker de woorden en de verhaaltjes worden. Gebruik beide pagina s om het thema te introduceren. Lees de titel voor en praat met het kind over de titel. Wat weet het kind hier al van? Wat wil het kind over de titel vertellen? Bekijk en bespreek vervolgens de illustraties en benoem met het kind de woorden die staan bij de illustraties. Benoem de doelwoorden en geef de doelwoorden direct in een volledige zin weer. Zorg voor een begrijpelijk maar toch ook uitdagend taalaanbod. Geef bij een moeilijk woord indien mogelijk direct een synoniem of parafrase. Bijvoorbeeld: zij is erg sportief, ze houdt veel van sport. Stel vervolgens vragen, gebruik stellingen of prikkelende uitspraken die kinderen aanzetten tot nadenken over de illustraties. Hierdoor wordt er een beroep gedaan op de complexe cognitieve taalfuncties. Dan treedt het taalleermechanisme in werking. Dit taalleermechanisme en het beroep op de complexe cognitieve taalfuncties treedt in werking bij het stellen van denkvragen (Paus e.a., 2010). Typen van denkvragen naar aanleiding van een plaat zijn: ~ ~ Vragen om iets te beschrijven of te benoemen (rapporterende vraag); ~ ~ Vragen naar een mening of ervaring (redenerende vraag); ~ ~ Vragen naar gevoelens van personages op de plaat (projecterende vraag). Denkvragen geven het kind al een vorm, een mal, voor een antwoord, bijvoorbeeld een waarom-vraag vraagt om een omdat-antwoord. Een heel kort antwoord is dan al voldoende. Een voorbeeld van een vraag en antwoord: Volwassene: Waarom zouden ze een kleed neerleggen om te picknicken? Kind: Omdat hun kleren anders vies worden. Het is ook mogelijk om denkstellingen te uiten. Het kind krijgt na een stelling meer ruimte om na te denken, zijn eigen creativiteit te benutten en eigen denkpaden te bewandelen, waardoor het meer naar woorden moet zoeken, omdat de denkstelling het antwoord niet voorstructureert. Deze ruimte vergroot de mogelijkheid tot (taal)leren (Damhuis e.a., 2009) Zie het voorbeeld hieronder: Volwassene: Het lijkt me erg leuk om te gaan picknicken. Dat zou ik ook wel willen doen.
7 Inleiding 13 Wacht vervolgens op een reactie van het kind. Het kind kan alle kanten op met zijn reactie. Een kort antwoord is echter niet voldoende. Leidt het verhaal in door vragen te stellen over het verhaal. Je kunt voorspellende vragen stellen, zoals: Wat denk je dat er gaat gebeuren? of ervaringsvragen, zoals: Heb jij weleens een hut gebouwd? Er zijn twee manieren om een verhaal voor te lezen: 1. Het traditionele voorlezen. Hierbij lees jij als volwassenen het verhaal in zijn geheel voor, zonder tussenkomst van het kind. Het kind heeft een passieve rol. Kinderen kunnen genieten van deze vorm van voorlezen en heerlijk in de luisterhouding gaan zitten. Het is bij deze vorm van voorlezen wel lastiger om te bepalen of het kind nog wel luistert of wegdroomt. 2. Het interactieve voorlezen. Hierbij ga je steeds in onderhandeling met het kind over het verhaal. Je stelt vragen en gaat over aspecten in discussie. Kinderen hebben bij het interactief voorlezen dan ook een actieve rol. Ze beantwoorden de vragen, ze doen voorspellingen en ze gaan in discussie. Ook leggen ze verbanden binnen de tekst en verbanden met de wereld buiten de tekst. Op de woordenschat en het tekstbegrip heeft deze vorm van voorlezen een gunstig effect. Na het voorlezen van het verhaal kunnen er samenvattende en evaluatieve vragen worden gesteld, Zoals: Hoe vond je het verhaal? of Wat zou jij hebben gedaan als je Een mooie cyclus om het verhaal te gebruiken is de eerste keer traditioneel voorlezen en de tweede keer interactief voorlezen. Zo heeft het kind eerst de tijd gekregen om de tekst te verwerken en kan het daarna bij het interactief voorlezen een meer actieve rol spelen. Tussen de eerste keer en de tweede keer voorlezen kan er worden ingezet op een taalspelletje of kan het gedichtje worden voorgedragen of het liedje worden gezongen. Na het interactieve voorlezen kunnen de activiteiten; het taalspelletje, gedichtje of liedje worden herhaald en verdiept. Het is belangrijk dat kinderen tijdens het voorlezen de woorden van het verhaal binnen de context begrijpen. Het is niet nodig om direct de gehele betekenislading van een woord over te brengen. Het is voldoende om het woord kort te labelen en door te gaan met het verhaal. Er zijn verschillende manieren om de betekenis van een woord tijdens het voorlezen te verduidelijken, bijvoorbeeld door het gebruik van de illustraties, het tonen van objecten of afbeeldingen, het gebruiken van mimiek of gebaren of zelf iets uitbeelden. De gedichtjes of liedjes kunnen worden gebruikt om de woorden binnen de thema s te versterken. De metriek en
8 14 Inleiding rijm van de gedichtjes biedt kinderen houvast om de woorden op te slaan middels de klank- en lettergreepstructuur. Gedichtjes en liedjes kunnen eindeloos worden herhaald en geven veel plezier. Door na te praten over aspecten van het verhaal, herhaald voorlezen, het doen van taalspelletjes en het voordragen van gedichtjes verdiept de woordkennis van het kind zich. In een volgende sessie kan er kort worden teruggekomen op het thema in de voorgaande bijeenkomst. Literatuurlijst Bacchini, S. (2012). Eerste hulp bij tweede taal. Experimentele studies naar woordenschatdidactiek voor jonge tweede-taalverwervers. s Hertogenbosch: BOXPress Damhuis, R., de Blauw, A., Tammes, A-C., & Sytema, S. (2009). En wat denken júllie? Over de leerbaarheid van interactievaardigheden bij (aanstaande) leerkrachten. In A. Backus, M. Keijzer, I. Vedder & B. Weltens (red.) Artikelen van de 6e Anéla-conferentie (pp ), Delft: Eburon. Duerings, J., Van der Linden, B., Schuurs, U., Strating, H. (2011). Op woordenjacht. Creatief en effectief werken aan woordenschat. Antwerpen-Apeldoorn: Garant. Kuiken, F. & Droge, S. (2010). Woordenlijst Amsterdamse Kinderen. Deelproject Woordenschat Taalproject UvA-RUG. Universiteit van Amsterdam. Marzano, R. J. (2009). Wat werkt op school. Vlissingen: Bazalt. Mulder, F., Timman, Y., & Verhallen, S. (2009). Handreiking bij de Basiswoordenlijst Amsterdamse Kleuters (BAK). Universiteit van Amsterdam. Paus, H. (red.) (2010). Portaal. Praktische taaldidactiek voor het primair onderwijs. Bussum: Coutinho. Verhallen, M., & Walst, R. (2001). Taalontwikkeling op school. Handboek voor interactief taalonderwijs. Coutinho: Bussum. Vernooy, K. (2009). Lezen stopt nooit!; van een stagnerende naar een doorgaande leesontwikkeling voor risicolezers. Lectoraat doorlopende leerlijnen: Effectief taal- en leesonderwijs. Hogeschool Edith Stein: Hengelo.
Tussendoelen Taal: Spraak- Taalontwikkeling
Tussendoelen Taal: Spraak- Taalontwikkeling 0 1;6 2 2;6 3 3,6 4 4;6 1. Praat in één-woordzinnen ( bal? betekent bijvoorbeeld: ik wil de bal hebben). 2. Kent de betekenis van ongeveer 70 3. Kan woorden
Nadere informatieSamen naar woorden zoeken
Samen naar woorden zoeken Diagnostiek en behandeling van woordvindingsproblemen in de logopedische praktijk Lieke Cools Amsterdam, 7 november 2014 Symposium Stichting dysfatische ontwikkeling Praktijk
Nadere informatieGemaakt door: Tessa Vos Marije van Weenen Lenneke Flikweert Melanie de Lange 3j5
Gemaakt door: Tessa Vos Marije van Weenen Lenneke Flikweert Melanie de Lange 3j5 Inhoudsopgave Inleiding... 2 Onderzoeksvraag... 2 Hoe pas je woordenschatdidactiek toe in de praktijk?... 2 Beantwoording
Nadere informatieNationaal congres Taal en Lezen. 15 oktober 2015 Mondelinge taalvaardigheid: Van pingpongen naar tafelvoetballen WWW.CPS.NL
Nationaal congres Taal en Lezen 15 oktober 2015 Mondelinge taalvaardigheid: Van pingpongen naar tafelvoetballen WWW.CPS.NL Wat ben ik? Wat staat bovenaan m n verlanglijst? Het programma: van pingpongen
Nadere informatieTussendoelen ontwikkeling van de geletterdheid
Tussendoelen ontwikkeling van de geletterdheid 3;6 4 4;6 5 5;6 6 6,6 7 1. Beleeft zichtbaar plezier aan voorlezen, boeken en rijmpjes. 1. Beleeft zichtbaar plezier aan voorlezen, boeken en rijmpjes door
Nadere informatieZEG HET MAAR HET PRATEN VAN UW KIND. Leeftijd vanaf 4 jaar
ZEG HET MAAR HET PRATEN VAN UW KIND Leeftijd vanaf 4 jaar Het leren praten van uw kind gaat vaak bijna vanzelf. Toch is er heel wat voor nodig voordat uw kind goed praat. Soms gaat het niet zo vlot met
Nadere informatieBeoordelingsinstrument Digitale Leermiddelen Taalonderwijs
kennisnet.nl Beoordelingsinstrument Digitale Leermiddelen Taalonderwijs Op de volgende pagina s treft u het beoordelingsinstrument Digitale Leermiddelen Taalonderwijs. Het instrument is ingedeeld in acht
Nadere informatieAanvulling Woordenschat NT2
Aanvulling Woordenschat NT2 Woordenschat Kinderen die net beginnen met Nederlands leren, moeten meteen aan de slag met het leren van woorden. Een Nederlandstalig kind begrijpt in groep 1 minimaal 2000
Nadere informatieOp weg naar een inspirerende woordenschatcultuur
Op weg naar een inspirerende woordenschatcultuur 5 november 2015 Leeuwarden ECNO conferentie Piers van der Sluis 2 Wat levert deze workshop je wel en niet op Niet: Hogere Cito scores in januari Allemaal
Nadere informatieBIJLAGE bij de Website voor Groep 6, 7, 8
Zoals u wellicht weet wordt er ieder jaar in oktober de KINDERBOEKENWEEK georganiseerd. Op de meeste scholen worden er dan ook Voorleeswedstrijden gehouden, en gaat de aandacht speciaal uit naar de PROMOTIE
Nadere informatieDe Viertakt van Verhallen
De Viertakt van Verhallen Waarom werken met de Viertakt van Verhallen? Vooral in groep 3 leren de kinderen veel nieuwe woorden. Niet alleen tijdens het lezen, maar ook gewoon tijdens de lessen. Het is
Nadere informatieLeerlijnen peuters en jonge kind (MET extra doelen) versie juli 2015. Naam leerling. Taal Beginnende geletterdheid
Leerlijnen peuters en jonge kind (MET extra doelen) versie juli 2015 Taal eginnende geletterdheid eginnende geletterdheid-stap 1 OEKORIËNTATIE: Herkent een boek en weet dat er een verhaal in staat -20--20
Nadere informatie1. Ziet de kleine verschillen. tussen letters/cijfers. 2. Herkent hetzelfde woord in een. 5. Kent en kan de namen van
Tussendoelen van het domein TAAL Tussendoelen Visuele Waarneming 3;6 4 4;6 5 5;6 6 6,6 1. Kan aantal details aanwijzen op een plaat. 1. Kan meerdere (10) details aanwijzen op een plaat. 1. Ziet de kleine
Nadere informatieCHECKLIST LEIDSTERVAARDIGHEDEN DE TAALLIJN
CHECKLIST LEIDSTERVAARDIGHEDEN DE TAALLIJN CHECKLIST LEIDSTERVAARDIGHEDEN Binnen de Taallijn staat de deskundigheidsbevordering van (toekomstige) leidsters centraal. De nadruk in de scholing ligt dan ook
Nadere informatieTaalstimulering voor kinderen en volwassenen. Taal en taalbeleid 3 februari 2014
Taalstimulering voor kinderen en volwassenen Taal en taalbeleid 3 februari 2014 Enkele stellingen Taalontwikkeling 1. Voortalige fase: van 0 tot 1 jaar 2. Vroegtalige fase: van 1 tot 2,5 jaar Eentalige
Nadere informatieTekst: Berber Groenenberg
Een goede woordenschatontwikkeling is voor peuters en kleuters van cruciaal belang om de basisschool succesvol te doorlopen. LOGO 3000 is lesmateriaal voor leidsters en leerkrachten om de woordenschat
Nadere informatiemaakt (kirrende) geluidjes of brabbelt (tegen personen en speelgoed) begint steeds meer woorden te herhalen en (na) te zeggen
Mondelinge taal 1 Spraak-taalontwikkeling Baby blauw maakt (kirrende) geluidjes of brabbelt (tegen personen en speelgoed) herhaalt geluidjes Dreumes brabbelt bij (eigen) spel oranje begint steeds meer
Nadere informatiePeuters Groep 1 Groep 2 Groep 3 BP MP EP M1 E1 M2 E2 M3
1. Ontluikende- en beginnende geletterdheid Peuters Groep 1 Groep 2 Groep 3 BP MP EP M1 E1 M2 E2 M3 Boekoriëntatie Verhaalbegrip - Tonen belangstelling voor boekjes het boek goed vasthouden - Doen ervaring
Nadere informatieOnze Klas Mijn Wereld: Woordenschat: basis van het leren
Onze Klas Mijn Wereld: Woordenschat: basis van het leren Woordenschat is het taaldomein waarin het verwerven van woordbetekenissen en woordvormen centraal staat. Een uitgebreide woordenschat is belangrijk
Nadere informatieUitdagen zorgt voor leren! Hoe je interactie voor taal- en denkontwikkeling kunt realiseren in alle vakken
Ronde 8 Anne-Christien Tammes & Sjouke Sytema Marnix Academie, Utrecht Contact: a.tammes@hsmarnix.nl s.sytema@hsmarnix.nl Uitdagen zorgt voor leren! Hoe je interactie voor taal- en denkontwikkeling kunt
Nadere informatieDe opbrengsten van het werken met LOGO 3000 en de gebruikerservaringen van leerkrachten
De opbrengsten van het werken met LOGO 3000 en de gebruikerservaringen van leerkrachten Eindrapportage gebruikersonderzoek LOGO 3000 2014 September 2014 Nadia Kassem Inhoud 1. Inleiding... 5 2. Achtergronden...
Nadere informatieWerken aan een woordenschatcultuur
Taal Ontwikkeling van een grote woordenschat Werken aan een Kinderen met een grote woordenschat hebben op school profijt van hun woordkennis. Met name bij begrijpend lezen is een goede woordenschat essentieel
Nadere informatieChecklist Begrijpend lezen en woordenschat Curriculum Nederlands ? - + +
Checklist Begrijpend lezen en woordenschat Curriculum Nederlands? - + + De gebruikte methoden stellen duidelijke (toetsbare) doelen en leerlijnen voor begrijpend lezen. Zwakke lezers krijgen een aanvullend
Nadere informatieHet is goed om een dagelijks ritueel te hebben, bv. even lezen en zingen voor het naar bed gaan.
TIPS bij taal: Tips voor ouders van kinderen tussen 2-3 jaar: - Praat over een onderwerp en neem de tijd om te luisteren en te antwoorden. Breid het gesprek uit door informatie over het onderwerp toe te
Nadere informatieJong geleerd. Beatrijs Brand en Saskia Snikkers
Jong geleerd. Beatrijs Brand en Saskia Snikkers Programma Kennismaken Presentatie Jong geleerd Warming-up Pauze Praktische oefening Afsluiting Jong geleerd over het belang van actieve stimulering van ontluikende
Nadere informatieTaalmozaïek in 20 vragen
Taalmozaïek in 20 vragen 1. Taalonderwijs aan jonge kinderen? Is dat nodig? Kinderen leren taal toch vanzelf? Kinderen hebben een aangeboren vermogen om taal te leren. Maar taal zelf is niet aangeboren.
Nadere informatieDe Voorleesvogel. Tips bij interactief voorlezen
De Voorleesvogel Tips bij interactief voorlezen 1 Dienst Openbare Bibliotheek Den Haag Onderwijsbureau 070-3534552 hwi@dobdenhaag.nl 2 Interactief voorlezen Het is de kunst van interactief voorlezen om
Nadere informatieObservatieformulier Leerlijn Engelse taal (TPO) Groep 1 & 2
Kindgegevens: Voornaam... Achternaam... Geboortedatum... Observatieformulier Leerlijn Engelse taal (TPO) Groep 1 & 2 Thuistaal... Opvoeding tweetalig n.v.t. ja nee Groep... notatiewijze: kijkpunt is nog
Nadere informatieZEG HET MAAR HET PRATEN VAN UW KIND. Leeftijd 0 tot 4 jaar
ZEG HET MAAR HET PRATEN VAN UW KIND Leeftijd 0 tot 4 jaar Het leren praten van uw kind gaat vaak bijna vanzelf. Toch is er heel wat voor nodig voordat uw kind goed praat. Soms gaat het niet zo vlot met
Nadere informatieBekijk het maar! met Suus & Luuk
Bekijk het maar! met Suus & Luuk Richtlijnen voor taal en sociaal emotionele ontwikkeling die gebruikt kunnen worden in het werken met Bekijk het maar! met Suus & Luuk Taal Midden peuters (ca. 3 jaar)
Nadere informatieWoordenschat Een vak apart?
Woordenschat Een vak apart? Learning words Inside & out Tessa de With Enschede Woensdag 28 oktober 2009 3 Het voorbeeld van de muis Een model van het leren lezen Begrijpend luisteren Woordenschat Technisch
Nadere informatie2. semantiseren: de leerkracht verduidelijkt woorden en betekenissen
WOORDENSCHAT Semantiseren Praktische handvatten voor het taallees- en rekenonderwijs zoals deze Kwaliteits zijn te vinden op www.taalpilots.nl en www.rekenpilots.nl. De rubriek implementatiekoffer bevat
Nadere informatieKijk welke relatief sterke vaardigheden je compenserend in kan zetten.
Leesleerprofiel: Woordenschat met opgaven over woordbetekenis. Door de zwakke(re) woordenschat kennen de leerlingen onvoldoende woorden om de tekst echt goed te begrijpen. Woordposter Woord: Omschrijving:
Nadere informatiePraten leer je niet vanzelf
jeugdgezondheidszorg Praten leer je niet vanzelf... hier ben ik www.icare.nl Over de spraak-taalontwikkeling van kinderen van 0-4 jaar Praten gaat niet vanzelf, praten moet je leren. Een kind leert praten
Nadere informatieVoorlezen is leuk en nuttig. Maar hoe doe je dat eigenlijk, goed voorlezen? Hieronder vindt u de belangrijkste tips en trucs.
R.K. Basisschool Anselderlaan 10 6471 GL Eygelshoven Tel: 045-5351434 De fijne kneepjes van het voorlezen Voorlezen is leuk en nuttig. Maar hoe doe je dat eigenlijk, goed voorlezen? Hieronder vindt u de
Nadere informatieWat te doen met zwakke begrijpend lezers?
Wat te doen met zwakke begrijpend lezers? Cor Aarnoutse Wat doe je met kinderen die moeite hebben met begrijpend lezen? In dit artikel zullen we antwoord geven op deze vraag. Voor meer informatie verwijzen
Nadere informatieAfasie. Neem altijd uw verzekeringsgegevens en identiteitsbewijs mee!
Afasie Afasie is een taalstoornis ontstaan door hersenletsel. Iemand met afasie heeft moeite met het uiten en het begrijpen van de taal. In deze brochure leest u wat afasie inhoudt en vindt u een aantal
Nadere informatieBELANGRIJKE WOORDEN VOOR NIEUWKOMERS IN HET BASISONDERWIJS Folkert Kuiken Afdeling Neerlandistiek, UvA
BELANGRIJKE WOORDEN VOOR NIEUWKOMERS IN HET BASISONDERWIJS Folkert Kuiken Afdeling Neerlandistiek, UvA f.kuiken@uva.nl Studiedag LOWAN-PO, Hilversum, 11-4-2017 Inhoud 1. Achtergrond en totstandkoming Digiwak
Nadere informatieZEG HET MAAR HET PRATEN VAN UW KIND
ZEG HET MAAR HET PRATEN VAN UW KIND vanaf 4 jaar ZEG HET MAAR Het leren praten van uw kind gaat vaak bijna vanzelf. Soms gaat het niet zo vlot met leren praten. Eén op de vijf kinderen op de basisschool
Nadere informatieDigiwak 2.0: Online overzicht belangrijke woorden nieuwkomers. Studiedag LOWAN-vo 10 april 2017
Digiwak 2.0: Online overzicht belangrijke woorden nieuwkomers Studiedag LOWAN-vo 10 april 2017 Folkert Kuiken Afdeling Neerlandistiek, UvA Marlies Elderenbosch ITTA UvA Inhoud 1. Achtergrond en totstandkoming
Nadere informatieReader voor pedagogisch medewerkers
Reader voor pedagogisch medewerkers Module 1: Taalaanbod Wat zeg je en hoe zeg je het Rijk taalaanbod Er is veel verschil in taalaanbod: rijke of arme taal en alles daar tussenin. Het is van belang te
Nadere informatieChecklist Gesprek voeren 2F - handleiding
Checklist Gesprek voeren 2F - handleiding Inleiding De checklist Gesprek voeren 2F is ontwikkeld voor leerlingen die een gesprek moeten kunnen voeren op 2F. In deze handleiding wordt toegelicht hoe de
Nadere informatieWoordenschat. Wat is woordenschat?
Woordenschat Wat is woordenschat? Woorden zijn de belangrijkste betekenisdragende elementen van een taal. Hoe meer woorden de leerlingen kennen, hoe beter ze begrijpen wat een ander zegt of schrijft. En
Nadere informatieAANBOD. Theorielessen (vakleer) Studenten krijgen voorbeelden van passend taalgebruik in de beroepspraktijk, zoals in een klachtgesprek of offerte.
AANBOD Theorielessen (vakleer) Studenten krijgen voorbeelden van passend taalgebruik in de beroepspraktijk, zoals in een klachtgesprek of offerte. ACTIE Theorielessen (vakleer) Verzamel voorbeelden van
Nadere informatieMet Woorden in de Weer
Met Woorden in de Weer woordenschatontwikkeling bij kinderen van 10-13 jaar met een taalontwikkelingsstoornis Astrid van Leerdam, Rob Zwitserlood en Ellen Gerrits Kinderen met taalontwikkelingsstoornissen
Nadere informatieOranje stappers maak je zo
Handleiding groep 3-8 Oranje stappers maak je zo Wijzers Jeelo heeft gele wijzers om samen met leerlingen te verkennen hoe je een oranje stapper van Jeelo maakt. Voor groep 3-4 wijzer 2008 Zo maak je oranje
Nadere informatie1. Wat is taalontwikkeling?
1. Wat is taalontwikkeling? Mensen willen graag hun wensen, gevoelens en ervaringen delen met anderen. Dit doen ze zowel met woorden als met hun lichaam (lachen, huilen, wijzen,...). Een kind leert daarvoor
Nadere informatieTaalontwikkeling bij kinderen met 22q11.2DS
Taalontwikkeling bij kinderen met 22q11.2DS STUDIEDAG STICHTING 22Q11 19 NOVEMBER 2017 FRANK WIJNEN 1 cognitieve psychologie neuroscience Taal - spraak - communicatie Taal: mentaal systeem dat mensen in
Nadere informatieogen en oren open! Luister je wel?
ogen en oren open! Luister je wel? 1 Verbale communicatie met jonge spelers Communiceren met jonge spelers is een vaardigheid die je van nature moet hebben. Je kunt het of je kunt het niet. Die uitspraak
Nadere informatieBegrijpend luisteren. Annemarieke Kool. CPS Onderwijsontwikkeling en advies WWW.CPS.NL
Begrijpend luisteren Annemarieke Kool CPS Onderwijsontwikkeling en advies WWW.CPS.NL Programma 1. Welkom 2. Doelen van workshop 3. Strategieën en voorbeelden 4. Differentiëren mbv taxonomie 5. Oefening
Nadere informatieLeerstofoverzicht Lezen in beeld
Vaardigheden die bij één passen, worden in Lezen in beeld steeds bij elkaar, in één blok aangeboden. Voor Lezen in beeld a geldt het linker. Voor Lezen in beeld b t/m e geldt het rechter. In jaargroep
Nadere informatieOntwikkelingslijnen 0-4 jaar (MET extra doelen) - versie januari Naam kind. Taal Beginnende geletterdheid. Beginnende geletterdheid-fase 5
Taal eginnende geletterdheid eginnende geletterdheid-fase 5 OEKORIËNTATIE: Herkent een boek en weet dat er een verhaal in staat -20--20 OEKORIËNTATIE:Slaat de bladzijden van een boek één voor één om -20--20
Nadere informatieTOS of dyslexie.. Begrijpend lezen hoe doe je dat?
TOS of dyslexie.. Begrijpend lezen hoe doe je dat? Leerling 14 jaar VMBO: NMG is best wel een moeilijk vak voor mij. Ehmm dan zeg ik dan zeg ik tegen die..die mevrouw..die zegt dan ja je moet op Som gaan
Nadere informatieEr zijn enkele dingen waar u als ouder al op kunt letten in de uitspraak van uw kind:
Er zijn enkele dingen waar u als ouder al op kunt letten in de uitspraak van uw kind: Luister naar wát uw kind zegt en niet naar hóe het gezegd wordt. Als u steeds verbetert wat uw kind zegt, zal het plezier
Nadere informatieZaakvakwoorden consolideren met speels gemak.
Philip Oldenbeuving meertaal Zaakvakwoorden consolideren met speels gemak. Effectief aan de slag met woordenschatuitbreiding in de bovenbouw. De laatste jaren groeit het besef binnen het onderwijs, dat
Nadere informatieBlauwe stenen leer je zo
Handleiding groep 3-8 Blauwe stenen leer je zo Wijzers Jeelo heeft gele wijzers om samen met leerlingen te verkennen hoe je een steen van Jeelo leert. Voor groep 3-4 wijzer 2009 Zo leer je blauwe stenen
Nadere informatieKent PomPom straks minder woorden dan de Amsterdamse kleuters? Moeten alle Nederlandse basisscholen aan de BAK?
Kent PomPom straks minder woorden dan de Amsterdamse kleuters? Moeten alle Nederlandse basisscholen aan de BAK? Pompom, het boegbeeld van Schatkist, speelt een belangrijke rol als vriendje van de kinderen
Nadere informatieFocus op woordenschat Florence Servais
1 Focus op woordenschat Florence Servais 2 Bron: Volkswagen, Piano staircase, The Fun Theory.com 3 schoolachterstand woordenschatachterstand We think with words; therefore, to improve thinking, teach vocabulary
Nadere informatieTaalleermechanisme het kind praat uitgebreid en op eigen initiatief: hij gebruikt zo creatief en actief mogelijk zijn kennis van de taal
Gesprekken Wat is gespreksvaardigheid? Het subdomein gesprekken heeft betrekking op alle mondelinge taalactiviteit waarbij sprake is van interactie (van informele gesprekjes en kringgesprekken tot overleg,
Nadere informatieWoordenschatonderwijs
Woordenschatonderwijs 1 Inleiding: Aanleiding om op de Mauritsschool woordenschatonderwijs speerpunt van verbetering te maken: -we hebben te maken met tegenvallende resultaten bij dit vakgebied -kijkend
Nadere informatieLeer- en ontwikkelingslijnen 0-7 jaar (ZONDER extra doelen) - versie januari Naam leerling. Taal Beginnende geletterdheid
Taal eginnende geletterdheid eginnende geletterdheid-fase 5 OEKORIËNTATIE: Herkent een boek en weet dat er een verhaal in staat -20--20 OEKORIËNTATIE:Slaat de bladzijden van een boek één voor één om -20--20
Nadere informatieWegwijzertje. Website: www.wegwijzer.pcboapeldoorn.nl Mail: wegwijzer@pcboapeldoorn.nl 15 januari 2016 Nieuwsbrief nummer 9.
Website: www.wegwijzer.pcboapeldoorn.nl Mail: wegwijzer@pcboapeldoorn.nl 15 januari 2016 Nieuwsbrief nummer 9 Geachte ouders, Wegwijzertje De eerste nieuwsbrief van het nieuwe jaar. Het was goed elkaar
Nadere informatieOUDERAVOND KRITISCH EN BEGRIJPEND LUISTEREN. Rianne Broeke 28 april 2015
OUDERAVOND KRITISCH EN BEGRIJPEND LUISTEREN Rianne Broeke 28 april 2015 INHOUD * Algemene taalontwikkeling van jonge kinderen * Wat is kritisch en begrijpend luisteren? * Waarom is kritisch en begrijpend
Nadere informatieRegistratieblad aanbod doelen SLO groep 1 en 2
Registratieblad aanbod doelen SLO groep 1 en 2 Mondelinge taalvaardigheid: aanbod doelen voor groep 1 en 2 verwerkt in de kleuterthema s Woordenschat en woordgebruik Th 1 2 3 4 5 6 totaal uitbreiden van
Nadere informatieA. Creëer een positief, veilig en rijk leerklimaat door
A. Creëer een positief, veilig en rijk leerklimaat door elk kind zich thuis te laten voelen in de klas. Respecteer de stille periode van kinderen. Geef kinderen die het nodig hebben, meer tijd om een luisteropdracht
Nadere informatieLeren praten Turks. Colofon. Hart voor Brabant
Colofon Uitgave : GGD Hart voor Brabant Oplage : 500 Datum : februari 2007 Illustraties : Hendriks van den Hout Druk : Graphiset bv, Uden Hart voor Brabant Leren praten Turks GGD Hart voor Brabant Postbus
Nadere informatieWOORDENSCHAT - MIDDENBOUW Met woorden aan de gang
WOORDENSCHAT - MIDDENBOUW Met woorden aan de gang Praktische handvatten voor het taallees- en rekenonderwijs zoals deze Kwaliteits zijn te vinden op www.taalpilots.nl en www.rekenpilots.nl. De rubriek
Nadere informatieDe staat van het woordleerklimaat
De staat van het woordleerklimaat in peuter- en kleutergroepen van Auris Marike Kempen MSc, promotieonderzoeker (Auris & UU) Prof. Dr. Paul Leseman, promotor (UU) Dr. Maartje Kouwenberg, copromotor (Auris)
Nadere informatieVoorleesExpress. Samen met ouders aan de slag. Praktische tips
VoorleesExpress Samen met ouders aan de slag Praktische tips Samen met ouders aan de slag Ouders betrekken bij het voorlezen Je gaat straks via de VoorleesExpress twintig weken voorlezen bij een of meerdere
Nadere informatieAdaptief met woorden in de weer
Adaptief met woorden in de weer Promotieonderzoek naar MWidW Marike Kempen MSc (Auris & UU) Prof. Dr. Paul Leseman (UU) Dr. Connie Fortgens (Auris) Dr. Maartje Kouwenberg (ex-auris) Overzicht Huidige situatie
Nadere informatieChecklist Presentatie geven 2F - handleiding
Checklist Presentatie geven 2F - handleiding Inleiding De checklist Presentatie geven 2F is ontwikkeld voor leerlingen die een presentatie moeten kunnen geven op 2F. In deze handleiding wordt toegelicht
Nadere informatiePEUTERS MET TOS. Vroeg, 23 mei 2019, Utrecht. Marthe Wijs - van Lonkhuijzen
PEUTERS MET TOS Vroeg, 23 mei 2019, Utrecht Marthe Wijs - van Lonkhuijzen 1 KENNISMAKEN 2 INTRODUCTIE - TEKENING Pen en papier, teken wat ik beschrijf Wat ervaart de tekenaar? Hoe probeerde de spreker
Nadere informatieOnderwijskundige Verantwoording Woordenschat
Onderwijskundige Verantwoording Woordenschat www.gynzy.com Versie: 30-07-2018 Inhoud Inleiding...2 Introductie 2 Structuur...3 Woorden leren leren 3 Woorden leren 3 Opbouw...5 Viertaktmodel 5 Moeilijke
Nadere informatieOmgaan met een taalstoornis bij hersenbeschadiging
Logopedie Omgaan met een taalstoornis bij hersenbeschadiging www.catharinaziekenhuis.nl Patiëntenvoorlichting: patienten.voorlichting@catharinaziekenhuis.nl LOG007 / Omgaan met een taalstoornis bij hersenbeschadiging
Nadere informatieMeertaligheid: Hoe werkt dat?
De Afûk, de organisatie die als doelstelling heeft om de kennis en het gebruik van de Friese taal en de belangstelling voor Friesland te bevorderen, heeft in 2007 Talen kleuren je leven uitgebracht. In
Nadere informatieWeet wat je leest! woordenschat in relatie met begrijpend lezen. Bas van Eerd
Weet wat je leest! woordenschat in relatie met begrijpend lezen Bas van Eerd www.leesvaardig.nl de banaan label concept Wat is woordenschat? opbouw in je hoofd LABELS = communiceren = lezen CONCEPTEN =
Nadere informatieVroeg vreemd (buur)taalonderwijs
Vroeg vreemd (buur)taalonderwijs in het basisonderwijs met ELENA Ellen Rusman & Stefaan Ternier Welten instituut, Open Universiteit 7 november 2014 Evoluon, Eindhoven http://www.elena learning.eu/ Programma
Nadere informatieOmgaan met zichzelf, 2-4;6 jaar
Omgaan met zichzelf, 2-4;6 jaar Eigen wil wordt sterker. Ontdekt dat het invloed op de omgeving kan uitoefenen. Zegt bij alles nee. Wil alles zelf doen. Is blij als het iets kan. Wordt driftig als iets
Nadere informatieNetwerkbijeenkomsten Taal voor Havo en Vwo april Lydia van Deelen Meeng, managing consultant CPS
Netwerkbijeenkomsten Taal voor Havo en Vwo april 2012 Lydia van Deelen Meeng, managing consultant CPS l.vandeelen@cps.nl M:06-55898565 Inhoud van deze bijeenkomst Bewust en Belang: Theoretische achtergrond
Nadere informatieVisie leesbevordering
Visie leesbevordering Leesbevordering zien we als basis van het totale leesonderwijs Zonder aandacht voor leesbevordering mist het technisch lezen een belangrijke stimulans. Leesbevordering is dus niet
Nadere informatieA. Creëer een positief, veilig en rijk leerklimaat door
A. Creëer een positief, veilig en rijk leerklimaat door elk kind zich thuis te laten voelen in de klas. Geef de leerlingen de kans om spontaan te vertellen over iets dat ze leuk vinden en laat andere kinderen
Nadere informatieAudiologisch centrum, spraaktaalteam
TOS en Meertaligheid Onderwijsdag 25 mei 2016 Maaike Diender, klinisch linguïst Els de Jong, teamleider spraaktaalteam/logo-akoepedist Audiologisch centrum, spraaktaalteam Gehooronderzoek Logopedisch onderzoek
Nadere informatie1
Maak betekenisvolle onderwerpen bespreekbaar Individuele docententraining PPOZO DAG 1 PPOZO Marije Fris leerkracht basisonderwijs trainer & masterclassdocent St. DKJL Dag 1 donderdag 24 november Dag 2
Nadere informatieOuders inspireren. bij voorlezen en taalontwikkeling. Praktische tips voor leerkrachten en pedagogisch medewerkers
Ouders inspireren bij voorlezen en taalontwikkeling Praktische tips voor leerkrachten en pedagogisch medewerkers Meer verdiepi ng en achtergron d vind je in Kwes tie van lezen nr. 8 (Stichting Leze n)
Nadere informatie8-10-2015. Nationaal congres Taal en Lezen. 15 oktober 2015 Modelen. Contactgegevens
Nationaal congres Taal en Lezen 15 oktober 2015 Modelen WWW.CPS.NL Contactgegevens Willem Rosier w.rosier@cps.nl 06 55 898 653 Hoe ziet het modelen er in de 21 ste eeuw uit? Is flipping the classroom dan
Nadere informatieDans & drama o.b.s. De Eiber Dedemsvaart Januari 2015
Dans & drama o.b.s. De Eiber Dedemsvaart Januari 2015 Inleiding 2 INLEIDING DANS Leerlingen in het basisonderwijs dansen graag. Het sluit aan bij hun natuurlijke creativiteit, fantasie en bewegingsdrang.
Nadere informatieLEERLINGEN HELPEN EFFECTIEF ANDERE LEERLINGEN
LEERLINGEN HELPEN EFFECTIEF ANDERE LEERLINGEN Peer tutoring: een effectieve methodiek om de leesresultaten en de leesmotivatie te verbeteren Dr. Kees Vernooij Lector emeritus Effectief taal- en leesonderwijs
Nadere informatieLeer- en ontwikkelingslijnen 2-7 jaar (ZONDER extra doelen) - versie januari Naam leerling. Taal Beginnende geletterdheid
Taal eginnende geletterdheid eginnende geletterdheid-fase 5 OEKORIËNTATIE: Herkent een boek en weet dat er een verhaal in staat -20--20 OEKORIËNTATIE:Slaat de bladzijden van een boek één voor één om -20--20
Nadere informatieWOORDENSCHAT De 4-Takt KWALITEITSKAART. ALGEMENE De 4-Takt. Didactisch
WOORDENSCHAT De 4-Takt Praktische handvatten voor het taallees- en rekenonderwijs zoals deze Kwaliteitskaart zijn te vinden op www.taalpilots.nl en www.rekenpilots.nl. De rubriek implementatiekoffer bevat
Nadere informatieMEE Nederland. Raad en daad voor iedereen met een beperking. Moeilijk lerend. Uitleg over het leven van een moeilijk lerend kind
MEE Nederland Raad en daad voor iedereen met een beperking Moeilijk lerend Uitleg over het leven van een moeilijk lerend kind Moeilijk lerend Uitleg over het leven van een moeilijk lerend kind Inhoudsopgave
Nadere informatieChecklist Rekenen Groep 3. 1. Tellen tot 20. 2. Getallen splitsen. Hoe kun je zelf het tellen controleren?
Checklist Rekenen Groep 3 1. Tellen tot 20 Als kleuters, in groep 1 en groep 2, zijn de kinderen bezig met de zogenaamde voorbereidende rekenvaardigheid. Onderdelen hiervan zijn ordenen en seriatie. Dit
Nadere informatieStimuleren begrijpend luisteren in groep 1-2
Seminarium voor Orthopedagogiek opleidingen, begeleiding, onderzoek, projecten, advies Stimuleren begrijpend luisteren in groep 1-2 CPS conferentie Amersfoort 2007 Eveline Wouters, Seminarium voor Orthopedagogiek
Nadere informatieUtrecht, Gooi & Vecht. Ondersteuning bij leven met een beperking. Zeer moeilijk lerend. Uitleg over het leven van een zeer moeilijk lerend kind
Utrecht, Gooi & Vecht Ondersteuning bij leven met een beperking Zeer moeilijk lerend Uitleg over het leven van een zeer moeilijk lerend kind Inhoudsopgave Wat betekent het dat uw kind zeer moeilijk lerend
Nadere informatieObservatieformulier Leerlijn Engelse taal (tpo) FASE 5
Kindgegevens: Voornaam Achternaam Geboortedatum Groep Observatieformulier Leerlijn Engelse taal (tpo) FASE 5 Thuistaal Opvoeding tweetalig n.v.t. ja nee notatiewijze: kijkpunt is nog niet in ontwikkeling
Nadere informatieWoordenschat: Ik weet het wel Woordenschat: Ik doe het niet Woordenschat: Een les en een folder! Waar lopen leerkrachten tegen aan?
Woordenschat: Ik weet het wel Woordenschat: Ik doe het niet Woordenschat: Een les en een folder! Xandra Vennink Hoe komt het dat leerkrachten het belang van woordenschat wel onderkennen maar er weinig
Nadere informatie