Handboek WaveNet Netwerk

Transcriptie

1

2 Inhoudsopgave 2 / 73 Inhoudsopgave 1 Introductie Normenclatuur Overdrachtsmedia Te gebruiken bandbreedtes Fundamentele aanwijzingen Beveiliging van de gegevensoverdracht WaveNet System 3065 netwerkcomponenten Computers (pc's) RouterNodes (algemeen) RouterNodes (speciale uitvoeringen) RepeaterNodes RouterNodes CentralNodes LockNode met RS485 interface Backbonebedrading Router- / RepeaterNode Aansluitvoorwaarden bedrading LockNode (WN.LN.C) Nieuwe router WN(M).RN2.ER.(IO) Afbeeldingen en afmetingen Openen van het deksel van de behuizing Leidingtoevoer op de wand Afmetingen van de basis van de behuizing Technische gegevens Resetten van de TCP/IP-configuratie WN(M).RN2.ER.(IO) Schakeling IO-connector Inbedrijfstelling WN(M).RN2.ER.(IO) SimonsVoss Device Technische aansluitingen LockNodes Network Inside Netwerkintegratie SmartHandle Netwerkintegratie SmartRelais G Netwerkintegratie SmartRelais 2 G Netwerkintegratie CompactReader... 43

3 Inhoudsopgave 3 / Netwerkintegratie SmartCard-cilinder.MP met WN(M).LN.I.MP WaveNet-Manager Netwerkstructuur met LSM Beveiliging Veilige communicatie tussen de WaveNet Nodes Automatisch controleren van de afzonderlijke systeemcomponenten Alarmsignalen Batterijalarm Netwerk "N"/"W" Vervangen van de LockNode-batterijen Installatie van WaveNet-LockNodes Visualisering van de bedrijfsstati WN.RN.(XX), WN.LN.C WN.RN.R, WN.CN.(X)R, WN.RN.ER Knooppunt defect (door zelftest) WN.RN.(X)C, WN.CN.(X)C: Master WN.RN.C(X), WN.LN.C: Slave WN.LN.R WN.RN.CC WN.CN.U(X) WN.RP.CC Technische gegevens WaveNet-voedingseenheden met stekker WaveNet CentralNode, RS232-aansluitsnoer WaveNet CentralNode, RS232- / RS 485-interface WaveNet CentralNode, USB- / RS485-interface WaveNet CentralNode, RS232- / 868 MHz-interface WaveNet CentralNode, USB- / 868 MHz-interface WaveNet Router Node voor segmentuitbreiding RS WaveNet RouterNode 868 MHz WaveNet Repeater WaveNet RouterNode als converter RS485/868 MHz WaveNet RouterNode als converter 868 MHz/RS WaveNet RouterNode als converter Ethernet/RS

4 Inhoudsopgave 4 / WaveNet RouterNode als converter Ethernet/868 MHz WaveNet RouterNode als converter WLAN/RS WaveNet Router Node als converter WLAN/868MHz WaveNet LockNode Conformiteitsverklaring Hulp & contact... 73

5 1 Introductie 5 / 73 1 Introductie In het vervolg wordt bij de componenten (profielcilinders, SmartRelais, blokslot) van het systeem 3060 telkens gesproken van sluitelementen en deuren. Indien niet nadrukkelijk anders vermeld, zijn deze gegevens echter ook van toepassing op alle andere componenten van het systeem De programmering van het Systeem 3060 met laptop en SmartCD is bij een bepaalde grootte van het gebouw of voor klanten met een gering aantal deuren zinvol, omdat hierbij in de regel weinig wijzigingen aan de configuratie van de sluitelementen hoeven worden uitgevoerd. Bij middelgrote en grote objecten, waarbij het verlies van sleutels, het toelaten van nieuwe transponders of veranderingen in de organisatie zich vaker voordoen, ligt het beheer en onderhoud van het sluitsysteem via een netwerk voor de hand. Hiervoor hoeven niet vereist alle deuren in het netwerk opgenomen te zijn. Het gehele systeem kan ook voor gemengd gebruik (netwerk / stand alone) worden ingericht. Binnen een systeem dat in een netwerk functioneert, kunnen niet alleen alle onderhouds- en programmeringstaken vanaf een centrale pc geregeld worden, maar kan ook de actuele toestand van het complete netwerk worden opgeroepen. Zo kunnen onder meer de sluitingen en de deurstatus, zoals bijv. open-dicht, geopend-afgesloten, batterijalarm, passagelijst e.d. op een centraal punt worden opgeroepen. Hierdoor kan vanaf een centraal punt onmiddellijk op bepaalde gebeurtenissen gereageerd worden. WaveNet is een eenvoudig te installeren 'Plug-and-Play' netwerk voor toepassing in de automatisering van gebouwen. Het is vanwege de kabelloze montage bijzonder geschikt voor online beheer of de regeling van het digitale sluit- en organisatiesysteem 3060 van SimonsVoss in reeds bestaande gebouwen. Het kan echter ook in nieuwbouw (bijv. bij flexibel gebruik van units) tot inzet komen. De gegevensoverdracht binnen een WaveNet-netwerk is grotendeels onafhankelijk van het overdrachtsmedium. Zo kunnen gegevens bijv. via de RS485-interface, het Ethernet (TCP/IP), USB-poorten, RS232-interfaces, radiografische interfaces (868 MHz) of WLAN worden doorgegeven. Samenvattend kan dus gesteld worden dat door de integratie in een netwerk het gehele toegangscontrolesysteem vanuit een centraal punt met een pc kan worden geconfigureerd en bewaakt. Zo kan de gebruiker onmiddellijk ingrijpen bij kritieke situaties. Het wordt aanbevolen deel te nemen aan een speciale WaveNet-training bij SimonsVoss, of samen met een specialist van SimonsVoss de planning van een project met WaveNet uit te voeren.

6 2 Normenclatuur 6 / 73 2 Normenclatuur WN LN RN RP CN S R C I U E W X WaveNet LockNode RouterNode RepeaterNode CentralNode Serieel (RS232) Radio = zendfunctie (868 MHz) Cable = Kabel (RS485) Inside USB Ethernet (TCP/IP) WLAN Plaatsvervangend voor een vrij te bepalen overdrachtsmedium

7 3 Overdrachtsmedia 7 / 73 3 Overdrachtsmedia Het WaveNet ondersteunt voor de gegevensoverdracht binnen het systeem de volgende overdrachtsmedia: RS485-interface met analoge aansluiting voor het gebruik van afzonderlijke WaveNet-routers en -repeaters als netwerk-backbone (type leiding: CAT 5, afgeschermd, kabellengte tot 900 m). WN.RN. (X)C, WN.RN.C(X), WN.RP.CC, WN.CN.(X)C. RS485-interface met analoge aansluiting voor het gebruik van afzonderlijke WaveNet LockNodes in een WaveNet met bedrading. WN.LN.C. Internet of intranet via TCP/IP voor de gegevensoverdracht binnen een Ethernet-netwerk (10/100 Base T) of WLAN vanuit diverse WaveNetnetwerken. WN.RN.EC, WN.RN.ER, WN.RN.WC, WN.RN.WR. USB, voor de gegevensoverdracht tussen een pc en de WaveNet CentralNode. WN.CN.UC, WN.CN.UR (kabellengte 1,5 m). RS232, voor de gegevensoverdracht tussen een pc en de WaveNet CentralNode. WN.CN.SC, WN.CN.SR (kabellengte tot 2 m). 868 MHz zender (reikwijdte ca m, afhankelijk van de gebouwstructuur) WN.RN.(X)R, WN.RN.R(X), WN.CN.(X)R, WN.LN.R/I. B-veld 25 khz(zendbereik ca. 30 cm), voor de gegevensoverdracht tussen de WaveNet LockNode en het SimonsVoss-sluitelement (bijv. profielcilinders, Smart Relais, enz.).

8 4 Te gebruiken bandbreedtes 8 / 73 4 Te gebruiken bandbreedtes Wie tegenwoordig spreekt over moderne zendtechnologie voor de technische beveiliging mag hierbij geen verwarring laten optreden met de systemen uit de auto-industrie of toekomstig te verwachten oplossingen in de huiscommunicatie. Daarom moet radiografische overdracht betreffende installaties voor de toegangscontrole voldoen aan de vereiste veiligheidsnormen. Sinds 2000 is voor dit bereik een speciale SRD-band (short range device) met 868 MHz beschikbaar. Het voordeel van deze SRD-band is dat voor de ondergeschikte bandbreedtes een heldere regeling is vastgelegd voor de gebruiksduur per tijdeenheid. Dit betekent dat een zender (bijv. de RouterNode) die een frequentiekanaal binnen de bandbreedte 868MHz gebruikt, slechts 36 seconden per uur mag zenden. Deze regeling is vastgelegd in de zogenaamde 'duty cycle-bepalingen'. Hierdoor valt een continu gebruik en de dientengevolge ontstane storing met het oog op een veilige overdracht weg, zoals bijv. draadloze hoofdtelefoons en amateurzenders zouden veroorzaken. Bovendien zijn bepaalde bereiken uitsluitend voorbehouden aan veiligheidstechnische toepassingen. Op basis van fundamentele informatie en bepalingen uit de systeemtechniek, zoals de grootte van de componenten, de minimum reikwijdte, batterijcyclus, enz. ontstaat een voldoende beveiligde overdracht van het WaveNet binnen het bereik van de 868 MHz-banden. In de VS wordt de 915 MHz-band gebruikt, die bij SimonsVoss vanzelfsprekend ook beschikbaar is! Technische realisatie Overdracht Gegevens Evaluatie Zender Ontvanger Codering Decodering

9 5 Fundamentele aanwijzingen 9 / 73 5 Fundamentele aanwijzingen Onafhankelijk van de overdrachtsprocedure is radiografische overdracht afhankelijk van bepaalde omgevingsfactoren die de overdracht kunnen storen of hinderen. Ook kenmerken van het apparaat zelf kunnen van invloed zijn op de reikwijdte. Waarvan hangt de reikwijdte af? Zendvermogen Antennes Gevoeligheid van de ontvanger Omgeving (luchtvochtigheid, temperatuur, externe storingsvelden) Plaats van montage Frequentie Bouwtechnische omgeving (wanden, plafonds, e.d.) Bovendien kunnen bepaalde hindernissen van invloed zijn op de reikwijdte. De volgende tabel geeft daarvoor bijbehorende indicaties aan: Materiaal Energetische doorlatendheid Hout, gips, gipsplaat % Baksteen, spaanplaat % Gewapend beton (zender op metaal) % Metaal, metalen roosters, aluminium coatings, vloerverwarming 0-10 %

10 6 Beveiliging van de gegevensoverdracht 10 / 73 6 Beveiliging van de gegevensoverdracht De beveiliging van de radiografische gegevensoverdracht in het WaveNet is afhankelijk van: de veiligheid van de radiografische overdracht in het kader van het datatelegram-management. Eventuele toevallige storingen van de overdracht zelf. Opzettelijke storingen, dus manipulatie of sabotage van het gezonden signaal. Intelligente maatregelen om storing te vermijden en andere oplossingen te vinden. De snelheid van de gegevensoverdracht of de doorgegeven boodschap kan net als het verlies van een potentieel aandeel van de boodschappen afhangen van diverse invloeden. Tot deze invloeden kunnen behoren: intensief dataverkeer binnen het WaveNet. Externe storingen binnen het zendbereik van het WaveNet. Stroomuitval in bepaalde bereiken van het WaveNet. Wegvallen of storing van de overdracht in een extern net (bijv. LAN).

11 7 WaveNet System 3065 netwerkcomponenten 11 / 73 7 WaveNet System 3065 netwerkcomponenten WaveNet netwerkcomponenten bezitten in principe twee interfaces die onafhankelijk van elkaar zijn. Daardoor is het mogelijk om twee verschillende netwerksegmenten via de WaveNet netwerkcomponenten met elkaar te verbinden. WN.CN.(XX), WN.RN.(XX) Definitie: netwerksegmenten worden aan de ene kant gekoppeld met een bepaald overdrachtsmedium (bijv. RS485-kabel, Ethernet (TCP/IP), USB, RS232-kabel, 868 MHz zender, WLAN) en aan de andere kant met een individueel ingaand en uitgaand segmentadres (GID = Group ID --> slaveof masteradres) De volgende netwerkcomponenten voor het SimonsVoss WaveNet zijn beschikbaar: 7.1 Computers (pc's) Via een speciale software voor communicatieknooppunten (CommNode) kunnen computers tussen gebruikersinterface en RS232-interface tussen gebruikersinterface en TCP/IP (internet, intranet) tussen gebruikersinterface en USB-poort worden opgenomen in het WaveNet.

12 7 WaveNet System 3065 netwerkcomponenten 12 / 73 WaveNet via Ethernet (Intranet) Administratief gebouw Server met LSMsoftware Gebouw 1: Client PC met SimonsVoss Client licentie Gebouw 2: Client PC met SimonsVoss Client licentie Gebouw 3: Client PC met SimonsVoss Client licentie Toepassing: Beheer van diverse gebouwen/hallen (op een vestigingsplaats) via bestaand Ethernet (Intranet) *1: LN (LockNode) communiceert met 25kHz via het dienovereenkomstig toegewezen sluitelement (zie administratief gebouw) 7.2 RouterNodes (algemeen) In principe dienen WaveNet RouterNodes voor het samenkoppelen van twee verschillende netwerksegmenten die over hetzelfde overdrachtsmedium (bijv. RS485-RS485) of over twee verschillende overdrachtsmedia (bijv. RS485-kabel/zender 868 MHz, Ethernet/RS485 of zender 868 MHz, WLAN/RS485 of zender 868 MHz) beschikken. Verder wordt het uit de segmenten aankomende dataverkeer dusdanig door de WaveNet RouterNode gefilterd dat alleen gegevens worden doorgegeven aan het achterliggende segment van de WaveNet RouterNode die ook in dit segment moeten worden verwerkt. Alle andere gegevens worden daardoor door de WaveNet RouterNode voor het achterliggende segment geblokkeerd. WaveNet RouterNodes kunnen momenteel de volgende interfaces tussen de segmenten met elkaar verbinden: RS485 CAT 5-kabel, Ethernet TCP/ IP, USB, RS232-kabel, zender 868 MHz, WLAN.

13 7 WaveNet System 3065 netwerkcomponenten 13 / 73 RouterNodes met een radio- of WLAN-interface mogen niet rechtstreeks op metaal of staalbeton gemonteerd zijn! Er moet een afstand van ca. 30 cm worden ingehouden. 7.3 RouterNodes (speciale uitvoeringen) WaveNet CentralNodes zijn RouterNodes die het koppelen tussen pc (RS232-interface) en zender 868 MHz tussen pc (RS232-interface) en CAT 5-bedrading (RS485) tussen pc (USB-poort) en zender 868 MHz tussen pc (USB-poort) en CAT 5-bedrading (RS485) mogelijk maken. WaveNet RouterNodes worden voor het koppelen tussen Ethernet (TCP/IP) en zender 868 MHz tussen Ethernet (TCP/IP) en CAT 5-bedrading (RS485) tussen WLAN en zender 868 MHz tussen WLAN en CAT 5-bedrading (RS485) gebruikt. 7.4 RepeaterNodes WaveNet RepeaterNodes zijn versterkers die binnen een segment kunnen worden gebruikt om de reikwijdte te vergroten (lengte leiding). Dit betekent dat wanneer de gelegde kabel binnen het netwerk een bepaalde voorgeschreven lengte overschrijdt (max. 900 m), deze dan met de WaveNet RepeaterNode (WN.RP.CC) overeenkomstig de systeemspecificatie verlengd kan worden.

14 7 WaveNet System 3065 netwerkcomponenten 14 / 73 Weergave van een WaveNet-schema: WN.RP.CC in de Backbone WN.CN.SC of WN.CN.UC RS485 (max. 900 m) RS485 (max. 900 m) WN.RP.CC router WN.RN.CR router WN.RN.CR router 7.5 RouterNodes WaveNet RouterNodes als converters van het zendsignaal (868 MHz) naar de kabel (RS485) of omgekeerd. WN.RN.RC of WN.RN.CR. Afhankelijk van de gebouwstructuur of de installatie zelf kan het overdrachtsmedium vrij gekozen worden. WN.RN.CR met WN.RN.R Radius: ca. 30 m WN.CN.SC of WN.CN.UC

15 7 WaveNet System 3065 netwerkcomponenten 15 / 73 Wanneer een zendbereik naar een LockNode nodig is die groter is dan het eigenlijke zendbereik van de WaveNet RouterNode (het signaal wordt dan door een WaveNet RouterNode (868 MHz) naar een andere WaveNet RouterNode gezonden en vervolgens pas aan de LockNode (LN). WN.RN.R WEERGAVE: WaveNet-schema WN.RN.R radiografische router (Radiografische router) of (Radiografische router) WaveNet RouterNodes kunnen worden ingezet, wanneer een bestaand computernetwerk (LAN) of internet/intranet voorhanden is. De keuze van het overdachtsmedium is vrij. WN.RN.E(X) GUI (Graphisches User Interface) GUI (Graphisches User Interface) GUI (Graphisches User Interface)

16 7 WaveNet System 3065 netwerkcomponenten 16 / 73 GUI (Graphisches User Interface) GUI (Graphisches User Interface) (Radiografische router) GUI (Graphisches User Interface) WaveNet RouterNodes kunnen worden ingezet, wanneer een bestaand computernetwerk (WLAN) of internet/intranet voorhanden is. De keuze van het overdachtsmedium is vrij. WN.RN.W(X) GUI (Graphisches User Interface) GUI (Graphisches User Interface) GUI (Graphisches User Interface) GUI (Graphisches User Interface) GUI (Graphisches User Interface) GUI (Graphisches User Interface)

17 7 WaveNet System 3065 netwerkcomponenten 17 / CentralNodes WaveNet CentralNodes kunnen worden ingezet, wanneer een bestaand computernetwerk (LAN) of internet/intranet voorhanden is. De keuze van het aan te sluiten overdachtsmedium is vrij. De CentralNode WN.CN.S(X) of WN.CN.U(X) wordt met de pc verbonden. Op deze pc wordt een communicatieknooppunt software (CommNode) geïnstalleerd. Zo kan de CentralNode vanaf een willekeurig standpunt (GUI = Graphic User Interface) in het netwerk worden opgeroepen. Natuurlijk kan een CentralNode ook 'lokaal' op een pc worden aangesloten. of GUI (Graphisches User Interface) PC met communicatiekno oppunt (CommNode) GUI (Graphisches User Interface) GUI (Graphisches User Interface) 7.7 LockNode met RS485 interface WaveNet LockNodes met een geïntegreerde RS485-interface maken een WaveNet met 'bedrading' mogelijk. Het type leiding moet dan CAT 5 of hoger zijn. Doordat een aansluiting voor een externe energievoorziening (max. 24 VDC) beschikbaar is, hoeven de LockNodes niet op batterijen te werken (zie 7.9). Per segment kunnen max. 250 LockNodes worden beheerd. Voor een segmentuitbreiding is altijd een WN.RN.CC nodig. De max. lengte van de leiding is per segment beperkt tot 900 m. Wanneer deze lengte van de leiding wordt overschreden, is een WN.RP.CC nodig. Deze High Speed Repeater dient om het signaal in beide richtingen versterkt door te geven (Up-/Down-Link). Een segmentuitbreiding op zich wordt niet door de repeater uitgevoerd.

18 7 WaveNet System 3065 netwerkcomponenten 18 / Backbonebedrading Router- / RepeaterNode De bedrading van een RS485-segment (backbone) gebeurt via een busleiding, waarin wordt voorzien door een afgeschermde standaard-cat 5 kabel. De busleiding bestaat uit twee dataleidingen (Data+, Data-), en een massaleiding (afscherming). Deze busleiding wordt aan iedere RS485- module van de tot dit segment behorende WaveNet Router aangesloten. De RS485-modules communiceren als volgt met de busleiding via een groen-oranje, 8-polige Phoenix connector: Data - (B) Data + (A) Aarde Inkomende leiding Oranje Uitgaande leiding Groen

19 7 WaveNet System 3065 netwerkcomponenten 19 / Aansluitvoorwaarden bedrading LockNode (WN.LN.C) Inkomende CAT-leiding Afscherming op elke LockNode aanbrengen! Aansluitklemme n LockNode Uitgaande CAT-leiding DC A B Afscherming Aansluiting van de energievoorziening 6-24 V DC, afhankelijk van de polariteit. Stroomverbruik van de LockNode: 15 ma Aansluiting van de dataleiding D+, afhankelijk van de polariteit! Aansluiting van de dataleiding D-, afhankelijk van de polariteit! Bij elke LockNode/RouterNode moet de afscherming worden doorverbonden, geïsoleerd en geaard (PE).

20 8 Nieuwe router WN(M).RN2.ER.(IO) 20 / 73 Beschermende functies voor configuratie op de router: 8 Nieuwe router WN(M).RN2.ER.(IO) De nieuwe WaveNet Router WN(M).RN2.ER.(IO) kan in een reeds aanwezig computernetwerk (LAN = Local Area Network) worden ingezet. Op die manier kan een reeds bestaande netwerkstructuur ook gewoon worden benut! De router kan TCP/IP-signalen omzetten naar de 868 MHz frequentie --> converter van media! Om deze converter in het reeds aanwezige LAN te integreren, moeten de volgende IP-instellingen worden verricht. 1. IP-adres bijv Subnetmask bijv Gateway bijv De IP-instellingen kunnen via een SimonsVoss internetserver worden ingericht (af fabriek is de router standaard ingesteld op DHCP). Deze waarden moeten door de eindafnemer of de exploitant van het LAN beschikbaar worden gemaakt. Het gebruikte IP-adres (per converter) wordt opgeslagen in de LSM zodat dataverkeer tussen de software van de gebruiker en de WaveNet Router mogelijk is. Er dient een statische configuratie tussen het IP-adres en het MAC-adres in de DHCP-server te worden aangelegd. De router heeft geen zichtbare antenne voor de frequentie van 868 MHz nodig. De antenne bevindt zich op de printplaat in de behuizing. De input / output configuratie voor de beschermende functie van de WNM.RN2.ER.IO is beschreven in het WaveNet Manager manual. WaveNet Manager --> gratis download op internet Selectie 'blokslot' Een relaisuitgang (NO potentiaalvrij), bijv. een inbraakalarm (EMA) kan via bedrading met de ingang verbonden worden. Na het activeren van de EMA worden alle geselecteerde LN's of sluitelementen binnen ongeveer een seconde gedeactiveerd en bij de uitgang gecontroleerd. Onopzettelijk openen van de deuren is nu niet meer mogelijk. Bij uitschakeling gaat het relaiscontact van de EMA weer open. De sluitelementen worden ongeveer binnen een seconde geactiveerd zodat ze weer met een identificatiemedium te bedienen zijn. Deze functie is overeenkomstig VdS niet toegelaten! Selectie 'amokfunctie' Een willekeurig contact (NO potentiaalvrij) kan via bedrading met de ingang verbonden worden. Na het inschakelen worden alle geselecteerde sluitelementen binnen ongeveer een seconde gedeactiveerd en blijven inactief, zelfs als het contact wordt gereset. Alleen met behulp van de LSM of een activeringstransponder of -kaart kunnen de sluitelementen weer geactiveerd worden. Selectie 'noodvrijschakeling'

21 8 Nieuwe router WN(M).RN2.ER.(IO) 21 / 73 Een relaisuitgang (NO potentiaalvrij) van een brandalarminstallatie (BMA) kan via bedrading met de ingang verbonden worden. Na inschakelen van de BMA koppelen binnen ongeveer een seconde alle geselecteerde sluitelementen blijvend in. Door het versturen van een openingscommando op afstand in dit segment worden alle sluitelementen weer in de normale toestand gebracht. Selectie 'opening op afstand' Door een kortstondige vrijgave (NO potentiaalvrij, bijv. toets) koppelt het geselecteerde sluitelement voor bijv. vijf seconden in. WNM WaveNet Manager (autoconfiguratie) RN2 RouterNode2 (nieuwe generatie printplaat + behuizing) ER Ethernet / Radio (mediumconverter / router) IO Input / Output Ingangen / uitgangen 8.1 Afbeeldingen en afmetingen (maten in mm)

22 8 Nieuwe router WN(M).RN2.ER.(IO) 22 / Openen van het deksel van de behuizing Het bovendeel kan zonder gereedschap worden geopend. Hiervoor hoeft in het midden van de basisplaat aan de linker of rechter kant alleen een lichte druk worden uitgeoefend om het bovendeel te verwijderen. 8.3 Leidingtoevoer op de wand De ribben op de onderste behuizingsschaal voorzichtig met een zaag aan beide kanten losmaken en de brug op en neer bewegen zodat deze afbreekt. Eventueel scherpe delen met behulp van een vijl bewerken. 8.4 Afmetingen van de basis van de behuizing

23 8 Nieuwe router WN(M).RN2.ER.(IO) 23 / Technische gegevens WNM.RN2.ER.IO Algemeen Bestelnummer Behuizing Afmetingen (L x B x H) Frequentieband Kleur Externe spanningsverzorging PoE Vermogen Zendvermogen Leidingstoevoer Trekontlasting LED Wandmontage Energievoorziening Externe energievoorziening (netadapter) PoE (Power over Ethernet) Uitgangsspanning Omgeving Temperatuur Luchtvochtigheid Milieuklasse WNM.RN2.ER.IO --> Beveiligingsfunctie ABS-kunststof, UV-stabiel 172 x 86 x 33 mm (LxBxH) 868,xx 870 MHz 9/ gelijk met RAL 9016 (verkeerswit) geregelde netadapter 9-24 VDC, plugstekker rond 5,5 mm Power over Ethernet, ondersteunt IEEE 802.3af max. 3 VA 10 dbm (ca. 10 mw) bij de antennebus Op- of inbouw mogelijk 3 x in de behuizing in het midden van de behuizing Horizontale of verticale aanbrenging van de behuizing mogelijk. Niet op metaal monteren. Uit de buurt van elektrische of magnetische storingsbronnen houden. Input: 9-23 V DC; (min. 3 W) IEEE802.3af, galvanisch geïsoleerd, V in :36 V tot 57 V, P out max. 10 W 1 x V bij max. 200 ma In bedrijf: -10 C tot +55 C Opslag: 0 C tot +30 C Max. 90% zonder condensatie IP20

24 8 Nieuwe router WN(M).RN2.ER.(IO) 24 / 73 Interfaces TCP/IP Frequentie Signalering LED Programmering Interfaces Geheugen Relais voor uitgang Hoeveelheid Bedrijfsmodus Externe uitgang via relaiscontact 10T/100T, HP Auto_MDIX, DHCP Client, IPv4 TCP Service: 1x via poort 2101 UDP Service: 1x voor Digi-Scan DHCP: on WebServer: enable Connector:RJ45 WaveNet MHz, 10mW max. (10dBm) Een driekleurige LED: rood, groen, blauw Via TCP/IP 1MB intern 1 x Wisselaar-contact 1 x C, 1 x NO, 1 x NC. Max. schakelspanning: 30 V DC / 24V AC (Ohmsbelasting) Max. schakelstroom: 1A (Ohms-belasting) Digitale ingangen (inputs) Hoeveelheid Input: Ext. Contact 3 x Digitale uitgangen (outputs) Hoeveelheid Type Schakelspanning Energieverzorging Low: 0 tot 0,5 V / High: 2 V tot 3,3 V Potentiaalvrij contact kan tussen ingang (I1, I2, I3) en I + worden aangesloten 2 x Analoge ingangen (inputs) Hoeveelheid Resolutie Open Collector Max. 12 V / 100mA (Ohms-belasting) Een 'Pull-up' weerstand (ca... 1KOhm) kan tussen elke uitgang en Output + worden aangesloten (V out = V in 1V) 1 x 12 bit Input: 0 tot 3,3V

25 8 Nieuwe router WN(M).RN2.ER.(IO) 25 / Resetten van de TCP/IP-configuratie WN(M).RN2.ER.(IO) Ga op de volgende manier te werk om de WN(M).RN2.ER.(IO) te resetten: 1. Trek de netstekker uit het stopcontact. 2. Druk met behulp van een paperclip op de resetknop en ingedrukt houden. 3. Steek de netstekker er weer in. 4. Houd de resetknop ingedrukt totdat de rode en groene LED afwisselend knipperen. 5. Laat de resetknop los. 6. De TCP/IP-configuratie werd op de standaardinstellingen gereset.

26 9 Schakeling IO-connector 26 / 73 Eenvoudige contactevaluatie 9 Schakeling IO-connector Potentialfreie Kontakte 6, 7, 8 Schakeling analoge input Schakeling digitale input (DIN 1-3): Voor de evaluatie/schakeling potentiaalvrije contacten (relais, reedcontacten). Door het activeren van externe contacten kunnen inputwijzigingen bepaalde functies uitvoeren. Schakeling relaiscontact (uitgang 1)

27 9 Schakeling IO-connector 27 / 73 Uitgang 1 (relaisuitgang potentiaalvrij) 1 --> Common (gezamenlijke) 2 --> Normally open (sluiter-contact) 3 --> Normally closed (opener-contact) Schakeling uitgangen 2/3 Uitgang 2/3 2 --> Massacontact 3 --> Massacontact De gebruiker staan drie OpenDrain-uitgangen ter beschikking. Deze mogen met een maximale stroom van elk 200 ma worden belast. Bij het schakelen van grotere inductiviteiten wordt het gebruik van een vrijloopdiode (bijv. 1N4148) aanbevolen. De massa van de router moet absoluut met systeemaarde worden verbonden. Maximale leidinglengte van de IO-bedrading: 30 m. Geldt voor DIN uitgang 2/3 Aanduiding Power Jack (5.5 mm) Afmetingen printplaat (L x B) RJ45 Ethernet 10/100 RST-Button Toelichting Plugstekker van externe bron 9-24 VDC, afhankelijk van de polariteit 93 x 76 mm (LxB) Ethernet-interface met PoE 802.3af Van buiten toegankelijke resettoets, o.a. met paperclip te bedienen

28 9 Schakeling IO-connector 28 / 73 IO-connector 1. O1.COM 2. O1.NO 3. O1.NC Toelichting Uitgang 1: Relais C-contact (C=Common), potentiaalvrij Uitgang 1: Relais NO-contact (Normally Open) Uitgang 1: Relais NC-contact (Normally Close) 4. O2 Uitgang 2: Open Collector 5. O3 Uitgang 3: Open Collector 6. DI 1 Digitale Input 1 7. DI 2 Digitale Input 2 8. DI 3 Digitale Input 3 9. Ongebruikt Ongebruikt 10. Analoge Input Ingang voor analoge signalen Aanduiding IO.Vout +3V3 GND Aanduiding RS485 (niet aanwezig) V in GND A B Toelichting Energieverzorging IO Connector Pluspool max. 3,3V, kan als inputsignaal voor DI1-3 worden gebruikt Minuspool Toelichting Interface Spanningsverzorging van externe bron 9-24 VDC Minuspool Dataleiding max. 900 m Dataleiding max. 900 m

29 10 Inbedrijfstelling WN(M).RN2.ER.(IO) 29 / Inbedrijfstelling WN(M).RN2.ER.(IO) Met het SimonsVossAdmin Tool kunnen de benodigde IP-instellingen worden verricht. Hiervoor moet u zelf ook in hetzelfde 'Sub-net' zijn! Dit programma is als gratis download op het internet beschikbaar --> SimonsVoss Device Is de nieuwe RouterNode2 generatie --> WN(M).RN2.ER.(IO). Door met de rechtermuistoets op het IP-adres te klikken, kan met het configureren worden begonnen. Wanneer geen DHCP wordt gebruikt, dan wordt de router met weergegeven. Set IP (klik met de rechtermuistoets op het weergegeven IP-adres): hier kunnen de IP-instellingen worden gewijzigd.

30 10 Inbedrijfstelling WN(M).RN2.ER.(IO) 30 / 73 Browser (klik met de rechtermuistoets op het weergegeven IP-adres): hier kan via de gebruikte browser een verbinding worden gelegd met de router/ converter van media. Login: Gebruiker: SimonsVoss Wachtwoord: SimonsVoss

31 10 Inbedrijfstelling WN(M).RN2.ER.(IO) 31 / 73 Telnet (klik met de rechtermuistoets op het weergegeven IP-adres): hier kan via Telnet een verbinding worden gelegd met de router/converter van media. Aanmeldgegevens / Log-in: Input:SimonsVoss

32 10 Inbedrijfstelling WN(M).RN2.ER.(IO) 32 / 73

33 10 Inbedrijfstelling WN(M).RN2.ER.(IO) 33 / Technische aansluitingen

34 10 Inbedrijfstelling WN(M).RN2.ER.(IO) 34 / 73 Aanduiding Algemeen Power Jack (5.5 mm) Afmetingen printplaat (L x B) RJ45 Ethernet 10/100 RST-Button IO-Connectors 1. O1.COM Toelichting Plugstekker van externe bron 9-24 VDC, afhankelijk van de polariteit 93 x 76 (LxB) Ethernet-interface met PoE 802.3af Van buiten toegankelijke reset-toets, o.a. met paperclip te bedienen Uitgang 1: Relais C-contact (C=Common), potentiaalvrij 2. O1.NO Uitgang 1: Relais NO-contact (Normally Open) 3. O1.NC Uitgang 1: Relais NC-contact (Normally Close) 4. O2 Uitgang 2: Open Collector 5. O3 Uitgang 3: Open Collector 6. DI 1 Digitale Input 1 7. DI 2 Digitale Input 2 8. DI 3 Digitale Input 3 9. Niet bezet Ongebruikt 10. Analoge Input Ingang voor analoge signalen Overige aansluitingen IO.Vout +3V3 GND RS485 V in GND A B Energieverzorging IO Connector Pluspool max. 3,3V, kan als input-signaal voor DI 1-3 worden gebruikt Minuspool Ethernet-interface Spanningsverzorging van externe bron 9-24 V DC Minuspool Dataleiding max. 900 m Dataleiding max. 900 m

35 10 Inbedrijfstelling WN(M).RN2.ER.(IO) 35 / LockNodes WaveNet LockNodes vormen de overgang tussen het WaveNet en de sluitelementen in het digitale sluit- en organisatiesysteem 3060 (bijv. cilinders, SmartRelais, enz.). Ze bezitten altijd: een speciale B-veld interface, waarmee de communicatie met de SimonsVoss sluitelementen plaatsvindt (bijv. cilinders, besturingen/ SmartRelais, meubelsloten, enz.) een radiografische interface (868 MHz) om de gegevensoverdracht naar de WaveNet Nodes te waarborgen (bijv. WaveNet RouterNodes, WaveNet RepeaterNodes of WaveNet CentralNodes), of een RS485-interface en aansluiting voor een externe spanningsverzorging, voor gebruik in een 'WaveNet met bedrading' (WN.LN.C)

36 10 Inbedrijfstelling WN(M).RN2.ER.(IO) 36 / 73 Tip LockNode Input/ Output: WaveNet LockNodes kunnen in het systeem altijd alleen maar aan één digitaal sluitelement worden toegewezen (bijv. cilinders of SmartRelais of meubelslot, enz.). De afstand tussen de WaveNet LockNode en een digitale cilinder of een meubelslot mag hierbij maximaal 30 cm bedragen. Tussen de LockNode en SmartRelais moet een minimum afstand van 40 cm worden ingehouden. Er wordt aanbevolen gebruik te maken van een kabelverbinding tussen beide componenten met WN.KAB.WIRED-BF. In dit geval hoeft geen rekening gehouden te worden met een minimum afstand (alleen met SREL.ADV). WaveNet LockNodes werken in een radiografisch netwerk op batterijen en kunnen daardoor compleet draadloos worden opgenomen in het SimonsVoss WaveNet. Hierdoor is het systeem optimaal voor de installatie achteraf binnen een gebouw. Bij de uitvoering van de LockNodes met bedrading (WN.LN.C) zijn aansluitingeb voor de RS485-bus en voor de externe spanningsverzorging beschikbaar. Om het inbouwen zo eenvoudig mogelijk te maken, is de behuizing van de WaveNet LockNode afgestemd op aanbrenging in een standaard inbouwdoos (60 mm diep, Ø 60 mm ) overeenkomstig DIN deel1 (bijv. voor inbouw in een lichtcircuit). Het wordt aanbevolen om een lege holle wanddoos of schakeldoos te plannen of te installeren. Deze dient als ruimtelijke scheiding tussen de LockNode en de schakeleenheid. Een schakeleenheid, bijv. een dimmer of geschakelde elektronische voorschakelaars (EVG), kan een negatief effect hebben op de communicatie tussen de LockNode en het sluitelement. Verder mogen er ook geen schakelbare netadapters (bijv. energievoorziening voor de LockNodes) worden gebruikt. De afstand van een schakelbare netadapter naar een LockNode/ RouterNode 2 m. Bij sommige schakelprogramma's is op basis van de bevestiging van de afdekking minder ruimte beschikbaar. Bovendien beschikt elke WaveNet LockNode over een uitgang en drie ingangen, bijv. voor de deurbewaking (behalve WN.LN.R.O.I/O en WN.LN.I) De drie ingangen maken het mogelijk maximaal drie externe potentiaalvrije contacten bij te schakelen. Hierdoor is een centrale controle via het WaveNet netwerk van bijv. deur- of grendelcontacten mogelijk, maar ook van bewegingsmelders, fotocellen, e.d. De status van geactiveerde contacten kan op elk gewenst moment op de centrale pc worden opgeroepen. Wijzigingen van de contacten (events) kunnen echter ook bij een dienovereenkomstige configuratie van de LockNode automatisch aan de centrale worden doorgegeven.

37 10 Inbedrijfstelling WN(M).RN2.ER.(IO) 37 / 73 De uitgang dient om het signaal door te geven aan externe systemen, zoals bijv. signaleringen, verwarming, licht, enz. De uitgang wordt gerealiseerd door een elektronische schakelaar (Open Drain) met max. 25 V en tot max. 650 ma vermogen. Voor het optioneel bijschakelen van de I/O's is een 6-polige kabel met kleurcodering beschikbaar (WN.LN.SENSOR.CABLE). De kabel wordt via de bus waarop 'sensor' staat met de LockNode verbonden. Voor bewakingstaken kunnen maximaal drie potentiaalvrije contacten in de groene 'In-Common' leiding en één via de anders gekleurde (roze, grijs, geel) leidingen worden aangesloten (zie afbeelding). Contact 1 Input 1 (roze) Contact 2 Input 2 (grijs) Contact 3 Input 3 (geel) Input 4 (groen) In de LDB- of de LSM-gebruikersinterface heeft een open contact de waarde 0, en een gesloten contact de waarde 1. Wanneer bijv. in de tekening boven contact 1 wordt gebruikt voor deurbewaking, zorgt een opengaande deur voor een event: 'Input1 overgang van 1 naar 0', wanneer contact 1 bij een dichte deur gesloten is en bij een open deur geopend. De uitgang wordt intern door een transistor in Open-Collector schakeling gerealiseerd. Voor de aansluiting op externe apparatuur (bijv. buzzers) zijn de witte en de bruine leiding beschikbaar. Hierbij geldt: Out = bruin, Massa = wit. Aansluitvoorbeeld voor een mogelijke output-schakeling: OUTPUT, bruin 12 V MASSA, wit

38 10 Inbedrijfstelling WN(M).RN2.ER.(IO) 38 / Network Inside 'Network Inside' is ook bekend onder het begrip directe netwerkintegratie. De hiervoor benodigde LockNode bevindt zich in de afsluiting (onderkant) van de cilinderknop aan de elektronicazijde. De elektronica van de LockNode wordt via hardware-contacten aangesloten op de TN4- elektronica. Hiermee kan een netwerkverbinding naar de cilinder gemaakt worden zonder installatiewerk aan of bij de deur. Een 'offline' cilinder kan nu worden gewijzigd in een 'online' uitvoering door alleen de afsluiting van de knop te vervangen. Bestelcode: WN.LN.I. Een 'offline' cilinder die dusdanig kan worden uitgebreid, is als volgt herkenbaar.

39 10 Inbedrijfstelling WN(M).RN2.ER.(IO) 39 / 73 De drie op de TN4-elektronica afgebeelde pijlen geven de contactpunten van de WN.LN.I weer. De contactpunten (pijl 2/3) op de TN4-printplaat geven de optie 'Network Inside' aan (vanaf mei 2008 geproduceerde cilinders, software versie: ) Een cilinder met directe netwerkintegratie is herkenbaar aan de zwarte ring rondom. De cilinder met Network Inside wordt net als een WN.LN.R in een WaveNet opgenomen en heeft een segmentadres en een Member ID nodig. De reikwijdte naar een Central- of RouterNode bedraagt maximaal 30 m (afhankelijk van de gebouwstructuur). Na de contactopname met een TN4- cilinder zijn vier korte akoestische signalen hoorbaar. Het temperatuurbereik ligt tussen -15 C (bij een restcapaciteit van de batterij van 45%) tot 50 C Netwerkintegratie SmartHandle Iedere SmartHandle kan met de WN.LN.I.SH in een netwerk geïntegreerd worden. De LockNode wordt (ook achteraf mogelijk) aan de buitenzijde in de onderconstructie van het beslag verwerkt en is later dus niet meer zichtbaar. De inlay met het SimonsVoss-logo fungeert hierbij als antenne.

40 10 Inbedrijfstelling WN(M).RN2.ER.(IO) 40 / 73 Installatie: voor de demontage van de inlay en de afdekking verwijzen we naar het manual voor de SmartHandle. Componenten op de printplaat mogen niet worden aangeraakt! Controleer voor de montage goed dat er geen elektrostatische lading aanwezig is, bijv. door een verwarming aan te raken. De WN.LN.I.SH (printplaat) wordt in een hoek van ca. 15 met de onderconstructie van het buitenbeslag in de hiervoor bestemde opening geschoven --> metalen klem. Het metalen klemmetje zorgt dat hij mechanisch goed tegen het beslag is aangebracht en fungeert als pluspool. Wanneer de printplaat correct is aangebracht, ligt hij vlak op de onderconstructie. De stift met de veer zorgt later voor het contact met de inlay (met SimonsVoss-logo). De inlay fungeert als antenne. Voordat de afdekkingen weer worden gemonteerd, moet de aansluitende leiding van de WN.LN.I.SH naar de elektronica van het beslag nog met de 2-polige stekker worden verbonden. Overtollige bedrading kan in de onderconstructie worden weggewerkt. Let er op dat de aansluitende leiding niet wordt beschadigd en de afdekkingen weer gemakkelijk gemonteerd kunnen worden. Technische waarden als bij de WN.LN.I. Ondergroep buitenzijde WN.LN.I.SH Aansluitsnoer met stekker 10.6 Netwerkintegratie SmartRelais G2 De SmartRelais G2.W is met een WN.LN.I.SREL.G2 te integreren in een netwerk.

41 10 Inbedrijfstelling WN(M).RN2.ER.(IO) 41 / 73 De LockNode wordt (ook achteraf mogelijk) op de printplaat van de SmartRelais G2 geplaatst. Onder de horizontaal gerichte antenne van de SmartRelais bevindt zich een stekker die met de behuizing van de WN.LN.I.SREL.G2 moet worden verbonden. Breng hiervoor de behuizing passend volgens de geometrische vorm van de printplaat van de SmartRelais aan. Door behoedzaam te drukken kunnen de twee printplaten nu met elkaar worden verbonden. Componenten op de printplaat mogen niet worden aangeraakt! Controleer voor de montage goed dat er geen elektrostatische lading aanwezig is, bijv. door een verwarming aan te raken. De energievoorziening voor de LockNode wordt door de SmartRelais G2 ter beschikking gesteld of via de aangesloten netadapter verzorgd. Gebruik geen schakelbare netadapters! Gebruik op batterijen met SREL.BAT is niet toegelaten! Technische waarden als bij de WN.LN.I. Stekker voor het verbinden van SmartRelais en LockNode WN.LN.I.SREL.G2 met behuizing Aansluitklemmen voor energievoorziening 10.7 Netwerkintegratie SmartRelais 2 G2 De SmartRelais 2 G2.W is met een WN.LN.I.SREL2.G2 te integreren in een netwerk.

42 10 Inbedrijfstelling WN(M).RN2.ER.(IO) 42 / 73 De LockNode wordt (ook achteraf mogelijk) op de printplaat van de SmartRelais G2 geplaatst. Sleuf op de SREL2 voor WN(M).LN.I.SREL2.G2 Positie voor de afstandhouder tussen LockNode en SREL2-printplaat LockNode WN(M).LN.I.SREL2.G2 Verwijder de beschermende folie aan de zelfklevende zijde van de afstandhouder. Plaats de WN(M).LN.I.SREL2.G2 in de hiervoor bestemde sleuf van de afstandhouder. Zonder spanningstoevoer (SREL2) de WN(M).LN.I.SREL2.G2 op de SREL2 steken en de zelfklevende zijde van de afstandhouder tegen de SREL2-printplaat drukken. Na het inschakelen van de spanningsverzorging geven vier korte knippersignalen aan de LockNode bedrijfsklaar is. Het sluitelement kan nu online worden gebruikt. Zorg dat zich in de directe omgeving van de SREL2 / LockNode geen elektromagnetische storingsvelden, andere frequenties binnen het 868 MHz-bereik of bijv. frequentie-converters bevinden. Componenten op de printplaat mogen niet worden aangeraakt! Controleer voor de montage goed dat er geen elektrostatische lading aanwezig is, bijv. door een verwarming aan te raken. De energievoorziening voor de LockNode wordt door de SmartRelais G2 ter beschikking gesteld of via de aangesloten netadapter verzorgd. Gebruik geen schakelbare netadapters! Gebruik op batterijen met SREL.BAT is niet toegelaten! Technische waarden als bij de WN.LN.I.

43 10 Inbedrijfstelling WN(M).RN2.ER.(IO) 43 / Netwerkintegratie CompactReader De CompactReader kan niet achteraf in een netwerk worden opgenomen. De LockNode bevindt zich in de behuizing van de CompactReader. Wanneer de CompactReader in een netwerk moet functioneren, dient hiermee al bij de bestelling rekening te worden gehouden. Bestelcode: TRA.CR.MIFARE.WN(M), TRA.CR.MIFARE.W.WN(M) ook leverbaar als WP-versie Netwerkintegratie SmartCard-cilinder.MP met WN(M).LN.I.MP LockNode-sleuf LockNode Knopkapje (met inwendige antennefolie 868 MHz) Cilinderelektronica

44 10 Inbedrijfstelling WN(M).RN2.ER.(IO) 44 / 73 De nieuwste generatie LockNode WN(M).LN.I.MP kan gebruikt worden om de nieuwe SmartCard-cilinder.MP naderhand in een netwerk op te nemen. Daarvoor wordt de LockNode in de daartoe bestemde ruimte boven de batterijen geschoven. De antennestift met veer zal verbinding maken met de antennefolie in de binnenkant van het knopkapje. Iedere SmartCard.MP cilinder kan achteraf in een netwerk geïntegreerd worden: Conventioneel: Programmering Hex-adres door productie --> WN.LN.I.MP WN-Manager 2.4: WNM.LN.I.MP (autoconfiguratie) Vanaf LSM 3.2 Verpakkingseenheid: LockNode-printplaat met knopkapje + geïntegreerde antennefolie Technische gegevens Technische gegevens: LockNode Printplaat met antennestift Afmetingen Stroomverzorging Zendvermogen van de LockNode Zendfrequentie ca. 16 x 16 mm + antennestift 3 V door cilinderbatterij max. 10 dbm (6,3 mw) bij de antennebus MHz Productvarianten Beschrijving Bestelcode G2 Montage en configuratie WaveNet LockNode-printplaat en knopkapje met geïntegreerde antennefolie om achteraf de directe integratie in een netwerk mogelijk te maken (conventioneel). WaveNet LockNode-printplaat en knopkapje met geïntegreerde antennefolie om achteraf de directe integratie in een netwerk met autoconfiguratie mogelijk te maken. WN.LN.I.MP WNM.LN.I.MP Om de WN(M).LN.I.MP te monteren zijn de volgende handelingen nodig: Eerst moet het knopkapje aan de zijde met elektronica van de cilinder verwijderd worden. Vervolgens de kaartlezer of de antennehouder uit de bevestiging losmaken. Voorzichtig de batterijhouder dichtdrukken (waar de drie kleine pijlen te zien zijn), zodat de antennehouder inrast. De antennehouder voorzichtig opzij klappen, maar niet mechanisch belasten. De LockNode voorzichtig tot ca. de helft op de daarvoor bestemde plaats boven de aangebrachte batterijen schuiven. De antennestift met vering moet naar boven in de richting van het knopkapje gericht zijn. ja ja

45 10 Inbedrijfstelling WN(M).RN2.ER.(IO) 45 / 73 Nu de kaartlezer/antennehouder weer bevestigen en het knopkapje met geïntegreerde antennefolie aanbrengen en weer vergrendelen. De.MP-cilinder is nu rechtstreeks in het netwerk geïntegreerd. Neem ook de gebruiksinstructie van de SmartCard.MP-cilinder in acht. LET OP Het knopkapje van offline.mp-cilinders heeft geen interne antennefolie voor radiografische netwerkverbinding met 868 MHz, het knopkapje moet derhalve beslist vervangen worden!

46 11 WaveNet-Manager 46 / WaveNet-Manager Met de WaveNet-Manager is een automatische adressering (Hex-adres) van alle netwerkknooppunten (Central-, Router- en LockNodes) in een radiografisch of verkabeld netwerk van SimonsVoss mogelijk. Alle producten die in de bestelcode beginnen met WNM.XX.YY zijn geschikt voor autoconfiguratie. Meer informatie is te vinden in het manual WaveNet- Manager, dat onder te vinden is.

47 12 Netwerkstructuur met LSM 47 / Netwerkstructuur met LSM of GUI (Graphisches User Interface) PC met communicatiekno oppunt (CommNode) GUI (Graphisches User Interface) GUI (Graphisches User Interface) Via de hierboven afgebeelde netwerkstructuur kunnen verschillende gebruikers met individuele rechten met behulp van de SimonsVoss WaveNet software voor communicatieknooppunten (CommNode) en de GUI (grafische gebruikersinterface) via het internet/intranet een gemeenschappelijke server oproepen. Deze functioneert als zogenaamd communicatieknooppunt en is met een RS323-kabel of een USB-kabel verbonden met de CentralNode van het WaveNet. In het voorbeeld hierboven communiceert de op de server aangesloten WaveNet CentralNode radiografisch (868 MHz) met een LockNode, die op zijn beurt ook weer radiografisch (25 khz) gegevens uitwisselt met de digitale componenten (cilinders). Alle andere LockNodes liggen in het voorbeeld hierboven buiten bereik van de WaveNet CentralNode en ontvangen daarom indirect via een WaveNet RouterNode gegevens. De bovengenoemde structuur kan uiterst eenvoudig met de LSM administratiesoftware voor sluitsystemen van SimonsVoss gerealiseerd worden. LSM is gebaseerd op een database en geschikt voor multi-users

48 12 Netwerkstructuur met LSM 48 / 73 en exploitanten. In het voorbeeld hierboven is overigens slechts één enkele CommNode te zien, en derhlave maar één enkele CentralNode met een lokaal sub-netwerk. In werkelijkheid kan een vrijwel onbeperkt aantal CommNodes in het intranet of internet worden opgenomen. Zo kan bijvoorbeeld een 'filiaalnet' worden gecreëerd, d.w.z. vanaf een centraal punt kan via intranet of internet een willekeurig aantal filialen met lokale CentralNodes en hiermee verbonden sub-netwerken worden bediend. In de LSM kunnen bijna willekeurig veel WaveNet Ethernet Routers WN.RN.E(X) of WaveNet WLAN Routers (Wireless Local Area Network) WN.RN.W(X) in een bestaand netwerk van de klant (LAN of WLAN) geïntegreerd worden. Het installeren van een backbone (RS485 busaansluiting) is niet meer nodig, maar nog wel mogelijk naar locaties waar geen Ethernet of WLAN beschikbaar is. De WN.RN.E(X) is compatibel met PoE (Power over Ethernet). Wanneer PoE wordt gebruikt, is een zogenaamde Midspan Power-toevoer nodig, bijv. Phihong PSA 16 U. Natuurlijk kunnen de WN.RN.E(X) en alle WN.RN. (XX) ook met een netadapter worden gevoed. --> WN.POWER.SUPPLY.PPP (niet meegeleverd!). De veel gemakkelijker te installeren (en ook eenvoudiger te beheren), op een bestand gebaseerde LDB-administratiesoftwaree voor sluitsystemen van SimonsVoss maakt het ook mogelijk om het overdrachtsmedium direct via intranet of internet te integreren. Hiervoor wordt een WaveNet RouterNode in het reeds aanwezige LAN aangesloten en met behulp van LDB of extra software (Digi Connect) geconfigureerd (zie manual WN.RN.E(X)). Er kunnen maximaal vier WaveNet Routers in een LDB worden beheerd, waarbij er maar één tegelijk actief kan zijn. --> geldt voor WN.RN.E(X) en WN.RN.W(X) Netwerken worden onderverdeeld in segmenten. Hierbij kan een WaveNet CentralNode max. 252 segmenten bedienen, waarbij elk segment max. 250 WaveNet LockNodes/ WaveNet RouterNodes kan bezitten. LET OP Wie werkt met de LSM-software kan een indeling van tussen 2030/30 en 250/250 (segmenten/locknodes per segment) realiseren. Bij de projectplanning kan zo besloten worden of er meer segmenten, dan wel meer LockNodes per segment beschikbaar moeten zijn.

49 13 Beveiliging 49 / Beveiliging Aangezien het WaveNet gegevens registreert en protocolleert, moet het betrouwbaar tegen onbevoegde toegang zijn beveiligd. Dit stelt met het oog op de informatieveiligheid en de beveiliging tegen manipulatie de hoogste eisen aan het systeem Veilige communicatie tussen de WaveNet Nodes De netwerkcommunicatie wordt tegen afluisteren en uitlezen van gegevens beveiligd door een complex cryptografisch systeem Automatisch controleren van de afzonderlijke systeemcomponenten Doordat de afzonderlijke componenten over uiteenliggende delen van een gebouw verspreid kunnen zijn geïnstalleerd, moet een functiestoring, manipulatie en het openen van een deur automatisch herkend en aan de centrale pc gemeld kunnen worden. LET OP Wanneer een deur voorzien moet worden van een deurbewaking, moet deze tenminste met één deurcontact zijn uitgerust dat de deurstatus herkent Alarmsignalen Een alarm is een melding waarop onmiddellijk moet worden gereageerd (bijv. inbraak, brand). Het WaveNet is niet geschikt ter vervanging van een speciaal brand- of inbraakalarm!

50 14 Batterijalarm 50 / Batterijalarm Wanneer de benodigde spanning van de in de LockNode aangebrachte batterijen onder een bepaalde waarde valt, kunnen er communicatiestoringen optreden tussen de LockNode en het bijbehorende sluitelement, net als tussen de LockNode en een RouterNode (WaveNet RouterNode, WaveNet CentralNode). Mochten deze storingen zich voordoen, dan wordt achter het betreffende sluitelement de bijbehorende 'N# of 'W' rood weergegeven (communicatiestoring). Wanneer de rode 'N' of 'W' ook na een herhaling van het protocol niet geel of blauw wordt, moet gecontroleerd worden of de batterijen vervangen moeten worden. Voordat de nieuwe batterijen bij een WN.LN.R worden geplaatst, moet één van de nieuwe batterijen ongeveer 1 seconde omgepoold worden ingezet. Dit veroorzaakt een reset en het batterijalarm van de LockNode wordt gedeactiveerd. Vervolgens worden beide batterijen met de juiste polariteit aangebracht.

51 15 Netwerk "N"/"W" 51 / Netwerk "N"/"W" In de LDB/LSM worden sluitelementen/deuren met een 'N'/'W' gemarkeerd als ze zijn voorzien van een LockNode. De volgende gekleurde 'N' / 'W' zijn beschikbaar om de status te kunnen onderscheiden. Rode 'N'/'W' Gele 'N'/'W' Blauwe 'N'/'W' Geen contact met de LockNode. Contact met de LockNode, maar niet met het sluitelement (evt. deur geopend) Contact met de LockNode en met het sluitelement. GUI (Graphisches User Interface) GUI (Graphisches User Interface) GUI (Graphisches User Interface)

52 16 Vervangen van de LockNode-batterijen 52 / Vervangen van de LockNode-batterijen Om de batterijen van de LockNode te vervangen, moet deze uit de betreffende inbouwplek (bijv. een inbouwdoos) worden verwijderd. Daarna wordt het deksel aan de achterzijde losgeschroefd. De positie van de twee batterijen is duidelijk gemarkeerd in het batterijvak. Er mogen alleen batterijen worden gebruikt die door SimonsVoss zijn vrijgegeven. Bij het plaatsen van de nieuwe batterijen de lichtdiode in acht nemen. Onmiddellijk na het plaatsen van de eerste nieuwe batterij in het lege batterijvak moet de LED 2 keer kort knipperen. Daarna is het knooppunt bedrijfsklaar (Power-On Reset). Wanneer de LED niet knippert, neemt u de batterij weer uit het batterijvak. Daarna sluit u de contacten van de LNbatterij kort en plaatst u de batterijen opnieuw.