Wat een winter! (Rotraut Susanne Berner) Door Tania Polak
|
|
- Klaas de Veer
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Wat een winter! (Rotraut Susanne Berner) Door Tania Polak Doelgroep Analfabete of gealfabetiseerde anderstaligen niveau 1.1. Deze les is gemaakt voor cursisten alfa mod. 2., maar een aantal ideeën zijn ook voor andere doelgroepen bruikbaar. Doelstellingen Een cursist kan informatie geven door te reageren op herkenbare vragen (BE 059). Een cursist kan omgaan met numerieke gegevens. Een cursist kan relevante gegevens selecteren uit herkenbare vragen op beschrijvende wijze (BE 055). Een cursist kan informatie vragen door herkenbare en gestructureerde vragen te stellen (BE 059). Een cursist kan in een gesprekssituatie een instructie geven (BE 069). De cursist kan in een gesprekssituatie een klacht of een probleem formuleren (BE 070). De cursist kan technieken toepassen die leiden tot automatiseren zoals inschakeling van het geheugen en het onmiddellijk herkennen van woordbeelden (BE 071). De cursist kan een beschrijving geven (BE 073). De cursist kan in een gesprekssituatie informatie vragen en geven in informatieve teksten zoals een vraaggesprek (BE 074). De cursist kan de informatie overzichtelijk ordenen in een instructie (BE 074). Materiaal ondersteuningsprenten van de seizoenen (deze kan je gratis downloaden op 5 exemplaren van Wat een winter! (Rotraut Susanne Berner, uitgegeven bij Lannoo) de aparte personages op A4 werkbladen personages matchkaartjes personages (zie bijlage) kaartjes met de deelprenten (zie bijlage) Lesverloop 1. Situeren van het boek Hang de ondersteuningsprenten op van de seizoenen. Wat is dit? Welk seizoen zijn we nu? Wat zie je buiten? Noteer voor jezelf wat de cursisten als eigenschappen geven voor de herfst. Je kan het later in de les terug gebruiken. Welke kleren doe je aan? Wanneer regent het? Is er dan sneeuw? Welke feesten zijn er in dit seizoen? 1
2 Deel vervolgens de boeken uit. Welk seizoen is dit? Waaraan zie je dat? 2. Bekijken van de kaft Wat is de titel van het boek? Leesteken? Wie is de schrijfster? Wie heeft het boek gemaakt? Heeft zij het boek geschreven? Wat lees je nog? Moet je in dit boek lezen? 3. Op ontdekking in het boek Zoek op ondersteuningsprenten van alle plaatsen (of van elke bladzijde één plaats) die voorkomen in het boek. Laat de cursisten de plaatsen benoemen. Geef elk groepje cursisten een aantal plaatsen en laat ze deze plaatsen zoeken in het boek. Hang vervolgens de plaatsen in de juiste volgorde op bord. 4. De personages Een personage volgen: Verdeel de klas in groepjes. Elk groepje krijgt één of meerdere personages en volgt deze doorheen het hele boek. Daarna brengt elke groep het verhaal van hun personage(s) voor de klas. De rest van de klas volgt het verhaal dat gebracht wordt in het boek. Wie is het? Geef de omschrijving van een personage. De cursisten zeggen wie het is. In sterkere groepen geven de cursisten zelf de omschrijving en moeten de anderen raden wie het is. Dit kan je ook in carrouselvorm doen. Verdeel de klas in een aantal groepjes. Elk groepje krijgt de naam van een personage. Geef aan elke cursist een naamkaartje of etiket met daarop de naam en de afbeelding van zijn personage. Dit wordt op de borst of op het voorhoofd gekleefd. Geef per groepje een of meerdere boeken. Elk groepje volgt hun personage. De Susanna s bijvoorbeeld volgen Susanna en bespreken: Wat doet zij? Wat gebeurt er? Nadien worden de groepjes herverdeeld zodat in elk groepje een verschillend personage zit. De boeken worden weggehaald. Susanna vertelt aan de rest wat ze heeft meegemaakt. Dit kan in de ik- of jij-vorm persoon, maar het is extra leuk wanneer de cursisten in de rol van hun personage stappen. Dit is wel moeilijk voor de alfa- doelgroep. Je kan helpen door een specifiek attribuut van de personages mee te nemen en dit aan de cursist te geven, bijvoorbeeld een hoed voor de Susanna s, een autootje voor de Sieglindes, Kijk in het boek voor inspiratie. Afhankelijk van het niveau van de groep vertellen de cursisten in de OTT of VTT. 2
3 Achteraf vraag je aan elk groepje wat gebeurd is met het personage (het personage zelf moet zwijgen). Je kan eventueel enkele kernwoorden op bord schrijven. Nadien mogen de personages over wie het gaat zelf oordelen of het verhaal compleet is. Vul eventueel aan op bord. Tot slot kan nog in het boek nagegaan worden of er dingen vergeten zijn. Dit kan een aparte opdracht zijn voor bepaalde cursisten. Wat doet hij/zij? Maak goede zinnen. 5. Zoekoefening met handelingen of voorwerpen Maak per 2 bladzijden (=1 thema) een lijst van handelingen of voorwerpen die zich op de tekening bevinden. Maak hiervan een kolom waarin de cursisten dan een kruisje moeten zetten. Zet er telkens ook één voorwerp of handeling bij die niet op de bladzijde staat. Pas de moeilijkheidsgraad aan de klas. Aangezien de tekeningen erg gedetailleerd zijn, maak je het best niet te moeilijk. Kies dus eerder voor opvallende handelingen of voorwerpen, zeker in de eerste fase. De cursisten kunnen in groepjes werken, waarbij om de beurt één cursist de rol van lezer krijgt. De lezer leest voor en kruist aan, de anderen zoeken. Wanneer de cursisten niet alles vinden, wordt iemand anders lezer. Sowieso duidt je op een volgende bladzijde telkens andere lezers en zoekers aan. 6. Oefeningen met deelprenten Deel de kaartjes met deelprenten uit (zie bijlage). De cursisten kijken naar hun prent. Wat staat er op? Stel vragen: Is het een mens? Een auto? Neem een foto of een prent van een kind mee. Welke vragen zou dit kind kunnen stellen? (zo kan je dit makkelijker aanbrengen bij lagere modules) Ben jij een mens? Ben jij een auto? Een dier? Een huis? Schrijf de vragen op bord. Noteer ook enkele mogelijke antwoorden. Variatie 1: Selecteer samen met de klas de leukste vragen en antwoorden, ongeacht of het juist is. Maak klassikaal een leuke tekst. Variatie 2: Laat de cursisten verder fantaseren rond wat ze denken dat er op hun deelprent staat. Stel vragen en bijvragen. Is het iets lekkers? Word je er blij van? Waarom? Wat kan je ermee doen? Hoe? Schrijf alle woorden die aan bod komen op het bord (er zijn geen foute woorden). Beslis samen met de klas welke woorden het origineelst of meest toepasselijk zijn. Omcirkel ze op bord (of laat iemand ze omcirkelen). Maak nadien(klassikaal) met deze woorden leuke zinnen. Schrijf deze zinnen op bord. 3
4 In sterkere groepen schrijven de cursisten zelf zinnen op een blad, die ze dan moeten voorlezen. Welke zinnen vinden jullie de mooiste? Probeer tot een gedichtje te komen. Beslis samen in welke volgorde de zinnen moeten komen. Laat de cursisten eventueel het eindresultaat overschrijven en voorlezen. Variatie 3: De cursisten schrijven een tekstje over wat ze denken te zien (voorbeelden: zie bijlage) Op het einde van de oefening zoeken de cursisten in het boek wat er nu precies op de deelprent staat. Wie vindt dit als eerste? Als je verschillende keren deze oefening hebt gemaakt over de verschillende bladzijden (enkele lessen), kan je eventueel een boekje maken met de deelprenten en de bijhorende gedichtjes of tekstjes. Variatie 4: De cursisten krijgen een klein kaartje met een deelprent op. Waarvan is dit een kopie? Op de overeenkomstige pagina in het boek gaan zij op zoek naar de afbeelding. Wanneer ze die gevonden hebben, leggen ze de deelprent op de juiste plaats. Dit is een goede oefening voor lagere modules (oriëntatie in de ruimte). Hogere modules kunnen dit mondeling toelichten. Deel de klas op in 2 groepen (zeker als je deze oefening voor de eerste keer doet, zo heb je meer controle). Eén groep krijgt een kaartje, maar heeft de volledige prent niet. De andere groep heeft geen kaartje, maar wel de volledige prent. De twee groepen moeten aan elkaar vragen stellen en informatie uitwisselen, zodat de groep met de volledige prent in het boek kan aanduiden waar de prent van de andere groep hoort. Als er een consensus is, dan controleren de groepen bij elkaar of ze juist zijn. 7. Schrijfopdracht De cursisten werken per twee. Elk duo krijgt een schrijfopdracht: ze beschrijven kort een personage of een situatie. De verschillende groepjes weten van elkaar niet wat ze moeten beschrijven. In de tekstjes mogen fouten staan, maar de docent moet het wel kunnen lezen. Als iedereen klaar is, leest elk duo hun beschrijving voor. De andere groepjes zeggen over wie of wat het gaat (en wijzen dit eventueel aan in het boek). 8. Specifieke oefeningen per bladzijde Opmerking vooraf: Hang bij deze oefeningen telkens alle prenten van de personages aan het bord en/of geef het overzichtsblad. Gebruik ook telkens de oefeningen met de deelprenten. Pagina 2 en 3: het huis Ga in op de kamers in het huis. Welke kamers zijn er? Hoeveel kamers zijn er? 4
5 Wat doe je in de woonkamer, keuken, slaapkamer,? Als uitbreiding kan je vragen naar de woonsituatie van de cursisten: Hoe woon jij? Woon jij in een drukke of rustige straat? Heb jij buren? Instructies geven: Wat zegt de man op de fiets? Wat zegt de postbode? Het kindje (Lene) loopt naar buiten. Waarom? Ze heeft een briefje op tafel gelegd. Wat staat er op het briefje? Schrijf een briefje voor Lene. Je kan dit ook doen voor opa die buiten zit en een briefje geschreven heeft. Pagina 4 en 5: boerderij en garage Voer een vraaggesprekje over de boerderij: Welke dieren zie je? Heb jij vroeger op een boerderij gewerkt? Uitbreiding: Color Cards Dieren en dierengeluiden. Doe hetzelfde met de verschillende voertuigen op de prent (eventueel ook met Color Cards). Zinnen maken: Wat doet de man? Wat doet de vrouw? Hoe vraag je dat? Rollenspel: aardappelen kopen (eventueel met Color Cards) Mag ik? Hoeveel kost? Klachten en problemen formuleren: Er is veel lawaai op de bus. Hoe vraag je het om een beetje stiller te zijn? De auto is niet klaar. Je bent niet blij. Hoe zeg je dat? Andere mogelijkheden: de bus is niet gestopt voor Andrea, de ezel heeft het fruit opgegeten. Er hangt een briefje aan de deur van het tankstation. Wat zou er kunnen opstaan? Bespreek de verschillende mogelijkheden. Noteer er enkele op bord. Veeg dan alles af. De cursisten werken in de garage en moeten een briefje ophangen. Laat ze zelf een keuze maken en iets schrijven. Instructies geven: Wat roept de man naar de hond? De vrouw (Andrea) naar de bus? Wat zegt de man aan de vrouw in het tankstation? Wat zegt de vrouw aan de man in de garage? Laat de deelprent van de portemonnee en de sleutel zien. Waar vind je dat terug in het boek? Van wie is dat? 5
6 Ga naar de volgende bladzijde. Wie heeft dit opgeraapt? Wat kan je zeggen? Wat zegt de man die het verloren is? Ik ben.kwijt. Zie ook Riedel en ritme (Vlaamse taalriedels, Ik ben mijn paraplu kwijt. Pagina 6 en 7: het station Wat staat er op de brief met het hartje? Voor wie is dat briefje? Verzin met de cursisten een tekst. Volg het briefje doorheen de rest van het boek. Rollenspel: Wie zegt wat? De docent zegt een zin, de cursisten wijzen aan wie dit zegt. Voorbeeld: Een broodje met kaas aub. (de man aan de broodjeszaak) Mag ik eentje met chocolade? (de man aan het ijsjeskraam) Goede reis. (de man aan het loket) Schriftelijke variant: maak strookjes met de zinnen op. De cursisten zoeken de juiste prent bij de juiste strook. Koppel aan deze prent een stationsbezoek. Zie ook het lied In een klein stationnetje en de bijhorende lessuggesties op (eerste editie). Wat staat er op het bord van de bedelaar? Mondelinge oefening: geef allerlei mogelijke antwoorden. De cursisten oordelen telkens of dit al dan niet kan. Schriftelijke variant: schrijf verschillende korte zinnetjes op. Welke tekst past best? Voorbeelden: Ik ben moe, hebt u geld voor het hotel? Mijn hond heeft honger, mag ik één euro? Ik heb dorst, mag ik drinken? Ik heb honger, mag ik eten? Ik heb het koud, mag ik een warme jas? Waar is de uitgang aub? Er zijn verschillende mogelijkheden. Welke zin zou het meest effect hebben? Maak een werkblaadje met allerlei zinnen. De cursisten moeten de twee beste zinnen omcirkelen. Emoties: ongenoegen uiten. De automaat is stuk, de vis is niet vers, de schoorsteen is niet goed geveegd, het is te warm, enz. Hoe kan je je beklag doen? Er zijn meerdere mogelijkheden. Welke zin heeft het meest effect? Kies klassikaal de beste zin uit. Gebruik de Color Cards Emoties. Welke emotie past het best? Neem dan een andere emotiekaart, bijvoorbeeld blijdschap of woede. Laat een cursist dezelfde zin herhalen vanuit deze emotie. Schriftelijke variant: maak een werkblaadje met allerlei zinnen. De cursisten moeten telkens de meest geschikte zin bij elke situatie omcirkelen. 6
7 Zie ook Riedel en ritme (Vlaamse taalriedels, Ik heb het te warm. Pagina 8 en 9: Rollenspel: Wat zegt de politieman? Wat zegt de vrouw die naar de papegaai wijst? Wat zeggen de personages in het cultureel centrum? In de bib? In de concertzaal? Koppel dit eventueel aan een bezoek aan de bibliotheek of aan een cultureel centrum in de buurt. Vraag een rondleiding en een uiteenzetting over hun programma. Bespreek het programmaboekje in de klas en maak er oefeningen rond. Welke activiteiten zijn gratis (voor sterkere groepen)? Werk ook met hun aankondigingen en affiches (zie volgende oefening) Wat staat er op de schutting? Wat staat er op de affiches? Toon eventueel een aantal andere advertenties of affiches. Is er binnenkort een (kerst)feest in de school? Maak met de klas affiches. Wat moet erop? Welke info is belangrijk? Werk met creatieve technieken: knippen, plakken, verven... je kan woordjes op voorhand uitknippen en de cursisten moeten ze op een goede plaats en in een juiste volgorde op de affiche plakken (bijvoorbeeld het soort feest, de datum, het adres, bijkomende informatie, de prijs, de uren) Een mening uiten: Kijk naar de schilderijen op de prent in het cultureel centrum. Kijk jij soms naar kunst? Neem voorbeelden mee: prenten, tekeningen, schilderijen uit verschillende culturen. Wat vind je mooi? Aan de hand van een waardeschaal geven de cursisten een oordeel over elk werk. Ze lichten mondeling toe of leggen de schilderijen in de volgorde die ze mooi vinden. Werk in groepjes: zo moeten de cursisten onderling hierover praten. Pagina 10 en 11: het dorpsplein Welke periode is het op de prent? Wat zeggen de mensen tegen elkaar? (Prettige feestdagen, beste wensen, veel geluk.) Maak kerstkaartjes in de klas. Elke cursist schrijft zijn adres op de voorkant van een omslag. Sta ook even stil bij de bladschikking. Deel nadien de omslagen uit aan andere cursisten. Zij maken een kaartje, steken het in de omslag en versturen het of geven het af aan de juiste persoon. Je kan ook kaartjes maken met de adressen van elke cursist. Laat elke cursist een kaartje trekken en naar deze persoon een kaartje sturen. Hij moet dan de naam en het adres juist overschrijven. Laat ook de eigen naam en het eigen adres op de achterkant schrijven. Beste wensen: Maak een lijstje met 10 mogelijke wensen. Wat wil jij voor het nieuwe jaar? (een nieuwe auto, een goede gezondheid, mijn familie terugzien, een nieuw appartement, een fiets, goed Nederlands leren enz.) De cursisten omcirkelen hun 3 favoriete wensen. Schrijf nadien alle wensen op bord. Overloop elke wens. Wie heeft voor deze wens gestemd? Zet streepjes achter elke wens. Zo kom je bij de wensen-top-tien van de klas. 7
8 De cursisten kunnen ook een wens bedenken voor een zoon/ dochter/ vriend/ man, buurvrouw, enz. Zoek alle benamingen op die op de winkels staan. Maak een werkblad met de namen van de winkels. De cursisten beschrijven waar de winkel is. Voorbeeld: De kapper is achter de kiosk. De bakker is in een geel huis. Ze kunnen ook vertellen wat je in de winkel kan doen, of je laat hen een lijn trekken tussen de naam van de winkel en de beschrijving. Maak deelkaartjes met de benamingen op. De cursisten leggen de juiste kaartjes op de juiste plaats. Pagina 12 en 13: het warenhuis Maak oefeningen op de rangtelwoorden (bijvoorbeeld over de verdiepingen van de garage of de winkel) en de kleuren (auto s, jassen, ). Thema koopjes/solden: breng advertentiebladen van winkels mee. Bespreek. Waar is dit product het goedkoopst? In welke kleuren en maten kan je dit krijgen? Hoeveel kost dit per kilo? Past de jas? Geef de cursisten mondelinge opdrachten: Sta recht, ga achter je stoel staan, neem je jas of doe je jas uit, hang de jas aan de stoel, draai naar rechts, doe 3 stappen vooruit, nu sta je achter de volgende stoel, doe de jas aan, enz. Past de jas? Waarom wel? Waarom niet? De cursisten kunnen ook schriftelijk noteren waarom de jas niet past of een advertentie schrijven waarin ze die jas willen verkopen. Ongenoegen uiten: de jas past niet goed, de pyjama is niet mooi, ik heb dit al. Gebruik foto s van kledingsstukken die niet passen of kapot zijn. Hoe ga je je beklag doen of wisselen? Er zijn meerdere mogelijkheden. Welke zin zou het meest effect hebben? Kies klassikaal de beste zin uit. Gebruik de Color Cards - Emoties. Welke emotie past hier het best? Neem een andere emotiekaart (bijvoorbeeld blijdschap of woede). Laat een cursist dezelfde zin herhalen vanuit deze emotie. Gebruik en varieer met verschillende emotiekaarten. Maak kaartjes met kledingstukken die te groot, te klein zijn of materiaal dat stuk is. Speel een rollenspel ivm wisselen in de winkel. Pagina 14 en 15: het park Oefening met dierengeluiden: gebruik de kaarten en cd s van Color Cards Geluiden buiten (dierengeluiden). Welke parken zijn er in de buurt of in de stad? Zoek informatie op internet en maak informatieve folders (Wat kan je doen in het park? Waar is het park precies?). Begin met een woordspin rond park. Maak daarvoor een werkblad met het woord park in het midden. Trek er een 5-tal cirkels rond. De cursisten bedenken 5 woorden die ze met het park associëren. 8
9 Vul aan met het lespakket bij het lied Eerste sneeuw. Dit kan je gratis downloaden op 9
10 Bijlage: overzicht van de personages 10
11 Bijlage: matchkaartjes personages Instructie: knip de kaarten uit. De cursisten leggen de juiste zin naast de juiste tekening. Zorg voor een verbetersleutel op de achterkant. Lene en thomas hebben een afspraak met de tandarts Angelika maar Niko rijdt met de papegaai kleine Lotte zorgt in de voor kinderwagen problemen. naar de stad. Deze Elke motorrijder en haar hond komt Lenzo van ver. kopen een kerstboom. Susanne Andrea met met de gebloemde paraplu broek wil een heeft nieuwe zich verslapen hoed kopen. en mist de bus. Sieglinde heeft pech met de wagen. Daniëlle met de gestreepte broek volgt pianoles. Yvonne moet repeteren met de viool. Ina met de schaatsen heeft een afspraak in het park. Monika de kat gaat op stap. 11
12 Olivier koopt een geschenk voor zijn zoon Linus. Manfred met de snor loopt elke ochtend naar het park. Wie heeft zijn sleutel en zijn portemonnee verloren? Pedro met de gitaar komt uit Zuid-Amerika. Hij vindt het hier koud. Petra leest graag en vergeet daarbij al de rest. 12
13 Bijlage: Leesoefening personages Lees de zinnen. Omcirkel de namen. Schrijf dan de juiste naam in het vakje achter elk personage. 1. Angelika rijdt met de kleine Lotte in de kinderwagen naar de stad. 2. Elke en haar hond Lenzo kopen een kerstboom. 3. Andrea met de paraplu heeft zich verslapen en mist de bus. 4. Sieglinde heeft pech met de wagen. 5. Yvonne moet repeteren met de viool. 6. Lene en Thomas hebben een afspraak met de tandarts maar Niko de papegaai zorgt voor problemen. 7. Deze motorrijder komt van ver. 8. Susanne met de gebloemde broek wil een nieuwe hoed kopen. 9. Danielle met de gestreepte broek volgt pianoles. 10.Ina met de schaatsen heeft een afspraak in het park. 11. Monika de kat gaat op stap. 12.Olivier koopt een geschenk voor zijn zoon Linus. 13.Manfred met de snor loopt elke ochtend in het park. 14.Pedro met de gitaar komt uit Zuid-Amerika. Hij vindt het hier koud. 15.Petra leest graag en vergeet al de rest. 13
14 14
15 15
16 Bijlage: werkblad zet een nummer bij het personage Variatie 1a: Luister en zet nummer bij de juiste tekening. Variatie 1b: Lees en zet nummer. 1. Angelika rijdt met de kleine Lotte in de kinderwagen naar de stad. 2. Elke en haar hond Lenzo kopen een kerstboom. 3. Andrea met de paraplu heeft zich verslapen en mist de bus. 4. Sieglinde heeft pech met de wagen. 5. Yvonne moet repeteren met de viool. 6. Lene en Thomas hebben een afspraak met de tandarts maar Niko de papegaai zorgt voor problemen. 7. Deze motorrijder komt van ver. 8. Susanne met de gebloemde broek wil een nieuwe hoed kopen. 9. Danielle met de gestreepte broek volgt pianoles. 10.Ina met de schaatsen heeft een afspraak in het park. 11. Monika de kat gaat op stap. 12.Olivier koopt een geschenk voor zijn zoon Linus. 13.Manfred met de snor loopt elke ochtend in het park. 14.Wie heeft zijn sleutel en zijn portemonnee verloren? 15.Pedro met de gitaar komt uit Zuid-Amerika. Hij vindt het hier koud. 16.Petra leest graag en vergeet al de rest. 16
17 Variatie 2a. Luister en zet nummer bij de juiste tekening. Variatie 2b: Lees en zet nummer 1. De vrouw rijdt met de kinderwagen. 2. De vrouw draagt haar hond. 3. De vrouw draagt een hoed en een paraplu. 4. De vrouw heeft een probleem met de auto. 5. De vrouw draagt een viool. Zij heeft lang haar met een strik. 6. De man heeft een vogel op zijn hoofd. Hij geeft een hand aan zijn dochter. 7. De man rijdt met de motor. Hij draagt een helm. 8. De vrouw draagt een speciale hoed. Zij draagt een broek met bloemen. 9. De vrouw draagt een broek met strepen en een zwarte jas. 10.Het meisje draagt een speciale hoed en draagt schaatsen. Zij heeft 2 staartjes. 11. De kat met strepen gaat op stap. 12.De man gaat wandelen met zijn zoon. Ze dragen elk een tas. 13.De man met de snor draagt een sportpak en een muts. Hij loopt in het park. 14.Wie heeft zijn sleutel en zijn portemonnee verloren? 15.De man draagt een sjaal, een muts en een gitaar. 16.Het meisje leest graag. 17
18 Schrijf het nummer van de zin bij elk personage 18
19 Bijlage: werkblad beschrijving personages 19
20 20
21 Bijlage: kaartjes met deelprenten p. 2-3 p. 2-3 p. 4-5 p. 4-5 p. 4-5 p. 6-7 p. 6-7 p. 6-7 p. 8-9 p. 8-9 p. 8-9 p. 8-9 p p p p p p p p p p p p p p
22 Bijlage: voorbeeld schrijfoefening met deelprent Wat is dit? 22
Zonnige zomer (Rotraut Susanne Berner) Door Tania Polak
Zonnige zomer (Rotraut Susanne Berner) Door Tania Polak Doelgroep Analfabete of gealfabetiseerde anderstaligen niveau 1.1. Deze les is gemaakt voor cursisten alfa mod. 2., maar een aantal ideeën zijn ook
Nadere informatieLeve de lente! (Rotraut Susanne Berner) Door Helga Gehre
Leve de lente! (Rotraut Susanne Berner) Door Helga Gehre Doelgroep Analfabete of gealfabetiseerde anderstaligen niveau 1.1. Deze les is gemaakt voor cursisten alfa mod. 4, maar is ook voor andere modules
Nadere informatieHet is herfst (Rotraut Susanne Berner) Door Helga Gehre
Het is herfst (Rotraut Susanne Berner) Door Helga Gehre Doelgroep Analfabete of gealfabetiseerde anderstaligen niveau 1.1. Deze les is gemaakt voor cursisten alfa mod. 2., maar een aantal ideeën zijn ook
Nadere informatieOnder moeders paraplu Door Helga Gehre
Onder moeders paraplu Door Helga Gehre Doelgroep Niet-gealfabetiseerde cursisten vanaf module drie. Ook voor hogere modules en voor gealfabetiseerden is deze les geschikt. Doelstellingen Een cursist kan
Nadere informatieALTIJD IS KORTJAKJE ZIEK Door Tania Polak
ALTIJD IS KORTJAKJE ZIEK Door Tania Polak Doelgroep Laaggeschoolde cursisten: - analfabete cursisten in hogere modules - gealfabetiseerde cursisten in lagere modules Doelstellingen - De cursisten kunnen
Nadere informatieWaar is de taart? (Thé Tjong-Khing) Door Kim Wagemans
Waar is de taart? (Thé Tjong-Khing) Door Kim Wagemans Doelgroep Deze lessuggesties zijn geschreven voor laaggeschoolde anderstaligen, richtgraad 1.1. (vanaf module 2). Je hebt minstens een paar cursisten
Nadere informatieDe boom staat op de berg Door Kim Wagemans
De boom staat op de berg Door Kim Wagemans Doelgroep Deze lessuggesties zijn geschreven voor laaggeschoolde anderstaligen, richtgraad 1.1. (vanaf module 2). Werk bij voorkeur met kleine groepen (acht cursisten),
Nadere informatiePicknick met taart (Thé Tjong-Khing) Door Kim Wagemans
Picknick met taart (Thé Tjong-Khing) Door Kim Wagemans Doelgroep Deze lessuggesties zijn geschreven voor laaggeschoolde anderstaligen, richtgraad 1.1. (vanaf module 2). Doelstellingen Een cursist begrijpt
Nadere informatieAlles onder de knie? 1 Herhalen. Intro. Met de docent. 1 Werk samen. Lees het begin van de gesprekjes. Maak samen de gesprekjes af.
Intro Met de docent Wat ga je doen in dit hoofdstuk? 1 Herhalen: je gaat herhalen wat je hebt geleerd in hoofdstuk 7, 8 en 9. 2 Toepassen: je gaat wat je hebt geleerd gebruiken in een situatie over werk.
Nadere informatieSta in je recht. Lessen over (kinder)rechten voor PO
Sta in je recht Lessen over (kinder)rechten voor Speed-date Wij hebben een rechtsysteem waar iedereen zich aan moet houden. Maar welke rechten zijn dat dan? Welke ken je en welke rechten lijken jou vanzelfsprekend?
Nadere informatieJe eigen nieuwjaarsbrief
Je eigen nieuwjaarsbrief Doelgroep Eerste, tweede, derde graad Aard van de activiteit De leerlingen schrijven zelf een nieuwjaarsbrief voor hun ouders. Vooraf Verzamel allerhande nieuwjaarsbrieven: tekstjes
Nadere informatieKLEIN KLEIN KLEUTERTJE Door Tania Polak
KLEIN KLEIN KLEUTERTJE Door Tania Polak Doelgroep Laaggeschoolde cursisten: - analfabete cursisten in hogere modules - gealfabetiseerde cursisten in lagere modules Doelstellingen - De cursisten kunnen
Nadere informatieWardje Wasbeer: Daar zijn echte vrienden voor!
Wardje Wasbeer: Daar zijn echte vrienden voor! Julia Boehme Stefanie Dahle GEGEVENS BOEK: ISBN 978 90 5924 432 0 13,99 Uitgeverij Bakermat Suggesties: Emy Geyskens Vanaf 3 jaar Ook verschenen: Wardje Wasbeer
Nadere informatieDe meeste jonge kinderen zijn dol op dieren en willen heel graag een eigen huisdier
Marlies Huijzer verzorging wat wil jouw dier? De meeste jonge kinderen zijn dol op dieren en willen heel graag een eigen huisdier om te vertroetelen. Ze denken niet zo na over wat een dier zelf leuk vindt
Nadere informatieTuin van Heden 3 en 4 Werken met kunst in de paasperiode. Kernles 1: Kunstenaar, wat vertel je mij?
Tuin van Heden 3 en 4 Werken met kunst in de paasperiode Opmerking vooraf: Voor de uitwerking van deze lessen hebben we doelen gehaald uit verschillende thema s van de betreffende graad. Na elk doel verwijzen
Nadere informatieThema Op het werk. Demet TV. Lesbrief 8. De eerste werkdag
Thema Op het werk. Demet TV Lesbrief 8. De eerste werkdag Deze les gaat over de eerste werkdag. gaat voor het eerst werken bij een snoepfabriek. Hij komt binnen en maakt kennis met de chef. De chef vertelt
Nadere informatieLang zal hij leven Door Tania Polak
Lang zal hij leven Door Tania Polak Doelgroep Lagere alfamodules (richtgraad 1.1.) Doelstellingen Een cursist kan alle gegevens in een eenvoudige instructie (prescriptieve teksten) begrijpen (BE 058).
Nadere informatieVOORBEELDMATERIAAL HOEKENBOX LEERJAAR 4 TAAL
VOORBEELDMATERIAAL HOEKENBOX LEERJAAR 4 TAAL P. 02-03 Luisteroefeningen ZOEK DE VERSCHILLEN De leerlingen zoeken op twee prenten de verschillen, zonder elkaars prent te zien P. 04-05 Leesoefeningen JIJ
Nadere informatieDe Drakendokter: Gideon
De Drakendokter: Gideon Om hulp vragen Vervolgverhalen Groep 5 en 6 (SO en SBO) Overzicht De opdrachten zijn het leukst om te doen, als het hele boek in de klas is voorgelezen. Dit kan door elke dag in
Nadere informatieDriekoningen Door Kim Wagemans. Deze lessuggesties zijn geschreven voor laaggeschoolde anderstaligen, richtgraad 1.1. (vanaf module 2).
Driekoningen Door Kim Wagemans Doelgroep Deze lessuggesties zijn geschreven voor laaggeschoolde anderstaligen, richtgraad 1.1. (vanaf module 2). Doelstellingen Een cursist kan relevante gegevens selecteren
Nadere informatie2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S
2 Ik en autisme In het vorige hoofdstuk is verteld over sterke kanten die mensen met autisme vaak hebben. In dit hoofdstuk vertellen we over autisme in het algemeen. We beginnen met een stelling. In de
Nadere informatieSpreekopdrachten thema 3 Kinderen
Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Opdracht 1 bij 3.2 Jullie zijn bij het consultatiebureau. Cursist A: je bent arts bij het consultatiebureau. Cursist B: je bent met je baby van twee maanden bij het consultatiebureau.
Nadere informatieOPZOEKEN IN HET WOORDENBOEK (1)
OPZOEKEN IN HET WOORDENBOEK (1) In de les leer je vaak nieuwe woorden. Je docent kan je helpen, maar je kan nieuwe woorden ook in het woordenboek opzoeken. Wat moet je doen? 1. Neem een woordenboek en
Nadere informatieSpreekopdrachten thema 1 Voorstellen
Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen Opdracht 1 bij 1.2 * Doe de opdracht met de groep. Uitleg voor de docent: De cursisten lopen door elkaar door het lokaal. Laat de cursisten elkaar in tweetallen begroeten,
Nadere informatieOPA EN OMA DE OMA VAN OMA
Hotel Hallo - Thema 4 Hallo opdrachten OPA EN OMA 1. Knip de strip. Strip Knip de strip los langs de stippellijntjes. Leg de stukken omgekeerd en door elkaar heen op tafel. Draai de stukken weer om en
Nadere informatieLesleidraad. Beste docent
2 Lesleidraad Beste docent De zomer van Atlas komt eraan. Honderden anderstaligen kunnen zich de laatste week van juni inschrijven voor het zomeraanbod bij Atlas. We willen de cursisten de kans geven om
Nadere informatieTuin van Heden 5 en 6 Werken met kunst in de paasperiode. Kernles 1: Kunstenaar, wat vertel je mij?
Tuin van Heden 5 en 6 Werken met kunst in de paasperiode Opmerking vooraf: Voor de uitwerking van deze lessen hebben we doelen gehaald uit verschillende thema s van de betreffende graad. Na elk doel verwijzen
Nadere informatieLEERKRACHTGEDEELTE ACTIVITEIT: ZEG HET MET EEN T- SHIRT
LEERKRACHTGEDEELTE ACTIVITEIT: ZEG HET MET EEN T- SHIRT Omschrijving van de activiteit De leerlingen bedrukken een T-shirt met een eigen tekst op basis van instructies. Fase Overgang fase alfabetisering
Nadere informatieLesbrief. Voetstappen Kader Abdolah
Lesbrief Voetstappen Kader Abdolah Doe meer met Leeslicht! Bij een aantal boeken in de serie Leeslicht kunt u een gratis lesbrief downloaden van www.eenvoudigcommuniceren.nl. In deze lesbrief staan vragen,
Nadere informatieInleiding 8 DEEL Les 1 - ik ben, jij bent 14 A1 - Ik kan het werkwoord zijn goed gebruiken. Ik kan vertellen wie ik ben en waar ik ben.
INHOUD Inleiding 8 DEEL 1 13 Les 1 - ik ben, jij bent 14 A1 - Ik kan het werkwoord zijn goed gebruiken. Ik kan vertellen wie ik ben en waar ik ben. Les 2 - Wie is het? 19 A1 - Ik kan de persoonsnamen gebruiken.
Nadere informatieSPOT EEN JOB! Later wil ik worden. Inhoud. Doelgroep. Vakgebied. Materialen. Doelen STERKE SCHAKELS
SPOT EEN JOB! Wie zoekt die vindt! Er zijn veel manieren om vacatures te vinden. In dit lespakket worden de jongeren aan het werk gezet om via verschillende kanalen vacatures te vinden: kranten, internet,
Nadere informatieKern 3: doos-poes-koek-ijs
Kern 3: doos-poes-koek-ijs In deze kern leert uw kind: Letters: d - oe - k - ij z Woorden: doos, poes, koek, ijs, zeep Herhaling van de letters van kern 1 en 2 Deze nieuwe woorden en letters worden aangeboden
Nadere informatieSpreekopdrachten thema 4 Gezondheid
Spreekopdrachten thema 4 Gezondheid Opdracht 1 bij 4.1 * Doe de opdracht in groepjes. Uitleg voor de docent: Verdeel de klas in groepjes van vier à vijf cursisten. Op deze pagina staan kaartjes met lichaamsdelen
Nadere informatieAlgemene instructies voor de strategie: Vragen stellen. Introductiefase bij de eerste les:
Algemene instructies voor de strategie: Vragen stellen "Welkom,." Introductiefase bij de eerste les: 1. "Vandaag gaan we weer een tekst lezen. Daarbij gaan we een nieuwe strategie leren. Deze strategie
Nadere informatieDe zomer van Atlas 2018
De zomer van Atlas 2018 Beste docent Naar jaarlijkse gewoonte organiseert Atlas leuke en leerrijke activiteiten tijdens de zomermaanden. Hieronder vind je belangrijke informatie. Vermeld je deze info zeker
Nadere informatieHEB JE HUISWERK VANDAAG?
BLAD 1 HEB JE HUISWERK VANDAAG? Je kind moet thuis werken voor school. In de agenda kan je kijken wat je kind moet doen. Wat moet je doen? 1 Maak oefening 1 op blad 2: Wat doet je kind na de school? 2
Nadere informatieLEERKRACHTGEDEELTE ACTIVITEIT HOE-FILE: HOE MAAK IK HET UIT? VAN LIEF NAAR EX.
LEERKRACHTGEDEELTE ACTIVITEIT HOE-FILE: HOE MAAK IK HET UIT? VAN LIEF NAAR EX. Omschrijving van de activiteit De leerlingen lezen tips over correct handelen als je het uitmaakt met je lief. Ze bespreken
Nadere informatiewerkbladen thema 7 DE BASISSCHOOL
werkbladen thema 7 DE BASISSCHOOL 7.0 vragen bij de film alleen Kijk naar de film. Geef antwoord op de vragen. eerste ronde filmkijken 1 2 3 Badria vindt Nederlands moeilijk. De juf komt op huisbezoek.
Nadere informatiewerkbladen thema 6 feestdagen en vrije tijd
werkbladen thema 6 feestdagen en vrije tijd 6.0 vragen bij de film alleen Kijk naar de film. Geef antwoord op de vragen. eerste ronde filmkijken Badria wordt vandaag 5 jaar. Jan koopt een boek voor Badria.
Nadere informatieDE BAAN OP! Een interessant bedrijf kiezen. Inhoud. Doelgroep. Vakgebied. Materialen. Doelen STERKE SCHAKELS
DE BAAN OP! De jongeren organiseren zelf één of meerdere bedrijfsbezoeken. Ze verzamelen informatie over verschillende bedrijven en op basis hiervan kiezen ze met de hele klas het meest interessante bedrijf
Nadere informatieVoordoen (modelen, hardop denken)
week 11-12 maart 2012 - hardop-denktekst schrijven B Voordoen (modelen, hardop denken) Waarom voordoen? Net zoals bij lezen, leren leerlingen heel veel over schrijven als ze zien hoe een expert dit (voor)doet.
Nadere informatieThema Op zoek naar werk
Thema Op zoek naar werk Lesbrief 8. Praten en bellen over een baantje Inleiding Deze les gaat verder over het zoeken naar werk. De vrouw,, gaat weer naar de winkel om over werk te praten. Ze wil de manager
Nadere informatieMijn lichaam is goed! Doe-opdrachten rond lichaamsbeeld voor 5-6 BaO
Mijn lichaam is goed! Doe-opdrachten rond lichaamsbeeld voor 5-6 BaO Hieronder vind je een lesvoorbereiding voor twee lesuren rond lichaamsbeeld bij kinderen van 10 tot 12 jaar. Het bevat verschillende
Nadere informatie1 Ik vind dat 2 Ik vind dat 3 Ik vind dat 4 Ik vind dat 5 Ik vind dat 6 Ik vind dat 7 Ik vind dat
opdracht 1: KIES DE GOEDE REDEN 1 Ik vind dat benzine voor auto's duurder moet zijn,... a omdat dan minder mensen auto rijden. b omdat dan iedereen auto kan rijden. c omdat benzine niet lekker is. 2 Ik
Nadere informatie2c nr. 1 zinnen met want en omdat
OPDRACHTKAART www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. U kunt ook veel oefeningen
Nadere informatieThema Op zoek naar werk. Lesbrief 8. Praten en bellen over een baantje
Thema Op zoek naar werk Lesbrief 8. Praten en bellen over een baantje Inleiding Deze les gaat verder over het zoeken naar werk. De vrouw,, gaat weer naar de winkel om over werk te praten. Ze wil de manager
Nadere informatieWERKEN MET VERHALEN VAN DE HODJA
WERKEN MET VERHALEN VAN DE HODJA Verhalen van de Hodja: Hassan en de tijgers Introductie van het verhaal - DILIT-luisteren: o De cursisten gaan per 2 zitten (bij voorkeur 2 cursisten met dezelfde moedertaal
Nadere informatieSCHIPPER, MAG IK OVERVAREN? Door Kim Wagemans
SCHIPPER, MAG IK OVERVAREN? Door Kim Wagemans Doelgroep RG 1.1: niet- of zwakgealfabetiseerde NT2 cursisten. Het functionele deel van deze lesvoorbereiding kan je behouden voor de hogere groepen (vanaf
Nadere informatieBijeenkomst over geloofsopvoeding Moeilijke kindervragen
DOELSTELLINGEN De ouders hebben ervaren dat hun kind niet het enige is dat moeilijke vragen stelt en dat zij elkaar kunnen ondersteunen in de omgang hiermee. De ouders kunnen met hun kind in gesprek gaan
Nadere informatieWerkstukken maken op PCBO-Het Mozaiek Groep 6
We gaan een werkstuk maken en je mag het helemaal zelf doen. Het is helemaal jouw eigen werkstuk. Maar om je even goed op weg te helpen hebben we hieronder alle stapjes even op een rij gezet. Wat moet
Nadere informatiet Vuil Reclametruukske
t Vuil Reclametruukske Reclame graad 2 Lesvoorbereiding Toon de oproep van José op het smartboard. Voorzie twee dozen (schoendoos, andere kartonnen doos met deksel,...) Print informatieflarden opdracht
Nadere informatieHandleiding basiswoordenschat.
basiswoordenschat. Inleiding. In de basismodule wordt een basis van ongeveer 80 woorden gelegd. Deze woorden worden aangeboden om de woordenschat, maar ook om de communicatieve vaardigheden van de cursist
Nadere informatieBegrijpend lezen. E i n d s i g n a l e r i n g k e r n 1 1. Inhoud De Eindsignalering bestaat uit de volgende toetsen:
Toet s i n s t r u c t i e E i n d s i g n a l e r i n g k e r n 1 1 Inhoud De Eindsignalering bestaat uit de volgende toetsen: Begrijpend lezen Spellingtoets deel 1 en 2 Veilig & vlot kern 11. Materialen
Nadere informatieZEG ROODKAPJE, WAAR GA JIJ HENEN? Door Bie Valgaeren
ZEG ROODKAPJE, WAAR GA JIJ HENEN? Door Bie Valgaeren Doelgroep Gealfabetiseerde cursisten NT2 die al een basisniveau Nederlands bereikt hebben (bijvoorbeeld einde Richtgraad 1.1) Doelstellingen Luistervaardigheid:
Nadere informatie6.3 GEURENLOTTO. basistaak DOEL MATERIAAL ORGANISATIE VERLOOP. intro. intro
6.3 GEURENLOTTO basistaak MATERIAAL ORGANISATIE - luisteren: begrijpen van vragen, opmerkingen en reacties over een handelingsopdracht - instructies begrijpen over de uitvoering van een handelingsopdracht
Nadere informatieVoorwoord !!!! Wat heb je nodig?
Haas is op Kip Voorwoord Wat heb je nodig? Je gaat samen met je kind Haas is op Kip lezen. Dat is geschreven door Annemarie Bon. Deze leeshandleiding is van Marjolein van Muijden. De uitwerking en opmaak
Nadere informatieHuiswerk Spreekbeurten Werkstukken
Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken - 2 - Weer huiswerk? Nee, deze keer geen huiswerk, maar een boekje óver huiswerk! Wij (de meesters en juffrouws) horen jullie wel eens mopperen als je huiswerk opkrijgt.
Nadere informatieHet onderzoek van de burgemeester 5/6
Het onderzoek van de burgemeester De burgemeester hoorde dat kinderen ongerust zijn. Nee, ze zijn niet bang voor onweer of harde geluiden. Ze maken zich zorgen over de natuur. Dieren krijgen steeds minder
Nadere informatieLesbrief. Introductie
Lesbrief Introductie Deze lesbrief hoort bij Lieve Stine, weet jij het? van Stine Jensen en Sverre Fredriksen. Dit boek bestaat uit 20 brieven en antwoorden van filosoof Stine. Deze lesbrief bestaat uit
Nadere informatieUitleg bij de spellingskaartjes.
Uitleg bij de spellingskaartjes. 1. De BLAUWE kaartjes zijn bedoeld om alleen te oefen met de spellingskaartjes 2. Met de Paarse kaartjes mag je met zijn tweeën oefenen met de spellingskaartjes 3. De Groene
Nadere informatieZuivel is belangrijk. Melk is goed voor... ELK!
tweede leerjaar 2 Zuivel is belangrijk Melk is goed voor... ELK! Plaats de passende leeftijd bij elke tekening. Kies uit: 6 tot 12 jaar, 1 tot 3 jaar, 0 jaar, meer dan 60 jaar, 12 tot 18 jaar, 6 maanden
Nadere informatieDwerggras 30, Rotterdam. 1. Schrijf tijdens het kijken dingen op die jou belangrijk lijken. Je hebt dit later nodig.
Les 1: Een Wikitekst schrijven Waarom ga je schrijven: het Jeugdjournaalfilmpje bekijken Bekijk met de klas het Jeugdjournaalfilmpje over koningin Beatrix op www.nieuwsbegrip.nl 1. Schrijf tijdens het
Nadere informatieVoordoen (modelen, hardop denken)
Voordoen (modelen, hardop denken) Waarom voordoen? Net zoals bij lezen, leren leerlingen heel veel over schrijven als ze zien hoe een expert dit (voor)doet. Het voordoen (modelen) van het schrijven van
Nadere informatieVoorlezen is leuk en nuttig. Maar hoe doe je dat eigenlijk, goed voorlezen? Hieronder vindt u de belangrijkste tips en trucs.
R.K. Basisschool Anselderlaan 10 6471 GL Eygelshoven Tel: 045-5351434 De fijne kneepjes van het voorlezen Voorlezen is leuk en nuttig. Maar hoe doe je dat eigenlijk, goed voorlezen? Hieronder vindt u de
Nadere informatieMAGDA? REGELS OP SCHOOL EN DE WERKVLOER. Magda op de werkvloer? Inhoud. Doelgroep. Vakgebied. Materialen. Doelen STERKE SCHAKELS
MAGDA? REGELS OP SCHOOL EN DE WERKVLOER Jongeren krijgen op school, op de werkplek, in de klas met allerlei regels en afspraken te maken. Zijn de afspraken en regels duidelijk genoeg voor hen? Wat vinden
Nadere informatieU leert in deze les om een mening vragen. U wilt dan weten wat iemand vindt.
UW MENING GEVEN spreken inleiding en doel Een mening is wat iemand denkt of vindt. U leert in deze les om een mening vragen. U wilt dan weten wat iemand vindt. U leert ook uw mening geven. Uw mening geven
Nadere informatieJuf Sabine en juf Maaike
Je moet daar heel wat voor kunnen: - Je moet goed kunnen lezen - En ook goed begrijpen wat je leest - Je moet goed kunnen opzoeken - En goed kunnen kiezen wat je wel en niet nodig hebt. - Je moet je verhaal
Nadere informatieLesbrief bij Mijn broer is een boef van Netty van Kaathoven voor groep 7 en 8
Lesbrief bij Mijn broer is een boef van Netty van Kaathoven voor groep 7 en 8 Inhoud van deze lesbrief - Thema s in het boek - Lesopzet - Doel van de les - Uitwerking - Bijlage: opdrachtenblad Thema s
Nadere informatieSpreekbeurt, en werkstuk
Spreekbeurt, krantenkring en werkstuk Dit boekje is van: Datum spreekbeurt Datum krantenkring Inleverdatum werkstukken Werkstuk 1: 11 november 2015 Werkstuk 2: 6 april 2016 Bewaar dit goed! Hoe bereid
Nadere informatieOpstartlessen. Les 2. Wonen. Wat leert u in deze les? Veel succes! Een gesprek voeren over wonen. Zeggen hoe u woont.
www.edusom.nl Opstartlessen Les 2. Wonen Wat leert u in deze les? Een gesprek voeren over wonen. Zeggen hoe u woont. Veel succes! Deze les is ontwikkeld in opdracht van: Gemeente Den Haag en DWI Amsterdam
Nadere informatieSOCIALE VAARDIGHEDEN MET AFLATOUN
SOCIALE VAARDIGHEDEN MET AFLATOUN Dit thema is opgesplitst in drie delen; gevoelens, ruilen en familie. De kinderen gaan eerst aan de slag met gevoelens. Ze leren omgaan met de gevoelens van anderen. Daarna
Nadere informatieLes 3. Familie, vrienden en buurtgenoten
www.edusom.nl Opstartlessen Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten Wat leert u in deze les? Een gesprek voeren over familie, vrienden en buurtgenoten. Antwoord geven op vragen. Veel succes! Deze les
Nadere informatieMOEILIJKHEIDSGRAAD: -**- Een spreekbeurt geven, vraagt veel voorbereiding. Je moet immers vlot kunnen vertellen en je moet je luisteraars boeien.
DOELGROEP: basisschool THEMA: spreekbeurt MOEILIJKHEIDSGRAAD: -**- ALS IK EEN... WAS... Een spreekbeurt geven, vraagt veel voorbereiding. Je moet immers vlot kunnen vertellen en je moet je luisteraars
Nadere informatie- je kan me wat - module 2. docere delectare movere. tekeningen -
- je kan me wat - module 2 docere delectare movere je O kan ROC p e me n van S wat Amsterdam c h o o l - A nt2taalmenu.nl educatie m s t e r - d ROC a m van module Z Amsterdam u i d - O 2 o s t tekeningen
Nadere informatieSpreekopdrachten thema 1 Nederland
Spreekopdrachten thema 1 Nederland Opdracht 1 bij 1.3 ** Speel het spel met de groep. Uitleg voor de docent: De docent begint. Hij zegt wat hij kan. Bijvoorbeeld: Ik kan koken. Laat de eerste cursist herhalen
Nadere informatieBrood, tafel, maaltijd houden
Brood, tafel, maaltijd houden Route 1: Aan tafel Kaart lezen Is brood de moeite waard? Ons broodje is gebakken Elke prent heeft een cijfer. Welke tekst hoort erbij? Geef die hetzelfde cijfer. Nog een beetje
Nadere informatieNavorming rond poëzie Sandrine Lambert
Navorming rond poëzie Sandrine Lambert Dit document bevat een reeks praktische oefeningen om poëzie te maken met een groep en zo te streven naar een individueel resultaat. OEFENING Gebruik steeds een heel
Nadere informatieLes 1 Vragen stellen Leestekst: De tandarts
Les 1 Vragen stellen Leestekst: De tandarts "Welkom:... " Introductiefase: 1. "Vandaag gaan we weer een tekst lezen. Daarbij gaan we een nieuwe strategie leren. Deze strategie heet vragen stellen. We gaan
Nadere informatieSpreken. Les 4: Wat zeg je? In een kledingzaak OPDRACHTKAART. www.nt2taalmenu.nl
OPDRACHTKAART www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. U kunt ook veel oefeningen
Nadere informatieHoe leer ik uit... Naam: Klas:
Hoe leer ik uit... Naam: Klas: 1 Inhoud Woorden... 3 Flashcards... 3 Opschrijven... 3 WRTS... 3 Tekenen... 4 Stones... 5 Flashcards Opschrijven - WRTS... 5 Het thema van de Stone... 5 Stukjes combineren...
Nadere informatieBOER IN DE BUURT DIT IS HET WERKBOEK VAN:...
BOER IN DE BUURT DIT IS HET WERKBOEK VAN:..................... INLEIDING Dit werkboek hoort bij de website Boer in de buurt (www.boerindebuurt.nl). Op deze website vind je filmpjes, illustraties en opdrachten
Nadere informatieToets Geletterdheid en Begrijpend Lezen
1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets
Nadere informatieThema Op het werk. Lesbrief 14. Opdrachten
Thema Op het werk. Lesbrief 14. Opdrachten Kofi is op het werk. De chef geeft opdrachten: zij zegt wat Kofi moet doen. De eerste opdracht is de rommel opruimen. Kofi moet de vloer vegen. Het is weer netjes
Nadere informatieLiefde, voor iedereen gelijk?
Seksuele diversiteit graad 2 Lesvoorbereiding Liefde, voor iedereen gelijk? Bij lesmateriaal, bij deze les op de site, vind je het nodige lesmateriaal voor deze les: Print de verhalen 'Het geheim van Mirjam'
Nadere informatieFRUIT VAN BIJ ONS! LEKKER BEZIG. Kort lesoverzicht
ONDERBOUW Kort lesoverzicht Voortaak Fruit meebrengen van thuis Instap 25 Smaakt het zoet of zuur? Fruitproeverij Kern 25 Fruit van bij ons Actieve inoefening Uitbreiding 25 Inheemse of uitheemse fruitsoorten
Nadere informatieBijeenkomst over geloofsopvoeding Communiceren met je puber Deze bijeenkomst sluit aan bij Moments, magazine voor ouders van jongeren van 12-18 jaar
DOELSTELLINGEN Ouders zijn zich ervan bewust dat je altijd en overal communiceert Ouders wisselen ervaringen met elkaar uit over hoe de communicatie met hun pubers verloopt Ouders verwerven meer inzicht
Nadere informatieHoe maak ik een werkstuk?
Hoe maak ik een werkstuk? Je gaat, misschien wel voor de eerste keer, een eigen werkstuk maken. Dat is leuk, maar ook best moeilijk. Je moet er namelijk een heleboel voor doen. Heb je al eens een eigen
Nadere informatieBekvechten en bloedvergieten, Kaat Mossel tegen de patriotten van Renate Mamber. voor groep 7 en 8
Bekvechten en bloedvergieten, Kaat Mossel tegen de patriotten van Renate Mamber Vooraf voor groep 7 en 8 Het boek Bekvechten en bloedvergieten vertelt het verhaal van Kaat Mossel, een groot sympathisant
Nadere informatieBinnenkort verschijnt ook een cd-rom waarmee de cursist zelfstandig de stof kan herhalen en oefenen.
Handleiding thema s. Algemeen. De thema s zijn gericht op verbreding en verdieping van de Nederlandse taal, communicatie en sociale kennis en vaardigheden van de cursist. Deze thematische modules kunnen
Nadere informatieWaarom ga je schrijven? Om de directeur te overtuigen
week 17 20 april 2015 - Schrijfopdrachten niveau B, les 1 Les 1: Een overtuigende tekst schrijven Beantwoord deze vragen: Een mooie manier om te herdenken 1. Waarom is het volgens jou belangrijk om de
Nadere informatieUitleg boekverslag en boekbespreking
Uitleg boekverslag en boekbespreking groep 7 schooljaar 2014-2015 Inhoudsopgave: Blz. 3 Blz. 3 Blz. 3 Blz. 4 Blz. 6 Blz. 7 Blz. 7 Stap 1: Het lezen van je boek Stap 2: Titelpagina Stap 3: Inhoudsopgave
Nadere informatiede aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop.
Woordenlijst bij hoofdstuk 4 de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop. alleen zonder andere mensen Hij is niet getrouwd. Hij woont helemaal a, zonder familie.
Nadere informatieInhoud. Inleiding 7. Eindverslag 86. Extra opdrachten 90. Tips voor op school 94
Inhoud Inleiding 7 deel 1 lees- en kijkbio Hoofdstuk 1 Verhalen vertellen 10 Hoofdstuk 2 Zelf verhalen vertellen 12 Hoofdstuk 3 Voorlezen 16 Hoofdstuk 4 Verhalen lezen 18 Hoofdstuk 5 Verhalen in boeken
Nadere informatieLesbrief. Een echte man Yvonne Kroonenberg
Lesbrief Een echte man Yvonne Kroonenberg Doe meer met Leeslicht! Bij een aantal boeken in de serie Leeslicht kunt u een gratis lesbrief downloaden van www.eenvoudigcommuniceren.nl. In deze lesbrief staan
Nadere informatieLespakket over verantwoorde voeding voor mens, dier en milieu. Lerarenhandleiding Groep 7 & 8
Lespakket over verantwoorde voeding voor mens, dier en milieu. Lerarenhandleiding Groep 7 & 8 kunnen de definitie van voeding benoemen. weten wat de vier hoofdbestanddelen van voeding zijn en wat de functie
Nadere informatieRechtvaardige Rechters in actie
Lesvoorbereiding Rechtvaardige Rechters in actie Print de personagestickers op etiketten of maak er kaartjes van (zie richtlijnen bij Verwondering). Werk graad 2 Print en knip de identiteitskaarten uit,
Nadere informatie1c nr. 1: zinnen maken
OPDRACHTKAART www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. U kunt ook veel oefeningen
Nadere informatiewerkbladen thema 5 werk
werkbladen thema 5 werk 5.0 vragen bij de film alleen Kijk naar de film. Geef antwoord op de vragen. eerste ronde filmkijken 1 Jan staat voor het uitzendbureau. Jan heeft werk. Tarik wil taxichauffeur
Nadere informatie- je kan me wat - module 4. docere delectare movere
- je kan me wat - module 4 docere delectare movere je kan me wat ROCvA - educatie nt2taalmenu.nl - ROCvAmodule 4 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 je kan me wat nt2taalmenu.nl module 4 1 1 2 3
Nadere informatie