What do boys want? Een seksespecifieke evaluatie van informatiebronnen en vorming omtrent relaties en seks

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "What do boys want? Een seksespecifieke evaluatie van informatiebronnen en vorming omtrent relaties en seks"

Transcriptie

1 What do boys want? Een seksespecifieke evaluatie van informatiebronnen en vorming omtrent relaties en seks Scriptie voorgelegd met het oog op het behalen van de graad Master Sociologie Sanne Vandenbosch Promotor Prof. dr. T. Jacobs Medebeoordelaar Prof. dr. D. Kavadias Faculteit Politieke & Sociale Wetenschappen Academiejaar Juni 2008

2 Universiteit Antwerpen Faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen Academiejaar What do boys want? Een seksespecifieke evaluatie van informatiebronnen en vorming omtrent relaties en seks Sanne Vandenbosch Masterscriptie in de Master Sociologie Promotor: Prof. Dr. Thérèse Jacobs Medebeoordeelaar: D. Kavadias Organisatie: Sensoa

3

4 Woord vooraf Een masterscriptie maak je niet alleen, maar deze komt tot stand dankzij de hulp van vele personen. Bij deze wil ik dan ook even kort enkele personen bedanken. Mijn promotor Prof. Dr. Thérèse Jacobs, voor haar wetenschappelijke ondersteuning en begeleiding. Mevrouw Erika Frans, medewerkster van Sensoa, voor de praktische en inhoudelijke ondersteuning bij mijn onderzoek. Mevrouw Mieke De Lathouwers, medewerkster van de wetenschapswinkel, voor haar begeleiding en aanmoedigingen. En natuurlijk dank aan alle leerlingen, leerkrachten, scholen en de respondenten van de focusgroep en de interviews die er door hun medewerking mee voor hebben gezorgd dat dit onderzoek tot stand kon komen. Bedankt allemaal. 2

5 Abstract Buitenlandse onderzoeken tonen aan dat tienerjongens informatie en vorming omtrent relaties en seks vaak te weinig aangepast vinden aan hun informatiebehoeften. Vlaams onderzoek geeft aan dat er een verschil is tussen meisjes en jongens wat betreft het raadplegen van informatiebronnen als het gaat over relaties en seks. Die uitgangspunten leken interessant om dit seksespecifieke aspect omtrent informatiebehoeften ook voor Vlaanderen (Antwerpen) te onderzoeken. Dit gebeurde via enquêtes bij jongens in klassen van het derde middelbaar uit verschillende Antwerpse scholen. Er werd de jongens gevraagd de bronnen, via welke ze informatie over relaties en seks zoeken en ontvangen, te evalueren. Daarnaast werd er via de enquêtes ook onderzocht over welke relationele en seksuele onderwerpen de jongens meer informatie willen krijgen, hoe ze hun eigen kennis en handelen inschatten wat betreft relaties en seks en waar hun voorkeur naar uitgaat als het aankomt op relationele en seksuele vorming (RSV). Via een focusgroep en interviews met deskundigen werd er een aanvullende kwalitatieve reflectie voorzien op de kwantitatieve resultaten. Uit dit onderzoek blijkt dat ook voor de Antwerpse 14-en 15-jarige jongens bevestigd kan worden dat er bij relationele en seksuele vorming (vanuit ouders, school, etc.) nood is aan een benadering die meer gericht is op hun voorkeuren, informatiebehoeften en hun gebruik van informatiebronnen. Daarbij is het ook van belang dat er rekening wordt gehouden met determinerende factoren als de secundaire richting (ASO, TSO en BSO) en het wel of niet hebben van een intieme relatie. Sleutelwoorden: RSV; Jongens; Informatiebronnen; Informatiebehoeften 3

6 Inhoudstafel Woord vooraf...2 Abstract...3 Inleiding...7 LITERATUUROVERZICHT Inleiding Relationele en seksuele vorming Doelstellingen Invloed van de media RSV op school Jongens en RSV Relatievorming en seksualiteit bij jongens Grensoverschrijdend gedrag Thema s Besluit Informatiebronnen Het gezin de ouders Peers Partner School Onpersoonlijke informatiebronnen - media Internet Televisie Tijdschriften en boeken Seksuele tot pornografische beelden in de media Seksuele beelden Pornografische beelden en publicaties Invloed op gedrag of attitude? Eigen ervaring Dienstverlening Besluit...28 Tabel 1a: Gebruik van informatiebronnen (samenvatting) Tabel 1b: Onderwerpen (samenvatting)

7 DOELSTELLING...32 ONDERZOEKSMETHODE...33 RESULTATEN Achtergrondgegevens...36 a) Demografisch...36 b) Opleiding...37 Tabel 2: Opleidingsniveau ouders c) Relationele status...39 Tabel 3: Momenteel in een relatie? (per secundaire richting) Informatiebronnen...40 a) Belangrijkste informatiebronnen...41 Tabel 4: Belangrijkste informatiebronnen als het gaat om relaties en seks Tabel 5: Informatiebronnen die het meest vernoemd worden in top 5 van de jongens b) Beschikbaarheid...45 Tabel 6: Meest beschikbare onpersoonlijke informatiebronnen? Tabel 7: Betrouwbaarheid? Denken en handelen...49 Tabel 8: Wie bepaalt het denken en handelen het meest? a) Denken en handelen omtrent relaties...50 b) Denken en handelen omtrent seks...51 c) Denken en handelen omtrent relaties en seks Onderwerpen die meer aandacht verdienen...53 Tabel 9: Onderwerpen die volgens de jongens meer aandacht verdienen Inschatting kennis omtrent relaties en seks...55 Tabel 10: Inschatting eigen kennis (score op 10) Vragen en problemen...58 Tabel 11: Als ik een vraag of probleem heb in verband met relaties en/of seks Tabel 12: Naar wie zou je in de eerste plaats gaan als je problemen hebt? a) Problemen in een relatie...59 b) Problemen met seks...60 c) Problemen met relaties en/of seks: algemeen Onderwerpen die op school meer aandacht moeten krijgen Relationele en seksuele vorming...63 a) Alleen, enkel jongens of gemengd?...63 Tabel 13: Hoe wil je het liefst geïnformeerd worden over relaties en seks?

8 b) Wie moet de RSV geven?...65 Tabel 14: Van wie krijg je het liefst relationele en seksuele vorming? c) Werkvormen...67 Tabel 15: Meest geschikte werkvormen CONCLUSIES...69 Tabel 16: Samenvatting resultaten DISCUSSIE EN AANBEVELINGEN Praktische bedenkingen Beperkingen onderzoek Aanbevelingen verder onderzoek...74 Bijlagenlijst...75 Bibliografie

9 Inleiding Onderzoeken uit Nederland 1 en Groot-Brittannië 2 tonen aan dat tienerjongens relationele en seksuele vorming (RSV) ervaren als te weinig aangepast aan hun specifieke (informatie)behoeften omtrent relaties en seks. De opzet van dit onderzoek is uitzoeken of we in Vlaanderen (Antwerpen) tot dezelfde bevindingen komen, ook steunend op eerder onderzoek 3 omtrent de verschillen tussen meisjes en jongens wat betreft het raadplegen en gebruik van informatiebronnen. Indien dit onderzoek tot dezelfde bevindingen komt, is dat een belangrijke indicatie om ook hier in Vlaanderen meer aandacht te besteden aan de seksespecifieke informatiebehoeften van de tienerjongens en hun gebruik van (al dan niet betrouwbare) informatiebronnen. Want een goed aangepaste RSV kan zorgen voor een betere seksuele gezondheid van de jongens (Yamey, 1999: 1315) en ook mee grensoverschrijdend seksueel gedrag tegengaan (van der Vlugt, 2007: 4). Dit voornamelijk descriptief onderzoek kan als voorstudie een iets duidelijker beeld scheppen omtrent de informatiebronnen die voor jongens de grootste rol spelen op het vlak van relaties en seksualiteit en hoe ze die informatiebronnen evalueren. Ook wordt er verder onderzocht over welke onderwerpen de jongens nog meer informatie zouden willen krijgen, wie hun denken en handelen bepaalt wat betreft relaties en seks, hoe ze hun eigen kennis omtrent relaties en seks inschatten, wie ze verkiezen te raadplegen bij vragen of problemen en waar hun voorkeur naar uitgaat als het aankomt op relationele en seksuele vorming (RSV). RSV wordt in dit onderzoek opgevat als alle informatie omtrent relaties en seks die de jongens bewust wordt aangereikt. Met de verkregen gegevens is het ook de bedoeling om te gaan kijken of er op deze vlakken significante verschillen waar te nemen zijn tussen de jongens met en zonder een intieme relatie en tussen de verschillende vormen van het secundair onderwijs (ASO, TSO en BSO). Dit omdat samen met sekse, de persoonlijkheid en de relationele ervaringen van de jongere die bepalend zijn voor het relationeel en seksueel gedrag, ook het opleidingsniveau aan verklaringskracht wint (Herbots, 2004: 18). 1 VAN DER VLUGT, I. (2007), Verslag expertmeetings What about boys, Utrecht:Rutgers Nisso Groep, 10 p. 2 HILTON, L. S. G. (2007), Listening to boys again: an exploration of what boys want to learn in sex education classes and how they want to be taught in Sex Education, 7, 2: KLAI, T. (2005a), Let s talk about sex, in BLEYS, R. e.a. (red.), Lief en Leed 2, jaarboek seksuele gezondheid 2006, Antwerpen: Sensoa vzw, Standaard Uitgeverij, 160 p. 7

10 Om de probleemstelling te kaderen, wordt er eerst een literatuuroverzicht gegeven. Via die theoretische basis kan bepaald worden waar er nog onduidelijkheden zijn omtrent dit thema. Ook kunnen de uiteindelijke onderzoeksresultaten zo aan de bestaande theorie getoetst worden. Eerst en vooral wordt er inleidend gekeken naar de plaats van relaties en seks in onze hedendaagse samenleving en hoe jongeren daarmee geconfronteerd worden, ten tweede wordt de RSV algemeen besproken en wordt er specifiek ingegaan op de redenen waarom er vanuit eerder onderzoek blijkt dat formele RSV te weinig afgestemd is op jongens, daarna wordt er meer algemeen ingegaan op die informatiebehoeften die als seksespecifiek worden aangeduid en ten slotte worden de (on)persoonlijke bronnen besproken die jongeren vooral raadplegen voor informatie over relationele thema s en seksualiteit. Het onderzoeksgedeelte bestaat uit een beschrijving van de resultaten van het gevoerde onderzoek. Het eerste kwantitatieve deel van het onderzoek bestond uit het afnemen van enquêtes bij jongens uit het derde middelbaar ASO, TSO en BSO van verschillende Antwerpse scholen. Het tweede kwalitatieve deel van het onderzoek bestond uit een focusgroep en twee open interviews met deskundigen (jeugdleiders, vormingsmedewerkers, een leraar biologie en een huisdokter), als aanvulling van en feedback op de kwantitatieve resultaten. Deze twee delen werden samen gemixt tot één geheel van cijfers (kwantitatieve gegevens) en verklaringen en hypothesen (kwalitatieve resultaten). 8

11 LITERATUUROVERZICHT 1. Inleiding Seksualiteit en intieme relaties maken deel uit van een expressieve, symbolische cultuur en hebben aan positieve waarde gewonnen. Onze maatschappij gaat schijnbaar zeer permissief en tolerant om met alles wat met relaties en seks te maken heeft (Klaï, 2005a: 131). Vooral de media zijn ook zeer overladen met erotische stimuli. Liefde en lust worden er overdadig als consumptiegoed aangeboden (van den Eijnden, 2004: 5). Seksualiteit van jongeren blijft een heikel punt, maar ook wordt het experimenteren van jongeren met seksualiteit en relaties meer en meer als normaal gezien (Klaï en Picavet, 2005: 102). Vandaag de dag wordt er dus veel meer verwezen naar en gepraat over seks. Toch geven veel bevragingen van jongeren aan dat ze te weinig weten over seks. Jongeren blijken zeer selectief te zijn in de bronnen die zij raadplegen om meer te weten te komen over relaties en seksualiteit (Allen, 2005: 50). De seksualisering van de maatschappij, met onderwerpen als lichamelijke integriteit en beeldvorming, staat op het ogenblik volop in de aandacht (de Hoog, 2007: 1). De eerder open beleving van seksualiteit enerzijds staat in sterk contrast met de anderzijds negatieve beelden van seks die jongeren vaak voorgeschoteld krijgen vanwege alle aandacht voor risico s van aids, geslachtsziekten, zwangerschap en de problematiek rond seksueel overschrijdend gedrag (Brugman, Goedhart, Vogels en Van Zessen, 1995: 72). Als maatschappelijke tendens beïnvloedt die seksualisering mee de moraal, waarden en ideeën die jongeren ontwikkelen en nastreven op het vlak van relaties en seks. In de concepttekst Goede minnaars beschrijft Erika Frans de seksuele moraal die samenhangt met de waardenvorming en die volgens haar ook mee bepaald wordt door de vorming omtrent relaties en seks. Die waardenvorming ziet zij dan vooral als een taak van ouders, maar ze worden daarin afgelost of aangevuld door leeftijdsgenoten en de school (Frans, 2000:13-14). Een belangrijk aandachtspunt waar hier verder op zal ingegaan worden, is op welke manier jongeren, en dan meer specifiek jongens, omgaan met die seksualisering en hoe ze hun waarden daaromtrent ontwikkelen. Belangrijk daarbij is dus welke hun voornaamste vormende informatiebronnen zijn als het gaat om relaties en seks en welke rol specifieke 9

12 relationele en seksuele vorming speelt in de informatievoorziening. Die bewuste relationele en seksuele vorming wordt hier eerst besproken om deze te kunnen kaderen in het verdere literatuuroverzicht en daarna zal er ingegaan worden op de belangrijkste vormende informatiebronnen. De belangrijkste bronnen die in deze literatuurstudie worden gebruikt, zijn beschrijvingen van recente onderzoeken uit België, Nederland, Frankrijk, Groot-Brittannië en de Verenigde Staten en wetenschappelijke literatuur die behoort tot het terrein van de sociologie en de familiale en seksuologische wetenschappen. 2. Relationele en seksuele vorming In Nederlandse en Vlaamse voorlichting ligt de nadruk op de verantwoordelijkheid van de jongeren zelf. Ze zijn zelf verantwoordelijk voor de keuzes die ze maken, al betekent dit niet dat ze dan ook alles zelf maar moeten uitzoeken. Juist hier is relationele en seksuele voorlichting van belang. Jongeren die een goede voorlichting hebben gekregen, blijken minder foutieve ideeën te hebben over relaties en seksualiteit (Kraemer en Picavet, 2005). De relationele en seksuele vorming die hier bedoeld wordt, bestaat uit die voorlichting maar ook nog uit aanvullende communicatieve en sociale vaardigheden (Klaï en Picavet, 2005: 102). Men gaat er soms te snel van uit dat jongeren vandaag de dag genoeg informatie krijgen over seksualiteit, zodat ze niet meer echt nood zouden hebben aan veel voorlichting en vorming. Toch blijkt uit onderzoek dat voorlichting en vorming nog steeds zeer noodzakelijk zijn om fout relationeel en seksueel gedrag (gedwongen seks, grensoverschrijdend seksueel gedrag, etc.) te helpen voorkomen (Klaï en Picavet, 2005: 104). Hieronder zullen verder de voornaamste doelstellingen van die relationele en seksuele vorming besproken worden. 2.1 Doelstellingen Het krijgen van relationele en seksuele vorming is een wereldwijd recht beschreven in de IPPF Charter voor Seksuele en Reproductieve Rechten, een bewerking van de besluiten van VN - conferenties van Caïro (1994) en Peking (1995) (IPPF, 2008). Elke jongere heeft recht 10

13 op informatie hieromtrent die aansluit bij zijn noden en behoeften. De doelstelling die in relationele en seksuele vorming voor ogen wordt gehouden, is de mogelijkheid voor kinderen en jongeren om zich te ontwikkelen tot volwassenen die seksualiteit en relaties zinvol in hun leven kunnen integreren. Daarnaast beoogt de vorming ook een preventieve rol te vervullen door ervoor te zorgen dat de jongeren risico s zoals ongewenste zwangerschap, aids en seksueel overdraagbare aandoeningen, ongewenste seks en seksueel misbruik zelf kunnen voorkomen (Frans, 2000: 20). 2.2 Invloed van de media Feitelijke inschattingen en normen betreffende relaties en seksueel verkeer worden onder andere ook bepaald door wat de jongeren via de media opvangen en zien, zo blijkt uit Amerikaans onderzoek (2005). In de media worden vaak eenzijdige en vertekende beelden van de relationele en seksuele werkelijkheid weergegeven. Jongeren die dit zien, kunnen deze beelden interpreteren als norm en dit gaan gebruiken als bewijsmateriaal voor hoe het zou moeten zijn of wat de juiste manier is. Imitatie hiervan kan bij hen tot verwarring, ontgoocheling en tegenstrijdige gevoelens leiden (Allen, 2005: 54-55). Ook kan de correcte informatie die ze gekregen hebben (op school, van ouders, etc.) afgezwakt worden omdat ze nieuwe (minder goede) informatie vanuit de media niet in de juiste context plaatsen of fout interpreteren (Brown, Sutton, Klein en Wilson, 2002: 43). De media spelen dus ook een (belangrijke) bepalende rol in de relationele en seksuele vorming van jongeren en zullen daarom als vormende informatiebron nog verder besproken worden (punt 3.4). 2.3 RSV op school Uit het SAFE-onderzoek (Klaï & Vermeire, 2006a), dat in België en enkele andere Europese landen werd gevoerd in opdracht van de Europese Commissie, blijkt dat jongeren enkele duidelijke vereisten hebben als het gaat over het geven van relationele en seksuele vorming op school. Dit onderzoek had als doel te onderzoeken welke informatie - en adviesbronnen de Vlaamse jongeren gebruiken wanneer zij vragen hebben over interpersoonlijke relaties en seksualiteit en bestond uit vijftien open interviews met Vlaamse jongeren tussen 15 en 24 jaar. Er werd hen in die interviews gevraagd naar de personen waarmee ze over relaties praten, wat 11

14 ze van de relationele en seksuele vorming op school vinden en naar wie ze stappen voor advies over seksuele zaken. Als het ging over de relationele en seksuele vorming op school kwam er uit dit onderzoek dat jongeren relationele en seksuele vorming willen krijgen van een externe en neutrale professional. Deze professional moet zich kunnen inleven in de wereld van de jongeren. De jongeren willen niet dat de vorming wordt gegeven door hun leerkrachten omdat deze te dicht bij het schoolgebeuren staan. De jongeren voelen zich dan te verlegen en beschaamd om over seksualiteit en relaties te praten. De tweede vereiste die jongeren stellen ten aanzien van die vorming op school, is dat zij meer willen praten over relationele en emotionele aspecten. Dit komt daar volgens hen te weinig aan bod. Ten derde willen de jongeren de relationele en seksuele vorming zien als een proces dat evolueert op school. Dit betekent dat zij de eerste vorming het liefst zien in de lagere school en dat er de jaren nadien dieper op moet toegespitst worden. Hierbij moet volgens hen steeds rekening worden gehouden met de noden van de jongeren. Als laatste halen zij aan dat de manier waarop de relationele en seksuele vorming wordt aangebracht een interactief gebeuren moet zijn waar ook getuigenissen en ervaringen aan bod komen (Klaï en Vermeire, 2006a: 44; Klaï, 2005a: 133). 2.4 Jongens en RSV Het Nederlandse onderzoek What about boys (2007) van de Rutgers Nisso Groep 4 bestond uit een literatuurstudie, vier focusgroepen (met 14-en 15-jarige allochtone en laagopgeleide jongens) en twee expertmeetings (met twintig professionals uit het veld van preventie, onderwijs en jeugd- en jongerenwerk). Het doel was te onderzoeken wat sekseverschillen zijn in de seksuele gezondheid en het seksuele gedrag van jongeren (wat de belangrijkste determinanten zijn voor seksueel riskant gedrag bij jongens) en waarom de seksuele relationele vorming te weinig zou aansluiten bij ervaringen en problemen van jongens (in het bijzonder laag opgeleide en allochtone jongens). Dit onderzoek toonde onder andere aan dat het onderwijs nog steeds voornamelijk feminien ingericht is, waarbij jongens nog te weinig op hun kracht of competenties worden aangesproken. Zeker bij seksuele relationele vorming wordt het seksuele gedrag van jongens vaak nog teveel geproblematiseerd (jongens die geen condooms gebruiken, jongens die alleen maar gefocust zijn op seks, jongens die geen 4 Dit Nederlandse onderzoek zal nog regelmatig aangehaald worden, aangezien de resultaten ervan mee aan de basis liggen van de probleemstelling van het hier gevoerde onderzoek. 12

15 rekening houden met grenzen van anderen). Ook blijken de onderwijsmaterialen zelf nog te weinig afgestemd op de behoeften en wensen van jongens (van der Vlugt, 2007: 4-5). Naast informatie over de seksuele ontwikkeling, lichamelijke veranderingen en seksuele risico s gaven de jongens aan dat ze ook geïnteresseerd zijn in de leuke kanten van seksualiteit en relatievorming met meisjes. Bij voorkeur zou de relationele en seksuele vorming volgens de jongens in kleinere seksehomogene groepen moeten plaatsvinden onder begeleiding van een (mannelijke) expert die de taal spreekt van de jongens en hen serieus neemt. Ook willen de jongens meer visueel en praktisch materiaal, verstaanbare taal, vervat in lessen, met tijd voor meer discussie (van der Vlugt, 2007: 2-3). Ook Gillian Hilton duidt met haar onderzoek 5 (resultaten gepubliceerd in 2003 en 2007) op het feit dat RSV in scholen vaak zeer ontoereikend is aan de noden van jongens. Ze onderzocht dit in 2001 in acht scholen in het zuid-oosten en het zuiden van Engeland. Ze bevroeg de verantwoordelijke leraren in de scholen omtrent de RSV, hoe deze gegeven werd, wanneer, door wie, of dit in gemengde groepen was (met jongens en meisjes) en of er specifieke aandacht werd besteed aan de (informatie)behoeften van jongens. Ook werden de leerlingen in de scholen bevraagd over de seksuele vorming die ze kregen via vragenlijsten. Men richtte zich op de leerlingen uit het zesde jaar (16 en 17 jaar), daar de seksuele vorming plaatsvindt in verschillende jaren van het secundair onderwijs en deze leerlingen dan een volledig beeld konden geven van wat ze zich herinnerden. Er werden dubbel zoveel jongens in het onderzoek betrokken als meisjes. De meisjes werden betrokken om ook hun mening over het gedrag van jongens en de reactie van jongens ten opzichte van seksuele vorming vanuit het standpunt van meisjes te verwerken in het onderzoek. Aan het einde van de vragenlijst stelde men de vraag hoe de seksuele vorming verbeterd zou kunnen worden. Via focusgroepen met jongens van de scholen werd er ook onderzocht wat hun ervaringen waren met de seksuele vorming en wat zij dachten dat er allemaal aan bod zou moeten komen in die vorming. Daarnaast werden er ook nog verschillende educatieve methoden uitgeprobeerd om te zien welke als meest aangenaam werd aanvaard door de leerlingen. De jongens duidden in de focusgesprekken op het feit dat ze de seksuele vorming meer en beter afgestemd willen op hun behoeften en noden. De jongens willen meer informatie over emoties en gevoelens en hoe ze daarmee moeten omgaan. Ze willen de RSV krijgen via actieve onderwijsmethoden in kleine groepen, waarbij ze ook een tijdje gesplist worden van de meisjes. Ook willen ze 5 Ook dit Engelse onderzoek ligt, zoals het voorgaande Nederlandse onderzoek, mee aan de basis van het hier gevoerde onderzoek en zal dus nog regelmatig vernoemd worden. 13

16 moeilijkere thema s, zoals pornografie en masturbatie, betrekken in discussies. De leerkrachten die de vorming geven moeten volgens de jongens over genoeg kennis beschikken omtrent het thema en empathisch en betrouwbaar zijn. Die kenmerken vinden ze belangrijker dan de leeftijd of het geslacht van de leerkracht (Hilton, 2003: 9). Vervolgens zal die seksespecifieke relatievorming en seksualiteit hier nog verder en algemener, meer losgekoppeld van de formele RSV die ze op school krijgen, besproken worden. 2.5 Relatievorming en seksualiteit bij jongens Erika Frans (2000) ziet het verschil tussen mannen en vrouwen in de beleving van seksualiteit als een belangrijk aandachtspunt. Seksuele vorming was vroeger vooral een vrouwenzaak. Vanuit emancipatorisch oogpunt worden meisjes aangespoord de nodige voorzorgen te nemen tegen ongewenste zwangerschap. Over de stadia en het proces van de conceptie blijken meisjes meer te weten, omdat er binnen seksuele opvoeding vaak meer nadruk op wordt gelegd dat dit meer van belang is voor meisjes omdat het zich afspeelt in hun lichaam. De mindere kennis van jongens op dit gebied kan dus te wijten zijn aan het feit dat de informatie wordt gezien als van minder belang voor hen (Allen, 2005: 51-52). Met aids en andere seksueel overdraagbare aandoeningen is dit anders. Dan (pas) komen de jongens in focus en dan meestal op een negatieve manier. Traditioneel wordt een lustgebonden seksualiteit als mannelijk gezien en een relatiegebonden seksualiteit als vrouwelijk. Zo komt seksualiteit van jongens vaak in de beklaagdenbank terecht (Frans, 2000: 15-17). Volgens Frans (2000) bestaan er belangrijke genderverschillen in de beleving van relaties en seksualiteit. Dit is volgens haar af te leiden uit alle beschikbare seksonderzoeken. Opvattingen, wensen en grenzen bij mannen en vrouwen blijken op belangrijke vlakken te verschillen en de overeenkomsten binnen elke gender zouden dan weer opvallend zijn. Ze geeft aan dat mannen hoger scoren op seksuele dwangmatigheid of het gevoel de seksuele gevoelens niet de baas te kunnen, terwijl vrouwen hoger zouden scoren op een negatieve beleving van seks. Ook duidt ze aan dat deze genderverschillen, als ze niet worden herkend en erkend, tot veel misverstanden en problemen kunnen leiden (Frans, 2000: 15-17). Daarbij blijkt vooral het perspectief van de jongens om meer aandacht te vragen, wat ook nog eens 14

17 bevestigd wordt via onderzoek van het Sex Education Forum 6 in Groot-Brittannië waar jongens tussen 11 en 21 jaar geconsulteerd werden. Daar vond men belangrijk bewijs omtrent het feit dat het niet onderkennen van de specifieke seksuele vorming en gezondheidsnoden van jongens, belangrijke en grote gevolgen kan hebben zowel sociaal als op het vlak van gezondheid (Yamey, 1999: 1315). Uit dit onderzoek bleek dat de jongens de informatie en vorming die ze krijgen geen goede basis vinden om op een goede manier om te gaan met seksuele relaties, contraceptie, abortus, seksuele gezondheid en hun seksuele identiteit (Yamey, 1999: 1316). 2.6 Grensoverschrijdend gedrag Uit het Nederlandse onderzoek What about boys (2007) en uit Vlaams onderzoek (2005) blijkt dat een goed aangepaste voorlichting en vorming omtrent relaties en seks mee fout relationeel gedrag, ongezond seksueel gedrag en grensoverschrijdend seksueel gedrag kan tegengaan (van der Vlugt, 2007: 4; Klaï en Picavet, 2005: 104). Elke vorm van seksueel gedrag of seksuele toenadering, in verbale, non-verbale of fysieke zin, bewust of onbewust, die door personen die het ondergaan of signaleren als negatief of ongewenst wordt ervaren, is een gangbare omschrijving van ongewenst seksueel gedrag (Scheys, 2003). Uit het onderzoek What about boys (2007) blijkt ook nog dat jongens meestal wel weten wat wel en niet kan op het relationele en seksuele vlak maar dat peers en de sociale omgeving ook een grote invloed uitoefenen op het seksuele (ongewenste) gedrag van jongens (van der Vlugt, 2007: 4). 2.7 Thema s Zoals reeds werd aangeduid geeft onder andere het onderzoek van Hilton (2007) aan dat jongens andere aandachtspunten hebben dan meisjes. Zij stelt ook dat de behoefte aan informatie in verband met traditionele voorlichtingsaspecten relatief klein is voor jongens ten opzichte van hun vraag naar informatie in verband met relationele aspecten, seksuele 6 Jewitt, C. (1997), Images of boys and young men: How to produce and choose inclusive resources, in Lenderyou, G. and Ray, C. (eds.), Let s hear it for the boys! Supporting SRE for boys and young men. London: Sex Education Forum. 15

18 belevingsaspecten, contraceptiva, seksueel overdraagbare aandoeningen, masturbatie en pornografie (Hilton, 2007: 169). Ook blijkt uit de Nederlandse onderzoeken What about boys (2007) en Seks onder je 25e (2005) dat jongens inhoudelijk, naast informatie over seksuele ontwikkeling en seksuele risico s, vooral behoefte hebben aan informatie over de seksuele belevingsaspecten, hoe het vrijen leuker, lekkerder of gevarieerder gemaakt kan worden en informatie over gevoelens, versieren, relaties, lichamelijke veranderingen, geslachtsorganen en masturbatie (van der Vlugt, 2007: 2; de Graaf, Meijer, Poelman en Vanwesenbeeck, 2005: 159). In het recente Vlaamse onderzoek van Desimpel (2007) waar via enquêtes 1212 leerlingen uit het vierde, vijfde en zesde jaar van het secundair onderwijs werden bevraagd, werden ook gelijkaardige resultaten gevonden. De jongens geven daarin aan dat ze vooral graag meer informatie willen krijgen over seksueel overdraagbare aandoeningen, seksuele activiteit en aids, terwijl meisjes vooral meer informatie willen over tienerzwangerschap, zwangerschapsbeëindiging en seksueel overdraagbare aandoeningen (Desimpel, 2007: 48-49). Toch wordt deze informatie soms gezien als te riskant om te behandelen in educatieve programma s om de reden dat het zou kunnen aanzetten tot seksuele activiteit (Allen, 2005: 52). 2.8 Besluit Besluitend kan hier gesteld worden dat jongeren en meer bepaald jongens inderdaad specifieke eisen hebben als het aankomt op vorming omtrent relaties en seksualiteit. Volgens Klaï en Vermeire (2006a) geven jongeren in het algemeen aan dat ze RSV het liefst krijgen van een externe en neutrale professional. De vorming moet volgens hen een actief gebeuren zijn en zou deze zich meer toespitsen op de relationele en emotionele aspecten van seksualiteit. Ook moet de vorming gezien worden als een evoluerend proces dat reeds op het einde van de lagere school begint en de jaren daarna verder loopt. Uit het Engelse onderzoek van Hilton (2007) en het Nederlandse onderzoek What about boys (2007) blijkt dat vooral de jongens momenteel tekorten ervaren als het aankomt op de RSV die ze krijgen. Volgens hen is die te weinig afgestemd op hun behoeften en noden. Ze willen in die vorming meer de leuke kanten van seksualiteit en relatievorming (emoties en gevoelens) betrekken. De jongens uit Nederland verkiezen de vorming in een aparte 16

19 jongensgroep te krijgen, de Engelse jongens willen enkel de mogelijkheid krijgen om sommige dingen in seksehomogene groepen te bespreken (een tijdje weg van de meisjes). De vorming moet volgens hen bestaan uit actieve onderwijsmethoden met visueel en praktisch materiaal en de mogelijkheid tot het voeren van discussies. De Nederlandse jongens hebben een voorkeur voor een mannelijke expert om de RSV van te krijgen. De Engelse jongens verkiezen een leerkracht die over genoeg kennis beschikt en die ze kunnen vertrouwen, waarbij het niet uitmaakt of dit nu een man of een vrouw is. Hierin en wat betreft de keuze voor een gesplitste en gemengde groep zijn dus alvast belangrijke discrepanties te vinden, tussen het Nederlandse en het Engelse onderzoek, die interessant zijn om (hier) verder te onderzoeken. Hieronder zullen de vormende informatiebronnen op het vlak van relaties en seks, waar de jongeren mee in contact komen, specifiek besproken worden. Zodat deze daarna ook mee betrokken kunnen worden in de focus op de seksespecifieke (informatie)behoeften van de jongens. 3. Informatiebronnen Volgens het SAFE-onderzoek (Klai en Vermeire, 2006a: 44) blijken de informatiebronnen die jongeren in Vlaanderen hanteren voornamelijk peers, ouders en media. Ook ontvangen ze via school belangrijke (maar vaak beperkte) informatie omtrent bepaalde relationele en seksuele thema s. Sommige jongeren kiezen hun bronnen in functie van de beschikbaarheid van bronnen, andere laten die keuze afhangen van het onderwerp waar ze vragen over hebben. Er zijn dus steeds een aantal criteria verbonden aan de keuze van een informatiebron (Klaï, 2005a: 134). Hieronder worden de verschillende informatiebronnen besproken die voor de jongeren ter beschikking staan. 3.1 Het gezin de ouders Het blijkt dat kinderen naarmate ze hun puberteit naderen, gesprekken over seksuele thema's met hun ouders uit de weg gaan. Jongeren geven aan relaties en seksualiteit als een eigen terrein te beschouwen, waar ouders niets te zoeken hebben (Sensoa, 2005b: 4). Maar dat wil 17

20 niet zeggen dat ouders geen stabiele en duidelijke rol vormen in de seksuele vorming van kinderen (van Lee, Marjanovic, Wijsen en Mouthaan, 2005 in Gettemans, 2007: 6). In Amerikaans kwalitatief onderzoek bij adolescenten stellen Whitaker en Miller (2000) dat vooral voor jongere adolescenten de ouders op de eerste plaats komen als informatiebron. Jongeren die weten dat ze terecht kunnen bij hun ouders, duiden de ouders als de meest geprefereerde informatiebron aan. Jongeren verkiezen hun ouders als gesprekpartners, dit niet voor het uitwisselen van ervaringen, maar wel om informatie omtrent seksualiteit en relaties te ontvangen (Whitaker & Miller, 2000: 254). Dat blijkt ook uit het Nederlandse onderzoek Seks onder je 25 e (2005). De meeste ouders richten zich het liefst op de minst intieme en dus minst confronterende onderwerpen in de voorlichting, dus meer op de biologie in plaats van op de besluitvorming en aangeven wat je wel en niet prettig vindt. Jongeren blijken met ouders vooral te praten over verliefdheid en relaties, anticonceptie en condooms, maar weinig of niet over wensen en grenzen op seksueel gebied (de Graaf, Meijer, Poelman en Vanwesenbeeck, 2005: ). Ook Bauman (1997) geeft aan dat de beleving van seksualiteit is als onderwerp een storende factor is in de relatie en communicatie tussen ouders en kinderen (Bauman, 1997: 149). Die kennis (omtrent wensen en grenzen, de beleving van seksualiteit) leiden jongeren, volgens Whitaker en Miller (2000), dan ook eerder af van de houding en het gedrag van de ouders. Het grootste deel van de communicatie daaromtrent is dus impliciet (Whitaker en Miller, 2000: 254). Op basis van het onderzoek van Gettemans (2007) moet hier echter nog een extra nuance gemaakt worden wat betreft de islamitische jongeren. Dit onderzoek bestond uit zestien diepte-interviews met jongeren tussen de 15 en 20 jaar van allochtone islamitische afkomst. Volgens dit onderzoek kunnen islamitische jongeren amper (of zelfs niet) terecht bij hun ouders met vragen over relaties of seksualiteit. Door dit gebrek aan informatie in het gezin, vinden ze de kennis die ze op school over deze onderwerpen vergaren enorm belangrijk (Gettemans, 2007: 23-30). Uit het onderzoek Seks onder je 25 e (2005) en uit Amerikaans onderzoek (2002) blijkt ook dat ouders nog steeds vaker met meisjes over seksualiteit praten dan met jongens (Sutton, Brown, Wilson en Klein, 2002: 29). Kennis op het gebied van seksualiteit is bij jongens dan ook lager dan bij meisjes (meisjes zijn beter geïnformeerd), waarbij scholieren met een 18

21 islamitische achtergrond, volgens het Nederlandse onderzoek, over de minste kennis beschikken (de Graaf, Meijer, Poelman en Vanwesenbeeck, 2005: 147). Zowel uit het Vlaamse onderzoek van Desimpel (2007) en Klaï en Picavet (2005), als uit het onderzoek Seks onder je 25 e (2005) blijkt dat voornamelijk de moeder een belangrijke informatiebron is voor jongeren als het gaat over relaties en seksualiteit. Moeders spelen een veel actievere rol dan vaders en hebben meer de intentie om kennis door te geven aan hun kinderen. De jongere beschouwt zijn moeder als informant en vangnet bij problemen. Als speelt de vader een kleine rol, toch geven de jongens, in de genoemde onderzoeken, de vader nog wel iets vaker op als informatiebron dan dat meisjes dat doen (Desimpel, 2007: 41-42; Klaï en Picavet, 2005: 106; de Graaf, Meijer, Poelman en Vanwesenbeeck, 2005: 145). Jongeren gaan ook te rade bij broers of zussen, omdat die vaak meer toegankelijk zijn dan ouders, maar het is niet precies duidelijk in welke situaties ze dat dan vooral doen (Pistella en Bonati, 1998: 209). Ook stelt Klaï (2005b) dat islamitische jongeren vaker te rade gaan bij andere familieleden dan de Vlaamse jongeren en dat meisjes in het algemeen sneller naar gezins-of familieleden zullen stappen dan jongens (Klaï, 2005b: 28-29). 3.2 Peers Naast andere facetten van het leven ondergaan jongeren op relationeel gebied ook het proces van de individualisering. Ze komen los van hun ouders en van tradities en gaan zelf op zoek naar hun mening. Op dit pad komen ze vele andere invloedrijke actoren tegen. De toenemende belangrijkheid van de peergroup als een plaats om te experimenteren, te overleggen en te communiceren, illustreert dat. Jongeren stellen hun individuele handelingsplannen namelijk op mekaar af door onderlinge communicatie. Jongeren kennen immers een lange jeugdfase, onder meer door de lange schoolperiode die ze doorlopen, waarin dit proces zich kan voltrekken (Herbots, 2004: 10). Volgens het SAFE-onderzoek door Klaï en Vermeire (2006) krijgen jongeren liever informatie van vrienden dan van volwassenen. Toch is de invloed van peers op de seksualiteit van jongeren niet eenduidig. Ook moet er volgens het onderzoek een zekere vorm van affectie en intimiteit zijn tussen de jongere en zijn vrienden. Ze moeten elkaar kunnen vertrouwen. 19

22 Maar ook hier zijn er uitzonderingen. Sommige jongeren praten helemaal niet over seksualiteit met vrienden en houden dit alles liever voor zichzelf. Ook bij een probleem betreffende relaties of seksualiteit, gaan de jongeren in eerste instantie te rade bij vrienden. Jongeren praten wel over de algemene dingen met elkaar, maar ze zien elkaar niet als experten in het vak (Klaï, 2005a: 132; Klai en Vermeire, 2006a: 44). Jongens blijken ook vaker met vrienden te praten over wat ze willen op seksueel gebied, meisjes juist over wat ze niet willen, zo blijkt uit het onderzoek Seks onder je 25 e (de Graaf, Meijer, Poelman en Vanwesenbeeck, 2005: 197) Uit het Engelse onderzoek van Hilton (2007) bleek ook nog dat jongeren weten dat ze sterk beïnvloed worden door de peergroup en dat ze daarom vaak ook informatie willen over hoe ze met die groepsdruk kunnen omgaan, hoe ze kunnen leren om nee te zeggen (Hilton, 2007: 168). Islamitische jongeren halen informatie over relaties en seksualiteit in de eerste plaats buiten het gezin, zo blijkt uit het onderzoek van Gettemans (2007). Hierbij zijn vrienden en klasgenoten een belangrijk aandeel. Toch vermelden deze jongeren, vooral ook de jongens, met een islamitische achtergrond dat ze sommige intieme zaken liever niet met vrienden delen (Gettemans, 2007: 22-30) Tot de peergroup behoren natuurlijk ook de meisjes of jongens waar ze een relatie mee aangaan, deze zullen hieronder nog meer specifiek besproken worden. 3.3 Partner Sinds mensen tegenwoordig voornamelijk zelf instaan voor de selectie van een liefdespartner en deze keuze minder door ouders of culturele dwang bepaald wordt, blijkt de romantische liefde de norm en het ideaal te zijn. Sociologisch gezien is deze romantische liefde, een partnerkeuze op basis van liefde, echter een recent fenomeen. Dit keuzeproces illustreert het ook mee het onafhankelijkheidstreven van jongeren (Herbots, 2004: 11). Wanneer Vlaamse jongeren zelf worden bevraagd, blijkt dat ze zich het best zouden thuis voelen in een duurzame relatie, alleszins beter dan in losse contacten of kortdurende relaties 20

23 (Herbots, 2004: 11). Sekseverschillen zijn hier merkbaar. Meisjes blijken meer belang te hechten aan een vaste relatie dan jongens. Daarbij is het opvallend dat jongens zich minder vinden in de stelling die zegt trouw te blijven aan de partner in een serieuze relatie. Desondanks blijken jongeren dus de liefdesrelatie voornamelijk als een duurzame liefde te (willen) beleven (Herbots, 2004: 12). Jongeren uit het BSO en TSO blijken ook meer gehecht te zijn aan dat ideaal van een vaste relatie dan jongeren uit het ASO (Stevens, 2001: 40). Het hebben van een relatie is een concept waarvan de betekenis vermoedelijk sterk verandert met de leeftijd. Toch hebben, onder de Nederlandse jongeren van 12- tot 14 jaar, al zeven van de tien jongeren verkering gehad en dit percentage neemt met de leeftijd gestaag toe, ongeveer gelijk lopend bij meisjes en jongens (de Graaf, Meijer, Poelman & Vanwesenbeeck, 2005: 48). De gemiddelde leeftijd waarop Vlaamse jongeren voor het eerst seks hebben (onder de vorm van coïtus), is 15 jaar en 6 maanden, zo blijkt uit onderzoek van Maes en Vereecken (2000) (in Sensoa, 2005a: 2). Deze gemiddelde leeftijd werd berekend voor de groep jongeren die al ervaring hebben en is dus geen algemeen gemiddelde voor de algemene bevolking. Dit wil zeggen dat van alle jongeren die al ervaring hadden met geslachtsgemeenschap, de gemiddelde leeftijd bij de eerste keer seks 15 jaar en 6 maanden was. Op de leeftijd van jaar heeft ongeveer de helft van alle jongeren ervaring met coïtus (49% van de jongens en 53% van de meisjes) (Maes en Vereecken, 2002 in Sensoa, 2005a: 2). Er blijkt dus weinig verschil te zijn tussen de gemiddelde leeftijd waarop jongens en meisjes voor het eerst seks hebben. Als er wordt gekeken naar degenen die onder de gemiddelde leeftijd zitten, dan zijn het voornamelijk jongens die reeds op jonge leeftijd ervaring hebben met geslachtsgemeenschap. Naar opleidingsniveau zijn er wel grote verschillen. Op 18-jarige leeftijd hebben jongeren uit het BSO (64%) meer ervaring met geslachtsgemeenschap dan jongeren uit het TSO (45%). Deze laatste hebben dan weer meer ervaring dan jongeren uit het ASO (24%) (Maes & Vereecken, 2002 in Sensoa, 2005a: 3). Praten over relaties en seks doe je idealiter met de partner. Uit onderzoek van Klaï (2005a) blijkt dat ook adolescenten dit een evidentie vinden. Dit doctoraatsonderzoek (beschreven in bronnen Klaï (2005a) en Klaï (2005b) ) omtrent de communicatie over seksualiteit binnen gezinnen in Vlaanderen werd gevoerd bij twee onderzoekspopulaties, een populatie jongeren en een populatie ouders. Dit gebeurde aan de hand van een gesloten vragenlijst, één voor 21

24 jongeren en één voor ouders. De eerste fase omvatte de afname van de vragenlijst bij de jongeren (tussen 15 en 21 jaar). De tweede fase hield de afname in bij de ouders (met minimum één kind tussen 15 en 21 jaar). Ze werden gerekruteerd via scholen. Uiteindelijk namen 4339 jongeren deel aan het onderzoek en 497 ouders, waarvan 133 jongeren uit islamitische gezinnen maar geen ouders met een islamitische levensbeschouwing. Klaï stelt, bij die veronderstelde evidentie van het praten met de partner, wel de vraag waar jongeren zonder partner en zonder relationele en seksuele ervaring dan met hun vragen en onzekerheden naartoe gaan. Het is te veronderstellen dat voornamelijk zij met heel wat vragen en onzekerheden zitten en deze dus niet kwijt kunnen bij een partner en ook niet altijd bij een vriendengroep of ouders (Klaï, 2005a: 132). Daarom is het zeker ook interessant om (hier) verder te onderzoeken wat de verschillen zijn tussen jongens met en zonder een intieme relatie wat betreft het raadplegen van informatiebronnen over relaties en seks. 3.4 School In het Nederlandse onderzoek Seks onder je 25 e (2005) geven bijna alle jongeren aan informatie op school gekregen te hebben over seksualiteit en relaties (de Graaf, Meijer, Poelman & Vanwesenbeeck, 2005: 149). Ook in Vlaanderen zijn scholen medeverantwoordelijk voor de relationele en seksuele vorming van hun leerlingen, zowel binnen de vakspecifieke als de vakoverschrijdende eindtermen zijn de thema s relaties en seks geïntegreerd. Toch worden scholen vrij gelaten in de invulling van die verantwoordelijkheid zodat er een groot verschil bestaat tussen scholen. Over de praktische kant en de inhoud van die vorming in het onderwijs is er niet zo veel bekend (Klaï en Picavet, 2005: 106). Uit het eerder vernoemde Vlaamse onderzoek van Klaï (2005b) blijkt dat islamitische jongeren meer profiteren van de relationele en seksuele vorming op school dan autochtone jongeren. Opvallend is dat moslimjongeren vaker hun leerkracht opgeven als informatiebron rond seksualiteit en relaties, dan de autochtone jongeren. Voor deze islamitische jongeren is de leerkracht vaak de eerste volwassen gesprekspartner (Klaï, 2005b: 28-29). In het algemeen vinden jongeren de relationele en seksuele vorming een belangrijke taak van de school, ze verwachten er, volgens Klaï (2005), accurate en correcte informatie te krijgen 22

25 over verschillende relationele en seksuele thema s. Zoals eerder gezegd vinden ze ook dat er op school meer aandacht besteed zou moeten worden aan de emotionele en belevingsaspecten van seksualiteit en dat de school niet steeds tot vervelens toe in herhaling zou mogen vallen met thema s als veilig vrijen, seksueel overdraagbare aandoeningen en anticonceptie. De vorming op school is volgens hen teveel gericht op kennis- en informatieoverdracht (Klaï, 2005a: 133). 3.5 Onpersoonlijke informatiebronnen - media Onpersoonlijke kanalen zoals televisie, magazines, voorlichtingsboeken, radio en nu ook voornamelijk het internet, worden globaal gezien het vaakst geraadpleegd door jongeren. De media blijken voor de jongeren een belangrijke informatiebron, en dit dan vooral voor jongens (Klaï, 2005a: 135). Deze bronnen scoren volgens het Nederlandse onderzoek Seks onder je 25 e (2005) het hoogst als jongeren vragen hebben over seksualiteitsbeleving en algemene informatie rond voorbehoedsmiddelen, seksueel overdraagbare aandoeningen en aids. Ook is er bij elk medium, zo blijkt uit het onderzoek, wel een sekseverschil zichtbaar. Jongens maken meer gebruik van radio, televisie en internet en meisjes halen veel vaker dan jongens informatie uit populaire weekbladen (de Graaf, Meijer, Poelman en Vanwesenbeeck, 2005: 150). Uit een Nederlandse studie onder 12- tot 17-jarigen (de Graaf, Höing, Zaagsma en Vanwesenbeeck, 2007) blijkt dat contact met seks in de media zowel informatief als erotisch samenhangt met kenmerken van instrumentele seks. Jongens en meisjes die meer in contact komen met zowel informatieve als erotische seks hebben vaker wel eens iets gekregen in ruil voor seks, ze hebben vaker seks op of via internet gehad en staan permissiever tegenover seks zonder gevoelens. Groepen die vaker ervaring lijken te hebben met instrumentele vormen van seks zijn jongeren in grote steden, laag opgeleide jongeren en jongens uit de jongste leeftijdsgroep of met een Marokkaanse of Turkse achtergrond (De Graaf, Höing, Zaagsma en Vanwesenbeeck, 2007: 27-28). 23

26 3.5.1 Internet Uit Nederlands onderzoek via een internet-enquête blijkt dat jongeren het internet veelvuldig gebruiken om in contact te komen met potentiële partners, om iets op te zoeken over seks of om in contact te komen met seksueel getint materiaal (de Graaf en Vanwesenbeeck, 2006: 41). Het internet is belangrijk geworden in onze maatschappij en er is bijgevolg, vooral bij jongeren, ook een grote toename in het gebruik ervan vastgesteld. Het internet wordt aanzien als een erg populaire informatiebron, nog meer voor jongens dan voor meisjes (Brown, Sutton, Klein en Wilson, 2002: 45; Sensoa, 2005a: 6). Het internet is vierentwintig uur per dag beschikbaar en de anonimiteit ervan geeft aan jongeren de mogelijkheid om informatie over sensitieve onderwerpen te raadplegen. Er is natuurlijk een overvloed aan pornografische internetsites, maar daarnaast zijn er ook veel sites waar jongeren terecht kunnen met hun vragen over relaties en seksualiteit. Toch bestaat er nog weinig duidelijkheid over het zoekgedrag van jongeren naar informatie via internet en specifieke sites, zo blijkt uit een Nederlands rapport (2002) rond preventie en gezondheid. Er is weinig bekend over hoeveel jongeren welke soort sites bezoeken, wie die jongeren zijn (leeftijd, achtergrond, etc.), wat de kwaliteit van de informatie is en in hoeverre jongeren informatie vinden die ze zoeken (Vogels et al., 2002: 43) Televisie Voor kinderen en jongeren blijft televisie een heel belangrijk medium, zo stelt het Nederlands Jeugdinstituut (2007). Toch valt het op dat televisie kijken onder druk komt te staan. Jongeren besteden meer tijd aan internet en games. Ook duiden ze op het feit dat in diverse studies bewezen is dat het vaker bekijken van (impliciete) seks op televisie samengaat met meer liberale opvattingen over vrije seks. Toch blijven deze verbanden nogal onduidelijk en is een rechtstreeks effect op het gedrag nog nooit echt bewezen (Nikken, 2007: 9-10). Jongens geven de televisie vaker op als bron voor informatie over relaties en seks dan meisjes (Sensoa, 2005a: 6). 24

27 3.5.3 Tijdschriften en boeken Uit het onderzoek Seks onder je 25 e (2005) is gebleken dat weekbladen vooral belangrijk zijn voor meisjes, voor jongens is dit een minder belangrijke informatiebron. Ruim twee derde van de jongeren blijkt ook wel eens informatie te halen uit een boek (de Graaf, Meijer, Poelman en Vanwesenbeeck, 2005: 150). Toch is de bibliotheek voor jongeren zeker niet de eerste plaats waar ze kennis opdoen over relaties en seksualiteit (Danz en Vogels, 1994 in Gettemans, 2007: 8). 3.6 Seksuele tot pornografische beelden in de media Seksuele beelden Videoclips, reclamefilmpjes, soaps en series met seksuele beelden zijn een verschijnsel dat bij deze tijd hoort. De representatie van mannen en vrouwen in de media is vaak verschillend. Seksuele beelden in de media blijken veelal af te wijken van de werkelijkheid. De Amerikaanse APA Task Force on the Seksualization of Girls (2007) concludeert dat in haar rapport. Vrouwen en meisjes zouden vaker worden afgebeeld en geseksualiseerd in verschillende media dan mannen. Daarnaast geven seksuele beelden ook vaak een beperkt en/of afwijkend beeld van de werkelijkheid weer: het gaat vaker om het seksuele genot dan om een uiting van liefde; personen die aan seks doen zijn vooral jong, slank en succesvol; personen die seksuele handelingen met elkaar verrichten hebben bijna nooit een vaste relatie; risico s en verantwoordelijkheden (zoals condoomgebruik) van seksueel gedrag worden amper getoond (APA, 2007) Pornografische beelden en publicaties Pornografie kan overkoepelend over alle media gezien worden, aangezien het zowel films, als gewoon televisie, internet en tijdschriften betreft. Van de 12- tot 14-jarigen kijkt, volgens de Rutgers Nisso Groep, een kleine meerderheid van de jongens en één op de vijf meisjes wel eens naar porno. Daarna neemt het pornogebruik geleidelijk toe. Vooral pornosites zijn in 25

28 trek. Pornoboekjes en erotische telefoonlijnen zijn de afgelopen vijftien jaar steeds minder in gebruik (Rutgers Nisso Groep, 2008: 12) Invloed op gedrag of attitude? Michela Marzano (2003) deed in Frankrijk onderzoek naar jongeren en pornografie. Haar onderzoeksvragen en perspectieven waren gericht op de vraag of er een verband bestaat tussen het bekijken van pornografie en een bepaalde attitude of bepaald seksueel gedrag. Zij onderzocht dit via 300 enquêtes en 30 interviews bij 16 tot 18-jarigen (48% meisjes; 52% jongens), vragend naar redenen voor het opzoeken van pornografie en reacties op pornografische beelden. Zij stelt dat het fout is te denken dat er geen verband zou zijn tussen seksueel gedrag van jongeren en pornografie. Hun seksueel gedrag wordt voor een groot deel beïnvloed door pornografie en meer in het algemeen door seksueel getinte beelden verspreid door de media. Toch kunnen we deze beelden niet beschuldigen (want degene die ze bekijken zijn geen passieve ontvangers), zelfs al kunnen de beelden onze manier van denken beïnvloeden en manipuleren. Wanneer men jong is, wordt iedereen wel beïnvloed door romantische beelden. Films en romans informeren mensen over liefde en/of seksuele relaties. Vooral jonge mensen zijn heel geïnteresseerd in die representaties van liefde en seksualiteit, omwille van hun nieuwsgierigheid, onzekerheid en angst op die gebieden (Marzano, 2003: 6-8). 3.7 Eigen ervaring De persoonlijke relationele ervaringen vormen ook een cruciaal gegeven voor de moraalvorming van jongeren (Nias, 1991 in Herbots, 2004: 15). Ook uit het onderzoek van Klaï (2005) blijkt dat jongeren hun eigen seksuele ervaring als belangrijke informatiebron opgeven. Het gaat hier dan vooral om de technische vaardigheden die al doende worden geleerd. Dit sluit aan bij het experimenteergedrag dat jongeren in het algemeen vertonen tijdens de adolescentie. Hier moeten we echter een nuance maken, daar meisjes veel minder dan jongens de eigen ervaring als een bron van informatie aangeven (Klaï, 2005a: 134). 26

Allemaal (een beetje) anders Jongeren, seksualiteit en culturele diversiteit

Allemaal (een beetje) anders Jongeren, seksualiteit en culturele diversiteit Permanente Vorming Actuele Filosofie 2007-2008 Seksualiteit, Globalisering en Ethiek Allemaal (een beetje) anders Jongeren, seksualiteit en culturele diversiteit Telidja Klaï Sensoa & Vrije Universiteit

Nadere informatie

Tabel 1a. Ervaring met verschillende vormen van seksueel gedrag naar leeftijd leeftijd eerste 12 tot 15 (%) 18 tot 21 (%) 15 tot 18 (%)

Tabel 1a. Ervaring met verschillende vormen van seksueel gedrag naar leeftijd leeftijd eerste 12 tot 15 (%) 18 tot 21 (%) 15 tot 18 (%) Factsheet Seks onder je 25 e In 4901 jongeren in de leeftijd van 12 tot en met 25 jaar hebben deelgenomen aan het onderzoek Seks onder je 25 e. Overal waar in dit factsheet een vergelijking wordt gemaakt

Nadere informatie

Persoonlijk Plan Aandachtspunten omgangsvormen, verzorging, lichaamsbeleving, weerbaarheid relaties en seksualiteit

Persoonlijk Plan Aandachtspunten omgangsvormen, verzorging, lichaamsbeleving, weerbaarheid relaties en seksualiteit Persoonlijk Plan Aandachtspunten omgangsvormen, verzorging, lichaamsbeleving, weerbaarheid relaties en seksualiteit Het is belangrijk dat de begeleiding rond omgangsvormen, weerbaarheid en seksualiteit

Nadere informatie

Resultaten onderzoek seksualiteit

Resultaten onderzoek seksualiteit Resultaten onderzoek seksualiteit Augustus 2015 In opdracht van Way of Life en de NPV Uitgevoerd door Direct Research www.wayoflife.nl www.npvzorg.nl Conclusies Kennis Seksuele voorlichting Opvattingen

Nadere informatie

Programma workshop seksuele opvoeding: Daar praat je toch niet over met je kinderen?

Programma workshop seksuele opvoeding: Daar praat je toch niet over met je kinderen? Programma workshop seksuele opvoeding: Daar praat je toch niet over met je kinderen? Korte kennismaking Wat dragen ouders bij? Presentatie Stelling Presentatie Opdracht Voorbeeld opzet cursus en afsluiting

Nadere informatie

Seksuele vorming: gave (op-)gave

Seksuele vorming: gave (op-)gave Seksuele vorming: gave (op-)gave De Wegwijzer Oosterwolde, 28 januari 2016 Mieneke Aalberts-Vergunst Programma Introductie Stellingen De wereld om ons heen Onze opvoeding Seksualiteit Het Bijbelse beeld

Nadere informatie

GO Jeugd 2008 Seksualiteit

GO Jeugd 2008 Seksualiteit GO Jeugd 2008 Seksualiteit Samenvatting seksualiteit Uit de gegevens van GO Jeugd 2008 van GGD Fryslân blijkt dat 22% van de Friese 12 t/m 18 jongeren wel eens geslachtsgemeenschap heeft gehad. De helft

Nadere informatie

Uit huis gaan van jongeren

Uit huis gaan van jongeren Arie de Graaf en Suzanne Loozen Jaarlijks verlaten bijna een kwart miljoen jongeren het ouderlijk huis. Een klein deel van hen is al vóór de achttiende verjaardag uit huis gegaan. De meeste jongeren gaan

Nadere informatie

Werkinstructie benaderen intermediairs Sense

Werkinstructie benaderen intermediairs Sense Werkinstructie benaderen intermediairs Sense BIJLAGE 7 Voorbeeld van de opzet van de presentatie in PowerPoint BIJLAGE 7 VOORBEELD VAN DE OPZET VAN DE PRESENTATIE IN POWERPOINT] 1 WERKINSTRUCTIE BENADEREN

Nadere informatie

Zie De Graaf e.a. 2005 voor een uitgebreide onderzoeksverantwoording van het onderzoek Seks onder je 25ste.

Zie De Graaf e.a. 2005 voor een uitgebreide onderzoeksverantwoording van het onderzoek Seks onder je 25ste. 6 Het is vies als twee jongens met elkaar vrijen Seksuele gezondheid van jonge allochtonen David Engelhard, Hanneke de Graaf, Jos Poelman, Bram Tuk Onderzoeksverantwoording De gemeten aspecten van de seksuele

Nadere informatie

Seksuele gezondheid bij adolescenten

Seksuele gezondheid bij adolescenten Seksuele gezondheid bij adolescenten Lieve Peremans 18-3-2014 pag. 1 Seksualiteit en seksueel gedrag Seksualiteit is een wezenlijk onderdeel van het mens-zijn gedurende het ganse leven Is veel meer dan

Nadere informatie

Seksuele vorming en seksuele ontwikkeling van kinderen. Marianne Cense (Rutgers WPF) & Jos Poelman (Soa Aids Nederland)

Seksuele vorming en seksuele ontwikkeling van kinderen. Marianne Cense (Rutgers WPF) & Jos Poelman (Soa Aids Nederland) Seksuele vorming en seksuele ontwikkeling van kinderen Marianne Cense (Rutgers WPF) & Jos Poelman (Soa Aids Nederland) Programma 1. Seksuele ontwikkeling van kinderen en jongeren 2. Criteria om normaal

Nadere informatie

3 Competenties en indicatoren...11

3 Competenties en indicatoren...11 Inhoudsopgave 1 Achtergronden... 5 1.1 Seksuele gezondheid jongeren nog niet altijd optimaal...5 1.2 Belangrijke rol voortgezet onderwijs...6 1.3 Aandacht voor het thema in de kennisbases...7 1.4 Leervraag

Nadere informatie

Feiten en cijfers Fryslân

Feiten en cijfers Fryslân Feiten en cijfers Fryslân 2017 De eerste keer Leeftijd waarop de helft van de jongeren geslachtsgemeenschap heeft gehad 17,8 18,1 17,2 17,3 Fryslân Landelijk Fryslân Landelijk Friese jongeren lijken iets

Nadere informatie

Partnerkeuze bij allochtone jongeren

Partnerkeuze bij allochtone jongeren Partnerkeuze bij allochtone jongeren Inleiding In april 2005 lanceerde de Koning Boudewijnstichting een projectoproep tot voorstellen om de thematiek huwelijk en migratie te onderzoeken. Het projectvoorstel

Nadere informatie

KWALITATIEF ONDERZOEK NAAR DE INFORMATIEBEHOEFTEN OMTRENT RELATIES EN SEKSUALITEIT BIJ ISLAMITISCHE JONGEREN

KWALITATIEF ONDERZOEK NAAR DE INFORMATIEBEHOEFTEN OMTRENT RELATIES EN SEKSUALITEIT BIJ ISLAMITISCHE JONGEREN KWALITATIEF ONDERZOEK NAAR DE INFORMATIEBEHOEFTEN OMTRENT RELATIES EN SEKSUALITEIT BIJ ISLAMITISCHE JONGEREN Eindverhandeling tot licentiaat in de Agogische Wetenschappen Student: Wendy Gettemans Promotor:

Nadere informatie

Seksuele gezondheid van holebi s

Seksuele gezondheid van holebi s Factsheet 2007-1 Seksuele gezondheid van holebi s Seksuele gezondheid in Nederland De Rutgers Nisso Groep heeft in 2006 een grootschalige bevolkingsstudie uitgevoerd naar seksuele gezondheid in Nederland

Nadere informatie

Handreiking Seksualiteit

Handreiking Seksualiteit Handreiking Seksualiteit Mannelijke seksualiteit speelt een centrale rol in belangrijke maatschappelijke vraagstukken rondom seksualisering, pornoficatie, en grensoverschrijdend gedrag. Emancipatiebeleid

Nadere informatie

Verslag sessie 1: Seksuele start

Verslag sessie 1: Seksuele start Verslag sessie 1: Seksuele start a. Reactie discuttant (Lies Verhetsel): Enkele opvallende resultaten: o De resultaten van de seksuele startleeftijd lijken het effect van de mei 68/pil-generatie te tonen.

Nadere informatie

SEXPERT II. Studie bij Vlamingen van Turkse origine

SEXPERT II. Studie bij Vlamingen van Turkse origine SEXPERT II Studie bij Vlamingen van Turkse origine Introductie Waarom? Gebrek aan betrouwbare gegevens Maatschappelijk relevant Hoe? Deelnemers toevallig uitgekozen Interviews bij respondenten thuis Drietalige

Nadere informatie

Ouderbijeenkomst Week van de Lentekriebels

Ouderbijeenkomst Week van de Lentekriebels Ouderbijeenkomst Week van de Lentekriebels Relationele en seksuele opvoeding op school en thuis Naam Christel van Helvoirt GGD Hart voor Brabant Waar denken jullie aan bij seksualiteit? Gevoelens Veiligheid

Nadere informatie

PRODUCTENGIDS. Seksuele gezondheid

PRODUCTENGIDS. Seksuele gezondheid PRODUCTENGIDS Seksuele gezondheid SEKSUELE GEZONDHEID BELANGRIJK? JAZEKER! Een aantal feiten* op een rij: Seksueel actieve jongeren communiceren onvoldoende over gebruik van condooms. Een kleine groep

Nadere informatie

Seks onder je 25 e. Onderzoek naar de seksuele gezondheid van jarigen in Gelderland-Zuid

Seks onder je 25 e. Onderzoek naar de seksuele gezondheid van jarigen in Gelderland-Zuid Seks onder je 25 e Onderzoek naar de seksuele gezondheid van 17-25 jarigen in Gelderland-Zuid Onderzoek naar relaties en seks Seks onder je 25e is een onderzoek van Rutgers en Soa Aids Nederland. In 2016

Nadere informatie

Beleving van de eerste geslachtsgemeenschap bij jonge starters. Drs. Katrien Symons Promotor: Prof. Dr. Mieke Van Houtte NVVS, 30 Maart 2012

Beleving van de eerste geslachtsgemeenschap bij jonge starters. Drs. Katrien Symons Promotor: Prof. Dr. Mieke Van Houtte NVVS, 30 Maart 2012 Beleving van de eerste geslachtsgemeenschap bij jonge starters Drs. Katrien Symons Promotor: Prof. Dr. Mieke Van Houtte NVVS, 30 Maart 2012 Geslachtsgemeenschap op jonge leeftijd 20% van de 14 jarigen

Nadere informatie

Thema's per klas die aangeboden worden in de methode:

Thema's per klas die aangeboden worden in de methode: Thema's per klas die aangeboden worden in de methode: Groep 1-2 Hierbij zijn de kinderen bezig met specifieke lichaamskenmerken van zichzelf en van anderen. Ook gaan ze op zoek naar onderlinge overeenkomsten.

Nadere informatie

Relationele en seksuele vorming Dr. Telidja Klaï

Relationele en seksuele vorming Dr. Telidja Klaï Relationele en seksuele vorming Dr. Telidja Klaï Ik volg deze webinar als Ouder Grootouder Professional (arts, leerkracht, ) Student Jongere Poll Relationele en seksuele vorming Ik vind het noodzakelijk

Nadere informatie

Seksuele gezondheid in Nederland 2017

Seksuele gezondheid in Nederland 2017 Seksuele gezondheid in Nederland 2017 Samenvatting Seksuele gezondheid in Nederland 2017 is een grootschalig representatief onderzoek naar de seksuele gezondheid van volwassenen van 18 tot 80 jaar in Nederland.

Nadere informatie

Rapport Kor-relatie- monitor

Rapport Kor-relatie- monitor Rapport Kor-relatie- monitor Voor: Door: Publicatie: mei 2009 Project: 81595 Korrelatie, Leida van den Berg, Directeur Marianne Bank, Mirjam Hooghuis Klantlogo Synovate 2009 Voorwoord Gedurende een lange

Nadere informatie

Verslag sessie 3: seksueel grensoverschrijdend gedrag

Verslag sessie 3: seksueel grensoverschrijdend gedrag Verslag sessie 3: seksueel grensoverschrijdend gedrag a. Reactie discuttant (Erika Frans) De resultaten van Sexpert zijn gelijklopend met eerder onderzoek: o Meer vrouwen dan mannen zijn het slachtoffer

Nadere informatie

inhoud Inhoudsopgave Literatuur Trefwoorden register

inhoud Inhoudsopgave Literatuur Trefwoorden register inhoud Inhoudsopgave 1. Liefde is 2. Gods plan met seksualiteit 3. Seksualiteit verbindt 4. Verschillen jongens en meiden 5. Schat op het spel 6. Je schat beschermen 7. Seks in je eentje 8. Geen slaaf

Nadere informatie

Studiedag 30 nov 2012 Gezondheidsgedrag van jongeren feiten en praktijk. Workshop 3: relationele en seksuele opvoeding Lies Verhetsel

Studiedag 30 nov 2012 Gezondheidsgedrag van jongeren feiten en praktijk. Workshop 3: relationele en seksuele opvoeding Lies Verhetsel Studiedag 30 nov 2012 Gezondheidsgedrag van jongeren feiten en praktijk Workshop 3: relationele en seksuele opvoeding Lies Verhetsel Juli 2011 Anne Hublet -> Lies Verhetsel De nieuwe cijfers vertonen een

Nadere informatie

Seksuele gezondheid Uitdagingen voor migranten organisaties

Seksuele gezondheid Uitdagingen voor migranten organisaties Seksuele gezondheid Uitdagingen voor migranten organisaties Bijeenkomst bevordering seksuele gezondheid Noord Nederland en de rol van de zelforganisaties Drachten 15-3-2010 Bram Tuk Pharos, kennis en adviescentrum

Nadere informatie

Tabel 2: Overzicht programma in middelen, doelen en leerstijlen in fase 2

Tabel 2: Overzicht programma in middelen, doelen en leerstijlen in fase 2 Bijlage Romeo Deze bijlage hoort bij de beschrijving van de interventie Romeo, zoals die is opgenomen in de databank Effectieve Jeugdinterventies. Meer informatie: www.nji.nl/jeugdinterventies December

Nadere informatie

Peer to peer interventie copyright Marieke Kroneman les 3 van 4 debat

Peer to peer interventie copyright Marieke Kroneman les 3 van 4 debat 3. Derde bijeenkomst over gender stereotype verwachtingen Gender stereotype verwachtingen zijn een belangrijke determinant voor een homonegatieve houding. KERNBOODSCHAP van deze les: je hoeft niet je houding

Nadere informatie

Informatie over de deelnemers

Informatie over de deelnemers Tot eind mei 2015 hebben in totaal 45558 mensen deelgenomen aan de twee Impliciete Associatie Testen (IATs) op Onderhuids.nl. Een enorm aantal dat nog steeds groeit. Ook via deze weg willen we jullie nogmaals

Nadere informatie

Ouderavond lijf & relaties

Ouderavond lijf & relaties Ouderavond lijf & relaties Robert van der Gaag info@one2know.nl 0611003414 Voorstellen Ervaring Gezonde school, genotmiddelen, seksualiteit, voeding, bewegen, mondzorg en mediawijsheid Kinderen Wie heeft

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2010 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2010 : Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 2010 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 2010 bestaat uit 10772 leerlingen van het vijfde leerjaar lager onderwijs tot het

Nadere informatie

RUZIE MET VRIENDEN, LIEFDESVERDRIET EN DE RELATIE TOT DE OUDERS AAN DE LIJN OF OP HET SCHERM BIJ AWEL.

RUZIE MET VRIENDEN, LIEFDESVERDRIET EN DE RELATIE TOT DE OUDERS AAN DE LIJN OF OP HET SCHERM BIJ AWEL. RUZIE MET VRIENDEN, LIEFDESVERDRIET EN DE RELATIE TOT DE OUDERS AAN DE LIJN OF OP HET SCHERM BIJ AWEL. HALLO Hallo. Ik ben een meisje van 12, mijn ouders zijn gescheiden en mijn moeder heeft nu een nieuwe

Nadere informatie

DE TIPI Onderzoek naar de leefsituatie en huidige kwaliteit van leven van ouders en kinderen die het Tipi-programma hebben doorlopen

DE TIPI Onderzoek naar de leefsituatie en huidige kwaliteit van leven van ouders en kinderen die het Tipi-programma hebben doorlopen DE TIPI Onderzoek naar de leefsituatie en huidige kwaliteit van leven van ouders en kinderen die het Tipi-programma hebben doorlopen Jachna Beck Evelien Van Rompaye Promotor: Prof. Dr. Wouter Vanderplasschen

Nadere informatie

Community / Etnische websites

Community / Etnische websites Community / Etnische websites Jos Poelman, Programma Jongeren Soa Aids Nederland Nationaal Congres Soa* Hiv* Seks* 1 dec. 2014 Community / Etnische websites Voorbeelden: Maroc.nl, Hababam.nl, Kitatin.com,

Nadere informatie

Richtlijn JGZ-richtlijn Seksuele ontwikkeling

Richtlijn JGZ-richtlijn Seksuele ontwikkeling Richtlijn JGZ-richtlijn Seksuele ontwikkeling 5. Determinanten van seksuele gezondheid-aanbevelingen Om kinderen en jongeren te kunnen ondersteunen in hun seksuele ontwikkeling is het van belang om de

Nadere informatie

Seksualisering en beeldvorming: de rol van opvoeders

Seksualisering en beeldvorming: de rol van opvoeders Seksualisering en beeldvorming: Uit onderzoek blijkt dat jongeren vaak een vertekend en ongelijkwaardig beeld hebben van seksualiteit. Voor seksualisering is maatschappelijk en politiek veel aandacht.

Nadere informatie

Tips voor ouders om met kinderen te praten over relaties en seksualiteit

Tips voor ouders om met kinderen te praten over relaties en seksualiteit Utrecht, januari 2018 Tel. (030) 231 34 31 Rutgers 2018 www.seksuelevorming.nl/weekvandelentekriebels Tips voor ouders om met kinderen te praten over relaties en seksualiteit 1 Algemene tips bij seksuele

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

Week van de Lentekriebels

Week van de Lentekriebels Ouderbijeenkomst Week van de Lentekriebels Relationele en seksuele opvoeding, op school en thuis Anja Sijbranda GGD Hart voor Brabant Programma Waarom relationele en seksuele vorming? Wat doet school?

Nadere informatie

Pubertijd volgens Midas Dekkers (bioloog)

Pubertijd volgens Midas Dekkers (bioloog) Pubertijd volgens Midas Dekkers (bioloog) Pubertijd is als je vader verandert van een held in een ouwe zak en je moeder van een warme haven in een theemuts Wensen en Grenzen Elizabeth Hamelinck GGD Hollands

Nadere informatie

Deelrapportage met resultaten uit de gezondheidsenquête volwassenen/ouderen 2010

Deelrapportage met resultaten uit de gezondheidsenquête volwassenen/ouderen 2010 Seksualiteit Deelrapportage met resultaten uit de gezondheidsenquête volwassenen/ouderen 2010 In de gezondheidsenquête is een aantal vragen opgenomen over seksuele gezondheid 1. Friezen van 19 tot en met

Nadere informatie

Opvoeden in andere culturen

Opvoeden in andere culturen Opvoeden in andere culturen Bevorderen en versterken: competenties vergroten Een betere leven DVD 1 Bevolkingsgroepen aantal Allochtoon3.287.706 Autochtoon13.198.081 Europese Unie (exclusief autochtoon)877.552

Nadere informatie

DE SEKSUELE LEVENSLOOP

DE SEKSUELE LEVENSLOOP DE SEKSEE EVENSOOP Aart Beekman Polikliniek Psychosomatische gynaecologie en Seksuologie Keuzevak seksuologie 2008-2009 Psycho-seksuele anamnese Invloed van de persoonlijke geschiedenis op seksuele betekenisgeving

Nadere informatie

Een onderzoek naar seksuele voorlichtingslessen onder leerlingen uit de onderbouw van het Nederlands voortgezet onderwijs.

Een onderzoek naar seksuele voorlichtingslessen onder leerlingen uit de onderbouw van het Nederlands voortgezet onderwijs. Een onderzoek naar seksuele voorlichtingslessen onder leerlingen uit de onderbouw van het Nederlands voortgezet onderwijs. Uitgevoerd door Scholieren.com, in opdracht van Rutgers WPF. April/mei 2013 Voorwoord

Nadere informatie

Doelen relationele vorming

Doelen relationele vorming Doelen relationele vorming RV 1 Kinderen hebben vertrouwen in zichzelf RV 1.1. Ontdekken dat ieder uniek is. RV 1.2. Zich bewust worden van hun eigen kwetsbaarheid en ermee kunnen omgaan. RV 1.3. Eigen

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Het aantal eerste en tweede generatie immigranten in Nederland is hoger dan ooit tevoren. Momenteel wonen er 3,2 miljoen immigranten in Nederland, dat is 19.7% van de totale

Nadere informatie

Factsheet: De beleving van een vroege eerste geslachtsgemeenschap

Factsheet: De beleving van een vroege eerste geslachtsgemeenschap Factsheet: De beleving van een vroege eerste geslachtsgemeenschap Katrien Symons (contact: Katrien.Symons@UGent.be) Prof. Dr. Mieke Van Houtte Dr. Hans Vermeersch ACHTERGROND Een vroege eerste geslachtsgemeenschap

Nadere informatie

STUDIEDAG RELATIONELE EN SEKSUELE VORMING (1) VERSLAG HANDBOEK VOOR SECUNDAIR ONDERWIJS 29 MAART 2011

STUDIEDAG RELATIONELE EN SEKSUELE VORMING (1) VERSLAG HANDBOEK VOOR SECUNDAIR ONDERWIJS 29 MAART 2011 STUDIEDAG RELATIONELE EN SEKSUELE VORMING HANDBOEK VOOR SECUNDAIR ONDERWIJS 29 MAART 2011 In het kader van de opdracht voor Didactiek van gedrags-en maatschappijwetenschappen ben ik naar de studiedag van

Nadere informatie

Workshop Cultureel sensitief werken met het Vlaggensysteem

Workshop Cultureel sensitief werken met het Vlaggensysteem Slotcongres Vlaggensysteem RJ Workshop Cultureel sensitief werken met het Vlaggensysteem 6 april 2017 Aanleiding Buiten de lijnen Buiten de Lijnen: Verdieping, onderbouwing en aanvulling van het Vlaggensysteem

Nadere informatie

Bijlage Lang Leve de Liefde

Bijlage Lang Leve de Liefde Bijlage Lang Leve de Liefde Deze bijlage hoort bij de beschrijving van de interventie Lang Leve de Liefde, zoals die is opgenomen in de databank Effectieve Jeugdinterventies. Meer informatie: www.nji.nl/jeugdinterventies

Nadere informatie

Families onder druk. Huiselijk geweld binnen Marokkaanse en Turkse gezinnen. Drs. Ibrahim Yerden. Probleemstelling

Families onder druk. Huiselijk geweld binnen Marokkaanse en Turkse gezinnen. Drs. Ibrahim Yerden. Probleemstelling Families onder druk Huiselijk geweld binnen Marokkaanse en Turkse gezinnen Drs. Ibrahim Yerden Probleemstelling Hoe gaan Marokkaanse en Turkse gezinsleden, zowel slachtoffers als plegers om met huiselijk

Nadere informatie

PDF created with pdffactory Pro trial version www.pdffactory.com

PDF created with pdffactory Pro trial version www.pdffactory.com Invloed van autisme op relaties en seksualiteit Sylvie Carette Autisme Centraal 23 februari 2010 Overzicht Invloed van autisme op seksualiteit Seksualiteitsprofiel volwassenen met AS (Hénault enattwood)

Nadere informatie

Girls Talk+ Ontwikkeling en evaluatie van een counselingsprogramma over relaties en seksualiteit voor meisjes met een lichte verstandelijke beperking

Girls Talk+ Ontwikkeling en evaluatie van een counselingsprogramma over relaties en seksualiteit voor meisjes met een lichte verstandelijke beperking Girls Talk+ Ontwikkeling en evaluatie van een counselingsprogramma over relaties en seksualiteit voor meisjes met een lichte verstandelijke beperking Willy van Berlo 1 Wie is wie? Ontwikkelaars: Annelies

Nadere informatie

SEKSUEEL GRENSOVERSCHRIJDEND GEDRAG in en om de school. Oka Storms Ben Serkei

SEKSUEEL GRENSOVERSCHRIJDEND GEDRAG in en om de school. Oka Storms Ben Serkei SEKSUEEL GRENSOVERSCHRIJDEND GEDRAG in en om de school Oka Storms Ben Serkei Wat gaan we doen? * Achtergronden seksualiteit * Invloed beeldcultuur en gevolgen * Oefening Wat is grensoverschrijdend? * Seksueel

Nadere informatie

KLEURRIJKE EMOTIES psychologie en kleur

KLEURRIJKE EMOTIES psychologie en kleur KLEURRIJKE EMOTIES psychologie en kleur Iedere ouder zal het volgende herkennen: de blauwe en rode potloden uit de kleurdozen van kinderen zijn altijd het eerst op. Geel roept aanvankelijk ook warme gevoelens

Nadere informatie

ANTICONCEPTIEKEUZE Achtergronden en uitkomsten van anticonceptiegebruik

ANTICONCEPTIEKEUZE Achtergronden en uitkomsten van anticonceptiegebruik ANTICONCEPTIEKEUZE Achtergronden en uitkomsten van anticonceptiegebruik Charles Picavet, Linda van der Leest en Cecile Wijsen Rutgers Nisso Groep, mei 2008 Achtergrond Hoewel er veel verschillende anticonceptiemethoden

Nadere informatie

FEITEN EN CIJFERS OVER DE SEKSUELE GEZONDHEID VAN JONGEREN IN DE REGIO S LIMBURG-NOORD EN ZUID-LIMBURG

FEITEN EN CIJFERS OVER DE SEKSUELE GEZONDHEID VAN JONGEREN IN DE REGIO S LIMBURG-NOORD EN ZUID-LIMBURG FEITEN EN CIJFERS OVER DE SEKSUELE GEZONDHEID VAN JONGEREN IN DE REGIO S LIMBURG-NOORD EN ZUID-LIMBURG Referentie De Graaf, H., Van den Borne, M., Nikkelen, S., Twisk, D., & Meijer, S. (2017). Seks onder

Nadere informatie

Media en seksualiteit. Hoeveel invloed heeft seks op TV en internet op onze jeugd?

Media en seksualiteit. Hoeveel invloed heeft seks op TV en internet op onze jeugd? Media en seksualiteit Hoeveel invloed heeft seks op TV en internet op onze jeugd? Gezonde seksuele ontwikkeling Puberteit 13-15 jaar: -Zelfstandig willen zijn -Nieuwsgierig naar seks -SMS en chat -Zoenen

Nadere informatie

Profiel van informatiezoekers

Profiel van informatiezoekers Profiel van informatiezoekers Kritisch denken Ik ben iemand die de dingen altijd in vraag stelt 20,91% 45,96% 26,83% 6,3% Ik ben iemand die alles snel gelooft 0% 25% 50% 75% 100% Grondig lezen Ik lees

Nadere informatie

Seksualisering: beeldvorming en opvattingen

Seksualisering: beeldvorming en opvattingen Seksualisering: beeldvorming en opvattingen What s up? Congres Seks over de grens 26 januari 2009 Hanneke Felten en Kristin Janssens (MOVISIE) Inhoud van deze workshop 1. Seksualisering: wat is het? 2.

Nadere informatie

Advies aan de stuurgroep CJG & Gemeente Assen

Advies aan de stuurgroep CJG & Gemeente Assen Advies aan de stuurgroep CJG & Gemeente Assen Aanleiding De gemeente Assen en Stuurgroep CJG willen de komende periode meer zicht krijgen op de wensen en behoeftes van jongeren uit Assen als het gaat om

Nadere informatie

Wanneer en hoe het kind of de adolescent over de diagnose inlichten? Susanne Böhler Klinisch psychologe

Wanneer en hoe het kind of de adolescent over de diagnose inlichten? Susanne Böhler Klinisch psychologe Wanneer en hoe het kind of de adolescent over de diagnose inlichten? Susanne Böhler Klinisch psychologe Getuigenissen van ouders Seksuele voorlichting pas je ook aan de leeftijd aan. Een kind van zeven

Nadere informatie

Ouderbijeenkomst Basisschool Eerschot Week van de Lentekriebels

Ouderbijeenkomst Basisschool Eerschot Week van de Lentekriebels Ouderbijeenkomst Basisschool Eerschot Week van de Lentekriebels Relationele en seksuele opvoeding op school en thuis Christel van Helvoirt medewerker Gezondheidsbevordering GGD Hart voor Brabant Bovenbouw:

Nadere informatie

Resultaten onderzoek Rutgers i.s.m. het NOS Jeugdjournaal 2016 Samenvatting. Utrecht, maart 2016 Auteur: Hanneke de Graaf.

Resultaten onderzoek Rutgers i.s.m. het NOS Jeugdjournaal 2016 Samenvatting. Utrecht, maart 2016 Auteur: Hanneke de Graaf. Arthur van Schendelstraat 696 3511 MJ Utrecht Postbus 9022 3506 GA Utrecht +31(0)30 231 34 31 office@rutgers.nl www.rutgers.nl www.rutgers.international Utrecht, maart 2016 Auteur: Hanneke de Graaf BIC

Nadere informatie

Een kwalitatieve analyse van het transmedia storytelling project Verhalen voor onder je kussen. Baukje Stinesen en Reint Jan Renes

Een kwalitatieve analyse van het transmedia storytelling project Verhalen voor onder je kussen. Baukje Stinesen en Reint Jan Renes Een kwalitatieve analyse van het transmedia storytelling project Verhalen voor onder je kussen Baukje Stinesen en Reint Jan Renes Doel van het onderzoek Het vergroten van inzicht in de manier waarop jongeren

Nadere informatie

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste Samenvatting Mensen zijn in het algemeen geneigd om consensus voor hun eigen gedrag waar te nemen. Met andere woorden, mensen denken dat hun eigen gedrag relatief vaak voorkomt. Dit verschijnsel staat

Nadere informatie

Seksualiteit en seksuele ontwikkeling

Seksualiteit en seksuele ontwikkeling Seksualiteit en seksuele ontwikkeling Platform Smith Magenis syndroom 15 november 2014 - Leusden Yvonne Stoots Vanmiddag Seksualiteit Seksuele ontwikkeling Begeleiding bij seksuele ontwikkeling Seksualiteit

Nadere informatie

De normale seksuele ontwikkeling en zijn grenzen. Dr. Hanneke de Graaf

De normale seksuele ontwikkeling en zijn grenzen. Dr. Hanneke de Graaf De normale seksuele ontwikkeling en zijn grenzen Dr. Hanneke de Graaf Inhoud Seksueel gedrag van jongeren anno 2012 Trends Risicogroepen Wanneer over de grens? Bron: Seks onder je 25 e (2012) Online vragenlijst

Nadere informatie

Is jouw maand ook altijd iets te lang? Onderzoek Jongerenpanel Tilburg

Is jouw maand ook altijd iets te lang? Onderzoek Jongerenpanel Tilburg Is jouw maand ook altijd iets te lang? Onderzoek Jongerenpanel Tilburg Onderzoek uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Tilburg DIMENSUS beleidsonderzoek December 2012 Projectnummer 507 Inhoudsopgave Samenvatting

Nadere informatie

Aseksualiteit. ellen.vanhoudenhove@ugent.be

Aseksualiteit. ellen.vanhoudenhove@ugent.be ellen.vanhoudenhove@ugent.be Inhoud Wat is aseksualiteit? als seksuele oriëntatie? Kenmerken van aseksuele personen Identiteitsontwikkeling en coming-out Vooroordelen en moeilijkheden Hulpbehoefte Aseksuele

Nadere informatie

STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING

STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING Modulaire opleiding Humane Wetenschappen ASO2 AO AV 003 Versie 1.0 BVR Pagina 1 van 24 Inhoud Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap 23 november 2006 1 Deel 1 Opleiding...

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens Resultaten HBSC 14 Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 14 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 14 bestaat uit 9.566 leerlingen van

Nadere informatie

Lesdoelen: Werkvormen: Benodigdheden: Kinderboeken: Les 11: Wat is seks? Lesoverzicht

Lesdoelen: Werkvormen: Benodigdheden: Kinderboeken: Les 11: Wat is seks? Lesoverzicht Les 11: Wat is seks? Lesoverzicht Lesdoelen: Kinderen kunnen verschillende betekenissen geven aan seksualiteit. Kinderen zijn zich ervan bewust dat iedereen seksuele gevoelens heeft, en dat je je daarvoor

Nadere informatie

Onderzoek Veilig of niet?

Onderzoek Veilig of niet? Onderzoek Veilig of niet? 06 februari 2013 Over het onderzoek Aan dit online onderzoek, gehouden van 24 januari tot 04 februari 2013, deden 2.261 jongeren mee. Het onderzoek is gehouden in samenwerking

Nadere informatie

PAGINA BESTEMD VOOR DE INTERVIEWER. Interviewernummer : INTCODE. Module INTIMITEIT. (bij de vragenlijst volwassene lente 2002)

PAGINA BESTEMD VOOR DE INTERVIEWER. Interviewernummer : INTCODE. Module INTIMITEIT. (bij de vragenlijst volwassene lente 2002) PAGINA BESTEMD VOOR DE INTERVIEWER Interviewernummer : INTCODE WZARCH INDID Module INTIMITEIT (bij de vragenlijst volwassene lente 2002) Personen geboren vóór 1986. Betreft persoonnummer : P09PLINE (zie

Nadere informatie

: Mw F. Langerak- Oostrom

: Mw F. Langerak- Oostrom RAADSVOORSTEL ter besluitvorming in de raad Datum Forum vergadering : 1 december 2015 Zaaknummer :203787 Datum Raadsvergadering : 14 december 2015 Portefeuillehouder Verantwoordelijk MT-lid : Mw F. Langerak-

Nadere informatie

Webinar 5 maart Relaties en seks bij tieners: hoe reageer ik op seksuele situaties?

Webinar 5 maart Relaties en seks bij tieners: hoe reageer ik op seksuele situaties? Webinar 5 maart 2018 Relaties en seks bij tieners: hoe reageer ik op seksuele situaties? Opbouw webinar Seksuele ontwikkeling Relaties en seksualiteit bij jongeren + jongeren aan het woord Praten over

Nadere informatie

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2017

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2017 Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 217 Over welke cijfers hebben we het? In Nederland worden gegevens over de leefstijl van de bevolking verzameld door meerdere thema-instituten die elk op

Nadere informatie

Doelenlijst Relationele Vorming in de Basisschool in combinatie met de IK-zinnen

Doelenlijst Relationele Vorming in de Basisschool in combinatie met de IK-zinnen Doelenlijst Relationele Vorming in de Basisschool in combinatie met de IK-zinnen RV 1 Kinderen hebben vertrouwen in zichzelf. RV1.1 RV1.2 RV1.3 RV1.4 Ontdekken dat iedereen uniek is. Ik heb door dat iedereen

Nadere informatie

Een exploratieve studie naar de relatie tussen geïntegreerd STEM-onderwijs en STEM-vaardigheden op secundair niveau

Een exploratieve studie naar de relatie tussen geïntegreerd STEM-onderwijs en STEM-vaardigheden op secundair niveau Een exploratieve studie naar de relatie tussen geïntegreerd STEM-onderwijs en STEM-vaardigheden op secundair niveau dr. H. Knipprath ing. J. De Meester STEM Science Engineering Technology Mathematics 2

Nadere informatie

Onderzoek Wereldproblemen en Seks

Onderzoek Wereldproblemen en Seks Onderzoek Wereldproblemen en Seks 1V Jongerenpanel 24 oktober 2014 Over dit onderzoek Aan dit online onderzoek in samenwerking met dance4life, gehouden van 15 tot en met 23 oktober 2014, deden 1641 jongeren

Nadere informatie

Rapportage. Onderzoek: mediawijsheid onder ouders en kinderen

Rapportage. Onderzoek: mediawijsheid onder ouders en kinderen Rapportage Onderzoek: mediawijsheid onder ouders en kinderen In opdracht van: Mediawijzer.net Datum: 22 november 2013 Auteurs: Marieke Gaus & Marvin Brandon Index Achtergrond van het onderzoek 3 Conclusies

Nadere informatie

Meningen en opvattingen van Haagse MBO-leerlingen over veilig vrijen

Meningen en opvattingen van Haagse MBO-leerlingen over veilig vrijen 30 epidemiologisch bulletin, 2008, jaargang 43, nummer 2/3 Meningen en opvattingen van Haagse MBO-leerlingen over veilig vrijen P.J.M. Uitewaal Uit een landelijk onderzoek naar de seksuele gezondheid onder

Nadere informatie

De Vlaamse overheid b(r)ouwt een diverse werkvloer

De Vlaamse overheid b(r)ouwt een diverse werkvloer De Vlaamse overheid b(r)ouwt een diverse werkvloer Holebi s & transgenders als collega s DIENST DIVERSITEITSBELEID Resultaten online enquête Om de situaties van homo s, lesbiennes, biseksuelen (holebi

Nadere informatie

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld Samenvatting Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld om hen heen. Zo hebben vele mensen een natuurlijke neiging om zichzelf als bijzonder positief te beschouwen (bijv,

Nadere informatie

Evalueren van projecten met externen Kennisdocument Onderzoek & Statistiek

Evalueren van projecten met externen Kennisdocument Onderzoek & Statistiek Evalueren van projecten met externen Kennisdocument Onderzoek & Statistiek Zwaantina van der Veen / Dymphna Meijneken / Marieke Boekenoogen Stad met een hart Inhoud Hoofdstuk 1 Inleiding 3 Hoofdstuk 2

Nadere informatie