Tweede Kamer der Staten-Generaal

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Tweede Kamer der Staten-Generaal"

Transcriptie

1 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar Gemeentelijke herindeling van de provincie Drenthe Nr. 7 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG Ontvangen 3 maart Inleiding Hierbij bied ik u aan de nota naar aanleiding van het verslag van uw Kamer van 5 februari 1997 met betrekking tot het wetsvoorstel gemeentelijke herindeling in de provincie Drenthe (kamerstukken II, 1996/97, nr. 6). Ik dank de leden van de verschillende fracties voor hun inbreng en constateer dat de leden van de meeste fracties met belangstelling hebben kennis genomen van het voorstel. De leden van diverse fracties spraken de wens uit dat de onderhavige herindeling spoedig zijn beslag krijgt. De regering onderschrijft deze wens volledig, zowel gelet op de gewenste duidelijkheid in de betrokken gemeenten als vanwege het feit dat deze herindeling uiterlijk per 1 januari 1998 moet ingaan om te bewerkstelligen dat de nieuwe gemeenten nog kunnen profiteren van de extra financiële bijdrage als gevolg van de verfijning wijziging gemeentelijke indeling van het gemeentefonds. De leden van de fractie van de PvdA spraken hun waardering uit voor het provinciaal bestuur van Drenthe vanwege de voortvarendheid waarmee het de herindeling heeft voorbereid, waarbij ook de schaal van de nieuwe gemeenten deze leden aansprak. Ik onderschrijf deze waardering volgaarne. Terecht constateerden de leden van de fracties van het CDA, de VVD en GroenLinks dat het voorstel van de regering overeenstemt met het provinciale voorstel. In antwoord op door de leden van de fractie van het CDA gestelde vragen merk ik op dat de waarde van de provincie in de bestaande herindelingsprocedure is gelegen in het op zorgvuldige wijze vaststellen van een advies tot wijziging van de gemeentelijke indeling. Een door de provincie opgestelde ontwerpregeling is van groot gewicht maar kan gelet op de bevoegdheid van de wetgever ten aanzien van instelling en opheffing van gemeenten zoals vastgelegd in de Grondwet niet meer zijn dan een zwaarwegend advies. Regering en parlement dragen derhalve, met inachtneming van hetgeen in het voortraject aan de orde is geweest, een geheel eigen verantwoordelijkheid ten aanzien van wetsvoorstellen voor gemeentelijke herindeling. Dit geldt evenzeer voor grenscorrecties, hoewel deze naar mijn mening in hun algemeenheid goed kunnen worden beoordeeld op het niveau van de 7K0681 ISSN Sdu Uitgevers s-gravenhage 1997 Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 7 1

2 provinciale overheid. Er kunnen zich echter omstandigheden voordoen die het wenselijk maken dat het initiatief hiertoe door de regering wordt genomen. Nu de leden van de fractie van het CDA inmiddels kennis hebben kunnen nemen van de inhoud van het voorstel van wet tot wijziging van de Wet algemene regels herindeling c.a. (kamerstukken II, ) en de daaraan ten grondslag liggende argumenten, zullen zij constateren dat er geen sprake van is dat de rol van de provincie bij de voorbereiding wordt uitgekleed. Bij de behandeling van dat wetsvoorstel is er voldoende gelegenheid hierop desgewenst nader in te gaan. De leden van de fractie van het CDA constateerden een zekere spanning tussen de door de provincie gehanteerde uitgangspunten en randvoorwaarden en de interpretatie van de Tweede Kamer van het in het kabinetsstandpunt Vernieuwing van de bestuurlijke organisatie neergelegde Beleidskader gemeentelijke herindeling (kamerstukken II 1994/95, , nr. 111, bijlage 3). Zij verwezen daarbij onder meer naar de in december jongstleden aangenomen motie van het lid Remkes. Met betrekking tot genoemde motie veronderstelden de leden van de fractie van het SGP een zekere uitstraling op de discussie over gemeentelijke herindeling. Zoals in de toelichting op het wetsvoorstel is aangegeven past het provinciale herindelingsvoorstel binnen het Beleidskader gemeentelijke herindeling. Hoewel op onderdelen ook een andere afweging mogelijk was geweest is het voorstel van de provincie derhalve, soms na ampele overweging, geheel in het wetsvoorstel overgenomen. De genoemde motie heeft betrekking op de verdere voorbereiding van het C20-beleid. Daarvan is in dit wetsvoorstel, behoudens de relatie met de gemeente Groningen waarop hierna wordt ingegaan, geen sprake, zodat de strekking van de motie bij dit wetsvoorstel niet aan de orde is. De door de leden van de fractie van het CDA geconstateerde spanning wordt door de regering derhalve niet als zodanig ervaren. Wel constateert de regering spanning tussen het uitgangspunt van de leden van genoemde fractie bij het beoordelen van herindelingsvoorstellen uitsluitend op grond van de zogenoemde knelpuntenbenadering enerzijds en het door een meerderheid van de Tweede Kamer gesteunde Beleidskader gemeentelijke herindeling anderzijds. Daarin is de ontwikkeling van het herindelingsbeleid, mede geïnitieerd vanuit uw Kamer, nader geëxpliciteerd. De leden van de CDA-fractie kiezen derhalve voor een beperkter beoordelingskader dan de regering op grond van het beleidskader doet. Dat dit tot een verschillende weging kan leiden is evident. Zoals overigens in de toelichting op het beleidskader is opgemerkt, blijven de knelpuntencriteria van het in geformuleerde beleid in voorkomende gevallen wel een rol spelen, hetgeen uit een oogpunt van continuïteit van belang is. Ook de leden van de fractie van D66 wezen daarop in die zin dat concrete knelpunten door herindeling zoveel mogelijk moeten worden weggenomen. De uitgangspunten en criteria bij beoordeling van herindelingsvoorstellen dienen zowel op zichzelf als in onderlinge samenhang te worden bezien. Er is naar het oordeel van de regering dan ook geen sprake van het door elkaar gebruiken van doelstellingen. De in het wetsvoorstel gegeven argumenten sporen met het beleidskader. Dat per onderdeel van het wetsvoorstel verschillende argumenten uiteindelijk relevant kunnen zijn, is een gevolg van bestuurlijke weging en maatwerk. Gelet op het feit dat het Beleidskader gemeentelijke herindeling ook in de beantwoording van de regering dikwijls wordt aangehaald, geef ik dit volledigheidshalve hierbij integraal weer. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 7 2

3 1. Gemeentelijke herindeling dient betere mogelijkheden te bieden voor de bestuurlijke aanpak van maatschappelijke problemen en voorwaarden te scheppen voor een passende bestuurlijke inrichting van gemeenten. 2. De maatschappelijke problemen zijn niet voor alle gemeenten gelijk. Gemeenten in stedelijke gebieden worden met meer en andere problemen geconfronteerd dan gemeenten in landelijke gebieden. Hetzelfde geldt voor gemeenten die een (regionale) centrumfunctie vervullen, in vergelijking met gemeenten die dat niet doen. Bij het bepalen van de wenselijke schaal van gemeenten dient met deze verschillen rekening te worden gehouden. 3. Gemeenten dienen in potentie over een zodanige (politieke en ambtelijke) bestuurskracht te beschikken dat zij, in principe voor een periode van ten minste 25 jaar, in staat zijn zelfstandig een substantieel pakket van sturende en verdelende lokale taken te behartigen. De schaal van de gemeenten dient hierop te worden afgestemd, zowel wat betreft inwonertal, draagvlak als oppervlakte. 4. Bij het bepalen van de wenselijke schaal van gemeenten moet er voorts van worden uitgegaan dat het lokale takenpakket zal groeien. Het kabinetsbeleid inzake de bestuurlijke inrichting van ons land is daarop uitdrukkelijk gericht. 5. Voorstellen tot gemeentelijke herindeling dienen mede gericht te zijn op reductie van intergemeentelijke samenwerkingsvormen, opdat gemeenten zoveel mogelijk in staat worden gesteld de lokale taken zelfstandig uit te voeren. 6. Voorstellen tot gemeentelijke herindeling dienen, wat het gebied betreft waarop die voorstellen betrekking hebben, niet te beperkt te worden opgezet. In de meeste gevallen zullen de problemen die met behulp van herindeling kunnen worden opgelost of verminderd, zich manifesteren in een samenhangend gebied dat het territoir van meerdere bestaande gemeenten beslaat. In ieder geval moet worden voorkomen dat, door een te beperkte geografische opzet van herindelingsvoorstellen, problemen worden verschoven naar het aangrenzende gebied. 7. Gemeenten die in een regio mede ten behoeve van de omliggende gemeenten een centrumfunctie vervullen, moeten door middel van gemeentelijke herindeling in staat worden gesteld die functie naar behoren uit te voeren en woningbouw-, kantoor- of bedrijfslokaties op eigen grondgebied te verwezenlijken. De leden van de fractie van de SGP vroegen een nadere onderbouwing van de noodzaak tot schaalvergroting in landelijk gebied. Versterking van landelijke gemeenten is, dit mede naar aanleiding van vragen van de leden van de fractie van het CDA en de fractie Groep Nijpels, voor de regering op grond van het Beleidskader gemeentelijke herindeling een belangrijk uitgangspunt. In het beleidskader is aangegeven dat gemeenten in stedelijke gebieden met andere problemen worden geconfronteerd dan gemeenten in landelijke gebieden. Bij het bepalen van de wenselijke schaal van gemeenten dient met die verschillen rekening te worden gehouden. In het beleidskader zijn, met name in de onderdelen 3, 4, 5 en 6, de argumenten voor schaalvergroting aangeduid. In het wetsvoorstel is aan deze uitgangspunten toepassing gegeven waarbij naar een evenwichtige bestuurlijke organisatie binnen Drenthe is gestreefd. Ik roep graag in herinnering dat de wenselijkheid van schaalver- Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 7 3

4 groting van gemeenten in meer landelijk gebied wordt ondersteund in een eindrapport van april 1995 van de Werkgroep Leefbaarheid Platteland. De leden van de fractie van het CDA spraken voorts hun verbazing uit over de passage dat bij min of meer gelijkwaardige keuzemogelijkheden voorrang wordt gegeven aan versterking van de centrumgemeenten boven die van plattelandsgemeenten. De regering kan de verbazing van deze leden niet goed plaatsen: in de toelichting op het Beleidskader gemeentelijke herindeling is immers reeds gesteld dat de uitgangspunten 2 en 7 van het beleidskader zullen leiden tot een zekere «hiërarchie» in de afweging van herindelingsvoorstellen. Toepassing van de uitgangspunten leidt er toe dat versterking van gemeenten met een (regionale) centrumfunctie prioriteit krijgt. Naar het oordeel van de regering past een dergelijke benadering, en dientengevolge het in sommige situaties onder één gemeentelijk bestuur brengen van stad en platteland, ook goed bij de notie van de leden van de fractie van het CDA dat stad en platteland elkaar nodig hebben. Overigens benadruk ik, zoals ook de leden van de fractie van de VVD en D66 terecht constateerden, dat toepassing van de uitgangspunten van het herindelingsbeleid er niet altijd toe behoeft te leiden dat toevoeging van randgemeenten aan centrumsteden nodig is. Ook om die reden heeft de regering aangegeven, dit tevens in antwoord op een vraag van de fractie van de Groep Nijpels, dat deze prioriteitstelling geen dominante plaats heeft ingenomen in het voorstel. Met betrekking tot dit onderwerp heeft de regering ook kennis genomen van het standpunt van de leden van de fractie van de RPF. De regering is anders dan voornoemde leden niet op voorhand van mening dat samenvoeging van plattelandsgemeenten met centrumgemeenten ten koste gaat van de eigen identiteit van de gemeente. De karakteristieken van landelijk gebied en kernen daarbinnen kunnen naar de mening van de regering zeker ook in een groter geheel in ere worden gehouden. De leden van de CDA-fractie vroegen ten aanzien van regionale centrumgemeenten in hoeverre het kunnen beschikken over voldoende ruimte voor woningbouw, bedrijvigheid en stedelijke voorzieningen op eigen grondgebied hetzelfde is als het oplossen van (ruimtelijke) knelpunten. Inderdaad kan aan beide omschrijvingen een soortgelijke uitleg worden gegeven. De door de regering gekozen terminologie beoogt gemeenten echter ook betere afwegingsmogelijkheden te bieden met betrekking tot de kwaliteit van de inrichting van de ruimte. Dezelfde leden vroegen waarom de provinciale benadering goed past binnen het Beleidskader gemeentelijke herindeling. Het gaat evenwel niet om deze benadering maar om de afweging die ten grondslag ligt aan de afzonderlijke onderdelen van het uiteindelijke voorstel van de provincie. Per centrumgemeente heeft de regering in de toelichting bij het wetsvoorstel een beoordeling van de door de provincie gemaakte afwegingen gegeven. Op specifieke vragen per gemeente wordt verderop in deze nota ingegaan. De leden van de fractie Groep Nijpels vroegen op welke wijze bij de totstandkoming van de ontwerp-regeling lering is getrokken uit herindelingsprocessen elders in het land. De provincie heeft voor en tijdens het proces van herindeling, zowel op bestuurlijk als op ambtelijk niveau, kennis genomen van elders opgedane ervaringen. Verder zijn adviezen gevraagd uit wetenschappelijke hoek. Mede aan de hand hiervan is een traject vastgesteld en zijn de uitgangspunten en randvoorwaarden geformuleerd. Daarbij is niet alleen gekozen voor het oplossen van bestaande knelpunten, maar voor een langetermijnbenadering met een daarbij behorende schaal. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 7 4

5 De leden van de fractie van de SGP vroegen welke norm de regering hanteert voor het inwonertal van gemeenten en hoe dit zich verhoudt tot het beleidskader. Het kabinet houdt bij de bepaling van herindelingsvoorstellen geen minimuminwonertallen aan. Een uniforme, optimale schaal van gemeenten, gerelateerd aan het inwonertal, is niet eenduidig vast te stellen. Ook andere factoren dan het inwonertal zijn immers van belang bij de vaststelling van de schaal van de begrenzing van gemeenten. De positie en functie van gemeenten en lokale en regionale omstandigheden spelen daarbij evenzeer. Dat neemt niet weg dat in het kader van de afwegingen die gemaakt worden bij gemeentelijke herindelingsvoorstellen in een aantal gevallen geconstateerd kan worden dat gemeenten te klein zijn. Dit sluit goed aan op het Beleidskader gemeentelijke herindeling. Relevante uitgangspunten zijn onder andere dat gemeenten in potentie over een zodanige (politieke en ambtelijke) bestuurskracht dienen te beschikken dat zij, in principe voor een periode van ten minste 25 jaar, in staat zijn zelfstandig een substantieel pakket van sturende en verdelende lokale taken te behartigen. De schaal van gemeenten dient hierop te worden afgestemd, zowel wat betreft inwonertal, draagvlak als oppervlakte. Bij het bepalen van de wenselijke schaal van gemeenten moet er voorts van worden uitgegaan dat het lokale takenpakket zal groeien. Het kabinetsbeleid inzake de bestuurlijke inrichting van ons land is daarop uitdrukkelijk gericht. De leden van de GPV-fractie achtten het een bezwaar dat de voorgestelde schaal van de gemeenten in Drenthe afwijkt van de schaal die nog recent is aangehouden bij de herindeling in de provincie Groningen. Ik wijs er op dat de herindeling in de provincie Groningen volgens de toen geldende hoofdlijnen voor het herindelingsbeleid is vastgesteld. De voorbereiding door de provincie is aangevangen eind jaren zeventig. Gedeputeerde staten hebben in juli 1987 hun eindadvies aan de Minister van Binnenlandse Zaken vastgesteld. De herindelingswet is in september 1989 in werking getreden, zodat de herindeling per 1 januari 1990 effectief is geworden. Het aan de orde zijnde voorstel voor de gemeentelijke herindeling in de provincie Drenthe wordt beoordeeld op grond van het nu geldende Beleidskader gemeentelijke herindeling. Zoals ik reeds eerder aangaf is daarin de ontwikkeling van het herindelingsbeleid, mede geïnitieerd vanuit uw Kamer, nader geëxpliciteerd. Dat dit in Drenthe leidt tot een andere schaal bij nieuwvorming van gemeenten dan in Groningen het geval is geweest, is mijns inziens geen bezwaar. 2. Totstandkoming van de ontwerp-regeling 2.1. Procedurele aspecten De leden van de GPV-fractie menen dat de procedure zorgvuldig is gevoerd. Deze leden laten wel hun twijfel doorschemeren waar het de gekozen uitgangspunten en de «ambivalentie in de besluitvorming op provinciaal niveau» betreft. Ook naar mijn mening heeft de provincie een zorgvuldige procedure gevoerd. De voorschriften van de Wet algemene regels herindeling (verder: Wet arhi) zijn daarbij in het oog gehouden. De gekozen uitgangspunten en randvoorwaarden zijn, evenals de uiteindelijke ontwerp-regeling, met instemming van provinciale staten tot stand gekomen. Dat daarbij op onderdelen van het voorstel sprake is van wisselende meerderheden binnen provinciale staten, is, zoals deze leden zelf al terecht opmerkten, inherent aan de werking van ons democratisch bestel. Dat geldt eveneens voor de eigen verantwoordelijkheid die de wetgever aan het eind van dit proces heeft. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 7 5

6 2.2. Het provinciaal herindelingsbeleid Handhaving van de provinciegrens Door diverse fracties zijn vragen gesteld over de keuze om bij dit voorstel de provinciegrens tussen Groningen en Drenthe te handhaven. Ook is een reactie van de regering gevraagd op een mogelijke fusie tussen de genoemde provincies op termijn. De verwevenheid van de stad Groningen en Noord-Drenthe is voor de leden van de PvdA-fractie daarbij een belangrijk gegeven. Deze leden vroegen welke procedures voor een eventuele samenvoeging dienen te worden gevolgd en welke termijn daarmee is gemoeid. De leden van de VVD-fractie vroegen of de regering bereid is een onderzoek naar de voor- een nadelen van zo n fusie te starten. De leden van de D66-fractie hebben a priori geen bezwaar tegen een mogelijk samengaan op termijn van beide provincies, echter alleen als resultante van een van onderop gegroeide samenwerking. Indien als gevolg van de C20-discussie rond Groningen de conclusie zou worden getrokken dat een deel van de kop van Drenthe naar Groningen zou dienen te worden overgeheveld, dan zouden ook de leden van de GPV-fractie de wenselijkheid van een samenvoeging van deze provincies onderzocht willen zien. In het kabinetsstandpunt over de Vernieuwing van de bestuurlijke organisatie van 15 september 1995 (kamerstukken II 1994/95, , nr. 111) wordt op pagina 5 aangegeven dat het kabinet geen dwingende redenen ziet om initiatieven te nemen om de schaal en de grenzen van de provincies ingrijpend te wijzigen, afgezien van de conclusies die in het kader van de evaluatie van de Kaderwet bestuur in verandering worden getrokken. Met betrekking tot de provincies Drenthe en Groningen zie ik vooralsnog geen aanleiding om van die beleidslijn af te wijken. Dat de vraag vanuit verschillende fracties naar voren komt vind ik echter niet verwonderlijk. Op diverse plaatsen langs de Drents-Groningse grens is sprake van een bepaalde samenhang en dat is bij de voorbereiding van dit wetsvoorstel duidelijk naar voren gekomen. Bij de voorbereiding van de gemeentelijke herindeling in Groningen, eind jaren 80, werd die samenhang ook reeds geconstateerd. Het in het kader van het C20-beleid totstandgekomen convenant tussen de provincies Groningen en Drenthe en vijftien betrokken gemeentebesturen, over de regionale ontwikkelingsvisie tot 2030, bevestigt die samenhang nogmaals. Beide provincies staan, sinds februari 1993, op het standpunt dat bij een doorzettende samenwerking op termijn een naar elkaar toegroeien of een samengaan niet moet worden uitgesloten. In dat verband kan het sluiten van het bovengenoemde convenant worden gezien als een constructieve benadering van de gesignaleerde samenhang rond Groningen van de zijde van de provincies. Ik sta niet op voorhand onwelwillend tegenover een uitnodiging van uw kamer op dit punt. Een en ander neemt niet weg dat ik het uitgangspunt van de provincie Drenthe, dat de gemeentelijke herindeling in die provincie prioriteit heeft, ondersteun. Dat mag ook blijken uit de manier waarop in dit voorstel met de grensproblematiek is omgegaan. In het navolgende zal ik hierop nader ingaan. Om een eventuele fusie tussen de provincies Groningen en Drenthe te realiseren, waarnaar de leden van de fractie van de PvdA vroegen, dient de in de Provinciewet en de Wet arhi voorgeschreven procedure voor wijziging van de provinciale indeling te worden gevolgd. Indien de provincies instemmen met het voorbereiden van een dergelijk voorstel, wordt die procedure gevoerd door een interprovinciale commissie. Deze commissie voert open overleg met alle betrokken gemeentebesturen, stelt een herindelingsplan op en legt een ontwerp-regeling voor aan de beide staten der provincies. Een dergelijke procedure neemt ca. twee jaar in Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 7 6

7 beslag. Daarenboven is het waarschijnlijk dat er extra tijd wordt gewenst om draagvlak bij de betrokkenen te creëren alvorens een dergelijk voorstel tot besluitvorming te brengen. In de memorie van toelichting constateert de regering dat er aan de Drents-Groningse provinciegrens een aantal plaatsen is waar de betrokken Groningse gemeenten een knelpunt ervaren. Voor verschillende fracties is dit aanleiding geweest om een nadere toelichting te vragen. In paragraaf 3.3.a. waar de voorgestelde gemeente Zuidlaren wordt besproken, ga ik nader in op de provinciegrens bij de gemeente Eelde. Op deze plaats wil ik de situatie bij Stadskanaal en Leek aan de orde stellen. De leden van de fracties van CDA, D66 en GPV vroegen de regering om een reactie waar het de positie van de gemeente Leek betreft. Gedurende de procedure is door de gemeente Leek de wens geuit een mogelijke samenvoeging met Roden te onderzoeken. Van de zijde van de provincie is aan dat verzoek geen gehoor gegeven, omdat de situatie bij Leek/Nietap niet als een evident knelpunt werd ervaren. Bij de voorbereiding van het wetsvoorstel heeft de gemeente Leek mijn aandacht gevraagd voor haar standpunt. Hieruit kwam naar voren dat het niet betrekken van Leek bij de procedure tot dan toe, ervaren werd als een gemiste kans. De gemeente benadrukte de intensieve relaties die bestonden met de gemeente Roden. De gemeente bracht echter ook naar voren dat de noodzaak tot samenvoeging niet meer zo sterk werd gevoeld als in een eerder stadium. Naar mijn mening is er inderdaad sprake van een zekere samenhang tussen de gemeenten Roden en Leek. Deze is het gevolg van een historisch gegroeide wederzijdse oriëntatie. Er zijn maatschappelijke en sociaal-geografische samenhangen die grensoverschrijdend zijn. De karakters van de beide gemeenten komen vrijwel overeen. Beide hebben een beperkte verzorgende functie en zijn forensengemeenten onder de rook van Groningen. Op bestuurlijk vlak vindt afstemming plaats van economisch-ruimtelijk en volkshuisvestingsbeleid. Hoewel er ook een ruimtelijke relatie is tussen de kernen Leek en Nietap (gemeente Roden) is er zeker geen sprake van een acuut ruimtelijk probleem. Er zijn binnen de gemeente Leek nog mogelijkheden voor ruimtelijke ontwikkeling van Leek en Tolbert, waarbij niet per se de kern Nietap hoeft te worden betrokken. Alles overwegende heb ik gemeend dat er onvoldoende zwaarwegende redenen zijn om op dit punt in te grijpen op het provinciaal voorstel. Het uitgangspunt van de provincie, om de herindeling binnen Drenthe prioriteit te geven, behoudens evidente knelpunten, alsmede het standpunt van de gemeente Leek, dat de noodzaak tot samenvoeging niet meer zo expliciet gevoeld wordt, en de afwezigheid van een acuut knelpunt spelen daarbij een belangrijke rol. Ik ben echter wel van mening dat indien de provinciegrens niet tussen deze twee gemeenten had gelegen de afweging wellicht anders had moeten uitvallen. Mocht de noodzaak tot grenscorrectie zich in de nabije toekomst voordoen, dan kunnen de provincies daartoe vanzelfsprekend het initiatief nemen. Inmiddels heeft het college van burgemeester en wethouders van Leek mij bij brief van 20 november 1996 laten weten dat het van mening is dat het convenant in het kader van de regiovisie Groningen-Assen de situatie afdoende heeft geregeld. De situatie bij de kernen Stadskanaal en Nieuw-Buinen werd door de leden van de fracties van PvdA, CDA, VVD, D66, SGP en GPV aan de orde gesteld. Met name de leden van de VVD en de SGP vroegen om een concretisering van de knelpunten zoals Stadskanaal die ervaart. De leden van de overige genoemde fracties vroegen in hoeverre de regering dit Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 7 7

8 punt voldoende aanleiding vindt om initiatief te nemen om een grenscorrectie te bewerkstelligen. De gemeente Stadskanaal heeft bij meerdere gelegenheden haar visie op de meest wenselijke bestuurlijke indeling in het gebied uiteengezet. De gemeente is van mening dat een evenwichtig planologisch beleid onmogelijk wordt gemaakt door het beloop van de provinciegrens. Niet alleen maakt de kern Stadskanaal een (noodgedwongen) eenzijdige ruimtelijke ontwikkeling door, ook de afstemming op het gebied van de ontwikkeling van wonen en bedrijvigheid bij Stadskanaal/Nieuw-Buinen levert problemen op. Stadskanaal wenst een geïntegreerde aanpak van de woningbouwproblemen in de regio. Met betrekking tot bedrijventerreinlocaties wordt niet verwacht dat zich de komende jaren moeilijkheden voor gaan doen. Op het gebied van mobiliteit ervaart de gemeente problemen met de verkeersafwikkeling in de kern Stadskanaal, die een belangrijke verzorgende functie heeft voor de regio, dat wil zeggen inclusief aangrenzende gemeenten in Drenthe. De wegen door de kern Stadskanaal vormen ook een belangrijke vervoersas voor de inwoners van de aangrenzende Drentse kernen. Aan het begin van de volgende eeuw hoopt Stadskanaal dan ook aan de Drentse zijde van het kanaal tot de ontwikkeling van woningbouw en de aanleg van een westelijke rondweg over te kunnen gaan. Voor een goede planologische ontwikkeling van de kern Stadskanaal meent de gemeente dat dat noodzakelijk is. Op het eerste gezicht lijken de door Stadskanaal gewenste ontwikkelingen een vrij hoog realiteitsgehalte te hebben. Gezien die aanname ga ik er van uit dat de provincies in staat zijn tot overeenstemming te komen over de ruimtelijke toekomst van dit gebied en de daaruit eventueel voortvloeiende bestuurlijke consequenties. De provincie Groningen heeft echter nog geen uitspraak gedaan over het standpunt van Stadskanaal. Ik ben van mening dat de oplossing van dit type afstemmingskwesties in eerste instantie een provinciale verantwoordelijkheid is. Pas indien provincies niet in staat blijken tot een samenhangend antwoord op een dergelijk probleem te kunnen komen, ligt het voor de hand dat het initiatief van rijkswege wordt genomen. Ik heb de concrete knelpunten van Stadskanaal vooralsnog als onvoldoende zwaarwegend ervaren om van het provinciale herindelingsvoorstel af te wijken. Het feit dat de ruimtelijke ontwikkelingsvisie van Stadskanaal door de provincies nog niet is beoordeeld speelt bij die beslissing een rol. Een en ander laat onverlet dat ik ook op dit punt van mening ben dat, indien de betrokken gemeenten in één provincie hadden gelegen, de afweging wellicht een andere was geweest. Uitgaande van een andere beginsituatie had het, mede gezien de sociaal-economische en ruimtelijke samenhang in de «Kanaalstreek», voor de hand gelegen een gemeente te vormen die een integrale aanpak van de ontwikkelingen in dit gebied had kunnen regisseren. Initiatieven van de provincies om de situatie in de streek door wijziging van de bestuurlijke indeling te verbeteren kunnen vooralsnog dan ook op mijn steun rekenen. De leden van de PvdA-fractie vroegen of artikel 288 van de Gemeentewet voldoende mogelijkheden biedt om de voorbereiding van een grenscorrectie tussen Stadskanaal en Borger te initiëren. Artikel 288 geeft de Minister de bevoegdheid om de desbetreffende provinciale besturen uit te nodigen de voorbereiding van een grenscorrectie ter hand te nemen. Indien de provincies de uitnodiging aannemen kunnen zij een interprovinciale commissie instellen, zoals bedoeld in artikel 11 van de Wet arhi. Vervolgens dient de gebruikelijke procedure ter voorbereiding van een binnenprovinciale grenscorrectie te worden doorlopen, met dien verstande dat de commissie in de plaats treedt van het college van gedeputeerde staten en de ontwerp-regeling door beide betrokken colleges van provinciale staten dient te worden vastgesteld. De provinciale grenscorrectie geschiedt, conform artikel 283, tweede lid, van de Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 7 8

9 Gemeentewet, bij gelijkluidend besluit van de betrokken colleges van provinciale staten. Alleen indien de provincies niet binnen drie maanden gevolg geven aan de uitnodiging kan de Minister de voorbereiding van de grenscorrectie zelf ter hand nemen en deze bij algemene maatregel van bestuur aanbrengen (artikel 288, tweede lid, Gemeentewet). Overigens zij erop gewezen dat in het voornoemde voorstel tot wijziging van de Wet algemene regels herindeling c.a. (kamerstukken II, ) wordt voorgesteld de belemmeringen weg te nemen die het de Minister moeilijk maken om zelf een herindelingsinitiatief te nemen. Door het wijzigingsvoorstel wordt de mogelijkheid in het leven geroepen een gewenste grenscorrectie in een eerder stadium zelf ter hand te nemen. Daarmee wordt een mogelijk nadeel inzake de lange periode die de procedure in beslag neemt ondervangen. Met het genoemde voorstel wordt ook gepoogd een oplossing te bieden voor het door de leden van het GPV-fractie gesignaleerde nadeel aangaande de primaire positie van de provincie en de problemen die dat op kan leveren bij de oplossing van mogelijke knelpunten bij provinciegrenzen De samenloop van de Drentse herindeling met het C20-traject in de provincie Groningen De leden van verschillende fracties vroegen de regering naar de stand van zaken ten aanzien van het C20-beleid in de provincie Groningen. De leden van de fracties van PvdA, Groep Nijpels en SGP vroegen de regering, in verschillende bewoordingen, het convenant «Regio Groningen-Assen 2030» van commentaar te voorzien. De leden van de PvdA-fractie vroegen in aanvulling daarop of de uitvoering van het convenant geen sterke regie op provinciaal niveau vraagt. Indien de regering dat oordeel deelt, vroegen zij of een samenvoeging van beide provincies en Groninger en Drentse gemeenten met een sterke onderlinge samenhang niet gewenst zou zijn. De leden van de SGP-fractie vroegen of het gemaakte voorbehoud ten aanzien van de voorgestelde gemeente Zuidlaren in het licht van het convenant kan worden opgeheven en wanneer de definitieve conclusies in het kader van het C20-beleid rond Groningen zullen worden getrokken. Het convenant Regio Groningen-Assen 2030 is de reactie van de provincie Groningen op mijn verzoek om in het kader van het C20-beleid te onderzoeken in hoeverre versterking van de centrumgemeente Groningen noodzakelijk of gewenst is. Op 6 december 1995 heb ik dat verzoek gedaan aan de besturen van alle provincies waarbinnen C20-gemeenten zijn gelegen. De provincie Groningen koos daarbij voor een traject waarbij het creëren van draagvlak bij alle betrokkenen centraal stond. Om dat te bereiken werd een extern bureau in de arm genomen. Op 3 juni 1996 werd een zogenaamd «startconvenant» getekend door de colleges van burgemeester en wethouders van vijftien gemeenten (Assen, Bedum, Ten Boer, Eelde, Groningen, Haren, Hoogezand-Sappemeer, Leek, Peize, Roden, Slochteren, Vries, Winsum, Zuidhorn en Zuidlaren) en de colleges van gedeputeerde staten van de provincies Groningen en Drenthe. Partijen verklaarden hierbij een langetermijnvisie voor de regio te willen formuleren, die zo breed mogelijk gedragen wordt. Uiteindelijk heeft dat geleid tot het «slotconvenant» van 1 november 1996 Regio Groningen-Assen Hierin hebben dezelfde partijen zich gecommitteerd aan de hoofdlijnen van een ontwikkelingsvisie die gefaseerd dient te worden gerealiseerd tussen nu en De hoofdlijnen van het convenant stellen behoud en versterking van de nationale en interprovinciale centrale positie van de stad Groningen als vertrekpunt. Verder zijn het behoud en versterking van de centrumpositie van Assen, een essentiële ondersteunende rol van Leek, Roden en Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 7 9

10 Hoogezand-Sappemeer en woningbouw in het noorden van Eelde en Haren ten behoeve van de woningbouwtaakstelling van Groningen belangrijke elementen. Voor de rest van het betrokken gebied ligt de primaire taak bij het beheren van natuurlijke en landschappelijke waarden en het ontwikkelen van het landelijk gebied. De hoofdlijnen geven een, noodzakelijkerwijs globale, visie weer voor de ontwikkeling van de regio waar het de thema s werken, wonen, mobiliteit, natuur en landschap en recreatieve ontwikkeling betreft. Daarnaast is er een aantal faseringskaarten die de volgorde van de realisering van de visie weergeven. De ontwikkelingsvisie dient nog nader uitgewerkt te worden. De provincies Groningen en Drenthe nemen daarbij het initiatief. Voor 1 maart 1999 moet de uitgewerkte ontwikkelingsvisie in juridische kaders zijn vastgelegd. De ruimtelijke component moet zijn vastgelegd in een interprovinciaal streekplan. Binnen twee jaar daarna moeten de gemeenten hun bestemmingsplannen hebben aangepast en hun beleid op de ontwikkelingsvisie hebben afgestemd. Tenslotte zijn partijen van oordeel dat door het convenant wijziging van de bestuurlijke organisatie niet nodig of gewenst is. Dat oordeel omvat niet de grenscorrectie Groningen/Eelde voor het gebied Piccardthof waarvoor op het moment van het sluiten van het convenant reeds besprekingen gaande zijn. De raden en staten van de betrokken gemeenten en provincies dienen zich nog aan het convenant te conformeren. De verwachting is dat dat zal gebeuren, waarbij provinciale staten van Groningen en Drenthe in hun vergaderingen op 12 maart 1997 als laatste een beslissing nemen. Positief is dat in het convenant een gemeenschappelijk gedragen visie is neergelegd over ontwikkelingen in de regio Groningen. In bestuurlijk opzicht kent het convenant de nodige haken en ogen. Het biedt niet alleen kansen voor de stad Groningen, maar voor het gehele samenhangende gebied. De functie van de stad reikt ver over de gemeentegrenzen heen. Door de benadering die is gekozen wordt daaraan recht gedaan. Voordat ik mij een definitief oordeel heb gevormd over de resultaten van het C20-traject in Groningen heb ik mij grondig beraden. Een aantal elementen hebben daarbij een rol gespeeld. Allereerst betreft dat de mate waarin de voorstellen in het convenant sporen met het rijksbeleid en de haalbaarheid ervan. Daartoe is interdepartementaal overleg gevoerd. Daarbij moet voorop worden gesteld dat de technisch-inhoudelijke beoordeling van de visie in dit kader slechts globaal is geschied. Bij de verdere uitwerking zal namelijk op diverse onderdelen een nadere afweging moeten worden gemaakt, bijvoorbeeld waar het de definitieve planologische keuzes betreft. De benadering van de regio wordt van verschillende kanten positief beoordeeld. Zeker bestaan er bepaalde risico s. Waar het de ruimtelijke ontwikkeling betreft zal bijvoorbeeld de verdeling van de nieuwbouw van woningen over de gemeenten en de daadwerkelijke bereidheid om de grondkosten te verevenen, al dan niet in de vorm van een gemeenschappelijk grondbedrijf een proef op de som zijn. In het convenant is overeengekomen dat dergelijke zaken voor 1 maart 1999 moeten zijn bepaald. Met betrekking tot al deze zaken moet recht worden gedaan aan de positie van de stad Groningen. Verder lijken de voorlopige cijfers voor aantallen woningen en te ontwikkelen bedrijfsterreinen aan de hoge kant te zijn, bijvoorbeeld in vergelijking met een extrapolatie van de cijfers voor de Actualisering Vinex. Ook op het gebied van mobiliteit bestaan risico s waar het bijvoorbeeld de ontsluiting van de locaties nabij Leek, Roden en Ten Boer betreft. Wellicht zou op een aantal punten meer nadruk op versterking van bestaande railverbindingen kunnen worden overwogen. Belangrijke pluspunten zijn er echter waar het de grote aandacht voor de inbedding Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 7 10

11 van natuurlijke- en landschappelijke waarden betreft en de positieve impuls die de totstandgekomen samenwerking voor de ontwikkeling van de regio zal kunnen betekenen. De mate waarin het convenant de partijen bindt, en daarmee al dan niet tot daadwerkelijke uitvoering kan worden gebracht, is een tweede belangrijk element in de beoordeling. Ook op dit punt bestaan de nodige dreigingen. De instemming van raden en staten met het convenant is een eerste vereiste. Vóór de behandeling van dit wetsvoorstel in uw Kamer zal op dit punt zekerheid bestaan. In het convenant zijn voorts een aantal verplichtingen opgenomen, waar het de definitieve invulling van ruimtelijke keuzen en de implementatie daarvan in het juridisch kader en beleid betreft. Hierboven is dat al uiteengezet. Een duidelijke regie daarvan door de beide provincies is daarbij van groot belang. De provincies zullen de verantwoordelijkheid moeten nemen om meer te doen dan in het convenant voor de regio Groningen is overeengekomen. Het is ook noodzakelijk de consequenties die uit het convenant voortvloeien voor bijvoorbeeld een stevige vermindering van te bebouwen gebieden (woningbouwaantallen, plaats voor economische functies etc.) in de andere delen van beide provincies vast te leggen in aangepaste beleidsplannen zoals streekplannen e.d. In antwoord op de vragen van de leden van de PvdA-fractie meen ik dat één provinciaal bestuur zaken zou vereenvoudigen, maar gezien de inspanningen van de provinciebesturen tot nog toe meen ik dat dit initiatief in dit verband het voordeel van de twijfel dient te krijgen. Op de staatsrechtelijke status van het convenant ga ik verderop in deze nota in (3.3.a. de nieuwe gemeente Zuidlaren). Tot slot hecht ik belang aan de brede steun voor het convenant in het gebied. Mijn conclusie is dan ook dat het C20-traject rond Groningen voor wat betreft de inhoudelijke ontwikkelingsvisie tot een goed resultaat heeft geleid. Gekozen is hier voor een oplossing van stedelijke problematiek door middel van intensieve afstemming en samenwerking. Aangetekend moet worden dat een actieve medewerking van alle betrokken gemeenten en de beide provinciebesturen een belangrijk vereiste is. Niet gekozen is voor versterking van de centrumgemeente door middel van gemeentelijke herindeling. Het sluiten van het convenant is geen eindresultaat, maar een goede eerste stap op weg naar de verdere ontwikkelingen. Vanuit het belang van het C20-beleid vind ik dat een zo groot mogelijke zekerheid is vereist op een goede afloop. Daarom zal ik met de provincies in overleg treden, om afspraken te maken over momenten van evaluatie. Voorstelbaar is dat die momenten over twee jaar (omstreeks 1 maart 1999) en over vier jaar (het moment waarop bestemmingsplannen en gemeentelijk beleid dienen te zijn aangepast) zouden liggen. Ook uit het interdepartementaal overleg is de behoefte aan dergelijke toetsmomenten duidelijk naar voren gekomen. De regio moet aantonen bereid en in staat te zijn tot uitvoering van de afspraken te komen, waarbij aan de ontwikkeling van het stedelijk gebied en de functie van Groningen recht wordt gedaan. Indien op enig moment zou blijken dat aan die verwachting niet tegemoet zal kunnen worden gekomen, is verdergaand ingrijpen in de bestuurlijke inrichting in het gebied vanzelfsprekend niet uitgesloten. Uit het bovenstaande mag blijken dat het voorbehoud dat in de memorie van toelichting is gemaakt ten aanzien van het voorstel tot vorming van een gemeente Zuidlaren komt te vervallen. Binnen de afspraken zoals die door de betrokken besturen zijn gemaakt hoeft de vorming van een dergelijke gemeente geen negatief punt te zijn. De nieuw te vormen gemeente zal een belangrijke taak krijgen waar het de ontwikkeling en het beheer van natuurwaarden binnen haar grenzen betreft. Tevens heeft de nieuwe gemeente een mogelijke functie inzake de ontwikkeling van kleinschalige toplocaties, gericht op dienstverlening en hoogwaardige kleinschalige bedrijvigheid. De aanwezigheid van het Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 7 11

12 vliegveld speelt daarbij een rol. In het oog dient te worden gehouden dat geen concurrentie mag ontstaan met de grootschalige ontwikkeling van bedrijvigheid in de gemeenten Groningen en Assen. Met betrekking tot het voorkomen van een aanzuigende werking van de nieuwe gemeente Zuidlaren ten koste van de centrumgemeenten, zowel op het gebied van bedrijvigheid als woningbouw, signaleer ik een taak voor de provincies. In het convenant hebben partijen uitgesproken dat wijziging van de bestuurlijke organisatie niet nodig is. Dat is niet van toepassing op de grenscorrectie Groningen/Eelde bij de locatie Piccardthof. Op 18 december 1996 hebben provinciale staten van zowel Groningen als van Drenthe ingestemd met het instellen van een commissie ex artikel 11 van de Wet arhi ter voorbereiding van een grenswijziging tussen de gemeenten Groningen en Eelde. Het open overleg als bedoeld in artikel 2 van de Wet arhi met de gemeentebesturen van Eelde en Groningen zal begin april 1997 plaatsvinden. De besprekingen over deze grenscorrectie hebben, zo heb ik begrepen, slechts betrekking op een zeer beperkt deel van het grondgebied van de gemeente Eelde. Dat lijkt mij onvoldoende. Uit de hoofdlijnen van de regiovisie komt immers duidelijk naar voren, dat ten behoeve van de Groninger woningbouwtaakstelling moet worden gebouwd in het noorden van de gemeente Eelde. Hoewel nog geen definitieve plannen bestaan wordt daarbij wel vrij concreet een locatie aangegeven, namelijk het gebied tussen het omgelegde Eelder diep, de Groningerweg en in de richting van het natuurreservaat Elsburger Onland. Voor overige te ontwikkelen locaties aan de zuidflank vindt een afweging plaats in het interprovinciaal streekplan. In dit verband realiseer ik mij dat over de concrete aantallen te bouwen woningen en de definitieve locaties nog geen overeenstemming is bereikt tussen de betrokken besturen. Daarover moet in de nabije toekomst uitsluitsel komen. Desondanks ben ik van mening dat een belangrijk afbreukrisico voor de regionale afspraken kan worden vermeden, indien het voor de gemeente Groningen mogelijk wordt gemaakt de nieuwbouwlocaties aan de randen van de stad zo veel als mogelijk in eigen regie te ontwikkelen. Moeilijke discussies over financiering, exploitatie en verevening kunnen op die manier worden vergemakkelijkt. Om daartoe een meer substantiële grenscorrectie te realiseren ben ik voornemens in overleg te treden met de betrokken provinciebesturen. Op termijn, indien meer duidelijkheid zal bestaan over de feitelijke aantallen te bouwen woningen en locaties in het noorden van Haren, liggen volgens een analoge redenering eveneens grenscorrecties voor de hand. De leden van de CDA-fractie vroegen met welke legitimatie regionale vertegenwoordigers van de ministeries van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu en Verkeer en Waterstaat uitspraken hebben gedaan over de mogelijke bestuurlijke indeling van dit gebied. Zij vroegen of de regering van mening is dat deze vertegenwoordigers «voor hun beurt» hebben gesproken. De inhoudelijke benadering staat bij de keuzes die ten aanzien van de bestuurlijke indeling moeten worden gemaakt voorop. In dat licht is het niet meer dan logisch dat in de provinciale procedure bepaalde vraagstukken in overlegstructuren, die zich over beleidsinhoudelijke aangelegenheden buigen, aan de orde worden gesteld. In het onderhavige geval betrof het de provinciale planologische commissie. Gezien hun kennis en kunde over de situatie ter plekke en het rijksbeleid op hun vakgebied, is een beoordeling van de materie door de desbetreffende vertegenwoordigers vanuit die invalshoek voor de hand liggend. In het onderhavige geval was daarvan sprake. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 7 12

13 3. De inhoud van het wetsvoorstel 3.1. Inleiding Op de vragen die zijn gesteld door de leden van de CDA-fractie over grenscorrecties is in hoofdstuk 1 (Inleiding) van deze nota reeds ingegaan. De vragen van de leden van de D66-fractie over de ruimte die de centrumgemeenten in Zuidwest-Drenthe wordt geboden door grenscorrecties en de mogelijke nadelen daarvan worden beantwoord onder de punten (De nieuwe gemeente Hoogeveen), (De nieuwe gemeente Meppel) en 3.3.g (de nieuwe gemeente Westerveld) De regionale centrumgemeenten De vragen die de leden van de CDA-fractie hier aan de orde hebben gesteld zijn eveneens in hoofdstuk 1 (Inleiding) beantwoord De gemeente Assen De leden van de meeste fracties hebben in grote lijnen hun instemming betuigd met het voorstel zoals de regering dat voor de nieuwe indeling van de gemeente Assen heeft gedaan. Wel werden door de leden van verschillende fracties nog enkele vragen gesteld. De leden van de PvdA-fractie vroegen de regering te reageren op een mogelijke samenvoeging van de volgende clusters gemeenten: Assen/ Vries/Norg, Leek/Roden/Peize, Groningen/Eelde en Haren/Zuidlaren. De leden van de D66-fractie vroegen, op een andere plaats in het verslag, hoe de regering oordeelt over een mogelijke toevoeging van Vries aan dat laatste cluster. In de procedure ter voorbereiding van deze herindeling zijn de genoemde clusters niet aan de orde geweest. Uitzonderingen daarop vormen de mogelijke samenvoeging van Assen met de ten noorden daarvan gelegen gemeenten en de voorkeur die de gemeente Zuidlaren aan het begin van de procedure uitsprak over een samengaan met Haren. In het kader van het C20-beleid is de samenvoeging van Eelde en Groningen reeds aan de orde gesteld. Over de consequenties van de andere voorgestelde alternatieven wil ik geen uitspraken doen. Wel geeft hetgeen hierboven is opgemerkt over de relatie tussen Leek/Roden en Groningen/Eelde al een duidelijke indicatie, dat de afweging wellicht een andere zou zijn geweest, indien niet reeds een zwaarwegend provinciaal advies bestond en de provinciale indeling anders zou zijn. In meer algemene zin kan ik wel het volgende opmerken over het voorgestelde cluster Assen/Norg/Vries. Een mogelijke samenvoeging van Assen en Vries is bij de voorbereiding van het wetsvoorstel grondig overwogen. Er zijn argumenten die daarvoor spreken. Die liggen zowel in de ruimtelijke behoeften van Assen als in de oriëntatie van Vries op Assen en de ruimtelijk-economische ontwikkelingen in de regio tussen Assen en Groningen. In de memorie van toelichting is uiteengezet waarom uiteindelijk niet voor deze optie is gekozen. Een logische indeling van het noorden van de provincie zou er door worden bemoeilijkt. Indeling van Norg bij Assen, zonder toevoeging van Vries, ligt niet voor de hand. Norg speelt in mijn ogen een belangrijke rol voor de nieuw te vormen gemeente Noordenveld. De leden van de PvdA-fractie vroegen voorts wat de financiële gevolgen zijn indien de gemeenten Roden, Peize, Eelde en Zuidlaren voorlopig buiten het onderhavige wetsvoorstel worden gehouden. Indien de genoemde gemeenten voorlopig zelfstandig zouden blijven voorbestaan, mag verwacht worden dat hun financiële positie door de herindeling in overig Drenthe geen of een zeer geringe verandering zal ondergaan. Als de gemeenten in een later stadium alsnog worden Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 7 13

14 heringedeeld, zullen dan alsnog herindelingseffecten optreden. De structurele herindelingseffecten die dan optreden, zijn uiteraard afhankelijk van de dan te kiezen combinaties. Ik wijs er wel met nadruk op dat het overgangsregime van de verfijning wijziging gemeentelijke indeling dat bij de Drentse herindeling van toepassing is, de voorwaarde kent dat de datum van herindeling uiterlijk 1 januari 1998 is. Het buiten de herindeling houden van Roden, Peize, Eelde en Zuidlaren met het oogmerk deze gemeenten in een later stadium alsnog her in te delen, zal er dus toe leiden, dat ze niet meer onder genoemd overgangsregime vallen, hetgeen voor deze gemeenten beduidend minder gunstig is. De leden van de RPF-fractie vroegen in hoeverre de regio Groningen- Assen wordt belemmerd in haar ontwikkelingsmogelijkheden indien herindeling conform het onderhavige voorstel wordt gerealiseerd. Op de risico s die samenhangen met de keuzes zoals die in het huidige voorstel ten aanzien van de voorgestelde gemeente Zuidlaren zijn gemaakt ben ik in paragraaf 2.3 (De samenloop van de Drentste herindeling met het C20-traject in de provincie Groningen) reeds ingegaan. De leden van de fractie van D66 vroegen of indeling van de kern Rolde bij Assen door de regering niet serieuzer is overwogen. Zoals in de memorie van toelichting aan de orde is gesteld is de toevoeging van Rolde aan Assen overwogen. De oriëntatie van Rolde vormt daarvoor een belangrijk argument. Tot afwijking van het voorstel op dit punt is niet overgegaan, omdat voor Assen een onvoldoende toegevoegde waarde uit zou gaan van toevoeging van dit gebied. De ontwikkeling van Assen is in noordelijke en noordwestelijke richting voorzien. De leden van de fracties van CDA, VVD, D66, Groep Nijpels en SGP vroegen om een nadere toelichting waar het de indeling van de kern Zeijen bij de gemeente Assen betreft, waarbij deze leden, met uitzondering van die van de VVD-fractie, expliciet indeling van deze kern bij de voorgestelde gemeente Zuidlaren voor ogen hebben. Hoewel het in dit geval in formele zin niet om een grenscorrectie gaat (zie ook mijn beantwoording hieronder op vragen van de leden van de D66-fractie), betreft het een wijziging van de indeling waarbij een zeer gering aantal inwoners is betrokken. In zijn algemeenheid ben ik van oordeel dat grenswijzigingen op dit niveau in principe het best beoordeeld kunnen worden door de provincie. Om die reden heb ik geen aanpassing van het voorstel overwogen. In de tekst van de memorie van toelichting een en ander in antwoord op vragen van de leden van de D66-fractie is er van uitgegaan dat bij de wijziging van de grens tussen de gemeenten Assen en Vries sprake was van een grenscorrectie. Dat is volgens artikel 1, sub c, van de Wet arhi het geval indien bij een wijziging van een gemeentegrens naar verwachting het inwonertal van geen van de betrokken gemeenten met 10% of meer toe- of afneemt. Bij nader inzien bleek dat door de toevoeging van Zeijen aan de gemeente Assen iets meer dan 10% van het inwonertal van de gemeente Vries over gaat naar die gemeente. Daarom kan de term grenscorrectie niet worden gebruikt. Bijstelling van de tekst van de wet is echter niet aan de orde. Dat zou slechts nodig zijn indien over zou worden gegaan tot opheffing van de gemeente Assen, of indien het inwoneraantal van die gemeente met meer dan 10% zou toe- of afnemen. In dit geval is daarvan geen sprake. Met de opheffing van gemeenten wordt over het algemeen terughoudend omgegaan, vanwege de ingrijpende gevolgen die dit voor een gemeente heeft, zoals bijvoorbeeld ontslag en opnieuw in Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 7 14

15 dienst treden respectievelijk benoemen van alle werknemers, gemeentesecretaris en burgemeester. Voorts kan ik in antwoord op de vragen van de leden van de SGP-fractie meedelen dat de grenzen met de huidige gemeenten Beilen en Smilde worden gewijzigd, zodat de doorsnijding van het Peelickbos, ten westen van Assen, en het militair oefenterrein (EOT), ten zuiden van Assen, ongedaan wordt gemaakt De nieuwe gemeente Emmen In het voorstel wordt, volledig volgens het voorstel van de provincie, de centrumgemeente Emmen samengevoegd met de gemeente Schoonebeek en wordt het knelpunt bij het tweelingdorp Veenoord/ Nieuw-Amsterdam opgelost door indeling in zijn geheel bij Emmen. Ik ben blij met de steun die de leden van de fractie van D66 betuigden aan dit voorstel en de geneigdheid van de leden van de CDA-fractie in te stemmen met de indeling van Schoonebeek bij Emmen. Er zijn door leden van diverse fracties vragen gesteld over het voorstel. De leden van de D66-fractie vroegen naar de overwegingen die de regering naast die op het terrein van bedrijvigheid, industrie en glastuinbouw een rol liet spelen bij de keuze voor de combinatie Emmen/Schoonebeek. De leden van de fracties van PvdA, VVD en D66 vroegen een nadere explicitering van de in de memorie van toelichting aangehaalde «relaties (...) op het gebied van bedrijvigheid, industrie en glastuinbouw» tussen de gemeenten Schoonebeek en Emmen en de kernen Veenoord en Nieuw-Amsterdam. Zij vroegen met betrekking tot de glastuinbouw een beschrijving van de situatie. De leden van de D66-fractie vroegen de regering aan te geven wat zij vindt van de onlangs in de media gesuggereerde onjuistheid van de argumenten (waar het de glastuinbouw aangaat). Er zijn verschillende overwegingen die er toe hebben geleid dat het provinciaal voorstel op dit punt is overgenomen. Ze hebben zowel betrekking op de functie van Emmen als centrumgemeente, als op de samenhang die er tussen Emmen en Schoonebeek bestaat op verschillende terreinen. Emmen behoort met Groningen en Leeuwarden tot de belangrijkste economische kernen van het noorden van het land. Mede gezien de Vinex-taakstelling van de gemeente Emmen ligt het voor de hand om de ontwikkeling van dit gebied in de hand van deze gemeente te leggen. Er zijn belangrijke raakvlakken op sociaal-economisch terrein tussen Emmen en Schoonebeek. De mogelijkheden die een integrale aansturing van het gebied in de driehoek Klazienaveen, Veenoord/Nieuw-Amsterdam, Schoonebeek biedt zijn te verkiezen boven het onderbrengen ervan in twee verschillende gemeenten. De bedrijfsmatige activiteiten in Veenoord/ Nieuw-Amsterdam sluiten aan bij de economisch-agrarische ontwikkeling in het zuiden van de huidige gemeente Emmen. Het is gewenst de ontplooiing van bedrijvigheid in het westen van de gemeente Schoonebeek (bedrijventerrein De Vierslagen bij de kern Zandpol) daarbij te betrekken. De ontwikkelingsmogelijkheden in relatie tot de uitbouw van de N37 en de ontsluiting van bedrijventerrein De Vierslagen spelen daarbij ook een rol. De oriëntatie van de inwoners van Schoonebeek is, hoewel gevarieerd, in grote mate op Emmen gericht. Dat is bijvoorbeeld het geval waar het belangrijke (publieke) voorzieningen betreft als gezondheidszorg, maatschappelijke opvang en onderwijs. Zo geniet bijvoorbeeld het overgrote deel van de leerlingen uit het basisonderwijs vervolgonderwijs Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 7 15

16 in Emmen. Daarnaast is het onderbrengen van het natuurgebied Bargerveen in één gemeente in de ogen van het kabinet een logische keuze. Wellicht ten overvloede voeg ik hier nog aan toe dat het onderhavige voorstel in de provinciale besluitvorming breed gesteund werd. Bij de behandeling in provinciale staten zijn amendementen die voor de afsplitsing van Schoonebeek en Veenoord/Nieuw-Amsterdam van de voorgestelde gemeente Emmen pleitten, met omvangrijke meerderheden verworpen (met stemverhoudingen van respectievelijk 45/6 en 39/12). Er is derhalve sprake van een zeer bewuste keuze van de provincie op dit onderdeel, die door de regering geheel is overgenomen. Met betrekking tot de vragen aangaande de situatie omtrent de glastuinbouw in dit gebied is het volgende van belang. Emmen wordt in het rijksbeleid (Structuurschema Groene Ruimte, deel 4: Planologische kernbeslissing 1995) aangemerkt als een van de maximaal vier regionale glastuinbouwcentra die het rijk wil versterken. Deze centra moeten voldoende ruimte hebben voor autonome groei en tevens voldoende ruimte bieden voor opvang van glastuinbouwbedrijven uit de Randstad. In het Structuurschema Groene Ruimte, deel 4, p. 29, wordt verwacht dat de groei in deze centra twee keer zo groot zal zijn als het landelijk gemiddelde. In de gemeente Emmen wordt hiervoor ca. 500 ha. gereserveerd. Ook het streekplan voorziet hierin. De grens van het huidige glastuinbouwcomplex bij Erica ligt strak tegen de huidige zuidgrens met Schoonebeek aan. In een in 1993 uitgevoerde locatiestudie is ook het gebied ten zuiden van Erica, in de gemeente Schoonebeek, in beeld gebracht voor een mogelijke glastuinbouwontwikkeling. Volgens de gemeente Emmen ligt uitbreiding van de glastuinbouw in zuidelijke richting voor de hand. Op die manier kan worden geprofiteerd van de in de gemeente Emmen aanwezige grootschalige voorzieningen ten behoeve van de glastuinbouw. De aanwezigheid van de voorzieningen in het nabijgelegen Veenoord/ Nieuw Amsterdam (tuinbouwveiling etc.) spelen daarbij ook een rol. Op dit moment is in Schoonebeek geen sprake van grootschalige glastuinbouw. Onlangs is de suggestie gewekt als zouden argumenten betreffende een relatie tussen de gemeenten Schoonebeek en Emmen op het gebied van de glastuinbouw onjuist zijn. De leden van de fractie van D66 verwezen daarnaar. In de beleving van de gemeente Schoonebeek wordt in de memorie van toelichting ten onrechte verwezen naar dit element. Daargelaten dat de (mogelijk toekomstige) ontwikkelingen op dit terrein slechts één van de argumenten is die mij tot het huidige voorstel hebben gebracht, kan ik meedelen dat ik mij bij de voorbereiding van dit wetsvoorstel heb gebaseerd op de provinciale stukken. In het verslag van het zogenoemde open overleg dat de provincie in de herindelingsprocedure met de gemeente Schoonebeek voerde, wordt door de gemeente het volgende naar voren gebracht: «De gemeenten hebben gezamenlijk een rapport uitgebracht getiteld: «Zuidoost Drenthe een toekomst voor glastuinbouw». Dit rapport is de leidraad voor verder overleg met Emmen. In de toekomst is het de bedoeling om de glastuinbouw verder uit te breiden in het gebied over het Dommerskanaal. Er dient dan een weg inclusief een brug te worden aangelegd over het Dommerskanaal, die zowel het industrieterrein als het nieuw aan te leggen tuinbouwgebied van Schoonebeek en het tuinbouwgebied van de gemeente Emmen perfect ontsluit. De meerderheid van de gemeenteraad vindt het niet noodzakelijk dat het glastuinbouwgebied in één gemeente moet liggen. De fractie van het CDA is van mening dat dit wel noodzakelijk is.» Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 7 16

17 Ten tijde van de voorbereiding van het wetsvoorstel was, voor zover mij bekend, in deze situatie nog geen wijziging opgetreden. Geruime tijd na de vaststelling van de ontwerp-regeling door provinciale staten in februari 1996, heeft de raad van de gemeente Schoonebeek het bestemmingsplan Buitengebied vastgesteld. De mogelijke ontwikkeling van glastuinbouw, aansluitend op het glastuinbouwgebied rond Erica (gemeente Emmen), wordt daarin vooralsnog als aandachtspunt genoemd. De huidige agrarische bestemming belemmert ontwikkeling in de richting van glastuinbouw te zijner tijd niet. Het plan bevat echter geen uitwerkings- of wijzigingsbevoegdheid voor het college van burgemeester en wethouders. Daarvoor verkeert een mogelijke glastuinbouwontwikkeling nog in een te pril stadium. Het standpunt van de gemeente, zoals richting de media geventileerd, laat hetgeen in het voorgaande over de relatie op dit terrein is gezegd dan ook onverlet. De leden van de fracties van CDA, VVD, D66, Groep Nijpels, RPF, SGP en GPV vroegen de regering in verschillende bewoordingen aan te duiden waarom niet voor een samenvoeging van Schoonebeek met de voorgestelde gemeente Coevorden is gekozen. Een en ander met name gezien het standpunt van de meerderheid van de raad van de gemeente Schoonebeek. Samenvoeging van Schoonebeek bij het cluster Coevorden is door het kabinet niet overwogen, omdat het voorstel goed past binnen het Beleidskader gemeentelijke herindeling, waarin de versterking van de positie van (regionale) centrumgemeenten een prominente plaats inneemt. Het provinciaal bestuur heeft op basis van goede argumenten voorgesteld Schoonebeek met Emmen samen te voegen. De genoemde omvangrijke steun in de staten van Drenthe en de grote mate van evenwichtigheid van het voorstel voor zuidoost Drenthe zijn daarbij van belang. Van de argumenten van de meerderheid van het gemeentebestuur van Schoonebeek is logischerwijs goede nota genomen. Zij zijn echter onvoldoende aanleiding geweest om tot aanpassing van het voorstel over te gaan. De argumenten van de gemeente Schoonebeek zijn op een rij gezet in de brief van de gemeente van 14 november 1996 aan de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken uit uw Kamer. Ik zal op die argumenten ingaan, zoals door de leden van de fracties van VVD en SGP is gevraagd, waarbij ik de indeling van de brief volg. (a) Het argument dat de dorpen van de gemeente Schoonebeek enkele van de vele dorpen van Emmen zullen vormen maakt op mij onvoldoende indruk. In het geval van toevoeging aan de nieuwe gemeente Coevorden zal die gemeente minstens zoveel, zo niet meer kernen omvatten. Eerder ben ik geneigd te verwachten dat de invloed van de kernen in de toekomstige gemeente Emmen voldoende gewaarborgd is. Dat doe ik omdat de gemeente Emmen al sinds jaren een uitgebreide ervaring heeft met het voeren van overleg met vertegenwoordigers van de vele kernen in deze gemeente. Binnen de gemeente bestaat een overlegstructuur waarbij men zich met vertegenwoordigers van de kernen (zgn. overlegorganen) verstaat bij de voorbereiding van de besluitvorming. Het resultaat van dergelijk overleg wordt door de gemeenteraad betrokken bij de besluitvorming. Binnen deze structuur kunnen de kernen in de huidige gemeente Schoonebeek eenvoudig instromen. (b en f) Dat Schoonebeek met de westelijk gelegen gemeenten qua aard en landschap een belangrijke samenhang kent is waar. Als argument om af te wijken van het provinciaal voorstel vind ik het echter niet doorslaggevend. Zoals hierboven reeds aangegeven bestaat ook met Emmen een sterke samenhang. De oriëntatie van de bevolking is in het landelijk gebied van de provincie Drenthe op veel plaatsen onvermijdelijk divers. Naar de mening van de provincie is de verwevenheid met Emmen groter dan met Coevorden. Alleen het dorp Schoonebeek, en dan nog slechts gedeeltelijk, Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 7 17

18 is georiënteerd op Coevorden, maar onvoldoende om als doorslaggevend argument te dienen voor samenvoeging van deze gemeente. Qua landschappelijke waarden is al eerder gewezen op het natuurreservaat Bargerveen in het oosten van de gemeente Schoonebeek. (c) Dat de voorgestelde gemeente Emmen meer dan inwoners zal krijgen heeft mede in antwoord op de vraag van de leden van de PvdA-fractie bij de afweging op rijksniveau geen rol gespeeld. Op de economische functie van Schoonebeek in relatie tot Emmen is in het voorgaande ingegaan. (d) De gemeente Schoonebeek is in 1884 afgesplitst van Dalen. De beide gemeenten hebben een autonome ontwikkeling doorgemaakt. Hun structuur is verschillend. In de historische band met de gemeente Dalen zie ik daarom geen doorslaggevend argument om van het voorstel af te wijken. (e) Schoonebeek is inderdaad voor openbaar voortgezet onderwijs voor een zeer klein deel georiënteerd op Coevorden. Het voorzieningenniveau van het voortgezet onderwijs in Emmen is echter veel hoger en het aanbod veel groter. Vandaar dat vanuit Schoonebeek daarvan meer gebruik wordt gemaakt. Ook indien Schoonebeek bij Coevorden zou worden ingedeeld, zou aan dat feit niets worden veranderd. Nog steeds zouden inwoners van Schoonebeek voor hun onderwijsvoorzieningen grotendeels op Emmen zijn aangewezen. (g) De gemeente Schoonebeek maakt in euregionaal verband onderdeel uit van de Euregio. De gemeente Emmen participeert in de Eems Dollard Regio. Hoewel in euregionaal verband de oriëntatie van de gemeente Schoonebeek wellicht gericht is op de Euregio (en het Landkreis Grafschaft Bentheim), weegt voor mij de oriëntatie binnen Nederland zwaarder. Het is aan de nieuwe gemeente te bepalen van welke samenwerkingsverbanden zij deel uit wil maken. (h) Op de glastuinbouw ben ik hiervoor afdoende ingegaan. De leden van de CDA-fractie vroegen de regering hoe zij staat tegenover een mogelijke indeling van de kernen Veenoord en Nieuw-Amsterdam bij een te vormen gemeente Zuidenveld. De leden van de fracties van VVD en RPF vroegen welke toegevoegde waarde deze kernen voor Emmen hebben en of deze kernen nodig zijn om een deel van de Vinexdoelstelling te realiseren. De leden van de RPF-fractie vroegen tevens waarom deze kernen niet bij de voorgestelde gemeente Coevorden zijn ingedeeld. De vorming van een gemeente «Zuidenveld», bestaande uit de gemeenten Oosterhesselen, Sleen en Zweeloo acht de regering ongewenst. Binnen de bestuurlijke verhoudingen zoals die na de herindeling in Drenthe zullen bestaan, wordt een dergelijke gemeente te kwetsbaar geacht. Mijns inziens is indeling van de kernen Veenoord en Nieuw-Amsterdam bij een dergelijke gesuggereerde gemeente ook niet wenselijk. Zoals gezegd, sluiten de industriële activiteiten die in dit tweelingdorp worden ontplooid direct aan bij de ontwikkelingen die binnen de gemeente Emmen gaande zijn. Om die reden acht ik, in de richting van de leden van de fractie van de RPF, indeling van deze kernen bij de voorgestelde gemeente Coevorden niet juist. In antwoord op de vragen van de leden van de CDA-fractie merk ik op dat ik toevoeging van deze kernen aan een mogelijke gemeente Zuidenveld, enkel om de draagkracht van deze gemeente te vergroten, tevens niet opportuun acht. Gelet op de veenkoloniale en bedrijvige structuur van Veenoord en Nieuw-Amsterdam wil ik dan ook, in navolging van de provincie, met kracht pleiten voor indeling van Veenoord/Nieuw-Amsterdam bij Emmen. Voor de directe Vinex-taakstelling van Emmen spelen Veenoord en Nieuw-Amsterdam overigens geen rol. De leden van de fracties van D66 en RPF vroegen om een reactie op het voorstel om eventueel tot splitsing van Schoonebeek over te gaan en een Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 7 18

19 deel van de gemeente bij Emmen te voegen en een ander deel van de gemeente bij Coevorden. Zoveel als mogelijk wordt door de regering gestreefd naar het samenvoegen van hele gemeenten. De structuur van de huidige gemeente Schoonebeek is heel duidelijk: het Schoonebeker diep, de dorpen Schoonebeek en Nieuw Schoonebeek en het Schoonebeker Veld. Deze structuur zou bij splitsing worden doorbroken. In dit licht, alsmede in verband met de oriëntatie van het grootste deel van de gemeente en de economische ontwikkelingen in het gebied, levert een splitsing van Schoonebeek naar het oordeel van de regering geen enkele meerwaarde op. Tot slot vroegen de leden van de fractie van PvdA naar het inwonertal van de kern Nieuw-Amsterdam. Dat bedroeg per 1 januari 1996 voor de kern Nieuw-Amsterdam 3948, en voor het landelijk gebied De nieuwe gemeente Hoogeveen Het voorstel tot vorming van een nieuwe gemeente Hoogeveen bestaande uit het grondgebied van de huidige gemeenten Hoogeveen, Zuidwolde en een groot deel van de gemeente Ruinen heeft de instemming van de leden van de PvdA-fractie. Ook de leden van de D66-fractie lijkt de vorming van deze gemeente een logische gedachte. Ik waardeer dat ten zeerste. Over dit voorstel werden door leden van diverse fracties vragen gesteld. De leden van de fracties van CDA, VVD, D66, Groep Nijpels, RPF, SGP en GPV vroegen een nadere uiteenzetting over de samenvoeging van Zuidwolde en Hoogeveen. De leden van de fracties van CDA, VVD, D66 en GPV vroegen naar de ruimtelijke ontwikkeling van Hoogeveen. Gevraagd werd hoe concreet een toekomstige ontwikkeling van Hoogeveen in zuidwestelijke richting is en of zou kunnen worden volstaan met grenscorrecties, zoals voorgesteld in de concept-ontwerp-regeling. Hoogeveen heeft in het huidige ruimtelijk beleid de functie van streekcentrum. Langs haar grenzen loopt de gemeente op dit moment op diverse plaatsen vast. De ontwikkeling van het woongebied De Erflanden (tussen nu en 2005) ligt ten dele in de huidige gemeente Zuidwolde. De ontwikkeling van het woongebied Fluitenberg is daarna aan de orde. Op dit moment ligt het grondgebied dat daarvoor beoogd is nog in de gemeente Ruinen. Voor de ontwikkelingen in de komende 25 jaar heeft Hoogeveen dus zeker onvoldoende grondgebied en is de gemeente voor woon- en werklocaties aangewezen op omliggende gemeenten. De ontwikkeling van Hoogeveen in zuidwestelijke richting is zeer concreet. Deze ontwikkeling ligt vast in het streekplan en is in de op 5 februari 1997 vastgestelde provinciale «Signaalnota over de ontwikkeling van de woningbouw in Drenthe» (verder: Signaalnota) nogmaals bevestigd. Deze nota bevat een voortzetting en concretisering van het beleid van het Streekplan Drenthe van Als gevolg van de krappe gemeentelijke begrenzing heeft Hoogeveen zich in het verleden vrij eenzijdig ontwikkeld op veenkoloniale gronden. Dat heeft geleid tot een tamelijk eenzijdig aanbod in woon- en werkgebieden. Met name de ontwikkeling aan de noordwest-zijde van de stad (Fluitenberg e.o.) is dan ook zeer gewenst. Aan de oostkant van Hoogeveen is slechts de ontwikkeling van bedrijventerreinlocaties in beeld (Noord B en Buitenvaart). Deze locaties liggen binnen de huidige gemeente Hoogeveen. Ontwikkeling van woningbouw aan deze zijde (richting Noordsche Schut) is niet aan de orde. Dit laatste in antwoord op vragen van de leden van de D66-fractie. Met de term «uitloopgebieden», waarnaar de leden van de D66-fractie verwezen, wordt gedoeld op de gebieden aan de randen van de stad. Niet alleen dient dat gebied een zekere «recreatieve» functie te kunnen Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 7 19

20 vervullen voor de inwoners van de stad, maar tevens moet kunnen worden gezorgd voor een goede afronding van de stedelijke bebouwing. Met name in natuurlijke kwetsbare gebieden als de provincie Drenthe is een goede overgang van het stedelijke in het natuurlijke landschap van belang. Planologisch gezien heeft Hoogeveen in het verleden weinig mogelijkheden gehad de stadsranden te ontwikkelen. Het herindelingsvoorstel biedt daartoe wel de mogelijkheden. De leden van de VVD-fractie vroegen naar de meerwaarde die Zuidwolde heeft voor Hoogeveen. Die is zoals geschetst deels ruimtelijk van aard. Zuidwolde heeft daarnaast in zekere zin een opvangfunctie voor Hoogeveen in die zin dat er sprake is van een vrij omvangrijke migratie van met name hogere inkomensgroepen naar die gemeente. Voor een deel verklaart dit ook de omvang van de oriëntatie van Zuidwolde op Hoogeveen, die zeer sterk is. Dit uit zich nadrukkelijk bij werkgelegenheid, onderwijs, sociaal-maatschappelijke en culturele voorzieningen en volkshuisvesting. De toegevoegde waarde van Zuidwolde voor Hoogeveen hangt dan ook samen met een integrale aansturing van mogelijke ontwikkelingen op het gebied van economische, sociaalmaatschappelijke, culturele en welzijnsvoorzieningen van dit samenhangende gebied. De kernen Echten en Pesse zelf bieden geen bijdrage aan de noodzakelijk ruimtelijke uitbreiding van Hoogeveen. Dit in antwoord op vragen van de leden van de fracties van VVD en SGP. De mate waarin inwoners van met name het oostelijk deel van de gemeente Ruinen op Hoogeveen zijn georiënteerd is ook aanzienlijk. Waarschijnlijk valt dat deels te verklaren door de fysieke nabijheid van een aantal kernen van de gemeente Ruinen nabij Hoogeveen. De kernen van de gemeente Ruinen (met uitzondering van de hoofdkern Ruinen zelf en het dorp Ansen) liggen allen binnen een straal van ca. 3 kilometer rond Hoogeveen (Echten: 3 km.; Fluitenberg: 1 km.; Pesse: 3,5 km.; Stuifzand: 1,5 km.; totaal ca inw.). Indien slechts rekening zou worden gehouden met de nieuwbouwlocaties van Hoogeveen aan de noordoost-kant (voor zover nu bekend) omvat dat inderdaad het gebied dat aan Hoogeveen wordt toegevoegd met de grenscorrecties zoals die in de concept-ontwerpregeling van gedeputeerde staten waren opgenomen, of zoals onlangs door de gemeente Ruinen voorgesteld. De sterke oriëntatie van die kernen op Hoogeveen en de wens tot een evenwichtige indeling van de gemeente Hoogeveen te komen hebben tot het huidige voorstel geleid, conform de door provinciale staten vastgestelde ontwerp-regeling. Zodoende kan worden voorkomen dat de gemeente Hoogeveen te eniger tijd opnieuw tegen haar grenzen aanloopt. De gemeente kan de kwaliteit van het woongebied in voldoende mate beïnvloeden en kan zorgen voor een goede en evenwichtige afronding van de stad. Naast de oriëntatie van deze kernen zou zich bij een andere indeling van Pesse een probleem voordoen waar het het grensbeloop tussen Hoogeveen en de kern Pesse betreft. Het voorstel dat door de gemeente Ruinen is gedaan brengt met zich mee dat de in het Spaarbankbosch gelegen kerken en scholen van de kern Pesse afgesneden worden. Het is echter niet mogelijk de grens zo te trekken dat de kern Pesse geen deel van de nieuwe gemeente Hoogeveen uit zal maken, terwijl kerken en scholen bij de kern ingedeeld worden. Indeling van het Spaarbankbosch bij de gemeente waarvan Ruinen deel uit gaat maken ligt niet voor de hand, omdat het bos nu reeds eigendom is van de gemeente Hoogeveen. De bovengenoemde overwegingen spreken alle voor het voorstel van de provincie, zoals het kabinet dat heeft overgenomen. Het niet overnemen door de regering van de suggestie tot vorming van een extra landelijke gemeente «De Wolden» leverde van de leden van vele fracties vragen op. De leden van de fracties van CDA en Groep Nijpels vroegen een uitgebreidere toelichting op de gevarieerde oriëntatie binnen Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 7 20

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 25 656 Samenvoeging van de gemeenten Buren, Lienden en Maurik Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING Inhoudsopgave Het advies van de Raad van State wordt

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1989-1990 19836 Nieuwe bepalingen met betrekking tot provincies (Provinciewet) Nr. 12 VIERDE NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 7 mei 1990 Het gewijzigd voorstel

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 589 Samenvoeging van de gemeenten Dodewaard, Echteld en Kesteren Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING 1. Inleiding Het advies van de Raad van State

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 824 Samenvoeging van de gemeenten Leerdam, Vianen en Zederik en wijziging van de grens tussen de provincies Utrecht en Zuid-Holland Nr. 5 VERSLAG

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 451 Wijziging van de Wet op de rechterlijke indeling, de Wet op de rechterlijke organisatie en enige andere wetten in verband met de vorming

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1993-1994 23816 Gemeentelijke indeling van het tot de provincie Flevoland behorende zuidelijke deel van het Usselmeer en opheffing van het openbaar lichaam

Nadere informatie

Reactienota en eindconclusie inzake de visie op de lokaal-bestuurlijke inrichting van Zuidoost-Fryslân en de Friese Waddeneilanden

Reactienota en eindconclusie inzake de visie op de lokaal-bestuurlijke inrichting van Zuidoost-Fryslân en de Friese Waddeneilanden Reactienota en eindconclusie inzake de visie op de lokaal-bestuurlijke inrichting van Zuidoost-Fryslân en de Friese Waddeneilanden 1. Inleiding Op 11 april 2012 hebben wij onze visie op de lokaal-bestuurlijke

Nadere informatie

Datum : Briefnummer : 2014-20.110/21/A.9, PPM Zaaknummer : 518410 Behandeld door : Pol, E.P. Telefoonnummer : (050) 316 4549 E-mail Bijlagen :

Datum : Briefnummer : 2014-20.110/21/A.9, PPM Zaaknummer : 518410 Behandeld door : Pol, E.P. Telefoonnummer : (050) 316 4549 E-mail Bijlagen : Aan Provinciale Staten Datum : Briefnummer : 2014-20.110/21/A.9, PPM Zaaknummer : 518410 Behandeld door : Pol, E.P. Telefoonnummer : (050) 316 4549 E-mail Bijlagen : : e.pol@provinciegroningen.nl 5 Onderwerp

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 359 Samenvoeging van de gemeenten Ambt Montfort en Roerdalen Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING 1. Inleiding Dit wetsvoorstel stelt een samenvoeging

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 826 Wijziging van de Wet op de jeugdhulpverlening in verband met de gelijkstelling van stadsregio s met een provincie Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 360 Samenvoeging van de gemeenten Roermond en Swalmen Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING 1. Inleiding Dit wetsvoorstel stelt de samenvoeging van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 595 Samenvoeging van de gemeenten Rijnwaarden en Zevenaar Nr. 6 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG Ontvangen 30 januari 2017 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2008 2009 31 815 Herindeling van de gemeenten Horst aan de Maas, Meerlo-Wanssum, Sevenum en Venray 31 816 Samenvoeging van de gemeenten Reiderland, Scheemda

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2010 2011 32 209 Regeling van de tijdelijke vervanging van wethouders en gedeputeerden wegens zwangerschap en bevalling of ziekte B MEMORIE VAN ANTWOORD

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 681 Verlenging van de zittingsduur van gemeenteraden in gemeenten waarvoor met ingang van 1 januari 2015 een wijziging van de gemeentelijke

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 358 Gemeentelijke herindeling van een aantal gemeenten in het westelijk deel van Midden-Limburg Nr. 3 HERDRUK 1 MEMORIE VAN TOELICHTING 1. Inleiding

Nadere informatie

Intentieovereenkomst samenwerking gemeenten Dantumadiel, Dongeradeel, Ferwerderadiel en Kollumerland c.a.

Intentieovereenkomst samenwerking gemeenten Dantumadiel, Dongeradeel, Ferwerderadiel en Kollumerland c.a. Intentieovereenkomst samenwerking gemeenten Dantumadiel, Dongeradeel, Ferwerderadiel en Kollumerland c.a. De raden van de gemeenten Dantumadiel, Dongeradeel, Ferwerderadiel en Kollumerland c.a.; OVERWEGENDE:

Nadere informatie

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus 20017 2500 EA DEN HAAG Wetgeving en Juridische Zaken Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1996 1997 25 046 Gemeentelijke herindeling in de provincie Drenthe Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING Inhoudsopgave 1. Inleiding 2 1.1 Herindelingsbeleid 3 2.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 31 817 Samenvoeging van de gemeenten Helden, Kessel, Maasbree en Meijel Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING 1. Inleiding Het advies van de Raad van State

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL 10.0116. Rv. nr..: 10.0116 B&W-besluit d.d.: 5-10-2010 B&W-besluit nr.: 10.1042

RAADSVOORSTEL 10.0116. Rv. nr..: 10.0116 B&W-besluit d.d.: 5-10-2010 B&W-besluit nr.: 10.1042 RAADSVOORSTEL 10.0116 Rv. nr..: 10.0116 B&W-besluit d.d.: 5-10-2010 B&W-besluit nr.: 10.1042 Naam programma +onderdeel: Bereikbaarheid Onderwerp: Besluitvorming ten aanzien van het advies Sleutel tot een

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 31 818 Samenvoeging van de gemeenten Arcen en Velden en Venlo Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING 1. Inleiding Het advies van de Raad van State wordt

Nadere informatie

Wijziging van de Experimentenwet Kiezen op Afstand in verband met de verlenging van de werkingsduur van die wet.

Wijziging van de Experimentenwet Kiezen op Afstand in verband met de verlenging van de werkingsduur van die wet. Hieronder het antwoord van de staatssecretaris van BZK op vragen uit de Kamer over de voorgestelde verlenging van de Experimentenwet Kiezen op Afstand. Van deze tekst zijn twee versies in omloop geweest

Nadere informatie

Een onderzoek naar een klacht over het niet ter inzage leggen van een herindelingsontwerp

Een onderzoek naar een klacht over het niet ter inzage leggen van een herindelingsontwerp Rapport Wet Arhi, of nie? Een onderzoek naar een klacht over het niet ter inzage leggen van een herindelingsontwerp Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de klacht over het college van burgemeester

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 618 Wijziging van onder meer de Wet op het primair onderwijs, de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet op de expertisecentra in verband

Nadere informatie

EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL. Vergaderjaar 2016/17

EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL. Vergaderjaar 2016/17 EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL Vergaderjaar 2016/17 34 446 Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met de invoering

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 25 655 Gemeentelijke herindeling in de Bommelerwaard Nr. 3 Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het uitsluitend

Nadere informatie

Samen aan de IJssel Inleiding

Samen aan de IJssel Inleiding Samen aan de IJssel Samenwerking tussen de gemeenten Capelle aan den IJssel en Krimpen aan den IJssel, kaders voor een intentieverklaring en voor een onderzoek. Inleiding De Nederlandse gemeenten bevinden

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 209 Regeling van de tijdelijke vervanging van wethouders en gedeputeerden wegens zwangerschap en bevalling of ziekte Nr. 5 NOTA NAAR AANLEIDING

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 417 Kabinetsformatie 2010 Nr. 2 BRIEF VAN DE INFORMATEUR Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Hierbij zend ik u, daartoe

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 30 083 Gemeentelijke herindeling in een deel van de Utrechtse Heuvelrug Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING 1. Inleiding Het advies van de Raad van State

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 26 364 Samenvoeging van de gemeenten Bergen, Egmond en Schoorl Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING 1. Inleiding Het advies van de Raad van State wordt

Nadere informatie

Raadsvoorstel Zaaknr: 37837

Raadsvoorstel Zaaknr: 37837 Raadsvoorstel Zaaknr: 37837 Onderwerp: Herindelingsontwerp gemeenten Schijndel, Sint-Oedenrode en Veghel, naamgeving nieuw te vormen gemeente. Samenvatting: Voor u ligt het herindelingsontwerp voor de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 568 Wijziging van de Financiële-verhoudingswet in verband met een vereenvoudiging van het verdeelmodel van het provinciefonds Nr. 4 ADVIES AFDELING

Nadere informatie

Voorstel : Vaststellen nota Dorpshuizen in Sint Anthonis, inclusief beleid ten aanzien van paracommercialisme

Voorstel : Vaststellen nota Dorpshuizen in Sint Anthonis, inclusief beleid ten aanzien van paracommercialisme Raadsvergadering : 15 september 2003 Agendapunt : 23. Voorstel : Vaststellen nota Dorpshuizen in Sint Anthonis, inclusief beleid ten aanzien van paracommercialisme Aan de Raad, In het coalitieprogramma

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 328 Samenvoeging van de gemeenten Bennebroek en Bloemendaal Nr. 5 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG Ontvangen 24 april 2008 1. Algemeen Hierbij

Nadere informatie

Regiovisie Bergen-Gennep-Mook en Middelaar

Regiovisie Bergen-Gennep-Mook en Middelaar Bijlage 5 bij Raadsvoorstel Regionale Agenda dd 16 mei 2011 Bestuursovereenkomst Regiovisie Bergen-Gennep-Mook en Middelaar Vastgesteld door de Stuurgroep Regiovisie Bergen, Gennep, Mook en Middelaar op

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 494 Wijziging van de Wet op de ondernemingsraden in verband met de bevoegdheden van de ondernemingsraad inzake de beloningen van bestuurders

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 016 Regeling van de mogelijke toewijzing van extra zetels voor Nederland in het Europees Parlement Nr. 6 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1996 1997 Nr. 9a 24 138 Wijziging van de Wet op het basisonderwijs, de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en de Wet

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Aan de gemeenteraad,

Raadsvoorstel. Aan de gemeenteraad, Raadsvoorstel Griffiersnummer: Onderwerp: Vaststelling herindelingsontwerp Datum B&W-vergadering: 17 juli 2012 Datum raadsvergadering: 30 juli 2012 Datum politieke avond: 11 juli 2012 Portefeuillehouder:

Nadere informatie

Samenvoeging van de gemeenten Giessenlanden en Molenwaard. Nota naar aanleiding van het verslag. Inhoudsopgave

Samenvoeging van de gemeenten Giessenlanden en Molenwaard. Nota naar aanleiding van het verslag. Inhoudsopgave 34 830 Samenvoeging van de gemeenten Giessenlanden en Molenwaard Nota naar aanleiding van het verslag Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Voorgeschiedenis en totstandkoming herindelingsadvies 3. Toets aan het

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 29 maart 2012 Gemeentelijke herindeling

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 29 maart 2012 Gemeentelijke herindeling > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG DGBK/BDF OBO Schedeldoekshaven 200 2511 EZ Den Haag Postbus 20011 2500

Nadere informatie

Inleiding. Partijen. Inhoud overeenkomst

Inleiding. Partijen. Inhoud overeenkomst Notitie bij raadsvoorstel Bestuursovereenkomst tussen de provincie Noord-Brabant en de gemeenten in de provincie Noord-Brabant in het kader van de uitvoering van reconstructieen gebiedsplannen ex artikel

Nadere informatie

Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst Groningen

Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst Groningen Raadsvoorstel Onderwerp Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst Groningen Registratienr. 6735484 Steller/telnr. Rene.Brilhuis/ 12 95 Bijlagen 1 Classificatie Openbaar Geheim Vertrouwelijk Portefeuillehouder

Nadere informatie

1. Op welke juridische gronden en redenen baseert u uw besluit om de regie bij de herindeling van de gemeente Nuenen over te nemen?

1. Op welke juridische gronden en redenen baseert u uw besluit om de regie bij de herindeling van de gemeente Nuenen over te nemen? Statenfractie Lokaal Brabant De heer J.H.W.F. Heijman Statenfractie CDA De heer M.N.R.C. Deryckere Postbus 90151 5200 MC 'S-HERTOGENBOSCH Brabantlaan 1 Postbus 90151 5200 MC s-hertogenbosch Telefoon (073)

Nadere informatie

Manifeste lokale woningbehoefte. Vraag zoekt locatie

Manifeste lokale woningbehoefte. Vraag zoekt locatie Manifeste lokale woningbehoefte Vraag zoekt locatie 10-3-2015 Inleiding In de gemeentelijke Visie op Wonen en Leefbaarheid (2012) is uitgesproken dat de gemeente in principe in alle kernen ruimte wil zoeken

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2015:435. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Inhoudsindicatie

ECLI:NL:RVS:2015:435. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Inhoudsindicatie ECLI:NL:RVS:2015:435 Instantie Raad van State Datum uitspraak 18-02-2015 Datum publicatie 18-02-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201402761/1/R1 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 031 Wijziging van de Wet op het primair onderwijs en de Wet op de expertisecentra in verband met het regelen van de mogelijkheid een deel van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1986-1987 Herziening van het stelsel van sociale zekerheid BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 861 Regels ter implementatie van richtlijn (EU) 2016/681 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 over het gebruik van persoonsgegevens

Nadere informatie

Uw kenmerk Ons kenmerk Datum 2017/ januari Onderwerp Bijlage(n) Behandeld door Zienswijze herindelingsontwerp - J. Boons /

Uw kenmerk Ons kenmerk Datum 2017/ januari Onderwerp Bijlage(n) Behandeld door Zienswijze herindelingsontwerp - J. Boons / Het College van Gedeputeerde Staten van Utrecht Postbus 80300 3508 TH Utrecht Uw kenmerk Ons kenmerk Datum 2017/0007 23 januari 2017 Onderwerp Bijlage(n) Behandeld door Zienswijze herindelingsontwerp -

Nadere informatie

Den Haag, 3 mei Openbaar gedeelte. 1. Verslag van de vergadering van 15 februari 2017 Voorstel: vaststellen

Den Haag, 3 mei Openbaar gedeelte. 1. Verslag van de vergadering van 15 februari 2017 Voorstel: vaststellen Den Haag, 3 mei 2017 Hierbij nodig ik u uit voor een vergadering van uw commissie op woensdag 10 mei 2017 van 09.30 uur tot uiterlijk 10.15 uur in de Aletta Jacobszaal met de volgende agenda Openbaar gedeelte

Nadere informatie

Aan de Raad. Uw raad heeft zich tot nu toe (formeel) niet uitgesproken inzake windmolens langs de N33.

Aan de Raad. Uw raad heeft zich tot nu toe (formeel) niet uitgesproken inzake windmolens langs de N33. Aan de Raad. No. : 6/8. Muntendam : 9 september 2005 Onderwerp : Startnotitie MER Windpark N33 --------------------------------------- Inleiding Aanleiding Op 7 april 2005 heeft Blaaswind BV de startnotitie

Nadere informatie

GS brief aan Provinciale Staten

GS brief aan Provinciale Staten GS brief aan Provinciale Staten Contact: drs. J. van Straalen 070-441 61 92 j.van.straalen@pzh.nl Aan Provinciale Staten Postadres Provinciehuis Postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070-441 66 11 www.zuid-holland.nl

Nadere informatie

M E M O. We zien de oplossing niet in grote schaalvergroting naar 1 of 2 gemeenten. We zoeken het in de samenwerking vanuit de inhoud.

M E M O. We zien de oplossing niet in grote schaalvergroting naar 1 of 2 gemeenten. We zoeken het in de samenwerking vanuit de inhoud. M E M O Aan : gemeenteraad Wormerland Van : college van burgemeester en wethouders Datum : 5 februari 2015 Onderwerp : Gezamenlijke reactie Colleges Beemster, Edam- Volendam, Landsmeer, Oostzaan, Waterland,

Nadere informatie

Onderwerp : Bekrachtiging voornemen herindeling BMWE

Onderwerp : Bekrachtiging voornemen herindeling BMWE Nummer : 10-17.2016 Onderwerp : Bekrachtiging voornemen herindeling BMWE Korte inhoud : Bekrachtiging om per 1 januari 2019 te komen tot een herindeling van de gemeenten Bedum, De Marne, Winsum en Eemsmond

Nadere informatie

Onderwerp Mededeling portefeuillehouder inzake bestuurlijke organisatie Zuid-Limburg (T8113)

Onderwerp Mededeling portefeuillehouder inzake bestuurlijke organisatie Zuid-Limburg (T8113) Statencommissie voor Financiën, Economische Zaken en Bestuur Cluster SA Behandeld Ons kenmerk 2017/6959 Telefoon Uw kenmerk - Maastricht Bijlage(n) 2 Verzonden R.M.C. Luyten +31 43 389 71 93 10 oktober

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 30 595 Wijziging van artikel 247 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte en enkele andere wetten als gevolg

Nadere informatie

Nota van Zienswijzen behorende bij het Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, De Leijkens

Nota van Zienswijzen behorende bij het Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, De Leijkens Nota van Zienswijzen behorende bij het Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, De Leijkens Rucphen, 7 november 2012 INHOUD; 1. Procedure 2. Ingediende zienswijzen 3. Inhoud zienswijzen en inhoudelijke

Nadere informatie

agendanummer afdeling Simpelveld VI- Burgerzaken 24 juli 2008

agendanummer afdeling Simpelveld VI- Burgerzaken 24 juli 2008 Aan de raad agendanummer afdeling Simpelveld VI Burgerzaken 24 juli 2008 onderwerp AntiDiscriminatieVoorziening Limburg Inleiding Zoals nu bekend gaat vanuit het Ministerie van VROM een wettelijke regeling

Nadere informatie

Pakketvergelijking Grenzeloos Gunnen en Noord-Nederland

Pakketvergelijking Grenzeloos Gunnen en Noord-Nederland Pakketvergelijking Grenzeloos Gunnen en Noord-Nederland 2013-2026 Het rapport Grenzeloos Gunnen gaat uit van zes gemeenten in de provincie Groningen. Het rapport Noord-Nederland 2013-2026 gaat uit van

Nadere informatie

Voorstellen aan de raad van de gemeente Wester-Koggenland jaar 2006 VoorsteInr.: Agendapunt: Vergadering: 8 juni 2006

Voorstellen aan de raad van de gemeente Wester-Koggenland jaar 2006 VoorsteInr.: Agendapunt: Vergadering: 8 juni 2006 ~. Voorstellen aan de raad van de gemeente Wester-Koggenland jaar 2006 Voorstenr.: Agendapunt: Vergadering: 8 juni 2006, Vaststelling intememeentelijk DlÎmtelijk structuurplan voor de gemeenten Obdam Wester

Nadere informatie

Toelichting bij de beleidsnotitie voor bijbehorende bouwwerken Gemeente Pekela

Toelichting bij de beleidsnotitie voor bijbehorende bouwwerken Gemeente Pekela Toelichting bij de beleidsnotitie voor bijbehorende bouwwerken Gemeente Pekela 2012 Inhoudsopgave Inleiding... 3 Begrippen... 3 Het beleid uit 2005... 4 Vraagstelling... 4 Planologisch kader... 4 Juridisch

Nadere informatie

Bepalingen over de brandweerzorg, de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening (Wet veiligheidsregio s)

Bepalingen over de brandweerzorg, de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening (Wet veiligheidsregio s) 31 117 Bepalingen over de brandweerzorg, de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening (Wet veiligheidsregio s) Nr. VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 10 juli

Nadere informatie

Centrumregeling samenwerking Vlieland, Ameland, Schiermonnikoog, Terschelling en Leeuwarden

Centrumregeling samenwerking Vlieland, Ameland, Schiermonnikoog, Terschelling en Leeuwarden Centrumregeling samenwerking Vlieland, Ameland, Schiermonnikoog, Terschelling en Leeuwarden De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Vlieland, Ameland, Schiermonnikoog, Terschelling

Nadere informatie

Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst

Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst AAN: De Centrales van Overheidspersoneel, toegelaten tot het Sectoroverleg Rijkspersoneel De Voorzitter van het Sectoroverleg Rijkspersoneel Bijlagen 1 AAC/92.064

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 32 047 Goedkeuring van verdragen met het oog op het voornemen deze toe te passen op Bonaire, Sint Eustatius en Saba, en van het voornemen tot opzegging

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 31 568 Staatkundig proces Nederlandse Antillen Nr. 172 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 4 maart 2016 De vaste commissie voor Onderwijs,

Nadere informatie

Onderwerp Kredietaanvraag ten behoeve van het traject bestuurlijke bedrijfsvoering gemeente Noordenveld

Onderwerp Kredietaanvraag ten behoeve van het traject bestuurlijke bedrijfsvoering gemeente Noordenveld Raadd.d.2*l^' l Aan de gemeenteraad Roden, 15 december 2010 G E M E E N T E t N OORDENVELD Agendapunt: 6.3/22122010 Documentnr.: RV10.0505 BesWt: Onderwerp Kredietaanvraag ten behoeve van het traject bestuurlijke

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag > Retouradres Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag www.rijksoverheid.nl www.facebook.com/minbzk www.twitter.com/minbzk Uw kenmerk 2015Z17139 en 2015Z17325

Nadere informatie

Rapport. Datum: 14 juni 2000 Rapportnummer: 2000/213

Rapport. Datum: 14 juni 2000 Rapportnummer: 2000/213 Rapport Datum: 14 juni 2000 Rapportnummer: 2000/213 2 Klacht Op 30 augustus 1999 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de Werkgroep Stop Overlast Seppe te Sint Willebrord, ingediend door

Nadere informatie

Verordening ambtelijke bijstand provinciale staten van Drenthe

Verordening ambtelijke bijstand provinciale staten van Drenthe 2003-55 Verordening ambtelijke bijstand provinciale staten van Drenthe Voorgestelde behandeling: - provinciale staten op 23 april 2003 - fatale beslisdatum: n.v.t. Voorgestelde status: B-stuk Behandeld

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 26 281 Wijziging van de Wet waardering onroerende zaken, de Wet algemene regels herindeling en enige andere wetten (verfijning waardebepaling en

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2008 2009 30 432 Voorstel van wet van de leden Depla en Blok houdende wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 en van enige andere wetten inzake fiscale

Nadere informatie

2015D08919 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

2015D08919 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG 2015D08919 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG De vaste commissie voor Financiën heeft op 11 maart 2015 een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Financiën over zijn brief

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2017 2018 32 757 Bouwbesluit 2012 B VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 29 juni 2018 De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges

Nadere informatie

Centrumregeling samenwerking Vlieland, Ameland, Schiermonnikoog, Terschelling en Leeuwarden

Centrumregeling samenwerking Vlieland, Ameland, Schiermonnikoog, Terschelling en Leeuwarden STAATSCOURANT 2 Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 43910 december 2015 Centrumregeling samenwerking Vlieland, Ameland, Schiermonnikoog, Terschelling en Leeuwarden De colleges

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 268 Wijziging van de Wet op de Raad voor het openbaar bestuur en intrekking van de Wet op de Raad voor de financiële verhoudingen in verband

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2017 2018 34 775 VII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2018 34 880

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 244 Samenvoeging van de gemeenten Lith en Oss Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING 1. Inleiding Dit voorstel betreft de vrijwillige samenvoeging van

Nadere informatie

Onderwerp: Voorstel tot deelname aan de AntiDiscriminatieVoorziening Limburg (ADV-Limburg)

Onderwerp: Voorstel tot deelname aan de AntiDiscriminatieVoorziening Limburg (ADV-Limburg) Pagina 1 van 5 GEMEENTE NUTH Raad: 23 september 2008 Agendapunt: Reg.nr: BJZ/2008/6803 RTG: 9 september 2008 Inleiding AAN DE RAAD Onderwerp: Voorstel tot deelname aan de AntiDiscriminatieVoorziening Limburg

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 022 Wijziging van diverse wetten op het terrein van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in verband met het aanbrengen van enkele

Nadere informatie

RUZIE OVER DE FUSIE?

RUZIE OVER DE FUSIE? RUZIE OVER DE FUSIE? resultaten van een enquête onder gemeentebestuurders en raadsleden in Noord-Holland, Utrecht en Flevoland Amsterdam, november 2011 Projectnummer: 1578 ERGO: BUREAU VOOR MARKT- EN BELEIDSONDERZOEK

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 404 Wijziging van de Wet op de rechterlijke organisatie en de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren in verband met de samenstelling van

Nadere informatie

Model beslissingen aanpassing GR. Toelichting

Model beslissingen aanpassing GR. Toelichting Model beslissingen aanpassing GR Toelichting De komende maanden vindt in de colleges en raden van de huidige 23 gemeenten en de provincie Groningen besluitvorming plaats over de aanpassing van de Gemeenschappelijke

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2008 2009 31 317 Wijziging van de Wet maatschappelijke ondersteuning en de Wet werk en bijstand in verband met het verstrekken van een uitkering aan mantelzorgers

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 449 Voorstel van wet de leden Wilders en Bosma tot intrekking van de goedkeuringswet inzake de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie

Nadere informatie

Raad voor Cultuur. Telefax

Raad voor Cultuur. Telefax Aan De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen p/a de algemene rijksarchivaris Postbus 90520 2509 LM 's-gravenhage Ondenverp R.J. Schimmelpennincklaan 3 ontwerp-selectielijst archiefbescheiden

Nadere informatie

strekking van de regeling

strekking van de regeling Besluit van het Commissariaat voor de Media van 3 juli 2012 houdende beleidsregels omtrent lokaal publiek media-aanbod voor twee of meer gemeenten (Beleidsregels lokaal publiek media-aanbod voor twee of

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1995 159 Wet van 30 maart 1995 tot wijziging van de Huisvestingswet (voorziening in de huisvesting van bepaalde categorieën verblijfsgerechtigden)

Nadere informatie

PERMANENTE BEWONING VAN RECREATIEWONINGEN

PERMANENTE BEWONING VAN RECREATIEWONINGEN Concept PERMANENTE BEWONING VAN RECREATIEWONINGEN BELEIDSNOTITIE VAN GEDEPUTEERDE STATEN DECEMBER 2004 1. Doel en Aanleiding In haar brief van 11 november 2003 aan de Tweede Kamer heeft de Minister van

Nadere informatie

Aan Provinciale Staten

Aan Provinciale Staten www.prv-overijssel.nl Aan Provinciale Staten Postadres Provincie Overijssel Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 425 25 25 Telefax 038 425 25 10 Uw kenmerk Uw brief Ons kenmerk Datum BA/2003/1613

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 000 VIII Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (VIII) voor

Nadere informatie

Advies gemeentelijke herindelingen

Advies gemeentelijke herindelingen Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Postbus 20011 2500 EA DEN HAAG Inleiding Onderwerp Advies gemeentelijke herindelingen In uw brief van 3 december 2009 hebt u de Kiesraad en

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 30 033 Samenvoeging van de gemeenten Sassenheim, Voorhout en Warmond Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING 1. Inleiding Dit wetsvoorstel voorziet in de

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL. : burgemeester W.G. (Wim) Groeneweg : cluster "Bedrijfsvoering" / M.J. (René) van Kessel

RAADSVOORSTEL. : burgemeester W.G. (Wim) Groeneweg : cluster Bedrijfsvoering / M.J. (René) van Kessel RAADSVOORSTEL Datum vergadering : 23 september 2014 Agendapunt : Portefeuillehouder Ambtelijk primaat : burgemeester W.G. (Wim) Groeneweg : cluster "Bedrijfsvoering" / M.J. (René) van Kessel Onderwerp:

Nadere informatie

OP ZOEK NAAR...NIEUWE GEMEENTEGRENZEN. EEN PRAATSTUK

OP ZOEK NAAR...NIEUWE GEMEENTEGRENZEN. EEN PRAATSTUK OP ZOEK NAAR...NIEUWE GEMEENTEGRENZEN. EEN PRAATSTUK Leeuwarden, 21 maart 2013 Een praatstuk over de toekomstige grenzen van Leeuwarden Het bestuurlijk landschap in Friesland zal er de komende jaren waarschijnlijk

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 31 066 Belastingdienst Nr. 423 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 24 augustus 2018 De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal

Nadere informatie

- het ontheffingsbeleid ex artikel 3.23 Wro (24 juni 2008) - de nota "Toepassen instrumentarium nieuwe Wet ruimtelijke ordening" (28 oktober

- het ontheffingsbeleid ex artikel 3.23 Wro (24 juni 2008) - de nota Toepassen instrumentarium nieuwe Wet ruimtelijke ordening (28 oktober gemeente Haarlemmermeer Nota van B&W Onderwerp Portefeuiliehouder drs. M.J. Bezuijen Collegevergadering 1 5 december 2009 inlichtingen mw mr. F. van der Heijden (023 567 6270) Registratienummer 2009.00231

Nadere informatie