VIESMANN. Bedieningshandleiding VITODENS 100-W. voor de gebruiker van de installatie

Transcriptie

1 Bedieningshandleiding voor de gebruiker van de installatie VIESMANN Verwarmingsinstallatie met regeling voor constante of weersafhankelijke werking VITODENS 100-W 1/2014 Bewaren a.u.b.!

2 Veiligheidsvoorschriften Voor uw veiligheid Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk letsel en materiële schade. Toelichting bij veiligheidsvoorschriften Gevaar Dit teken waarschuwt voor persoonlijk letsel.! Opgelet Dit teken waarschuwt voor materiële schade en schade aan het milieu. Opmerking Gegevens met het woord "Opmerking" bevatten aanvullende informatie. Doelgroep Deze bedieningshandleiding is bedoeld voor de gebruikers van de CV-installatie. Dit apparaat kan ook worden gebruikt door kinderen vanaf 8 jaar en door personen met verminderde fysische, sensorische of mentale vaardigheden of gebrek aan ervaring en kennis, wanneer ze onder toezicht zijn of zijn onderwezen in het veilig gebruik van het apparaat en de gevaren die het gebruik van het apparaat met zich meebrengt.! Opgelet Kinderen in de buurt van het apparaat onder toezicht stellen. Kinderen mogen niet met het apparaat spelen. Reiniging en door de gebruiker te verrichten onderhoud mogen niet worden verricht door kinderen die niet onder toezicht staan. Gevaar Ondeskundig uitgevoerde werkzaamheden aan de CV-installatie kunnen leiden tot levensgevaarlijke ongevallen. Werkzaamheden aan gasinstallaties mogen uitsluitend door erkende installateurs worden uitgevoerd. Elektrische werkzaamheden mogen uitsluitend door elektromonteurs worden uitgevoerd. Gevaar Toestel produceert warmte. Hete oppervlakken kunnen verbrandingen tot gevolg hebben. Toestel niet openen. Hete oppervlakken en niet-geïsoleerde buizen, armaturen en rookgasbuizen niet aanraken. 2

3 Veiligheidsvoorschriften Voor uw veiligheid (vervolg) Wat te doen bij gasgeur Gevaar Ontsnappend gas kan explosies veroorzaken met zeer ernstige verwondingen als gevolg. Niet roken! Vermijd open vuur en vonkvorming. Druk nooit op schakelaars van verlichting en elektrische toestellen. Gaskraan sluiten. Ramen en deuren openzetten. Personen verwijderen uit de gevarenzone. Gas- en elektriciteitsbedrijf en installatiebedrijf buiten het gebouw informeren. Stroomvoorziening naar het gebouw vanaf een veilige plaats (buiten het gebouw) laten onderbreken. Wat te doen bij rookgasgeur Gevaar Rookgassen kunnen tot levensgevaarlijke vergiftigingen leiden. CV-installatie uitschakelen. Opstellocatie ventileren. Deuren van woonverblijven sluiten. Wat te doen bij brand Gevaar Bij brand bestaat gevaar voor verbranding en explosie. CV-installatie uitschakelen. Afsluitkleppen in de brandstofleidingen sluiten. Gebruik een gekeurde brandblusser (brandklasse ABC). Wat te doen bij storingen aan de CVinstallatie Gevaar Storingsmeldingen wijzen op defecten aan de CV-installatie. Niet verholpen storingen kunnen levensgevaarlijke gevolgen hebben. Storingsmeldingen niet meermaals kort na elkaar bevestigen. CV-firma op de hoogte brengen zodat deze de oorzaken kan analyseren en het defect kan verhelpen. Voorwaarden voor de installatieruimte Gevaar Gesloten ventilatieopeningen leiden tot een gebrek aan verbrandingslucht. Dat veroorzaakt onvolledige verbranding en de vorming van het levensgevaarlijke koolstofmonoxide. Aanwezige luchttoevoeropeningen niet versperren of afsluiten. Geen latere wijzigingen aan de installatie uitvoeren, die gevolgen voor de veilige werking kunnen hebben (bijvoorbeeld plaatsen van leidingen, bekledingen of scheidingswanden). 3

4 Veiligheidsvoorschriften Voor uw veiligheid (vervolg) Gevaar Licht ontvlambare vloeistoffen en materialen (bijvoorbeeld benzine, oplos- en reinigingsmiddelen, verf of papier) kunnen explosies en brand veroorzaken. Dergelijke stoffen niet in de CVruimte en niet in de onmiddellijke buurt van de CV-installatie opslaan of gebruiken.! Opgelet Ontoelaatbare omgevingsvoorwaarden kunnen schade aan de CV-installatie veroorzaken en een veilige werking belemmeren. Voor een omgevingstemperatuur van meer dan 0 ºC en minder dan 35 ºC zorgen. Luchtverontreiniging door halogeen-koolwaterstoffen (bijvoorbeeld in verf, oplos- en schoonmaakmiddelen) en sterke stofvorming (bijvoorbeeld door slijpwerkzaamheden) vermijden. Permanent hoge luchtvochtigheid (bijvoorbeeld door voortdurend wasgoed te drogen) vermijden. Gevaar Gelijktijdige werking van de CVketel met toestellen met afvoer naar de buitenlucht kan door terugstroming van rookgas levensgevaarlijke vergiftigingen veroorzaken. Neem gepaste maatregelen voor een voldoende aanvoer van verbrandingslucht. Neem indien nodig contact op met uw CVfirma. Extra componenten, reserveonderdelen en aan slijtage gevoelige onderdelen Opgelet! Componenten die niet met de CV-installatie zijn gekeurd, kunnen leiden tot schade aan de CVinstallatie of de goede werking ervan belemmeren. Montage respectievelijk vervanging uitsluitend door het installatiebedrijf laten uitvoeren. Afzuigtoestellen Bij gebruik van toestellen met afvoer naar de buitenlucht (afzuigkap, afzuigtoestel, airconditioning, enzovoort) kan door de afzuiging een onderdruk ontstaan. Bij gelijktijdige werking met de CV-ketel kan terugstroming van het rookgas ontstaan. 4

5 Inhoudsopgave Inhoudsopgave Eerst informeren Eerste inbedrijfstelling... 7 Vaktermen... 7 Uw installatie is vooraf ingesteld... 7 Tips om energie te besparen... 8 Tips voor meer comfort... 8 Over de bediening Overzicht van de bedienings- en weergave-elementen... 9 Bedieningselementen en indicaties... 9 Indicaties op de display... 9 Werking van de verwarmingsinstallatie Werking zonder kamerthermostaat Werking met kamerthermostaat Weersafhankelijke werking In- en uitschakelen Verwarmingsinstallatie inschakelen Verwarmingsinstallatie uitschakelen Met vorstbeschermingsbewaking Zonder vorstbescherming (buitenbedrijfstelling) Instellingen Verwarmen Warmwater Comfortfunctie in- en uitschakelen Indicaties Verwarmingswatertemperatuur Wat doen? Ruimten te koud Ruimten te warm Geen warm water Warm water te heet U knippert op het display U wordt in het display getoond De storingscode 58 wordt weergegeven op het display Storingsindicatie op het display Branderstoring ontgrendelen (reset) Onderhoud Reiniging

6 Inhoudsopgave Inhoudsopgave (vervolg) Inspectie en het onderhoud Bijlage Begripsverklaringen Index

7 Eerst informeren Eerste inbedrijfstelling De eerste inbedrijfstelling en het aanpassen van de regeling aan de plaatselijke en bouwkundige omstandigheden, evenals het instrueren in de bediening moeten door uw verwarmingsinstallateur worden uitgevoerd. Als gebruiker van een nieuwe stookinstallatie bent u verplicht dit direct bij de Stichting Certificering Onderhoud en Inspectie van Stookinstallaties (SCIOS) aan te melden. De erkende schoorsteenveger voor het gebied verstrekt informatie over uit te voeren werkzaamheden aan uw stookinstallatie (bijv. regelmatige meting, reiniging). Vaktermen Voor een beter begrip van uw Viessmann-regeling worden hieronder enkele vaktermen toegelicht. Deze vaktermen worden als volgt aangegeven: Meer informatie vindt u in het hoofdstuk Begripsverklaringen in de bijlage. Uw installatie is vooraf ingesteld Uw verwarmingsinstallatie is vooraf in de fabriek ingesteld en dus klaar voor gebruik. Uw verwarmingsfirma kan bij de eerste inbedrijfstelling verdere instellingen voor u verrichten. U kunt de instellingen steeds individueel volgens uw wensen wijzigen. Stroomuitval Bij stroomuitval blijven alle instellingen behouden. Werking op propaan Als de verwarmingsketel op propaan werkt, is het Gaskeur/CW-label niet gegarandeerd. 7

8 Eerst informeren Tips om energie te besparen Kamerverwarming Kamertemperatuur: Maak de ruimtes niet te warm. Elke graad kamertemperatuur minder spaart tot 6 % stookkosten. Stel de kamertemperatuur niet hoger in dan 20 C. Modi: Als u geen kamerverwarming wilt, kiest u één van de volgende modi: Als u de ruimten 's zomers niet wilt verwarmen, maar wel warm water nodig heeft, stelt u de draaiknop tw in (zie pagina 13) en zet u de draaiknop tr op 0. Als u gedurende langere tijd geen ruimten wilt verwarmen en geen warm water nodig heeft, stelt u de draaiknoppen tr en tw in op 0. Ventileren: Om te verluchten, zet u de ramen even helemaal open en sluit u daarbij de thermostaatkranen (indien er geen woningventilatiesysteem aanwezig is). Rolluiken: Laat de rolluiken (indien aanwezig) neer zodra het donker wordt. Thermostaatkranen: Stel de thermostaatkranen correct in. Radiatoren: Zet de radiatoren en thermostaatkranen niet dicht. Warmwaterbereiding Warmwatertemperatuur: Stel de temperatuur in de warmwaterboiler niet te hoog in (zie pagina 13). Warmwaterverbruik: Douche liever in plaats van een bad te nemen. Een douche vereist doorgaans minder energie dan een vol bad. Tips voor meer comfort Warmwaterbereiding Comfortfunctie: Als de comfortfunctie ingeschakeld is, wordt het doorstroomtoestel op temperatuur (stand-by) gehouden. Warm water is daardoor snel beschikbaar. Comfortfunctie inschakelen, zie pagina 14. 8

9 Over de bediening Overzicht van de bedienings- en weergave-elementen Bedieningselementen en indicaties A B C D E r C 6 0 bar A COMFORT r A Manometer B Display C tw Draaiknop Warmwatertemperatuur D tr Draaiknop Verwarmingswatertemperatuur en Reset E Netschakelaar Indicaties op de display A B C D r A 8:8:8 C F ECO COMFORT SERV LK H G F E A Stookwerking B Warmwaterbereiding C Indicatiewaarde of storingscode D Temperatuur in C of F (in combinatie met indicatiewaarde) E Servicestand actief (alleen voor de vakman) F Comfortfunctie ingeschakeld G Comfortfunctie uitgeschakeld H Actueel brandervermogen K Brander in bedrijf L Storing 9

10 Over de bediening Werking van de verwarmingsinstallatie Werking zonder kamerthermostaat Meer informatie vindt u in het hoofdstuk Begripsverklaringen in de bijlage. De gewenste verwarmingswatertemperatuur stelt u in met de draaiknop tr (zie pagina 13). Werking met kamerthermostaat Meer informatie vindt u in het hoofdstuk Begripsverklaringen in de bijlage. Voer de instellingen op de aangesloten kamerthermostaat uit volgens de bijhorende bedieningshandleiding. Opmerking Om de gewenste kamertemperatuur te bereiken, moet de verwarmingswatertemperatuur op de draaiknop tr hoog genoeg ingesteld zijn. Weersafhankelijke werking Meer informatie vindt u in het hoofdstuk Begripsverklaringen in de bijlage. Bij weersafhankelijke werking wordt de ketelwatertemperatuur afhankelijk van de buitentemperatuur geregeld. Met de draaiknop tr kunt u de kamertemperatuur verhogen of verlagen. 10

11 In- en uitschakelen Verwarmingsinstallatie inschakelen Nadat een verwarmingsinstallatie gedurende lange tijd uit bedrijf is geweest, adviseren wij voor de ingebruikname contact op te nemen met uw verwarmingsfirma Controleer de druk van de verwarmingsinstallatie op de manometer. Minimum installatiedruk 0,8 bar Neem contact op met uw verwarmingsfirma als de druk van de installatie te laag is. 0 bar 4 2. Bij open werking: De verbrandingslucht wordt uit de installatieruimte gehaald. Controleer of de beluchtings- en ontluchtingsopeningen van de installatieruimte openstaan en niet geblokkeerd zijn. 3. Gasafsluitkraan openen. 4. Netschakelaar inschakelen. Uw verwarmingsinstallatie en ook de kamerthermostaat (indien aangesloten) zijn nu bedrijfsklaar. Verwarmingsinstallatie uitschakelen Met vorstbeschermingsbewaking Meer informatie vindt u in het hoofdstuk Begripsverklaringen in de bijlage. Als u uw verwarmingsketel enkele dagen niet wilt gebruiken, kunt u het toestel uitschakelen. 11

12 In- en uitschakelen Verwarmingsinstallatie uitschakelen (vervolg) Beide draaiknoppen op 0 draaien. Voor de verwarmingsketel en de warmwaterboiler is de vorstbeschermingsbewaking actief. r Opmerking Vorstbescherming voor de complete verwarmingsinstallatie, zie bedieningshandleiding van de kamerthermostaat. Zonder vorstbescherming (buitenbedrijfstelling) Als u uw verwarmingsinstallatie gedurende een langere periode (meerdere maanden) niet wilt gebruiken, moet u het systeem buiten bedrijf stellen. Vóór een langere buitenbedrijfstelling van uw verwarmingsinstallatie adviseren wij u contact op te nemen met uw verwarmingsfirma. Deze zal dan, voor zover nodig, de geschikte maatregelen treffen om bijv. uw installatie te beschermen tegen vorst of om de verwarmingsvlakken te behandelen tegen corrosie. 1. De gasafsluitkraan sluiten en beveiligen tegen ongewenst openen. 2. Netschakelaar uitschakelen. De installatie wordt nu spanningsloos geschakeld. Er is geen vorstbescherming. 12

13 Instellingen Verwarmen Meer informatie vindt u in het hoofdstuk Begripsverklaringen in de bijlage. Inschakelen: Zet de draaiknop tr op de gewenste verwarmingswatertemperatuur. Opmerking Als een kamerthermostaat is aangesloten, stelt u de gewenste kamertemperatuur in op de kamerthermostaat. r Bij kamerverwarming verschijnt de indicatie r op het display. Uitschakelen: Zet de draaiknop rt op 0. Warmwater Meer informatie vindt u in het hoofdstuk Begripsverklaringen in de bijlage. De warmwatertemperatuur kiest u naar eigen behoefte (bijv. om te douchen). Opmerking Indien op de verwarmingsketel geen warmwaterboiler is aangesloten en er geen doorstroomtoestel gemonteerd is, zet u de draaiknop tw op 0. 13

14 Instellingen Warmwater (vervolg) Inschakelen: Zet de draaiknop tw op de gewenste warmwatertemperatuur. Bij warmwaterbereiding verschijnt de indicatie w op het display. Uitschakelen: Zet de draaiknop tw op 0. De weergegeven instelling van de draaiknnop komt overeen met CW 4 of CW 5. Comfortfunctie in- en uitschakelen Meer informatie vindt u in het hoofdstuk Begripsverklaringen in de bijlage. Als de comfortfunctie ingeschakeld is, wordt het doorstroomtoestel op temperatuur (stand-by) gehouden. Warm water is daardoor snel beschikbaar. Comfortfunctie inschakelen Draaiknop tw even naar rechts tegen de aanslag draaien (minder dan 2 s) en weer naar links draaien. Op de display verschijnt COMFORT. 14

15 Instellingen Comfortfunctie in- en uitschakelen (vervolg) Comfortfunctie uitschakelen Draaiknop tw even naar links tegen de aanslag draaien (minder dan 2 s) en weer naar rechts draaien. Op de display verschijnt ECO. 15

16 Indicaties Verwarmingswatertemperatuur Meer informatie vindt u in het hoofdstuk Begripsverklaringen in de bijlage. 6 0 C De ketelwatertemperatuur wordt tijdens de werking voortdurend op het display weergegeven. A 16

17 Wat doen? Ruimten te koud Oorzaak Oplossing De CV-installatie is uitgeschakeld. Schakel de netschakelaar in (zie afbeelding pagina 9). Schakel de hoofdschakelaar, indien aanwezig (buiten de stookruimte), in. Schakel de zekering in de stroomkringverdeling (huiszekering) in. Regeling of kamerthermostaat is verkeerd moet ingesteld zijn (zie pagi- ingesteld. na 13). Controleer en corrigeer de verwarmingswatertemperatuur op de draaiknop (zie pagina 13) Bij kamerthermostaat: Controleer en corrigeer de gewenste kamertemperatuur (zie bedieningshandleiding kamerthermostaat). Alleen bij werking met warmwaterbereidingwarmd Wacht tot de warmwaterboiler is opge- (indicatie gaat uit). voorrang van de warmwaterbereiding is Bij werking met een doorstroomtoestel actief ( op het display). beëindigt u de warmwaterafname. Geen brandstof. Bij propaan: Controleer de brandstofvoorraad en bestel eventueel bij. Bij aardgas: Open de gasafsluitkraan. Vraag na bij uw gasbedrijf. Symbool U wordt in het display getoond. Deel de storingscode mee aan uw verwarmingsfirma. Symbool U knippert op het display. De brander wordt niet ingeschakeld. Branderstoring ontgrendelen (zie pagina 20). Lucht in de verwarmingsinstallatie. Radiatoren ontluchten. De brander is uitgeschakeld. Verstopping Verwarmingsfirma informeren. in de luchttoevoer of het rookgaskanaal. 17

18 Wat doen? Ruimten te warm Oorzaak Regeling of kamerthermostaat is verkeerd ingesteld. Oplossing Controleer en corrigeer de kamertemperatuur of ketelwatertemperatuur (zie pagina 13) Bedieningshandleiding kamerthermostaat Symbool U wordt op het display weergegeven. Deel de storingscode mee aan uw installateur. Geen warm water Oorzaak Oplossing De CV-installatie is uitgeschakeld. Schakel de netschakelaar in (zie pagina 9). Schakel de hoofdschakelaar, indien aanwezig (buiten de stookruimte), in. Schakel de zekering in de stroomkringverdeling (huiszekering) in. Regeling is verkeerd ingesteld Controleer en corrigeer eventueel de instellingen: tw moet ingesteld zijn (zie pagina 13). Controleer en corrigeer de warmwatertemperatuur op de draaiknop tw (zie pagina 13) Geen brandstof. Bij propaan: Controleer de brandstofvoorraad en bestel eventueel bij. Bij aardgas: Open de gasafsluitkraan. Vraag na bij uw gasbedrijf. Symbool U wordt in het display getoond. Deel de storingscode mee aan uw verwarmingsfirma. Symbool U knippert op het display. De brander wordt niet ingeschakeld. Branderstoring ontgrendelen (zie pagina 20). 18

19 Wat doen? Warm water te heet Oorzaak De regeling is verkeerd ingesteld. Oplossing Controleer en corrigeer de warmwatertemperatuur (zie pagina 13) U knippert op het display Oorzaak De brander wordt niet ingeschakeld. Oplossing Branderstoring ontgrendelen (zie pagina 20). U wordt in het display getoond Oorzaak Storing in de CV-installatie Oplossing Deel de storingscode mee aan uw installateur. De storingscode 58 wordt weergegeven op het display Oorzaak Er is geen warmwaterboiler aangesloten en de draaiknop tw staat niet op 0. Oplossing Zet de draaiknop tw op 0. 19

20 Wat doen? Storingsindicatie op het display Als er zich een in uw verwarming voordoet, wordt deze op het scherm aangegeven. U kunt de storingscode zelf aflezen op het display en doorgeven aan uw verwarmingsfirma. Daarmee is de CV-monteur beter voorbereid en bespaart u eventueel extra voorrijkosten. f 2 Branderstoring ontgrendelen (reset) Opmerking Als op het display de storingsindicatie U knippert en er een storingscode met "F" wordt weergegeven, is de brander geblokkeerd. Draaiknop rt minder dan 2 s op de stand U RESET draaien en dan opnieuw terug naar het regelbereik. r 20

21 Onderhoud Reiniging De toestellen kunnen met een gangbaar huishoudelijk reinigingsproduct (geen schuurmiddelen) worden schoongemaakt. Inspectie en het onderhoud De inspectie en het onderhoud van een verwarmingsinstallatie wordt voorgeschreven door de verordening inzake energiebesparing en de normen DIN 4755, DIN en EN 806. Regelmatig onderhoud garandeert storingsvrij, energiebesparend en milieuvriendelijk stoken. Hiertoe kunt u het beste een inspectie- en onderhoudscontract met uw CV-installateur afsluiten. Om hygiënische redenen bij filters die niet uitgespoeld kunnen worden, om de 6 maanden het filterelement vernieuwen (visuele controle om de 2 maanden), bij filters die uitgespoeld kunnen worden, om de 2 maanden uitspoelen. Verwarmingsketel Naarmate de verontreiniging van de ketel toeneemt, stijgt de rookgastemperatuur en wordt ook het energieverlies groter. Daarom adviseren wij de verwarmingsketel een keer per jaar te laten reinigen. Tapwaterfilter (indien aanwezig) Meer informatie vindt u in het hoofdstuk Begripsverklaringen in de bijlage. 21

22 Bijlage Begripsverklaringen Verhoogde werking Bij constante werking wordt het verwarmingswater (constant) tot de ingestelde ketelwatertemperatuur verwarmd. Modi U kunt uit de volgende modi kiezen: rw ingesteld: De ruimten worden verwarmd. Het tapwater wordt opgewarmd (winterwerking). w ingesteld: Het tapwater wordt opgewarmd, geen kamerverwarming (zomerwerking). r ingesteld: De ruimten worden verwarmd, geen warmwaterbereiding. rw op 0 ingesteld: Vorstbescherming van de CV-ketel en de warmwaterboiler is actief, geen kamerverwarming, geen warmwaterbereiding (uitschakelwerking). Verwarmingswatertemperatuur De temperatuur van het verwarmingswater dat door de radiatoren stroomt (bij benadering gelijk aan ketelwatertemperatuur). Ketelwatertemperatuur Het verwarmingswater in de verwarmingsketel (ketelwater) wordt tot de op de regeling ingestelde temperatuur opgewarmd. Deze temperatuur wordt aangeduid als ketelwatertemperatuur. Comfortfunctie Als de comfortfunctie ingeschakeld is, wordt het doorstroomtoestel op temperatuur (stand-by) gehouden. Warm water is daardoor snel beschikbaar. Open werking De verbrandingslucht wordt aangezogen uit de ruimte waarin de CV-ketel staat. Gesloten werking De verbrandingslucht wordt van buiten het gebouw aangezogen. Werking afhankelijk van de kamertemperatuur De kamerthermostaat registreert de kamertemperatuur die vergeleken wordt met de ingestelde, gewenste kamertemperatuur. Als de kamertemperatuur lager is dan de gewenste waarde, wordt de verwarmingsketel ingeschakeld; als de kamertemperatuur hoger is dan de gewenste waarde, wordt de verwarmingsketel uitgeschakeld. Voer de instellingen op de aangesloten kamerthermostaat uit volgens de bijhorende bedieningshandleiding. Opmerking Om de gewenste kamertemperatuur te bereiken, moet de verwarmingswatertemperatuur op de draaiknop tr hoog genoeg ingesteld zijn. 22

23 Bijlage Begripsverklaringen (vervolg) Veiligheidsklep Veiligheidsinrichting die door de CVinstallateur in de koudwaterleiding moet worden gemonteerd. De veiligheidsklep gaat automatisch open, opdat de druk in de warmwaterboiler niet te hoog wordt. Tapwaterfilter Toestel dat de vaste stoffen aan het tapwater onttrekt. Het tapwaterfilter is in de koudwaterleiding gemonteerd vóór de ingang naar de warmwaterboiler of het doorstroomtoestel. Aanvoertemperatuur De temperatuur van het verwarmingswater dat naar de radiatoren stroomt (in de aanvoerleiding). De temperatuur van het verwarmingswater dat van de radiatoren naar de verwarmingsketel stroomt (in de retourleiding) wordt dienovereenkomstig als retourtemperatuur aangeduid. Weersafhankelijke werking Bij weersafhankelijke werking wordt de aanvoertemperatuur afhankelijk van de buitentemperatuur geregeld. Daardoor wordt niet meer warmte geproduceerd dan nodig is om de ruimten met de door u ingestelde, gewenste kamertemperatuur te verwarmen. De buitentemperatuur wordt door een buiten het gebouw aangebrachte sensor gemeten en aan de regeling doorgegeven. 23

24 Index Index A Aanvoertemperatuur Verklaring...23 Afstandsbediening...13 met...10 zonder...10 B Bedieningselementen...9 Begripsverklaringen...22 Brander in bedrijf Symbool...9 Brander is vergrendeld...20 Brandervermogen Indicatie...9 Buitenbedrijfstelling met vorstbescherming...11 zonder vorstbescherming...12 Buitentemperatuur...10 C Comfort (tips)...8 Comfortfunctie...14 energie besparen...8 Verklaring...22 Comfortfunctie ingeschakeld Symbool...9 Comfortfunctie uitgeschakeld Symbool...9 CV-installatie inschakelen...11 reinigen...21 uitschakelen...11 D Display...9 Draaiknop...10, 12 Reset...9, 20 Verwarmingswatertemperatuur..9, 13 Warmwatertemperatuur...9, 14 Drukindicatie...9 E Eerste inbedrijfstelling...7 Energie besparen (tips)...8 F Fabrieksinstelling...7 fout (storing)...20 G Gasafsluitkraan...11, 12 Geen warm water...18 Gesloten werking Verklaring...22 H Heet water...19 I Inbedrijfstelling...11 Indicaties...9 Indicatievenster...9 Inschakelen...9, 11 Inspectie...21 K Kamers te warm...18 Kamertemperatuur...10, 13 energie besparen...8 instellen...10 Kamerthermostaat...13 met...10 zonder...10 Kamerverwarming Energie besparen...8 Ketelwatertemperatuur...16 Verklaring...22 Koude ruimten...17 M Manometer...9 Modus energie sparen...8 Verklaring

25 Index Index (vervolg) N Netschakelaar...9, 12 O Onderhoud...21 CV-installatie...21 Onderhoudscontract...21 Open werking Verklaring...22 R Raamventilatie...8 Reiniging...21 Reinigingstips...21 Reset...20 Ruimten te koud...17 S Stookwerking Symbool...9 Storing 17, 18 Symbool...9 U...17, 18 U knippert...19 U wordt weergegeven...19 verhelpen...17 Stroomuitval...7 T Tapwaterfilter...21 Verklaring...23 Temperatuurindicatie...16 Temperatuur wijzigen...10, 13 Tips comfort...8 energie besparen...8 Toestand bij levering...7 U Uitschakelen...9, 11 V Veiligheidsklep Verklaring...23 Verhoogde werking Verklaring...22 Verwarmen...13 Energie besparen...8 Verwarmingsketel onderhouden...21 Verwarmingswatertemperatuur...13, 16 instellen...10 Verklaring...22 Voltooiingsindicatie...7 Voorinstelling...7 Vorstbescherming met...11 zonder...12 W Waar bedienen...9 Warme kamers...18 Warmwater...13 Warmwaterbereiding comfort...8 energie besparen...8 symbool...9 Warmwatertemperatuur...13 Water te heet...19 Water te koud...18 Wat te doen bij...17 Weersafhankelijke werking...10 Verklaring...23 Werking afhankelijk van de kamertemperatuur Verklaring...22 Winterwerking Verklaring...22 Woordenlijst...22 Z Zomerwerking Verklaring

26 26

27 27

28 Uw contactpersoon Voor vragen over uw installatie of onderhouds- en reparatiewerkzaamheden kunt u contact opnemen met uw installateur. 28 Viessmann Nederland B.V. Postbus AH Capelle a/d IJssel Tel. : Fax : info-nl@viessmann.com Technische wijzigingen voorbehouden.