VMBO - BK KEYS ENGELS VOOR DE ONDERBOUW

Transcriptie

1 1 VMBO - BK ENGELS VOOR DE ONDERBOUW KEYS A + B A1

2 1 My ta CHAPTER LEERROUTE eight chapter one TO E T S

3 lents 1 Je zit nu op een nieuwe school, met nieuwe klasgenoten en nieuwe leraren. Wat vind je leuk om over jezelf te vertellen? Zijn er dingen waar je goed in bent of waar je trots op bent? Heb je bijzondere talenten? Kun je goed sporten, of gamen, of tekenen? Wat vind jij leuk om te weten te komen over je klasgenoten en leraren? Hebben zij bijzondere talenten? In dit hoofdstuk leer je hoe je in het Engels over jezelf en over je talenten praat. Je ontdekt ook de talenten van je klasgenoten. Wat ga je doen? Je leest over de families en de talenten van verschillende mensen. Je vertelt iets over jezelf en jouw talenten. Je vertelt iets over je familie en hun talenten. Je luistert naar jonge mensen die over zichzelf en hun talenten vertellen. Je gaat jezelf opgeven en presenteren voor een Engels tv-programma over talenten. Wat leer je? Een eenvoudig gesprek voeren met klasgenoten over jezelf en over je talenten Korte mededelingen verstaan en begrijpen Folders, s en krantenberichten lezen en begrijpen Jezelf en je familieleden voorstellen Persoonlijke informatie geven aan anderen Iets over jouw talenten schrijven THINGS you know In de volgende lessen leer je vertellen over jezelf en jouw talenten. Beantwoord de volgende vragen in het Nederlands. 1 Wat zou jij graag willen weten over jouw klasgenoten? 2 Wat zijn jouw talenten? Maak een lijstje van de dingen waar jij goed in bent. 3 Wat wil jij graag goed kunnen? Maak hieronder weer een lijstje. first lesson first chapter nine 9

4 2 THIS IS ME My talents De vakantie is voorbij, en nu zit je in de brugklas. Je ziet allemaal nieuwe gezichten. Je wilt je klasgenoten snel leren kennen, en zij willen jou natuurlijk ook leren kennen. In deze les leer je hoe je jezelf aan anderen voorstelt en hoe je wat meer over jezelf vertelt. Ali, Janice, Cameron en Iris zijn net begonnen op hun nieuwe school. Ze kennen nog niemand. Op de eerste dag stellen ze zich voor aan hun nieuwe klasgenoten. 1 Listening Luister naar de vier tieners. Beantwoord de volgende vragen in het Nederlands. Ali a Waar woont Ali? in Londen b Hoe oud is hij? 13 c Van welke sport houdt hij? voetbal Janice d Hoe oud is Janice? 12 e Welke hobby heeft zij? zingen f Wat wil zij later worden? popster Cameron g Hoe oud is Cameron? 13 h Waar woont hij? in Glasgow i Waar is hij goed in? dansen Iris j Waar ar is Iris goed in? tekenen en k Van wie maakt zij tekeningen? van vrien nden/di iere e l Wat vinden haar vrienden van haar tekeningen? van vrienden/dieren n mooi/leuk oi 2 Words Wat betekenen enen de vetgedrukte woorden in de zinnen hieronder? Schrijf de Nederlandse betekenis van het woord op. a I love football. voetbal b I also love watching football. kijken c My favourite team is Arsenal. favoriete d My hobby is singing. zingen e I m really good od at it. heel f I live in Glasgow. wonen g My talent is dancing. mijn h I m very good at drawing. tekenen i My friends really like the pictures ic. tekeningen 10 ten chapter one lesson 2

5 3 Speaking Zet de Engelse woorden in de juiste volgorde. Schrijf daarna de vertaling op van de zinnen. Vervolgens lees je de Engelse zinnen voor aan een klasgenoot. Wissel daarna van rol. a name - is - My - Jane My name is Jane. Ik heet Jane. b Leeds - in - live - I I live in Leeds. Ik woon in Leeds. c from - London - I m I m from London. Ik kom uit Londen. d 13 - old - years - I m I m 13 years old. Ik ben 13 jaar oud. e singing - hobby - My - is My hobby is singing. Mijn hobby is zingen. f My - dancing - is - talent My talent is dancing. Mijn talent is dansen. Jake zit in de brugklas. De eerste dag op zijn nieuwe school zit erop. Hij heeft een kort stukje over zichzelf geschreven voor de website van de school. LEARNING G E O T T H E R O G E T H E R HENBURY SCHOOL OL Home Students Curriculum Community Parents Vacancies Contact us Hi there! Hello everyone. My name is Jake Taylor. I m 13 years old and I live in Bristol. This is my first week at school. I love going to school. I like meeting new classmates. I m really good at skating. My mother says I have a talent for it. I m also good at drawing. I always draw funny pictures of my friends. I like watching sports on television. My favourite sport is skating, of course. But I also like football and volleyball. I m not so good at playing football myself. But I like playing volleyball myself. 4 Reading Lees het stukje van Jake hierboven. Hoe zeg je de volgende zinnen in het Engels? Zoek ze op in de tekst en schrijf ze op. a Ik heet Jake Taylor. My name is Jake Taylor. b Dit is mijn eerste week op school. This is my first week at school. c Ik kan heel goed schaatsen. I m really good at skating. d Ik maak altijd grappige tekeningen van mijn vrienden. I always draw funny pictures of my friends. e Ik kijk graag sport op televisie. I like watching sports on television. f Ik ben zelf niet zo goed in voetballen. I m not so good at playing football myself. second lesson first chapter eleven 11

6 Paul, Rachid, Melanie en Erica zitten bij elkaar in de klas. Ze hebben allemaal een bijzonder talent. Nice to meet you! Hello, my name is Paul. I m 13 years old and I live in Aberdeen. That s a city in Scotland. I m mad about hockey. I like playing hockey with my team. I m the goalkeeper. We play a match every Sunday. We always win. We practise every Wednesday. Hi, my name s Rachid. I also live in Aberdeen. Next Monday is my birthday. I m really good at playing the guitar. My guitar lessons are every Friday. I play the guitar in a band. Hi there. My name is Melanie. I really love horse-riding. I ride my horse every day. And my riding lessons are on Tuesdays and Thursdays. The name of my horse is Bella. Hello, my name s Erica and my talent is gardening. I always work in the garden with my father. I love flowers. I m good at growing pumpkins. Every Saturday I sell pumpkins at the market. 5 Reading Lees Nice to meet you! Welke persoon hoort bij welke zin? Zet een kruisje in het juiste vakje. Paul Rachid Melanie Erica Ik ben dol op paardrijden. We spelen elke zondag een wedstrijd. Ik ben de keeper. Ik verkoop elke zaterdag pompoenen op de markt. Ik speel gitaar in een bandje. Mijn rijlessen zijn op dinsdag en donderdag. 12 twelve chapter one lesson 2

7 6 Words Zoek de Engelse woorden op in Nice to meet you! en schrijf ze op. a gek op b keeper c wedstrijd d heel goed in e gitaarlessen mad about goalkeeper match f bandje band g paardrijden h elke dag really good at guitar lessons horse riding every day i tuinieren gardening j trainen, oefenen practise 7 Words Zet de letters in de juiste volgorde en schrijf de dagen van de week op. a M d n a y o b e n e W d y a s d c y a n S u d d T u s d y a h r e u e d y a s T Monday Wednesday Sunday Thursday Tuesd a y f a y a r d S u t Saturday g r i d F y a Friday 1 THINGS to do Reading Stel dat jij bij Paul, Rachid, Melanie en Erica in de klas zit. Met wie van hen zou je dan wel een dagje mee willen gaan? Op welke dag van de week? Leg je antwoord uit. second lesson first chapter thirteen 13

8 THINGS to find out 8 Speaking Vertaal de Nederlandse zin in het Engels. Lees dan de Engelse zinnen voor aan een klasgenoot. Wissel daarna van rol. a Hallo, ik heet Amber. Hello, my name is Amber. b Ik ben veertien jaar. I m 14. / I m 14 years old. c Ik woon in Rotterdam. I live in Rotterdam. d Mijn favoriete hobby is tv kijken. My favourite hobby is watching TV. e Ik ben heel goed in zwemmen. f I m really good at swimming. Ik train elke woensdag en donderdag. I practise every Wednesday and Thursday. Op welke dag van de week valt jouw volgende verjaardag? Schrijf de Engelse naam van die dag op. 2 THINGS to do Speaking Als je mensen ontmoet die je nog niet kent, stel je je meestal voor. Dat ga je nu in het Engels doen. Je zegt hoe je heet en je vertelt een paar dingen over jezelf. a Werk samen met een klasgenoot. b Stel je aan elkaar voor. Vertel elkaar: hoe je heet; hoe oud je bent; waar je woont; wat je graag doet; waar je goed in bent; op welke dag(en) van de week je oefent of traint. 14 fourteen chapter one lesson 2

9 THINGS to learn Words English Dutch Dutch English watch TV kijken houden van love I m really good. heel wonen live I draw pictures. tekeningen maken goed in good at my first week eerste leuk vinden like I always laugh. altijd naam name a funny picture grappig year jaar I m mad about rugby. gek op stad city I practise every day. trainen, oefenen wedstrijd match my birthday verjaardag lessen lessons I like gardening. tuinieren elke dag every day De dagen van de week De dagen van de week schrijf je in het Engels altijd met een hoofdletter: maandag Monday dinsdag Tuesday woensdag Wednesday donderdag Thursday vrijdag Friday zaterdag Saturday zondag Sunday Speaking Je stelt je aan iemand voor Hallo! Ik heet Stacey. Ik woon in Cardiff. Ik kom uit Wales. Ik ben twaalf jaar oud. Mijn favoriete sport is volleybal. Ik ben goed in volleybal. Ik oefen elke woensdag. Hello. / Hi. My name is Stacey. I live in Cardiff. I m from Wales. I m twelve years old. My favourite sport is volleyball. I m good at volleyball. I practise every Wednesday. second lesson first chapter fifteen 15

10 3 My tal en t s THIS IS MY FAMILY Iedereen heeft zijn eigen talenten. In elke familie is er wel iemand met een bijzonder talent. Misschien kan er bij jou in de familie iemand goed skiën, of heel lekker koken. Hoe ziet jouw familie eruit? Wat kunnen jouw familieleden goed? Macie vertelt iets over haar familie. Iedereen heeft eeen talent. 9 Listening en ning Luister naar Luist aar wat Macie vertelt. Lees dan de zinne zinnen hieronder. Is de zin true (waar) of false (niet waar)? a b c d e f g h true false Macie woont in Newcastle. Macies moeder is boerin. Macies stiefvader is dierenarts. Macies tweelingbroer zit in dezelfde klas. Macies zus Grace kan goed dansen. Macies opa en oma wonen ook in Newcastle. Macies opa houdt van koken. Angela is Macies beste vriendin. 10 Listening ng Luister nog eens naar Macie. Vull d daarna de Engelse namen voor or de ffamilieleden in. Kies uit: mum - stepfather - grandpa - sister -twin brother grandma - grandparents - half-sister grandparen ts { 16 Mike Angela grandpa grandma Ellie Nick mum step fa ther Grace Michael Macie Sarah sister twin brother me hal f-sister sixteen chapter one lesson 3

11 THINGS to find out 11 Words De vetgedrukte woorden in de zinnen hebben te maken met talenten, hobby s en beroepen. Schrijf de Nederlandse betekenis van het woord op. a My mum is a teacher. lerares b My stepfather is a vet. c His hobby is painting. d My twin brother plays rugby. rugby e Grace is a very good dancer. danseres f I love babysitting. oppassen g My grandpa likes walking. h My grandma s hobby is cooking. 12 Grammar Vul de ontbrekende woorden in. Kies uit: I - you - he - she - it - we - you - they dierenarts schilderen wandelen koken a I am Shirley. I live in London. b My sister is 16 years old. She s really nice. c My grandparents live in Brighton. They are old. d My parents and I love walking. We love the fresh air. e My brother loves ice hockey. He is 12 years old. f I love your bike. Is it new? g How old are you? I am 14. h You two look the same. Are you twins? 13 Grammar Lees hieronder de van Melissa. Vul de ontbrekende woorden in. Kijk naar het voorbeeld. Let op: sommige woorden moet je meer dan één keer gebruiken. Kies uit: my - your - his - her - our - your - their Wat denk je dat het Nederlandse woord voor family tree is? Dear Jenny, Thank you for your about (a) your family. You asked me about (b) my family. Well, at the moment it s just me and (c) my mum, two brothers and (d) our / my cat. (e) My / Our father lives in Germany. He works there. (f) His talent is telling jokes. I miss (g) his jokes now. (h) My brothers are twins. They like teasing (i) their teachers. I like going out with them. (j) Their friends area all very nice. And about (k) my / our mum: (l) her hobby is cooking. We all love (m) her cakes. Love, Melissa third lesson first chapter seventeen 17

12 Alison Thatcher heeft foto s van haar familie meegenomen naar school. Die laat ze aan haar klasgenoten zien. These are my parents Brenda and Marc. They are married. They are very sporty. They love running. They also like watching sports on TV. This is my younger sister Janet. She is seven years old. She goes to school every day. She loves reading and playing outside. I really love her. I like babysitting for her. My uncle Jeff and aunt Maud. They are good at skiing. Their daughter is called Erica. She has got a lot of friends. Their son is called Jason. We visit them every Sunday. We eat and play games together. These are my grandparents: my grandfather George and my grandmother Mabel. Grandpa loves listening to music. He also plays the flute. My grandma is a great singer. They like making music together. They are a great match! And they are very good at baking cakes. We all love them! My cousins Erica and Jason. They are twins. They are 16 years old. Erica likes music. Jason loves playing computer games. He s very good at it. They are mad about dancing. They dance every day. 14 Reading Bekijk de foto s van Alisons familie. Zoek bij elk familielid de juiste naam. Schrijf de naam op. Schrijf daarna bij elke naam één ding op dat diegene goed kan of graag doet. Kijk naar het voorbeeld. a opa George : fluit spelen b tante Maud : skiën c moeder Brenda : hardlopen / sport op tv kijken d zusje Janet : lezen / buiten spelen e oma Mabel : zingen / taarten bakken 15 Words Zoek de juiste Engelse vertaling van de Nederlandse woorden. Trek lijnen. a ouders 1 sporty b getrouwd 2 cousins c sportief 3 parents d jonger 4 cat e oom 5 married f kat 6 twins g neef en nicht 7 uncle h tweeling 8 younger 18 eighteen chapter one lesson 3

13 16 Speaking Schrijf de Engelse zin achter de Nederlandse. Lees dan de Engelse zinnen voor aan een klasgenoot. Wissel daarna van rol. a Dit is mijn jongere broertje. This is my younger brother. b Zijn naam is Simon. His name is Simon. c Hij is tien jaar oud. He s ten years old. d Zijn hobby is hardlopen. His hobby is running. e Hallo, Simon! Hello, / Hi, Simon! f Leuk om je te leren kennen. Nice to meet you. 3 THINGS to do Speaking Tijdens een uitwisselingsprogramma komt er een Engelse schoolklas bij jullie op school. Stel je klasgenoot voor aan een van de Engelse bezoekers. a Werk samen met twee klasgenoten. Een van jullie heeft de rol van Engelse bezoeker. b Stel je klasgenoot in het Engels voor aan de Engelse bezoeker. Vertel de volgende dingen over je klasgenoot: hoe hij / zij heet; hoe oud hij / zij is; nog iets bijzonders. c De Engelse bezoeker reageert. Deze zegt: Hallo, (naam)! Leuk om je te leren kennen. Ik ben (naam). d Wissel daarna twee keer van rol. Je speelt in totaal dus drie rollen: je stelt een keer iemand voor, je wordt een keer voorgesteld, en je bent een keer de Engelse bezoeker. Sharon zit in de brugklas op de Henbury School in Bristol. Ze schrijft een kort stukje over zichzelf en haar familie voor de website van de school. LEARNING G O E T T H E R O G E T H E R HENBURY SCHOOL OL Home Students Curriculum Community Parents Vacancies Contact us Meet my family Hello there. My name is Sharon McKenzie. I m 12 years old. I m from Bristol. I have two sisters and one brother. My two sisters are older than me. Nikita is 15 and Jennifer is 18. Nikita likes singing. And she is very good at painting people. She has a real talent for it! Jennifer loves shopping. She reads a lot of magazines. My younger brother is called Boris. He is 8 years old. He likes watching fi lms. He is mad about The Simpsons. He has a lot of friends. My mum is called Sue. She is a teacher. She loves her job. She is really good at it. Matt, my dad, is a doctor. His talent is listening to people. Our dog is called Molly. She is 3 years old. She loves playing with the ball! third lesson first chapter nineteen 19

14 17 Reading Lees Meet my family. Beantwoord de onderstaande vragen in het Nederlands. a Hoeveel broers en zussen heeft Sharon? twee zussen en één broer b Waar is Nikita heel goed in? mensen schilderen c Wat vindt Jennifer leuk om te doen? winkelen / tijdschriften lezen d Welk beroep hebben de ouders van Sharon? De moeder is lerares, de vader is dokter. e Wie is Molly? de hond f Wat vind Molly leuk om te doen? met een bal spelen 18 Speaking Schrijf de Engelse zin onder de Nederlandse. Lees dan de Engelse zinnen voor aan een klasgenoot. Wissel daarna van rol. a Ik heb een zus, Nicole. I have a sister, Nicole. b Zij is vijftien jaar oud. She s fifteen years old. c Haar talent is mensen schilderen. Her talent is painting people. d Ze is goed in tuinieren. She s good at gardening. e Ze is dol op winkelen. She s mad about shopping. f Onze moeder is dokter. Our mother is a doctor. 4 THINGS to do Speaking Je bent met je sportclub op een toernooi in Engeland. Je logeert bij een gastgezin. De gastvrouw is benieuwd naar jouw familie. Vertel haar over je familie. Vertel over twee van je familieleden wat meer. a Werk samen met een klasgenoot. b Vertel over je gezin. Wie zijn je ouders, hoeveel broers en zussen heb je? c Vertel over twee van je gezinsleden: hoe ze heten; hoe oud ze zijn; waar ze goed in zijn; wat ze leuk vinden om te doen; nog iets bijzonders. d Wissel van rol. 20 twenty chapter one lesson 3

15 THINGS to learn Words English Dutch Dutch English a teacher leraar / lerares moeder mother, mum A vet loves animals. dierenarts stiefvader stepfather, stepdad babysitting for her oppassen tweelingbroer twin brother I love walking. wandelen halfzus half-sister a new bike fiets opa grandpa We tell jokes. grappen vertellen oma grandma tease my brother plagen grootouders grandparents They are married. getrouwd oom uncle a younger sister jongere tante aunt read a book lezen dochter daughter paint a picture schilderen zoon son listen to music luisteren naar neef / nicht cousin Grammar Wie? I, you, he, she, it, we, you, they I ik I am Macie. Ik ben Macie. you jij / u You are my friend. Jij bent mijn vriend. he hij He likes tennis. Hij houdt van tennis. she zij She is my sister. Zij is mijn zus. it het It is a nice dog. Het is een aardige hond. we wij We are Mark s sisters. Wij zijn Marks zussen. you jullie You live in London. Jullie wonen in Londen. they zij They live in Canada. Zij wonen in Canada. Van wie? my, your, his, her, our, your, their my mijn my phone mijn telefoon your jouw your pen jouw pen his zijn his sister zijn zus her haar her cat haar kat our ons / onze our school onze school your jullie your parents jullie ouders their hun their books hun boeken Speaking Je stelt je gezin voor Dit is mijn tweelingbroer Tim. Hallo, Tim! Leuk om je te leren kennen. Dit zijn mijn ouders. Ik heb drie zussen. Mijn vader kookt graag. Mijn zus houdt van winkelen. Mijn moeder is lerares. Zij kan goed naar mensen luisteren. This is my twin brother Tim. Hello, / Hi, Tim! Nice to meet you. These are my parents. I have got three sisters. My father likes cooking. My sister loves shopping. My mother is a teacher. She is good at listening to people. third lesson first chapter twenty-one 21

16 4 BIG TALENTS My talents Iedereen is wel ergens goed in. En heel veel jongeren willen graag beroemd worden. Daarom zijn er ook zoveel talentenjachten. Maar een talentenjacht is niet de enige weg naar beroemdheid: je kunt je bijvoorbeeld ook inschrijven bij een talentenbureau. Ryan is helemaal gek van voetbal. Hij vertelt over zijn sport en over zijn club. 19 Listening / video Kijk en luister naar Ryan. Beantwoord de vragen in het Nederlands. a Van welk voetbalploeg is Ryan supporter? Arsenal b In welke plaats gaat Ryan naar wedstrijden toe? Londen c Wanneer voetbalt Ryan? elke dag na school d Hoe vaak traint Ryan met het schoolelftal? drie keer per week e Wat is Ryans grote droom? samen spelen met de beste voetballers 5 THINGS to do Listening / video Kijk jij weleens naar Engelse filmpjes op internet? Kun je de mensen dan goed verstaan? In het filmpje stellen Amy en Kieran zich voor. Ze hebben allebei een groot talent. a Kijk naar de filmpjes van Amy en Kieran. b Wiens talent bewonder jij het meest, dat van Amy of dat van Kieran? c Leg je antwoord bij vraag b uit. Schrijf drie dingen op. d Wat van de dingen die Amy of Kieran doen, zou jij ook graag willen doen? 22 twenty-two chapter one lesson 4

17 THINGS to find out Talenten zoals Ryan, Amy en Kieran worden vaak toevallig ontdekt. Als jij beroemd wilt worden met jouw talent, dan kan een talentenbureau je helpen. Welke Engelse voetbalclubs ken jij? Schrijf de namen van ten minste twee clubs op. ARE YOU THE ONE? YES, I AM! Maybe you are good at singing. Maybe you are a great dancer. Or maybe you are good at telling jokes. And are you not afraid to show your talent? Then we are looking for you! If you think you have got talent, then come to us. Our talent agency is the best in the country. Many of our young talents are famous stars now! They are actors, or singers or dancers. WE ARE INTERESTED IN PEOPLE WITH SPECIAL TALENTS! SO, ARE YOU: happy funny nice friendly not nervous not scared of cameras not shy? THEN CALL YOU CAN BE A STAR! JENKINS TALENT AGENCY 20 Reading Lees de advertentie van het talentenbureau. Zijn de zinnen true of false? true false a Het bureau is op zoek naar nieuw talent. b Het bureau heeft al veel sterren voortgebracht. c In de advertentie staat wat voor mensen het bureau zoekt. d In de advertentie staat hoe oud je moet zijn. e In de advertentie staat hoeveel je gaat verdienen. f Je kunt op verschillende manieren contact opnemen. g Het bureau is ervan overtuigd dat jij een ster kunt worden. fourth lesson first chapter twenty-three 23

18 21 Words Kruis de juiste vertaling aan van de Nederlandse woorden. a bang scared shy b zenuwachtig mad nervous c vriendelijk friendly funny d vrolijk great happy e verlegen shy sporty f aardig famous nice g grappig friendly funny 22 Grammar Lees de zinnen en onderstreep het juiste woord. a My special talent am / are / is horse riding. b My parents am / are / is married. c We am / are / is mad about pony-trekking. d My friends am / are / is in the same class as me. e I am / are / is a great story-teller. f My grandfather am / are / is good at baking cakes. 23 Grammar Vul de ontbrekende woorden in. Gebruik de korte vorm als dat mogelijk is. Let op: sommige woorden kun je meer dan één keer gebruiken. Kies uit: m - re - s - are - am - is a I am / m very good at telling jokes. b Are c Our dog is / s chasing a cat. d Are they having a party? e Is Peter a good dancer? f They are / re always fighting. g Am I a good listener? you looking for a special talent? 24 twenty-four chapter one lesson 4

19 De makers van een jongerenwebsite hebben hun bezoekers gevraagd om iets over hun talenten te schrijven. Er staan vijf reacties op het message board. SPECIAL T LENTS PAGE Adam Edris, 14, Glasgow I m good at writing. I love writing stories. My teacher likes my stories and says they are funny. We have a story-writing contest at school right now. I hope to win a prize for one of my stories at school. I would like to be a journalist when I m older. Zoe Scott, 15, Manchester My dream is to be a model. I love clothes, make-up and shoes. I live in Manchester. There s a big shopping centre in Manchester. It s called the Trafford Centre. I go there with my friends every Saturday. Shopping is my biggest hobby. We often buy new clothes. I also like watching fashion shows on television. Jack Miller,15, Leeds I have a very special talent. I can do voices. And I can make special noises with my voice. I m mad about imitating my teachers. And I m really good at doing animal noises: barking like a dog, roaring like a lion, and so on. My friends like my talent. At parties they always ask me to imitate our English teacher. Tanja Jones, 13, Inverness Hi, my name is Tanja. I m good at skateboarding. I always have my skateboard with me. I go out to the skate park every day. All skateboarders from Inverness like the park. We re always having lots of fun! I can do many tricks on my skateboard. I want to be a professional skateboarder when I grow up. I have skateboarding lessons every Friday. I love loud music too. Robin Wilson, 14, London My special talent is kickboxing. It is a fighting sport. I do it together with my younger brother John. We practise every Tuesday and Saturday. I love it! When we fight I always win. My brother is good too, but not as good as me! fourth lesson first chapter twenty-five 25

20 24 Reading Lees de reacties op het message board. Lees dan de zinnen hieronder en kruis aan over wie het gaat. Adam Zoe Jack Tanja Robin a Is goed in skateboarden. b Traint samen met iemand anders. c Wil graag een prijs winnen. d Grootste hobby is winkelen. e Is geïnteresseerd in mode. f Kan dierengeluiden maken. 25 Words Schrijf de Nederlandse betekenis van het vetgedrukte woord op. a My big dream is to be a vet. droom b I really like your story. verhaal c I love my new clothes. kleding d He has a nice voice. stem e I like making animal noises. geluiden f Can I ask you something? vragen g Mandi loves loud music. harde / luide h We like making music together. samen 6 THINGS to do Reading Jij werkt voor een talentenbureau. Verschillende mensen melden zich aan. Ook Adam, Zoe, Jack, Tanja en Robin van de Special Talents Page. Je kiest twee van hen uit om op gesprek te komen. a Lees nog eens de Special Talents Page. b Kies twee van de vijf tieners uit. c Geef bij allebei drie redenen waarom je hem of haar een geschikte kandidaat vindt. Naam: Naam: 26 twenty-six chapter one lesson 4

21 THINGS to learn Words English Dutch Dutch English my big dream droom misschien maybe a funny story verhaal laten zien show afraid of snakes bang voor vrolijk happy He s looking for me. op zoek zijn naar aardig nice Belgium is a country. land vriendelijk friendly a famous actor beroemd zenuwachtig nervous Are you interested? geïnteresseerd bang scared lots of people mensen kleding clothes a dance contest wedstrijd stem voice buy new clothes kopen geluid noise ask for more vragen samen together loud music hard, luid Grammar Zijn : am, are en is Am, is en are zijn vormen van het werkwoord be ( zijn ). Am hoort bij I. Is hoort bij he, she en it. Are hoort bij you, we en they. In spreektaal worden am, are en is vaak afgekort tot m, re en s. De eerste letter valt dan weg: I am / I m thirteen years old. Ik ben dertien jaar oud. You are / You re younger than me. Jij bent jonger dan ik. He is / He s very funny. Hij is heel grappig. She is / She s a nice girl. Zij is een aardig meisje. It is / It s an old dog. Het is een oude hond. We are / We re friends. Wij zijn vrienden. You are / You re friendly. Jullie zijn vriendelijk. They are / They re at home. Zij zijn thuis. In een vraag staat am, are of is vóór I, you, he, she, it, we of they : Am I old? Ben ik oud? Are you funny? Ben jij grappig? Is he nervous? Is hij zenuwachtig? Is she shy? Is zij verlegen? Is it an old dog? Is het een oude hond? Are we friends? Zijn wij vrienden? Are you twins? Zijn jullie een tweeling? Are they happy? Zijn zij vrolijk? fourth lesson first chapter twenty-seven 27

22 5 WHAT S My talents YOUR TALENT? Waar ben jij goed in? Heb jij ook een bijzonder talent? Gaat het allemaal vanzelf of moet je er juist heel veel voor doen? In deze les vertellen jongeren over hun bijzondere talenten en wat ze daar voor doen. Ook vertellen ze wat anderen van hun talent vinden. Milly, Adrian en Ezra doen mee aan een talentenjacht op tv. Ze worden voorgesteld door de presentator. 26 Listening Luister naar de deelnemers. Kruis de juiste uitspraken aan. Milly a Ik ben gek op buikdansen. b Ik kan ook goed zingen. c Mijn zusje en ik gaan straks samen buikdansen. Adrian d Ik heb een slang die kan fluiten. e Slangen zijn helemaal niet gevaarlijk. f Slangen zijn heel bang van mensen. Ezra g Ik vind het leuk om mensen aan het lachen te maken. h Mijn vader vertelt graag grappen. i Mijn vader gaat ook grappen vertellen in de show. 27 Words Zoek de Nederlandse vertaling bij de Engelse woorden. Trek lijnen. a contestant 1 buikdansen b belly-dancing 2 deelnemer c difficult 3 gevaarlijk d talk 4 moeilijk e snake 5 lachen f dangerous 6 praten g laugh 7 serieus h serious 8 slang 28 twenty-eight chapter one lesson 5

23 28 Grammar Vul de ontbrekende woorden in. Let op: sommige woorden moet je meer dan één keer gebruiken. Kies uit: m re s am not aren t isn t Hi mum! I (a) am not at home. I (b) m out with my friends. We (c) re at the skatepark to train for the talent show next week. Jessica and I (d) aren t nervous for the show, but we need the training! The dog (e) isn t with me. It (f) s with grandma and grandpa. They (g) re going to walk in the forest. There (h) s no bread anymore. Sorry! I was hungry! I hope you (i) aren t mad at me! CU, x x x Patty Hoe kun je eigenlijk ergens goed in worden? In een tijdschrift vertellen Kai, Emma, Hind en Ray dat het niet vanzelf gaat. Best talents Hi, my name is Kai. I play rugby for the England U-15s team. My dad is a rugby player too. He isn t in my team, but he helps me a lot. I train three times a week and I go running with my dad to keep fit. I m very fit and I can run very fast. I m not lazy. After playing a match I am not tired at all, because we always win. Hello, I am Emma. I have a talent for twirling. I like it very much. There are nine girls in my group. We train every Monday and Friday. And every Saturday we have twirling shows. I m mad about my new outfit. It s blue with silver stars. Blue is not my favourite colour, but I like the silver stars. I also have a silver baton. I always have my baton with me. I train with it every day after school. I never drop it in a show. Hello, my name is Ray. I m a boxer. I train four times every week. And every Sunday I have a fight. I am not a winner, but I like boxing. I m always very nervous before a fight. My brother r is a boxer too. He isn t nervous before a fight and he always ays wins. My parents watch our fights every week. They aren t pleased with our hobby. They think it is dangerous. They are afraid people hurt us in a fight. Boxing is a difficult and serious sport, but it isn t dangerous. Hey there, I m Hind. I m good at doing magic tricks. My grandfather teaches me lots of tricks. He can do them very well. I do shows at schools and sport clubs and for the family. I like to surprise people. I also have a rabbit. Its name is George. George isn t shy, he loves people. He lives in my top hat. I use my magic stick... and out comes George. I really love him. I do my tricks every day. I need the training. My parents and grandparents are my biggest fans. They love seeing me on stage. I m always nervous before a show. That is not funny. fifth lesson first chapter twenty-nine 29

24 THINGS to find out 29 Words Onderstreep de Nederlandse betekenis van de vetgedrukte woorden. a I train every day to keep fit. fit blijven / moe worden b I m not a lazy person. snel / lui c Red is my favourite colour. kleur / pakje d I m good at doing magic tricks. spreuken / trucjes e My rabbit lives in my top hat. goochelstok / hoge hoed f I love doing a show on stage. podium / werk g I have a fight every Sunday. gevecht / optreden h My parents are pleased with us. blij / boos Kun je twee typisch Engelse sporten bedenken? Schrijf ze op. 30 Grammar Onderstreep steeds het juiste woord. a My parents always help I / me when I / me go to a match. b My friends are good rugby players. I learn a lot from them / they. c Ray trains a lot. He / It keeps he / him fi t. d My brother and I do judo. Come and see us / we next week. e Will you help I / me if I help me / you? f This is Emma. Her / She is my best friend. I see her / she every day. g Where is your rabbit? I want to see he / it. 31 Writing Hoe zeg je het in het Engels? Schrijf de Engelse zin op. a Dit is Jane. Rugby is haar favoriete sport. This is Jane. Rugby is her favourite sport. b Jane loopt elke dag hard. Jane runs every day. c Ze traint drie keer per week. She trains three times a week. d Ze is niet lui en ze is niet moe. She isn t lazy and she isn t tired. e Ze is altijd zenuwachtig voor een wedstrijd. She is always nervous before a match. f Jane is geen winnaar. Jane isn t a winner. g Haar ouders zijn haar grootste fans. Her parents are her biggest fans. 30 thirty chapter one lesson 5

25 7 THINGS to do Writing Je doet mee aan een talentenjacht op een Engelse tv-zender. Je hebt een aanmeldingsformulier ontvangen. a Vul je naam, leeftijd en adres in. b Schrijf op het formulier verder: wat je talent is; wat je leuk vindt aan je talent; hoe vaak je traint of oefent; wat anderen van je talent vinden; nog iets bijzonders over je talent. c Laat het ingevulde formulier lezen door een klasgenoot. Name Age Address years old My talent fifth lesson first chapter thirty-one 31

26 Peter heeft het tijdschriftartikel Best Talents over Kai, Emma, Hind en Ray gelezen. Hij vertelt erover aan zijn klasgenoten. 32 Reading Over wie vertelt Peter? Je vindt de namen in Best Talents op bladzijde 29. Vul in: Kai, Emma, Hind of Ray. a Kai is good at playing with a ball. b Hind has got an animal that s part of the show. c Ray s parents come to watch their fights every Sunday. d Hind s family likes to see the show. e Emma is proud of her baton and outfit. f Kai likes running with his dad. g Ray isn t a real winner. s favourite colour is not blue. h Emma 33 Speaking Werk samen met een klasgenoot. Doe alsof jij Kai, Emma, Hind of Ray bent en vertel je klasgenoot iets over je talent. Let op: noem je naam niet! Je klasgenoot moet raden wie je bent. Wissel daarna van rol. 8 THINGS to do Speaking Jouw klas is voor een uitwisseling op bezoek op een Engelse school. Er wordt een talentenjacht gehouden en jij doet ook mee. Stel jezelf voor aan je Engelse publiek. a Bereid een korte Engelse presentatie voor over jouw talent. Vertel: waar je goed in bent; wat je leuk vindt aan jouw talent; hoe vaak je oefent of traint; nog iets bijzonders over je talent. b Presenteer jezelf aan een klasgenoot. c Wissel van rol en luister naar de presentatie van je klasgenoot. 32 thirty-two chapter one lesson 5

27 THINGS to learn Words English Dutch Dutch English a contestant deelnemer praten talk It s very difficult. moeilijk lachen laugh F1 racing is dangerous. gevaarlijk serieus serious I keep fit. fit blijven per week a week He runs very fast. snel pakje outfit The dog is lazy. lui kleur colour I m so tired. moe gebruiken use on stage podium (iemand iets) leren teach I m pleased with her. blij met (zelf iets) leren learn Don t hurt me. pijn doen gevecht fight Grammar Zijn : am, are en is + not Als je wilt zeggen dat iets niet zo is, zet je not achter am, are en is : I am not old. Ik ben niet oud. He is not nervous. Hij is niet zenuwachtig. They are not friendly. Zij zijn niet vriendelijk. Are not kun je afkorten tot aren t. Is not kun je afkorten tot isn t. Am not kun je niet afkorten. He isn t nervous. Hij is niet zenuwachtig. They aren t friendly. Zij zijn niet vriendelijk. Wie? me, you, him, her, it, us, them I me mij / me You can see me. Jij kunt mij zien. you you jou / je I can see you. Ik kan jou zien. he him hem I can see him. Ik kan hem zien. she her haar I can see her. Ik kan haar zien. it it het I can see it. Ik kan het zien. we us ons You can see us. Jij kunt ons zien. you you jullie I can see you. Ik kan jullie zien. they them hen I can see them. Ik kan hen zien. Speaking Je vertelt iets over jezelf Mijn hobby is zingen. Ik ben erg goed in dansen. Mijn favoriete sport is tennis. Ik ben gek op voetballen. Ik heb er talent voor. Mijn ouders vinden mijn hobby leuk. Ik loop elke dag hard. Ik train elke dinsdag en donderdag. Mijn vader helpt mij altijd. My hobby is singing. I m very good at dancing. My favourite sport is tennis. I m mad about football. I have a talent for it. My parents like my hobby. I run every day. I train every Tuesday and Thursday. My father always helps me. fifth lesson first chapter thirty-three 33

28 6 I VE GOT A TALENT My talents In de vorige vijf lessen heb je geleerd jezelf en je familie voor te stellen. Je hebt ook geleerd om te vertellen wat je talenten zijn en wat je leuk vindt om te doen. Je gaat je nu opgeven voor een tv-programma dat het best bij jouw speciale talenten past. Zet je beste beentje voor! Tip Engelstalige websites hebben vaak aan het eind van het webadres.com,.co.uk of.au staan. Als je dat onthoudt, zoekt het gemakkelijker. 34 thirty-four chapter one lesson 6

29 your task STEP 1 Reading Met welk talent zou jij wel aan een tv-programma mee willen doen? Je kunt misschien goed zingen of dansen, of doe je liever mee aan een kook- of klusprogramma? Of ben je goed met een voetbal of op skates? Bedenk, voor je verder gaat, goed welk talent je aan anderen wilt laten zien. Zoek op internet een Engelstalige website van een tv-programma waar je aan mee zou willen doen, bijvoorbeeld een talentenjacht, een kookshow, een quiz of een sportprogramma. Print de homepage van het programma en schrijf op de achterkant van je print waarom je dit programma hebt uitgekozen. Dat mag gewoon in het Nederlands. STEP 2 STEP 3 Writing De eerste stap is gezet: je hebt een programma gekozen. Nu ga je je aanmelden. Schrijf een kort briefje naar de programmamakers. In dat briefje schrijf je: je naam, je leeftijd en waar je woont; waar je goed in bent; wat je zelf leuk vindt aan je talent; hoe vaak en wanneer je oefent. Typ het briefje en print het uit. Speaking / listening Bereid samen met een klasgenoot het interview voor dat voor het programma wordt gemaakt. De presentator begroet jou en stelt je voor aan de kijkers. Hij vertelt hoe je heet, hoe oud je bent en waar je vandaan komt. Daarna vertel jij wat je talent is, wat je zelf leuk vindt aan dat talent, wat je er allemaal voor over hebt om zover te komen met je talent. De presentator stelt tussendoor korte vragen. Maak er een leuk, vlot gesprek van. Schrijf moeilijke woorden op een spiekbriefje. Oefen het gesprek een paar keer. Als jullie tevreden zijn over hoe het gesprek loopt, neem het dan op (mp3, mobieltje, dvd). Wissel daarna van rol. Jullie hebben straks dus twee opnames. THINGS to deliver Als je alles klaar hebt, lever je het volgende in bij je docent: 1 De print van de homepage van het programma waar je aan mee wilt doen. Achterop heb je geschreven waarom je dit programma hebt uitgekozen. 2 De print van het briefje waarmee je je aanmeldt voor het programma. 3 Een geluidsopname (of een filmpje) van het interview. Zorg ervoor dat overal je naam, je klas en de datum op staat (of is ingesproken). A1 sixth lesson first chapter thirty-five 35