Krachten in de zorg voor jeugd en gezin Ervaringen en verwachtingen in kaart gebracht

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Krachten in de zorg voor jeugd en gezin Ervaringen en verwachtingen in kaart gebracht"

Transcriptie

1 Krachten in de zorg voor jeugd en gezin Ervaringen en verwachtingen in kaart gebracht Lectoraat Jeugd, Gezin & Samenleving Erna Hooghiemstra en Lisbeth Verharen (red.) April 2013

2 Inhoud 1. Voorwoord Erna Hooghiemstra en Lisbeth Verharen Een inkijkje in de werking van het betrekken van het netwerk Ynske de Koning en Henriette Wijtsma Verbinden en schakelen. De uitgangspunten van de transitie jeugdzorg in perspectief Hans Opbroek Grenzen, verantwoordelijkheid en samenwerking Mario Claeijs Werken met een sociaal netwerk: van visie naar doen Annet Kapteijn Professionals over het inzetten van het netwerk van mensen met een licht verstandelijke beperking: Ons een zorg? Joyce Koolen Eigen kracht en communicatie in gezinnen met een Marokkaanse achtergrond Youssef Azghari Multifocale samenwerking; verschuiving van perspectief Jeannette Merks De handjes minder laten wapperen: een opdracht voor de hogere sociaal agogische opleidingen Femke Gijsbers De uitdaging zit aan de voorkant Interview met Marlies van Ginneken Uitleiding: Verder na Wat is de vraag Lisbeth Verharen en Erna Hooghiemstra Kenniskringleden lectoraat Krachten in de zorg voor jeugd en gezin 1

3 1. Voorwoord Erna Hooghiemstra en Lisbeth Verharen Vanaf 2015 worden gemeenten verantwoordelijk voor alle zorg voor jeugd. Daarbij wordt getracht preventie en zwaardere vormen van hulpverlening nauwer bij elkaar te brengen en dichter bij de natuurlijke omgeving van jeugdigen en opvoeders aan te bieden. Dit alles onder de noemer transitie van de jeugdzorg. Feitelijk vormen deze organisatorische veranderingen de basis voor het doorvoeren van inhoudelijke veranderingen, de zogenaamde transformatie. Deze transformatie betekent een paradigmashift in het denken over de rol van professionals die valt te kenschetsen als: van zorgen voor, naar zorgen dat, minder problematiseren, versterken van eigen krachten en gebruik maken van de mogelijkheden van het informele netwerk. Normaliseren en ontzorgen zijn daarbij sleutelwoorden (RMO, 2012). In de herfst van 2011 is het lectoraat Jeugd, Gezin & Samenleving van start gegaan bij Avans Hogeschool. Eerst met twee lectoren. Niet veel later met een kenniskring van uiteindelijk 8 docentonderzoekers en 3 kenniskringleden uit het veld. Het lectoraat richt zich specifiek op de gevolgen van de transitie en de transformatie van de jeugdzorg voor het professioneel handelen. Om te bepalen op welke vragen het lectoraat zich de komende jaren gaat richten is de kenniskring, ondersteund door studenten gedurende het jaar 2012 het veld ingetrokken. De vraagstelling die daarbij leidend was: Welke vragen stellen bestuurders, managers, professionals, jeugdigen en opvoeders bij de transitie en transformatie jeugdzorg? We gaven het project de naam: Wat is de vraag. We hebben in totaal 158 personen gesproken. Door de interviews hebben we zicht gekregen op de meest prangende vragen die professionals, managers en bestuurders stellen bij de transitie en transformatie in de hulp en zorg voor jeugd. We hebben de resultaten in een artikel beschreven (Hooghiemstra en Verharen, 2013). Samenvattend blijkt uit ons onderzoek dat vrijwel iedereen de achterliggende visie van de transitie en de transformatie van de jeugdzorg onderschrijft. Niet de vraag of dit nodig is staat ter discussie. De praktijk is het er over eens, dat meer integraal werken en vooral samenwerken onontkoombaar is, dat eigen kracht en het eigen netwerk in de eigen omgeving beter benut kan worden en dat dit vraagt om structurele organisatorische veranderingen. Er bestaat wel veel onzekerheid over het hoe. In de bundel die voor u ligt, hebben de betrokken kenniskringleden, geïnspireerd door de kennis die zij in het project Wat is de vraag hebben opgedaan verdiepende artikelen geschreven. Eigen kracht en het benutten van het sociale netwerk staan daarbij centraal. Allereerst geven Ynske de Koning en Henriette Wijtsma, beiden werkzaam als gedragswetenschappers bij Bureau Jeugdzorg in hoofdstuk 2 een inkijkje in de praktijk. Vervolgens bieden de artikelen in hoofdstuk 3 tot en met 5 verdiepende achtergrondinformatie. Hans Opbroek plaatst de principes van de transitie in het perspectief van de bredere ontwikkelingen binnen het sociaal beleid. Mario Claeijs geeft reliëf aan het onderzoek Wat is de vraag door verschillen en overeenkomsten tussen de bevraagden werkzaam in de LVB en werkzaam in de reguliere zorg voor jeugd te analyseren, en door een vergelijking te trekken tussen bestuurders, managers en professionals. Annet Kapteijn geeft inzicht in de praktijk van het werken met een sociaal netwerk. Vervolgens lichten we er een aantal specifieke groepen uit. Joyce Koolen laat zich in haar artikel in hoofdstuk 6 inspireren door de specifieke positie van jeugd en ouders met een licht verstandelijke beperking bij het zoeken naar mogelijkheden voor het betrekken van het sociale netwerk. In hoofdstuk 7 legt Youssef Azghari de nadruk juist op de situatie van gezinnen met een Marokkaanse achtergrond. Jeannette Merks besteedt in hoofdstuk 8 specifiek aandacht aan de Krachten in de zorg voor jeugd en gezin 2

4 factor samenwerking bij het versterken van eigen kracht en sociale kracht. Femke Gijsbers laat in hoofdstuk 10 zien welke opdracht het onderwijs heeft te vervullen in aanloop naar de transitie van de jeugdzorg. We beëindigen de bundel met een interview met Marlies van Ginneken, ook verbonden als extern lid aan de kenniskring, en werkzaam bij Surplus Welzijn. Zij deelt met ons haar ervaringen met het werken met sociale netwerken binnen de 0 e en 1 e lijn. Als lectoren zijn wij bijzonder trots dat onze kenniskring, nog maar zo kort nadat ze zich in de transitie van de jeugdzorg hebben verdiept ieder op hun eigen manier tot deze artikelen zijn gekomen. Elk artikel is een bouwsteentje van de kennis die wij aan het opbouwen zijn binnen ons lectoraat. Wij delen onze kennis graag met een ieder die net als ons de transitie als een kans ziet om de zorg voor jeugd en gezin te verbeteren. Literatuur Hooghiemstra, E. & Verharen, L. (2013). Het is niet de vraag of, maar de vraag hoe. Vragen uit de praktijk rondom de transitie van de jeugdzorg. In Lustrumboek lectoren Zorg & Welzijn. Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (2012). Ontzorgen en normaliseren. Naar een sterke eerstelijns jeugd- en gezinszorg. Den Haag: RMO. 2. Een inkijkje in de werking van het betrekken van het netwerk Ynske de Koning en Henriette Wijtsma Inleiding Gemeenten moedigen burgers en organisaties aan hun verantwoordelijkheid te nemen voor de pedagogische civil society. Pedagogische civil society wordt als volgt omschreven: Een stimulerende leefomgeving waarin ouders, opvoeders, professionals en vrijwilligers in een wijk samen een positieve bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de jeugd (K2, Pedagogische civil society succesvol in Eindhoven, 2012). De hulpverlening is al langere tijd bezig om vanuit de eigen kracht van cliënten te denken en handelen, ook bij het beschermen van kinderen. Hiervoor zijn verschillende methodes en werkwijzen ontwikkeld. Eigen Kracht-conferentie, Signs of Safety, Wraparound Care, Oplossingsgericht werken en Delta Methodiek Jeugdbescherming zijn daarvan sprekende voorbeelden. Het volgende verhaal geeft een inkijk in de werking van het versterken van netwerk/ pedagogische civil society bij het beschermen van kinderen en het geeft vooral een beeldende schets van de mens die daar baat bij heeft. Als gedragswetenschappers van Bureau Jeugdzorg hebben wij met grote regelmaat te maken met onveiligheid van kinderen. Het onderwerp van de kenniskring namelijk versterken van netwerken sluit hier goed bij aan. We hebben in de afgelopen jaren de waarde leren herkennen van het inzetten en versterken van eigen netwerk, dus van het vergroten van de pedagogische civil society. Pedagogisch, omdat het bij ons altijd om (de veiligheid van) kinderen gaat en civil society, omdat het verder gaat dan het inzetten van familie en gezinsleden. De maatschappij zijn wij met ons allen en zien wij als professionals dan ook als een niet te onderschatten bron van ondersteunende mensen die, als je het hen vraagt, vaak bereid zijn de helpende hand te bieden. Krachten in de zorg voor jeugd en gezin 3

5 Hoi, Ik wil me even voorstellen. Ik ben Chayenne en ik ben een jonge moeder met een baby Samantha. Ik woon bij mijn ouders om de hoek in zo n wijk die mevrouw Vogelaar om wilde toveren tot prachtwijk. Nou ja, dat is niet echt gelukt maar ik wil hier toch even kwijt dat er mensen zijn die ook goede dingen voor mij hebben gedaan. Een paar maanden geleden kwam ik erachter dat mijn baby tje een blauwe plek had op haar hoofd. Ik schrok natuurlijk heel erg en ben meteen naar het ziekenhuis gegaan. Nou wat me daar overkwam, ik werd meteen apart genomen en moest vertellen over die blauwe plek, hoe dat nu kwam en zo, want het ziekenhuis vond het een ernstige blauwe plek. Ik zei dat ik dat niet wist en dat ik meteen naar het ziekenhuis ben gegaan toen ik het zag. Ze vroegen mij of de vader wist hoe het gekomen was. Maar ja, de vader van Samantha die was er niet, want die zat op de vrachtwagen. Hij rijdt namelijk internationaal en is dus vaak niet thuis. Ik moet het dus heel vaak alleen doen. In het ziekenhuis dachten ze dat Samantha mishandeld werd en twijfelden of ze Samantha zomaar mee naar huis konden geven en hebben toen het AMK gebeld. Nou ja, hoe konden ze dat denken, ik ben gek op Samantha en mijn vriend ook. Ik heb meteen met mijn vriend gebeld en die wist ook echt niet hoe Samantha aan die blauwe plek kwam. Gelukkig mocht ik wel naar Samantha toe en ik heb veel gehuild. Toen kwam Anja, de maatschappelijk werkster van het ziekenhuis, en die is met mij gaan praten over hoe het nu moest. Tegelijkertijd kwam een mevrouw van het AMK. Vraagt die mevrouw aan mij wie mij zou kunnen helpen. Nou niemand dus, want mijn vriend zat in het buitenland, met mijn familie heb ik ruzie en verder had ik dus niemand. Ik doe altijd alles alleen en dat ging altijd goed. De mevrouw van het AMK en Anja gingen met mij praten, omdat ze met mij wilden kijken of Samantha veilig met mij naar huis kon gaan. Ze hadden het over een veiligheidsplan of zoiets, omdat ze niet zeker wisten of ik goed met Samantha omging, omdat ze nu zo n blauwe plek heeft. Daarom moest er dan iemand mij gaan helpen thuis. Ik was echt heel opgelucht, want wat was ik bang dat Samantha niet meer bij mij mocht zijn. Maar zenuwachtig dat ik was! Die mevrouw bleef met mij praten en haalde een groot papier tevoorschijn en toen moest ik opnoemen wie in mijn leven allemaal belangrijk waren geweest. Nou dat is dan eerst Samantha hè, want die is het belangrijkst. Dan de vader van Samantha, ook al heb ik best vaak ruzie met hem, hij is veel weg op de vrachtwagen dus dat gaat best. Dan mijn ouders die bij mij om de hoek wonen, maar ja wij praten al een jaar niet meer met elkaar en mijn moeder zit in zo n scootmobiel dus of ik van haar nu veel kan verwachten. Ook mijn buurvrouw is belangrijk want ik kan altijd bij haar aanbellen. Nou ja ik doe dat niet zo vaak, maar ze is gek op Samantha. Maar goed, ook mijn zus kwam op dat papier. Nou toen vroeg die mevrouw of ze al die mensen samen met mij mocht gaan bellen, ik schrok me rot! Moest ik na zo n tijd mijn moeder vragen om hulp! En ik schaamde me; iedereen zou denken dat ik geen goede moeder ben. In dat ziekenhuis zijn we toen eerst mijn moeder gaan bellen. Nou die schrok zich rot en we moesten allebei huilen. Mijn moeder en vader zijn meteen naar het ziekenhuis gekomen. Nou dat had ik echt niet verwacht; we hadden Krachten in de zorg voor jeugd en gezin 4

6 zo n ruzie! Ik ben namelijk best koppig moet je weten, mijn ouders hebben best wat te stellen gehad met mij. We hebben toen samen gesproken en afspraken gemaakt op papier. Mijn vader heeft beloofd om de eerste 3 nachten thuis bij mij en Samantha te slapen, om mee op Samantha te letten. Na drie dagen was mijn vriend thuis en zouden Anja en de mevrouw van het AMK weer met mij komen praten en moest ik mijn buurvrouw en ouders en mijn zus hebben uitgenodigd. Ze begonnen toen toch weer te praten met mij en mijn vriend waar die blauwe plek van Samantha vandaan kwam. Nou ik werd weer heel erg bang. Mijn vriend werd erg boos in dat gesprek en vond dat wij vals werden beschuldigd. Gelukkig bleven Anja en de mevrouw heel rustig en kon ik tegen mijn vriend zeggen dat hij moest kappen. En dat deed hij! Na een sigaretje kwam hij terug en toen zeiden Anja en het AMK dat niet duidelijk was hoe die blauwe plek nu gekomen was, maar dat het allerbelangrijkste is dat Samantha veilig is en dat wij daar nu samen afspraken over moesten gaan maken. Mijn buurvrouw zou de eerste drie weken iedere dag even bij mij komen kijken, met Samantha spelen of haar de fles geven. Ook moesten ik en mijn vriend samen opschrijven hoe wij de zorg voor Samantha samen zouden gaan doen en hoe wij minder ruzie konden gaan maken. Anja zou dan steeds even met mij, mijn ouders en mijn buurvrouw bellen of de afspraken goed lopen en of het goed gaat met Samantha. Anja is nog één keer bij mij op bezoek geweest. Het is nu vijf maanden geleden gebeurd en Samantha is een lekker ding. Op het consultatiebureau zeggen ze dat het goed met haar gaat! Er is veel veranderd in mijn leven. Ik zie mijn ouders nog steeds regelmatig en mijn buurvrouw is mijn vriendin geworden. Mijn zus en ik hebben helaas nog steeds geen goed contact en ook met mijn vriend heb ik best nog wel ruzie, maar als Anja en die mevrouw er niet waren geweest, had ik deze stappen nooit durven zetten. Dat hebben we toen gedaan. Die Anja heeft mij toen erg geholpen om te kijken wat ik nodig had en aan wie ik wat graag wilde vragen. Zo bood mijn vader aan om een dag in de week te komen om samen met mij voor Samantha te zorgen, mijn moeder zou mij twee keer in de week bellen om te vragen hoe het met Samantha was. Tijdens het gesprek met zijn allen heeft Anja steeds met mij gekeken, of wat er gezegd was goed voor Samantha en mij was. En ik zal heel eerlijk zijn, dat het gesprek echt niet alleen maar makkelijk was, want mijn zus was heel boos op mij. Uiteindelijk lukte het om zo afspraken te maken, zodat Samantha thuis kon blijven. Krachten in de zorg voor jeugd en gezin 5

7 3. Verbinden en schakelen. De uitgangspunten van de transitie jeugdzorg in perspectief Hans Opbroek Inleiding 'Ouders zijn er voor verantwoordelijk hun kinderen veilig en gezond te laten opgroeien. Wanneer de ontwikkeling van kinderen ernstig in gevaar komt, moet de overheid tijdig ingrijpen. Dat is in het verleden ondanks toenemende budgetten niet altijd gebeurd. De jeugdzorg zal daarom de komende jaren sterk worden verbeterd. Tegelijkertijd zullen de fors gestegen uitgaven voor jeugdzorg en geestelijke gezondheidszorg voor de jeugd worden teruggebracht' (Bruggen slaan, 2012). Ook het huidige regeerakkoord laat er geen twijfel over bestaan dat de regering uitvoering gaat geven aan reeds door het vorige kabinet geformuleerde doelstellingen met betrekking tot het jeugdbeleid. Hierbij worden alle onderdelen van de jeugdzorg met ingang van 2015 gedecentraliseerd naar de gemeenten. De overheveling van taken (transitie) en de inhoudelijke uitgangspunten waaraan gemeenten en uitvoerende partijen zich hebben te houden (transformatie) worden vastgelegd in de wet Zorg voor jeugd, waarvan de behandeling door de Tweede Kamer naar verwachting eind 2013 plaatsvindt. De transitie past geheel in het denken van de overheid met betrekking tot de bestuurlijke inrichting van ons land en de inrichting van het sociaal beleid zoals dat vanaf eind jaren 80 wordt gevoerd. De inhoudelijke uitgangspunten sluiten nauw aan bij een opvatting over jeugdzorg waarbij het kind centraal staat en zoals die in het eerste deel van het advies Koersen op het kind (2006) door de Commissaris jeugd- en jongerenbeleid Steven van Eijck werden verwoord. De behoeften van het kind moeten centraal staan in het jeugdbeleid. Dat houdt in dat de uitvoering moet aansluiten op de leefwereld van kind en ouder. Het beleid moet vooral gericht zijn op preventie en indien nodig vroegtijdig interveniëren. De transitie De transitie en transformatie van de jeugdzorg staat dus niet op zichzelf. In zijn hoedanigheid als minister was Elco Brinkman, toenmalig minister van WVC, verantwoordelijk voor de eerste Welzijnswet (1987) waarmee taken naar de gemeenten werden overgeheveld. Als CDA prominent predikte hij destijds een andere kijk op de verzorgingsstaat. Hij bepleitte een zorgzame samenleving waarin burgers elkaar ondersteunen en niet meteen een beroep doen op de staat. Hans van Ewijk 1 spreekt over de privatisering van het sociaal beleid die sindsdien in drie golven vorm heeft gekregen. De eerste golf is die waarbij de overheid taken, sectoren en diensten heeft geprivatiseerd en naar de markt heeft gebracht. In de zorg- en welzijn sector heeft de eerste golf geleid tot marktwerking en tot beleid waarbij vraagsturing van klanten en vraagsturing van de overheid dominante principes zijn geworden. De tweede golf noemt hij het verschuiven van verantwoordelijkheid voor zorg, welzijn, leefbaarheid en veiligheid naar burgers als individu en als collectief. In 2007 is de Wet op de Maatschappelijke Ondersteuning van kracht geworden. Deze getuigt bij uitstek van deze ontwikkeling. Actief burgerschap is daarbij het leidend principe dat vorm moet krijgen in zelfverantwoordelijkheid, medeverantwoordelijkheid en burgerrechten en -plichten. Als sluitstuk van de privatisering ziet hij de lokalisering van het beleid, waarbij de lokale overheid ten volle de verantwoordelijkheid neemt voor zorg en welzijn van zijn burgers. In vrijwel alle gemeenten heeft dit geleid tot een strategie waarbij de wijken en buurten als een kader worden gezien waarbinnen sociale en zorg vraagstukken moeten worden opgepakt en aangepakt. In de loop van deze eeuw hebben belangrijke adviesraden van de regering deze aanpak, meestal in opdracht van het kabinet, gepropageerd en genuanceerd. De Kabinetsvisie Andere Overheid uit 2003 staat in het teken van de civil society. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) presenteerde in 2005 het rapport Vertrouwen in de buurt en in 2006 de verzorgingsstaat herwogen. In 2009 volgden de Raad 1 Voormalig Lector Sociaal Beleid, Innovatie en Beroepsontwikkeling aan de Hogeschool Utrecht. Krachten in de zorg voor jeugd en gezin 6

8 voor Maatschappelijke Ontwikkeling met De wijk nemen en de VROM raad Stad en wijk verweven. Toegespitst op het sociaal werk publiceerde de RMO nog de door De Boer & Van der Lans geschreven verkenning Burgerkracht (2011) over de toekomst van het sociaal werk in Nederland. In hun inleiding spreken ze over de vele publicaties over de rol van burgers en de verhouding tussen overheid en burgers in de laatste 25 jaar. En vrijwel altijd werd het méér verkondigd. Méér ruimte voor actieve burgers, méér ruimte voor bewoners, méér regie voor cliënten, méér burgerparticipatie, méér aansluiten bij en luisteren naar de samenleving. De kracht van de samenleving, chique aangeduid als civil society, werd keer op keer bezongen. Wie dus denkt dat het huidige beleid voortkomt uit de crisis en de door een politieke meerderheid noodzakelijk geachte ingrijpende bezuinigingen slaat dus de plank mis. Het is beleid dat lang voor de huidige crisis is ingezet en politiek op brede steun kan rekenen. Ter linker zijde wordt de verzorgingsstaat gezien als een veronachtzaming van de eigen kracht van mensen: u kunt het best zelf, mevrouw, en dat het is ook beter voor u om het zelf te doen. Van rechts wordt dezelfde burger beschuldigd van claimgedrag en consumentisme: u kunt het best zelf mevrouw, u hoeft niet uw hand op te houden (Mulder, 2012). De transformatie Van Eijck (2006) rondde met zijn rapport Koersen op kinderen de Operatie Jong af, die door het kabinet Balkenende II in 2003 in gang was gezet. In het omvattende sturingsadvies van de commissie zijn een 35-tal aanbevelingen opgenomen die door in 2006 door het toenmalige kabinet voor 75 % zijn overgenomen. De essentie van de sturingsadviezen is: duidelijke verantwoordelijkheden, minder betrokken partijen, betere informatie uitwisseling, bundelen van financieringsstromen, terugdringen van onnodige bureaucratie en versterken van toezicht. De adviezen hebben in eerste instantie geleid tot de ontwikkeling van preventief beleid en tot de ontwikkeling van de Centra voor Jeugd en Gezin. Achtereenvolgende kabinetten, incluis Rutte I en II negeren de in het advies opgenomen geleidelijke invoering. Daarbij zou moeten worden begonnen in de vier grote steden (G4), vervolgens de G30 (de middelgrote steden) en daarna de overige gemeenten. Met betrekking tot de inrichting van de hulp aan jongeren bepleit Van Eijck dat in het jeugdbeleid de behoeften van het kind centraal dienen te staan. De uitvoering van het jeugdbeleid moet de levensloop van het kind en sluit aan op de leefwereld aan het kind. Ouders zijn primair verantwoordelijk voor de opvoeding van hun kinderen. Aanvullend heeft de overheid taken m.b.t algemene aan alle ouders en kinderen toekomende ondersteuning en aan specifieke ondersteuning op het moment dat kinderen extra steun nodig hebben in hun ontwikkeling of ouders bij de opvoeding. Deze dienen zoveel mogelijk in de directe leefomgeving van ouders en kinderen beschikbaar te zijn. Kern van het advies is dat effectieve jeugdzorg community based is (Janssen, 2011). In het advies Opvoeden versterken (Van Yperen & Stam, 2010) dat de auteurs schreven voor de VNG wordt deze visie verder uitgewerkt. Uitgangspunt van denken vormen de Universele rechten van het kind. Binnen dit verdrag wordt het recht verwoord van elk kind op een veilige, evenwichtige en stimulerende opvoedingscontext. Voor vrijwel alle kinderen geldt dat de beste plaats waar gestreefd kan worden naar het realiseren van zo n context de eigen sociale omgeving is (gezin, school, buurt, etc.). De auteurs menen dat de huidige Wet op de Jeugdzorg uitgaat van een recht op zorg dat ertoe heeft geleid dat grote groepen kinderen juist uit hun eigen omgeving worden weggehaald. Het nieuwe stelsel vertrekt daarom vanuit de plicht en de verantwoordelijkheid van primair de ouders en vervolgens de sociale gemeenschap om voor een kind die veilige en stimulerende opvoedcontext te realiseren. In die sociale gemeenschap bevinden zich gesubsidieerde voorzieningen als kindercentra, onderwijs, buitenschoolse opvang en jeugdsportvoorzieningen die een belangrijke (bij-)rol vervullen in het opvoeden van kinderen Bij een dergelijk stelsel verandert het recht op jeugdzorg in een recht op ondersteuning om kinderen binnen de eigen sociale context te houden (Van Yperen & Stam, 2010 p.11). Krachten in de zorg voor jeugd en gezin 7

9 De opgave Zowel in het beleid met betrekking tot de bestuurlijke inrichting van ons land, als in het denken over het jeugdbeleid zien we dus dat de eigen kracht van burgers en hun sociale omgeving om uiteenlopende maar elkaar versterkende motieven tot uitgangspunt van beleid zijn of worden verheven. Daarbij moet de pedagogische civil society in de hierboven geschetste bredere context worden gezien. Voor zowel bij de jeugdzorg betrokken burgers en belanghebbenden als voor de professionele organisaties betekent dit dat zij uitvoering gaan geven aan een nieuw beleid in complexe bestuurlijke en maatschappelijke situaties. Naast ingrijpende bezuinigingen beoogt de overheid te komen tot een samenhangend beleid. De gemeente voert een samenhangend beleid ten aanzien van de jeugdhulp, de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering en de jeugdgezondheidszorg en zorgt voor afstemming en samenwerking met onderwijs, zorg, maatschappelijke ondersteuning, werk en inkomen en politie en justitie (Ministerie van Veiligheid en Justitie en Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 2012). Een dergelijk samenhangend beleid wordt zowel vanuit het oogpunt van de rechten van het kind als vanuit een pedagogische visie door Hermans en Van Montfoort bepleit in hun artikel Hoe pedagogisch verantwoord is het beleid van de Nederlandse overheid (WRR, 2007). Zij appelleren hierbij niet alleen aan de verantwoordelijkheid van de overheid, maar nadrukkelijk ook aan die van maatschappelijke instituties en organisaties die de jeugd en opvoeding raken. De overheid dient pedagogisch verantwoord ondernemen van deze instituties en organisaties te stimuleren. En in het verlengde daarvan moet de eigen verantwoordelijkheid van ouders en jeugdigen worden bevorderd (Hermanns & Van Montfoort, 2007, p. 83). In die context zullen de binnen de instellingen die zich richten op jeugdigen en hun ouders, werkende professionals vorm en uitvoering moeten geven aan het beleid. De talloze publicaties illustreren tenminste twee zaken. De praktijk waarbij overheid, maatschappelijke organisaties en professionals eigen verantwoordelijkheid van burgers als uitgangpunt van handelen nemen en samenwerking een vereiste is, is weerbarstig. Zij maken echter ook duidelijk dat het om een onontkoombare en structurele koerswijziging gaat. Voor organisaties in de zorg voor jeugdigen, hun ouders en hun omgeving betekent dat dat er gewerkt moet worden aan een samenhangende zorgstructuur met een accent op de eerste lijn. Daarnaast moet de kwaliteit van de pedagogische civil society worden versterkt (Scholten & Sprinkhuizen, 2012). En dan gaat het niet alleen om zorg, maar ook om kinderopvang, (passend) onderwijs, werk (participatiewet en andere aanpassingen in de sociale zekerheid), effecten van de overheveling van functies van AWBZ naar de Wmo, wonen en leefbaarheid. Sociaal werk zal het verschil moeten gaan maken door te verbinden en te schakelen tussen het individu en zijn omgeving, tussen materieel en immaterieel, tussen collectieve arrangementen, tussen preventie en interventie, tussen zelfsturing en paternalisme (Scholten & Sprinkhuizen, 2012). Dat vraagt meer dan alleen aandacht voor andere methodieken en modellen, zoals de eigen kracht conferentie en sociale netwerkstrategieën. Dat vraagt een echte omslag in houding en cultuur van werkers en instellingen. Literatuur Boer, N.G.J. d., & Lans, J. van der (2011). Burgerkracht: De toekomst van het sociaal werk in Nederland. Den Haag: Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling. Ewijk, H. van (z.d.). Achtergrondtekst voor de opleiding Maatschappelijk Werk en Dienstverlening Hogeschool Utrecht. Geraadpleegd op 14 december 2012, van Eijck, S. van (2006). Koersen op het kind, Kompas voor het nieuwe kabinet, sturingsadvies 2. Gedownload op 12 december 2012, van _Jong_Sturingsadvies2_2006.pdf Hermanns, J., & Montfoort A. van (2007). Hoe pedagogisch verantwoord is het beleid van de Nederlandse overheid. in Lieshout, P.A.H. van, Meij, M.S.S. van der & Pree, J.C.I. de Krachten in de zorg voor jeugd en gezin 8

10 (red.) Bouwstenen voor betrokken jeugdbeleid, pp , WRR-verkenning 15, Amsterdam University Press. Ministerie van Veiligheid en Justitie en Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (2012). Hoofdlijnen concept Jeugdwet [Factsheet]. Gedownload op 10 december 2012, van Hoofdlijnen-concept-Jeugdwet.pdf Mulder, K. (2012). Een onderzoeksagenda voor de Big Society. Geraadpleegd op 14 december 2012, van Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (2009). De wijk nemen. Een subtiel samenspel van burgers, maatschappelijke organisaties en overheid. Advies 45, Amsterdam: SWP. Rutte, M., & Samson, D. (2012, oktober). Bruggen slaan, regeerakkoord VVD-PvdA. Geraadpleegd op 19 november 2012, van egeerakkoord.html Scholten, M., & Sprinkhuizen A. (Red.) (2012). De sociale kwestie hervat: De Wmo en sociaal werk in transitie. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Yperen T. A. van, & Stam, P.M. (2010, november). Opvoeden versterken. Onafhankelijk advies in opdracht van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, Den Haag: VNG. VROM-raad (2009, juli). Stad en wijk verweven. Schakelen, verbinden, verankeren in de stad. Advies 074. Geraadpleegd op 14 december 2012, van 0verweven% %20advies.pdf Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (2005, april). Vertrouwen in de buurt. WRR-Rapport nr. 72, Amsterdam University Press. Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (2006, oktober). De verzorgingsstaat herwogen. WRR-rapport nr. 76, Amsterdam University Press. 4. Grenzen, verantwoordelijkheid en samenwerking Mario Claeijs Inleiding We hebben zoals in de inleiding is toegelicht voor het onderzoek Wat is de vraag respondenten benaderd uit diverse lagen van organisaties (bestuurders, managers en professionals op de werkvloer) en binnen verschillende sectoren van de zorg voor jeugd (van licht tot zwaar en binnen LVB en niet LVB). In dit artikel gaan we na of er tussen de verschillende groepen verschillen of vooral overeenkomsten zijn in de manier waarop zij denken over de gevolgen van de transitie. Twee hoofdthema's Er blijkt brede overeenstemming over het centrale belang van twee thema s: eigen kracht en de kracht van de sociale omgeving. Alle respondenten, van welke laag of sector dan ook, willen de transitie aangrijpen om juist op deze punten vooruitgang te boeken. Overal wordt geworsteld met de vraag hoe dit in de praktijk te brengen. Eigen kracht Belangrijk uitgangspunt van de transformatie is dat eigen kracht centraal moet komen te staan binnen de hulpverlening. Eigen kracht wordt gezien als het vermogen van een individu zijn eigen leven (of situatie) optimaal vorm te geven en problemen op te lossen of dragelijk te maken (Jumelet & Wenink, 2012). Hulpverleners moeten opvoeding en opvoedingsondersteuning niet overnemen, maar zoveel mogelijk versterken en waar nodig ouders versterken in hun eigen handelingsrepertoire om de ontwikkeling van jeugdigen in goede banen te leiden. Dit uitgangspunt wordt breed onderschreven door de respondenten. De verschillende groepen uit het project stellen allen vragen over hoe professionals bijdragen aan de eigen kracht van mensen en Krachten in de zorg voor jeugd en gezin 9

11 welke competenties de professional daarvoor nodig heeft. Verder is het onduidelijk welke vormen van ondersteuning en scholing nodig zijn om de cultuuromslag onder professionals vorm te geven. Opleidingen voor toekomstige professionals zouden helpen meer moeten relabelen naar het inzetten van eigen kracht. Door de respondenten worden ook vragen gesteld over de beperkingen en grenzen van eigen kracht van burgers. Hoe schat je als professional dit juist in? Hoe borg je daarbij de veiligheid van jeugdigen en hun ouders? Eigen kracht roept de vraag op wat dit betekent voor de verantwoordelijkheid van professional en cliënt. Sociaal netwerk Bij het versterken van de eigen kracht gaat het niet alleen om de individuele kracht, maar ook om het gebruik maken van de krachten het sociaal netwerk. Ook hier doemen vragen over de grenzen op. Opvallend veel vragen gaan over het hoe. Hoe krijg je aansluiting bij het sociaal netwerk, hoe betrek je ze bij de hulp, hoe ga je om met mensen die geen sociaal netwerk hebben, hoe ga je om met schaamte voor de eigen problematiek, hoe maak je het sociaal netwerk medeverantwoordelijk? Respondenten vragen zich af in hoeverre methoden als sociale netwerk strategieën en netwerkberaad effectief zijn, ook in vergelijking met de effectiviteit van bestaande werkwijzen. Verder zijn er vragen over de bruikbaarheid van dergelijke methoden voor de doelgroep LVB jeugd. Binnen het thema eigen kracht en sociale omgeving komen drie onderwerpen telkens terug: grenzen, verantwoordelijkheid en samenwerking. Het onderwerp grenzen heeft betrekking op de eigen kracht van een persoon. In hoeverre is iemand in staat om zelf bepaalde problematieken aan te pakken en hoe kan deze eigen kracht maximaal ingezet worden? Wanneer de nadruk meer komt te liggen op eigen kracht zal dit verder ook gevolgen hebben voor de verdeling van de verantwoordelijkheid. Verantwoordelijkheid heeft betrekking op zowel professionals onderling als tussen de professional, cliënt en diens omgeving. Hier ligt bij de professional de taak om de hulpverlening op een andere manier te benaderen. Goede samenwerking met de sociale omgeving is wenselijk om zelfoplossende vermogens bij cliënt te ontwikkelen. Daarnaast is een goed afstemming tussen professionals onderling noodzakelijk voor het slagen van de hulpverlening. We zijn in ons onderzoek ook een aantal verschillen op het spoor gekomen in de manier waarop men denkt over de gevolgen van de transitie van de jeugdzorg voor het professioneel handelen. Als eerste bespreken we hieronder de verschillen, maar ook de overeenkomsten, tussen sector LVB en normaal begaafde jeugd. Ten tweede beschrijven we dat de transitie deels verschillende vragen oproept bij het voorliggend veld en de geïndiceerde jeugdzorg. Tot slot worden opvallende resultaten tussen de verschillende lagen binnen een organisatie benoemd. Sector LVB en normaal begaafde jeugd Wat zijn de verschillen tussen MEE, WSG en geïndiceerde jeugdzorg LVB aan de ene kant en voorliggend veld, BJZ en geïndiceerde jeugdzorg normaal aan de andere kant op de onderwerpen grenzen, verantwoordelijkheid en samenwerking? Grenzen eigen kracht Met name binnen de sector LVB leeft de vraag wat de grenzen van de eigen kracht van een persoon zijn. Dit heeft te maken met verschillende kenmerken van de doelgroep. De Beer (2011) geeft aan dat mensen met LVB beperkingen hebben op cognitief, emotioneel en sociaal vlak. Dit heeft invloed op de mate waarin mensen zelf in staat zijn met problemen om te gaan. De vraag wordt gesteld welke verantwoordelijkheid bij cliënt gelegd kan worden. Een eerste stap kan zijn, het vormgeven van een cliëntenraad. Zelfstandig wonen zonder begeleiding lijkt voor veel mensen met LVB onmogelijk. Ondersteuning door vrienden, familie of vrijwilligers kan voor minder afhankelijkheid van professionals zorgen. Grenzen sociaal netwerk Bij zowel de sector LVB als de instellingen voor normaal begaafde Krachten in de zorg voor jeugd en gezin 10

12 jeugd worden vragen gesteld over de grenzen van het sociaal netwerk. Voorbeelden van vragen zijn: Wat wel en niet overlaten aan het sociaal netwerk? Wie draagt welke verantwoordelijkheid? en Wat is het effect van sociale netwerk strategieën / netwerkactivering / netwerkberaad?. Algemeen stelt Zoon (2012) dat er weinig bekend is over de effectiviteit van interventies bij jongeren met LVB. Het is wenselijk dat hier verder onderzoek naar verricht wordt. Binnen dit onderzoek kunnen tevens onderwerpen als grenzen en verantwoordelijkheid meegenomen worden. Doordat een cliënt met LVB minder zelfredzaam is, wordt er wellicht al meer gebruik gemaakt van de sociale omgeving. Of dat zo is en wat eventueel de ervaringen zijn, kan verder onderzocht worden. Belangrijk om hierbij mee te nemen is hoe het sociaal netwerk is opgebouwd en hoe deze gebruikt kan worden. Mogelijk kan het effect van Wraparound Care -methodiek of Multisysteemtherapie onderzocht worden. Steyaert & Kwekkeboom (2012) geven aan dat juist mensen met langdurige behoefte aan zorg en ondersteuning, niet kunnen rekenen op een betrokken omgeving. Wellicht kan dit ook gezien worden als onderdeel van de problematiek. In dit kader is het belangrijk om methodieken gericht op de inzet van het sociale netwerk in kaart te brengen, ook al is deze inzet vaak lastig te verwezenlijken. Mogelijke oplossingen liggen in een brede interpretatie van het begrip sociaal netwerk. Samenwerking Wat betreft het onderwerp samenwerking is geen verschil gevonden tussen de twee sectoren. Beide sectoren zijn benieuwd naar de vorm van de samenwerking tussen instellingen onderling èn instelling en gemeente. Instellingen gericht op normaal begaafde jeugd onderzoeken de mogelijkheid om de preventieve kant verder te ontwikkelen en de tweedelijns vragen te verminderen. Vragen zijn bijvoorbeeld: Hoe vindt de samenwerking tussen 1 e en 2 e lijn plaats? En Hoe kan specialistische zorg preventief ingezet worden?. Binnen sector LVB wordt dit onderwerp op één vraag na niet behandeld. Kennis doelgroep De sector LVB stelt zich de vraag in hoeverre de gemeente kennis heeft van de doelgroep LVB. Zij willen er bij de transitie zeker van zijn dat er geen kennis verloren gaat. Mogelijk komt deze angst voort uit een eerder voornemen van de regering om de IQmaatregel in 2013 in te voeren. Deze maatregel houdt in dat de IQgrens verlaagd zou worden. Hierdoor zouden veel mensen van LVB geen recht meer hebben op begeleiding. Deze maatregel is ondertussen teruggedraaid. Echter de manier waarop deze maatregel is bedacht, zonder overleg met sector LVB, baart de betrokkenen zorgen. Sector LVB wil graag haar bestaansrechten naar gemeenten communiceren. Voorliggend veld en geïndiceerde jeugdzorg Wat zijn de verschillen tussen het voorliggend veld (CJG, IMW en MEE) en geïndiceerde jeugdzorg (LVB en niet-lvb) op de onderwerpen grenzen, verantwoordelijkheid en samenwerking? Tweedeling 1 e lijn en 2 e lijn Na evaluatie van de Wet op de Jeugdzorg (Baecke, 2009) is gebleken dat problemen te laat ontdekt worden door de hulpverlening. De 1 e lijn handelt onder andere door regeldruk te langzaam. De financiering van de jeugdzorg komt vanaf 2014 bij de gemeente te liggen. Het CJG kan een belangrijke rol spelen bij de oplossing; zij kan ervoor zorgen dat preventie prevaleert boven curatie. Het ligt in deze lijn dat ambulante jeugdzorg van de zorgaanbieder zoveel mogelijk in gezinnen en vanuit de vindplaatsen gaat werken. Maar wat is dan het verschil tussen 1 e lijn en 2 e lijn? De verwachting van een aantal respondenten is dat deze twee lijnen dichter naar elkaar toe zullen groeien en wellicht zullen samenvloeien. Dit omdat steeds meer specialistische zorg gegeven zal worden binnen de 1 e lijn. Een voorbeeld om in dit kader te volgen is de transitie die vervroegd plaatsvindt bij 20 Brabantse gemeentes. De transitie van eenvoudige ambulante zorg vindt al per 1 januari 2013 plaats, de geïndiceerde jeugdzorg volgt in Hiermee lopen zij voor op de planning van de overheid, waarin de verantwoordelijkheid voor Krachten in de zorg voor jeugd en gezin 11

13 zowel 1 e als 2 e lijn per 2015 bij de gemeente komt te liggen. Als er meer nadruk gelegd wordt op de 1 e lijn, dan is er meer hulpverlening in het voorliggend veld nodig en relatief minder binnen de geïndiceerde jeugdzorg. Bij bepaalde zorgvragen blijft gespecialiseerde zorg noodzakelijk. Respondenten uit beide sectoren stellen de vraag hoe de nauwere samenwerking tussen 1 e lijn en 2 e lijn vorm gaat krijgen. Cruciaal hierin is het onderdeel verwijzing. In april 2011 zijn in de regio Noord-Veluwe en in de regio Nijmegen twee pilots gestart met de inzet van vormen van ambulante jeugdzorg zonder indicatie. Uit evaluatie van Vermeer en Jonker (2011) blijkt dat dit meer samenhang creëert tussen de hulp- en zorgverlening vanuit het gemeentelijke voorliggend veld en de ambulante jeugdzorg die wordt geboden door jeugdzorgaanbieders. Wanneer een aantal instellingen samenwerken, hoe wordt de financiering dan geregeld. De vraag die ontstaat is of de generalist dan niet te veel verantwoordelijkheid krijgt in de zin van dat deze mag bepalen welke instelling een bepaalde dienst zal verlenen. Indirect zou de generalist dan mogen bepalen waar de geldstromen heen gaan. Veiligheid De respondenten uit de geïndiceerde jeugdzorg stellen specifiek vragen rondom het onderwerp veiligheid bij het breder inzetten van 'eigen kracht' en het 'sociale netwerk. Een voorbeeld van een vraag: Wanneer grijpt een professional in (grenzen aangeven)? Hoe wordt de veiligheid van jeugdigen en hun ouders gewaarborgd?. Onderliggende vraag is wat de verantwoordelijkheid van de verschillende partijen is. De respondenten uit de geïndiceerde jeugdzorg geven aan alert te zijn op de ernst van de problematiek. Wanneer specialistische hulp noodzakelijk is, dient deze ingezet te kunnen worden. Het risico bij de paradigmashift bestaat dat hier langer dan wenselijk mee gewacht wordt. Gezocht moet worden hoe tussen de professionals onderling effectief gecommuniceerd kan worden. Verder vragen de respondenten zich af hoe de verschillende professionals (specialisten en generalisten) gaan samenwerken. Beide velden geven aan dat de sterkere nadruk op eigen kracht leidt tot andere verantwoordelijkheden voor hulpverlener en cliënt. Bedacht moet worden welke competenties een professional nodig heeft. Lagen binnen een organisatie Wat zijn de verschillen tussen bestuurders, middenkader en professionals op de onderwerpen grenzen, verantwoordelijkheid en samenwerking? Tijdens de onderzoeksfase zijn met verschillende functionarissen interviews afgenomen. In de analyse van de gegevens is een driedeling gemaakt tussen bestuurders, middenkader en professionals. Onder bestuurders wordt verstaan mensen met een eindverantwoordelijke functie. Bij middenkader kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een beleidsmedewerker of manager van een bedrijfsonderdeel. Client centraal Wat opvalt is dat professionals gericht zijn op de concrete gevolgen voor de cliënt en diens sociaal netwerk wat betreft verantwoordelijkheid. Vragen die zij stellen zijn bijvoorbeeld: Hoe wordt de veiligheid van jeugdigen en hun ouders gewaarborgd?, Wat wordt er van de cliënt verwacht als zorg dicht bij huis belangrijker wordt? en Op welke wijze blijft het kind centraal staan met betrekking tot de Sociale Netwerk Strategieën?. Het lijkt logisch dat professionals zich hier meer zorgen om maken dan bestuurders en het middenkader omdat zij hier dagelijks mee te maken hebben. Daarnaast zullen zij de paradigmashift associëren met bezuinigingen. Deze bezuinigingen lijken directe gevolgen te hebben voor het welzijn van cliënten. Mogelijke uitdaging ligt er voor management in om professionals te overtuigen van de paradigmashift. Zij vormen essentieel draaipunt tussen beleid en praktijk. Professionals zijn tot slot niet bezig met de gevolgen van de transitie voor de bedrijfsvoering. Grenzen en verantwoordelijkheden In alle drie de lagen speelt het onderwerp rondom de grenzen en verantwoordelijkheden van de professional. In alle drie de lagen Krachten in de zorg voor jeugd en gezin 12

14 wordt de vraag gesteld wat het begrip generalist inhoudt en wat dit voor concrete veranderingen met zich meebrengt. Beide groepen stellen de vraag aan welke competenties een generalist moet voldoen. Samenwerking De samenwerking tussen instellingen onderling en instelling en gemeente is een onderwerp die bij met name de bestuurders en in mindere mate ook terugkomt bij het middenkader. Slechts één professional benoemt dit onderwerp. Dit komt waarschijnlijk omdat bestuurders veel te maken hebben met ambtenaren, en professionals juist niet. Sommige instellingen zijn al aan het inspelen op de veranderingen die komen gaan. Dit om een sterkere positie te verkrijgen aan tafel bij de gemeente. Slot Binnen dit artikel is onderzocht welke verschillen er zijn tussen de groepen op het gebied van grenzen, verantwoordelijkheid en samenwerking. 1. Sector LVB en normaal begaafde jeugd Met name bij de groep LVB-jongeren is het de vraag in hoeverre zij van hun eigen kracht uit kunnen gaan. Beide groepen stellen vragen over de inzet van de sociale omgeving. Een mogelijk onderzoek zou dan ook gericht kunnen zijn op evaluatie van lopende programma s of interventies op deze gebieden. Bij instellingen voor normaal begaafde jeugd leeft de vraag hoe de afstand tussen 1 e en 2 e lijn verkleind kan worden. Beide partijen zijn benieuwd naar de rol van de gemeente. 2. Voorliggend veld en geïndiceerde jeugdzorg Simpel gesteld zou gezegd kunnen worden dat de 1 e lijn meer werk krijgt en de 2 e lijn minder. En dat er professionals van de 2 e naar de 1 e lijn verhuizen. Maar in hoeverre is er tegenwoordig nog sprake van een duidelijke tweedeling? Respondenten uit de 2 e lijn duiden op het onderwerp veiligheid. Dit heeft betrekking op zowel de hulpverlener als op de cliënt en diens sociale omgeving. Verder geven beide sectoren aan dat er één hulpverlener de regie moet hebben bij een cliënt. Deze hulpverlener heeft de verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat verschillende partijen goed samenwerken. 3. Lagen binnen een organisatie Over het algemeen kan gesteld worden dat alle drie de lagen benieuwd zijn naar de invulling van de rol van de professional. De Professional is daarnaast gericht op de consequenties voor de cliënt en diens omgeving. De bestuurders en het middenkader zijn gericht op de consequenties betreffende de samenwerking met gemeente en andere instellingen. Over het algemeen kan gesteld worden dat er weinig verschillen te ontdekken zijn in de antwoorden van de bestuurders en middenkader. De vraag is wat deze generalist in het kader van de transitie moet kunnen. Hierbij dient de professional te letten op de belangen van de jongere, de sociale omgeving en de samenleving. Literatuur Baecke, J.A.H. (2009). Evaluatieonderzoek Wet op de jeugdzorg. BMC. Beer, Y. de (2011). De kleine gids: Mensen met een licht verstandelijke beperking. Deventer: Kluwer. Brabantse gemeenten nemen jeugdzorg op zich. Taak voor het eerst overgenomen van provincie. (2012, 16 oktober). De Volkskrant. Jumelet, H., & Wenink, J. (2012). Zorg voor onszelf? Eigenkracht van jeugdigen, opvoeders en omgeving, grenzen en mogelijkheden voor beleid en praktijk. Amsterdam: SWP. Lans, N., van der & Boer, J. de (2011). Burgerkracht. Den Haag: RMO. Steyaert, J., & Kwekkeboom, R. (2012). De zorgkracht van sociale netwerken. Utrecht: MOVISIE. Krachten in de zorg voor jeugd en gezin 13

15 Vermeer, L. & Jonker, E. (2011). Procesevaluatie pilots jeugdzorg dichtbij - Ambulante jeugdzorg zonder indicatie van BJZ. Dock4 & Organisatieadvies in Zorg. Zijderveld, A.C. (1999). The warning of the Welfare State. The end of Comprehensive State. New Brunswick: Tansaction. Zoon, M. (2012). Wat werkt bij jeugdigen met een licht verstandelijke beperking? Utrecht: NJI. 5. Werken met een sociaal netwerk: van visie naar doen Annet Kapteijn In de zorg voor jeugdigen is de focus de laatste jaren steeds meer komen te liggen op het versterken van de eigen kracht van mensen, en het gebruik maken van het sociale netwerk. Er heerst consensus onder professionals over het belang hiervan. Verschillende methodieken zijn hiervoor ontwikkeld en worden in de praktijk al gebruikt. De transitie van de jeugdzorg en de bijbehorende paradigmashift, leiden er toe dat het werken met sociale netwerken een steeds belangrijkere plek krijgt in de zorg voor jeugdigen. Deze ontwikkeling roept echter ook vragen op. Hoe kom je van visie naar doen? Visie: De achterliggende visie achter het netwerk-denken is te vinden in de idee dat een mens een sociaal wezen is. De mens is een sociaal dier, hij is niet gemaakt om alleen te leven (Aristoteles, Grieks filosoof, 384 v.c v.c.). Een mens is wat hij is door zijn of haar omgeving. Deze omgeving kan Krachten in de zorg voor jeugd en gezin 14

16 beschermende factoren in zich hebben, maar ook frustrerende. Van die eersten maken we gebruik als het gaat om het inschakelen van het sociaal netwerk bij mensen met een hulpvraag. De mens staat niet los van zijn sociale context, en dus zou die sociale context als vanzelfsprekend betrokken moeten zijn bij de hulpverlening. Het werken volgens sociale netwerkstrategieën vloeit voort uit sociaal ecologische theorieën. Snellen (2007), stelt dat het psychosociaal functioneren van een mens slechts mogelijk is in interactie en met hulp van anderen. Hij spreekt hier van de totale omgeving van de cliënt, met zijn materiele en immateriële hulpbronnen (Snellen, 2007). Professionals die zeggen nu al te werken met het netwerk, bedoelen vaak dat zij systeemgericht werken. Maar dan beperken zij zich in de regel tot het primaire systeem en niet de brede sociale omgeving. Bovendien is het dan meestal toch nog de hulpverlener die de regie heeft; de hulpverlener als de deskundige. Met deze houding, hoe goed bedoeld ook, wordt de regie van de cliënt over zijn eigen leven bij de professional gelegd. Belangrijk uitgangspunt van het werken met sociale netwerken, is die regie weer zoveel mogelijk daar te leggen waar hij hoort, namelijk bij de cliënt en zijn directe omgeving, en hiermee de professionele zorg tot een minimum te beperken (Snellen, 2010) Dit heeft uiteraard gevolgen voor de begeleiding, de attitude van de professional en de betrokken organisaties. Wat verstaan we onder sociaal netwerk. Een sociaal netwerk is te typeren als: een groepering van mensen met wie één persoon min of meer duurzame banden onderhoudt voor de vervulling van noodzakelijke levensbehoeften (Hendrix, 2001). Uitgaande van één persoon, gaat de professional samen met die persoon op zoek naar de mensen om hem of haar heen die er voor die persoon toe doen. Dat netwerk kan er in verschillende levensfasen verschillend uit zien, het is geen statisch geheel. Dit maakt het dan ook mogelijk er op in te grijpen, uit te breiden, aan te pakken, en andere functies te geven. De regie hierover ligt in principe bij de centrale persoon in het netwerk, in dit geval de cliënt. Wat vraagt het van cliënten. Door de inrichting van onze zorg, zijn cliënten bijna niet meer gewend om zelf beslissingen te nemen over hun eigen leven. Men gaat met een probleem naar de hulpverlening, in de verwachting dat het probleem opgepakt en verholpen wordt door een deskundige. Natuurlijk is dit enigszins gechargeerd, maar toch weten we inmiddels dat een dergelijke aanpak leidt tot wat we aangeleerde hulpeloosheid noemen (Seligman, 1975). Pieter Hilhorst, politicoloog, spreekt hierover als; de tragiek van de reddingsboei, waarmee hij bedoelt dat je van het toewerpen van een reddingsboei, niet beter gaat zwemmen (Hilhorst, 2012). Sommige cliënten zullen er dus aan moeten wennen dat ze zelf de regie over hun leven nemen en daarin hun eigen beslissingen kunnen nemen, desgewenst met begeleiding van een professional. Dit vraagt van hen dat ze hun verwachtingen omtrent te verwachten ondersteuning mogelijk moeten bijstellen. Om een netwerk bij een hulpvraag in te kunnen zetten, dient de cliënt inzicht te hebben in zijn of haar netwerk. Het gaat hierbij om inzicht in de samenstelling van het netwerk (wie zitten er in?) de plaats van de personen in het netwerk (dichtbij of veraf, letterlijk en figuurlijk) de beschikbaarheid van het netwerk, de intensiteit van het contact, de functie van het contact (klusjes doen of psychosociale of emotionele ondersteuning) en de gevarieerdheid (Baars, 1997; Hendrix, 2001). Omdat de cliënt er zelf middenin zit, als een spin in het web, is het lastig overzicht te krijgen. Om die reden zijn er methodes ontwikkeld om het netwerk in kaart te brengen. Dat kan met een simpel kringenschema, maar ook met bijvoorbeeld een genogram, een sociogram, een ecogram, met tekeningen. Deze eenvoudige middelen geven inzicht en aanleiding tot gesprekken. Daarnaast zijn er speciaal ontwikkelde methodes zoals de Maastrichtse Sociale Netwerkanalyse (MSNA) (Baars, 1997) of de sociale netwerkmethodiek (Scheffers, 2010), waarbij de professional op een doelgerichte, planmatige, procesmatige en systematische wijze, samen met de cliënt het netwerk in kaart brengt, analyseert en daar vervolgens samen met de cliënt een traject op uitzet (Scheffers, 2010). Wanneer de cliënt bereid is het probleem samen met het netwerk Krachten in de zorg voor jeugd en gezin 15

17 op te pakken, is inzicht in hoe dit netwerk er uit ziet een eerste vereiste. Daarna volgt de fase van kijken waar eventuele winst te behalen valt. Wie in het netwerk kun je vragen actiever te worden of het contact te intensiveren? De cliënt moet bereid zijn hier, eventueel samen met een hulpverlener, actie in te ondernemen. Dat valt niet altijd mee, hulp vragen voor jezelf is niet zo makkelijk. In een groep stagiaires heb ik eens gevraagd wie er bereid was boodschappen te doen voor iemand die daar zelf tijdelijk niet toe in staat was. Iedereen wilde dat doen. Maar toen ik vroeg wie de buren zou vragen boodschappen te halen als jij een keer ziek bent, bleek dat veel lastiger. Het lijkt erop dat we het lastig vinden om hulp te vragen. Wellicht heeft onze individualistisch ingerichte maatschappij hiermee te maken en willen we het graag zelf oplossen en denken we ook dat we dat moeten kunnen. Hulp of ondersteuning vragen is niet vanzelfsprekend (Linders, 2010). Veel mensen schromen om hulp te vragen aan het sociale netwerk. Deze vraagverlegenheid is een grotere belemmering voor het tot stand komen van informele zorg dan een gebrek aan hulpbereidheid van buren, vrienden en bekenden, aldus Linders (2010). Inschakelen van een netwerk, vraagt dus van een cliënt om over deze drempels heen te stappen. Dit vraagt ook een andere houding van hulpverleners. Wat vraagt het van professionals en organisaties. Van professionals vraagt het werken met sociale netwerken dat zij de mens zien als sociaal wezen, en dus in staat zijn de cliënt te zien in zijn sociale context. Deze visie zal er toe moeten leiden dat werkers breed systeemgericht gaan kijken en zich niet langer alleen richten op de individuele cliënt of zijn gezin. Bij sociale netwerkstrategieën wordt de brede sociale context waarin de cliënt zich begeeft uitdrukkelijk meegenomen in de begeleiding. Te denken valt aan het betrekken van familie, vrienden, school, wijk enzovoorts. Nog een stap verder gaat de omarming van de gedachte dat de regie van de hulpverlening hoort te liggen bij de cliënt en zijn netwerk. Dit betekent ook dat werkers moeten vertrouwen op de eigen kracht van de cliënt en zijn netwerk, en bereid moet zijn de eigen deskundigheid hieraan ten dienste te stellen. Vertrouwen is hierin een groot woord, loslaten ook. De moeite die werkers hiermee hebben, heeft vooral te maken met een groot gevoel van verantwoordelijkheid van de professional. Dat hier een zorg zit, blijkt uit het project Wat is de vraag. Zowel professionals als managers vragen zich af waar de verantwoordelijkheid uiteindelijk ligt. Wat is de verantwoordelijkheid van de cliënt, de sociale omgeving, de professional, de organisatie en de gemeente? Hoe ziet de verantwoordelijkheid van de professional er uit als de uitvoering van een plan bij het sociale netwerk ligt? (Hooghiemstra en Verharen, 2012). Juist in de zorg voor jeugd en in het bijzonder in het gedwongen kader is de verantwoordelijkheidsvraag te begrijpen. Je wilt als werker geen fouten maken waarbij een kind risico loopt. Toch is het juist voor die sector dat er een wetsvoorstel ligt om vóór een uithuisplaatsing eerst een Eigen Kracht Conferentie te organiseren, waarin het sociale netwerk de kans krijgt met een eigen plan te komen. Dit wetsvoorstel ligt ter behandeling bij de Eerste Kamer, en zal in het kader van de vernieuwing van de Wet op de Jeugdzorg worden behandeld. De Eigen Kracht Conferenties zijn zeer succesvol. In Nederland vinden jaarlijks 1500 Eigen Kracht Conferenties plaats. In 90 % van de gevallen komt er een werkbaar plan uit dat wordt nageleefd (Wiesman, 2012). Eén van de rollen van de professionals bij deze vorm van werken met sociale netwerken is het bewaken van de veiligheid. Als de veiligheid van het kind niet kan worden gegarandeerd, wordt het plan niet goed gekeurd. Werken met het sociaal netwerk betekent een andere rol voor de professional, namelijk die van faciliteerder. De professional doet een stap terug in verantwoordelijkheid en stelt zijn deskundigheid beschikbaar om het netwerk te faciliteren bij het oplossen van hun eigen problemen. Dat vraagt een grote mate van flexibiliteit van de werker. Die is immers wel gewend aan samenwerken met andere deskundigen (organisaties), maar nog veel minder aan het werken met betrokkenen uit het netwerk. De uitgangshouding van werkers is hier dus anders, maar vaardigheden en methodieken die de Krachten in de zorg voor jeugd en gezin 16

18 werker van oudsher gewend is in te zetten blijven hun waarde behouden. Denk aan: een respectvolle houding, goede communicatieve eigenschappen, betrokkenheid enzovoorts. Of oplossingsgericht werken waarin er vanuit wordt gegaan dat de cliënt zijn eigen deskundige is, zijn eigen oplossingen reeds in zich draagt en het aan de professional is om te zorgen dat de cliënt daar weer bij kan (De Vries, 2010). De basis van de hulpverlening is en blijft de relatie met de cliënt, en zoals we weten van de Vries (2010), is de goede relatie van doorslaggevend belang bij het al of niet slagen van de hulpverlening. De Vries stelt zelfs dat het de actieve deelname van de cliënt is die beslissend is en de beste indicator voor het slagen van de hulpverlening (p. 45). Hulpverleners kunnen vertrouwen op hun reeds aanwezige kennis, en op de kennis die reeds bij de cliënt aanwezig is. Zij kunnen instrumenten gebruiken om met de cliënt het gesprek aan te gaan over het sociale netwerk en de analyse daarvan, maar ik pleit ervoor dit vooral niet te ingewikkeld (is instrumenteel) te maken. Wanneer het in kaart brengen van het netwerk van een cliënt afhangt van een instrument dat alleen via de hulpverlening is te krijgen, dan komt het daarmee verder weg van de cliënt. Je zou als hulpverlener bij wijze van spreken in staat moeten zijn bij de cliënt aan de keukentafel op een papiertje het netwerk in kaart te brengen. Hoe ingewikkelder (instrumenteler) hoe verder weg van de cliënt. De professional is vooral voorwaardenscheppend bezig. De eerste stap is de erkenning dat een mens een sociaal wezen is en dus bezien moet worden in de sociale context. Deze stap is de afgelopen jaren in veel gevallen al gezet. Er wordt dan ook al veel meer met netwerken gewerkt. De verwachting is dat dat wel beter kan, met name in de breedte. De tweede stap is de stap om de regie en daarmee de verantwoordelijkheid terug te geven aan de cliënt. Zowel de cliënt als de professional zullen hierin hun verwachtingen moeten afstemmen. Vervolgens is het belangrijk een goed beeld te krijgen van het netwerk. Hierbij is het zaak goed door te vragen en breed te kijken, dus ook: wie heb je op Facebook? Wie kom je tegen bij het uitlaten van de hond? Wie bel je als je wilt gaan shoppen? Zoals eerder gezegd zijn hiervoor instrumenten beschikbaar, maar het is belangrijk ook bij de keuze van het instrument aan te blijven sluiten bij de cliënt. Het is zijn netwerk! Dat betekent ook dat je soms een oplossing moet accepteren die misschien niet helemaal de jouwe is. We weten uit onderzoek dat oplossingen die aansluiten bij de zienswijze, doelen en verwachtingen van de cliënt veel effectiever zijn dan oplossingen die zijn opgelegd door de hulpverlener (De Vries, 2010). Zijn er dan geen grenzen? Natuurlijk zijn er die. Wanneer een cliënt een gevaar vormt voor zichzelf of de omgeving heeft de hulpverlener de plicht in te grijpen. Dat verandert niet. Wat wel verandert is dat de hulpverlener zichzelf daarin niet als enige verantwoordelijk voelt, maar zijn verantwoordelijkheid deelt met andere leden van het netwerk, waarvan de hulpverlener (tijdelijk) lid is. Uit het project Wat is de vraag blijkt dat er zorgen zijn rondom de grenzen van het netwerk: er is gevaar voor overbelasting, en mogelijk zijn niet alle netwerken voldoende in staat ondersteuning te bieden. Ook de effectiviteit van het inzetten van sociale netwerken is nog niet bewezen (Hooghiemstra en Verharen, 2012). Nader onderzoek hiernaar is zeker nodig. De transitie vraagt veel aandacht en steun van managers op verschillende gebieden. Niet alleen het faciliteren van een nieuwe manier van werken, maar ook ondersteuning als het gaat om risico s nemen en verantwoordelijkheid delen met de cliënt. Dat voert te ver voor dit artikel, maar is wel een punt van aandacht. Wellicht kan het onderzoek van het lectoraat ook hier iets in betekenen. Hoe nu verder? Om daadwerkelijk de kracht van de sociale omgeving meer te benutten is een mentaliteitsverandering nodig bij burgers, professionals en organisaties. Vragen over verantwoordelijkheid en regie zullen vanuit deze basisvisie beantwoord moeten worden. Wat hiervoor de beste manier is zou kunnen blijken uit (praktijk)onderzoek, waarbij te Krachten in de zorg voor jeugd en gezin 17

19 pleiten valt voor een nadrukkelijke rol van cliënten in deze onderzoeken. Dit past immers bij de visie dat cliënten betrokken worden (regie nemen) over hun eigen leven, dus ook over ontwikkelingen in de hulpverlening die hen ten dienste staat. Vervolgens kan worden gezocht naar de beste methode om te werken met sociale netwerken. Naar het werken met Eigen Kracht Centrales is al veel onderzoek gedaan. Deze manier van werken heeft haar gelijk bewezen. Toch heeft de formule van EKC s ook nadelen. Dat zijn praktische bezwaren, zoals kosten en beschikbaarheid (sommige gemeenten kopen slechts enkele conferenties per jaar in), maar ook methodische. Hoewel gebruik gemaakt wordt van een coördinator die beslist geen hulpverlener mag zijn, ligt de organisatie van zo n EKC soms verder van de cliënt dan nodig. Het eigen sociale netwerk kan mogelijk ook veel laagdrempeliger worden betrokken. Voorbeelden hiervan zien we bij Signs of Safety (ROOS Consultancy & TIMM Consultancy, z.d.). en Wraparound Care (Hogeschool Utrecht, z.d.). Maar ook een simpele vraag aan de keukentafel: Wie is er belangrijk voor jou? heeft in deze een belangrijke plaats. Daarbij zou het kunnen zijn dat bepaalde methodieken wel werken in de ene setting en veel minder in de andere. Een verschil in effectiviteit van methodieken in de eerste en tweede- lijn van de zorg, is bijvoorbeeld voorstelbaar. Er zijn nog veel vragen die beantwoord moeten worden. Enkele daarvan zullen worden opgepakt door het lectoraat Jeugd, Gezin & Samenleving, in nauwe samenwerking met de beroepspraktijk en het onderwijs. En laten we dan met elkaar niet vergeten dat het moet draaien om de cliënt en zijn of haar brede netwerk. In alle volgende onderzoeken, verdienen zij een prominente plek. Hilhorst, P. (2012). Over Eigen Kracht. [Videobestand]. Geraadpleegd op 4 december 2012, van Hogeschool Utrecht. Het Wraparound Care model. Geraadpleegd op 6 december 2012, van %20Innovatie/Wraparound%20care/Het%20Wraparound% 20Care-model.aspx Hooghiemstra, E. & Verharen, L. (2013). Het is niet de vraag of, maar de vraag hoe. Vragen uit de praktijk rondom de transitie van de jeugdzorg. In Lustrumboek lectoren Zorg & Welzijn. Linders, L. (2009). De betekenis van nabijheid. Een onderzoek naar informele zorg in een volksbuurt. Den Haag: SDU Uitgevers. ROOS Consultancy & TIMM Consultancy, Signs of Safety. Geraadpleegd op 06 december 2012, van Seligman, M.E.P. (1975). Helplessness: On Depression, Development, and Death. San Francisco: W.H. Freeman. Snellen, A. (2010). Basismodel voor methodisch hulpverlenen in het maatschappelijk werk. Bussum: Coutinho. Vries, S. de (2010). De Basismethodiek Psychosociale hulpverlening. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Wiesman, A. (2012, 13 oktober). Eigen Kracht, mode woord of revolutie? De Volkskrant, p. 10. Literatuur Baars, H. (1997). Sociale netwerk studies; handleiding Maastrichtse Sociale Netwerk Analyse. Maastricht: Universiteit Maastricht Hendrix H. (2001). Bouwen aan netwerken. Soest: Uitgeverij Nelissen. Krachten in de zorg voor jeugd en gezin 18

20 6. Professionals over het inzetten van het netwerk van mensen met een licht verstandelijke beperking: Ons een zorg? Joyce Koolen De afgelopen decennia is de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking (VB) sterk veranderd. Tot ongeveer 1970 was het defectparadigma het uitgangspunt waarbij vooral naar de beperkingen gekeken werd. Een persoon met een VB woonde ver weg van de maatschappij en moest verzorgd en behandeld worden. In de periode deed het ontwikkelingsparadigma zijn intrede: personen met een beperking werden gezien als mensen met mogelijkheden en moesten worden getraind. Een zo normaal mogelijke leefomgeving was het doel. Vanaf ongeveer halverwege de jaren negentig vormt echter het burgerschapsparadigma het uitgangspunt voor de zorg aan mensen met een verstandelijke beperking (Van Gennep, 1997). Vanuit dit burgerschapsparadigma worden mensen met een verstandelijke beperking gezien als burgers die door middel van ondersteuning kunnen leven zoals zij dat wensen, waarbij er sprake is van integratie en inclusie in de samenleving (Van Gennep & Steman, 1997). Het burgerschapsparadigma sluit goed aan bij de pas veel later in werking getreden Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De Wmo is sinds 1 januari 2007 van kracht en heeft als maatschappelijk doel meedoen. De wet moet er voor zorgen dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen en mee kunnen doen in de samenleving al of niet geholpen door vrienden, familie en bekenden. In een visie waarin gewoon en meedoen de uitgangspunten zijn, is het dus niet vreemd dat ondersteuning in eerste instantie geboden wordt door het persoonlijk sociaal netwerk van de cliënt. Pas wanneer deze ondersteuning niet toereikend blijkt te zijn, worden professionals ingeschakeld, waarbij ook zij het sociaal netwerk van de cliënt als uitgangspunt dienen te nemen (Steman & van Gennep, 2004). Het inzetten en het versterken van het sociale netwerk van cliënten is dus een van de belangrijkste taken van de professional (Smit & van Gennep, 2002). In het competentieprofiel voor beroepskrachten die behandeling en begeleiding bieden aan mensen met een licht verstandelijke beperking (lvb) en ernstige gedragsproblemen (Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland, 2009) komt dit tot uitdrukking in competenties die betrekking hebben op het in kaart brengen, betrekken, versterken en uitbreiden van de sociale netwerken van mensen met een LVB. In het algemeen wordt blijkbaar erkend dat het inzetten van het sociale netwerk van de cliënt door professionals noodzakelijk is. Toch blijkt uit zowel onderzoek als de praktijk dat er door professionals nog (te) weinig systematisch aandacht besteed wordt aan sociale netwerken van cliënten (Brettschneider & Wilken, 2007). Er zijn een aantal mogelijke verklaringen voor dit fenomeen. Een eenvoudige redenering die Smit en Van Gennep (2002) noemen is dat professionals (met name werkzaam binnen residentiële settings) het gewoonweg niet gewend zijn het netwerk in te zetten. De behoefte van cliënten aan een ondersteunend netwerk en de kracht hiervan voor het hulpverleningsproces is jarenlang door professionals onderschat geweest. Dit is overeenkomstig met de resultaten uit het onderzoek van Van Asselt, Embregts, Hendriks & Frielink (2011): professionals betrekken netwerkleden bij planbesprekingen en de praktijk van alledag maar betrekken hen niet systematisch bij het ondersteunen van de cliënt. Een tweede mogelijke verklaring is dat door professionals getwijfeld wordt aan de bruikbaarheid van het sociale netwerk van lvbcliënten bij het inzetten in het hulpverleningsproces. Het netwerk van lvb-ers is vaak klein en binnen dit netwerk is vaak sprake van beperkingen bijvoorbeeld doordat ouders, broers/zussen en vrienden ook een verstandelijke beperking hebben of dat er sprake is van criminaliteit en verslaving (Verdonkschot, Witte, de Reichrath, Buntinx & Curfs, 2009). Dit maakt dat professionals het netwerk van de cliënt soms meer als een last ervaren dan als een middel wat ze kunnen inzetten bij de ondersteuning van de cliënt. Professionals geven aan het moeilijk te vinden de kracht van een dergelijk netwerk te zien. De vraag is wat een vitaal netwerk is. Krachten in de zorg voor jeugd en gezin 19

Nog veel onzekerheid hoe jeugdzorg moet transformeren

Nog veel onzekerheid hoe jeugdzorg moet transformeren Nog veel onzekerheid hoe jeugdzorg moet transformeren 1 Erna Hooghiemstra en Lisbeth Verharen 2 Al jarenlang kampt de jeugdzorg met het probleem dat teveel kinderen en hun gezinnen terecht komen in de

Nadere informatie

Jeugdigen en Gezinnen Versterken Dichtbij kind en gezin, meer samenhang en kwaliteit

Jeugdigen en Gezinnen Versterken Dichtbij kind en gezin, meer samenhang en kwaliteit Jeugdigen en Gezinnen Versterken Dichtbij kind en gezin, meer samenhang en kwaliteit Inleiding Per 1 januari 2015 worden de gemeenten verantwoordelijk voor de zorg voor jeugdigen. Hieronder vallen de jeugd-ggz

Nadere informatie

Ontwikkelingen in de jeugdzorg. Deventer, 1 juni 2012 Jos Baecke, lector sturing in de jeugdzorg

Ontwikkelingen in de jeugdzorg. Deventer, 1 juni 2012 Jos Baecke, lector sturing in de jeugdzorg Ontwikkelingen in de jeugdzorg g Deventer, 1 juni 2012 Jos Baecke, lector sturing in de jeugdzorg Presentatie ti Evaluatie Wet op de jeugdzorg (2009) Contouren nieuwe stelsel Marktanalyse in het kader

Nadere informatie

Welke kansen geeft decentralisatie van de Jeugdzorg voor Welzijn? Voorjaarsworkshop Verdiwel 7 april 2011 Inleiding Wiel Janssen

Welke kansen geeft decentralisatie van de Jeugdzorg voor Welzijn? Voorjaarsworkshop Verdiwel 7 april 2011 Inleiding Wiel Janssen www.pwc.com Welke kansen geeft decentralisatie van de Jeugdzorg voor Welzijn? Voorjaarsworkshop Verdiwel Inleiding Wiel Janssen Curriculum Wiel janssen: 35 jaar ervaring aan de voorkant van de Jeugdzorg

Nadere informatie

Transitie jeugdzorg. Ab Czech. programmamanager gemeente Eindhoven. januari 2013

Transitie jeugdzorg. Ab Czech. programmamanager gemeente Eindhoven. januari 2013 Transitie jeugdzorg Ab Czech programmamanager gemeente Eindhoven januari 2013 1. Samenhangende maatregelen Decentralisatie jeugdzorg Decentralisatie participatie Decentralisatie AWBZ begeleiding Passend

Nadere informatie

Beleid Jeugdhulp. De aanpak in Stein, de Westelijke Mijnstreek en Zuid-Limburg

Beleid Jeugdhulp. De aanpak in Stein, de Westelijke Mijnstreek en Zuid-Limburg Beleid Jeugdhulp De aanpak in Stein, de Westelijke Mijnstreek en Zuid-Limburg Agenda Wie ben ik? - Sandra Raaijmakers, beleidsmedewerker jeugdzorg Wat is mijn doel voor de avond? - Informeren over stand

Nadere informatie

Plan voor een scholingsaanbod CJG: in en vanuit het CJG

Plan voor een scholingsaanbod CJG: in en vanuit het CJG Plan voor een scholings CJG: in en vanuit het CJG Uitgaan van de eigen kracht van ouders en kinderen, die eigen kracht samen versterken en daar waar nodig er op af en ondersteunen Het scholingsplan CJG

Nadere informatie

Stelselherziening Jeugdzorg. Platform Middelgrote Gemeenten

Stelselherziening Jeugdzorg. Platform Middelgrote Gemeenten Stelselherziening Jeugdzorg Standpunten van het Platform Middelgrote Gemeenten 12 april 2011 I. Aanleiding Een belangrijk onderdeel van het bestuursakkoord tussen Rijk en gemeenten is de stelselherziening

Nadere informatie

De uitdagingen van de transformatie zijn de kansen voor de JGGZ en zijn academische functie

De uitdagingen van de transformatie zijn de kansen voor de JGGZ en zijn academische functie Inleiding Rutger Hageraats Symposium De Bascule 26-06-2015 De uitdagingen van de transformatie zijn de kansen voor de JGGZ en zijn academische functie De aanleiding Wat was er ook alweer aan de hand? Niet

Nadere informatie

Regionale visie op welzijn. Brabant Noordoost-oost

Regionale visie op welzijn. Brabant Noordoost-oost Regionale visie op welzijn Brabant Noordoost-oost Inleiding Als gemeenten willen we samen met burgers, organisaties en instellingen inspelen op de wensen en behoeften van de steeds veranderende samenleving.

Nadere informatie

Transitie en transformatie van de zorg voor jeugd

Transitie en transformatie van de zorg voor jeugd Transitie en transformatie van de zorg voor jeugd Een geslaagde transformatie & transitie? Vanaf januari 2015 worden gemeenten verantwoordelijk voor het preventieve en curatieve jeugdbeleid. Hieronder

Nadere informatie

Verslag basiscursus Wmo d.d. 12 april 2013 LSR in (Utrecht)

Verslag basiscursus Wmo d.d. 12 april 2013 LSR in (Utrecht) Verslag basiscursus Wmo d.d. 12 april 2013 LSR in (Utrecht) De vier cursisten, die aanwezig waren, begonnen zich aan elkaar voor te stellen onder leiding van de cursusleidster. Van de vier cursisten waren

Nadere informatie

Bruggenbouwers Linko ping, Zweden

Bruggenbouwers Linko ping, Zweden Bruggenbouwers Linko ping, Zweden Het Bruggenbouwers project wordt in de Zweedse stad Linköping aangeboden en is één van de succesvolle onderdelen van een groter project in die regio. Dit project is opgezet

Nadere informatie

Kwaliteit. 1 Inleiding. 2 De wettelijke voorwaarden. 2.1 Jeugdwet

Kwaliteit. 1 Inleiding. 2 De wettelijke voorwaarden. 2.1 Jeugdwet Kwaliteit 1 Inleiding Wat is kwaliteit van zorg en wat willen we als gemeenten samen met onze zorgaanbieders ten aanzien van kwaliteit afspreken? Om deze vraag te beantwoorden vinden twee bijeenkomsten

Nadere informatie

Naar een jeugdvisie voor de gemeente Oirschot. 16 oktober 2012

Naar een jeugdvisie voor de gemeente Oirschot. 16 oktober 2012 Naar een jeugdvisie voor de gemeente Oirschot 16 oktober 2012 Opzet van de avond Positionering Doel van de avond Proces en burgerparticipatie Toelichting ideeën College van B&W m.b.t. jeugdvisie Discussie

Nadere informatie

Beschermen & Versterken

Beschermen & Versterken Beschermen & Versterken een aanpak die werkt Een veilige omgeving voor het kind We beschermen het kind en versterken het gezin De verantwoordelijkheid voor de zorg voor kinderen die in hun ontwikkeling

Nadere informatie

de jeugd is onze toekomst

de jeugd is onze toekomst de jeugd is onze toekomst vereniging van groninger gemeenten Bestuursakkoord Jeugd 2008-2012 In veel Groninger gemeenten zijn er kinderen met problemen. En daarvan krijgen er te veel op dit moment niet

Nadere informatie

PAOG nascholing JGZ Integrale Aanpak Jeugdzorg Eerder, sneller, beter en goedkoper

PAOG nascholing JGZ Integrale Aanpak Jeugdzorg Eerder, sneller, beter en goedkoper PAOG nascholing JGZ 26-11-2013 Integrale Aanpak Jeugdzorg Eerder, sneller, beter en goedkoper Gemeenten: verantwoordelijk voor sociale domein Nieuwe verantwoordelijkheden Per 1-1-2015, invoering 3 decentralisaties

Nadere informatie

7 Het zorgaanbod jeugdzorg 134 7.1 Inleiding 134 7.2 Provinciale jeugdzorg (voormalige jeugdhulpverlening) 135

7 Het zorgaanbod jeugdzorg 134 7.1 Inleiding 134 7.2 Provinciale jeugdzorg (voormalige jeugdhulpverlening) 135 Inhoud 1 Inleiding 11 1.1 Jeugdzorg en jeugdbeleid 11 1.2 Leeftijdsgrenzen 12 1.3 Ordening van jeugdzorg en jeugdbeleid 13 1.3.1 Algemeen jeugdbeleid 14 1.3.2 Specifiek gemeentelijk jeugdbeleid 14 1.3.3

Nadere informatie

Transitie Jeugdzorg. 2 april 2014 Ronald Buijs Directeur Yulius KJP

Transitie Jeugdzorg. 2 april 2014 Ronald Buijs Directeur Yulius KJP Transitie Jeugdzorg 2 april 2014 Ronald Buijs Directeur Yulius KJP 2 Vragen van het organisatiecomité De transities in het sociale domein, een antwoord op? Wat is de transitie Jeugdzorg precies? Hoe ziet

Nadere informatie

Effectieve opgroei- en opvoedhulp

Effectieve opgroei- en opvoedhulp Effectieve opgroei- en opvoedhulp Op weg naar een nieuw stelsel VNG regioconferenties mei 2011 Jo Hermanns UvA HU H&S Consult Tom van Yperen UU Nederlands Doorsneejeugd in Nederland vaart wel Hoogste welbevinden

Nadere informatie

Over welke taken jeugdzorg gaat het? Jeugdzorg Jeugdbescherming en Jeugdreclassering Jeugd GGZ Zorg aan licht verstandelijk gehandicapte jeugdigen

Over welke taken jeugdzorg gaat het? Jeugdzorg Jeugdbescherming en Jeugdreclassering Jeugd GGZ Zorg aan licht verstandelijk gehandicapte jeugdigen Transitie Jeugdzorg Inhoud Waar gaat het over? Over welke taken jeugdzorg gaat het? Waarom een transitie? Om welke cliënten gaat het? Wie zijn betrokken? Wanneer vindt de transitie plaats? Financiële aspecten

Nadere informatie

Contouren van een nieuw jeugdstelsel

Contouren van een nieuw jeugdstelsel Contouren van een nieuw jeugdstelsel Tom van Yperen Nederlands Jeugdinstituut / Universiteit Utrecht 26 mei 2011 te Den Haag t.vanyperen@nji.nl Huidige jeugdstelsel (vereenvoudigd) Zie ook: www.nji.nl

Nadere informatie

Commissie ethiek van de jeugdzorg, 24 januari 2014 Presentatie van Sijta de Vries. Inleiding Situatie tot De nieuwe situatie...

Commissie ethiek van de jeugdzorg, 24 januari 2014 Presentatie van Sijta de Vries. Inleiding Situatie tot De nieuwe situatie... Commissie ethiek van de jeugdzorg, 24 januari 2014 Presentatie van Sijta de Vries Inleiding... 2 Situatie tot 2015+... 2 De nieuwe situatie... 3 Transitie en transformatie (inhoud en vorm)... 4 (Sociaal)

Nadere informatie

Reactie op Advies Adviesraad Sociaal Domein Houten

Reactie op Advies Adviesraad Sociaal Domein Houten Reactie op Advies Adviesraad Sociaal Domein Houten Met veel interesse hebben wij - de gemeente Houten - op 1 februari 2016 kennis genomen van het advies van de Adviesraad Sociaal Domein Houten. Om te komen

Nadere informatie

De keuze van Amersfoort: integraal opererende wijkteams. Interview met Monique Peltenburg, tot voor kort programmadirecteur Sociaal Domein

De keuze van Amersfoort: integraal opererende wijkteams. Interview met Monique Peltenburg, tot voor kort programmadirecteur Sociaal Domein De keuze van Amersfoort: integraal opererende wijkteams Interview met Monique Peltenburg, tot voor kort programmadirecteur Sociaal Domein 2015 Nederlands Jeugdinstituut Niets uit deze uitgave mag worden

Nadere informatie

DE INTEGRATIE VAN DE METHODE JEUGDRECLASSERING IN NIEUWE GENERIEKE WERKWIJZEN

DE INTEGRATIE VAN DE METHODE JEUGDRECLASSERING IN NIEUWE GENERIEKE WERKWIJZEN 1 DE INTEGRATIE VAN DE METHODE JEUGDRECLASSERING IN NIEUWE GENERIEKE WERKWIJZEN Bas Vogelvang ~ expertadviseur VanMontfoort ~ lector reclassering en veiligheidsbeleid Expertisecentrum Veiligheid Avans

Nadere informatie

Organiseren van samenwerking in het jeugddomein

Organiseren van samenwerking in het jeugddomein Organiseren van samenwerking in het jeugddomein De overkoepelende resultaten van vier afstudeeronderzoeken Publiek Management In opdracht van Integraal Toezicht Jeugdzaken (ITJ) hebben vier studenten Bestuurs-

Nadere informatie

Centrum voor Jeugd en Gezin

Centrum voor Jeugd en Gezin Centrum voor Jeugd en Gezin De rol van het CJG in het toekomstige stelsel van zorg voor jeugd Yvonne Westering, Nji Stan van Haaren, Nji Jaarcongres VNG Divosa 29 november 2012 Huidige jeugdstelsel (vereenvoudigd)

Nadere informatie

Samenwerking JGZ - Jeugdzorg

Samenwerking JGZ - Jeugdzorg Samenwerking JGZ - Jeugdzorg Marian van Leeuwen 19 november 2012 Doelen JGZ (bron NCJ) 1. preventieve gezondheidszorg bieden aan alle kinderen in Nederland van 0-19 jaar. 2. De lichamelijke, psychische,

Nadere informatie

Heel het Kind Samenvatting van de concept kadernota

Heel het Kind Samenvatting van de concept kadernota Heel het Kind Samenvatting van de concept kadernota 2 Samenvatting van de concept kadernota - Heel het Kind Heel het Kind Op 18 februari 2014 heeft de Eerste Kamer de nieuwe Jeugdwet aangenomen. Daarmee

Nadere informatie

SAMENVATTING RAADSVOORSTEL. 1005258 Fiselier, Kristel SAM-MO Janneke Oude Alink. Samenwerken aan Jeugdzorg in Twente

SAMENVATTING RAADSVOORSTEL. 1005258 Fiselier, Kristel SAM-MO Janneke Oude Alink. Samenwerken aan Jeugdzorg in Twente SAMENVATTING RAADSVOORSTEL ZAAKNUMMER BEHANDELEND AMBTENAAR SECTOR PORT. HOUDER 1005258 Fiselier, Kristel SAM-MO Janneke Oude Alink ONDERWERP Samenwerken aan Jeugdzorg in Twente AGENDANUMMER SAMENVATTING

Nadere informatie

STEVIG FUNDAMENT VOOR JEUGDZORG

STEVIG FUNDAMENT VOOR JEUGDZORG STEVIG FUNDAMENT VOOR JEUGDZORG ONZE MISSIE EN VISIE ONZE INZET Onze missie Wij beschermen in hun ontwikkeling bedreigde kinderen en zorgen ervoor dat zij de juiste zorg krijgen. Onze visie Wij komen in

Nadere informatie

De jeugd-ggz in het gedecentraliseerde jeugdstelsel

De jeugd-ggz in het gedecentraliseerde jeugdstelsel De jeugd-ggz in het gedecentraliseerde jeugdstelsel Beschikbaar, bereikbaar, betrouwbaar en in beweging Peter Dijkshoorn Bestuurder Accare bestuurslid GGZNederland Amersfoort 23 april 2015 2 transformatiedoelen

Nadere informatie

Triple P en Transitie Jeugdzorg 24 april Yvonne van Westering, Nederlands Jeugdinstituut Margreet de Jongh, SO&T

Triple P en Transitie Jeugdzorg 24 april Yvonne van Westering, Nederlands Jeugdinstituut Margreet de Jongh, SO&T Triple P en Transitie Jeugdzorg 24 april 2012 Yvonne van Westering, Nederlands Jeugdinstituut Margreet de Jongh, SO&T Het hele stelsel gaat op de schop! 1. Passend Onderwijs 2. Stelselherziening Jeugdzorg

Nadere informatie

Het organiseren van een Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMHK)

Het organiseren van een Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMHK) Vragenlijst Inhoud: 1. In hoeverre is er een gedeelde visie in de regio over wat er op lokaal, regionaal en bovenregionaal niveau dient te worden ingekocht en georganiseerd? Er vindt al goede samenwerking

Nadere informatie

Workshop 3 e nationaal congres Opvoedingsondersteuning. Opvoedingsondersteuning. Kenniswerkplaats Tienplus

Workshop 3 e nationaal congres Opvoedingsondersteuning. Opvoedingsondersteuning. Kenniswerkplaats Tienplus Kenniswerkplaats Tienplus Laagdrempelige ondersteuning aan ouders met tieners in Amsterdam Pauline Naber, Hogeschool INHolland Marjan de Gruijter, Verwey-Jonker Instituut http://www.kenniswerkplaats-tienplus.nl/

Nadere informatie

Het college van burgemeester en wethouders geeft in zijn reactie aan de conclusies van de rekenkamer te herkennen.

Het college van burgemeester en wethouders geeft in zijn reactie aan de conclusies van de rekenkamer te herkennen. tekst raadsvoorstel Inleiding Vanaf januari 2015 (met de invoering van de nieuwe jeugdwet) worden de gemeenten verantwoordelijk voor alle ondersteuning, hulp en zorg aan kinderen, jongeren en opvoeders.

Nadere informatie

De ondersteuning en zorg voor kinderen en hun opvoeders wordt in het huidige stelsel gefinancierd door meerdere partijen:

De ondersteuning en zorg voor kinderen en hun opvoeders wordt in het huidige stelsel gefinancierd door meerdere partijen: Bijlage DECENTRALISATIE JEUGDZORG Aanleiding tot de decentralisatie jeugdzorg De ondersteuning en zorg voor kinderen en hun opvoeders wordt in het huidige stelsel gefinancierd door meerdere partijen: Financiering

Nadere informatie

Decentralisatie Jeugdzorg. Van transitie naar transformatie. Samen maken we het mogelijk!

Decentralisatie Jeugdzorg. Van transitie naar transformatie. Samen maken we het mogelijk! Decentralisatie Jeugdzorg Van transitie naar transformatie Samen maken we het mogelijk! 13 oktober 2011 Drentse pilot jeugd Waar gaat het om? Opvoed- en opgroeiondersteuning Jeugdgezondheidszorg Opvoed-

Nadere informatie

Bijlage 3: Overzicht ontwikkelingen

Bijlage 3: Overzicht ontwikkelingen Bijlage 3: Overzicht ontwikkelingen De Wmo heeft de afgelopen jaren een flinke ontwikkeling doorgemaakt. De eerste jaren bestonden uit het neerzetten van goede structuren voor hulp en ondersteuning. De

Nadere informatie

Wat doet Thuisbegeleiding? Informatie over Thuisbegeleiding

Wat doet Thuisbegeleiding? Informatie over Thuisbegeleiding Wat doet Thuisbegeleiding? Informatie over Thuisbegeleiding Informatie over Thuisbegeleiding Thuisbegeleiding biedt hulp aan multiproblemgezinnen en risicogezinnen, en aan volwassenen met psychiatrische

Nadere informatie

Vraaggericht, actief-anticiperend en detecterend. Surveillance van gezondheid, groei en ontwikkeling

Vraaggericht, actief-anticiperend en detecterend. Surveillance van gezondheid, groei en ontwikkeling Unique selling points JGZ Specialisme met het gezonde kind als referentiekader Vraaggericht, actief-anticiperend en detecterend Laagdrempelig en hoog bereik Surveillance van gezondheid, groei en ontwikkeling

Nadere informatie

BETEKENIS NORMALISEREN VANUIT VERSCHILLENDE PERSPECTIEVEN

BETEKENIS NORMALISEREN VANUIT VERSCHILLENDE PERSPECTIEVEN VANUIT VERSCHILLENDE PERSPECTIEVEN Landelijk Beleid (doel stelselwijziging Jeugd) Raad voor maatschappelijke ontwikkeling (2012) UITGANGSPUNTEN Demedicaliseren, ontzorgen en normaliseren door onder meer

Nadere informatie

Zorg voor Jeugd Raadsinformatieavond. 22 januari /02/2013 1

Zorg voor Jeugd Raadsinformatieavond. 22 januari /02/2013 1 Zorg voor Jeugd Raadsinformatieavond 22 januari 2013 14/02/2013 1 Headlines/voorlopige conclusies Deel I: Tussenevaluatie Buurtteams Jeugd en Gezin Pilot Ondiep/Overvecht 14/02/2013 2 Facts en figures

Nadere informatie

Ik heb een vraag over: Voorwoord. Ik voel me thuis niet prettig, kan ik met iemand praten?

Ik heb een vraag over: Voorwoord. Ik voel me thuis niet prettig, kan ik met iemand praten? Ik heb een vraag...... over zorg, huiselijk geweld en kindermishandeling, hulp en ondersteuning, opvoeding en jeugdhulp, ziekenhuisopname, beschermd wonen, schulden, werkloosheid, mijn arbeidsbeperking

Nadere informatie

Bestuursopdracht beleidsplan zorg voor jeugd (2015-2019)

Bestuursopdracht beleidsplan zorg voor jeugd (2015-2019) Bestuursopdracht beleidsplan zorg voor jeugd (2015-2019) Heerenveen, juli 2013 Bestuursopdracht beleidsplan Zorg voor jeugd gemeente Heerenveen 1.Aanleiding De zorg voor de jeugd valt vanaf 2015 onder

Nadere informatie

Integrale Zorg. Kom verder! www.ln5.nl INFORMATIE VOOR VERWIJZERS. Integrale Zorg voor kinderen en jongeren met een licht verstandelijke beperking

Integrale Zorg. Kom verder! www.ln5.nl INFORMATIE VOOR VERWIJZERS. Integrale Zorg voor kinderen en jongeren met een licht verstandelijke beperking Integrale Zorg INFORMATIE VOOR VERWIJZERS Integrale Zorg voor kinderen en jongeren met een licht verstandelijke beperking Kom verder! www.ln5.nl Het zorgarrangement PriZma kent Crisisopvang, Observatie,

Nadere informatie

Gemeenten krijgen vanaf 2015 veel meer verantwoordelijkheid:

Gemeenten krijgen vanaf 2015 veel meer verantwoordelijkheid: 2 juni 2014 Sociaal Domein Gemeenten krijgen vanaf 2015 veel meer verantwoordelijkheid: Jeugdzorg, AWBZ-begeleiding naar Wmo, Participatiewet. Samenhang met ontwikkelingen Publieke Gezondheidszorg en Passend

Nadere informatie

Workshop Krimpcafe XL Maatwerk op lokaal niveau. Jaap Ikink. 12 juni 2014

Workshop Krimpcafe XL Maatwerk op lokaal niveau. Jaap Ikink. 12 juni 2014 Workshop Krimpcafe XL Maatwerk op lokaal niveau Jaap Ikink 12 juni 2014 Maatwerk voor Sociale Wijkteams Waarom sociale wijkteams? Uitdaging op lokaal niveau! Adviezen voor beleid?! Maatwerk voor Sociale

Nadere informatie

Medisch specialist ziekenhuis

Medisch specialist ziekenhuis Factsheet Medisch specialist ziekenhuis en de Jeugdhulp Almere 2015 Gemeenten worden vanaf 2015 verantwoordelijk voor alle jeugdhulp: ondersteuning, hulp en zorg aan jeugdigen en ouders bij opgroei- en

Nadere informatie

Ik sta er niet meer alleen voor!

Ik sta er niet meer alleen voor! Ik sta er niet meer alleen voor! Zelfredzaamheid en eigen kracht zijn centrale begrippen in onze participatiesamenleving. Eén gezin, één plan, één hulpverlener is al uitgangspunt van beleid. Daaraan wordt

Nadere informatie

Jeugdzorg naar gemeente: agenda voor inhoudelijke vernieuwing

Jeugdzorg naar gemeente: agenda voor inhoudelijke vernieuwing Jeugdzorg naar gemeente: agenda voor inhoudelijke vernieuwing Tom van Yperen Nederlands Jeugdinstituut 18 januari 2012 te Den Bosch t.vanyperen@nji.nl / s.vanhaaren@nji.nl Waarom de stelselwijziging? 1.

Nadere informatie

Veranderingen in de Jeugdzorg Zeeland: Vraag- en antwoord

Veranderingen in de Jeugdzorg Zeeland: Vraag- en antwoord Veranderingen in de Jeugdzorg Zeeland: Vraag- en antwoord Algemeen Wat verandert er vanaf volgend jaar in de jeugdzorg? Per 1 januari 2015 wordt de gemeente in plaats van het Rijk en de provincie verantwoordelijk

Nadere informatie

Toekomstmodel Jeugdstelsel. Waarom het anders moet & hoe het anders kan

Toekomstmodel Jeugdstelsel. Waarom het anders moet & hoe het anders kan Stip aan de horizon Toekomstmodel Jeugdstelsel Waarom het anders moet & hoe het anders kan Quirien van der Zijden gemeenteraden Holland Rijnland april/mei 2013 Hoe het nu kan gaan Jeugd & Opvoedhulp Zorg

Nadere informatie

Wat weet u na vanavond?

Wat weet u na vanavond? ROADSHOW Wijkzorg Wat weet u na vanavond?.wat er nu eigenlijk verandert en waarom Hoe bestaande samenwerking goed kan worden benut als basis voor Wijkzorg.Wat kansen zijn om welzijn en informele zorg aan

Nadere informatie

Vereniging van Nederlandse Gemeenten BAOZW Annelies Schutte en Wim Hoddenbagh wim.hoddenbagh@vng.nl

Vereniging van Nederlandse Gemeenten BAOZW Annelies Schutte en Wim Hoddenbagh wim.hoddenbagh@vng.nl Datum 27 oktober 2010 Onderwerp Feiten en cijfers transitie jeugdzorg Telefoonnummer 070-3738602 Feiten en cijfers transitie jeugdzorg Vereniging van Nederlandse Gemeenten BAOZW Annelies Schutte en Wim

Nadere informatie

Mentorprojecten en de lokale jeugdzorg. Tips voor managers en bestuurders van mentorprojecten. Marian van der Klein Judith Schöne

Mentorprojecten en de lokale jeugdzorg. Tips voor managers en bestuurders van mentorprojecten. Marian van der Klein Judith Schöne Mentorprojecten en de lokale jeugdzorg Tips voor managers en bestuurders van mentorprojecten Marian van der Klein Judith Schöne Pim & Ethan Oranje Fonds Dé grote meerwaarde van mentoring is dat mentoren

Nadere informatie

Eerstelijnsjeugdhulp. Dr. Wim Gorissen, Directeur Efectiviteit & Vakmanschap

Eerstelijnsjeugdhulp. Dr. Wim Gorissen, Directeur Efectiviteit & Vakmanschap Eerstelijnsjeugdhulp Dr. Wim Gorissen, Directeur Efectiviteit & Vakmanschap Opbouw inleiding De jeugdwet en het jeugdveld Samenwerking in de eerstelijnsjeugdhulp Samen lerend doen wat werkt 2 De Jeugdwet

Nadere informatie

Nypels Speelt. 8 ingrediënten voor verbindend samenwerken

Nypels Speelt. 8 ingrediënten voor verbindend samenwerken Nypels Speelt 8 ingrediënten voor verbindend samenwerken Inleiding Het Nypels wordt steeds leuker, doe jij ook mee? Nypels Speelt, onder die titel wordt op een nieuwe manier gewerkt aan de betrokkenheid

Nadere informatie

Bijeenkomst Jeugdzorg 1 juni 2012. Beleidsadviseur Jeugdzorg

Bijeenkomst Jeugdzorg 1 juni 2012. Beleidsadviseur Jeugdzorg Bijeenkomst Jeugdzorg 1 juni 2012 Bennie Kock Beleidsadviseur Jeugdzorg Transitie of Transformatie Kansen voor de toekomst : Ruimte voor interactie tussen professional en zorgvrager (missie/visie, gedeelde

Nadere informatie

Weten wat er verandert in de jeugdhulp in 2015? Deze lijst geeft antwoord op de meest gestelde vragen.

Weten wat er verandert in de jeugdhulp in 2015? Deze lijst geeft antwoord op de meest gestelde vragen. Weten wat er verandert in de jeugdhulp in 2015? Deze lijst geeft antwoord op de meest gestelde vragen. Vanaf 1 januari 2015 zijn wij als gemeente verantwoordelijk voor de jeugdhulp in Hendrik-Ido- Ambacht.

Nadere informatie

Handreiking. Randvoorwaarden voor de veiligheid van jeugdigen in de toegang tot jeugdhulp

Handreiking. Randvoorwaarden voor de veiligheid van jeugdigen in de toegang tot jeugdhulp Handreiking Randvoorwaarden voor de veiligheid van jeugdigen in de toegang tot jeugdhulp Woord vooraf Voor u ligt de handreiking randvoorwaarden voor de veiligheid van jeugdigen in de toegang tot jeugdhulp,

Nadere informatie

Niet alles verandert in de zorg

Niet alles verandert in de zorg Over wat blijft en wat er verandert in de zorg 15 september 2014, Hercules Diessen Niet alles verandert in de zorg. Gelukkig maar! Er gaat veel veranderen in de zorg. Maar er blijft gelukkig ook veel hetzelfde;

Nadere informatie

Ontwikkelingen. in zorg en welzijn. Wij houden daarbij onverkort vast aan de Koers 2010-2013,

Ontwikkelingen. in zorg en welzijn. Wij houden daarbij onverkort vast aan de Koers 2010-2013, KOERS 2014-2015 3 Het (zorg)landschap waarin wij opereren verandert ingrijpend. De kern hiervan is de Kanteling, wat inhoudt dat de eigen kracht van burgers over de hele breedte van de samenleving uitgangspunt

Nadere informatie

Informele raadscommissie Sociaal

Informele raadscommissie Sociaal Informele raadscommissie Sociaal 19 januari 2012 Annemarie Kristen-Reerink Programmamanager transities AWBZ en Jeugdzorg Programma Doel van vanavond Voorstellen van onze partners Vertoning DVD CJG Twente

Nadere informatie

Rekenkamer. Súdwest-Fryslân. Plan van aanpak Jeugdzorg

Rekenkamer. Súdwest-Fryslân. Plan van aanpak Jeugdzorg Rekenkamer Súdwest-Fryslân Plan van aanpak Jeugdzorg Januari 2014 Rekenkamer Súdwest-Fryslân Plan van aanpak Jeugdzorg Januari 2014 Rekenkamer Súdwest-Fryslân drs. J.H. (Jet) Lepage MPA (voorzitter) dr.

Nadere informatie

Begrijpen Verbinden Meedoen communicatieplan transities sociaal domein Rivierenland

Begrijpen Verbinden Meedoen communicatieplan transities sociaal domein Rivierenland september 13 Begrijpen Verbinden Meedoen communicatieplan transities sociaal domein Rivierenland Als je doet wat je altijd deed, krijg je wat je altijd kreeg. (Albert Einstein, 1879-1955) M e r k c o a

Nadere informatie

BESTUURLIJK TRANSFORMATIE AKKOORD JEUGD DRENTHE

BESTUURLIJK TRANSFORMATIE AKKOORD JEUGD DRENTHE BESTUURLIJK TRANSFORMATIE AKKOORD JEUGD DRENTHE 2019-2022 1 INLEIDING Binnen de jeugdhulpregio Drenthe zijn de gemeenten in 2017 geconfronteerd met een tekort op het jeugdhulpbudget. De verwachting is

Nadere informatie

Centra voor Jeugd en Gezin in Nederland

Centra voor Jeugd en Gezin in Nederland Centra voor Jeugd en Gezin in Nederland Caroline Vink Nederlands Jeugdinstituut 28-02-2012 Inleiding: De ontwikkeling van de CJGs in Nederland Stelselwijziging De positie van het CJG in het nieuwe stelsel

Nadere informatie

Samen voor zorg in en om de school ERVARINGEN VANUIT BREDA

Samen voor zorg in en om de school ERVARINGEN VANUIT BREDA Samen voor zorg in en om de school ERVARINGEN VANUIT BREDA Context is Jong@Breda Uitgangspunten Bredaas jeugd- en onderwijsbeleid 2011-2014 Focus op wat jeugd en ouders (al) wél kunnen! Positief, talentontwikkeling

Nadere informatie

Richtlijn / info voor ouders. Uithuisplaatsing. Richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming. NVO, BPSW en NIP

Richtlijn / info voor ouders. Uithuisplaatsing. Richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming. NVO, BPSW en NIP Richtlijn / info voor ouders Uithuisplaatsing Richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming NVO, BPSW en NIP Inleiding Een kind opvoeden is niet makkelijk. Zo kan het zijn dat uw kind meer of andere zorg nodig

Nadere informatie

De Wmo Ontwikkelingen en uitdagingen voor de Wmo-raad

De Wmo Ontwikkelingen en uitdagingen voor de Wmo-raad De Wmo Ontwikkelingen en uitdagingen voor de Wmo-raad September 2010 Doel van de Wmo: Participatie Iedereen moet op eigen wijze mee kunnen doen aan de samenleving 2 Kenmerken van de Wmo - De Wmo is gericht

Nadere informatie

Afgeronde onderzoeksprojecten Lectoraat Zorg voor Mensen met een Verstandelijke Beperking (periode 2008 2012)

Afgeronde onderzoeksprojecten Lectoraat Zorg voor Mensen met een Verstandelijke Beperking (periode 2008 2012) Afgeronde onderzoeksprojecten Lectoraat Zorg voor Mensen met een Verstandelijke Beperking (periode 2008 2012) In de periode 2008-2012 heeft het Lectoraat Zorg voor Mensen met een Verstandelijke Beperking

Nadere informatie

hoofdlijnennotitie Decentralisatie Jeugdzorg Westelijke Mijnstreek

hoofdlijnennotitie Decentralisatie Jeugdzorg Westelijke Mijnstreek Betreft Vergaderdatum hoofdlijnennotitie Decentralisatie Jeugdzorg Westelijke Mijnstreek 25-februari-2014 Gemeenteblad 2014 / Agendapunt Aan de Raad Voorstel De gemeenteraad wordt voorgesteld: 1. De hoofdlijnennotitie

Nadere informatie

Aanpak: Casusregie en inzet gezinscoaching. Beschrijving

Aanpak: Casusregie en inzet gezinscoaching. Beschrijving Aanpak: Casusregie en inzet gezinscoaching De gemeente heeft de vragenlijst betreffende deze aanpak ingevuld en relevante documentatie toegestuurd. Een beperktere vragenlijst over deze aanpak is ingevuld

Nadere informatie

Cliënten over de transities AWBZ en Jeugd in Dommelvallei+

Cliënten over de transities AWBZ en Jeugd in Dommelvallei+ Cliënten over de transities AWBZ en Jeugd in Dommelvallei+ 1 2 VOORWOORD De komende jaren staan gemeenten voor grote veranderingen in het sociale domein. Verschillende taken worden vanuit de rijksoverheid

Nadere informatie

Bijlage 1: Achtergrondinformatie Transitie Jeugdzorg en verbinding decentralisaties

Bijlage 1: Achtergrondinformatie Transitie Jeugdzorg en verbinding decentralisaties Bijlage 1: Achtergrondinformatie Transitie Jeugdzorg en verbinding decentralisaties Achtergrondinformatie: De transitie van de jeugdzorg dient één centrale missie: er voor zorgen dat jeugdigen gezond en

Nadere informatie

Positief Opvoeden, Triple P in de transitie stelsel jeugd

Positief Opvoeden, Triple P in de transitie stelsel jeugd Positief Opvoeden, Triple P in de transitie stelsel jeugd Jacqueline van Rijn Jolyn Berns www.nji.nl Marion van Bommel Sandra Hollander Oktober 2013 Triple P Triple P is een evidence based opvoedondersteuningsprogramma,

Nadere informatie

TRIADISCHE ZORG: WAT BETEKENT DIT IN DE PRAKTIJK? SUSAN WOELDERS, ANNETTE HENDRIKX AFDELING METAMEDICA, VUMC

TRIADISCHE ZORG: WAT BETEKENT DIT IN DE PRAKTIJK? SUSAN WOELDERS, ANNETTE HENDRIKX AFDELING METAMEDICA, VUMC Morele dilemma s in de afstemming van zorg tussen cliënten met NAH, mantelzorgers en zorgprofessionals TRIADISCHE ZORG: WAT BETEKENT DIT IN DE PRAKTIJK? SUSAN WOELDERS, ANNETTE HENDRIKX AFDELING METAMEDICA,

Nadere informatie

Mijn ouders zijn gescheiden en nu? Een folder voor jongeren met gescheiden ouders over de OTS en de gezinsvoogd

Mijn ouders zijn gescheiden en nu? Een folder voor jongeren met gescheiden ouders over de OTS en de gezinsvoogd Mijn ouders zijn gescheiden en nu? Een folder voor jongeren met gescheiden ouders over de OTS en de gezinsvoogd 1 Joppe (13): Mijn ouders vertelden alle twee verschillende verhalen over waarom ze gingen

Nadere informatie

MANIEREN OM MET OUDERPARTICIPATIE OM TE GAAN

MANIEREN OM MET OUDERPARTICIPATIE OM TE GAAN Blijf kalm; Verzeker je ervan dat je de juiste persoon aan de lijn hebt; Zeg duidelijk wie je bent en wat je functie is; Leg uit waarom je belt; Geef duidelijke en nauwkeurige informatie en vertel hoe

Nadere informatie

De nieuwe professional

De nieuwe professional De nieuwe professional Welzijnsdebat 10-10-2012 Margot Scholte, lector mw Inholland en projectleider MOVISIE De nieuwe professional(s) als stip op de horizon : Het ideaal De nieuwe professional : een spin

Nadere informatie

De 5 hoek in Amsterdam werkt samen!

De 5 hoek in Amsterdam werkt samen! Er zijn 27 Ouder- en Kindteams. 22 teams zitten in de wijken, vier teams zijn er voor het voortgezet onderwijs en één team is er speciaal voor het MBO. We werken samen vanuit een aantal functies: ouder-

Nadere informatie

Betreft: Veranderingen in de jeugdhulp en het overgangsrecht - informatie voor ouders en verzorgers van kinderen in jeugdhulp

Betreft: Veranderingen in de jeugdhulp en het overgangsrecht - informatie voor ouders en verzorgers van kinderen in jeugdhulp 10 november 2014 Betreft: Veranderingen in de jeugdhulp en het overgangsrecht - informatie voor ouders en verzorgers van kinderen in jeugdhulp Geachte heer, mevrouw, Op 1 januari 2015 gaat de nieuwe Jeugdwet

Nadere informatie

Samenwerking onderwijs en buurtteams. Doel: elkaar opzoeken en leefwerelden verbinden.

Samenwerking onderwijs en buurtteams. Doel: elkaar opzoeken en leefwerelden verbinden. Samenwerking onderwijs en buurtteams Doel: elkaar opzoeken en leefwerelden verbinden. Onderwijs en jeugdhulp Elkaar kennen Elkaar begrijpen Inzicht geven in opdracht en bedoeling van de buurtteams adhv

Nadere informatie

Jeugdarts en de Jeugdwet 2015

Jeugdarts en de Jeugdwet 2015 Factsheet Jeugdarts en de Jeugdwet 2015 Gemeenten worden vanaf 2015 verantwoordelijk voor alle jeugdhulp: ondersteuning, hulp en zorg aan jeugdigen en ouders bij opgroei- en opvoedproblemen, en geestelijke

Nadere informatie

Stimuleren van eigen kracht en sociale netwerken. Ervaringen uit het veld

Stimuleren van eigen kracht en sociale netwerken. Ervaringen uit het veld Stimuleren van eigen kracht en sociale netwerken Ervaringen uit het veld Overzicht programma Wie ben ik: - Philip Stein - masterstudent sociologie - afgerond A&O-psycholoog Programma: - half uur presentatie,

Nadere informatie

Informatiebijeenkomst

Informatiebijeenkomst Informatiebijeenkomst Transities Jeugd en Wmo 18 september 2014 Even voorstellen Marieke Dawson sr. beleidsmedewerker Jeugd en Wmo 1 In deze presentatie Wettelijk kader: wat verandert er? Wat heeft de

Nadere informatie

Gewoon opvoeden in Groningen

Gewoon opvoeden in Groningen Gewoon opvoeden in Groningen Voorbeeld : gewoon opvoeden, alledaags opvoeden, alledaagse opvoedvragen Wat is dit? Start: Eigen voorbeeld geven. Voor iedereen verschillend, afhankelijk van de situatie van

Nadere informatie

Hulp voor jonge ouders. Informatie voor professionals

Hulp voor jonge ouders. Informatie voor professionals Hulp voor jonge ouders Informatie voor professionals Zorg voor kwetsbare meiden Meiden tussen de 16 en 27 jaar die zwanger zijn, of een kind hebben gekregen, kunnen terecht bij Vitree. Het gaat om kwetsbare

Nadere informatie

Familie aan tafel. Een werkvorm voor individuele coaching of intervisie.

Familie aan tafel. Een werkvorm voor individuele coaching of intervisie. Familie aan tafel. Een werkvorm voor individuele coaching of intervisie. De cliënt krijgt een groot vel papier en kleurkrijt. De opdracht is: Teken je gezin van herkomst rond de etenstafel. Een werkvorm

Nadere informatie

Sociale wijkteams en wijkpilots in Nijmegen

Sociale wijkteams en wijkpilots in Nijmegen Sociale wijkteams en wijkpilots in Nijmegen Budgetaanvraag NIM - Tandem Linda Jansen ZZGzorggroep Els Bremer projectbureau MAAT Opzet van deze workshop Introductie : hoe transformeren Korte aftrap: wat

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Visie op decentralisatie Jeugdzorg. Maatschappelijke participatie. Beleid en regie. Vaststellen Perspectief op zorg voor jeugd Oostzaan

Raadsvoorstel. Visie op decentralisatie Jeugdzorg. Maatschappelijke participatie. Beleid en regie. Vaststellen Perspectief op zorg voor jeugd Oostzaan Titel Nummer 12/11 Visie op decentralisatie Jeugdzorg Datum 5 maart 2012 Programma Maatschappelijke participatie Gemeentehuis Bezoekadres Kerkbuurt 4, 1511 BD Oostzaan Postadres Postbus 20, 1530 AA Wormer

Nadere informatie

Raadsvergadering van 14 maart 2013 Agendanummer: 9.1. Onderwerp: Inrichting stelsel Zorg voor jeugd (transitie jeugdzorg)

Raadsvergadering van 14 maart 2013 Agendanummer: 9.1. Onderwerp: Inrichting stelsel Zorg voor jeugd (transitie jeugdzorg) RAADSVOORSTEL Verseon kenmerk: 386736 Raadsvergadering van 14 maart 2013 Agendanummer: 9.1 Onderwerp: Inrichting stelsel Zorg voor jeugd (transitie jeugdzorg) Verantwoordelijk portefeuillehouder: A. Grootenboer-Dubbelman

Nadere informatie

Stelselwijziging jeugd. Informatie 20 februari 2013

Stelselwijziging jeugd. Informatie 20 februari 2013 Stelselwijziging jeugd Informatie 20 februari 2013 Inhoud - Decentralisatie jeugdzorg - In dialoog met ouders www.krimpenaandenijssel.nl Was Wordt OUD NIEUW (2015) AWBZ J-LVG en PGB voor J-LVG / J-GGZ

Nadere informatie

Verbinden, versterken, doen wat nodig is, deskundig. Jeugd&Gezinsteams Holland Rijnland

Verbinden, versterken, doen wat nodig is, deskundig. Jeugd&Gezinsteams Holland Rijnland Verbinden, versterken, doen wat nodig is, deskundig Jeugd&Gezinsteams Holland Rijnland Verbinden, versterken, doen wat nodig is, deskundig Even voorstellen: Melissa Cabaret: JGT medewerker Alphen Linda

Nadere informatie

9 WMO Wet Maatschappelijke Ondersteuning

9 WMO Wet Maatschappelijke Ondersteuning Over de auteur: Wicher Pattje Wicher Pattje is oud-wethouder van de gemeente Groningen en beleidsadviseur in de sociale sector, gericht op overheden en non-profit instellingen. Voor meer informatie: www.conjunct.nl.

Nadere informatie

Over zorg voor de jeugd en de Jeugdwet. hoorn.nl

Over zorg voor de jeugd en de Jeugdwet. hoorn.nl Over zorg voor de jeugd en de Jeugdwet hoorn.nl Wmo Partici patiewet Jeugdwet gemeente Aanleiding Jeugdwet huidige stelsel versnipperd samenwerking rond gezinnen schiet tekort druk op gespecialiseerde

Nadere informatie

Kansrijk opgroeien in Lelystad

Kansrijk opgroeien in Lelystad PowerPoint presentatie Lelystad Kansrijk opgroeien in Lelystad Gemeente Lelystad dient als volgt te worden Kadernota Jeugdhulp Beeldvormende sessie 28 januari 2014 PowerPoint presentatie Lelystad Gemeente

Nadere informatie