Vestigingsmanager groothandel Nul- en voortgangsmeting bij de proeve van bekwaamheid. Profieldeel 6 - Kerntaak 2 Runt de vestiging

Transcriptie

1 Vestigingsmanager groothandel Nul- en voortgangsmeting bij de proeve van bekwaamheid Profieldeel 6 - Kerntaak 2 student studentnummer bedrijf praktijkopleider school praktijkbegeleider datum nulmeting datum voortgangsmeting crebonummer cohort versie vanaf

2 Handleiding Nul- en voortgangsmeting (praktijkbegeleider en opleider) Stap 1 Vul de nulmeting in Noteer bij ieder werkproces wat de student al kan (Aangetoond) en wat nog beter kan (Te ontwikkelen). Als de student een (deel van een) werkproces niet in dit bedrijf kan oefenen, schrijft u dit op. Op basis van deze nulmeting maken de praktijkbegeleider, de student en de praktijkopleider afspraken over: welke leeropdrachten de student gaat uitvoeren op welke datum de leeropdrachten afgerond zijn wanneer de voortgangsmeting wordt ingevuld welke begeleiding de student krijgt Stap 2 Vul de voortgangsmeting in Noteer op het afgesproken moment bij ieder werkproces wat de student al kan (Aangetoond) en wat nog beter kan (Te ontwikkelen). Op basis van deze voortgangsmeting maken de praktijkbegeleider, de student en de praktijkopleider afspraken over of de student aanvullende opdrachten gaat uitvoeren. Go/No-go Stap 3 Vul de voorwaardelijke meting in en bepaal de go/no-go (1 e examinator) Ga hiervoor naar het document van de proeve van bekwaamheid. COM-VG_0-en v.meting_vwm P6-K2_1.4 pagina 2 van 9 definitief

3 Profieldeel 6 - Kerntaak 2: W1: Voert vestigingsbeleid uit Je controleert of de processen, werkwijzen en procedures volgens het vestigingsbeleid worden uitgevoerd en aan het gewenste resultaat voldoen. Je vergelijkt de (tussentijdse) resultaten en kosten met de doelstellingen en het budget. Je onderzoekt de oorzaken van knelpunten. Je trekt conclusies. Je bespreekt je bevindingen met je leidinggevende. Je doet verbetervoorstellen. 1. Je informeert je over het vestigingsbeleid. 2. Je stelt vast welke doelstellingen zijn behaald en welke niet zijn behaald. 3. Je analyseert de resultaten die tot nu toe zijn behaald. 4. Je trekt logische conclusies over het beleid dat is gevoerd. 5. Je werkt verbetervoorstellen uit in concrete acties. Je werkt verbetervoorstellen uit die passen bij de conclusies. 6. Je bespreekt de verbetervoorstellen met je leidinggevende. Je onderbouwt de verbetervoorstellen. 7. Je laat zien dat je het belangrijk vindt om kwaliteit te leveren. 8. Je neemt initiatief, werkt zelfstandig en vraagt op de juiste momenten om hulp. 9. Je gedraagt je op een manier die past bij de situatie. COM-VG_0-en v.meting_vwm P6-K2_1.4 pagina 3 van 9 definitief

4 W2: Beheert de goederenstroom Je controleert of het logistieke proces volgens de bedrijfseisen is georganiseerd. Je onderzoekt de oorzaak van afwijkingen en je trekt conclusies. Je bespreekt je bevindingen met je leidinggevende. Je doet verbetervoorstellen. 1. Je verzamelt alle informatie die nodig is voor het onderzoek. 2. Je analyseert de verzamelde informatie. 3. Je maakt juiste berekeningen. 4. Je signaleert knelpunten in het logistieke proces. 5. Je trekt conclusies die aansluiten bij de knelpunten. 6. Je werkt verbetervoorstellen uit in concrete acties. Je werkt verbetervoorstellen uit die passen bij de conclusies. 7. Je bespreekt de verbetervoorstellen met je leidinggevende. Je onderbouwt de verbetervoorstellen. 8. Je laat zien dat je het belangrijk vindt om kwaliteit te leveren. 9. Je neemt initiatief, werkt zelfstandig en vraagt op de juiste momenten om hulp. 10. Je gedraagt je op een manier die past bij de situatie. COM-VG_0-en v.meting_vwm P6-K2_1.4 pagina 4 van 9 definitief

5 W3: Plant en verdeelt de werkzaamheden Je verzamelt informatie over: - welke werkzaamheden er gedaan moeten worden - wat de eisen aan deze werkzaamheden zijn - welke medewerkers beschikbaar zijn Op basis van deze informatie maak je een personeelsplanning. De personeelsplanning omvat: - de taakverdeling - de prioriteiten - de verantwoordelijkheden en bevoegdheden Je informeert de medewerkers over de personeelsplanning. Je beantwoordt vragen. Als het nodig is om de personeelsplanning aan te passen, dan stel je een aanpassing voor aan je leidinggevende. Daarna pas je de personeelsplanning aan. Je informeert de medewerkers over de aanpassingen. 1. Je maakt een operationele personeelsplanning die voldoet aan de eisen. 2. Je maakt een operationele personeelsplanning die uitvoerbaar is voor het bedrijf. 3. Je informeert de medewerkers over de operationele personeelsplanning. Je controleert of de personeelsplanning voor de medewerkers duidelijk is. 4. Je beantwoordt vragen van medewerkers inhoudelijk juist. 5. Je bewaakt de operationele personeelsplanning. Je stelt op tijd een juiste aanpassing voor aan je leidinggevende. 6. Je laat zien dat je het belangrijk vindt om kwaliteit te leveren. 7. Je neemt initiatief, werkt zelfstandig en vraagt op de juiste momenten om hulp. 8. Je gedraagt je op een manier die past bij de situatie. COM-VG_0-en v.meting_vwm P6-K2_1.4 pagina 5 van 9 definitief

6 COM-VG_0-en v.meting_vwm P6-K2_1.4 pagina 6 van 9 definitief

7 W4: Begeleidt medewerkers bij werkzaamheden Je informeert en instrueert medewerkers over hoe zij hun werkzaamheden het best kunnen doen. Je beantwoordt eventuele vragen van medewerkers. Je controleert of de medewerkers de werkzaamheden doen volgens de procedures, de werkinstructies en de afspraken. Als het nodig is, dan stuur je de medewerkers bij. Of je geeft hen extra ondersteuning. 1. Je verzamelt de informatie die nodig is. 2. Je schrijft een werkinstructie die voldoet aan de vormgevingseisen. 3. Je schrijft een werkinstructie die compleet is (inclusief richtlijnen, normen en dergelijke). 4. Je instrueert de medewerker stapsgewijs. 5. Je geeft opbouwende feedback en advies. 6. Je controleert actief hoe de medewerker de werkzaamheden doet. Je spreekt hem aan op afwijkingen. 7. Je evalueert met de medewerker de werkinstructie en de begeleiding. 8. Je laat zien dat je het belangrijk vindt om kwaliteit te leveren. 9. Je neemt initiatief, werkt zelfstandig en vraagt op de juiste momenten om hulp. 10. Je gedraagt je op een manier die past bij de situatie. COM-VG_0-en v.meting_vwm P6-K2_1.4 pagina 7 van 9 definitief

8 W5: Adviseert over de personeelsbehoefte Je brengt de huidige personeelsformatie in kaart. Je onderzoekt de instroom, de doorstroom en de uitstroom van medewerkers. Ook onderzoek je of er ontwikkelingen buiten de organisatie zijn die van belang zijn. Je signaleert een tijdelijke of structurele behoefte aan nieuwe medewerkers op basis van de verwachte omzet en de werkzaamheden. Je onderzoekt of het binnen het personeelsbudget mogelijk is om extra medewerkers aan te nemen. En je onderzoekt aan welke soort medewerker behoefte is. Je doet je leidinggevende een voorstel voor aanpassing van de personeelsformatie. 1. Je brengt de huidige personeelsformatie in kaart. 2. Je onderzoekt de ontwikkelingen binnen de organisatie. 3. Je achterhaalt of er ontwikkelingen buiten de organisatie zijn die invloed hebben op de personeelsformatie. 4. Je onderzoekt de interne en externe wervingsmogelijkheden. 5. Je signaleert knelpunten. 6. Je trekt conclusies die aansluiten bij de verzamelde informatie. Je trekt conclusies die aansluiten bij de knelpunten. 7. Je schrijft een voorstel voor aanpassing van de personeelsformatie dat aansluit bij de conclusies. 8. Je bespreekt het voorstel met je leidinggevende. Je onderbouwt het voorstel. 9. Je laat zien dat je het belangrijk vindt om kwaliteit te leveren. 10. Je neemt initiatief, werkt zelfstandig en vraagt op de juiste momenten om hulp. 11. Je gedraagt je op een manier die past bij de situatie. COM-VG_0-en v.meting_vwm P6-K2_1.4 pagina 8 van 9 definitief

9 COM-VG_0-en v.meting_vwm P6-K2_1.4 pagina 9 van 9 definitief