Monitoring biologische kwaliteitselementen volgens de KRW

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Monitoring biologische kwaliteitselementen volgens de KRW"

Transcriptie

1 Ministerie van Verkeer en Waterstaat jklmnopq RIZA Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling Biologische monitoring zoete rijkswateren Monitoring biologische kwaliteitselementen volgens de KRW Optimalisatie biologisch monitoringprogramma; uitwerking voor de toestand- en trendmonitoring RIZA rapport ISBN Auteur: D. Willems RIZA Lelystad, februari 2004

2 volgens de KRW 2

3 Inhoudsopgave Voorwoord 5 Samenvatting 7 1 Inleiding Opzet Afstemming Leeswijzer 10 2 De KRW: gevolgen voor biologische monitoring Biologische monitoring volgens de KRW Typen monitoring Biologische parameters Frequentie Locaties Statistiek Visie RIZA op de implementatie van de KRW Typen monitoring Biologische parameters Frequentie Locaties Statistiek 16 3 Huidig biologisch monitoringsprogramma MWTL Algemene opzet huidige meetnetten Doelstellingen Meetnetontwerp Huidige meetnetten Biologische parameters en meetfrequentie volgens MWTL 18 4 Ontwerp biologisch monitoring- programma t.b.v. de KRW Algemene opzet meetprogramma Doelstellingen Meetnetontwerp Detaillering fytoplanktonmeetnet Parameters Frequentie en periode van bemonsteren Locaties Operationele monitoring Methoden Beslis-/ aandachtspunten Detaillering fytobenthosmeetnet Parameters Frequentie en periode van bemonsteren Locaties Methoden Operationele monitoring Beslis-/ aandachtspunten 34 volgens de KRW 3

4 4.4 Detaillering macrofytenmeetnet Parameters Frequentie en periode van bemonsteren Locaties Methoden Operationele monitoring Beslis-/ aandachtspunten Detaillering macrofaunameetnet Parameters Frequenties en periode van bemonsteren Locaties Methoden Operationele monitoring Beslis-/ aandachtspunten Detaillering vissenmeetnet Parameters Frequentie en periode van bemonsteren Locaties Methoden Operationele monitoring Beslis-/aandachtspunten 43 5 Verschillen tussen beide monitoringprogramma s (Benodigde) veranderingen kwantitatief Kosten Minimaal pakket Eénmalige inspanningen voor de KRW 48 6 Overige biologische meetnetten Oevervegetatie Ecotoxicologie Ecotopen Water- en broedvogels 54 7 Conclusies, discussie en aanbevelingen Conclusies Discussies Aanbevelingen 56 Literatuur Bijlagen 1. Hiatenanalyse MWTL eisen KRW Overzicht watertypen: relatief monitoringsaandeel 68 volgens de KRW 4

5 Voorwoord In het hier voorliggende rapport worden de consequenties beschreven van de Europese kaderrichtlijn water (KRW) op het landelijke biologische monitoringsprogramma (MWTL). Dit programma wordt door RIZA uitgevoerd in opdracht van Rijkswaterstaat Hoofdkantoor. Het rapport geeft de stand van zaken weer anno februari Dit betekent dat de waterlichamen voorlopig zijn aangewezen en dat de beoordelingsmethoden pas in eerste versie beschikbaar zijn en dus nog niet zijn meegenomen in het rapport. Wij vonden het toch nuttig deze tussenstand te verspreiden, omdat het een detaillering is van het rapport Monitoring oppervlakte wateren volgens de Europese kaderrichtlijn water door R. Breukel (2003). Het rapport richt zich alleen op trend en toestand monitoring ( Surveillance ). Het is besproken en afgestemd met alle betrokken Regionale Directies van Rijkswaterstaat en vormt daardoor een gedragen ziens- en werkwijze hoe de kaderrichtlijnwater toegepast is in de rijkswateren. Het rapport geeft inzicht in het huidige landelijke monitoringprogramma en hoe dit in verhouding staat met de monitoring eisen van de KRW. Er wordt een analyse gemaakt van de hiaten die er zijn om een toetsing van de toestand van de waterlichamen te kunnen maken. Hierdoor geeft het rapport inzicht in hoe wij de KRW hebben geïmplementeerd. Het is geen blauwdruk voor andere waterbeheerders, meer een voorbeeldstudie waar (hopelijk) voordeel uitgehaald kan worden. Dit rapport is de eerste in een serie. Naast de hier beschreven monitoring van biologische kwaliteitselementen in de zoete wateren, zullen ook de consequenties van de Europese Kaderrichtlijn Water voor de andere disciplines en in zoute wateren uitgewerkt worden. Dit gebeurt volgens dezelfde opzet als hier gevolgd is. Daarmee zal er eind dit jaar een vergelijkbare uitwerking liggen van de biologische, fysisch-chemische en hydro-morfologische elementen in zowel de zoete als de zoute wateren. Uiteindelijk zullen deze gebundeld worden in één eindrapport. De werkgroep MIR heeft het rapport gelezen en onderschreven zodat het gezien kan worden als een officieel product voor de KRW. Als laatste wil ik de mensen bedanken die meegewerkt hebben aan de totstandkoming van het rapport. In de eerst plaats Daphne Willems, de auteur, die hiermee een goed stuk werk heeft afgeleverd dat ons een stap verder heeft gebracht in de implementatie van de KRW; verder de monitoringcollega s van de regionale directies en de talrijke specialisten voor hun onmisbare inbreng en commentaar. Ingeborg van Splunder Programmaleider biologische monitoring Afdeling IMM, RIZA Februari 2004 volgens de KRW 5

6 volgens de KRW 6

7 Samenvatting Rijkswaterstaat wint landelijk biologische gegevens in ten behoeve van de beleidsevaluatie. Dit gebeurt binnen het meetprogramma Monitoring Waterstaatkundige Toestand des Lands (MWTL) van het RIZA. De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) stelt eisen aan biologische monitoring; in dit document legt RIZA haar huidige praktijk en de voorschriften van de KRW naast elkaar, en signaleert de verschillen en hiaten. Om tot een betere afstemming van vraag en aanbod te komen, worden wijzigingen voorgesteld en waar mogelijk doorgevoerd. Het gaat hierbij alleen om de watertypen rivieren, meren en overgangswateren; kustwateren zijn niet meegenomen. De Kaderrichtlijn is op verschillende manieren uit te leggen: (inter)nationale afstemming om tot een zelfde uitleg te komen is cruciaal. De discussies zijn nog niet geheel uitgekristalleerd en zodoende is de uitleg onderhevig aan veranderingen. De hier gevolgde interpretaties worden expliciet benoemd, evenals de nog openstaande discussiepunten die de komende tijd nog vorm moeten krijgen. Het huidige meetprogramma is goed inzetbaar voor monitoring voor de KRW. De KRW verplicht het volgen van vijf kwaliteitselementen in de onderscheiden waterlichamen: fytoplankton, fytobenthos, waterplanten (macrofyten in meren en rivieren en angiospermen/macro-algen in overgangswateren), macrofauna en vissen. Het RIZA volgt vrijwel alle elementen al jaren, alleen het fytobenthos is een nieuwe soortgroep. Niet alle waterlichamen zijn vertegenwoordigd in het MWTL-programma; met name de kanalen zijn slecht vertegenwoordigd. Wellicht voegen de regionale directies (RD s) verschillende lichamen in een later stadium nog samen, maar in alle gevallen zullen meer meetlocaties gevolgd moeten gaan worden. Een overzicht van momenteel ontbrekende waterlichamen is te vinden in bijlage 1. De meetmethoden die RIZA hanteert, voldoen grotendeels. Enkele onderdelen moeten aangepast worden. Deze verbeteringen worden indien mogelijk per 2004 doorgevoerd, de meer ingewikkelde wijzigingen zullen het jaar daarop volgen. Het gaat in 2004 om de volgende aspecten: De meetfrequentie van roulerende meetnetten gaat van eens in de vier jaar naar eens in de drie jaar om beter in de KRW cyclus te passen (eens in de drie á zes jaar). Het nieuwe fytobenthosmeetnet (diatomeeën) is operationeel Voor fytoplankton verdwijnt het verschil tussen gewone jaren en peiljaren; meer individuen worden geteld (250 in plaats van 150). Eén extra locatie, Schaar van Ouden Doel, wordt opgenomen. Waterplanten zullen ook in nevengeulen bemonsterd worden, de helofytenzone wordt toegevoegd (in het oevervegetatiemeetnet). Macrofaunametingen worden geüniformeerd tot één methode, de biotoopbemonstering. Een nieuw biotoop wordt geïntroduceerd: driehoeksmosselbanken. De nevengeulen worden opgenomen. Vislocaties veranderen nog niet; nevengeulen worden opgenomen. In 2004 zullen de volgende aspecten nog aandacht behoeven: De statistische betrouwbaarheid van de meetnetten moet vastgesteld worden, en wanneer deze (kostenneutraal) verbeterd kan worden, wordt dit doorgevoerd. volgens de KRW 7

8 Voor macrofauna worden de methodische onzekerheden uitgezocht; kan de ruis verder geminimaliseerd worden? Er wordt gekeken naar de meerwaarde en haalbaarheid van twee keer per jaar bemonsteren. Vislocaties worden heroverwogen en meetpunten in overgangswateren toegevoegd (Schelde en Rijn-Maasmonding). Enkele discussiepunten staan nu nog open, en kunnen gevolgen voor de monitoring opleveren. In 2004 zal zodoende aandacht geschonken moeten worden aan het verwerken van deze aspecten in het programma. De (definitieve) vaststelling van de beoordelingsmethoden, maatlatten en referenties in 2004/2005 zal soortspecifiek mogelijk verdere methode aanpassingen vragen. Hiermee wordt zo snel mogelijk begonnen. Moeten alle waterlichamen afzonderlijk bemonsterd worden, of zijn aggregaties mogelijk? Dit heeft gevolgen voor de benodigde uitbreiding van het aantal meetpunten. In dit rapport is ervan uitgegaan dat aggregatie mogelijk is, op grond van een aantal logische aannames. Moeten kwaliteitselementen blijvend gevolgd worden terwijl duidelijk is dat ze in het lichaam niet voorkomen en dat dit ook niet gerealiseerd kan worden? Bijvoorbeeld waterplanten in kanalen, die ontbreken door de golfslag/zuiging en verharde oevers. Worden uiterwaardwateren beschouwd als onderdeel van de rivier of als zelfstandige meren? Deze wateren zitten (nog) niet in het programma. Wat gebeurt er met beschermde gebieden onder de Vogel- en Habitatrichtlijn? Wanneer deze (deels) in een waterlichaam vallen, gelden de vérgaande regels dan voor het gehele lichaam, of wordt er een opsplitsing gemaakt? Welke consequenties heeft dit voor de monitoring? Een zorg blijft de beperkte benadering van het systeem door de KRW, door vrijwel uitsluitend de waterkolom zelf te beschouwen, los van de omliggende gronden. Ook het beoordelen van de soortgroepen afzonderlijk en de one-out-all-out redenatie doen geen recht aan een integrale systeembenadering. Hoe kunnen we de divergerende lijn van de KRW weer terugbrengen naar een integrale benadering van (de kwaliteit van) het waterlichaam? In de Lange Termijn Visie (LTV) staat dat Rijkswaterstaat naar één meetprogramma toe wil, dat zowel de vragen voor beleid als beheer kan beantwoorden. Ook dit heeft gevolgen voor het MWTL-programma en hangt sterk samen met de implementatie van de KRW. De beheerder is immers eindverantwoordelijk voor het al dan niet behalen van de goede ecologische toestand, terwijl RIZA hiertoe een lopend meetprogramma heeft. Hierop vooruitlopend is in dit rapport gekeken naar de wensen van de RD s. Naar de financiering van de uitbreidingen zal op korte termijn gekeken moeten worden. Een sterkere samenwerking van waterbeheerders is waarschijnlijk de grootste winst van de KRW. Tijdens het schrijven van dit rapport is duidelijk geworden dat dit mogelijk is: de wens leeft bij alle partijen om de grote (en dure) klus die de KRW ons oplegt, efficiënt en pragmatisch aan te pakken. volgens de KRW 8

9 1 Inleiding Opzet Bij het RIZA loopt sinds 1992 een biologisch monitoringprogramma ten behoeve van de Monitoring van de Waterstaatkundige Toestand des Lands (MWTL). Eind 2000 is een nieuwe Europese richtlijn van kracht geworden, de Kaderrichtlijn Water (KRW), die het duurzaam veiligstellen en verbeteren van de ecologische waterkwaliteit beoogt. Om deze kwaliteit te kunnen vaststellen is monitoring, waaronder biologische monitoring, een specifieke eis van de KRW. Aanpassingen aan het huidige programma zijn nodig om aan deze veranderde informatievraag te beantwoorden. Het streven is, ondanks dat aanpassingen noodzakelijk zullen zijn, met een nieuw KRW-proof meetnetontwerp zoveel mogelijk aan te sluiten op het MWTL-programma. Wanneer duidelijk is welke aanpassingen nodig zijn, zullen de wijzigingen zo snel mogelijk worden doorgevoerd. Door de iteratieve aard van de KRW is dit nog niet altijd mogelijk. Bij de opzet van het nieuwe monitoringprogramma wordt terughoudend omgegaan met veranderingen: er wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de locaties, frequenties en methoden die de afgelopen jaren gebruikt zijn bij de MWTL-metingen. Op die manier wordt een trendbreuk voorkomen en kunnen de reeds ingewonnen data als uitgangspunt gebruikt worden om de toestand en de richting van de trend uit te destilleren. Dit betekent niet dat er geen wijzigingen mogelijk zijn: wanneer duidelijk is dat een opzet niet aan de KRW voldoet, volgen aanpassingen. Indien er verbeterpunten uit de ervaringen uit de voorgaande jaren naar voren komen, zullen deze ook meegenomen worden. Uiteindelijk zullen in 2004 de operationele uitwerkingen geschreven worden, waarvoor dit rapport de basis vormt. Dit rapport zal zich beperken tot de uitwerking van de toestand- en trendmonitoring, één van de vier soorten monitoring die onder de KRW vallen (zie 2.2.1). Per kwaliteitselement worden daarnaast aanbevelingen gedaan in welke situaties het element ingezet kan worden voor de operationele monitoring, die ingezet wordt wanneer een waterlichaam de goede toestand niet bereikt (hoofdstuk 4). De overige twee monitoringsvormen worden niet behandeld. 1.2 Afstemming Aangezien alle waterbeherende instanties in de Europese lidstaten KRWmonitoring zullen moeten gaan uitvoeren, is er een sterke behoefte aan onderlinge afstemming. Dit rapport bevat de uitwerking van de implementatie van de biologische monitoringeisen van de KRW voor de zoete (en een aantal brakke) rijkswateren in Nederland. Voor onderlinge afstemming binnen Nederland is het echter zeer relevant dat ook regionale en locale wateren op vergelijkbare wijze gevolgd worden, met het oog op een eenduidige rapportage naar Brussel. Zodoende zijn naast de specialistische dienst RIZA, ook de regionale directies van Rijkswaterstaat, de waterschappen en de STOWA betrokken bij de uitwerking. Voor de monitoring van de overgangswateren vindt nauwe samenwerking met het RIKZ plaats. volgens de KRW 9

10 De voormalige Implementatiegroep Kaderrichtlijn Water poogt op nationaal niveau de implementatie van de KRW te stroomlijnen. Momenteel bestaan er verschillende werkgroepen om de afzonderlijke aspecten te begeleiden; met de werkgroep Monitoring, Informatievoorziening en Rapportage (MIR) is afstemming gezocht wat betreft de inhoud van dit rapport. Hetzelfde geldt voor het Coördinatiebureau Rijn en Maas (CRM), dat een deel van de taak van het Implementatiebureau Kaderrichtlijn water (IKW) heeft overgenomen. Monitoring en beoordeling zijn direct aan elkaar gerelateerd, en zullen zodoende in een zo vroeg mogelijk stadium naast elkaar opgaan. In dit rapport is waar mogelijk aangesloten op de (huidige stand van zaken van de) expertgroepen die zich bezighouden met de uitwerking van de beoordelingsmethoden (Van der Molen (red.), 2003a, b en c). Wanneer de maatlatten verder uitgekristaliseerd zijn, zal hiermee over de hier gepresenteerde voorstellen nog een slag gemaakt moeten worden. Het doel is uiteindelijk om tot één monitoringprogramma te komen voor de rijkswateren in Nederland, dat zowel beheers- als beleidsvragen beantwoordt. Momenteel lopen daarvoor nog twee aparte sporen: het MWTL-programma voor het landelijke beeld ten behoeve van beleid, en regionale meetnetten om de beheersvraag te beantwoorden. In dit stadium is integratie van deze twee sporen nog niet volledig haalbaar, omdat er nog te veel (financiële) onduidelijkheden heersen. De intentie is echter zowel bij de specialistische diensten RIZA en RIKZ als bij de regionale directies absoluut aanwezig. Dit rapport geeft een aanzet hiertoe. 1.3 Leeswijzer Hoofdstuk 2 beschrijft kort de inhoud van de KRW, in het bijzonder de voorschriften voor de biologische monitoring, en de interpretatie die RIZA hieraan gegeven heeft. Daarna wordt het huidige biologische MWTLprogramma beschreven in hoofdstuk 3. Vervolgens worden in het vierde hoofdstuk de eisen van de KRW uitgewerkt; eerst algemeen, dan per kwaliteitselement. De verschillen tussen het huidige en ideale programma en de kosten daarvan worden ten slotte samengevat in hoofdstuk 5. In hoofdstuk 6 wordt aandacht besteed aan meetnetten die niet vereist zijn door de KRW, maar waarvan de gegevens wel relevant zijn voor de richtlijn. De conclusies, discussiepunten en aanbevelingen zijn te vinden in hoofdstuk 7. volgens de KRW 10

11 2 De KRW: gevolgen voor biologische monitoring Algemene inhoud KRW Hoofddoel van de KRW is het bereiken van een goede toestand in de Europese wateren vóór Hiertoe worden chemische, fysische, en biologische criteria gehanteerd. Uitgangspunt is de stroomgebiedbenadering: Nederland maakt deel uit van vier stroomgebieddistricten: de Rijn, de Maas, de Schelde en de Eems. De ecologische doelstelling van de KRW is van toepassing op meren, rivieren, overgangswateren en kustwateren. De kustwateren zijn niet meegenomen in dit document. Het streven is voor al deze systemen de goede ecologische toestand (GET) te bereiken. De GET is afgeleid van een referentietoestand, de Zeer Goede Ecologische Toestand (ZGET), die is gebaseerd op referentiesituaties in het verleden, in vergelijkbare systemen die niet zo sterk door menselijk handelen zijn beïnvloed (bijvoorbeeld in Oost-Europa), op modellering en/of op expert judgement. Naast natuurlijke wateren vallen ook kunstmatige en sterk veranderde wateren onder de richtlijn. De ecologische mogelijkheden voor deze wateren zijn door een sterke menselijke hydromorfologische beïnvloeding veelal lager. In plaats van de GET wordt voor deze wateren het goed ecologisch potentieel (GEP) beoogd. Aangezien kunstmatige wateren geen ongestoorde toestand kennen, is het hier niet mogelijk een referentie aan te wijzen. In plaats daarvan wordt een maximaal ecologisch potentieel (MEP) geconstrueerd, afgeleid van de ZGET van het meest vergelijkbare natuurlijke watertype. Van deze MEP wordt het GEP afgeleid. Voor een uitgebreide beschrijving van de inhoud van de Europese Kaderrichtlijn Water en de implicaties die dat heeft voor de monitoring, zie de richtlijn zelf (Anonymus, 2000) en meer specifiek voor de rijkswateren Breukel (2003). Dit hoofdstuk is als volgt opgebouwd: paragraaf 2 vat de inhoud van de KRW per onderdeel samen, waarna in paragraaf 3 de uitwerking van de richtlijn door RIZA wordt beschreven en beargumenteerd. 2.2 Biologische monitoring volgens de KRW Typen monitoring De Europese Kaderrichtlijn kent vier soorten monitoring: toestand- en trendmonitoring, operationele monitoring, monitoring ten behoeve van onderzoek en monitoring van beschermde gebieden. De toestand- en trendmonitoring en de operationele monitoring zijn de belangrijkste. Toestanden trendmonitoring (t&t-monitoring) vindt plaats om de ontwikkeling van een watersysteem op lange termijn te volgen: zowel de huidige toestand als de trend wordt vastgelegd en getoetst. Deze vorm van monitoring moet in alle omstandigheden plaatsvinden. Operationele monitoring wordt ingezet wanneer de GET/ het GEP in een waterlichaam niet gehaald wordt. Hiermee volgt de waterbeheerder of de maatregelen ter verbetering aanslaan. De korte termijn ontwikkeling wordt hiermee in kaart gebracht. Monitoring ten behoeve van onderzoek kan ingezet worden wanneer de exacte oorzaak van het niet halen van de goede ecologische toestand volgens de KRW 11

12 (GET/GEP) niet bekend is. Deze monitoringvariant zal niet structureel plaatsvinden, maar in de vorm van projectmonitoring. De monitoring van beschermde gebieden is nog niet uitgekristaliseerd; de vereiste metingen ten behoeve van onder andere de instandhoudingverplichting zijn reeds in andere kaders ondergebracht (de Vogelrichtlijn, de Habitatrichtlijn, de Drinkwaterrichtlijn) maar de consequenties zijn hier nog niet uitgewerkt. De KRW noemt deze aspecten om te voorkomen dat oude wetten of richtlijnen overruled zouden worden door de Kaderrichtlijn, maar heeft zelf geen aanvullende eisen dan welke reeds bekend zijn vanuit de relevante wetgeving. Er is echter wel sprake van overlap, en het gezamenlijk interpreteren heeft dan ook een duidelijke voorkeur. In dit rapport wordt deze vorm van monitoring helaas buiten beschouwing gelaten wegens gebrek aan een eenduidige visie. Wanneer landelijk afgesproken is hoe met deze gebieden wordt omgegaan, zullen de gevolgen voor de monitoring uitgezocht moeten worden Biologische parameters Voor de toestand- en trendmonitoring moeten de parameters van alle voorgeschreven biologische kwaliteitselementen gevolgd worden. Tabel 2.1 geeft aan welke dit zijn in de zoete en brakke wateren. Voor de operationele monitoring kiest de beheerder de parameters van dát kwaliteitselement dat de meest directe relatie vertoont met de verstorende factor(en) die er de oorzaak van is/zijn dat een waterlichaam de GET/GEP niet haalt Tabel 2.1 Kwaliteitselementen en parameters per watertype volgens de KRW voor de toestand- en trendmonitoring Kwaliteits- Meren Rivieren Overgangs element wateren Fytoplankton loszwevende algen ss, ab, bm ss, ab *) ss, ab, bm Fytobenthos vastzittende algen, zoals ss, ab ss, ab - kiezelwieren Macrofyten vaste en drijvende water- ss, ab ss, ab - planten, incl. helofyten (rietzone) Macro-algen zeewieren zoals darmwier ss, ab Angio Spermen vaste (ondergedoken) ss, ab waterplanten zoals zeegras Macrofauna met het blote oog zichtbare ss, ab ss, ab ss, ab ongewervelden Vissen ss, ab, lt ss, ab, lt ss, ab ss = samenstelling ab = abundantie bm = biomassa lt = leeftijdsstructuur *) de KRW is niet eenduidig in de noodzaak van het monitoren van fytoplankton in rivieren, zie paragraaf Frequentie De KRW schrijft in bijlage V dat de toestand- en trendmonitoring gedurende één meetjaar per planperiode moet worden uitgevoerd; een planperiode duurt zes jaar. Gedurende dat meetjaar worden de parameters/kwaliteitselementen met verschillende frequenties gemeten, zie tabel 2.2. Uiteraard mág men vaker meten, zowel in jaarfrequentie als binnen het meetjaar. Overigens mag de frequentie ook naar beneden bijgesteld worden als dat op grond van technische kennis en deskundige beoordeling gerechtvaardigd is. De frequenties moeten bovendien worden gekozen "met het oog op een aanvaardbare betrouwbaarheid en precisie". De monitoringsactiviteiten voor zowel de toestand- en trendmonitoring als voor de operationele monitoring moeten uiterlijk in 2006 van start gaan (december). volgens de KRW 12

13 De operationele monitoring dient gedurende de hele planperiode te worden uitgevoerd, met kortere tussenpozen dan de t&t-monitoring (bijlage V van de KRW). De operationele monitoring zal starten in 2007, op basis van onder andere de kennis en ervaringen vanuit de toestand- en trendmonitoring uit de periode 2004 t/m De operationele monitoring wordt in dit rapport niet verder uitgewerkt, al kan het hier aanwezige ontwerp voor de toestand- en trendmonitoring als een goede basis dienen. In hoofdstuk 4 zal aangegeven worden onder welke omstandigheden een kwaliteitselement geschikt is om in te zetten voor de operationele monitoring Tabel 2.2 Minimale monitoringsfrequentie voor de toestand- en trendmonitoring Kwaliteits- Meren Rivieren Overgangs element wateren Fytoplankton loszwevende algen 2 keer/ 2 keer/ 2 keer/ 6 jaar* 6 jaar* 6 jaar* Fytobenthos vastzittende algen, zoals 1 keer/ 1 keer/ kiezelwieren 6 jaar 6 jaar Macrofyten vaste en drijvende water- 1 keer/ 1 keer/ planten, incl. helofyten 6 jaar 6 jaar (rietzone) Macroalgen zeewieren zoals darmwier 1 keer/ 6 jaar Angiospermen vaste (ondergedoken) 1 keer/ waterplanten zoals zeegras 6 jaar Macrofauna met het blote oog zichtbare ongewervelden 1á 2* keer/ 1 á 2* keer/ 1 keer/ 6 jaar 6 jaar 6 jaar Vissen 1 keer/ 1 keer/ 1 keer/ 6 jaar 6 jaar 6 jaar * = ééns per zes jaar, maar dan tweemaal in het jaar Locaties De bepaling van de meetlocaties gebeurt aan de hand van de indeling in waterlichamen. Ieder waterlichaam is ingedeeld in de categorieën meer/ rivier/overgangswater/kustwater, in de klassen natuurlijk/kunstmatig/sterk veranderd en volgens de typologie (Elbersen et al., 2003). Aan de hand van deze typering kan een selectie of aggregatie van lichamen plaatsvinden, op basis waarvan strategische meetpunten aangewezen kunnen worden Statistiek Statistiek zal bij de uiteindelijke frequentiekeuze een belangrijke rol gaan spelen: de KRW vraagt om de betrouwbaarheid van de ingewonnen gegevens aan te geven. De statistische betrouwbaarheid van de classificatie (zeer goed, goed, matig, onvoldoende en slecht) moet aan Brussel met de classificatie zelf meegeleverd worden. De kans dat een waterlichaam in de verkeerde categorie terechtkomt, moet minimaal zijn gezien de financiële consequenties van het nemen van onnodige maatregelen. Daarnaast moet de betrouwbaarheid van de trend bepaald worden, zowel per waterlichaam dat de GET dreigt niet te halen (op basis van de operationele monitoring), als per stroomgebied (op basis van de toestand- en trendmonitoring). 2.3 Visie RIZA op de implementatie van de KRW De KRW is een bindende richtlijn, maar bij de implementatie zijn desalniettemin verschillende mogelijkheden voorhanden. Deze paragraaf beschrijft de uitleg van RIZA van de KRW per onderdeel. De hier voorgestelde werkwijze borduurt voort op een voorzet van Breukel (2003). Zijn uitwerking van monitoring in de rijkswateren is ingegeven vanuit de chemie, in dit rapport wordt daar een biologische invalshoek aan toegevoegd. volgens de KRW 13

14 2.3.1 Typen monitoring De regionale directies (RD s) van Rijkswaterstaat zijn verantwoordelijk voor het begrenzen van de rijkswateren tot afzonderlijke waterlichamen, de toewijzing van de waterlichamen aan de verschillende typen en de analyse van de menselijke beïnvloeding van de onderscheiden waterlichamen. Dit laatste is van groot belang voor de aanwijzing van waterlichamen voor de operationele monitoring. Bij de watertypen waaraan de lichamen toegewezen kunnen worden, hoort een omschrijving van de referentiesituatie (Van der Molen (red.), 2003a, 2003b, 2003c en 2003d). De RD s maken op basis hiervan een streefbeeld voor de waterlichamen in hun beheersgebied. Ook dit beïnvloedt de monitoringbehoefte: wanneer bijvoorbeeld zwaar ingezet wordt op het belang van trekvissen, zullen deze in kaart gebracht moeten kunnen worden door middel van de gekozen meetstrategie. De streefbeelden zijn momenteel nog niet uitgewerkt door de RD s, en zullen in een later stadium bezien moeten worden. Toestand- en trendmonitoring Dit is de monitoringvorm die reeds het meest duidelijk is; dit rapport richt zich geheel op t&t-monitoring. De voorgestelde frequentie door de KRW wordt omhoog gebracht van eens in de zes jaar naar eens in de drie jaar, om tenminste enig zicht op lange termijn ontwikkelingen te krijgen. Hiermee wordt volgens het voorstel van Breukel (2003) in 2004 begonnen, met een driejaarlijkse meetfrequentie. De informatie uit deze eerste meetronde ( ) kan dan worden gebruikt om de operationele monitoring afdoende te kunnen inrichten. Dit voorstel wordt, zover mogelijk, door RIZA en RIKZ overgenomen. Operationele monitoring Het operationele monitoringprogramma kan naast de voorgeschreven doelen ook als "schaduwmeetnet" voor het programma van de toestanden trendmonitoring (t&t) fungeren: doordat deze locaties vaker gemeten worden, geeft dit een beeld van de tussenliggende jaren waarvan geen t&t gegevens voorhanden zijn. Fluctuaties als gevolg van bijvoorbeeld weersomstandigheden kunnen zodoende meegenomen worden in de interpretatie van de toestand- en trendmonitoring, wat de ruis vermindert, en de statistische betrouwbaarheid ten goede komt. Monitoring ten behoeve van onderzoek Dit type monitoring wordt ingezet wanneer op basis van de resultaten van de t&t en/of operationele monitoring het absoluut onduidelijk is waarom een waterlichaam de GET niet haalt. Onderzoeksmonitoring zal niet structureel plaatsvinden, maar in de vorm van projectmonitoring. Om die reden is ze bij het ontwerp van het monitoringprogramma niet meegenomen. Monitoring beschermde gebieden De omgang met beschermde gebieden is op dit moment nog onduidelijk; moet hiervoor extra werk verricht worden bovenop de reeds bestaande internationale afspraken (bijvoorbeeld de Vogel- en Habitatrichtlijn), of sluit de KRW hier naadloos op aan? Afstemming met het ministerie van LNV is hiervoor van groot belang. Ook waterlichamen die onder de Drinkwateren/of Zwemwaterrichtlijn vallen, zullen in het kader van beschermde gebieden gemonitord moeten worden Biologische parameters Het voorstel van Breukel (2003) om macrofauna als enige kwaliteitselement in te zetten ten behoeve van de operationele monitoring, wordt verworpen. volgens de KRW 14

15 Hoewel in kleine wateren deze soortgroep zeer goed voldoet, zijn de oorzaken van variatie en spreiding in grote wateren nog verre van bekend. Er wordt gekozen voor een waterlichaam-specifieke aanpak: per lichaam dat de GET niet dreigt te halen, wordt het probleem (de pressure) in kaart gebracht, waarna het bijbehorende meest gevoelige kwaliteitselement gekozen wordt. Dit heeft echter als consequentie dat de keuzen op dit moment nog niet kunnen worden gemaakt: wanneer de analyse van menselijke belasting afgerond is, zullen besluiten genomen worden. Een specifieke keuze is de monitoring van fytoplankton in stromende wateren. De KRW is hier niet eenduidig over, maar het RIZA kiest er voor de monitoring (voorlopig) voort te zetten (zie 4.2) Frequentie Het RIZA begint met de t&t-monitoring van de rijkswateren in januari Op deze manier zal in 2006 een volledige ronde van de toestand- en trendmonitoring zijn uitgevoerd. De informatie uit deze eerste meetronde (2004 t/m 2006) kan vervolgens worden gebruikt om in 2007 de operationele monitoring onderbouwd te kunnen inrichten. De voorlopige aanwijzing van wateren die het risico lopen de GET in 2015 niet te halen op basis van pressures, zal met deze informatie gestaafd of bijgesteld kunnen worden. De meetfrequentie van de biologische kwaliteitselementen zal worden afgestemd op wat logisch is, gezien de levenscyclus van de betreffende soortgroep. Daarbij worden de minimale frequenties die KRW vereist uiteraard in acht genomen. RIZA kiest bij de toestand- en trendmonitoring voor een hogere frequentie: een periode van drie jaar wordt aangehouden in plaats van de minimaal voorgeschreven zes. Het vaststellen van sommige parameters is zinloos wanneer de meetfrequentie dermate laag is dat er alleen toevalligheden gemeten worden (bijvoorbeeld in het geval van het sterk fluctuerende en seizoensgebonden fytoplankton). De KRW geeft daarnaast aan dat de frequenties moeten worden gekozen met het oog op een aanvaardbare betrouwbaarheid en precisie, die niet gewaarborgd kan worden bij de voorgestelde frequentie. Dit wordt de komende jaren statistisch onderbouwd voor de MWTL-meetnetten. De toestand- en trendmonitoring wordt zoals in veel Europese landen roulerend uitgevoerd: ieder jaar worden er metingen verricht, waarbij één locatie iedere drie jaar aan de beurt komt. De efficiëntie en effectiviteit van het operationeel houden van meetmethoden zijn zeer gebaat bij een regelmatig terugkerende monitoringsinspanning zoals bij een roulerend meetprogramma; de kwaliteit van de uitvoering is gebaat bij routine Locaties De bestaande locaties worden zoveel mogelijk aangehouden, met het oog op de continuïteit. Monitoring wordt pas waardevol als er gedurende lange tijd op dezelfde locaties, volgens dezelfde methoden wordt gemeten. Wanneer echter blijkt dat een meetpunt geen zinvolle informatie oplevert, is continuïteit geen reden om het te handhaven. Het vaststellen van de locaties kan nog niet definitief gebeuren. De regionale directies van Rijkswaterstaat zijn druk bezig de indeling in waterlichamen vorm te geven. Een definitieve indeling is nog niet voorhanden, dus wordt hier de voorlopige indeling uitgewerkt. Geredeneerd vanuit het bestaande MWTL, met als doel een landelijk beeld te schetsen ten behoeve van beleidsevaluatie, is het voldoende om de in Nederland voorkomende typen waterlichamen representatief te bemonsteren. Over alle aanwezige watertypen zal dan een oordeel geveld kunnen worden, gebaseerd op voldoende informatie van verschillende waterlichamen die zich volgens de KRW 15

16 in dit type bevinden. Op die manier hoeven mogelijk niet alle waterlichamen gevolgd te worden, maar wordt een representatieve steekproef genomen. De regionale directies hebben echter wel informatie nodig over alle aanwezige waterlichamen. Vanuit het oogpunt om naar één meetprogramma toe te werken wordt in dit rapport het volledige KRW-programma voor de rijkswateren uitgewerkt: wat moet er gemeten worden om aan alle informatiebehoeften te voldoen, zowel voor beleid als beheer? Hoe dit verder (financieel) uitgewerkt dient te worden, zal zo snel mogelijk opgepakt worden. Aansluiten bij chemische meetpunten is een pré om de resultaten van de biologische metingen beter te kunnen duiden. Echter, de chemische locatiekeuzen zijn niet altijd zinvol voor de biologie; een drinkwatermeetpunt is bijvoorbeeld niet noodzakelijkerwijs een relevant biotoop voor het biologisch meetnet (zie intermezzo). Waar de chemie werkt met blauwe knooppunten, zal de biologie die locaties binnen een waterlichaam zoeken waar relevante habitattypen voorkomen. Voor fytoplankton is aansluiting bij chemische meetlocaties daarentegen wel zeer zinvol. Er wordt vaak aangesloten bij de locaties die voorgesteld zijn voor de chemische monitoring in de rijkswateren (Breukel, 2003), maar niet altijd. Intermezzo De huidige locatie Nieuwegein is aangewezen als meetlocatie voor de chemische monitoring, vanwege de functie als drinkwatermeetpunt. De locatie ligt in een klein kanaal, het Lekkanaal, tussen het Amsterdam- Rijnkanaal (type M7) en de Rijn (type R7) in. Het is toebedeeld aan het waterlichaam van het Amsterdam-Rijnkanaal. Afhankelijk van de afvoer van beide systemen kan de wateraanvoer variëren tussen kanaal- en rivierwater, een ondoorzichtige situatie. Vanuit de redenatie dat er per waterlichaam één representatief meetpunt gekozen wordt, zou locatie Nieuwegein het gehele Amsterdam-Rijnkanaal vertegenwoordigen. Dit is gezien het voorgaande dubieus. De locatie wordt om die reden niet opgenomen in het biologisch meetprogramma. Overgangswateren De huidige verdeling tussen RIZA en RIKZ wordt aangehouden; beide hebben (vanuit historische perspectieven) overgangswateren in hun monitoringprogramma. De meetopzet wordt onderling vergeleken en geoptimaliseerd, zodat de beoordelingsmethode op de resultaten van beide meetprogramma s moeiteloos toegepast kan worden, en vergelijkbare conclusies oplevert. Twee soortgroepen worden tussen de specialistische diensten verdeeld; waterplanten en vissen. Voor de waterplanten die in overgangswateren gevolgd moeten worden, de angiospermen en macro-algen, wordt gesteund op de kennis die bij RIKZ beschikbaar is van deze soortgroepen; RIKZ breidt het meetnet waar nodig uit. De vismonitoring is (met uitzondering van de Eems-Dollard) in handen van het RIZA, aangezien het RIKZ, afgezien van de Eems-Dollard, minder ervaring met deze soortgroep heeft. De afstemming op het niveau van de kwaliteitselementen en parameters is nog niet afgerond Statistiek Een pilot met het waterplantenmeetnet zal meer inzicht moeten geven in de statistische betrouwbaarheid: wat is de trenddetectie bij jaarlijkse monitoring en wat bij drie-jaarlijkse metingen? Bestaat er een optimale combinatie tussen beide (kosten-baten analyse)? Het aantal en de ligging van de locaties, het aantal opnames (raaien) binnen een locatie en de meetmethoden maken ook onderdeel uit van de statistische verkenning (Vos et al., 2003). Dit zal de komende jaren voor de overige meetnetten eveneens gedaan worden. volgens de KRW 16

17 3 Huidig biologisch monitoringsprogramma MWTL Algemene opzet huidige meetnetten Bij het RIZA loopt sinds 1992 een biologisch monitoringprogramma ten behoeve van de Monitoring van de Waterstaatkundige Toestand des Lands (MWTL). Hieronder worden de doelstellingen en uitgangspunten beschreven. Het streven is, ondanks dat aanpassingen noodzakelijk zullen zijn, met een nieuw KRW-proof meetnetontwerp zoveel mogelijk aan te sluiten op de voorgaande metingen. De nationale beleidsvragen waarvoor het huidige programma onder andere is opgesteld, blijven immers voorlopig onveranderd bestaan, en daarmee zijn de onderstaande doelstellingen onverminderd van kracht Doelstellingen De doelstellingen van het huidig biologisch meetnet zijn: verzamelen van ecologische basisgegevens voor beleidsevaluatie en beleidsformulering voor een duurzaam gebruik van de zoete rijkswateren vanuit een ecologisch perspectief; voorbereiden en nakomen van internationale afspraken ten aanzien van internationale samenwerking voor de Rijn en Maas en richtlijnen vanuit de EU (bijvoorbeeld de Kaderrichtlijn Water) en UN (onder andere biodiversiteitsverdrag); signaleren van ecologische effecten in de ecosystemen van de zoete rijkswateren als gevolg van veranderingen van de waterkwaliteit, waterhuishouding en inrichting van de rijkswateren Meetnetontwerp Met het oog op de vierjarige plancyclus van diverse overheden, is bij de start van het meetnet in 1992 gekozen om eens per vier jaar een volledige set van parameters te meten (de zgn. peiljaren). De meetinspanning wordt hierbij over meerdere jaren gespreid. De vierjarige cyclus van de peiljaren is opgezet volgens onderstaand schema: etc. IJsselmeer, Markermeer en Maas; etc. Randmeren en Rijkskanalen; etc. Volkerak-Zoommeer, Haringvliet, Hollands Diep, Biesbosch, Zoetwatergetijderivieren en Noordrand Deltabekken; etc. Rijn en Rijntakken. Het biologisch meetnet is opgebouwd uit negen parametergroepen: fytoplankton, waterplanten, macrofauna, vissen, watervogels, broedvogels, oeverplanten, ecotoxicologie en ecotopen. De soortgroepen zoöplankton en amfibieën hebben enkele jaren onderdeel van het programma uitgemaakt, maar bleken te weinig relevante informatie bij te dragen aan de doelstellingen (Reeze, 2002). Bij het meetnetontwerp is rekening gehouden met de behoefte om gegevens uit de verschillende groepen met elkaar te combineren. Door afstemming van bemonsteringslocaties en -frequenties is tevens koppeling met gegevens van het chemisch en het fysisch meetnet mogelijk. De frequentie van de biologische bemonsteringen en inventarisaties is zeer uiteenlopend en afhankelijk van onder andere de seizoensdynamiek van de volgens de KRW 17

18 soortgroep en de snelheid waarmee relevante biologische veranderingen in de watersystemen kunnen worden verwacht. De beschrijving en de onderbouwing van de metingen zijn uitgewerkt in een meetplan per parametergroep (zie 3.2). Voor alle soortgroepen geldt in principe het soortsniveau als determinatieniveau. Het is echter niet altijd mogelijk om fytoplankton tot op soort te determineren. In mindere mate geldt dit ook voor macrofauna, dat in enkele gevallen slechts tot op geslacht kan worden gedetermineerd. De bemonsteringsmethoden zijn vastgelegd in Rijkswaterstaat-voorschriften (RWSV s). Voor zover beschikbaar zijn de CEN/ ISO normen hierin verwerkt (macrofauna). De afzonderlijke meetnetten leveren een grote hoeveelheid informatie over het ecologisch functioneren van de rijkswateren. De meetgegevens worden gepresenteerd in jaarrapportages en geïntegreerd in watersysteemrapportages en themarapportages. Daarnaast worden bijdragen geleverd aan producten van derden, zoals de Natuurbalans en het Natuurcompendium (Natuurplanbureau), en Water In Beeld (CIW). 3.2 Huidige meetnetten In deze paragraaf worden de huidige meetnetten beschreven die onder de KRW vallen: fytoplankton, fytobenthos, macrofyten, macrofauna en vis. De overige meetnetten (oeverplanten, ecotoxicologie, ecotopen, water- en broedvogels) worden in hoofdstuk 6 besproken, gezien hun relatie met de voorgeschreven KRW kwaliteitselementen. Voor een volledig beeld wordt verwezen naar de watermarkt-internetsite ( en het rapport Monitoring Zoete Rijkswateren (Gilde et al., 1999) Biologische parameters en meetfrequentie volgens MWTL Fytoplankton Parameter MWTL Frequentie MWTL Soortensamenstelling globaal 13 keer per jaar Soortensamenstelling specifiek vierjaarlijks Dichtheid 13 keer per jaar Biovolume vierjaarlijks Chlorofyl-a 13 keer per jaar Voor het huidige fytoplanktonmeetnet worden watermonsters genomen op 24 locaties in de rijkswateren, zie figuur Dit gebeurt jaarlijks 13 keer en 16 keer in het peiljaar. Globale inventarisaties vinden jaarlijks plaats; hierbij wordt het chlorofyl gehalte vastgesteld (maat voor de biomassa) en een analyse tot op soort. In de peiljaren (vierjaarlijks) worden de soortensamenstelling, dichtheden en biovolume bepaald. De samenstelling wordt maandelijks bepaald tot op soortsniveau. Ter interpretatie van de biologische gegevens worden fysisch-chemische parameters gebruikt. Monstername gebeurt volgens de Rijkswaterstaat voorschriften; de analysemethode NEN 6520 wordt gebruikt voor de bepaling van het chlorofyl-agehalte. De volledige analysemethode staat beschreven in RIZA-voorschrift W volgens de KRW 18

19 Figuur Ligging locaties huidig MWTL programma fytoplankton volgens de KRW 19

20 Fytobenthos Fytobenthos wordt nog niet gemonitord in het kader van MWTL. Huidige praktijken bij onder andere waterschappen/stowa zijn niet direct te vertalen naar de rijkswateren, gezien de omvang van de waterlichamen en daaruit voortvloeiende verschillen in monitoringmethoden en voorkomende soorten. In 2002 is een pilot uitgevoerd door het RIZA, waarbij zowel uienzakken met kiezels (kunstmatig substraat) als aanwezig substraat (oude rietstengels, stenen, verharde oever) bemonsterd is. Bemonsteringen zijn uitgevoerd in mei, juli en september; in het lab zijn de monsters gedetermineerd op soortensamenstelling en abundantie. Dit is gedaan op elf locaties, waarop in totaal zo n 70 monsters genomen zijn (Wolfstein, 2003a). Op basis van de resultaten van deze pilot in combinatie met expert judgement en literatuur is een opzet voor het meetnet ontworpen (zie 4.3) Macrofyten Parameter MWTL Frequentie MWTL Soortensamenstelling in pq s in raaien jaarlijks Abundantie totaal (bedekkingsklassen) jaarlijks Abundantie per soort (bedekkingsklassen) jaarlijks Jaarlijks worden per meetlocatie drie parallelle raaien opgenomen door middel van permanente kwadraten (pq s), waarbij de onderlinge afstand tussen de raaien én de pq s 100 meter bedraagt. Soortensamenstelling, de totale bedekking en de bedekking per soort worden bepaald. In totaal worden 97 meetpunten bezocht (zie figuur 3.2.2). Monstername gebeurt volgens het RWSV (Rijkswaterstaatvoorschrift). Determinatie gebeurt tot op soortniveau; bij twijfel wordt een monster genomen dat voorgelegd wordt aan een expert. Bedekking wordt in klassen geschat per soort en totaal; de horizontale bedekking van de bodem is daarbij het uitgangspunt. Wanneer het water te troebel is voor een schatting op zicht, wordt een hark met tanden aan twee zijden, vijf maal uitgeworpen en wordt de bedekking aan de hand van het aantal naar boven gehaalde planten geschat. volgens de KRW 20

21 Figuur Ligging locaties huidig MWTL programma macrofyten volgens de KRW 21

22 Macrofauna Parameter MWTL Frequentie MWTL Soortensamenstelling biotoopbemonstering vierjaarlijks (peiljaren) Abundantie biotoopbemonstering vierjaarlijks (peiljaren) Soortensamenstelling knikkerkorfjes rivieren 7 maal per jaar Soortensamenstelling knikkerkorfjes kanalen jaarlijks Abundantie knikkerkorfjes kwalitatief rivieren 7 maal per jaar Abundantie knikkerkorfjes kwalitatief kanalen jaarlijks Soortensamenstelling stenen IJssel jaarlijks Abundantie stenen IJssel jaarlijks Driehoeksmosselen vlakdekkend achtjaarlijks De schuingedrukte parameters maken per 2004 geen onderdeel meer uit van het meetprogramma: de kunstmatig substraatlocaties worden omgezet naar biotoopbemonsteringen en driehoeksmosselen worden ook daarin opgenomen als extra biotoop (zie 4.4). Het macrofaunameetnet bestond tot 2004 uit vier afzonderlijke aspecten: Kunstmatig substraat kanalen en rivieren; kanalen jaarlijks (zes locaties) en rivieren zeven keer per jaar (vier locaties). Doel: meten van de gevolgen van uitsluitend de waterkwaliteit op de soortensamenstelling. Met macrofauna bemonsteringen op uniform, kunstmatig substraat (knikkerkorfjes) kunnen ecologische effecten van veranderingen in de waterkwaliteit worden vastgesteld. Andere factoren die van invloed zijn op de macrofauna-samenstelling (onder andere waterdiepte, substraat) worden hierbij zoveel mogelijk gelijk gehouden, waarmee verschillende locaties onderling goed vergeleken kunnen worden. Deze bemonsteringsmethode komt per 2004 te vervallen. Biotoopbemonsteringen; vier-jaarlijks; 209 locaties (biotopen). Doel: compleet beeld van de soortensamenstelling en abundantie ter plaatse verkrijgen, zowel waterkwaliteit als inrichting zijn belangrijke factoren. Zie figuur voor een overzicht van de biotooplocaties. NB: Het grote aantal locaties op deze kaart is misleidend: in één watersysteem worden de voorkomende biotopen in triplo bemonsterd. Doordat de biotopen vaak verspreid over het systeem voorkomen, kunnen veel locaties ontstaan. Een aantal stippen op de kaart kan dus samen voor één meetlocatie vormen. Stenen IJssel; jaarlijks; vier locaties. Doel: lange termijn inzicht in de fluctuaties in soortensamenstelling en abundantie op stenen oeverbeschoeiing, onder andere als indicator van de waterkwaliteit. Andere trends, zoals de invasie van exoten, zijn door de lange looptijd (sinds 1972) ook goed in beeld te brengen. Driehoeksmosselen; acht-jaarlijks; IJsselmeergebied en Zoete Delta vlakdekkend. Doel: aanvullende informatie inwinnen voor de ecotopenkartering. Tevens opbouw van inzicht in het functioneren van de meersystemen (systeemkennis). Deze inventarisatie komt per 2004 te vervallen. volgens de KRW 22

23 Figuur Ligging locaties (biotopen) huidig MWTL programma macrofauna biotoop volgens de KRW 23

24 Vissen Parameters MWTL Frequentie MWTL Soortensamenstelling kor en electro jaarlijks Abundantie kor en electro jaarlijks Soortensamenstelling fuiken en zalmsteken 1-3 maal per week Abundantie fuiken en zalmsteken 1-3 maal per week De visstand wordt bemonsterd aan de hand van zowel actieve als passieve monitoring. Voor de actieve monitoring zijn er in de hoofdwatersystemen 13 kerngebieden aangewezen waarin de visstand jaarlijks wordt gevolgd om een indruk te krijgen van de algemener voorkomende soorten. De samenstelling van de visstand wordt daarnaast gevolgd met fuiken en zalmsteken (passieve bemonstering) om het voorkomen van zeldzamere vissoorten in kaart te brengen. Voor de ligging van de locaties en kerngebieden, zie figuur Actieve monitoring gebeurt gedurende voor- en najaar; met de vangsttechnieken boomkor en electronet worden de hoofdgeul (bodem) en de oevers in kaart gebracht. Passieve vismonitoring bestaat uit twee aspecten. Sinds 1993 wordt door beroepsvissers van de commerciële fuikenvisserij op paling een vangstregistratie van de bijvangst bijgehouden. Dit gebeurt op 34 locaties. Daarnaast worden sinds 1994 op vijf locaties in de Rijn en de Maas met zalmsteken specifiek gevist op riviertrekvissen als zalm en zeeforel. Eventuele andere riviertrekvissen worden op deze manier ook in kaart gebracht (elft, fint, houting, exotische salmoniden). volgens de KRW 24

25 Figuur Overzicht kerngebieden actieve visserij en ligging fuiklocaties en zalmsteken huidig programma (Min V&W, 1996) volgens de KRW 25

26 volgens de KRW 26

27 4 Ontwerp biologisch monitoring- programma t.b.v. de KRW Een deel van de huidige meetnetten zoals beschreven in het voorgaande hoofdstuk wordt genoemd in de KRW en zal aangepast moeten worden aan de eisen van deze richtlijn. Het gaat hierbij om de eerder genoemde meetnetten fytoplankton, fytobenthos, macrofyten, macrofauna en vissen. Op de indirect relevante meetnetten oevervegetatie, ecotoxicologie, ecotopen en water/broedvogels wordt teruggekomen in hoofdstuk Algemene opzet meetprogramma Doelstellingen De doelstellingen van MWTL zoals geformuleerd in paragraaf blijven volledig van kracht. Aangezien internationale verplichtingen hierin reeds zijn opgenomen, verandert er niets aan de drie genoemde aspecten. De prioritering kan echter de komende tijd verder verschuiven, waarbij het nakomen van internationale verplichtingen bovenaan komt te staan, boven nationale beleidsevaluatie en -voorbereiding Meetnetontwerp Met de keuze om de voorgeschreven meetfrequentie van eens in de zes jaar te verhogen naar eens in de drie jaar, moet de huidige praktijk van eens in de vier jaar meten aangepast worden. Een roulerend meetnet wordt echter net als in voorgaande jaren beoogd. Aangezien in 2004 een nieuwe cyclus begint, is de verstoring van het meetritme minimaal. Hierbij wordt de volgende indeling aangehouden: Jaar Nieuwe verdeling Oude verdeling IJsselmeer, Markermeer en Maas IJsselmeer, Markermeer en Maas 2 Randmeren, Volkerak-Zoommeer, Randmeren en Rijkskanalen Haringvliet, Hollands Diep en Biesbosch 3 Rijn/Rijntakken en Rijkskanalen Volkerak-Zoommeer, Haringvliet, Hollands Diep en Biesbosch 4 - Rijn/ Rijntakken De regionale directies hebben samen de voorlopige waterlichamen aangewezen in de meren en rivieren (47) en overgangswateren (5) (tabel 4.1.1). De voormalig regionale wateren zijn in een aparte tabel opgenomen (tabel 4.1.2); ook hierover is nog niet duidelijk wie de monitoring gaat verzorgen. Ze worden nu niet meegenomen in MWTL. In overleg met de regionale directies heeft een hiaten analyse plaatsgevonden, die in 2004 bediscussieerd zal worden. Een overzicht hiervan staat in bijlage 1. Hierin wordt duidelijk in hoeverre MWTL de KRW-monitoringsverplichtingen van de RD s afdekt, en wat er aanvullend zal moeten worden gerealiseerd. Idealiter komt er één programma dat aan beide aspecten invulling geeft. volgens de KRW 27

Gelet op artikel 13, eerste lid, van het Besluit kwaliteitseisen en monitoring water 2009;

Gelet op artikel 13, eerste lid, van het Besluit kwaliteitseisen en monitoring water 2009; Besluit van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke ordening en milieubeheer, de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van., nr. DP/.

Nadere informatie

Afleiding biologische doelen voor vrijwel ongestoorde, sterk veranderde en kunstmatige waterlichamen...

Afleiding biologische doelen voor vrijwel ongestoorde, sterk veranderde en kunstmatige waterlichamen... BIJLAGE F Afleiding biologische doelen voor vrijwel ongestoorde, sterk veranderde en kunstmatige waterlichamen....................................................................... De milieudoelstellingen

Nadere informatie

Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater,

Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater, Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater, 1991 2008 Indicator 15 juli 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt

Nadere informatie

Kwaliteit oppervlaktewater, 2009

Kwaliteit oppervlaktewater, 2009 Indicator 6 maart 2012 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De meeste waterlichamen voldoen

Nadere informatie

Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater,

Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater, Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater, 1991 2010 Indicator 27 november 2012 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens

Nadere informatie

HOOFDSTUK 3. Oppervlaktewater

HOOFDSTUK 3. Oppervlaktewater HOOFDSTUK 3 Oppervlaktewater Het oppervlaktewater in het Schelde-stroomgebied wordt ingedeeld in waterlichamen. Deze indeling is belangrijk, want voor ieder waterlichaam moeten doelstellingen geformuleerd

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 5634 14 april 2010 Besluit van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, de Minister van

Nadere informatie

Ecologische kwaliteit oppervlaktewater, 2009

Ecologische kwaliteit oppervlaktewater, 2009 Indicator 2 maart 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De ecologische kwaliteit van het

Nadere informatie

PROTOCOL TOETSEN EN BEOORDELEN VOOR DE OPERATIONELE MONITORING EN TOESTAND- EN TRENDMONITORING

PROTOCOL TOETSEN EN BEOORDELEN VOOR DE OPERATIONELE MONITORING EN TOESTAND- EN TRENDMONITORING VOOR DE OPERATIONELE MONITORING EN TOESTAND- EN TRENDMONITORING WERKGROEP MIR 24 augustus 2007 110305/OF7/1Q3/000373/MR Colofon Auteur: R. Torenbeek Productie: ARCADIS In opdracht van: RIZA Referentie:

Nadere informatie

Meetstrategie en methodiek macrofyten 1 METHODIEK

Meetstrategie en methodiek macrofyten 1 METHODIEK ////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// Meetstrategie en methodiek macrofyten //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Nadere informatie

Richtlijn KRW Monitoring Oppervlaktewater en Protocol Toetsen & Beoordelen

Richtlijn KRW Monitoring Oppervlaktewater en Protocol Toetsen & Beoordelen Richtlijn KRW Monitoring Oppervlaktewater en Protocol Toetsen & Beoordelen Datum 3 juli 2014 Status Update vastgesteld in MRE-bijeenkomst 26 juni 2014 Richtlijn KRW Monitoring Oppervlaktewater en Protocol

Nadere informatie

Aangepaste tekstgedeelten zijn blauw gemarkeerd.

Aangepaste tekstgedeelten zijn blauw gemarkeerd. Richtlijn KRW Monitoring Oppervlaktewater en Protocol Toetsen & Beoordelen Datum 3 juli 2014 Status Update vastgesteld in MRE-bijeenkomst 26 juni 2014 Aangepaste tekstgedeelten zijn blauw gemarkeerd. Richtlijn

Nadere informatie

NOVEMBER Samenvatting Karakterisering stroomgebied Schelde

NOVEMBER Samenvatting Karakterisering stroomgebied Schelde NOVEMBER 2004 Samenvatting Karakterisering stroomgebied Schelde Colofon In opdracht van Uitvoering Redactie Tekst Vormgeving Fotografie Datum 1 november 2004 Status definitief concept Nummer IKS-04-500

Nadere informatie

Aanpassing KRW Maatlatten

Aanpassing KRW Maatlatten Ministerie van Infrastructuur en Milieu RWS Waterdienst Aanpassing KRW Maatlatten Eddy Lammens RWS Waterdienst 1 Ministerie van Verkeer en Ministerie Waterstaat van Infrastructuur 12-4-20128-9 en Milieu

Nadere informatie

Toestand KRW-waterlichamen Flevoland medio 2018

Toestand KRW-waterlichamen Flevoland medio 2018 Toestand KRW-waterlichamen Flevoland medio 2018 1. Inleiding In het beheergebied van waterschap Zuiderzeeland liggen 18 KRW-waterlichamen (zie figuur 1 op volgende pagina). Deze waterlichamen worden zowel

Nadere informatie

Evaluatie, monitoring en meetnet. 1. Inleiding. 2. Evaluatiesysteem. 3. Monitoringsplan

Evaluatie, monitoring en meetnet. 1. Inleiding. 2. Evaluatiesysteem. 3. Monitoringsplan Evaluatie, monitoring en meetnet 1. Inleiding Voor het waterplan van gemeente Woudrichem zijn een aantal maatregelen vastgelegd om het watersysteem op orde te brengen en te houden. Het is van belang om

Nadere informatie

PROTOCOL TOETSEN EN BEOORDELEN VOOR DE OPERATIONELE MONITORING EN TOESTAND- EN TRENDMONITORING

PROTOCOL TOETSEN EN BEOORDELEN VOOR DE OPERATIONELE MONITORING EN TOESTAND- EN TRENDMONITORING VOOR DE OPERATIONELE MONITORING EN TOESTAND- EN TRENDMONITORING WERKGROEP MIR 15 oktober 2007 LBOW-wgMIR 200701 ISBN : 9789036914338 Arcadis ref. 110305/OF7/1Q3/000373/MR Colofon Auteur: R. Torenbeek (Arcadis)

Nadere informatie

edna als alternatief voor de Passieve Vismonitoring

edna als alternatief voor de Passieve Vismonitoring edna als alternatief voor de Passieve Vismonitoring De toepassing van de edna methode in stromend water Wouter Patberg - 9 april 2015 - Vissennetwerk Inleiding edna de edna methode in een notendop e staat

Nadere informatie

Uitwerking maatlatten voor vissen. Marcel Klinge

Uitwerking maatlatten voor vissen. Marcel Klinge Uitwerking maatlatten voor vissen Marcel Klinge Opbouw Wat is er gedaan tot nu? Hoe zien de maatlatten er globaal uit? Natuurlijke watertypen Sterk Veranderde watertypen Kunstmatige watertypen (kanalen)

Nadere informatie

KRW- doelen voor de overige wateren in Noord- Brabant: een pragma:sche uitwerking

KRW- doelen voor de overige wateren in Noord- Brabant: een pragma:sche uitwerking KRWdoelen voor de overige wateren in NoordBrabant: een pragma:sche uitwerking Frank van Herpen (Royal HaskoningDHV), Marco Beers (waterschap Brabantse Delta), Ma>hijs ten Harkel en Doesjka Ertsen (provincie

Nadere informatie

KADERS VOOR INVULLING KRW-DOELEN IN DE DERDE STROOMGEBIEDBEHEEPLANNEN, BESTUURLIJKE NOTITIE

KADERS VOOR INVULLING KRW-DOELEN IN DE DERDE STROOMGEBIEDBEHEEPLANNEN, BESTUURLIJKE NOTITIE KADERS VOOR INVULLING KRW-DOELEN IN DE DERDE STROOMGEBIEDBEHEEPLANNEN, BESTUURLIJKE NOTITIE Aanleiding Bij de tot standkoming van de eerste stroomgebiedbeheerplannen voor de Kaderrichtlijn Water (KRW)

Nadere informatie

Vermesting in meren en plassen

Vermesting in meren en plassen Indicator 16 december 2008 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De vermesting in de meren en

Nadere informatie

Vermesting in meren en plassen,

Vermesting in meren en plassen, Indicator 18 mei 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De vermesting in de meren en plassen

Nadere informatie

Hydrobiologische Monitoring

Hydrobiologische Monitoring Opzet presentatie Hydrobiologische Monitoring Dille Wielakker & Jos Spier Wat is Hydrobiologie? Historie van de Hydrobiologie Monitoringsmethodieken Belang van standaardisatie Door Bureau Waardenburg bv

Nadere informatie

Waterkwaliteit KRW, 2015

Waterkwaliteit KRW, 2015 Indicator 12 januari 2016 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De meeste waterlichamen voldoen

Nadere informatie

~ Stroomgebied KAARTENATLAS. beheerplan. 0abcdefgh

~ Stroomgebied KAARTENATLAS. beheerplan. 0abcdefgh ~ Stroomgebied beheerplan KAARTENATLAS 0abcdefgh Colofon Het ontwerp-stroomgebiedbeheerplan Rijndelta is een uitgave van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. De totstandkoming is mogelijk geworden

Nadere informatie

Wijzigingsvoorstel (RfC) op het Uitwisselmodel Aquo Foutherstel attribuut Chemische Stof

Wijzigingsvoorstel (RfC) op het Uitwisselmodel Aquo Foutherstel attribuut Chemische Stof Wijzigingsvoorstel (RfC) op het Uitwisselmodel Aquo Foutherstel attribuut Chemische Stof Auteur: IDsW Kenmerk: W 0810-0022 Documentbeheer Wijzigingshistorie Datum Versie Auteur Wijziging 13 okt. 2008 0.4

Nadere informatie

Met DNA visstand monitoren op de grote rivieren

Met DNA visstand monitoren op de grote rivieren Met DNA visstand monitoren op de grote rivieren Wouter Patberg (Koeman en Bijkerk), Jan Warmink (Sylphium molecular ecology), Hans Ruiter (Rijkswaterstaat), Bart Wullings, Edwin Kardinaal (KWR Watercycle

Nadere informatie

Vermesting in meren en plassen,

Vermesting in meren en plassen, Indicator 14 september 2012 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De vermesting in de meren

Nadere informatie

Ecologische kennisregels rijkswateren KRW-Verkenner. Mijke van Oorschot, Gertjan Geerling, Gerben van Geest, Joost van den Roovaart, Tom Buijse

Ecologische kennisregels rijkswateren KRW-Verkenner. Mijke van Oorschot, Gertjan Geerling, Gerben van Geest, Joost van den Roovaart, Tom Buijse Ecologische kennisregels rijkswateren KRW-Verkenner Mijke van Oorschot, Gertjan Geerling, Gerben van Geest, Joost van den Roovaart, Tom Buijse Inhoud Achtergrond Methodiek. Rekenvoorbeelden Status en planning

Nadere informatie

Monitoring, maatlatten, toetsen en beoordelen: wat een toestand. Gert van Ee 15 februari 2017

Monitoring, maatlatten, toetsen en beoordelen: wat een toestand. Gert van Ee 15 februari 2017 Monitoring, maatlatten, toetsen en beoordelen: wat een toestand Gert van Ee 15 februari 2017 Roossloot Bergen NH, foto: Nico Jaarsma 2016 Indeling presentatie Monitoring en meetnetten HHNK Maatlatten,

Nadere informatie

Samenvatting van: Effecten van het Lozingenbesluit Open Teelt en Veehouderij (LOTV) op de waterkwaliteit.

Samenvatting van: Effecten van het Lozingenbesluit Open Teelt en Veehouderij (LOTV) op de waterkwaliteit. Ministerie van Verkeer en Waterstaat Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling/RIZA Samenvatting van: Effecten van het Lozingenbesluit

Nadere informatie

De Waterwet en waterbodems De Waterwet. en waterbodems

De Waterwet en waterbodems De Waterwet. en waterbodems De Waterwet en waterbodems De Waterwet en waterbodems Waterbodembeheer Waterbodembeheer onderdeel onderdeel watersysteembeheer watersysteembeheer Een nieuwe, integrale Een nieuwe, integrale Waterwet Waterwet

Nadere informatie

RICHTLIJNEN MONITORING OPPERVLAKTEWATER EUROPESE KADERRICHTLIJN WATER

RICHTLIJNEN MONITORING OPPERVLAKTEWATER EUROPESE KADERRICHTLIJN WATER RICHTLIJNEN MONITORING OPPERVLAKTEWATER EUROPESE KADERRICHTLIJN WATER Van Splunder, I., T.A.H.M. Pelsma en A. Bak. (red.) 2006. Augustus 2006 ISBN 9036957168 Versie 1.3 Goedgekeurd door cluster MRE op

Nadere informatie

Instructie. Richtlijn Monitoring Oppervlaktewater en Protocol Toetsen & Beoordelen. Datum 30 maart 2009 Status Eindrapport ingebracht bij NWO

Instructie. Richtlijn Monitoring Oppervlaktewater en Protocol Toetsen & Beoordelen. Datum 30 maart 2009 Status Eindrapport ingebracht bij NWO 3 Instructie Richtlijn Monitoring Oppervlaktewater en Protocol Toetsen & Beoordelen Datum 30 maart 2009 Status Eindrapport ingebracht bij NWO Instructie Richtlijn Monitoring Oppervlaktewater en Protocol

Nadere informatie

Monitoring van aquatische natuur

Monitoring van aquatische natuur Monitoring van aquatische natuur In opdracht van Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, BO cluster Ecologische Hoofdstructuur, thema Ecologische doelen en maatlatten waterbeheer. 2 Alterra-Rapport

Nadere informatie

Ecologische monitoring

Ecologische monitoring Ecologische monitoring Op dit deel van de website staan de monitoringsgegevens die Eco-Niche heeft verzameld voor de jaarlijkse ecologische monitoring van de Meeslouwerplas. Gegevens over vissen, vogels,

Nadere informatie

De doelen voor overig water in Flevoland

De doelen voor overig water in Flevoland De doelen voor overig water in Flevoland Susan Sollie (Tauw), Martijn Hokken (waterschap Zuiderzeeland), Christoffel Klepper (provincie Flevoland) Waterschap Zuiderzeeland en de provincie Flevoland willen,

Nadere informatie

Plan van Aanpak. Opstellen Visplan VBC Rijnland

Plan van Aanpak. Opstellen Visplan VBC Rijnland Plan van Aanpak Opstellen Visplan Rijnland - Inleiding - Inhoudsopgave Plan van Aanpak... Inleiding.... Aanleiding.... Leeswijzer... Doel en resultaat.... Doelen.... Resultaten... Visplan.... Opzet Visplan....

Nadere informatie

Workshop KRW Maatlatten

Workshop KRW Maatlatten Workshop KRW Maatlatten IHW netwerkdag 2018 Frank van Herpen (Royal HaskoningDHV) Marcel Tonkes (provincie Overijssel) 7 November 2018 Programma Opwarmen 15 min Technische toelichting 30 min Aan de slag

Nadere informatie

Nieuw Europees intercalibra2ebesluit over de Goede Toestand volgens de Kaderrichtlijn water

Nieuw Europees intercalibra2ebesluit over de Goede Toestand volgens de Kaderrichtlijn water Nieuw Europees intercalibra2ebesluit over de Goede Toestand volgens de Kaderrichtlijn water Marcel van den Berg, Suzanne Stuijfzand (Ministerie van Infrastructuur en Milieu) Na bijna 2en jaar is de harmonisa2e

Nadere informatie

Waterkwaliteit verbeteren!

Waterkwaliteit verbeteren! Waterkwaliteit verbeteren! Erwin Rebergen Beheerder grond- en oppervlaktewater 6 juni 2013 1 Onderwerpen Waarom spant zich in om de waterkwaliteit te verbeteren? Wat willen we bereiken? Hoe willen we een

Nadere informatie

Ecologische Instrumenten voor de KRW. Overzicht

Ecologische Instrumenten voor de KRW. Overzicht Ecologische Instrumenten voor de KRW Overzicht De ecologische instrumenten die beschikbaar zijn voor de KRW zijn in te delen naar verschillende toepassingsgebieden. In het onderstaande schema wordt onderscheid

Nadere informatie

Handleiding doelafleiding en maatlatten overige wateren. IPO / UvW STOWA. Niels Evers, met medewerking van Reinier van Nispen 12 april 2012

Handleiding doelafleiding en maatlatten overige wateren. IPO / UvW STOWA. Niels Evers, met medewerking van Reinier van Nispen 12 april 2012 Handleiding doelafleiding en maatlatten overige wateren IPO / UvW STOWA Niels Evers, met medewerking van Reinier van Nispen 12 april 2012 Inhoud: Aanleiding: waarom doelen uitgangspunten visie Proces en

Nadere informatie

4.5 Riviervis. Erwin Winter en Joep de Leeuw, RIVO

4.5 Riviervis. Erwin Winter en Joep de Leeuw, RIVO 4.5 Erwin Winter en Joep de Leeuw, RIVO (erwin.winter@wur.nl) De toestand van veel riviervissen is verbeterd sinds het dieptepunt in de jaren zeventig, maar de visstand is nog ver verwijderd van de situatie

Nadere informatie

Nederland leeft met vismigratie Naar een gestroomlijnde aanpak van de vismigratieproblemen. Tom Buijse

Nederland leeft met vismigratie Naar een gestroomlijnde aanpak van de vismigratieproblemen. Tom Buijse Nederland leeft met vismigratie Naar een gestroomlijnde aanpak van de vismigratieproblemen Tom Buijse 1 Aanleiding Aanleiding Decembernota 2006 Kaderrichtlijn Water Om vismigratie naar ecologisch waardevolle

Nadere informatie

Migratiemogelijkheden voor trekvissen

Migratiemogelijkheden voor trekvissen Indicator 15 juli 2011 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Trekvissen kunnen slechts weinig

Nadere informatie

1 BELANG VAN DE INDICATOR EN ELEMENTEN VOOR INTERPRETATIE

1 BELANG VAN DE INDICATOR EN ELEMENTEN VOOR INTERPRETATIE Methodologische fiche INDICATOR: ECOLOGISCHE KWALITEIT VAN DE WATERLOPEN EN VIJVERS THEMA: WATER EN AQUATISCH MILIEU 1 BELANG VAN DE INDICATOR EN ELEMENTEN VOOR INTERPRETATIE Vraag achter de indicator:

Nadere informatie

FAZ: Ja Opdrachtgever: Jelmer Kooistra

FAZ: Ja Opdrachtgever: Jelmer Kooistra Onderwerp: Ex ante evaluatie PBL KRW Nummer: Bestuursstukken\1931 Agendapunt: 8 DB: Ja 31-8-2015 BPP: Ja 16-9-2015 FAZ: Ja 16-9-2015 VVSW: Ja 16-9-2015 AB: Ja 30-9-2015 Opsteller: Marie-Louise Meijer,

Nadere informatie

Wijzigingsvoorstel (RfC) voor de Aquo domeintabel KRW-typologie (KRW-watertypes)

Wijzigingsvoorstel (RfC) voor de Aquo domeintabel KRW-typologie (KRW-watertypes) Wijzigingsvoorstel (RfC) voor de Aquo domeintabel KRW-typologie (KRW-watertypes) Indiener: IDsW / KRW - nationale werkgroep Doelstellingen Oppervlaktewater Kenmerk: W-0803-0006 Documentbeheer Wijzigingshistorie

Nadere informatie

4.6 Vissen KRW. Joep de Leeuw, RIVO en Tom Buijse, RIZA

4.6 Vissen KRW. Joep de Leeuw, RIVO en Tom Buijse, RIZA 4.6 Joep de Leeuw, RIVO (joep.deleeuw@wur.nl) en Tom Buijse, RIZA Het Nederlandse rivierengebied kan aantrekkelijker voor vissen worden als uiterwaarden een natuurlijker onderdeel vormen van de rivier.

Nadere informatie

Samen werken aan waterkwaliteit. Voor schoon, voldoende en veilig water

Samen werken aan waterkwaliteit. Voor schoon, voldoende en veilig water Samen werken aan waterkwaliteit Voor schoon, voldoende en veilig water D D Maatregelenkaart KRW E E N Z D E Leeuwarden Groningen E E W A IJSSELMEER Z Alkmaar KETELMEER ZWARTE WATER MARKER MEER NOORDZEEKANAAL

Nadere informatie

Hermeandering en hydromorfologie

Hermeandering en hydromorfologie Hermeandering en hydromorfologie Monitoring van structuren of ecologie? Oscar van Dam teamleider waterbeheer en gis COP hermeandering 24 november 2010 HWH Amersfoort RPS BCC Onderdeel RPS plc Organisatie

Nadere informatie

Biotamonitoring door RWS

Biotamonitoring door RWS Biotamonitoring door RWS Andrea Houben RWS WVL RWS Monitoring MWTL waterkwantiteit Waterkwaliteit chemie, biologie en afval Bodemhoogte Projecten Waterkwaliteitsbewaking 2 14 February 2014 Water management

Nadere informatie

De KRW hanteert vijf toestanden van ecologische waterkwaliteit:

De KRW hanteert vijf toestanden van ecologische waterkwaliteit: BIJLAGE 1: KRW beoordelingssystematiek (Bron: Watersysteemrapportage 2014) De beoordeling van de 30 KRW-waterlichamen vindt plaats volgens de (complexe) systematiek uit het Protocol Toetsen en Beoordelen

Nadere informatie

III.1. Algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving van de actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.10.

III.1. Algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving van de actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.10. III.1. Algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving van de actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.10. is opgenomen III.2. Waterkwaliteit De meetpunten van het chemische meetnet liggen

Nadere informatie

Aanpassing vismaatlatten voor M-typen. Inleiding. Inleiding. 1 - Deelmaatlat Aantal soorten. 1 - Deelmaatlat Aantal soorten

Aanpassing vismaatlatten voor M-typen. Inleiding. Inleiding. 1 - Deelmaatlat Aantal soorten. 1 - Deelmaatlat Aantal soorten Aanpassing vismaatlatten voor M-typen Inleiding Nu 5 deelmaatlatten vis in zoete M-typen 5. Aantal soorten 1. brasem - snoekbaars 2. baars - blankvoorn 3. ruisvoorn - snoek 4. zeelt - kroeskarper Guus

Nadere informatie

PILOT studie edna grote rivieren

PILOT studie edna grote rivieren PILOT studie edna grote rivieren Een verkenning van edna methodiek in grote rivieren Nieuwe Waterweg, Haringvliet, Maas (Belfeld) en Rijn (Lobith) A.B. Griffioen (WMR), K. van Bochove (DATURA) Februari

Nadere informatie

veronderstelde voordelen van Natuurvriendelijke oevers.

veronderstelde voordelen van Natuurvriendelijke oevers. 1 veronderstelde voordelen van Natuurvriendelijke oevers. verbeteren van chemische water kwaliteit verbeteren van de oever stabiliteit verbeteren van de ecologische kwaliteit 2 waarom aandacht voor NVO

Nadere informatie

Natuurvriendelijke oevers langs de Lek

Natuurvriendelijke oevers langs de Lek Natuurvriendelijke oevers langs de Lek Evaluatie van 6 jaar monitoring SAMENVATTING W.M. Liefveld A. Bak In opdracht van Rijkswaterstaat Samenvatting Momenteel stellen de waterbeheerders hun maatregelenprogramma

Nadere informatie

Bert Bellert, Waterdienst. 5 september 2011

Bert Bellert, Waterdienst. 5 september 2011 Ammonium in de Emissieregistratie?! Natuurlijke processen, antropogene bronnen en emissies in de ER Bert Bellert, Waterdienst Ammonium als stof ook in ER??: In kader welke prioritaire stoffen, probleemstoffen,

Nadere informatie

Handleiding doelafleiding overige wateren

Handleiding doelafleiding overige wateren Evers, C.H.M (Royal HaskoningDHV). R. Buskens (Royal HaskoningDHV) & J.M. Dolmans- Camu (Provincie Utrecht), 2013. Handleiding doelafleiding overige wateren (geen KRWwaterlichamen). STOWA-rapport. In opdracht

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 1.4.2009 COM(2009) 156 definitief VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD overeenkomstig artikel 18, lid 3, van Richtlijn 2000/60/EG

Nadere informatie

De aanpassing van de maatlatten. Eddy Lammens, RWS WVL Roelf Pot. De evaluatie van de maatlatten in 2010

De aanpassing van de maatlatten. Eddy Lammens, RWS WVL Roelf Pot. De evaluatie van de maatlatten in 2010 RWS Water, Verkeer en Leefomgeving De aanpassing van de maatlatten Eddy Lammens, RWS WVL Roelf Pot 1 van Verkeer en van 9-5-201212-4-20128-9 Infrastructuur 12-4-20128-9 en Milieu De evaluatie van de maatlatten

Nadere informatie

Maatlatten voor de Maas-regio

Maatlatten voor de Maas-regio Maatlatten voor de Maas-regio verder met de streepjes Jappe Beekman Senior Onderzoeker Watersystemen 1 februari 2007 - Derde praktijkdag MEPGEP 24 april 2013 Toepassing en doorwerking aanpassingen maatlatten

Nadere informatie

Regionale Implementatie KRW

Regionale Implementatie KRW Regionale Implementatie KRW Bepaling Huidige toestand waterlichamen Dommel Martijn Antheunisse, Vakgroep Ecologie, Ws De Dommel Inhoud Ws. De Dommel - 26 KRW waterlichamen Huidige situatie 2009: Biologische

Nadere informatie

Kansen voor natuurvriendelijke oevers in de boezems van HHNK. KRW onderzoeksproject Natuurvriendelijke Boezem. S. Janssen, S. Zierfuss 12.

Kansen voor natuurvriendelijke oevers in de boezems van HHNK. KRW onderzoeksproject Natuurvriendelijke Boezem. S. Janssen, S. Zierfuss 12. Kansen voor natuurvriendelijke oevers in de boezems van HHNK KRW onderzoeksproject Natuurvriendelijke Boezem Auteurs S. Janssen, S. Zierfuss Registratienummer 12.55095 17-12-12 Versie Status definitief

Nadere informatie

Handboek Hydrobiologie

Handboek Hydrobiologie Handboek Hydrobiologie I 2: Hydrobiologisch onderzoek in het waterbeheer - 1 I Handboek Hydrobiologie Hoofdstuk 2 Hydrobiologisch onderzoek in het waterbeheer In dit hoofdstuk behandelen we enkele algemene

Nadere informatie

Vermesting in meren en plassen,

Vermesting in meren en plassen, Indicator 13 april 2016 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De vermesting in de meren en plassen

Nadere informatie

Migratiemogelijkheden voor trekvissen, 2018

Migratiemogelijkheden voor trekvissen, 2018 Indicator 19 april 2018 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Trekvissen kunnen vanuit zee of

Nadere informatie

Vissen in kanalen en sloten (KRW-Verkenner)

Vissen in kanalen en sloten (KRW-Verkenner) Vissen in kanalen en sloten (KRW-Verkenner) Vissen in beken en kleine rivieren 04 Fish (KRW-Verkenner) Vissen in meren (KRW-Verkenner) Vissen in kanalen en sloten 1. Inleiding De kennisregels hebben betrekking

Nadere informatie

De ecologische kwaliteit van Nederlands oppervlaktewater: zijn de voorspellingen beter geworden sinds 2009?

De ecologische kwaliteit van Nederlands oppervlaktewater: zijn de voorspellingen beter geworden sinds 2009? PBL-Notitie De ecologische kwaliteit van Nederlands oppervlaktewater: zijn de voorspellingen beter geworden sinds 2009? P. Cleij, H. Visser contact: hans.visser@pbl.nl Datum: 26-2-2013 Publicatienummer:

Nadere informatie

Visstand meren (M14/M27) en de KRW

Visstand meren (M14/M27) en de KRW Visstand meren (M14/M27) en de KRW Met het oog op SGBP II 2016-2021, III 2022-2027 Donderdag 25 september 2014 Roelof Veeningen, cluster Gegevensbeheer 1 - Monitoring - Analyse - Prognose - Maatregelen

Nadere informatie

Ecologische monitoring; standaardisatie?

Ecologische monitoring; standaardisatie? Ecologische monitoring; standaardisatie? Auteur: H.E. Keizer-Vlek Methode zou moeten afhangen van het doel Maar data worden vaak voor meerdere doeleinden gebruikt: vaststellen ecologische toestand detecteren

Nadere informatie

Module C2310 Meetplan. Inhoud. 1 Inleiding Verantwoording Wat is veranderd? Opstellers en begeleidingscommissie 4 1.

Module C2310 Meetplan. Inhoud. 1 Inleiding Verantwoording Wat is veranderd? Opstellers en begeleidingscommissie 4 1. Module C2310 Meetplan Inhoud 1 Inleiding 3 1.1 Verantwoording 3 1.2 Wat is veranderd? 3 1.3 Opstellers en begeleidingscommissie 4 1.4 Leeswijzer 4 2 Functie van een meetplan 5 2.1 Doel van het meetplan

Nadere informatie

Review op uitgevoerde risico-inventarisatie implementatie resultaatgerichte bekostiging

Review op uitgevoerde risico-inventarisatie implementatie resultaatgerichte bekostiging Review op uitgevoerde risico-inventarisatie implementatie resultaatgerichte bekostiging mr. drs. E.P.J. de Boer Rotterdam, Aanleiding en opzet van de review In opdracht van de GR Jeugdhulp Rijnmond is

Nadere informatie

Errata Referenties en maatlatten voor natuurlijke watertypen voor de Kaderrichtlijn Water (STOWA )

Errata Referenties en maatlatten voor natuurlijke watertypen voor de Kaderrichtlijn Water (STOWA ) Errata Referenties en maatlatten voor natuurlijke watertypen voor de Kaderrichtlijn Water 2015-2021 (STOWA 2012-31) versie: 07-08-2014 contact: Niels Evers: Frank van Herpen niels.evers@rhdhv.com frank.van.herpen@rhdhv.com

Nadere informatie

NVO's en vis. Wat is het effect van NVO s op de visstand? 32 tigste bijeenkomst Vissennetwerk: KRW, Vis & Maatregelen

NVO's en vis. Wat is het effect van NVO s op de visstand? 32 tigste bijeenkomst Vissennetwerk: KRW, Vis & Maatregelen NVO's en vis Wat is het effect van NVO s op de visstand? 32 tigste bijeenkomst Vissennetwerk: KRW, Vis & Maatregelen Amersfoort, 24 november 2011 Carlo Rutjes & Michelle de la Haye Scoren met natuurvriendelijke

Nadere informatie

Factsheet: NL04_STOUWE-LEIDING Stouwe

Factsheet: NL04_STOUWE-LEIDING Stouwe Factsheet: NL04_STOUWE-LEIDING Stouwe De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst. Deze

Nadere informatie

edna en monitoring van trek- en estuariene vissen in het NZK Bas van den Boogaard & Martijn Dorenbosch

edna en monitoring van trek- en estuariene vissen in het NZK Bas van den Boogaard & Martijn Dorenbosch edna en monitoring van trek- en estuariene vissen in het NZK Bas van den Boogaard & Martijn Dorenbosch Opbouw presentatie Visgemeenschap in het NZK: (Bas van den Boogaard) - monitoring en visserijtechnieken,

Nadere informatie

Monitoring aquatische biodiversiteit met DNA barcoding veelbelovend

Monitoring aquatische biodiversiteit met DNA barcoding veelbelovend Monitoring aquatische biodiversiteit met DNA barcoding veelbelovend Waterkwaliteit op de kaart II Berry van der Hoorn, Naturalis Michiel Hootsmans, KRW Watercycle centre Roel Knoben, RHDHV 8 oktober 2015

Nadere informatie

Zandwinputten. Baggernet Thema-ochtend over Zandwinputten. Een overzicht. Afdelingsoverleg Bodem & Water 22 juni John Maaskant.

Zandwinputten. Baggernet Thema-ochtend over Zandwinputten. Een overzicht. Afdelingsoverleg Bodem & Water 22 juni John Maaskant. Zandwinputten Een overzicht Afdelingsoverleg Bodem & Water 22 juni 2009 Baggernet Thema-ochtend over Zandwinputten John Maaskant Ministerie van Verkeer & Waterstaat Marc Pruijn Ministerie van Volkshuisvesting,

Nadere informatie

Karakterisering stroomgebied Schelde

Karakterisering stroomgebied Schelde NOVEMBER 2004 Karakterisering stroomgebied Schelde rapportage van nederland over de invulling van de kaderrichtlijn water in het stroomgebied schelde NOVEMBER 2004 Karakterisering stroomgebied Schelde

Nadere informatie

Kostenterugwinning van Waterdiensten Aanvullende analyse Milieukosten

Kostenterugwinning van Waterdiensten Aanvullende analyse Milieukosten Kostenterugwinning van Waterdiensten Kostenterugwinning van Waterdiensten Aanvullende analyse Milieukosten Sterk Consulting en Bureau Buiten Leiden, november 2013 1 2 Inhoudsopgave 1 Achtergrond en doel

Nadere informatie

In de beslisnota wordt aan u gevraagd in te stemmen met de vastgestelde doelen en maatregelen.

In de beslisnota wordt aan u gevraagd in te stemmen met de vastgestelde doelen en maatregelen. Nummer Onderwerp : B-3.11.2008 : Beslisnota Kaderrichtlijn Water Korte inhoud : Water Beheer 21 e eeuw, 2008, Schoon en gezond water in Noord-Nederland 1. Implementatie Europese Kaderrichtlijn Water in

Nadere informatie

Een aantal van die verplichtingen hebben een duidelijke link met het aspect 'watersysteemkennis'.

Een aantal van die verplichtingen hebben een duidelijke link met het aspect 'watersysteemkennis'. Watersysteemkennis en de Europese Kaderrichtlijn Waterbeleid r. Henk MAECKELBERGHE Trekker werkgroep "monitoring" Vlaamse Milieumaatschappij - Afdeling Meetnetten & Onderzoek nleiding Het VWC-subcomité

Nadere informatie

Fint in rivieren en IJsselmeer

Fint in rivieren en IJsselmeer Indicator 9 mei 2008 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De fint is een trekvis die in de

Nadere informatie

Trekvissen in Natura2000 gebieden. Vissennetwerk 11 maart 2010 Martin Kroes

Trekvissen in Natura2000 gebieden. Vissennetwerk 11 maart 2010 Martin Kroes Trekvissen in Natura2000 gebieden Vissennetwerk 11 maart 2010 Martin Kroes martin.kroes@tauw.nl Inhoud Achtergrond Natura2000 Bijlage IV HR Relatie met Flora- en Faunawet Bijlage V HR Relatie met Visserijwet

Nadere informatie

~ Stroomgebied KAARTENATLAS. beheerplan. 0abcdefgh

~ Stroomgebied KAARTENATLAS. beheerplan. 0abcdefgh ~ Stroomgebied beheerplan KAARTENATLAS 0abcdefgh Colofon Het ontwerp-stroomgebiedbeheerplan Schelde is een uitgave van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. De totstandkoming is mogelijk geworden dankzij

Nadere informatie

Van achtergrondbelasting naar aanpassing van KRW doelen

Van achtergrondbelasting naar aanpassing van KRW doelen Van achtergrondbelasting naar aanpassing van KRW doelen PEHM, Nijmegen 5 november 2015 Gert van Ee, HHNK Nico Jaarsma, Nico Jaarsma Ecologie en Fotografie Indeling HHNK: gebied, waterkwaliteit en ecologie

Nadere informatie

Bijlage 2: Waterkwaliteit Kromme Rijn (DM hoort bij bestuursvoorstel DM )

Bijlage 2: Waterkwaliteit Kromme Rijn (DM hoort bij bestuursvoorstel DM ) Bijlage 2: Waterkwaliteit Kromme Rijn (DM 816563 hoort bij bestuursvoorstel DM 832322) Achtergrond informatie en aanleiding slibvang De Kromme Rijn is een laaglandrivier van 35 kilometer lang. Tussen Cothen

Nadere informatie

EVALUATIE KRW-VISMAATLATTEN : zienswijze Sportvisserij Nederland. J. Quak Hoofd cluster Kennis en informatie

EVALUATIE KRW-VISMAATLATTEN : zienswijze Sportvisserij Nederland. J. Quak Hoofd cluster Kennis en informatie EVALUATIE KRW-VISMAATLATTEN : zienswijze Sportvisserij Nederland J. Quak Hoofd cluster Kennis en informatie Opbouw Belang KRW sportvisserij Sportvisserij Nederland Onderzoek TAUW Uitkomsten discussiebijeenkomst

Nadere informatie

Herziening meetnetten en monitoring waterkwaliteit HHNK N.G. Jaarsma, G. van Ee juli Definitief

Herziening meetnetten en monitoring waterkwaliteit HHNK N.G. Jaarsma, G. van Ee juli Definitief Herziening meetnetten en monitoring waterkwaliteit HHNK 2016-2021 Auteurs N.G. Jaarsma, G. van Ee Registratienummer 16.0107089 Versie 1 Status Definitief Afdeling Ingenieursbureau Cluster Onderzoek Foto

Nadere informatie

het lozen van grondwater bij de realisatie van een WKO systeem

het lozen van grondwater bij de realisatie van een WKO systeem CTF Amsterdam bv Prinsengracht 436 in Amsterdam Datum 21 april 2017 Casecode W-17.00767 Kenmerk 17.070654 Watervergunning het lozen van grondwater bij de realisatie van een WKO systeem Uw kenmerk / projectcode:

Nadere informatie

Kwaliteit van de Zenne stroomafwaarts RWZI Brussel Noord

Kwaliteit van de Zenne stroomafwaarts RWZI Brussel Noord Kwaliteit van de Zenne stroomafwaarts RWZI Brussel Noord Thierry Warmoes - Afdeling Rapportering Water januari 2012 m.m.v. Bram Haspeslagh 1. Effect ingebruikname RWZI Brussel Noord 2. Beoordeling van

Nadere informatie

Voorstel voor het in beheer nemen van Leidraad Monitoring incl. Richtlijnen monitoring oppervlaktewateren KRW

Voorstel voor het in beheer nemen van Leidraad Monitoring incl. Richtlijnen monitoring oppervlaktewateren KRW Voorstel voor het in beheer nemen van Leidraad Monitoring incl. Richtlijnen monitoring oppervlaktewateren KRW Indiener: Acceptatie: Andrea Houben Werkgroep Leidraad monitoring J. Eijer Kenmerk: 0703-0013

Nadere informatie

80597ddb-6939-48b8-b238-e40d818d7a77 1/5

80597ddb-6939-48b8-b238-e40d818d7a77 1/5 1. Vraagnummer 2010Z03358. Vragen van de leden Jacobi en Boelhouwer (beiden PvdA) aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat over grootschalige

Nadere informatie

Doorontwikkeling KRW-Verkenner. Bijeenkomst voor de waterschappen, georganiseerd door STOWA, DGW, Deltares en RWS Waterdienst

Doorontwikkeling KRW-Verkenner. Bijeenkomst voor de waterschappen, georganiseerd door STOWA, DGW, Deltares en RWS Waterdienst Doorontwikkeling KRW-Verkenner Bijeenkomst voor de waterschappen, georganiseerd door STOWA, DGW, Deltares en RWS Waterdienst 14 april 2009 Programma 13.00u: 13.05u: 13.20u: 13.50u: 14.00u: 14.30u: 15.15u:

Nadere informatie

Voortgang KRW: maatregelen, doelbereik en innovatie. 13 december 2012; Frank van Gaalen

Voortgang KRW: maatregelen, doelbereik en innovatie. 13 december 2012; Frank van Gaalen Voortgang KRW: maatregelen, doelbereik en innovatie 1 Rapport Evaluatie waterkwaliteit Op 21 december beschikbaar (www.pbl.nl) Samenvatting opgenomen in KRW-rapport Belangrijke waterbeheerkwesties Bijdragen

Nadere informatie