ISBN
|
|
- Diana Coppens
- 2 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Rijkersbundel Opstellen aangeboden aan Prof. dr. A.C. Rijkers ter gelegenheid van zijn afscheid op 27 september 2013 als hoogleraar aan Tilburg University ISBN
2 Foto: Rijkers
3 Rijkers Bundel
4 Ontwerp omslag: H2R Vormgeving en Communicatie 2013 Tilburg University, Tilburg Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, in fotokopie of anderszins zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb. 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (Postbus 3051, 2130 KB). No part of this book may be reproduced in any form, by print, photoprint or any other means without written permission from the publisher.
5 VOORWOORD In deze bundel brengt een groot aantal schrijvers een eresaluut bij het emeritaat van Arie Rijkers als hoogleraar aan het Fiscaal Instituut Tilburg van Tilburg University. In de wetenschappelijke carrière van Arie Rijkers springt er een drietal elementen uit: zijn liefde voor de inkomstenbelasting, zijn onafhankelijk denkerschap los van modieuze trends en zijn bijna Duitse Gründlichkeit.Hij heeft in de ruim 32 jaar dat hij aan het Fiscaal Instituut verbonden is geweest veel publicaties op het terrein van de inkomstenbelasting het licht doen zien, waarbij de aandacht met name was gericht op winst uit onderneming, winst uit aanmerkelijk belang en de terbeschikkingstellingsregeling. Dat zijn ook de onderwerpen waarin hij heeft gedoceerd. Zijn onafhankelijke geest leidde ertoe dat hij het debat niet schuwde. Dat kwam o.a. tot uitdrukking in zijn intreerede uit 1991 getiteld Naar een proportioneel inkomstenbelastingtarief in de 21 e eeuw. Dat hij tegen de tijdgeest van het draagkracht-leidt-tot-een-progressief-tarief-denken in toen al aandacht vroeg voor een vlaktaks is een illustratie van zijn onafhankelijke geest. Zijn Gründlichkeit brengt mee dat hij tot in de diepste details afdaalt om te onderzoeken of zijn conclusies consistent zijn. Zo heeft hij zich voor de Vereniging voor Belastingwetenschap sterk gemaakt voor wat hij een vermogensmutatieheffing noemt en deze heffing tot in detail uitgewerkt. Als Arie iets doet, doet hij het goed. Er is geen gulden middenweg. Dat is vanuit wetenschappelijk perspectief zeer te prijzen en heeft vele mooie publicaties opgeleverd. Via zijn colleges heeft Arie decennialang hele generaties studenten opgeleid, waarbij hij het niveau dat hij voor zichzelf nastreeft ook aan hen oplegde. Dat was voor de studenten niet altijd even gemakkelijk maar heeft wel tot gevolg dat de Tilburgse studenten hebben geleerd om in concepten te denken en over de grenzen van het belastingrecht te kijken. Velen die met hem hebben gewerkt of door hem zijn opgeleid hebben een bijdrage geleverd aan deze afscheidsbundel. Geheel in de traditie van het FIT passend is de bundel kernachtig de Rijkersbundel genoemd, waarbij direct voor eenieder duidelijk is ter ere van wie de bijdragen zijn geschreven. Wij zijn alle auteurs zeer erkentelijk voor hun bijdragen. V
6 Voorwoord Het is slecht voorstelbaar dat Arie straks niet meer dagelijks op het Fiscaal Instituut zal rondlopen. We hopen van harte (en hebben daar ook wel vertrouwen in) dat hij zijn energie en denkkracht niet alleen op zijn tuin en het aquarelleren zal richten maar zal blijven werken aan het hem zo dierbare belastingrecht. Met name wat betreft de relatie van fiscalisten tot (gewone) economen c.q. de fiscaliteit tot de economie heeft Arie (met anderen) iets in gang gezet dat om afronding vraagt. We hopen van harte dat hij zelf de drijvende kracht achter die afronding zal kunnen en willen zijn. Als dat zo is dan wensen we hem natuurlijk die gelukkige uren in zijn tuin en orangerie ook van harte toe! Van der Geld Van Vijfeijken VI
7 INHOUDSOPGAVE Prof. mr. drs. H.P.A.M. van Arendonk Belastingheffing van vermogensmutaties in een breder perspectief / 1 Prof. mr. G.J.M.E. de Bont De economische realiteit / 13 Drs. C.J.B. van Boxel Nederland: een paradijs van fiscale deskundigheid / 21 Prof. dr. S. Cnossen Meer fiscale diversiteit in de Europese Unie! / 27 Prof. mr. G.J.B. Dietvorst Een arbeidsvormneutraal pensioenkader: een logische vervolgstap / 47 Dr. J. Doornebal Afwaarderen tot lagere bedrijfswaarde: een reanimatiepoging / 65 Mr. S.M.H. Dusarduijn en L.W.D. Wijtvliet MSc Een belofte als basis voor belastingheffing / 79 Prof. dr. P.H.J. Essers Een kwart eeuw geruisloze omzetting in een NV of BV / 99 Prof. dr. J.A.G. van der Geld Bankenbelasting, de foute oplossing voor een echt probleem / 115 Prof. mr. dr. J.L.M. Gribnau Fiscale rechtshandhaving en compliance: de noodzaak van multidisciplinair onderzoek / 121 Mr. N.C.G. Gubbels Huwelijkse voorwaarden, samenlevingscontract en schenkbelasting / 151 Prof. mr. R.H. Happé Fair share: gebrekkige juridische regel of vergeten ethisch kompas / 167 Prof. dr. mr. E.J.W. Heithuis TBS-regeling in internationaal verband / 179 VII
8 Inhoudsopgave Mr. J.J.M. Hertoghs De jurist rekent krom; de econoom recht; de fiscalist dubbel / 187 Mr. dr. M.J. Hoogeveen Poker kansspel of een bron van inkomen? / 195 Prof. dr. H.T.P.M. van den Hurk Starbucks versus the People / 209 Prof. dr. P. Kavelaars Zicht op een duale inkomstenbelasting? / 231 Mr. M.L.M. van Kempen Het staken van een subjectieve werkzaamheid in de terbeschikkingstellingsregeling / 247 Mr. Ch.J. Langereis De aanmerkelijkbelangregeling bij tegenprestaties in natura verdient revisie / 259 Prof. dr. A.O. Lubbers Een ruimere toepassing van de foutenleer? / 263 Prof. mr. G.T.K. Meussen De lening met een onzakelijk debiteurenrisico: een catastrofale ontwikkeling in de fiscale rechtspraak / 271 Mr. dr. M.H.M. van Oers Juridische eenvoud versus economische werkelijkheid / 283 Dr. R.H.M.J. Offermanns Naar een neutrale belastingheffing van ondernemingen / 303 Mr. dr. R. Russo Commerciële jaarrekening en fiscale jaarrekening: altijd apart of (soms) samen? / 317 Prof. dr. L.G.M. Stevens Pleidooi voor een beter belastingstelsel / 325 Prof. dr. S.A. Stevens Belastingrecht en marktwerking. Op zoek naar mededingingsneutraliteit / 345 Prof. dr. A.J.A. Stevens en RA A.C. Breuer LL.M. De Duitse Thesaurierungsbegünstigung voor IB ondernemingen: model voor Nederland? / 371 VIII
9 Inhoudsopgave Mr. drs. S.A.W.J. Strik Enkele beschouwingen naar aanleiding van het doorinbrengarrest BNB 2013/32 / 389 Mr. K.M.L.L. van de Ven De ontwikkeling van het fiscale schenkingsbegrip: een verbetering in het licht van een rechtvaardige heffing? / 403 Prof. mr. I.J.F.A. van Vijfeijken en M.M.F.J. van Bakel MSc. Economische bouwstenen voor een doelmatige Successiewet / 419 Prof. dr. H. Vording Radicale belastinghervorming in Nederland: een mislukte poging ( ) / 437 S.J.H. Wijnen Msc LL.M Verdragsrechtelijke beperkingen voor thin-capregelingen / 463 Prof. dr. J.W. Zwemmer Box 2 moet worden afgeschaft / 487 IX
10
11 PROF. MR. DRS. H.P.A.M. VAN ARENDONK 1 Belastingheffing van vermogensmutaties in een breder perspectief 1. Inleiding Begin jaren zeventig ontmoetten wij elkaar als studenten aan de fiscaaleconomische opleiding van de toenmalige Katholieke Hogeschool Tilburg. Arie Rijkers, Rob van Boom en ik waren jaargenoten en tijdens de kandidaatsperiode, thans bachelor geheten, hadden wij het plan opgevat om naast fiscale economie ook fiscaal recht te gaan studeren. Gezamenlijk begonnen wij aan de rechtenopleiding. Helaas gaven Arie Rijkers en Rob van Boom al na een jaar op en richtten zij zich volledig op de fiscaaleconomische opleiding. Uit de verdere carrière van Arie Rijkers blijkt duidelijk dat fiscale economie hem het beste ligt. Al die jaren hebben wij contact onderhouden en er is een drietal momenten geweest dat wij in wetenschappelijk opzicht zeer intensief hebben samengewerkt. De eerste keer is dat geweest in het kader van de Commissie ter bestudering van de mogelijkheid van belastingheffing over vermogensmutaties, waarvan Arie Rijkers voorzitter was en ik lid. Daarna voor het EATLP congres te Keulen van juni 2003 waar het onderwerp The notion of income from capital was en Peter Essers en Arie Rijkers de algemeen rapporteurs waren 2 en daarna in het project Evaluatie Wet IB 2001, waarin de fiscale wetenschap op unieke wijze heeft samengewerkt met als prachtig eindresultaat het boek Vijf jaar Wet IB 2001, onder redactie van Arie Rijkers en Henk Vording. 3 In deze bijdrage zal ik teruggrijpen naar de Commissie ter bestudering van de mogelijkheid van belastingheffing over vermogensmutaties, 4 1. Emeritus Hoogleraar Belastingrecht Eurasmus Univeristeit Rotterdam 2. Peter Essers en Arie Rijkers (eds.), The notion of income from capital, EATLP International tax series volume 1, IBFD Amsterdam Mijn bijdrage daarin chapter IV: Fixed amount taxation with respect to income from capital in personal income taxation. 3. A. C. Rijkers en H. Vording (red.), Vijf jaar Wet IB 2001 Deventer: Kluwer Dit was een initiatief van de Leidse afdeling belastingrecht en het Fiscaal Instituut Tilburg. 4. Deze commissie is geïnstalleerd op 18 januari 1996 en heeft in het voorjaar van 1998 haar rapport Inkomstenbelasting over vermogensmutaties uitgebracht. Dit rapport is besproken in de vereniging op 16 juni 1998, zie Geschriften van de Vereniging voor Belastingwetenschap no. 208 waarin ook de debatbijdragen zijn opgenomen. 1
12 van Arendonk verder te noemen Commissie IB over vermogensmutaties, en vervolgens bepaalde ontwikkelingen van de afgelopen vijftien jaar aan de orde stellen. 2. De Commissie IB over vermogensmutaties De commissie heeft in hoofdstuk 4 en 5 aandacht besteed aan het draagkrachtbeginsel. Onder draagkracht wordt verstaan koopkracht, de capaciteit om te betalen (ability to pay). De commissie neemt bij haar beschouwingen over een verdergaande subjectivering van de inkomstenbelasting dit draagkrachtbeginsel als uitgangspunt. Dit beginsel is het beste verdelingsprincipe dat het belastingtheoretisch denken tot nu toe heeft opgeleverd en als uitwerking van het gelijkheidsbeginsel raakt het onmiddellijk aan de wortels van onze rechtsstaat. Als het gaat om de invulling van de belastinggrondslag staat centraal de mutatie van de betalingscapaciteit in een bepaald jaar tegen de achtergrond van de meting van deze capaciteit gedurende het leven of de levensduur van het belastingsubject. De door de commissie verdedigde vermogensmutatieheffing dient daarom geïntegreerd te worden in de inkomstenbelasting. De commissie meent dat niet het moment van vermogensaanwas het heffingsmoment moet zijn, maar het moment waarop de vermogenswinst wordt gerealiseerd. Op dat moment is de waardemutatie verteerbaar. De vermogensaanwas van een eigen woning is op dat moment niet verteerbaar, maar wel als de eigen woning vervreemd wordt. Elke vervreemding, waaronder ook begrepen de overgang onder algemene titel en de overgang krachtens erfrecht, is een belastbaar feit en naar dat moment dient de vermogensmutatie bepaald te worden. In geval van emigratie geldt een fictieve vervreemding. De commissie is van oordeel dat exitheffingen passen in de systematiek van een draagkrachtheffing. In bepaalde situaties dient een doorschuifregeling te worden toegepast, zoals bij overgang van vermogen naar de langstlevende echtgenoot en bij verkoop van een eigen woning gevolg door aankoop van een nieuwe eigen woning. Vermogensverliezen dienen analytisch verrekend te worden, d.w.z. uitsluitend verrekend te worden met vermogensrendement, maar uiterlijk bij overlijden dienen nog niet verrekende vermogensverliezen op synthetische wijze in aanmerking genomen te worden. De commissie vindt dat het tabeltarief toegepast dient te worden, maar voor aandelen zou het aanmerkelijkbelangtarief moeten gelden. 3. De Wet IB 2001 Tijdens de werkzaamheden van de commissie werd op 11 december 1997 de Verkenning Belastingen in de 21 e eeuw uitgebracht door toenmalig staatssecretaris Willem Vermeend. Daarin werd voor een geheel andere weg gekozen als het gaat om de belastingheffing van vermogensmutaties. In het rapport van de commissie is in paragraaf 4.9. de historie van de 2
13 Belastingheffing van vermogensmutaties in een breder perspectief belastingheffing van vermogensmutaties besproken en daaruit blijkt steeds dat verschillende kabinetten een vermogenswinstbelasting in Nederland afwijzen en dat de Staten Generaal daarin steeds is meegegaan. Vermeend koos daarom voor een geheel andere benadering. In navolging van de duale inkomstenbelasting in de jaren negentig ingevoerd in de Scandinavische landen kwam Vermeend met een analytische inkomstenbelasting uitgaande van een drietal boxen. In de derde box zou dan de belastingheffing van vermogen plaatsvinden, de zgn. vermogensrendementsheffing. In de Scandinavische landen was gekozen voor twee boxen, waar in de tweede box de genoten inkomsten uit vermogen inclusief vermogenswinsten tegen een lager tarief werden belast. Uitgegaan werd derhalve van het reële stelsel. Dit vond Vermeend echter uitvoeringstechnisch veel te lastig en waarschijnlijk ook niet politiek haalbaar. Hij koos daarom voor een forfaitair systeem van 4% van het gemiddelde vermogen aan begin en einde van het belastingjaar. Dit forfaitaire percentage was een lange-termijngemiddelde, waar in de praktijk mee werd gewerkt o.a. door verzekeraars. Onder deze 4% werden zowel de inkomsten als de vermogenswinsten geacht begrepen te zijn. Dit forfaitaire systeem is een fictie en staat ver af van de werkelijkheid. In paragraaf van het rapport concludeerde de commissie geen voorstander te zijn van de vermogensrendementsheffing. Het forfaitaire rendement is strijdig met het draagkrachtbeginsel. Een hoger rendement dan 4% blijft onbelast, terwijl een lager rendement toch leidt tot een belastingheffing naar 4%, waardoor in feite een veel zwaardere belastingdruk ontstaat. Bij een rendement van 2% treedt een verdubbeling van de belastingdruk op. Reële verliezen worden geheel buiten beschouwing gelaten. Het tarief van 30%, oorspronkelijk voorstel was 25%, staat in geen verhouding tot het tabeltarief van box 1. Alleen wanneer het gaat om rendementen op aandelen waarover reeds vennootschapsbelasting is geheven, is er goede reden voor een dergelijk tarief, maar niet in andere situaties. 4. Vijf jaar Wet IB 2001 en daarna Hierna zal ik ingaan op de evaluatie van de Wet IB 2001 zoals uitgevoerd door de fiscale wetenschap in 2006 en daarbij zullen aan de orde komen de verschillende boxen voor zover relevant voor deze bijdrage. Box 1 Aangezien ten aanzien van winst uit onderneming en resultaat uit overige werkzaamheden, behoudens de afschaffing van bijzondere tarieven, geen wezenlijke veranderingen hebben plaatsgevonden laat ik dit verder buiten beschouwing. Wel relevant is natuurlijk de terbeschikkingstellingsregeling (tbs-regeling), omdat anders dan in box 3 nu met de werkelijk gerealiseerde vermogenswinsten rekening wordt gehouden. 3
14 van Arendonk In hoofdstuk 21 hebben E.J.W. Heithuis en M.H.C. Ruijschop de tbs-regeling geëvalueerd. Zij hebben begrip voor een dergelijke regeling vanwege het tegengaan van boxarbitrage, maar zijn van mening dat de regeling tot de echte arbitragegevallen beperkt moet blijven. Verder zijn zij van mening dat de tbs-regeling beter in een afzonderlijke afdeling in box 1 kan worden ondergebracht, omdat de tbs-regelingen niets van doen hebben met het begrip werkzaamheid. Van een meerwaardecreatie boven normaal vermogensbeheer is bij de tbs-regelingen geen sprake. Bovendien biedt dit de wetgever de mogelijkheid om daar regelingen onder te brengen die beter zijn toegesneden op de aard van de tbs-activiteiten. Met ingang van 1 januari 2009 is aan de bron resultaat uit overige werkzaamheden een nieuwe categorie toegevoegd, namelijk het lucratief belang (art. 3.92b Wet IB 2001). Omdat de voordelen uit het lucratief belang normaliter niet in box 1 of 2 te belasten zouden zijn en de wetgever belastingheffing in box 3 ontoereikend vond, is een specifieke regeling in resultaat uit overige werkzaamheden opgenomen, terwijl van een werkzaamheid in de klassieke betekenis geen sprake is. 5 In feite kan men deze regeling zien als een vermogenswinstbelastingheffing. Als er een dergelijke algemene regeling inzake vermogensbestanddelen in de wetgeving was opgenomen had art. 3.92b Wet IB 2001 achterwege kunnen blijven. Box 2 In hoofdstuk 25 heeft Arie Rijkers de aanmerkelijkbelangregeling geëvalueerd. Hij constateert dat: ( ) het boxenstelsel de a.b.regeling geen goed heeft gedaan. Sterker, invoering van box 2 is een nutteloze exercitie geweest. Dat heeft het zicht ontnomen op de aard van het a.b.regime. Daardoor zijn wezensvreemde effecten ontstaan. Zijn voorstel is: laat box 2 vervallen en rangschik de grootaandeelhouder onder box 1 of box 3 al naargelang de aard van de activiteiten van de vennootschap. In mijn bijdrage aan de Blokland-bundel 6 heb ik reeds verdedigd dat box 2 volledig geïntegreerd kan worden in box 1. Anders dan Arie Rijkers ben ik van mening dat het niet uitmaakt welke activiteiten de vennootschap uitoefent. 5. Zie A.J.M. Arends in H.P.A.M. van Arendonk, Wegwijs in de belastingheffing van ondernemingen, Den Haag: SDU Uitgevers 2011, paragraaf H.P.A.M. van Arendonk, Inkomen uit aanmerkelijk belang: toch maar even boxhoppen!, in: I.J.J. Burgers en B. G. Zadelhoff (red.), Aan Blokland, Liber Amicorum, Den Haag: Koninklijke Vermande
15 Belastingheffing van vermogensmutaties in een breder perspectief Box 3 In hoofdstuk 26 van de evaluatie wordt door de auteurs 7 aan het eind geconcludeerd dat de vermogensrendementsheffing vijf jaar later ook een dikke onvoldoende krijgt. Vanuit de draagkrachtgedachte gezien is de vermogensrendementsheffing op al haar onderdelen innerlijk tegenstrijdig met de belasting waarin zij is geplaatst. De geringe meeropbrengst van het nieuwe systeem wijst er volgens de auteurs op dat het systeem de vroegere constructeurs juist accommodeert. Ook de vermogensrendementsheffing moet gericht zijn op rechtvaardigheid, maar de vormgeving heeft in het teken gestaan van een chronische (over)accentuering van uitvoeringsbeginselen als doelmatigheid, eenvoud en stabiele belastingopbrengsten. 5. Belastingheffing van vermogensmutaties in breder perspectief 5.1. Inleiding Wanneer wij het hebben over belastingheffing van vermogensmutaties wordt dat of geplaatst in het kader van de inkomstenbelasting of van een zelfstandige vermogenswinstbelasting. Naar mijn overtuiging moet een dergelijke belastingheffing echter worden beschouwd in samenhang met de heffingen van de Successiewet. In het verleden is er wel degelijk aandacht geweest voor deze samenhang. Een voorbeeld daarvan is de belastingheffing van stakingswinst bij overlijden. Normaliter werd toentertijd de stakingswinst belast naar 45% bijzonder tarief, maar bij overlijden gold in de inkomstenbelasting het 20% tarief. De reden daarvoor was dat op dat moment over de stakingswinst minus 20% inkomstenbelasting ook nog successiebelasting geheven werd. Ook bij inkoop van eigen aandelen gold toen onder voorwaarden een tarief van 45%, maar als deze inkoop van eigen aandelen plaatsvond na overlijden van de aandeelhouder om met de opbrengst de successierechten te kunnen voldoen dan werd een 20% tarief gehanteerd. De wetgever had dus wel oog voor de op het moment van overlijden optredende economische dubbele druk. 8 Met de Wet IB 2001 veranderde de situatie. De bijzondere tarieven van 45% en 20% verdwenen. In box 1 geldt in alle gevallen de progressieve tariefstructuur en in box 2 wordt altijd het 25% tarief gehanteerd voor zowel reguliere als vervreemdingsvoordelen. Dit betekent dat er sinds 2001 een geheel andere situatie is ontstaan. 7. S.M. H. Dusarduijn en J.L.M. Gribnau, Vermogensrendementsheffing, in: A.C. Rijkers en H. Vording (red.), Vijf jaar Wet IB 2001, Deventer: Kluwer 2006, 8. Zie hierover H.P.A.M. van Arendonk, Inkoop van eigen aandelen, Deventer: Kluwer 1992, par
16 van Arendonk 5.2. Een vergelijking van de belastingdruk bij overlijden In het navolgende gaan wij een vergelijking maken tussen een bedrijfspand (ondernemingsvermogen) met een stakingswinst bij overlijden van en een eigen woning met een vermogenswinst bij overlijden van in geval van overgang van ouder naar kind. 1. Situatie anno 2000: Inkomstenbelasting Successiewet Bedrijfspand 20% IB: = Vrijgesteld is 25% Belast is Successierecht IB: 0 Successierecht Situatie anno 2001: Inkomstenbelasting Successiewet Bedrijfspand 52% IB: = % vrijgesteld Belast Successierecht Woning IB: 0 Successierecht Situatie anno 2013: Inkomstenbelasting Successiewet Bedrijfspand 52% en 14% MKB-vrijstelling = Erfbelasting 0 vanwege de BOF x 52%= Woning IB: 0 Erfbelasting In de vergelijking heb ik belastingvrije sommen/heffingskortingen en vrijstellingen SW buiten beschouwing gelaten. 10. In geval van gebruik maken van een doorschuiffaciliteit wordt in de jaren daarna al naar gelang de lagere afschrijvingen de doorgeschoven inkomstenbelastingclaim ingehaald. 11. Onder voorwaarden kan ex art. 21, lid 4 Successiewet uitgegaan worden van een 60% waarde, het successierecht bedraagt dan Dat geldt ook voor de situatie anno Deze waarderingsregel geldt in 2013 niet meer. 6
17 Belastingheffing van vermogensmutaties in een breder perspectief Gecombineerde druk van inkomstenbelasting en successierecht/erfbelasting Bedrijfspand Eigen woning : 27,07% : 14,38% : 55,47% : 14,38% : 44,72% : 17,63% Enerzijds heeft er wat betreft het bedrijfspand een verschuiving plaatsgevonden qua faciliëring van de inkomstenbelasting naar de Successiewet, anderzijds zien we grote verschillen tussen voor de invoering van de Wet IB 2001 en daarna, maar ook grote verschillen tussen de vermogensbestanddelen al naar gelang het fiscale etiket dat er aan gehangen is Zijn deze verschillen in belastingdruk te rechtvaardigen? De gang van zaken met betrekking tot de faciliteit in de Successiewet is een bijzondere. Oorspronkelijk had de wetgever in 1998 een faciliteit in de Invorderingswet 13 opgenomen, maar in 2002 is de faciliteit in de Successiewet terecht gekomen. 14 In oorsprong was het nog een bescheiden vrijstelling, maar in een rap tempo is daarna de vrijstelling aanzienlijk verhoogd (1998: 25%, in 2002 naar 30%, in 2005 naar 60%, in 2007 naar 75% en sinds 2010 is de eerste geheel vrijgesteld van erfbelasting en het meerdere voor 83%. In de literatuur worden vraagtekens gezet bij deze bedrijfsopvolgingsfaciliteit. Van Vijfeiken vraagt zich met name af of deze bedrijfsopvolgingsfaciliteit nog wel de toets van het gelijkheidsbeginsel kan doorstaan. 16 De Haan komt in haar proefschrift tot de conclusie dat de wetgever bij de vaststelling van het kwalificerende en niet-kwalificerende vermogen voor de bedrijfsopvolgingsregeling de beoordelingsruimte niet heeft overschreden die hem toekomt bij de bepaling van welke gevallen als gelijk kunnen worden beschouwd en wat als rechtvaardiging kan dienen voor ongelijke behandeling van gelijke gevallen. 17 Hoogeveen meent daarentegen dat deze faciliteit in strijd is met art. 1. Grondwet, omdat een afdoende motivering voor de vrijstelling ontbreekt In geval van de 60% waardering pand : 7,07%. 13. Art. 26, lid 3 en 4 Invorderingswet Art. 35b en 35c Successiewet Na indexatie bedraagt in 2013 de vrijstelling I.J.F.A. van Vijfeijken, Wetsvoorstel 31930: gebrek aan visie, WFR 2009/6829, paragraaf 3.2. Zie ook W. Verstijnen, Bedrijfsopvolging en afgezonderde particuliere vermogens, Maandblad Belastingbeschouwingen, juni 2009, paragraaf A. de Haan, Bedrijfsvermogen in de Successiewet en het gelijkheidsbeginsel, (diss.) Amersfoort: SDU Fiscale en Financiële Uitgevers 2007, p M.J. Hoogeveen, De kwaliteit van de fiscale bedrijfsopvolgingswetgeving, (diss.), Den Haag: SDU 2011, p
18 van Arendonk Recentelijk is er veel ophef ontstaan omdat de rechtbank Breda in een uitspraak het beroep op het gelijkheidsbeginsel van belanghebbende X heeft gehonoreerd 19 De erflater was in 2003 opgehouden met zijn onderneming. Hij overleed in 2007 en de verkrijger X verkreeg gronden die hij sinds 2004 pachtte, machines en een boerderij, maar dit alles vormde geen ondernemingsvermogen meer. X werd de toepassing van de bedrijfsopvolgingsfaciliteit, in %, geweigerd. De rechtbank is van oordeel dat met de verruiming van de faciliteit in 2005 de aan de wetgever toekomende wide margin of appreciation is overschreden en dat voor de hierdoor ontstane ongelijke behandeling van gelijke gevallen geen objectieve en redelijke rechtvaardiging bestaat, zodat sprake is van een onaanvaardbare discriminatie als bedoeld in art. 26 IVBPR respectievelijk artikel 14 EVRM. Eerder had de rechtbank Arnhem geoordeeld dat er geen sprake was van strijdigheid met het gelijkheidsbeginsel 20 In een andere zaak voor de rechtbank Oost-Nederland is recentelijk ook het beroep op het gelijkheidsbeginsel verworpen. 21 De uitspraak van de rechtbank Breda heeft tot veel reacties geleid, met name ook in de landelijke pers. 22 Dit werd versterkt door het feit dat de plaatsvervangend rechter prof. Van Vijfeiken eerder een duidelijk standpunt inzake deze vrijstelling had ingenomen en men vond dat dit geluid sterk doorklonk in deze uitspraak. Echter als een meervoudige kamer uitspraak doet is de uitspraak toe te schrijven aan drie rechters in gezamenlijkheid en is toerekening aan een van de rechters stemmingmakerij. 23 Gribnau schrijft hierover in zijn intreerede 24 dat met deze uitspraak de rechtbank tracht de legitimiteit van het belastingrecht en het vertrouwen van burgers daarin te herstellen. Hieruit leid ik af dat Gribnau van mening is dat de bedrijfsopvolgingsfaciliteit een discriminerende regeling is. Hij verwacht echter gezien de jurisprudentie van de Hoge Raad dat deze uitspraak in cassatie geen stand zal houden. Gribnau vraagt zich wel af of het de bedoeling is dat de faciliteit nu een grotere werking gaat krijgen 19. Rechtbank Breda, 13 juli 2012, nr. AWB 11/5509, V-N2012/43.20 en NTFR 2012/1997 m.n. van Schoenmaker. 20. Rechtbank Arnhem 25 maart 2010, nr. AWB 09/1750, LJN BX 0548, idem Hof Arnhem in hoger beroep, 22 maart 2011, nr. 10/00194, V-N 2011/ De Hoge Raad heeft het cassatieberoep vervolgens afgedaan met art. 81 wet RO (HR 9 december 2011, V-N 2012/6.4). 21. Rechtbank Oost-Nederland 29 januari 2013, nr.awb 12/ In de fiscale literatuur zijn de reacties beperkt, zie P.G.H. Albert, Gelijk zijn, gelijk hebben en gelijk krijgen, WFR 2012/6969 en B.M.E.M. Schols, Van Breda tot Karslruhe, Gelijke successierechtelijke ongelijkheid? WFR 2013/6985, waar een vergelijking wordt gemaakt met de Duitse rechtspraak inzake het gelijkheidsbeginsel. 23. De pers is steeds meer geneigd tot stemmingmakerij, zie hierover Frank Hendriks, Emoties versus democratie, NRC Handelsblad 4 januari 2013 en zijn boek Democratie onder vuur. Over de uitdaging van de stemmingendemocratie, Amsterdam: Van Gennep J.L.M. Gribnau, Belastingen als moreel fenomeen, Den Haag: Boom fiscale uitgevers 2013, paragraaf en
19 Belastingheffing van vermogensmutaties in een breder perspectief dan de wetgever bedoeld heeft, met andere woorden moet het rechtsherstel inhouden dat ook niet ondernemers recht krijgen op de faciliteit. De koninklijke weg zou toch zijn dat de wetgever de faciliteit gaat afschaffen. Stubbé is eveneens van mening dat de onderbouwing van de vrijstelling niet sterk is en de omvang zeker buitenproportioneel. De oplossing zou moeten zijn een regeling van uitstel van betaling, waardoor hetzelfde doel bereikt wordt en van een ongelijke behandeling nauwelijks meer sprake is. Ongeacht de uitspraak van de Hoge Raad verwacht hij een wetswijziging. 25 De staatssecretaris van Financiën reageerde snel op de ingezonden vragen van het Tweede Kamerlid Omtzigt van 7 augustus 2012 met een brief van 22 augustus Daarin schrijft de staatssecretaris dat hij tegen deze uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gaat en dat hij deze uitspraak niet tot richtsnoer neemt voor het handelen van de belastingdienst, maar het arrest van de Hoge Raad van 9 december 2011, nr. 11/ Hij blijft van mening dat er geen strijdigheid is met het discriminatieverbod, ook niet na de laatste wijzigingen per Hij heeft alle vertrouwen in de uitspraak in hoger beroep c.q. in cassatie van de Hoge Raad en overweegt dan ook niet om de bedrijfsopvolgingsregeling nu al te gaan aanpassen. Het zou een beetje vreemd zijn als de staatssecretaris al op basis van een rechtbankuitspraak de wet gaat aanpassen. In zo n situatie moet uiteindelijk de Hoge Raad er aan te pas komen om te oordelen of er al of niet sprake is van strijdigheid met het gelijkheidsbeginsel en dan is het aan de wetgever om daarop te reageren. De vraag is of dat nodig zal zijn. Op 18 april 2013 heeft Hof Den Bosch uitspraak gedaan in het door de belastingdienst ingestelde hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Breda. 27 Na een beschrijving van de wetsgeschiedenis van de bedrijfsopvolgingsfaciliteit stelt het Hof voorop dat de wetgever een ruime beoordelingsvrijheid heeft en dat het oordeel van de wetgever dient te worden geëerbiedigd,tenzij dat van redelijke grond ontbloot is. Gezien art. 1 SW is er sprake van gelijke gevallen, omdat successierecht wordt geheven van al wat krachtens erfrecht wordt verkregen, met andere woorden voor de toepassing van art. 26 IVBPR/art. 14 EVRM is sprake van gelijke gevallen. De vraag is vervolgens of er sprake is van een objectieve en redelijke rechtvaardiging om deze gelijke gevallen anders te belasten. Het Hof is van oordeel dat uit de wetsgeschiedenis is op te maken dat vanaf 2005, maar in ieder geval met ingang van 2007, de waarborging van de continuïteit van een echte onderneming van erflater voorop is komen te staan, ook in die gevallen waarin het betalen van recht van successie niet stuit op betalingsproblemen. Dit is een objectieve en redelijke rechtvaardiging. Vervolgens overweegt het Hof 25. J.P.M. Stubbé, Bedrijfsopvolgingsfaciliteiten in de Successiewet discriminatoir? FBN 2013/ DGB/12/4747 U, V-N 2012/ Hof s-hertogenbosch 18 april 2013, nr.12/00496, V-N 2013/
20 van Arendonk dat de maatschappelijke betekenis van de continuïteit van een (echte) 28 onderneming van erflater anders is dan de continuïteit van niet-ondernemingsvermogen van erflater. De continuïteit van een (echte) onderneming van erflater is onder meer van belang voor behoud van de werkgelegenheid en economische diversiteit. Dit zijn overigens dezelfde woorden die het Hof ook aangeeft bij de rechtvaardiging van de faciliteit van voor De enige echte wijziging in 2007 is geweest de beperking van de faciliteit tot materiële ondernemingen. En de reden daarvoor is geweest dat anders de belastinguitgave, want daar gaat het om, te omvangrijk zou worden en de belastingderving voor de schatkist te groot werd bevonden. Vervolgens oordeelt het Hof dat de wetgever het evenredigheidsbeginsel niet geschonden heeft door de eis te stellen dat een (echte)onderneming wordt verkregen en voortgezet en de voortzettingseis van vijf jaar. Deze eisen zijn geschikt om de continuïteit van een (echte) onderneming te waarborgen. Of dat zo is, is nog maar zeer de vraag, want als de verkrijger een bedrijfsleider de onderneming laat runnen, dan blijft hij wel voor die vijf jaar de ondernemer en na die periode kan hij vrij van successierecht/ erfbelasting de onderneming overdragen aan een derde. Naar mijn mening hanteert het Hof hier een doelredenering. In feite wordt aan de verkrijger van een materiële onderneming een fiscaal privilege verleend, hetgeen in strijd is met art. 1 Grondwet. Overigens is deze benadering van het Hof geheel in lijn met de jurisprudentie van de Hoge Raad en ik begrijp de reactie van de staatssecretaris heel goed, want uiteindelijk als belanghebbende nog de moed heeft in deze zaak in cassatie te gaan zal de Hoge Raad niet anders oordelen dan het Hof heeft gedaan. Zuiver redenerend vanuit de Successiewet acht ik echter de bedrijfsopvolgingsfaciliteit in strijd met art. 1 Grondwet en is deze veel te ruime vrijstelling disproportioneel. Maar deze benadering alleen vanuit de Successiewet doet geen recht aan de fiscale werkelijkheid bij overlijden van de ondernemer. Zoals hiervoor al uiteengezet moet in deze situatie ook rekening worden gehouden met de verschuldigde inkomstenbelasting. Doordat de wetgever bij overlijden van de ondernemer de fictie van een vervreemding heeft geregeld ontstaat er op dat moment economisch dubbele belastingheffing. Anders dan bij een overdracht tijdens leven is er nu wel sprake van een cumulatie van Inkomstenbelasting en erfbelasting. Juist deze cumulatie kan de continuïteit van de onderneming in gevaar brengen. Maar tegelijkertijd moet er ook gekeken worden of en hoe ten aanzien van andere vermogensbestanddelen bij overlijden dubbele belastingheffing optreedt. En dan blijkt dat het evenwicht in het belastingstelsel ver te zoeken is en dat vergeleken met bijvoorbeeld de eigen woningsituatie een wezenlijk verschil in belastingheffing optreedt. 28. Waarom het Hof steeds het woord echte tussen haakjes zet is mij een raadsel, aangezien sinds 2010 de faciliteit alleen geldt als het om een materiële onderneming gaat. 10
1 Rechtbank Breda, 13 juli 2012
BEDRIJFSOPVOLGINGSFACILITEIT SUCCESSIEWET OOK VOOR PRIVÉVERMOGEN? Op 13 juli 2012 heeft rechtbank Breda uitspraak gedaan in een zaak over de bedrijfsopvolgingsfaciliteit uit de Successiewet 1956 (LJN:
de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
> Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl Datum 22 augustus
Belastingrecht in Hoofdlijnen
Belastingrecht in Hoofdlijnen Prof. dr. CA. de Kam (eindredactie) Mr. P.M. van Schie Prof. dr. I.J.J. Burgers Mr. drs. F.J.P.M. Haas Mr.J. Lamens Dr. mr. A.M. van Amsterdam RA Mr. C.M. Ettema Mr. dr. D.V.E.M.
Belastingrecht voor het ho 2014
Belastingrecht voor het ho 2014 Uitwerkingen opgaven Deel 7 Erfbelasting en schenkbelasting Henk Guiljam Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten Belastingrecht voor het ho 2014 Uitwerkingen Noordhoff Uitgevers
Aan de Hoge Raad der Nederlanden Postbus EH Den Haag. Datum Betreft: Conclusie van de Advocaat-Generaal. Edelhoogachtbaar College,
Aan de Hoge Raad der Nederlanden Postbus 20303 2500 EH Den Haag Datum Betreft: Conclusie van de Advocaat-Generaal Ons kenmerk DGB 2016-568 Edelhoogachtbaar College, Uw brief (kenmerk) 14/05020 Naar aanleiding
De bedrijfsopvolgingsfaciliteiten Successiewet en de verkrijging van aandelen in houdstervennootschappen
Mr. Almer M.A. de Beer 1 De bedrijfsopvolgingsfaciliteiten Successiewet en de verkrijging van aandelen in houdstervennootschappen Wanneer is een houdstervennootschap beleidsbepalend? 1 Werkzaam bij Arenthals
1. Gevolgen uitspraak inzake overlijdenseis periodieke giften
1 2 BIJLAGE Toelichting knelpunten: 1. Gevolgen uitspraak inzake overlijdenseis periodieke giften De uitspraak van rechtbank Zeeland-West Brabant ( 27 augustus 2015, nr AWB 15/424 (RBZWB:2015:5628) leidt
Hoofdlijnen van het Nederlands belastingrecht
Hoofdlijnen van het Nederlands belastingrecht door Mr. P.M. van Schie Prof. dr. CA. de Kam Mr. J. Lamens Mr. drs. F.J.P.M. Haas Twaalfde herziene druk Kluwer Deventer - 2004 INHOUDSOPGAVE Voorwoord bij
De koopoptie in de aanmerkelijkbelangregeling
Inkomstenbelasting DGA Master Nederlands Belastingrecht UVA De koopoptie in de aanmerkelijkbelangregeling Optie op nieuw uit te geven aandelen nader toegelicht Paul Ooms BSc Studentnummer: 5910277 Datum:
Naar aanleiding van uw brief van 8 februari 2012 heb ik de eer het volgende op te merken.
I f^l öobuicq3~o\ Den Haag, 2 O MRT 2012 Kenmerk: DGB 2012-753 TL Motivering van liet beroepsciirir: in cassatie (rolnummer 12/00641) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-gravenhage van 21 december
Praktische toelichting op de UAV 2012
Praktische toelichting op de UAV 2012 Praktische toelichting op de UAV 2012 prof. mr. dr. M.A.B. Chao-Duivis Eerste druk s-gravenhage - 2012 1 e druk ISBN 978-90-78066-56-9 NUR 822 2012, Stichting Instituut
A. Het in het belastbaar inkomen 1998 begrijpen van het voordeel uit het tegen inkoopsprijs aankopen vaneen auto, groot fl 15.000.
C/& Z^o^jr Edelhoogachtbaar College, y> "2_ Op 17 februari j.l. is door mij namens C igllllllpljp te IHllIll^, hierna belanghebbende, beroep in cassatie aangetekend tegen de uitspraak van het Gerechtshof
ECLI:NL:RBDHA:2015:9396
ECLI:NL:RBDHA:2015:9396 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 31-07-2015 Datum publicatie 20-08-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 15_2521 ERF Belastingrecht Eerste
Beschouwingen naar aanleiding van het wetsvoorstel Aanbestedingswet
Beschouwingen naar aanleiding van het wetsvoorstel Aanbestedingswet Preadviezen voor de Vereniging voor Bouwrecht Nr. 38 Beschouwingen naar aanleiding van het wetsvoorstel Aanbestedingswet prof. mr. J.M.
Bedrijfsopvolgingsregelingen voor het familiebedrijf onder druk
Spotlight Bedrijfsopvolgingsregelingen voor het familiebedrijf onder druk Renate de Lange - Family Business/Private Wealth, Tax & Human Resource Services Jan Nieuwenhuizen - Family Business/Private Wealth,
Artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen
Memo Van prof. Mr. Ch.P.A. Geppaart Onderwerp Artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen 1. Via het hoofd van de afdeling Directe belastingen van het Ministerie van Financiën ontving ik Uw
2. Onder vernummering van het zevende tot en met negende lid tot achtste tot en met tiende lid wordt na het zesde lid een lid ingevoegd, luidende:
ARTIKEL I De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt als volgt gewijzigd: A. Artikel 4.17a wordt als volgt gewijzigd: 1. In de aanhef van het vijfde lid wordt een belang heeft vervangen door: direct of indirect
Advocaatkosten tot behoud van toekomstige uitkeringen uit lijfrentepolis aftrekbaar
Advocaatkosten tot behoud van toekomstige uitkeringen uit lijfrentepolis aftrekbaar ECLI:NL:GHARL:2016:7882 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 04-10-2016 Datum publicatie 07-10-2016
Privaatrechtelijke Bouwregelgeving Editie 2013
Privaatrechtelijke Bouwregelgeving Editie 2013 Privaatrechtelijke Bouwregelgeving Editie 2013 samengesteld door: prof. mr. dr. M.A.B. Chao-Duivis ISBN 978-90-78066-82-8 NUR 822 2013, Stichting Instituut
Belastingrecht voor het ho 2014
Belastingrecht voor het ho 2014 Uitwerkingen opgaven Deel 1 Inleiding belastingrecht Bart Kosters Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten Belastingrecht voor het ho 2014 Uitwerkingen Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
ECLI:NL:RBZWB:2015:5573
ECLI:NL:RBZWB:2015:5573 Instantie Datum uitspraak 01-07-2015 Datum publicatie 17-09-2015 Rechtbank Zeeland-West-Brabant Zaaknummer AWB - 14 _ 6149 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
32401 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale verzamelwet 2010)
Overzicht van stemmingen in de Tweede Kamer afdeling Inhoudelijke Ondersteuning aan De leden van de vaste commissie voor Financiën datum 19 november 2010 Betreffende wetsvoorstel: 32401 Wijziging van enkele
Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Dividendbelasting; Inkomstenbelasting; Vennootschapsbelasting; EU-recht
STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 22561 29 april 2016 Dividendbelasting; Inkomstenbelasting; Vennootschapsbelasting; EU-recht 25 april 2016 nr. DGB 2016/1731M
Interne rente bij de vaste inrichting
3 Internationaal Belastingrecht en Dividendbelasting Master Internationaal en Europees Belastingrecht Universiteit van Amsterdam Interne rente bij de vaste inrichting Het in aanmerking nemen van interne
Juridische aspecten van ketensamenwerking. Naar een multidisciplinaire benadering
Juridische aspecten van ketensamenwerking. Naar een multidisciplinaire benadering Preadviezen voor de Vereniging voor Bouwrecht Nr. 41 Juridische aspecten van ketensamenwerking Naar een multidisciplinaire
Uitspraak RECHTBANK GELDERLAND Zittingsplaats Arnhem
Uitspraak RECHTBANK GELDERLAND Zittingsplaats Arnhem Belastingrecht zaaknummer: AWB 14/435 uitspraak van de meervoudige belastingkamer van 24 juli 2014 in de zaak tussen [X], te [Z], eiser, en de inspecteur
Elsevier Belastingcongres 2009
Elsevier Belastingcongres 2009 Reorganisaties Prof.mr. Gerard Meussen Radboud Universiteit Nijmegen/BDO 26.11.2009 G.T.K. Meussen 1 Inkomstenbelasting, leningen in box 1 of gefacilieerd in box 3 De terbeschikkingstellingsregelingen
Het verzamelbesluit inkomstenbelasting en aanmerkelijk belang: een samenvoeging van oude besluiten of toch wat nieuws onder de zon?
Het verzamelbesluit inkomstenbelasting en aanmerkelijk belang: een samenvoeging van oude besluiten of toch wat nieuws onder de zon? MR. MARGRIET G. EERENSTEIN 1 De minister van Financiën heeft op 23 november
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 755 Wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en van de Invorderingswet 1990 in verband met de wijziging van de percentages belasting-
De onzakelijke lening:
Na de baanbrekende arresten in 2011 en 2012 over de onzakelijke lening, is er de afgelopen jaren nog veel (verfijnende) jurisprudentie verschenen. De auteur behandelt deze jurisprudentie en verwacht dat
Inhoud. Afkortingen 17 I INLEIDEND DEEL 19
Inhoud Afkortingen 17 I INLEIDEND DEEL 19 1 Positie van de DGA binnen het fiscale spectrum 21 1.1 Inleiding 21 1.2 De DGA fiscaal vergeleken met de IB-ondernemer 22 1.3 Vergelijking box 2 en box 3 Wet
Vrijwillige premie beroepspensioenregeling werknemer
Vrijwillige premie beroepspensioenregeling werknemer Inleiding Dit memo bevat de argumenten voor de fiscale aftrek van de premie betreffende het vrijwillige gedeelte van een beroepspensioenregeling bij
Bijlage: overzicht regelingen omtrent bedrijfsbeëindiging per 1 januari 2010
Bijlage: overzicht regelingen omtrent bedrijfsbeëindiging per 1 januari 2010 Onderstaand wordt een overzicht gegeven van de diverse regelingen omtrent bedrijfsbeëindiging in de Wet op de inkomstenbelasting
Belastingrecht voor het ho 2010
Belastingrecht voor het ho 2010 Uitwerkingen opgaven Deel 1 Inleiding belastingrecht Bart Kosters Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten Belastingrecht voor het ho 2010 Uitwerkingen Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
De hybride vraag van de opdrachtgever
De hybride vraag van de opdrachtgever Een onderzoek naar flexibele verdeling van ontwerptaken en -aansprakelijkheid in de relatie opdrachtgever-opdrachtnemer prof. mr. dr. M.A.B. Chao-Duivis ing. W.A.I.
pagina 1 van 7 LJN: BX3386, Rechtbank Breda, 11/5509 Datum 13-07-2012 uitspraak: Datum 01-08-2012 publicatie: Rechtsgebied: Belasting Soort procedure: Eerste aanleg - meervoudig Inhoudsindicatie:De rechtbank
Eerste Kamer der Staten-Generaal
Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1996 1997 Nr. 62d 24 761 Wijziging van enige belastingwetten (herziening regime ter zake van winst uit aanmerkelijk belang, consumptieve rente en vermogensbelasting)
ECLI:NL:RBNHO:2015:1985
ECLI:NL:RBNHO:2015:1985 Instantie Rechtbank Noord-Holland Datum uitspraak 23-03-2015 Datum publicatie 07-04-2015 Zaaknummer AWB - 14 _ 1993 Rechtsgebieden Belastingrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend. De moeder van belanghebbende (hierna: erflaatster) is op [ ] 2010 overleden.
Uitspraak 10 oktober 2014 Nr. 13/04777 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 29 augustus 2013, nr. 12/00472,
Nu premies AOV zijn afgetrokken vormen uitkeringen belastbare periodieke uitkeringen uit inkomensvoorziening (art. 3.100, lid 1, ond.
Nu premies AOV zijn afgetrokken vormen uitkeringen belastbare periodieke uitkeringen uit inkomensvoorziening (art. 3.100, lid 1, ond. b) LJN: BX8102, Gerechtshof 's-gravenhage, BK-10/00754 en 10/00233
Knelpunten in de bedrijfsopvolgingsregelingen
Knelpunten in de bedrijfsopvolgingsregelingen Mr. Sabine A.M. de Wijkerslooth-Lhoëst en Paul-Johan Swank LLM 1 Met de verschillende doorschuiffaciliteiten in de Wet IB 2001 2 en de bedrijfsopvolgingsregeling
KWADE TROUW VAN DE BELASTINGADVISEUR IN DE ZIN VAN ARTIKEL 16 AWR
KWADE TROUW VAN DE BELASTINGADVISEUR IN DE ZIN VAN ARTIKEL 16 AWR Inleiding In artikel 16 AWR is bepaald dat een feit dat de inspecteur bekend was of redelijke wijs bekend had kunnen zijn geen grond voor
ECLI:NL:RBARN:2008:BF9690
ECLI:NL:RBARN:2008:BF9690 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 26-09-2008 Datum publicatie 16-10-2008 Zaaknummer AWB 08/537 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste
Edelachtbaar college,
Edelachtbaar college, X% Namens cliënten, a «a ^ ^ ^ ^ ^ M l e n tel^^^^ tekenen wij beroep in cassatie aan tegen de uitspraak van Gerechtshof Amsterdam van 22 september 2011 op het beroepschrift van 10
Praktijkboek verjarings- en vervaltermijnen in de bouw
Praktijkboek verjarings- en vervaltermijnen in de bouw ISBN 978-90-78066-42-2 NUR 822 2010, S.J.H. Rutten, Stichting Instituut voor Bouwrecht Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden
ECLI:NL:HR:2010:BM1206
ECLI:NL:HR:2010:BM1206 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 24-09-2010 Datum publicatie 24-09-2010 Zaaknummer 08/03539 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BM1206
UAV 2012 Toegelicht. Handleiding voor de praktijk. prof. mr. dr. M.A.B. Chao-Duivis. Eerste druk
UAV 2012 Toegelicht Handleiding voor de praktijk prof. mr. dr. M.A.B. Chao-Duivis Eerste druk s-gravenhage - 2013 1 e druk ISBN 978-90-78066-67-5 NUR 822 2013, Stichting Instituut voor Bouwrecht, s-gravenhage
DEEL III. Het bestuursprocesrecht
DEEL III Het bestuursprocesrecht Inleiding op deel III In het voorgaande deel is het regelsysteem van art. 48 (oud) Rv besproken voor zover dit relevant was voor art. 8:69 lid 2 en 3 Awb. In dit deel
ECLI:NL:RBZWB:2016:5823
ECLI:NL:RBZWB:2016:5823 Instantie Datum uitspraak 20-09-2016 Datum publicatie 22-12-2016 Rechtbank Zeeland-West-Brabant Zaaknummer BRE - 15 _ 7455 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht
Kapitaalverzekering vormt geen KEW ook niet nu polis was verpand aan geldverstrekker en uitkering is benut voor aflossing hypotheek
Kapitaalverzekering vormt geen KEW ook niet nu polis was verpand aan geldverstrekker en uitkering is benut voor aflossing hypotheek ECLI:NL:RBZWB:2015:3188 Instantie Rechtbank Zeeland-West-Brabant Datum
Conclusie. Wetsverwijzingen Successiewet , geldigheid: BNB 1996/87 FED 1995/908 FED 1996/634 WFR 1995/1928 V-N 1995/4496, 15
ECLI:NL:PHR:1995:AA3111 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 06-12-1995 Datum publicatie 04-07-2001 Zaaknummer 30403 Formele relaties Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:1995:AA3111 Rechtsgebieden
Opstal en erfpacht als juridische instrumenten voor meervoudig grondgebruik
Opstal en erfpacht als juridische instrumenten voor meervoudig grondgebruik Opstal en erfpacht als juridische instrumenten voor meervoudig grondgebruik mr. B.C. Mouthaan s-gravenhage - 2013 1 e druk ISBN
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 505 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2011) Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 26 oktober
Hoge Raad vs. A-G IJzerman: Is de Bedrijfsopvolgingsregeling in de Successiewet 1956 in Strijd met het Gelijkheidsbeginsel?
Hoge Raad vs. A-G IJzerman: Is de Bedrijfsopvolgingsregeling in de Successiewet 1956 in Strijd met het Gelijkheidsbeginsel? Chantelle Senden De bedrijfsopvolgingsregeling in de Successiewet 1956 (SW) voorziet
ECLI:NL:RBSGR:2007:BC0614
ECLI:NL:RBSGR:2007:BC0614 Instantie Datum uitspraak 25-07-2007 Datum publicatie 08-02-2008 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank 's-gravenhage AWB 06/8362 IB/PVV Belastingrecht
17-4-2014. Onderwerpen: Wet op de inkomstenbelasting 2001
Onderwerpen: Korte uitleg heffingssysteem inkomstenbelasting Korte uitleg heffingssysteem vennootschapsbelasting Vrijstellingen en heffingskortingen Aflossen eigenwoningschuld Familielening eigen woning
Grondexploitatiewet. vraag & antwoord
Grondexploitatiewet vraag & antwoord Grondexploitatiewet vraag & antwoord drs. P.C. van Arnhem J.W. Santing Msc RE MRICS mr. G.I. Sheer Mahomed GRONDEXPLOITATIEWET - VRAAG & ANTWOORD Berghauser Pont Publishing
Bedrijfsoverdracht 20-4-2011. Schenk- en erfbelasting Inkomstenbelasting. 20 april 2011. Inleiding mr. C. (Kees) Goeman
Bedrijfsoverdracht Schenk- en erfbelasting Inkomstenbelasting 20 april 2011 www.inventivecontrol.com 1 Inleiding mr. C. (Kees) Goeman Sprekers: mr. J.J.G.M. (Jolanda) van Nunen mr. G.J. (Govert) Vorstenbosch
AAN DE HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Den Haag, J A N 2014 Kenmerk: DGB 2014-20 X Beroepschrift in cassatie tegen de uitspraak van de Rechtbank te Breda van 4 december 2013, nr. 12/04836, op een beroepschrift van H i H n N M te «(Duitsland)
info &boon tips & boon
tips & boon Bedrijf schenken of erven Nieuwe regels 2010 Om het voortbestaan van een onderneming niet in gevaar te brengen kent de Successiewet de bedrijfsopvolgingsregeling. Deze regeling is met de komst
Regeling met België inzake ontslaguitkeringen
Regeling met België inzake ontslaguitkeringen Besluit 22-06-2006 nr CPP2006-1404 Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling. Sector Ontwerp. Aspectgebied Internationaal belastingrecht
ECLI:NL:RBGEL:2017:3529
ECLI:NL:RBGEL:2017:3529 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 06-07-2017 Datum publicatie 07-07-2017 Zaaknummer AWB - 16 _ 2610 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht
ECLI:NL:GHAMS:2015:382 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00712
ECLI:NL:GHAMS:2015:382 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 12-02-2015 Datum publicatie 26-03-2015 Zaaknummer 13/00712 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Eerste
Belastingrecht voor het ho 2012
Belastingrecht voor het ho 2012 Uitwerkingen opgaven Deel 9 Formeel belastingrecht Henk Guiljam Noordhoff Uitgevers Groningen Belastingrecht voor het ho 2012 Uitwerkingen Noordhoff Uitgevers Groningen
ECLI:NL:RBDHA:2016:6102
ECLI:NL:RBDHA:2016:6102 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 26-05-2016 Datum publicatie 23-06-2016 Zaaknummer AWB - 15 _ 5196 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht
Doorschuiffaciliteiten in het aanmerkelijkbelangregime
Doorschuiffaciliteiten in het aanmerkelijkbelangregime Mr. K. de Heus * en drs. A. Rozendal ** Indien aandelen die een aanmerkelijk belang vertegenwoordigen worden vervreemd, vindt op grond van art. 4.12
PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen
PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen This full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/38112
Zakendoen met uw eigen bv: de kansen en mogelijkheden Doe er uw voordeel mee!
Met geld van uw bv kunt u belastingvrij genieten! Zakendoen met uw eigen bv: de kansen en mogelijkheden Doe er uw voordeel mee! Een directeur-grootaandeelhouder is in de unieke positie om zaken te doen
Bedrijfsopvolging per 1 januari. 2010, nieuwe kansen en. beperkingen?
Faculteit Rechtswetenschappen Masterscriptie Bedrijfsopvolging per 1 januari 2010, nieuwe kansen en beperkingen? Helmond, 2010 Student: ANR: Studierichting: Scriptiebegeleider: S. H. Hamacher S745980 Fiscaal
Prinsjesdag: fiscale maatregelen 2017
Prinsjesdag: fiscale maatregelen 2017 Maatregelen tegen box 2-beleggen in VBI s De belastingdruk op box 2-vermogen kan worden beperkt door vermogen waarop een abclaim rust onder te brengen in een vrijgestelde
WPNR. Weekblad voor Privaatrecht, Notariaat en Registratie. Nummer 6961 Jaargang 145 9 februari 2013. Mr. F.M.H. Hoens
Weekblad voor Privaatrecht, Notariaat en Registratie WPNR Nummer 6961 Jaargang 145 9 februari 2013 Mr. F.M.H. Hoens Postrelationele pensioensolidariteit: wat een pech, pensioenpot weg (II, slot) In het
De bedrijfsopvolgingsregeling in de Successiewet 1956 en het gelijkheidsbeginsel
ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Nadruk verboden Faculteit der Economische Wetenschappen Bachelorscriptie De bedrijfsopvolgingsregeling in de Successiewet 1956 en het gelijkheidsbeginsel Naam student: P.D.M.
Het ondernemingsvermogen in de Successiewet 1956
ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Nadruk verboden Erasmus School of Economics Bachelorscriptie Het ondernemingsvermogen in de Successiewet 1956 Naam student: A.N. Klok Studentnummer: 320949 Begeleider: J.E.
Successierecht. Verwerping van een nalatenschap. Ongelukkige redactie testament. Vergeten testament. Informele wil
Vergeten testament. Informele wil 1 Successierecht. Verwerping van een nalatenschap. Ongelukkige redactie testament. Vergeten testament. Informele wil Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling,
Belastingwetgeving 2015
Belastingwetgeving 2015 Opgaven Niveau 5 MBA Peter Dekker RA Ludie van Slobbe RA Uitgeverij Educatief Belastingwetgeving Opgaven Niveau 5 MBA Peter Dekker RA Ludie van Slobbe RA Eerste druk Uitgeverij
Overgangsrecht Wet inkomstenbelasting 2001
hcersgnagreovewt nitsalebnetsmoknit 102g Overgangsrecht inhaal pensioentekorten (Besluit van 20 december 2000, Stb. 2000, 640, zoals laatstelijk gewijzigd bij besluit van 13 december 2002, Stb. 2002, 635)
PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen
PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/38112
HOOFDSTUK 1: INLEIDING EN PROBLEEMSTELLING 1
INHOUDSOPGAVE Woord vooraf V Lijst van gebruikte afkortingen XIII HOOFDSTUK 1: INLEIDING EN PROBLEEMSTELLING 1 1.1 Inleiding 1 1.2 Doelstelling en onderzoeksvraag 4 1.3 Opzet scriptie 7 HOOFDSTUK 2: DOGMATISCHE
Preadviezen Content.indd :55:32
Preadviezen 2016 Content.indd 1 01-11-16 13:55:32 Content.indd 2 01-11-16 13:55:32 Vereniging voor de vergelijkende studie van het recht van België en Nederland Preadviezen 2016 Noodtoestand in het publiekrecht
Fiscaal voordeling vermogen nalaten
Kennisdocument Estate planning Fiscaal voordeling vermogen nalaten U denkt er misschien liever niet aan, maar er komt ooit een moment dat u er niet meer zult zijn. Het is goed om daar nu al bij stil te
Verkoop onderneming aan kinderen
Verkoop onderneming aan kinderen Waar moeten ouders van een eenmanszaak of een vof (vennootschap onder firma) op letten bij de verkoop van de onderneming van de zoon of dochter? Dit artikel benoemt de
Hoorcollege Directe Belastingen DB II Collegejaar 2014/2015
Waarom een VBI of een FBI? De VBI en de FBI zijn faciliteiten die collectief belleggen faciliteren. Fiscaal bezien kan je ruwweg - (collectief) beleggen op twee manieren vormgeven. Een belastingplichtige
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 29 758 Wijziging van enkele belastingwetten c.a. (Overige Fiscale Maatregelen 2005) Nr. 8 NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 21 oktober 2004 Het voorstel
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 761 Wijziging van enige belastingwetten (herziening regime ter zake van winst uit aanmerkelijk belang, consumptieve rente en vermogensbelasting)
Fiscale Jaarrekening. Henk Fuchs Yvonne van de Voort UITWERKINGEN. Tweede druk
Fiscale Jaarrekening Henk Fuchs Yvonne van de Voort UITWERKINGEN Tweede druk Fiscale jaarrekening Uitwerkingen opgaven Fiscale jaarrekening Uitwerkingen opgaven Henk Fuchs Yvonne van de Voort Tweede
Kluwer Online Research
Vakblad Financiële Planning Terbeschikkingstelling: een update Kluwer Online Research Auteur: Drs. J.E. van den Berg[1] Tussen november 2011 en mei 2012 zijn enkele belangrijke uitspraken en arresten verschenen
Fiscale Jaarrekening. Henk Fuchs Yvonne van de Voort OPGAVEN- EN WERKBOEK. Tweede druk
Fiscale Jaarrekening Henk Fuchs Yvonne van de Voort OPGAVEN- EN WERKBOEK Tweede druk Fiscale jaarrekening Opgaven- en werkboek Fiscale jaarrekening Opgaven- en werkboek Henk Fuchs Yvonne van de Voort
Aan de Koning. Naar aanleiding van het advies merk ik het volgende op.
> Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Aan de Koning Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl Uw brief (kenmerk) Datum 15 september 2015 Betreft Nader
Erfbelasting. Toepassing van artikel 10 van de Successiewet 1956
Erfbelasting. Toepassing van artikel 10 van de Successiewet 1956 Belastingdienst/Landelijk Kantoor Belastingregio s, Brieven en beleidsbesluiten Besluit van 4 april 2012, nr. BLKB2012/103M, Staatscourant
ECLI:NL:GHARL:2014:6759
ECLI:NL:GHARL:2014:6759 Instantie Datum uitspraak 02-09-2014 Datum publicatie 12-09-2014 Zaaknummer 13/01247 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
I. ALGEMEEN. Memorie van toelichting. 1. Inleiding
Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 in verband met de invoering van een tussenregeling voor valutaresultaten op deelnemingen (Tussenregeling valutaresultaten op deelnemingen) Memorie
VOORBEELD MODELOVEREENKOMST ALGEMEEN TUSSENKOMST Opgesteld door de Belastingdienst nr. 9015550000-09 19 10 2015
VOORBEELD MODELOVEREENKOMST ALGEMEEN TUSSENKOMST Opgesteld door de Belastingdienst nr. 9015550000-09 19 10 2015 Beoordeling overeenkomst Algemeen tussenkomst De Belastingdienst heeft, in samenwerking met
1.1. Lijst van gebruikte begrippen en afkortingen. Successiewet Successiewet 1956. Burgerlijk Wetboek
Schenk- en erfbelasting. Overdrachtsbelasting. Verwerping van een nalatenschap. Ongelukkige redactie testament. Vergeten testament. Informele wil Belastingdienst/ Directie Vaktechniek Belastingen. Besluit
Inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, willekeurige afschrijving
Inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, willekeurige afschrijving Geldend op 24-07-2009 - Besluit van 27 maart 2001; CPP 2001/366M De directeur-generaal Belastingdienst heeft namens de staatssecretaris
Reactie op prejudiciële vraag 17/01256
Reactie op prejudiciële vraag 17/01256 Conserverende aanslag ter zake van pensioen- en lijfrechten: strijd met verdragstrouw? Berichtgegevens Tijdstip ontvangst : 12-05-2017 12:28 Afzender : J.J.T. Beerepoot
Belastingplan 2016; De highlights voor de dga en vermogend particulier
15 september 2015 Belastingplan 2016; De highlights voor de dga en vermogend particulier Op 15 september 2015 is het Belastingplan 2016 aangeboden aan de Tweede Kamer. De voor dga en particuliere vermogensbezitter
Aftrek vrijwillige pensioenpremie zelfstandige ondernemer
Aftrek vrijwillige pensioenpremie zelfstandige ondernemer Inleiding Dit memo bevat de argumenten voor de fiscale aftrek van de premie betreffende het vrijwillige gedeelte van een beroepspensioenregeling
ECLI:NL:CRVB:2017:172
ECLI:NL:CRVB:2017:172 Instantie Datum uitspraak 13-01-2017 Datum publicatie 19-01-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 15/4485 AOW Socialezekerheidsrecht
Hou het eenvoudig Effectief communiceren in organisaties
Hou het eenvoudig 30-09-2008 09:10 Pagina 1 Hou het eenvoudig Effectief communiceren in organisaties Hou het eenvoudig 30-09-2008 09:10 Pagina 2 Hou het eenvoudig 30-09-2008 09:10 Pagina 3 Arie Quik Hou