Zittingsdocument B8-0040/2015 ONTWERPRESOLUTIE

Transcriptie

1 EUROPEES PARLEMENT Zittingsdocument B8-0040/2015 ONTWERPRESOLUTIE naar aanleiding van een verklaring van de vicevoorzitter van de Commissie / hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid ingediend overeenkomstig artikel 123, lid 2, van het Reglement over de vrijheid van meningsuiting in Turkije: recente arrestaties van journalisten en leidinggevende mediamedewerkers en systematische pressie op media (2014/3011(RSP)) Ignazio Corrao, Fabio Massimo Castaldo, Marco Affronte, Daniela Aiuto, Dario Tamburrano, Kristina Winberg, Peter Lundgren, Rolandas Paksas namens de EFDD-Fractie RE\ doc PE v01-00 In verscheidenheid verenigd

2 B8-0040/2015 Resolutie van het Europees Parlement over de vrijheid van meningsuiting in Turkije: recente arrestaties van journalisten en leidinggevende mediamedewerkers en systematische pressie op media (2014/3011(RSP)) Het Europees Parlement, gezien het voortgangsverslag 2014 van de Commissie inzake Turkije, gezien de mededeling van de Commissie van 16 oktober 2013 met als titel "Uitbreidingsstrategie en voornaamste uitdagingen " (COM(2013)0700), gezien zijn eerdere resoluties, met name die van 13 juni 2013 over de situatie in Turkije 1 en die van 12 maart 2014 over het voortgangsverslag 2014 inzake Turkije 2, gezien het kader voor de onderhandelingen met Turkije van 3 oktober 2005, gezien Besluit 2008/35/EG van de Raad van 18 februari 2008 betreffende de beginselen, prioriteiten en voorwaarden die worden opgenomen in het toetredingspartnerschap met Turkije ("het Toetredingspartnerschap") en de eerdere besluiten van de Raad van 2001, 2003 en 2006 betreffende het Toetredingspartnerschap, gezien het instrument voor pretoetredingssteun (IPA), gezien de conclusies van de Raad van 16 december 2014 over de uitbreiding en het stabilisatie- en associatieproces, gezien de gezamenlijke verklaring van 14 december 2014 van Federica Mogherini, hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid/vicevoorzitter van de Commissie, en Johannes Hahn, commissaris voor het Europees Nabuurschapsbeleid en Uitbreidingsonderhandelingen, over de politie-invallen en de arrestaties van mediavertegenwoordigers in Turkije, gezien het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, gezien de verklaring van 15 december 2014 van de commissaris voor de mensenrechten van de Raad van Europa, gezien artikel 123, lid 2, van zijn Reglement, A. overwegende dat de reactie van de regering op de beschuldigingen van corruptie in december 2013 ernstige twijfels hebben doen rijzen omtrent de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht en de scheiding der machten; 1 Aangenomen teksten, P7_TA(2013) Aangenomen teksten, P7_TA(2014)0253. PE v /5 RE\ doc

3 B. overwegende dat op zondag 14 december 2014 bij invallen in heel Turkije 32 journalisten zijn opgepakt, onder wie hoofdverslaggevers, leidinggevende mediamedewerkers en scenarioschrijvers, op beschuldiging van de oprichting, leiding en lidmaatschap van een gewapende terrorismebeweging; C. overwegende dat media die openlijk kritiek hebben geuit op de huidige Turkse regering, tot de doelwitten van deze acties van de Turkse rechtshandhavingsinstanties behoren; D. overwegende dat mediavrijheid al lang een probleem vormt in Turkije, zoals onder meer is gebleken uit de golven van arrestaties van journalisten in 2011, het verbod op het gebruik van twitter en de arrestaties van gebruikers van sociale media; E. overwegende dat overheidsbeambten verklaringen blijven afleggen die de media intimideren; F. overwegende dat demonstranten in Turkije almaar meer hun bezorgdheid uiten over het gemis, in hun ogen, van een minderhedenvertegenwoordiging, het autoritaire bestuur, en de misstanden op het vlak van de rechtsstaat, goed bestuur en eerlijke en correcte rechtspraak in Turkije; G. overwegende dat de wijzigingen op de internetwet de vrijheid van meningsuiting op het internet hebben ingeperkt; overwegende dat pogingen tot het verbieden van sociale media, die later ongedaan zijn gemaakt door het Grondwettelijk Hof, en het onder druk zetten van de pers, met algemeen verspreide zelfcensuur tot gevolg, de weerspiegeling vormen van een restrictieve houding ten opzichte van de vrijheid van meningsuiting; H. overwegende dat mediavrijheid, correcte rechtspraak en justitiële onafhankelijkheid essentiële elementen van elke gezonde democratie vormen en zijn vastgelegd in de Turkse grondwet, met name in artikel 26, dat de vrijheid van meningsuiting waarborgt, en artikelen 27 en 28, die naast de vrijheid van meningsuiting ook de ongehinderde verspreiding van ideeën garanderen; I. overwegende dat Turkije als kandidaat-land voor toetreding tot de EU verplicht is de democratie te eerbiedigen en te bevorderen en de democratische rechten en vrijheden en de mensenrechten te versterken; overwegende dat deze verplichtingen moeten worden beschouwd als een kans voor Turkije om zijn moderniseringsproces voort te zetten; J. overwegende dat Turkije in 2013 via het instrument voor pretoetredingssteun (IPA) 902,9 miljoen EUR heeft ontvangen ter ondersteuning van politieke en economische hervormingen, om zich voor te bereiden op de rechten en verplichtingen die gepaard gaan met het EU-lidmaatschap; K. overwegende dat de vrijheid van meningsuiting en de persvrijheid tot de grondbeginselen van de EU behoren; L. overwegende dat Turkije door de invoering van aanvullende beperkingen van de vrijheid van meningsuiting op het internet hoofdstuk 10 van de associatieovereenkomst tussen de EU en Turkije schendt; RE\ doc 3/5 PE v01-00

4 1. geeft uiting aan zijn grote bezorgdheid over de arrestaties van journalisten en mediawerknemers; beschouwt deze arrestaties als een onaanvaardbare terugval voor de mediavrijheid in het land; maakt zich zorgen over het grote aantal journalisten dat opgesloten zit, en over de talrijke rechtszaken die momenteel lopen tegen journalisten en actievoerders in de sociale media; 2. betreurt de maatregelen van de Turkse autoriteiten, die buitenproportioneel zijn en onnodig in een moderne, pluralistische democratie; is van mening dat dergelijke maatregelen de democratische grondslagen van Turkije aantasten en de polarisatie van de Turkse samenleving waarschijnlijk nog zullen vergroten, doordat ze het gebrek aan vertrouwen van de bevolking in het vermogen van de overheid om de eerbiediging van de mensenrechten te waarborgen, nog doen toenemen; 3. eist de onmiddellijke vrijlating van alle journalisten, actievoerders in de sociale media en mediawerknemers die momenteel in gevangenschap verkeren; vraagt dat het beginsel van het vermoeden van onschuld wordt toegepast; vraagt om onafhankelijke en transparante onderzoeken en dringt erop aan dat alle gevangenen onbeperkt toegang hebben tot een advocaat van hun keuze; 4. is bezorgd over de ernstige achteruitgang van de persvrijheid in het land en over de systematische censuur van de Turkse media, ook op het internet; verzoekt de Turkse regering het beginsel van persvrijheid te eerbiedigen; benadrukt dat echte vrijheid van meningsuiting, een onafhankelijke pers en een vrij, ongecensureerd internet essentiële onderdelen vormen van een waarlijk democratische, vrije en pluralistische samenleving; 5. vraagt de Turkse autoriteiten om de mensenrechten en fundamentele vrijheden te waarborgen en te eerbiedigen, in het bijzonder de vrijheid van meningsuiting, persvrijheid, en voor een participatieve politieke cultuur te zorgen waar ook de oppositie, minderheden, het maatschappelijk middenveld en vrouwen bij de besluitvorming betrokken zijn, en aldus een waarlijk democratisch politiek klimaat te creëren waarin alle standpunten en meningen ten volle worden gerespecteerd; 6. wijst in dit verband op de cruciale rol van de rechterlijke macht bij het beschermen en vergroten van de pers- en mediavrijheid; herhaalt dat het beginsel van de scheiding der machten essentieel is in een modern democratisch land; maakt zich ernstige zorgen over de inmenging van de overheid in de werkzaamheden van de rechterlijke macht; vraagt de Turkse autoriteiten om voor een juist evenwicht te zorgen tussen uitvoerende, wetgevende en rechterlijke bevoegdheden; 7. vraagt de EU met klem concreet te reageren op de hardhandige aanpak van de media, het buitensporige gebruik van geweld door de Turkse politie jegens demonstranten en de courante overplaatsingen en ontslagen van politiebeambten, rechters en openbare aanklagers die zich bezighouden met de beschuldigingen van corruptie die onder meer vooraanstaande leden van de regering betreffen; vraagt de EU om de toetredingsonderhandelingen met Turkije op te schorten zo lang de democratische instellingen, rechtsstaat en fundamentele vrijheden in het land niet worden geëerbiedigd; 8. vraagt de Turkse regering met klem om samen te werken met alle politieke spelers met PE v /5 RE\ doc

5 als doel de mediavrijheid en de politieke verscheidenheid in overheidsinstanties te bevorderen, en te handelen in overeenstemming met de rechtsstaat en de mensenrechten; doet nogmaals een oproep voor een nieuwe mediawet die de vrijheid van meningsuiting en het pluralisme van de media kan waarborgen; 9. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid van de Unie, de secretaris-generaal van de Raad van Europa, de president van het Europees Hof voor de rechten van de mens, de regeringen en parlementen van de lidstaten en de regering en het parlement van de Republiek Turkije. RE\ doc 5/5 PE v01-00