9223/19 ADD 1 1 RELEX LIMITE NL

Transcriptie

1 Raad van de Europese Unie Brussel, 22 mei 2019 (OR. en) 9223/19 ADD 1 LIMITE PV CONS 22 RELEX 490 ONTWERPNOTULEN RAAD VAN DE EUROPESE UNIE (Buitenlandse Zaken) 13 en 14 mei /19 ADD 1 1

2 INHOUDSOPGAVE Bladzijde 3. Actuele kwesties Libië (in aanwezigheid van SRSG Salamé) 5. Sahel Diversen Sahel (in aanwezigheid van vertegenwoordigers van de G5-Sahel) PESCO Diversen (vervolg)... 5 BIJLAGE - Verklaringen voor de Raadsnotulen... 6 * * * 9223/19 ADD 1 2

3 MAANDAG 13 MEI 2019 Raad Buitenlandse Zaken met de Ministers van Buitenlandse Zaken Niet-wetgevingswerkzaamheden 3. Actuele kwesties De hoge vertegenwoordiger informeerde de Raad over de stand van zaken van de betrekkingen met Iran en het gezamenlijk alomvattend actieplan (JCPOA). Ze vermeldde ook de presidentsverkiezingen in Oekraïne en verstrekte de meest recente informatie over de Raad van Europa. De Raad besprak de toestand in Venezuela na de gebeurtenissen van 30 april. De hoge vertegenwoordiger bracht verslag uit over de meest recente vergadering van de internationale contactgroep in San José (Costa Rica), van 5-6 mei. Zij vermeldde ook de kwestie van het stemrecht van Rusland in de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa, rechtszaken in verband met de Helms-Burton Act (embargo van de VS tegen Cuba) en de jongste ontwikkelingen in Sudan. 4. Libië (in aanwezigheid van SRSG Salamé) Verklaring Goedkeuring 9175/19 De Raad hield een gedachtewisseling over de recente ontwikkelingen in Libië en keurde een in document 9176/19 opgenomen verklaring goed. 5. Sahel Conclusies Aanneming 9102/19 Met het oog op de gezamenlijke zitting van de Ministers van Buitenlandse Zaken en de Ministers van Defensie in aanwezigheid van vertegenwoordigers van de G5-Sahel de volgende dag, hield de Raad een gedachtewisseling over de Sahelregio, met een bijzondere focus op veiligheidskwesties. De ministers namen Raadsconclusies aan. 9223/19 ADD 1 3

4 6. Diversen Cyprus gaf uiting aan zijn ernstige bezorgdheid over Turkse boorwerkzaamheden in de Cypriotische EEZ. Polen informeerde de Raad over het Berlijnproces, dat regionale samenwerking in de Westelijke Balkan bevordert, en in het bijzonder over de bijeenkomst van Ministers van Buitenlandse Zaken van 11 en 12 april 2019 in Warschau en de komende top op 4 en 5 juli 2019 in Poznan. 9223/19 ADD 1 4

5 DINSDAG 14 MEI 2019 Raad Buitenlandse Zaken met de Ministers van Buitenlandse Zaken en de Ministers van Defensie Niet-wetgevingswerkzaamheden 7. Sahel (in aanwezigheid van vertegenwoordigers van de G5- Sahel) In aanwezigheid van ministers van de G5-Sahel maakte de Raad de balans op van de recente ontwikkelingen in de regio en hield hij een gedachtewisseling over samenwerking met regionale partners. Raad Buitenlandse Zaken met de Ministers van Defensie Niet-wetgevingswerkzaamheden 8. PESCO Aanbeveling inzake het eerste jaarverslag betreffende de uitvoering van de PESCO Aanneming 8986/ /19 + COR 1 De Raad hield een gedachtewisseling over de permanente gestructureerde samenwerking (PESCO) na het eerste volledige jaar van uitvoering. De Raad nam een aanbeveling aan ter evaluatie van de voortgang die door de deelnemende lidstaten is gemaakt bij het nakomen van de verbintenissen in het kader van de PESCO, die vervat is in document 8795/19 + COR Diversen (vervolg) Oostenrijk informeerde de Raad over de stand van zaken van zijn initiatief in verband met de oprichting van een regionale veiligheids- en defensieacademie in de Westelijke Balkan. Luxemburg wees op de gevolgen van klimaatverandering voor veiligheid en defensie. 9223/19 ADD 1 5

6 BIJLAGE Verklaringen over de A-punten van niet-wetgevende aard in document 9112/19 Ad A-punt 19: Gedelegeerde Verordening (EU).../... van de Commissie van tot vaststelling van een gemeenschappelijke opleidingsproef voor skileraren overeenkomstig artikel 49 ter van Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties Gedelegeerde handeling - Voornemen geen bezwaar te maken VERKLARING VAN SLOVENIË "Slovenië vestigt de aandacht op de bepaling van artikel 7, lid 3, van de voorgestelde gedelegeerde handeling. Slovenië is van mening dat deze bepaling met betrekking tot de verworven rechten discriminerend is voor de burgers van de ondertekenaars van het memorandum van overeenstemming waarbij een proefproject is opgezet voor een beroepskaart voor skileraren in de Unie ("memorandum"). Slovenië is van mening dat artikel 7, lid 3, voorziet in bepaalde rechten voor de burgers van andere lidstaten dan de ondertekenaars van het memorandum. Die burgers komen in aanmerking voor het beginsel van automatische erkenning als zij de kwalificatie van bijlage I verwerven en kunnen aantonen dat zij ten minste 200 dagen beroepservaring hebben opgedaan gedurende de vijf jaar voorafgaand aan de inwerkingtreding van de gedelegeerde verordening. Hetzelfde recht geldt niet voor de burgers van de ondertekenaars van het memorandum. Zo hebben bijvoorbeeld de Sloveense skileraren die niet voor de Eurotest of de Eurosecuritytest zijn geslaagd, maar wel beroepservaring als skileraren hebben opgedaan en een nationale kwalificatie voor de uitoefening van het beroep hebben verworven, niet het recht op automatische erkenning van hun beroepskwalificatie." 9223/19 ADD 1 6

7 Ad A-punt 21: Gedelegeerde Verordening (EU) / van de Commissie van tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/217 wat betreft de voorschriften inzake vitamine D voor volledige zuigelingenvoeding en de voorschriften inzake erucazuur voor volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding Gedelegeerde handeling - Voornemen geen bezwaar te maken GEZAMENLIJKE VERKLARING VAN BELGIË, FRANKRIJK, LUXEMBURG, HONGARIJE EN PORTUGAL "België, Frankrijk, Luxemburg, Hongarije en Portugal staan volledig achter de wetenschappelijke gronden en de technische inhoud van deze gedelegeerde handeling. Wij zijn echter van mening dat: 1. het van essentieel belang is consistent te blijven met de rechtsgrond van Kaderverordening (EEG) nr. 315/93 tot vaststelling van communautaire procedures inzake verontreinigingen in levensmiddelen en met de horizontale benadering die wordt gehanteerd sinds het Groenboek van de Commissie uit 1997 over de algemene beginselen van het levensmiddelenrecht in de Europese Unie. 2. Het nieuwe voorgestelde maximumgehalte voor de verontreinigende stof erucazuur moet derhalve worden vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1881/2006 van de Commissie tot vaststelling van de maximumgehalten aan bepaalde verontreinigingen in levensmiddelen. 3. Een overgangsperiode moet worden toegekend wat betreft de toepassing van een nieuw maximumgehalte voor vitamine D in volledige zuigelingenvoeding. We nodigen de Europese Commissie uit om de betreffende wettelijke bepalingen dienovereenkomstig te wijzigen." 9223/19 ADD 1 7