L.yII; S 4 r o v i n c j?(-ï',-'.,,,j,',- 'j.2:,, -..),.;.. û!: h j $ yy G ruprqox p..,. s, : 1... ç;jl (j ' œ' ' '.,, J -1 -'N.= Sezoekadœs Huis der

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "L.yII; S 4 r o v i n c j?(-ï',-'.,,,j,',- 'j.2:,, -..),.;.. û!: h j $ yy G ruprqox p..,. s, : 1... ç;jl (j ' œ' ' '.,, J -1 -'N.= Sezoekadœs Huis der"

Transcriptie

1 0 L.yII; S 4 r o v i n c j?(-ï',-'.,,,j,',- 'j.2:,, -..),.;.. û!: h j $ yy G ruprqox p..,. s, : ç;jl (j ' œ' ' '.,, J -1 -'N.= Sezoekadœs Huis der Provinçie Markt CG Arnhem telefoonnummer (026) telefaxnummer (026) Wmailadres post@gelderland.nl internetsite www. geldedand.nl Postadres Postbus GX Arnhem Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Aalten Postbus AC AALTEN datum 9 maart onderwerp Overleg ex artikel Bro Voorontwerp-bestemmingsplan Landbouwontwikkelingsgebied Lintelo zaaknummer Gepcht college, De provinciale afdelingen constateren dat het onderhavige voorontwerp-bestemmingsplan een provinciaal belang raakt waarvoor (conform de op 19 maart 2008 dpor Provinciale Staten vastgestelde Wro-Agenda) provinciale veran oordelijkheid geldt. Het plan geeft aanleiding tot het doorgeven van de volgende opmerkingen. Toelichting In het pan wordt de mogelijkheid opgenomen voor het staden van nevenactiviteiten. Wij adviseren hier een relatie te leggen met het regionaal beleid (''Functies zoeken plaatsen zoeken functies'') voor de Achterhoek. U heeft op een aantal punten onderzoek doorgeschoven naar een tijdstip dat sprake is van een procedure in het kader van een wijzigingsbevoegdheid. Juist dit gebrek aan ondecoek kan betekenen, dat een aantal regelingen in het bestemmingsplan niet mogelijk zijn. Hierdoor ontstaat ijfel over de uitvoerbaarheid van de flexibiliteitsbepalingen in het plan. Een voorbeeld is de zone waar eventueel nieu-estiging van agrarische bedrijven mog lijk is. Op dit moment moeten onderzoeken zodanig zijn uitgevoerd dat deze zone reëel is. Het kan niet zo zijn dat aspecten, zoals bijvoorbeeld bodem en geluid, pas tijdens de wijzigingsplannen aan de orde komen. Een en ander met als risico dat achteraf nieuwvesting binnen de opgenomen zone niet mogelijk blijkt te zijn. Regels Ariikel 1.1 Wij adviseren in dit artikel een definitie op te nemen van een volwaardig agrarisch bedrijf. Dit is mede van belang omdat deze term volwaardigheid wordt vermeld in artikel 19.4 (algemene wijzigingsregel>). inlichtingen bij dhr. J. Zegveld adres post gelderland.nl tesefoonnummer (026) BNG 's-gravenhage, rekeningnummer ,824 Rabobank, rekeningnummer 14,39, ING, rekeningnummer btw-nummer NL lban-nummer NL748NGH SWIFT/BIC: BNGHNLZG code: d0c/ 0

2 0 œ provincie MELDERLAND Adikel In deze regel wordt het mogelijk gemaakt om bij een agrarisch bedrijf nevenactiviteiten te starten tpt maximaal 50% van de aanwezige bebouwing tot maximaal 350 m2. Van belang hierbij is te vermelden dat dergelijke activiteiten zowel ruimtelijk als bedrijfseconomisch ondergeschikt moeten zijn aan het agrarisch bedrijf. Artikel Hier worden Iandbou e ante nevenactiviteiten zelfs mogelijk tot 500 m2. Ook voor deze bepaling geldt de opmerking als bij adikel Bij deze regelingen moet in de toelichting worden gerelateerd aan het regiobeleid. Artikel In deze regel wordt woningsplitsing mogelijk gemaakt', in een LOG zou dit moeten worden uitgesloten. Adikel 9.4 Hier wordt bij de bestemming wonen dezelfde regeling opgenomen als bij artikel Wij vragen ons af of dat de bedoeling is. Dit mede, omdat de redactie uitgaat van een agrarisch bedrijf i.p.v. een woning. Advies De afdelingen adviseren u het plan, rekening houdend met bovenstaande opmerkingen, verder in procedure te brengen. Hoogachtend, namens de Algemeen Direct ur van de provincie Gelderland, W.S. eije te ùimtelijke Ordening Advisering 2 0

3 0 0

4 0 0

5 voorlopig advies.doc 24 februari 2011 Landbouwontwikkelingsgebied (LOG) Lintelo Voorlopig Toetsingsadvies over het milieueffectrapport / rapportnummer

6 voorlopig advies.doc 24 februari Voorlopig oordeel over het MER De gemeente Aalten stelt een bestemmingsplan op voor het landbouwontwikkelingsgebied (LOG) Lintelo. Ter ondersteuning van de besluitvorming en vanwege het kaderstellend zijn van het bestemmingsplan voor m.e.r. (beoordelings-)plichtige activiteiten wordt de planm.e.r.-procedure doorlopen. De gemeenteraad van Aalten is bevoegd gezag in deze procedure De Commissie voor de m.e.r. 1 (verder de Commissie) is van oordeel dat het MER grotendeels de informatie bevat om het milieubelang volwaardig mee te wegen bij de besluitvorming over het bestemmingsplan. De bijbehorende Passende beoordeling 2 voldoet nog niet aan de wettelijke inhoudseisen. De toets aan gevoelige soorten en habitattypen en cumulatie ontbreekt in de Passende beoordeling. De Commissie adviseert een aanvulling op te stellen voor de Passende beoordeling zodat de essentiële informatie aanwezig is. Deze informatie is van belang om een beter inzicht te krijgen in hoeverre er door het voornemen sprake kan zijn van aantasting van de natuurlijke kenmerken van de Natura 2000-gebieden. 20 De Commissie adviseert de ontbrekende informatie aan te vullen en de samenvatting te herzien alvorens een besluit te nemen over het bestemmingsplan LOG Lintelo. In hoofdstuk 2 wordt het oordeel van de Commissie nader toegelicht. In hoofdstuk 3 wordt nog een aantal aanbevelingen gedaan voor soortenbescherming, geur en archeologie. 2. Toelichting op het voorlopige oordeel Natuur Natura 2000-gebieden In het MER is aangegeven dat de activiteiten die het bestemmingsplan mogelijk maakt, kunnen resulteren in significant negatieve gevolgen voor de Natura 2000-gebieden in het studiegebied vanwege een toename van stikstofdepositie. In het MER moet daarom een Passende beoordeling worden opgenomen die specifieke informatie geeft over de mogelijke aantasting van natuurlijke kenmerken op de betreffende Natura 2000-gebieden: Korenburgerveen, Bekendelle, Wooldse Veen en de Natura 2000-gebieden in het aangrenzende deel van Duitsland Voor de samenstelling van de werkgroep van de Commissie m.e.r., haar werkwijze en verdere projectgegevens, zie bijlage 1 bij dit advies. Projectgegevens en bijbehorende stukken, voor zover digitaal beschikbaar, zijn ook te vinden via commissiemer.nl onder Adviezen Commissie. 2 Een verplicht onderdeel van het MER -2-

7 voorlopig advies.doc 24 februari De Commissie is van mening dat het MER/Passende beoordeling al belangrijke informatie bevat, maar een aantal punten ontbreken nog. 3 Die punten zijn van belang, omdat die meer inzicht geven in hoeverre er door het voornemen sprake kan zijn van aantasting van de natuurlijke kenmerken van de Natura 2000-gebieden. In volgende paragrafen wordt dit uitgewerkt Toets aan gevoelige soorten en habitattypen Volgens de Natuurbeschermingswet moet beoordeeld worden of de mogelijke ontwikkelingen in het LOG de natuurlijke kenmerken van Natura 2000-gebieden kunnen aantasten. Het MER/Passende beoordeling geeft in bijlage 12 een beschrijving van de gebieden. Ook wordt een algemene conclusie getrokken dat er sprake zal zijn van significant negatieve gevolgen. Er is echter niet getoetst of de natuurlijke kenmerken van de Natura 2000-gebieden, gelet op de instandhoudingsdoelstellingen, worden aangetast, omdat een relatie tussen de berekende depositie in de gebieden en de gebiedsspecifieke natuurlijke kenmerken niet wordt gelegd in de Passende beoordeling. Daarbij is het van belang om na te gaan of de habitattypen en gevoelige soorten in de Natura 2000-gebieden gevoelig zijn voor stikstof en of er sprake is van een opgave gericht op verbetering/uitbreiding of behoud Cumulatie Naast de gevolgen van het LOG, moet in een Passende beoordeling ook worden gekeken naar de effecten van plannen of activiteiten buiten het plangebied, zoals het bestemmingsplan buitengebied Aalten. Mogelijk zijn er ontwikkelingen in de veehouderij buiten het plangebied die zorgen voor een toe- of afname van ammoniakdepositie op de betreffende Natura-2000 gebieden. Bijvoorbeeld verplaatsing dan wel beëindiging van bedrijven die dichter bij de Natura-2000 gebieden zijn gelegen. De Commissie adviseert om hier inzicht in te geven Mitigerende maatregelen In het MER wordt aangegeven dat mitigerende maatregelen noodzakelijk zijn om de nieuwe ontwikkelingen mogelijk te maken. Mitigerende maatregelen mogen niet worden meegenomen bij de afweging of een Passende beoordeling nodig is, omdat de gevolgen van het plan als zodanig moeten worden bekeken. In de Passende beoordeling zelf kunnen mitigerende maatregelen wel worden meegenomen. De Commissie adviseert inzicht te geven in de mitigerende maatregelen die mogelijk zijn, en een indicatie te geven van het effect van deze maatregelen op de emissie en depositie van stikstof. De samenvatting geeft een onvolledig en onjuist beeld van de milieueffecten van het voornemen omdat de hiervoor genoemde essentiële informatie ontbreekt. Daarnaast ligt de focus in de samenvatting op algemene milieu-informatie. De Commissie adviseert om in de samenvatting de nadruk te leggen op de effecten van het voornemen/ scenario s en van de mogelijkheden om de effecten te beperken. Deze informatie is van belang voor besluitvormers en belanghebbenden, die zich mogelijk vooral zullen baseren op de samenvatting. 45 De Commissie adviseert om in aanvulling op het MER de bovenstaande ontbrekende informatie op te nemen ten behoeve van de Passende beoordeling en de samenvatting als gevolg daarvan te herzien. 3 De Commissie adviseert om de Leidraad Bepaling Significantie van het Steunpunt Natura 2000 te raadplegen. -3-

8 voorlopig advies.doc 24 februari Aanbevelingen voor het vervolgproces 5 De volgende opmerkingen hebben geen betrekking op essentiële tekortkomingen. De Commissie hoopt met onderstaande aanbevelingen een bijdrage te leveren aan de kwaliteit van de verdere besluitvorming. 3.1 Soortenbescherming 10 Uit het MER blijkt dat gebruik is gemaakt van een indicatieve aanduiding op de website van het Natuurloket. Met de bij het Natuurloket aan te vragen data kan meteen bepaald worden welke soorten daadwerkelijk in het gebied voorkomen, en is de verspreiding daarvan meer in detail aan te geven. De Commissie adviseert om deze detailinformatie te betrekken bij de vaststelling van het bestemmingsplan zodat aannemelijk gemaakt kan worden dat de Floraen faunawet niet in de weg staat aan de uitvoerbaarheid van het plan. Dit is met name van belang omdat er mogelijk rode lijstsoorten in het plangebied aanwezig zijn. 15 De Commissie adviseert om de detailinformatie over soortenbescherming bij de uitvoering van het plan het plan te betrekken. 3.2 Geur 20 Uit het MER blijkt dat de hoogste waarde aan achtergrondbelasting op een geurgevoelig object in scenario 1: 16 OUE/m³ en in scenario 2: 22 OUE/m³ bedraagt. Op basis van de gemeentelijke verordening mag de geurbelasting maximaal 20 OUE/s zijn en de totale geurbelasting voor het LOG Lintelo mag niet meer bedragen dan OUE/m³. Zoals in het MER ook is aangegeven voldoet scenario 2 niet aan de verordening. 25 De Commissie wijst er op dat de GGD een norm adviseert van 14 OUE/m³ en de totale geurbelasting voor het gebied wordt verlaagd naar OUE/m³. Beide scenario s voldoen niet aan de GGD-norm. 3.3 Archeologie Ten behoeve van de toekomstige ontwikkeling van het LOG is een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd. In het MER wordt aangegeven dat het onderzoek heeft aangetoond dat binnen het plangebied verschillende arealen aan te wijzen zijn met uiteenlopende archeologische verwachtingswaarden voor de diverse perioden. Hierbij werd vastgesteld dat het plangebied een middelhoge en hoge archeologische verwachting heeft in de noordelijke en middenzone en een lage en middelhoge verwachting in de zuidelijke zone 4. In het MER is vervolgens geen verdere vertaalslag gemaakt wat dit precies betekent voor de bouwblokken van bestaande veehouderij bedrijven en de twee nieuwvestigingen. Ook is in 4 De Commissie wijst er op dat de legenda ontbreekt bij de kaart in bijlage 16 waarop de verwachtingswaarden worden weergegeven. -4-

9 voorlopig advies.doc 24 februari 2011 gebieden met een hoge of middelhoge archeologische verwachtingswaarde geen indicatie gegeven over welke archeologische restanten te verwachten zijn op basis van het tijdperk. 5 De Commissie adviseert om bij de verdere besluitvorming per bouwblok aan te geven wat de verwachtingswaarde is en over welke periode het gaat bij gebieden met een hoge of middel- hoge archeologische verwachtingswaarde. -5-

10

11 Gezondheidskundig advies BP LOG Lintelo Aalten Lucht, geluid en zoönosen Team Medische Milieukunde GGD Gelre-IJssel Apeldoorn, februari 2011

12 Voorwoord De gemeente Aalten heeft de GGD Gelre-IJssel gevraagd een reactie te geven op het bestemmingsplan en planmer Landbouwontwikkelingsgebied Lintelo Doel van het advies is inzicht te verkrijgen in de mogelijke gezondheidseffecten van de inplaatsing van nieuwe intensieve veehouderijen en uitbreiding van bestaande bedrijven. De verkregen resultaten kan de gemeente gebruiken als ondersteunde informatie bij het maken van keuzes voor de gewenste ontwikkeling van het plangebied. Leeswijzer: Hoofdstuk 1 beschrijft de aanleiding en het doel van het onderzoek Hoofdstuk 2 geeft een beschrijving van het gebied en de onderzochte parameters en gaat in op de methodiek De hoofdstukken 3, 4, 5 en 6 beschrijven de gezondheidskundige aspecten per thema (Geur, Fijn stof, geluid, zoönosen) en besluiten met de situatie in het plangebied. Hoofdstuk 7 en 8 bevat een samenvatting van de resultaten, bespreekt deze en besluit met conclusies en adviezen. Gezondheidsadvies LOG Lintelo feb.2010 v2.doc 2 Versie: 8 februari 2011

13 Inhoudsopgave: 1. Inleiding Aanleiding Afbakening Totstandkoming van dit rapport Bestemmingsplan LOG Lintelo Beschrijving bestaand gebied Mogelijke ontwikkelingen plangebied Uitgangspunten planmer Uitgangspunten gezondheidsadvies Geur Geurbeleid Aalten Geur en gezondheid GES geur LOG Lintelo Luchtkwaliteit Fijn stof Intensieve Veehouderijen Fijn stof en gezondheid Fijn stof LOG Lintelo Geluid Geluid en gezondheid GES-scores Geluid Geluid LOG Lintelo Infectieziekten Zoönosen Q-koorts Influenza Bacteriële aspecten Endotoxinen Overige aspecten Log Lintelo Samenvatting, conclusies en discussie Aanbevelingen Begrippen en afkortingen Belangrijkste bronnen...26 Gezondheidsadvies LOG Lintelo feb.2010 v2.doc 3 Versie: 8 februari 2011

14 1. Inleiding 1.1 Aanleiding De gemeente Aalten heeft een voorontwerp bestemmingsplan opgesteld voor het in het Reconstructieplan Achterhoek en Liemers opgenomen landbouwontwikkelingsgebied (LOG) Lintelo. Bij het voorontwerp is een planmer gevoegd. De gemeente heeft de GGD Gelre-IJssel gevraagd te reageren op het plan vanuit oogpunt van gezondheid. 1.2 Afbakening De vraag van de gemeente Aalten heeft uitsluitend betrekking op de ontwikkeling van plangebied LOG Lintelo. De onderdelen fijn stof, geur en geluid zijn in de beoordeling meegenomen. Daarnaast is een hoofdstuk opgenomen over infectieziekten. Dit rapport gaat niet in op zaken als de wenselijkheid van intensieve veehouderijen en/of megastallen, dierenwelzijn e.d., maar beperkt zich tot de gezondheidkundige aspecten. 1.3 Totstandkoming van dit rapport Grote delen van het BP en de planmer zijn beoordeeld volgens de methodiek beschreven in het handboek GEZONDHEIDSEFFECTSCREENING STAD & MILIEU, Handboek voor een gezonde inrichting van de woonomgeving, door T. Fast en D.H.J. van de Weerdt, v.1.5, juni 2010 in opdracht van VROM en VWS. Daarnaast is gebruik gemaakt van het Informatieblad intensieve veehouderij en gezondheid uit 1998 en van gegevens vanuit recente onderzoeksrapporten en vanuit de landelijke werkgroep Intensieve veehouderij en gezondheid. Het rapport is opgesteld door het team medische milieukunde van de GGD Gelre-IJssel. Gezondheidsadvies LOG Lintelo feb.2010 v2.doc 4 Versie: 8 februari 2011

15 2. Bestemmingsplan LOG Lintelo Het Landbouwontwikkelingsgebied Lintelo ligt in de gemeente Aalten. De gemeente heeft uitgesproken dat binnen het LOG de intensieve veehouderijbedrijven ruimte moet krijgen voor ontwikkeling. Het LOG is opgenomen in het Reconstructieplan Achterhoek en Liemers. In dit reconstructieplan zijn de ontwikkelingsmogelijkheden van de landbouw (veehouderij en intensieve veehouderij in het bijzonder) vastgelegd. Daarbij is onderscheid gemaakt in landbouwontwikkelingsgebieden, verwevingsgebieden en extensiveringsgebieden. De realisatie van een landbouwontwikkelingsgebied betekent dat intensieve veehouderijen, zoals varkens- en kippenhouderijen, zich kunnen vestigen of mogen uitbreiden. De intensieve veehouderijbedrijven die zich nieuw vestigen komen volgens de gedachte van het reconstructieplan van locaties met een hoge natuurwaarde of hoge milieubelasting (niet noodzakelijk uit het plangebied zelf). Op 15 februari 2010 heeft de GGD Gelre-IJssel een reactie gegeven op de notitie Reikwijdte en detailniveau bestemmingsplan LOG Lintelo, gemeente Aalten. Bij de beoordeling hebben wij gekeken in hoeverre de aanbevelingen in de voorliggende rapportages zijn meegenomen. 2.1 Beschrijving bestaand gebied Het LOG Lintelo heeft een oppervlakte van ca. 170 ha en is geheel gelegen binnen verwevingsgebied. Het is een agrarisch gebied met in totaal 20 bestaande bouwvlakken. Hiervan hebben 11 een agrarische en 9 een woonbestemming. De agrarisch bedrijven bestaan uit intensieve veehouderij (4), gemengd bedrijf (3), rundveebedrijf (4) en akkerbouw (1). Belangrijke wegen zijn de Varsseveldsestraatweg (N318) in het noorden, de Gendringseweg in het midden en de Sondernweg in het zuiden. Het LOG wordt doorsneden door de spoorbaan tussen Varsseveld en Aalten. Ook loopt er een aardgasleiding parallel aan het spoor en ligt er een hoogspanningsleiding door een klein deel van het gebied. 2.2 Mogelijke ontwikkelingen plangebied In de ruimtelijke visie zijn zoekzones neergelegd, waarbinnen nieuw- of hervestigingvestiging mogelijk is. Er is gekozen om maximaal 2 nieuwe intensieve veehouderijen mogelijk te maken in het zuidelijk deel van het LOG, mede vanwege het geringe aantal woningen daar. Maximale bedrijfsgrootte is 1.5 ha. Zorgvuldige landschappelijke inpassing is vereist. Voor bestaande bedrijven is 1.0 ha het uitgangspunt. Wel is ontwikkeling tot 1.5ha mogelijk op basis van een binnenplanse ontheffing. Hierbij is per locatie aangegeven waar een eventuele uitbreiding mag plaatsvinden. Grondgebonden landbouw mag groeien tot max. 2.5 ha... Dit is alleen mogelijk onder strikte voorwaarden. De gemeente gaat er van uit dat nieuwe bedrijven duurzaam zijn en bedrijfseconomisch voldoende draagkracht bezitten. De bedrijven kunnen de vereiste investeringen doen in het kader van welzijn, emissie-arme stalsystemen en mestverwerking. Gerekend is met een bedrijfsomvang van 750 zeugen (gesloten), met een geuremissie van maximaal OUE/s. Gezondheidsadvies LOG Lintelo feb.2010 v2.doc 5 Versie: 8 februari 2011

16 2.3 Uitgangspunten planmer De gemeente Aalten heeft gekozen voor een maatwerk invulling van het LOG om het gebied zijn huidige karakter te laten behouden. De ruimtelijke visie is door de raad van de gemeente Aalten vastgesteld. Alternatieven: In de scenarios is ruimte voor dertien ontwikkellocaties voor de intensieve veehouderij. Het betreft de ontwikkeling van de 11 bestaande locaties en de projectie van twee nieuwe bouwblokken. Van de elf bestaande locaties zijn 7 reeds intensieve veehouderijen, waarvan drie gemengde bedrijven. In drie andere gevallen krijgt een bestaand rundveebedrijf er nog een intensieve veehouderijtak bij. Er is ruimte voor maximaal 2 nieuwe intensieve veehouderijen en groei van de bestaande. In de planmer is voor de bestaande bedrijven een groei van 30% gekozen. De verwachting is dat deze groei niet overal zal plaatsvinden. Voor het maximale scenario gaat de planmer uit van twee nieuwe bouwblokken in het zuiden van het plangebied en een doorontwikkeling van 11 agrarische bouwblokken. Bij de doorrekening van de nieuwe bedrijven is naast de genoemde omvang rekening gehouden met de toepassing van stalsystemen die minimaal vereist kunnen worden op grond van het Besluit huisvesting en Best Beschikbare Techniek (BBT). Het Besluit huisvesting bepaalt dat stallen in 2010 moeten voldoen aan een per diersoort en stalsysteem vastgestelde maximale emissiewaarde. Overigens is uitgegaan van 15% groei van de bedrijven in het verwevingsgebied. De onderzochte alternatieven zijn: 1. Huidige situatie: omschrijving van de huidige situatie. 2. Groei bestaande 11 bedrijven met 30% en nieuwvestiging 2 bedrijven a. Scenario 1: nieuwe bedrijven ten westen en oosten van de Heegtweg. b. Scenario 2: 2 nieuwe bedrijven ten westen van de Heegtweg. 3. Maximum: wettelijk toegestane maximale groei en 2 nieuwvestigingen 2.4 Uitgangspunten gezondheidsadvies In de volgende hoofdstukken zijn de thema s uit de PlanMER bekeken vanuit gezondheidkundig oogpunt. Bij de beoordeling is zoveel mogelijk aangesloten bij de GES methodiek. De GES methodiek geeft per milieufactor een gezondheidskundige maat (GES-score) voor de mate van milieubelasting. De GES-score varieert tussen 0 en 8 (van Zeer goed tot Zeer slecht). Hoe hoger de score, des slechter is de milieugezondheidskwaliteit. Daarbij is een score 6 toegekend aan blootstellingen die hoger zijn dan het Maximaal Toelaatbaar Risico (MTR) dat is vastgesteld door destijds het Ministerie van VROM. Voor blootstelling aan lawaai en stank zijn echter geen formele MTR-niveaus vastgesteld. In het kader van de GES-methodiek is voor lawaai en stank een hinderniveau vastgesteld dat naar de mening van de auteurs op MTR-niveau ligt. Aan dit niveau wordt een GESscore van 6 toegekend. De beschouwde thema s zijn achtereenvolgens Geur, Fijn stof, Geluid en Zoönosen. Gezondheidsadvies LOG Lintelo feb.2010 v2.doc 6 Versie: 8 februari 2011

17 3. Geur In de huidige situatie is de geurbelasting laag. Overschrijding van de geurnormen uit de Wet geurhinder is niet of nauwelijks aan de orde. In gebieden met weinig tot geen burgerwoningen zijn er, wat betreft de geurregelgeving, relatief veel mogelijkheden voor nieuwvestiging van intensieve veehouderijen. Door toepassing van emissiebeperkende maatregelen (bijv. luchtwassers) zijn de mogelijkheden groter. 3.1 Geurbeleid Aalten De gemeente Aalten heeft geurbeleid vastgelegd in een Verordening geurhinder en veehouderij. Samengevat is daarin voor aangewezen gebieden het volgende vastgelegd (voorgrondbelasting): Bebouwde kom bestaand: 3 OU E /m 3 Bebouwde kom nieuw te ontwikkelen: 6 OU E /m 3 Gehele buitengebied (incl. LOG): individuele geurnorm 14 OU E /m 3 Nieuwvestiging LOG Lintelo: geurruimte begrenst op max OU E / m3 De vaste afstanden voor veehouderijen, waarvoor vaste afstanden gelden worden verkleind, afh. van de omvang van het bedrijf. Als achtergrondbelasting is in het beleid het volgende vastgelegd: Bebouwde kom : 10 OU E /m 3, kans op geurhinder Wgv 12%, redelijk goed Buitengebied : 20 OU E /m 3, kans op geurhinder Wgv 20%, matig 3.2 Geur en gezondheid Vooral intensieve veehouderijbedrijven met grote aantallen legkippen, slachtkuikens, varkens of mestkalveren en nertsenfokkerijen kunnen in de omgeving voor stankhinder zorgen. Geur wordt grotendeels veroorzaakt door de uitwerpselen (mest) van de dieren. Mest bevat o.a. stikstof en zwavelverbindingen. Ammoniak - een belangrijke geurcomponent - blijkt niet altijd de bepalende factor voor de geuremissie. De emissie van geur is o.a. afhankelijk van het type en aantal dieren, het voer, de wijze van opvang van de mest en van de afzuiging in de stal. Er zijn verschillende typen stallen. Over het algemeen is in conventionele stallen de geuremissie het grootst, in emissiearme stallen het laagst. Emissiearme stallen zijn stallen waarbij de ammoniakemissie relatief laag is. Geur kan verschillende effecten oproepen bij de mens, die als nadelig voor de gezondheid worden beschouwd. De waarneming van geur verloopt via de receptoren in het reukepitheel. Volgend op de stimulatie van de receptoren ontstaat waarneming van de frequentie, de intensiteit, de hedonische waarde en de kwaliteit (bijvoorbeeld oplosmiddelachtig ) van de geur. Door mensen wordt de waarneming van de geur vermoedelijk in twee stappen geëvalueerd. Bij de primaire evaluatie wordt geschat of de geur potentieel bedreigend is. Wordt de geur als onaangenaam of de situatie als potentieel bedreigend beschouwd dan leidt dit tot (ernstige) hinder. Bij de secundaire evaluatie van de waarneming van de geur, beoordeelt het individu of het met die potentieel bedreigende situatie goed overweg kan (coping). Geeft de uitkomst van deze evaluatie aan, dat het individu de eigen vermogens tot hiermee omgaan als onvoldoende ervaart, dan zal er stress worden ervaren Gezondheidsadvies LOG Lintelo feb.2010 v2.doc 7 Versie: 8 februari 2011

18 met de daaraan gerelateerde fysiologische effecten. De hinder gaat dan vergezeld van stressgerelateerde somatische gezondheidseffecten. Het is niet duidelijk welke gezondheidseffecten dit zijn; de resultaten van onderzoeken naar het verband tussen geurbelasting en stressgerelateerde gezondheidsklachten, zoals hoofdpijn, benauwdheid en misselijkheid, zijn niet consistent. Directe somatische gezondheidseffecten zullen in principe niet optreden. De meeste geurstoffen zijn namelijk al te ruiken bij hele lage concentraties. Bij dergelijke concentraties zijn over het algemeen geen toxische effecten te verwachten. De evaluatie van de geur kan ook leiden tot verstoring van gedrag of activiteiten. De meest voorkomende verstoringeffecten zijn vermoedelijk het ramen sluiten, het niet graag buiten zijn, bezoek niet graag uitnodigen en/of familie of vrienden komen niet graag op bezoek, vertrouwde/aangename geuren niet meer kunnen ruiken, minder diep ademhalen en het indienen van klachten. Uit onderzoek blijkt een sterk verband tussen de geurimmissieconcentratie (P98) en het percentage gehinderden. Het percentage ernstige hinder neemt toe met toenemende geurimmissieconcentratie. Verwacht was dat in de bebouwde kom de meeste hinder bij vergelijkbare geurimmissieconcentratie op zou treden. Er was echter geen significant verschil in hinderbeleving tussen de verschillende omgevingscategorieën. Wel waren mensen in concentratiegebieden minder gehinderd dan mensen in niet concentratiegebieden. In concentratiegebieden waren agrariërs minder gehinderd dan niet agrariërs. De gemeenteraad is bevoegd lokale afwegingen te maken over de te accepteren geurbelasting en in afwijking van de ten hoogste toegestane geurbelasting een andere waarde of een andere afstand te stellen. Hiervoor is wel een bandbreedte vastgesteld. De hoogst toegestane geurbelastingen ter plaatse van geurgevoelige objecten en de bandbreedtes zijn als volgt: In een concentratiegebied (o.a. LOG Lintelo) binnen bebouwde kom : 3,0 oue/m3 (0,1 14,0 oue/m3) buiten bebouwde kom : 14,0 oue/m3 (3,0 35,0 oue/m3) Buiten een concentratiegebied binnen bebouwde kom : 2,0 oue/m3 (0,1 8,0 oue/m3) buiten de bebouwde kom : 8,0 oue/m3 (2,0 20,0 oue/m3) 3.3 GES geur LOG Lintelo De door de gemeente Aalten vastgelegde waarden in het geurbeleid zijn hoger dan de standaard waarden uit de Wgv, maar vallen ruim binnen de wettelijke bandbreedte. Daarmee wordt een hoger percentage geurgehinderden acceptabel geacht, om daarmee de landbouw ontwikkelingsruimte te geven. Verder is voor zowel het extensiveringgebied, het verwevinggebied als het LOG voor eenzelfde beschermingsniveau gekozen. Reden hiervoor is dat de gemeente niet wil dat bewoners in het LOG een lagere bescherming krijgen dan inwoners buiten het LOG. Gezondheidsadvies LOG Lintelo feb.2010 v2.doc 8 Versie: 8 februari 2011

19 De GGD vraagt zich af of deze benadering recht doet aan het doel van het creëren van landbouwontwikkelingsgebieden. Voor het verwevinggebied is het wellicht logisch, maar voor extensiveringsgebieden lijkt dat niet zo. Voor die gebieden is het nu juist de bedoeling de intensieve veehouderij daar te verminderen. Een hoge acceptabele geurbelasting lijkt daar minder bij te passen. Naar mening van de GGD is het geuraspect de voor gezondheid meest relevante factor. Dit met name door de optredende hinder in een groot gebied en gedurende grote delen van het jaar. De gemeente heeft de beleidsvrijheid om hierin keuzes te maken en dit vastgelegd in een verordening. Zoals in de vorige paragraaf aangegeven beoordeelt de GES-methodiek de geurbelasting anders dan de Wgv en gaat uit van een worst-case benadering. Het blijkt dat bewoners in een concentratiegebied in de regel minder hinder ervaren dan bewoners buiten een concentratiegebied. Bewoners die op één of andere manier gelieerd zijn aan de agrarische sector ervaren binnen het concentratiegebied weer minder hinder. In de huidige situatie (2010) blijkt uit de gegevens dat er eigenlijk geen sprake is van geurgehinderde situaties in het LOG (gem. achtergrond 5 OU E /m 3 ). Bij ontwikkeling van het gebied conform verwachting loopt dat op naar ca OU E /m 3 bij de voorgestelde alternatieven (tamelijk slecht) tot max. 34 OU E /m 3 bij het wettelijk maximum (zeer slecht). Het betreft 2 woningen in het LOG waarvoor de geurbelasting hoger is dan de streefwaarde van 20 OU E /m 3 en waarvoor de individuele belasting hoger is dan 14 OU E /m 3. Daarom is de maximaal toegestane geuremissie van de nieuwvestigers verlaagt tot OU E /m 3. Als alternatief kunnen betere emissiebeperkende technieken worden toegepast. Omdat in de huidige situatie geen sprake is van geurhinder moet naar mening van de GGD bij de ontwikkeling van het gebied rekening worden gehouden met een ca. 10% hoger percentage geurgehinderden onder de burgerwoningen dan conform de tabellen uit de Wgv. Door bij binnenplanse ontheffingen rekening te houden met aanwezige woonkerntjes zijn negatieve effecten te beperken. Verder is de GGD voorstander van gebruik van de gecombineerde luchtwassers met een rendement van 80%. Hiermee is geurhinder ook van grotere bedrijven aanzienlijk te reduceren. Omdat in de praktijk het rendement nog wel eens varieert is het raadzaam een kleine marge te hebben. Vooral bij een groter aantal dieren kan bij een kleine rendementsreductie de geuremissie snel oplopen. 4. Luchtkwaliteit Door toename van intensieve veehouderij in het LOG zullen de emissies van luchtverontreinigende stoffen gaan toenemen. De emissie van stikstofdioxide veroorzaakt door het extra verkeer in de LOG zal niet leiden tot overschrijding van de wettelijke normen. De emissie van fijn stof, veroorzaakt door de stallen in het LOG zal volgens de planmer naar verwachting evenmin leiden tot overschrijding van de normen, mede vanwege de verplichte emissiebeperkende voorzieningen volgend uit de AmvB huisvesting (luchtwassers e.d). Alleen voor grotere pluimveebedrijven kan de stofemissie groter blijken, ook weer afhankelijk van het toegepaste stalsysteem. Gezondheidsadvies LOG Lintelo feb.2010 v2.doc 9 Versie: 8 februari 2011

20 4.1 Fijn stof Intensieve Veehouderijen Een belangrijk verschil met het fijn stof dat afkomstig is van het verkeer en van de landbouw is de samenstelling en de grootteverdeling van het stof. Fijn stof uit verkeer bevat vooral ultrafijne deeltjes (vooral ultra fijn stof, PM 0,1 1,0 ) en is met allerlei chemische stoffen beladen. Het fijn stof uit de landbouw behoort vooral tot de grove fijn stof fractie (PM 2,5 10 ) en in mindere mate tot de fractie <PM 2,5 in de vorm van (bio) aërosolen. De verhouding PM 2,5 /PM 10 van emissies van veehouderijbedrijven is dan ook veel lager, rond de 30%, dan de verhouding die er normaal in de buitenlucht is, namelijk 60 70% ligt, waarbij dit voornamelijk bepaald wordt door de bijdrage van verkeer. Er zijn ontwikkelingen gaande in de huisvesting van dieren die eerder leiden tot een verhoging dan tot een verlaging van de stofemissie (welzijnsvriendelijke strosystemen in de varkenshouderij; volièresystemen in de pluimveehouderij; meer dichte vloer in de varkenshouderij). Vooral de omschakeling van batterij naar scharrel-/volièresystemen zal een flinke impact hebben op de stofemissie, met een stofemissie die een factor 10 hoger ligt. Veel onderzoek wordt gedaan naar de effectiviteit van luchtwassers, om onder andere de fijnstofemissie te reduceren. Bij intensieve veehouderijen komt vooral fijn stof vrij in de stallen, bijvoorbeeld door veevoer(granen, soja) en de ondergrond waarop de dieren zich bevinden. Bij varkenshouderijen is het grootste aandeel van het stof afkomstig van voer. Bij pluimveehouderij zijn huidschilfers, materiaal van veren en de ondergrond een belangrijke bron. Daarnaast scheiden de dieren zelf urine en mest uit, welke een bron zijn van stof en van gassen (stikstof- en zwavelverbindingen) die secundair fijn stof kunnen vormen. De (uitwerpselen van) dieren zijn een bron van bacteriën en dierlijke allergenen zoals eiwitten uit varkenshaar, huidschilfers en urine. De concentratie fijn stof in stallen met pluimvee of varkens is groter dan in de rundveehouderij. Luchtwassers kunnen een deel van dit fijn stof afvangen. Het verplaatsen en transporteren van vee, het uitrijden van mest, het hooien van gras en het uitladen van veevoer zijn bronnen van fijn stof buiten de stallen (RIVM 2010). De fractie PM 2,5 afkomstig uit de landbouw bevat vooral de deeltjes die ontstaan door condensatie van verbrandingsproducten of door de reactie van gasvormige verbindingen. Daarnaast is landbouwstof vooral beladen met allerlei biologische agentia, zoals bacteriën, virussen, parasieten, schimmels en endotoxinen. Endotoxinen zijn bestanddelen van de celwand van gramnegatieve bacteriën. Als bestanddeel van fijn stof komen ze vooral in hoge concentratie voor in de veehouderijbedrijven zelf en bij de veevoerproductie. De intensieve veehouderij is mogelijk één van de oorzaken van hogere endotoxine concentraties in de buitenlucht. Metingen in Duitsland wezen uit dat in de woonomgeving van intensieve veehouderijen hogere concentraties endotoxinen voorkomen dan in de stedelijke omgeving. De endotoxineconcentraties kunnen per locatie sterk variëren. Het uitrijden en verspreiden van mest op de weilanden en het transport van dieren en de aanwezigheid van slachthuizen zijn andere factoren die van invloed kunnen zijn op de aanwezige endotoxineconcentraties. In regio s in Noord-Brabant, Limburg en Gelderland, waar het aantal veehouderijen en de dierdichtheid in vergelijking met andere provincies erg hoog is, ligt het percentage fijn stof wat toe te schrijven is aan de landbouw veel hoger. Uit verspreidingsberekeningen blijkt dat tot een afstand van 150 meter de extra bijdrage van bedrijven aan de fijn stofconcentratie goed zichtbaar is (ref. RIVM 2010). De eerste rapportages van het lopende onderzoek in LOG De Rips laat zien dat het LOG een gemiddelde toename van 6,8 µg/m3 fijn stof veroorzaakt. Procentueel Gezondheidsadvies LOG Lintelo feb.2010 v2.doc 10 Versie: 8 februari 2011

21 betekent dit dat benedenwinds de PM10 concentratie 30% hoger is dan bovenwinds (Bloemen, 2008). Regionaal kan in concentratiegebieden van intensieve veehouderijbedrijven de bijdrage van fijn stof zodanig zijn dat de grenswaarden voor fijn stof worden overschreden. Dit geldt met name voor de norm waarbij maximaal 35 dagen per jaar de concentratie groter mag zijn dan 50 µg/m Fijn stof en gezondheid Voor het beoordelen van gezondheidseffecten van fijn stof zijn zowel de hoeveelheid fijn stof als de samenstelling van belang. Veehouderijbedrijven stoten fijn stof uit. De bijdrage aan de lokale luchtkwaliteit verschilt per staltype, aantal dieren en diersoort. Verder is bekend dat de fijn stof belasting afkomstig van pluimvee groter is dan bij varkens. Het fijn stof uit stallen bestaat uit grovere fracties en bevat allerlei biologische agentia in vergelijking met fijn stof afkomstig van verkeer. Dit betekent ook dat de mogelijke gezondheidseffecten anders zullen zijn. Als het gaat om vroegtijdige sterfte en de effecten op het hart- en vaatsysteem dan hangen die effecten vooral samen met de blootstelling aan de relatief kleine verkeersgerelateerde deeltjes (<PM 2,5 ). Bij de gezondheidseffecten als gevolg van blootstelling aan fijn stof uit stallen zal men eerder moeten denken aan directe effecten op de luchtwegen, in de vorm van toename luchtwegklachten en - ontstekingen. Tot op dit moment is er nagenoeg geen onderzoek bekend dat een relatie weergeeft tussen de blootstelling aan landbouw gerelateerd fijn stof en de effecten op gezondheid. Risicogroepen voor het optreden van gezondheidseffecten van fijn stof zijn ouderen, patiënten met al bestaande luchtweg- of hartaandoeningen en kinderen met al bestaande luchtwegklachten. Gezonde kinderen kunnen ook gevoelig zijn voor fijn stof. 4.3 Fijn stof LOG Lintelo Voor wat betreft de verkeersgerelateerde bijdrage kan worden gesteld dat de intensiteiten in het gebied zo laag zijn dat een significante bijdrage aan de achtergrondconcentratie niet is te verwachten. Alleen delen van de provinciale weg (bijv. N318) hebben een dusdanig hoge intensiteit dat een significante bijdrage mogelijk is. Normoverschrijding (>40 µg/m3) is hiervan echter niet te verwachten. Het fijn stof afkomstig van bedrijven is zoals hierboven aangegeven afhankelijk van diverse factoren, zoals soort vee, bedrijfsgrootte, bedrijfsvoering en getroffen maatregelen. Voor een aantal modelbedrijven is een berekening gemaakt van de te verwachten emissie in een straal rond de inrichting. Voor grotere pluimveebedrijven is een bijdrage van fijn stof te verwachten in een straal tot ca. 150m. Eén en ander is uiteraard mede afhankelijk van stalsysteem en getroffen maatregelen. Voor overige bedrijven (varkens, koeien) is de te verwachten relevante bijdrage van fijn stof in de regel beperkt tot ca. 50m. Voor het LOG betekent dit dat er voor de nieuwvestigingslocaties (beide scenario s) geen problemen zijn te verwachten voor het aspect fijn stof. Voor binnenplanse ontheffingen en vergunningen is aan te bevelen te toetsen of er woningen binnen 50m (varkens) of 150m (pluimvee) liggen en dan een specifieke toets uit Gezondheidsadvies LOG Lintelo feb.2010 v2.doc 11 Versie: 8 februari 2011

22 te voeren. Vanuit oogpunt van gezondheid is aan te bevelen te streven naar een zo laag mogelijke fijnstof belasting. Nevenfuncties De laatste tijd krijgt de GGD nog wel eens verzoeken ter beoordeling voorgelegd m.b.t. de realisatie van een kinderdagverblijf (KDV) op een boerderij of inrichting van een deel van het bedrijf als zorgboerderij. Naast de positieve effecten die dit kan hebben zijn er zeker ook gezondheidsrisico s aan dergelijke ontwikkelingen. Met name de groep jonge kinderen is gevoelig voor bijv. ontwikkeling van astmatische aandoeningen. Een hoge stofbelasting is dan een extra risicofactor. Enig voorbehoud bij het toestaan van dergelijke combinaties is dan ook aan te bevelen. 5. Geluid Bij het aspect geluid is de Wet geluidhinder van belang voor de gevolgen van de verkeerstoename en de Wet milieubeheer voor de geluidruimte van individuele bedrijven. De gemeente Aalten heeft gebiedsgericht geluidbeleid opgesteld. In dit beleid is opgenomen dat voor een agrarisch gebied er voor nieuwe bedrijven een streefwaarde geldt van 40 db(a) op geluidsgevoelige objecten en een grenswaarde van maximaal 45 db(a) op geluidsgevoelige objecten. Voor bestaande bedrijven geldt als grenswaarde de vergunde waarde. 5.1 Geluid en gezondheid Mensen verschillen in de manier waarop ze reageren op geluid. Uit onderzoek is bekend dat geluid bij een deel van de bevolking negatieve effecten heeft op de gezondheid. Maar er is niet te voorspellen waarom de één er wel ziek van wordt en de ander niet. Effecten van geluid zijn: Gehoorschade: lawaaidoofheid, oorsuizen (tinnitus) bij hoge geluidniveaus Geluidhinder Hart- en vaatziekten door verhoging van de bloeddruk bij hogere geluidniveaus (vanaf L den =60 db). Een recent Deens rapport geeft een indicatie dat dit ook geldt voor het krijgen van een beroerte bij senioren. Acute hartinfarcten (naar schatting jaarlijks gevallen door langdurige blootstelling aan geluid van wegverkeer) Verstoring van sociaal gedrag (agressiviteit, protest) en van de spraak, verergeren stress Hinder van langdurig laagfrequent geluid kan voor stress zorgen. Lichamelijke reacties variëren van ongemak en spanning, vermoeidheid en irritatie, tot concentratie- en slaapstoornissen, misselijkheid, duizelingen, depressies en soms paniekaanvallen. Verstoring van de slaap: slechter slapen, waardoor men minder goed uitrust o Ontwaakreacties vanaf 60 db(a) o Toename hartslag vanaf 40 db(a) bij plotseling geluid o Slaapstadiumveranderíngen vanaf 35 db(a) o De ervaren slaapkwaliteit begint te verminderen vanaf equivalente geluidsniveaus gedurende de nacht (23.00 tot uur) van 38dB, buitenshuis gemeten. Gezondheidsadvies LOG Lintelo feb.2010 v2.doc 12 Versie: 8 februari 2011

23 Daarnaast heeft geluid ook gevolgen voor prestaties op het werk. Uit onderzoek blijkt dat kinderen minder goed presteren op een school dicht bij een lawaaiige weg of vliegveld 5.2 GES-scores Geluid Het is nog niet precies bekend bij welke geluidbelastingen gezondheidseffecten als ischemische hart- en vaatziekten en verhoogde bloeddruk kunnen optreden. Voor wegverkeer wordt uitgegaan van een drempel voor deze effecten bij een L den vanaf 60 db. Boven deze geluidbelasting neemt het risico toe. Het MTR en daarmee de GES-score 6 wordt gebaseerd op het optreden van deze effecten. Het MTR wordt gelegd bij een L den van 63 db. Voor de gezondheidskundige beoordeling van de geluidbelasting onder het MTR wordt als uitgangspunt het optreden van ernstige hinder genomen. Bij het percentage ernstige hinder wordt wel vermeld hoeveel procent slaapverstoring er tevens vermoedelijk optreedt. De mate van ernstige hinder wordt op grond van de geluidbelasting gedurende het etmaal, de mate van slaapverstoring op grond van de equivalente nachtwaarde van de geluidbelasting geschat. Als de L den -waarde bekend is, wordt de GES-score daarop gebaseerd. De volgende indeling wordt gehanteerd (verkeerslawaai): Geluidbelasting db / db(a) L den L etm Ernstig gehinderden (%) Geluidbelasting L Aeq,23-7 db(a) Ernstig slaapverstoorden (%) GESscore <43 <45 0 <34 < Geluid LOG Lintelo De planmer geeft aan dat de cumulatieve berekeningen een toename van de geluidbelasting boven de grenswaarde bij maximale invulling van het LOG. Vervolgens wordt geconcludeerd dat dit niet waarschijnlijk is. De berekende toename van de geluidbelasting door bedrijven varieert tussen de 2.5 en 12 db. De belasting neemt toe van db(a) in de huidige situatie tot db(a) in de toekomstige situatie. Knelpunten liggen dan met name in het noordelijk deel. Qua verkeersgeluid wordt gezien de relatief beperkte grootte van het LOG en de spreiding binnen het gebied geen relevante geluidstoename verwacht t.o.v. de huidige situatie. Spoorweggeluid is niet berekend. Voor wat betreft de woningen zijn de scenario s niet onderscheidend. In alle varianten zal het verkeer op de hoofdroutes samenkomen. Algemeen geldt dat de te verwachten effecten van het verkeer op de geluidbelasting in alle varianten beperkt zal zijn. Door toename van intensieve veehouderij en vergroting van de bedrijfsomvang in het LOG kunnen de geluidemissies toe gaan nemen. Naast het transport zijn de Gezondheidsadvies LOG Lintelo feb.2010 v2.doc 13 Versie: 8 februari 2011

24 voornaamste geluidbronnen van de bedrijven de voedersilo s, verladen van vee, ventilatoren en koelingen e.d. Met name in de nachtperiode in stille gebieden kan geluid van ventilatoren ver doordringen. Gezien de geplande afstand tussen de bouwblokken zal bedrijfsgeluid in het spreidingsmodel niet tot problemen leiden. In beide andere varianten kan afhankelijk van de afstand tot de burger- of bedrijfswoning van derden hinder ontstaan. In het Besluit landbouw zijn geluidnormen opgenomen, te weten een langtijdgemiddeld beoordelingsniveau van Lar;Lt van 45, 40 en 35 db(a) voor resp. dag, avond en nachtperiode. Hierbij opgemerkt dat de dag van uur loopt en de nacht van uur. Voor vergunningplichtige bedrijven zal het bevoegd gezag de geluidnormen moeten vaststellen. De gemeente Aalten heeft hiervoor geluidbeleid vastgesteld. Indien wordt aangesloten bij de normering uit het Besluit landbouw is onacceptabele geluidhinder van de bedrijven op naastgelegen woningen niet te verwachten. 6. Infectieziekten 6.1 Zoönosen 6.2 Q-koorts Zoönosen zijn infectieziekten die van dieren op mensen overdraagbaar zijn. Dat kan via direct diercontact, de lucht, mest en via voedingsmiddelen van dierlijke oorsprong. Hieronder staan enkele zoönosen beschreven die een risico (kunnen) vormen voor omwonenden van veehouderijbedrijven. Q-koorts is een zoönose die bij veel verschillende diersoorten voorkomt. De meeste infecties verlopen voor mensen zonder verschijnselen (60%). Mensen met klachten hebben vaak een griepachtig ziektebeeld en/of longontsteking. Vanaf 2007 steeg het aantal ziektegevallen bij mensen in Nederland aanzienlijk. De waarschijnlijke bron in Nederland hiervoor zijn melkgeiten en melkschapen. De bacterie kan zich verspreiden via de lucht met de wind. Aangenomen wordt dat er een verhoogde kans is op het oplopen van Q-koorts in een cirkel van 5 km rond een besmet bedrijf. De meeste bacteriën komen vrij tijdens de lammerperiode van februari tot en met mei. Als besmette geiten of schapen bevallen of een vroeggeboorte krijgen komen er miljarden bacteriën vrij, die met de wind mee verspreiden in de omgeving. De bacterie zit in mindere mate ook in de melk, mest en urine. Mensen die in de buurt van het bedrijf wonen of recreëren kunnen de bacterie inademen en ziek worden. In Nederland zijn er de afgelopen jaren veel veterinaire bestrijdingsmaatregelen genomen, waaronder het vaccineren van geiten en schapen. Eind 2009 en in het voorjaar van 2010 zijn drachtige dieren geruimd op besmette bedrijven. In 2010 waren er aanzienlijk minder ziektegevallen bij mensen. De komende jaren zullen uitwijzen of de maatregelen blijvend effect hebben op het aantal ziektegevallen. Momenteel is er veel discussie over een veilige afstand tussen geitenbedrijven en omwonenden. Recente studies laten zien dat vanaf een afstand van 5.000m Gezondheidsadvies LOG Lintelo feb.2010 v2.doc 14 Versie: 8 februari 2011

25 er nauwelijks meer besmetting lijkt op te treden. In provincie Brabant is besloten vooralsnog 500 meter tussen een geitenbedrijf en een woonkern wil aan te houden. In Duitsland wordt geadviseerd geen schapen te houden binnen een afstand van 500 meter van een woongebied, naar aanleiding van een grote epidemie in Er zijn voor zover bekend geen schapen- en/of geitenbedrijven of andere besmette bedrijven in het gebied aanwezig. Het risico op Q-koorts lijkt dan ook vooralsnog vrij gering. 6.3 Influenza Vogelgriep Voor pluimveebedrijven is insleep van een vogelgriep virus het belangrijkste zoonose risico. In milde vorm (laagpathogeen) komt het vogelgriep virus voor in wilde vogels, met name watervogels. Insleep bij pluimveebedrijven is dan mogelijk door direct of indirect contact met deze vogels of hun mest. Laagpathogeen virus dat in een groot koppel pluimvee binnenkomt kan zich snel verspreiden en dan veranderen in een hoogpathogene vorm. In 2003 is er op deze manier in Nederland een uitbraak ontstaan van een voor pluimvee erg besmettelijk subtype (H7N7) van vogelgriep. Dit leidde tot een snelle verspreiding van het virus onder dieren in het midden en zuiden van het land en uiteindelijk de ruiming van een groot aantal professionele bedrijven en hobbypluimvee koppels. Ook zijn 89 werknemers, betrokken bij de ruimingen, besmet geraakt en is één dierenarts overleden. In Azië en het Midden-Oosten komt al enige jaren een hoogpathogene vogelgriepvariant (H5N1) voor in wilde vogels. Van daaruit worden af en toe (ernstige) infecties van H5N1 gerapporteerd bij mensen, vrijwel altijd na contact met ziek pluimvee dat buiten gehouden wordt. Efficiënte overdracht van mens op mens is hierbij nog niet voorgekomen. Pluimvee wordt steekproefsgewijs getest op het voorkomen van bepaalde subtypen van het vogelgriepvirus. Het is duidelijk geworden dat met het toenemen van het aantal dieren per bedrijf ook bij een verhoudingsgewijs groter deel antistoffen tegen het griepvirus wordt aangetroffen. Dit betekent dat er meer dieren in aanraking zijn geweest met het virus en het risico op het ontstaan van een hoogpathogene vorm lijkt daarmee te zijn toegenomen. Varkensgriep Bij varkens speelt een andere situatie: influenza A is een bekende ziekte bij varkens. Hierbij komen varianten voor die lijken op de griepvirussen van de mens. Infectie van deze varkensgriep van mensen die met varkens werken, komt voor, maar leidt in het algemeen niet tot ernstige klachten. Omdat varkens gevoelig zijn voor zowel vogelgriepvirussen als varkens- en humane influenzavirussen worden zij gezien als diersoort waarin nieuwe pandemie virussen zouden kunnen ontstaan als er insleep zou zijn van vogelgriepvirussen. De Nieuwe Influenza A (H1N1) bleek bestanddelen te bevatten van reeds bekende varkens-, vogel- en menselijke griepvirusstammen. Het omgekeerde komt ook voor, namelijk overdracht van influenza van mens naar dier. Gezondheidsadvies LOG Lintelo feb.2010 v2.doc 15 Versie: 8 februari 2011

26 Er is geen systematische influenza-monitoring bij varkens. Een hogere bedrijvendichtheid vergroot ook het risico van infectie. Over het effect van een toenemend aantal varkens op één bedrijf is de literatuur niet eenduidig. Influenza bij mensen Hoewel directe overdracht van vogelgriepvirussen naar de mens gevaarlijk kan zijn is infectie van de mens zeldzaam, zelfs bij intensief contact. Toch wordt dit als probleem gezien omdat van influenza A virussen bekend is dat zij snel kunnen veranderen. Als een mens tegelijkertijd besmet raakt met een menselijk en een dierlijk virus kan door een interactie tussen beide virussen een nieuwe variant van het virus ontstaan. Dat kan dan een subtype zijn dat wel overdraagbaar is van mens op mens en waartegen nog geen weerstand bestaat. Daarnaast bestaat er een minimale kans dat een vogelgriepvirus dat een mens infecteert door enkele spontane aanpassingen toch in staat blijkt om te verspreiden en nieuwe personen te infecteren. In dat geval dreigt een wereldwijde nieuwe griepepidemie. Bij de meeste bekende gevallen van vogelgriep bij de mens betreft het personen die direct contact hadden met besmet pluimvee. Infectie van omwonenden is nog nooit aangetoond. In het Informatieblad veehouderij en gezondheid is als voorzorg een adviesafstand opgenomen van 1-3 km tussen bedrijven aan te houden. Dit heeft met name een veterinaire reden. Momenteel loopt er onderzoek bij het IRAS om te bezien of er ook een reëel risico voor de volksgezondheid kan worden aangetoond binnen een bepaalde afstand. De resultaten worden medio 2011 verwacht. 6.4 Bacteriële aspecten Antibioticaresistentie Antibiotica zijn nodig bij de bestrijding van bacteriële infecties bij mens en dier. Als bacteriën resistent worden tegen antibiotica is dat een bedreiging voor zowel de humane als de dierlijke gezondheidszorg. Resistente bacteriën kunnen bij mensen infecties veroorzaken die moeilijker behandelbaar zijn en vormen hierdoor vooral een bedreiging voor kwetsbare personen in bijvoorbeeld verpleeg- en ziekenhuizen. MRSA Staphylococcus aureus is een veel voorkomende bacterie. Meticilline-resistente Staphylococcus aureus (MRSA) is een bacterie die niet gevoelig is voor veel gebruikte antibiotica. Daardoor zijn infecties met MRSA moeilijker te behandelen. MRSA komt in Nederland weinig voor in vergelijking met andere landen (minder dan 0,1% van de bevolking is drager). MRSA-dragerschap is over het algemeen niet gevaarlijk, men merkt er meestal niets van. Maar patiënten met een verminderde weerstand kunnen infecties krijgen die moeilijk te behandelen zijn. In 2004 en 2005 werden enkele onverwachte gevallen van MRSA-infectie in verband gebracht met de varkenshouderij. MRSA is ook aangetroffen bij vleeskalveren en bij vleeskuikens. Door toenemend antibioticagebruik bij landbouwhuisdie- Gezondheidsadvies LOG Lintelo feb.2010 v2.doc 16 Versie: 8 februari 2011

Bestemmingsplan Landelijk Gebied Vlist, gemeente Krimpenerwaard

Bestemmingsplan Landelijk Gebied Vlist, gemeente Krimpenerwaard Bestemmingsplan Landelijk Gebied Vlist, gemeente Krimpenerwaard Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 29 juli 2015 / rapportnummer 3060 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) De gemeente

Nadere informatie

Verplaatsing varkenshouderij van de Geerstraat naar de Begijnenstraat te Winssen, gemeente Beuningen

Verplaatsing varkenshouderij van de Geerstraat naar de Begijnenstraat te Winssen, gemeente Beuningen Verplaatsing varkenshouderij van de Geerstraat naar de Begijnenstraat te Winssen, gemeente Beuningen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 28 januari 2013 / rapportnummer 2725 31 1. Oordeel over

Nadere informatie

Bestemmingsplan Buitengebied Midden-Drenthe

Bestemmingsplan Buitengebied Midden-Drenthe Bestemmingsplan Buitengebied Midden-Drenthe Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 9 maart 2011 / rapportnummer 2382 81 1. Oordeel over het MER De gemeente Midden-Drenthe is van plan een nieuw bestemmingsplan

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied Baarle-Nassau

Bestemmingsplan buitengebied Baarle-Nassau Bestemmingsplan buitengebied BaarleNassau Voorlopig Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 28 april 2011/ rapportnummer 231168 1. Voorlopig oordeel over het MER De gemeente BaarleNassau wil het bestemmingsplan

Nadere informatie

toetsingsinstrument veehouderij en gezondheid 2013 Theo vd Ven Gemeente Oirschot Renske Nijdam GGD Bureau Gezondheid, Milieu & Veiligheid

toetsingsinstrument veehouderij en gezondheid 2013 Theo vd Ven Gemeente Oirschot Renske Nijdam GGD Bureau Gezondheid, Milieu & Veiligheid toetsingsinstrument veehouderij en gezondheid 2013 Theo vd Ven Gemeente Oirschot Renske Nijdam GGD Bureau Gezondheid, Milieu & Veiligheid Zoönosen aandachts punt voor GGD Streefwaarden 10 ou woonkernen

Nadere informatie

Intensieve veehouderij en gezondheid. Henk Jans, arts MG/chemicus Renske Nijdam 15 juni 2009

Intensieve veehouderij en gezondheid. Henk Jans, arts MG/chemicus Renske Nijdam 15 juni 2009 Intensieve veehouderij en gezondheid Henk Jans, arts MG/chemicus Renske Nijdam 15 juni 2009 Inhoud presentatie Actualiteit Componenten Beleving Kansen en bedreigingen Onderzoeksvoorstel Actualiteit Handtekeningenactie

Nadere informatie

Intensieve veehouderij en gezondheid

Intensieve veehouderij en gezondheid Intensieve veehouderij en gezondheid Renske Nijdam Adviseur milieu & gezondheid 3 december 2015 Bureau Gezondheid, Milieu & Veiligheid Samenwerkingsverband GGD en Brabant/Zeeland Arts, toxicologen, milieugezondheidkundigen,

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied Boxtel

Bestemmingsplan buitengebied Boxtel Bestemmingsplan buitengebied Boxtel Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop 26 januari 2012 / rapportnummer 2438 76 1. Oordeel over het MER De gemeente Boxtel wil het bestemmingsplan

Nadere informatie

LOG Graspeel. Toetsingsadvies over het geactualiseerde milieueffectrapport. 4 maart 2013 / rapportnummer

LOG Graspeel. Toetsingsadvies over het geactualiseerde milieueffectrapport. 4 maart 2013 / rapportnummer LOG Graspeel Toetsingsadvies over het geactualiseerde milieueffectrapport 4 maart 2013 / rapportnummer 2220 75 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) De gemeente Landerd heeft het voornemen een

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied 2016 gemeente Simpelveld

Bestemmingsplan buitengebied 2016 gemeente Simpelveld Bestemmingsplan buitengebied 2016 gemeente Simpelveld Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 11 april 2016 / projectnummer: 3109 1. Oordeel over het Milieueffectrapport De gemeente Simpelveld heeft

Nadere informatie

Intensieve veehouderij en. hoe groot zijn de risico s? HWA Jans, arts Maatschappij en Gezondheid, profiel medische milieukunde en chemicus

Intensieve veehouderij en. hoe groot zijn de risico s? HWA Jans, arts Maatschappij en Gezondheid, profiel medische milieukunde en chemicus Intensieve veehouderij en gezondheid hoe groot zijn de risico s? HWA Jans, arts Maatschappij en Gezondheid, profiel medische milieukunde en chemicus 14 februari 2012 Historie 1997/98: varkenspest: virus

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied gemeente Someren 2014

Bestemmingsplan buitengebied gemeente Someren 2014 Bestemmingsplan buitengebied gemeente Someren 2014 Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 20 mei 2014 / rapportnummer 2882 15 1. Oordeel over het Milieueffectrapport De gemeente Someren stelt het

Nadere informatie

i. 18 bedrijven met 50% regeling; ii. 16 bedrijven zonder 50% regeling; c. bij normenset 2: 26 bedrijven:

i. 18 bedrijven met 50% regeling; ii. 16 bedrijven zonder 50% regeling; c. bij normenset 2: 26 bedrijven: Gevolgen voor de bedrijven Hieronder zijn de bevindingen van de resultaten weergegeven ten aanzien van de gevolgen voor de bedrijven. 1. De totale geuremissie in de gemeente Cuijk bedraagt: a. in de referentiesituatie

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied Wageningen

Bestemmingsplan buitengebied Wageningen Bestemmingsplan buitengebied Wageningen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 12 augustus 2013 / rapportnummer 2755 40 1. Oordeel over het MER De gemeente Wageningen wil haar bestemmingsplan voor

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied Roosendaal - Nispen

Bestemmingsplan buitengebied Roosendaal - Nispen Bestemmingsplan buitengebied Roosendaal - Nispen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 4 september 2014 / rapportnummer 2950 25 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) De gemeente Roosendaal

Nadere informatie

LOG Montfort - Maria Hoop

LOG Montfort - Maria Hoop LOG Montfort - Maria Hoop Notitie Milieuruimte Definitief Gemeenten Roerdalen en Echt-Susteren Grontmij Nederland B.V. Eindhoven, 8 januari 2014 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 4 1.1 Aanleiding... 4 1.2

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied Baarle-Nassau

Bestemmingsplan buitengebied Baarle-Nassau Bestemmingsplan buitengebied Baarle-Nassau Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop 1 september 2011 / rapportnummer 2322 83 1. Oordeel over het MER De gemeente Baarle-Nassau

Nadere informatie

Veehouderij & Gezondheid. Renske Nijdam Adviseur milieu & gezondheid

Veehouderij & Gezondheid. Renske Nijdam Adviseur milieu & gezondheid Veehouderij & Gezondheid Renske Nijdam Adviseur milieu & gezondheid 13 januari 2015 Wat ga ik vertellen? Gezondheid & veehouderij Mogelijkheden om gezondheid mee te wegen in de discussie veehouderij Casus

Nadere informatie

Foodpark Veghel. Toetsingsadvies over het milieueffectrapport. 21 juli 2016 / projectnummer: 3080

Foodpark Veghel. Toetsingsadvies over het milieueffectrapport. 21 juli 2016 / projectnummer: 3080 Foodpark Veghel Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 21 juli 2016 / projectnummer: 3080 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) De gemeente Veghel heeft het voornemen om in het gebied De

Nadere informatie

Uitbreiding pluimveehouderij Buijs VOF te Emmer-Compascuum

Uitbreiding pluimveehouderij Buijs VOF te Emmer-Compascuum Uitbreiding pluimveehouderij Buijs VOF te Emmer-Compascuum Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 9 november 2016 / projectnummer: 3157 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) Landbouwbedrijf

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied Drimmelen VOORLOPIG. Voorlopig Toetsingsadvies over het MER. 18 december 2013 / rapportnummer

Bestemmingsplan buitengebied Drimmelen VOORLOPIG. Voorlopig Toetsingsadvies over het MER. 18 december 2013 / rapportnummer Bestemmingsplan buitengebied Drimmelen Voorlopig Toetsingsadvies over het MER 18 december 2013 / rapportnummer 2851-23 -1- 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) De gemeente Drimmelen heeft het

Nadere informatie

Vormvrije m.e.r. versie 30 november 2016

Vormvrije m.e.r. versie 30 november 2016 Vormvrije m.e.r. versie 30 november 2016 Zomerstaete Holding B.V. De heer L. Flier Provincialeweg 7d 3271 LW Mijnsheerenland Inleiding In gevallen dat een besluit of plan betrekking heeft op activiteiten

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied Etten-Leur

Bestemmingsplan buitengebied Etten-Leur Bestemmingsplan buitengebied Etten-Leur Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 31 mei 2012 / rapportnummer 2529 60 1. Oordeel over het MER De gemeente Etten-Leur wil het bestemmingsplan voor haar

Nadere informatie

Uitbreiden van veehouderij Van Deuveren, Beitelweg 5-7 te Putten

Uitbreiden van veehouderij Van Deuveren, Beitelweg 5-7 te Putten Uitbreiden van veehouderij Van Deuveren, Beitelweg 5-7 te Putten Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 1 september 2016 / projectnummer: 2736 1. Oordeel over het milieueffectrapport Maatschap van

Nadere informatie

Toetsingsinstrument veehouderij en gezondheid Theo vd Ven Gemeente Oirschot Renske Nijdam GGD Bureau Gezondheid, Milieu & Veiligheid

Toetsingsinstrument veehouderij en gezondheid Theo vd Ven Gemeente Oirschot Renske Nijdam GGD Bureau Gezondheid, Milieu & Veiligheid Toetsingsinstrument veehouderij en gezondheid 2013 Theo vd Ven Gemeente Oirschot Renske Nijdam GGD Bureau Gezondheid, Milieu & Veiligheid Inhoud Toelichting toetsingsinstrument Proces Keuze indicatoren

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied Skarsterlân, gemeente De Friese Meren

Bestemmingsplan buitengebied Skarsterlân, gemeente De Friese Meren Bestemmingsplan buitengebied Skarsterlân, gemeente De Friese Meren Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop 15 januari 2015 / rapportnummer 2972 55 1. Oordeel over het milieueffectrapport

Nadere informatie

Landbouwontwikkelingsgebied De Ass, gemeente Cuijk

Landbouwontwikkelingsgebied De Ass, gemeente Cuijk Landbouwontwikkelingsgebied De Ass, gemeente Cuijk Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop 15 juli 2010 / rapportnummer 2424-54 1. OORDEEL OVER HET MER De gemeente Cuijk stelt

Nadere informatie

VOORLOPIG. Bestemmingsplan buitengebied Skarsterlân, gemeente De Friese Meren. Voorlopig toetsingsadvies over het milieueffectrapport

VOORLOPIG. Bestemmingsplan buitengebied Skarsterlân, gemeente De Friese Meren. Voorlopig toetsingsadvies over het milieueffectrapport Bestemmingsplan buitengebied Skarsterlân, gemeente De Friese Meren Voorlopig toetsingsadvies over het milieueffectrapport 13 oktober 2014 / rapportnummer 2972 38 1. Oordeel over het MER De gemeente De

Nadere informatie

Vervolggesprekken over leefbaarheid in en om Heusden

Vervolggesprekken over leefbaarheid in en om Heusden Vervolggesprekken over leefbaarheid in en om Heusden Programma 20.00 uur inloop 20.15 uur welkom door wethouder Martens presentaties van Fred Stouthart (OZOB) en Renske Nijdam (GGD) over geur, fijnstof

Nadere informatie

Herziening Bestemmingsplan buitengebied Bergeijk 2016

Herziening Bestemmingsplan buitengebied Bergeijk 2016 Herziening Bestemmingsplan buitengebied Bergeijk 2016 Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 30 augustus 2016 / projectnummer: 3127 1. Oordeel over het Milieueffectrapport (MER) De gemeente Bergeijk

Nadere informatie

Uitbreiding pluimveehouderij Harmes BV te Klazienaveen, gemeente Emmen

Uitbreiding pluimveehouderij Harmes BV te Klazienaveen, gemeente Emmen Uitbreiding pluimveehouderij Harmes BV te Klazienaveen, gemeente Emmen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 9 november 2016/ projectnummer: 3156 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) Harmes

Nadere informatie

Oprichting varkenshouderij Banken B.V., gemeente Etten-Leur Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Oprichting varkenshouderij Banken B.V., gemeente Etten-Leur Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Oprichting varkenshouderij Banken B.V., gemeente Etten-Leur Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 21 januari 2010 / rapportnummer 2147-57 1. OORDEEL OVER HET MER Banken B.V. (dhr. N. van Roessel)

Nadere informatie

Gemeente Bladel Heer C. van Hintum Postbus AA BLADEL

Gemeente Bladel Heer C. van Hintum Postbus AA BLADEL Gemeente Bladel Heer C. van Hintum Postbus 11 5530 AA BLADEL Kenmerk: UIT-17039450 Datum: 28 november 2017 Behandeld door: M. Stijntjes E-mail: m.stijntjes@ggdgmv.nl Onderwerp: GGD advies n.a.v. woningbouw

Nadere informatie

GGD advies bij vergunningaanvraag Polderweg 25a te Oostwold Herziene versie Jantien Noorda, 29 januari 2013

GGD advies bij vergunningaanvraag Polderweg 25a te Oostwold Herziene versie Jantien Noorda, 29 januari 2013 GGD advies bij vergunningaanvraag Polderweg 25a te Oostwold Herziene versie Jantien Noorda, 29 januari 2013 Aanleiding Gemeente Oldambt heeft contact opgenomen met GGD Groningen naar aanleiding van de

Nadere informatie

Vleeskuikenhouderij Spijk-Kolholsterweg 14, gemeente Delfzijl

Vleeskuikenhouderij Spijk-Kolholsterweg 14, gemeente Delfzijl Vleeskuikenhouderij Spijk-Kolholsterweg 14, gemeente Delfzijl Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 27 december 2016 / projectnummer: 3159 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) De familie

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied Doetinchem

Bestemmingsplan buitengebied Doetinchem Bestemmingsplan buitengebied Doetinchem Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 10 juni 2013 / rapportnummer 2779 31 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) De Gemeente Doetinchem wil verschillende

Nadere informatie

Veehouderij en gezondheid omwonenden

Veehouderij en gezondheid omwonenden Veehouderij en gezondheid omwonenden Hebben veehouderijen effect op de gezondheid van mensen die in de omgeving wonen? Dat was de centrale vraag in het onderzoek VGO. In deze brochure vindt u de belangrijkste

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied gemeente Terneuzen

Bestemmingsplan buitengebied gemeente Terneuzen Bestemmingsplan buitengebied gemeente Terneuzen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 18 april 2013 / rapportnummer 2762 22 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) De gemeente Terneuzen stelt

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied gemeente Bergen (LB)

Bestemmingsplan buitengebied gemeente Bergen (LB) Bestemmingsplan buitengebied gemeente Bergen (LB) Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 24 oktober 2013 / rapportnummer 2832 19 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) De gemeente Bergen

Nadere informatie

De Marke III te Hengevelde

De Marke III te Hengevelde Onderzoek geurhinder veehouderijbedrijven De Marke III te Hengevelde Gemeente Hof van Twente Datum: 26 november 2013 Projectnummer: 120218 Auteur: Projectleider: Project: SAB Postbus 479 Projectnummer:

Nadere informatie

Monique Meijerink 30 maart 2009. Relatie luchtkwaliteit - gezondheidsaspecten

Monique Meijerink 30 maart 2009. Relatie luchtkwaliteit - gezondheidsaspecten Monique Meijerink Relatie luchtkwaliteit - gezondheidsaspecten Krantenkoppen liegen er niet om Bewoners eisen recht op schone lucht Niks aan de hand, gewoon deuren en ramen dicht Megastal bedreiging voor

Nadere informatie

Uitbreiding pluimveehouderij Mts. Van der Cruijsen te Sambeek

Uitbreiding pluimveehouderij Mts. Van der Cruijsen te Sambeek Uitbreiding pluimveehouderij Mts. Van der Cruijsen te Sambeek Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop 3 januari 2011 / rapportnummer 1965-63 1. Oordeel over het MER en de

Nadere informatie

Vermeerderingsbedrijf Exterkate, Slaghekkeweg 18 te Bentelo

Vermeerderingsbedrijf Exterkate, Slaghekkeweg 18 te Bentelo Vermeerderingsbedrijf Exterkate, Slaghekkeweg 18 te Bentelo Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 10 september 2013 / rapportnummer 2819 28 1. Oordeel over het MER Vermeerderingsbedrijf Exterkate

Nadere informatie

Uitbreiding agrarisch bedrijf Winschoterweg Groningen

Uitbreiding agrarisch bedrijf Winschoterweg Groningen Uitbreiding agrarisch bedrijf Winschoterweg Groningen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 13 november 2014 / rapportnummer 2970 23 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) Het agrarisch

Nadere informatie

Vestiging intensieve veehouderij Beemte-Vaassen

Vestiging intensieve veehouderij Beemte-Vaassen Vestiging intensieve veehouderij Beemte-Vaassen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 5 maart 2015 / rapportnummer 2988 22 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) De provincie Gelderland

Nadere informatie

1. Oordeel over het Milieueffectrapport (MER)

1. Oordeel over het Milieueffectrapport (MER) 1. Oordeel over het Milieueffectrapport (MER) 1 De gemeente Gemert-Bakel wil een nieuw bestemmingplan voor het buitengebied vaststellen. Belangrijk uitgangspunt is om de inhoud af te stemmen op de provinciale

Nadere informatie

Oprichting pluimveebedrijf Maatschap Huisman, gemeente Dalfsen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Oprichting pluimveebedrijf Maatschap Huisman, gemeente Dalfsen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Oprichting pluimveebedrijf Maatschap Huisman, gemeente Dalfsen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 22 januari 2010 / rapportnummer 2138-54 1. OORDEEL OVER HET MER Maatschap Huisman is voornemens

Nadere informatie

Varkenshouderij Lavi te Vogelwaarde

Varkenshouderij Lavi te Vogelwaarde Varkenshouderij Lavi te Vogelwaarde Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop 7 augustus 2012 / rapportnummer 1813 61 1. Oordeel over het MER en de aanvulling daarop Lavi BV

Nadere informatie

plan-mer verplaatsing veehouderij Gestraatje 65 naar Heinsbergerweg 20 te Montfort: beschouwing gezondheidsaspecten 1. Inleiding

plan-mer verplaatsing veehouderij Gestraatje 65 naar Heinsbergerweg 20 te Montfort: beschouwing gezondheidsaspecten 1. Inleiding notitie Produktieweg 1g 6045 JC Roermond T +31 475 420 191 F +31 475 568 855 E info@m-tech-nederland.nl datum 26 juni 2018 Hei.Mon.18.GH BP-01 plan-mer verplaatsing veehouderij Gestraatje 65 naar Heinsbergerweg

Nadere informatie

Varkenshouderij Van Deijne Zeeland BV, gemeente Landerd

Varkenshouderij Van Deijne Zeeland BV, gemeente Landerd Varkenshouderij Van Deijne Zeeland BV, gemeente Landerd Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 19 juni 2013 / rapportnummer 2787 31 Oordeel over het milieueffectrapport (MER) Van Deijne Zeeland

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied Gorinchem

Bestemmingsplan buitengebied Gorinchem Bestemmingsplan buitengebied Gorinchem Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 7 september 2017 / projectnummer: 3017 1. Oordeel over het Milieueffectrapport De gemeente Gorinchem wil het bestemmingsplan

Nadere informatie

memo Luchtkwaliteit Rijksweg 20-1 te Drempt 100968

memo Luchtkwaliteit Rijksweg 20-1 te Drempt 100968 memo aan: van: Gemeente Bronckhorst Johan van der Burg datum: 8 juni 2011 betreft: Project: Luchtkwaliteit Rijksweg 20-1 te Drempt 100968 INLEIDING Op het perceel Rijksweg 20-1 te Drempt (gemeente Bronkhorst)

Nadere informatie

Veehouderij 2012 Bedrijfsontwikkelingen, ammoniak, geur en fijnstof

Veehouderij 2012 Bedrijfsontwikkelingen, ammoniak, geur en fijnstof Provincie Noord-Brabant Veehouderij 2012 Bedrijfsontwikkelingen, ammoniak, geur en fijnstof Auteur U.M.Henkel Datum 1 april 2014 2 Samenvatting De Rapportage Veehouderij 2012 bevat informatie over de ontwikkelingen

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied Woudrichem

Bestemmingsplan buitengebied Woudrichem Bestemmingsplan buitengebied Woudrichem Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 26 januari 2011 / rapportnummer 2294-62 1. Oordeel over het MER De gemeente Woudrichem wil het bestemmingsplan voor

Nadere informatie

RAPPORT GEUR ONDERZOEK GEUR EN GEURONDERBOUWING

RAPPORT GEUR ONDERZOEK GEUR EN GEURONDERBOUWING RAPPORT GEUR ONDERZOEK GEUR EN GEURONDERBOUWING Plangebied Schoolstraat-Oost te Gameren Gemeente Zaltbommel Opdrachtgever: Contactpersoon: Arcadis Nederland BV mevrouw E. Timmermans-Boele Documentnummer:

Nadere informatie

Buitengebied Salland. Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop. 1 juli 2010 / rapportnummer 2301-79

Buitengebied Salland. Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop. 1 juli 2010 / rapportnummer 2301-79 Buitengebied Salland Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop 1 juli 2010 / rapportnummer 2301-79 1. OORDEEL OVER HET MER De gemeenten Deventer, Olst-Wijhe en Raalte stellen

Nadere informatie

Veehouderij en geur. geurgebiedsvisie en geurverordening Brede Dialoog 20 oktober 2015 Heusden

Veehouderij en geur. geurgebiedsvisie en geurverordening Brede Dialoog 20 oktober 2015 Heusden Veehouderij en geur geurgebiedsvisie en geurverordening 2015 Brede Dialoog 20 oktober 2015 Heusden Geursituatie 2015 Overbelaste locaties Heusden Ommel Concentratie Intensieve veehouderij ten zuiden van

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied Epe

Bestemmingsplan buitengebied Epe Bestemmingsplan buitengebied Epe Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 12 juni 2014 / rapportnummer 2911 26 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) De gemeente Epe heeft het voornemen een

Nadere informatie

Welk inzicht hebben we in de relatie veehouderij en gezondheid? Dick Heederik IRAS Universiteit Utrecht

Welk inzicht hebben we in de relatie veehouderij en gezondheid? Dick Heederik IRAS Universiteit Utrecht Welk inzicht hebben we in de relatie veehouderij en gezondheid? Dick Heederik IRAS Universiteit Utrecht Emissies veehouderij Primair fijnstof voer, mestdeeltjes, haren, huidschilfers, veren,.. bacterien

Nadere informatie

Informatieblad. Intensieve veehouderij en gezondheid

Informatieblad. Intensieve veehouderij en gezondheid Informatieblad Intensieve veehouderij en gezondheid Drs. R. Nijdam, milieugezondheidkundige, Bureau Gezondheid Milieu & Veiligheid GGD en Brabant/Zeeland Drs. S. van Dam, gezondheidkundige team Infectieziektebestrijding,

Nadere informatie

Gezondheidskundig advies BP LOG Azewijn Montferland/Oude IJsselstreek Lucht, geluid en zoönosen

Gezondheidskundig advies BP LOG Azewijn Montferland/Oude IJsselstreek Lucht, geluid en zoönosen Gezondheidskundig advies BP LOG Azewijn Montferland/Oude IJsselstreek Lucht, geluid en zoönosen Lex Groenewold, Marc van der Ploeg, Steven van der Lelie Team Medische Milieukunde GGD Gelre-IJssel Apeldoorn,

Nadere informatie

Pluimveehouderij Annahof BV te Rouveen, gemeente Staphorst

Pluimveehouderij Annahof BV te Rouveen, gemeente Staphorst Pluimveehouderij Annahof BV te Rouveen, gemeente Staphorst Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 28 juni 2011 / rapportnummer 2448 43 1. Oordeel over het MER Pluimveehouderij Annahof BV is voornemens

Nadere informatie

Vleeskuikenhouderij Haambergweg 11 te Beringe, gemeente Peel en Maas

Vleeskuikenhouderij Haambergweg 11 te Beringe, gemeente Peel en Maas Vleeskuikenhouderij Haambergweg 11 te Beringe, gemeente Peel en Maas Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 30 juni 2015 / rapportnummer 2999 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) De firma

Nadere informatie

Holland Casino Utrecht

Holland Casino Utrecht Holland Casino Utrecht Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop 14 oktober 2011 / rapportnummer 2550 38 1. Oordeel over het MER en de aanvulling daarop De gemeente Utrecht

Nadere informatie

Beleidsregel omgekeerde werking: woon- en leefklimaat

Beleidsregel omgekeerde werking: woon- en leefklimaat Beleidsregel omgekeerde werking: woon- en leefklimaat Kenmerk: BELEIDSREGEL OMGEKEERDE WERKING: WOON- EN LEEFKLIMAAT. Aanleiding. Er zijn meerdere redenen aanwezig om een beleidsregel omgekeerde werking

Nadere informatie

Vleeskuikenhouderij F.A.M. uit het Broek, Verlengde Elfde Wijk 8 te Dedemsvaart

Vleeskuikenhouderij F.A.M. uit het Broek, Verlengde Elfde Wijk 8 te Dedemsvaart Vleeskuikenhouderij F.A.M. uit het Broek, Verlengde Elfde Wijk 8 te Dedemsvaart Voorlopig toetsingsadvies over het milieueffectrapport 4 juli 2012 / rapportnummer 2517 60 1. Oordeel over het MER F.A.M.

Nadere informatie

Varkenshouderij J.F.M. van Gisbergen, De Gagel 16, Hooge Mierde

Varkenshouderij J.F.M. van Gisbergen, De Gagel 16, Hooge Mierde Varkenshouderij J.F.M. van Gisbergen, De Gagel 16, Hooge Mierde Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 31 juli 2012 / rapportnummer 2635 37 1. Oordeel over het MER J.F.M. Van Gisbergen is voornemens

Nadere informatie

Pluimveehouderij Van Deurzen, gemeente Groesbeek

Pluimveehouderij Van Deurzen, gemeente Groesbeek Pluimveehouderij Van Deurzen, gemeente Groesbeek Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop 18 november 2014 / rapportnummer 2941 18 1. Oordeel over het MER en de aanvulling

Nadere informatie

Veehouderij & Gezondheid stand van zaken april Renske Nijdam Adviseur milieu & gezondheid

Veehouderij & Gezondheid stand van zaken april Renske Nijdam Adviseur milieu & gezondheid Veehouderij & Gezondheid stand van zaken april 2015 Renske Nijdam Adviseur milieu & gezondheid 22 april 2015 Stand van zaken Uitkomsten geuronderzoek GGD Tussentijdse uitkomsten Veehouderij Gezondheid

Nadere informatie

Eiland van Schalkwijk en 't Goy eo

Eiland van Schalkwijk en 't Goy eo Eiland van Schalkwijk en 't Goy eo Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 18 augustus 2014 / rapportnummer 2958 14 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) De gemeente Houten actualiseert de

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied gemeente Kampen

Bestemmingsplan buitengebied gemeente Kampen Bestemmingsplan buitengebied gemeente Kampen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 29 november 2013 / rapportnummer 2844 24 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) De gemeente Kampen wil

Nadere informatie

Havenkwartier Zeewolde

Havenkwartier Zeewolde Havenkwartier Zeewolde Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 8 september 2011 / rapportnummer 2459 60 Oordeel over het MER Voor de aanleg van de woonwijk Polderwijk te Zeewolde is in 2003 de procedure

Nadere informatie

Uitbreiding pluimveebedrijf Adams te Ell, gemeente Leudal

Uitbreiding pluimveebedrijf Adams te Ell, gemeente Leudal Uitbreiding pluimveebedrijf Adams te Ell, gemeente Leudal Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop 8 februari 2010 / rapportnummer 2193-63 1. OORDEEL OVER HET MER R. en T.

Nadere informatie

Veehouderij en volksgezondheid

Veehouderij en volksgezondheid Veehouderij en volksgezondheid Stand van zaken wetgeving en jurisprudentie Peter Bokelaar Inleiding Gezondheidseffecten veehouderij nog steeds een actueel thema. Q-koorts uitbraak in 2008/2009: bewustwording

Nadere informatie

Bestemmingsplan Maastricht Aachen Airport, Businesspark AviationValley

Bestemmingsplan Maastricht Aachen Airport, Businesspark AviationValley Bestemmingsplan Maastricht Aachen Airport, Businesspark AviationValley Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 17 augustus 2016 / projectnummer: 3103 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER)

Nadere informatie

Windturbinepark Hogezandse Polder, gemeente Cromstrijen

Windturbinepark Hogezandse Polder, gemeente Cromstrijen Windturbinepark Hogezandse Polder, gemeente Cromstrijen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 30 oktober 2015/ rapportnummer 3070 1. Oordeel over het milieueffectrapport De gemeente Cromstrijen

Nadere informatie

Eenheid Klant - Bouwen, Wonen & Ondernemen. Vormvrije Mer beoordeling

Eenheid Klant - Bouwen, Wonen & Ondernemen. Vormvrije Mer beoordeling Eenheid Klant - Bouwen, Wonen & Ondernemen Datum : 17 september 2013 Onderwerp : Vormvrije Mer beoordeling Opsteller : Arie Johannes Vormvrije Mer beoordeling Inleiding Op 2 september 2013 is een aanvraag

Nadere informatie

Bedrijvenpark IBF Heerenveen

Bedrijvenpark IBF Heerenveen Bedrijvenpark IBF Heerenveen Toetsingsadvies over het PlanMER voor de 1 e partiële herziening van het bestemmingsplan 4 februari 2013 / rapportnummer 2120 93 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 29 383 Regelgeving Ruimtelijke Ordening en Milieu 28 973 Toekomst veehouderij Nr. 295 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Nadere informatie

Geitenhouderij Beldsweg 20 te Ambt Delden, gemeente Hof van Twente

Geitenhouderij Beldsweg 20 te Ambt Delden, gemeente Hof van Twente Geitenhouderij Beldsweg 20 te Ambt Delden, gemeente Hof van Twente Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 21 maart 2016 / projectnummer: 2998 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) De maatschap

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied & MER gemeente Heusden

Bestemmingsplan buitengebied & MER gemeente Heusden Bestemmingsplan buitengebied & MER gemeente Heusden Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 13 september 2012 / rapportnummer 2690 18 1. Oordeel over het MER De gemeente Heusden wil haar bestemmingsplan

Nadere informatie

Pluimveehouderij Maatschap Lichtenberg te Koningsbosch Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop

Pluimveehouderij Maatschap Lichtenberg te Koningsbosch Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop Pluimveehouderij Maatschap Lichtenberg te Koningsbosch Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop 14 juni 2006 / rapportnummer 1482-66 College van Burgemeester en Wethouders

Nadere informatie

Inspraaknota ontwerp 'Beleidsregel omgekeerde werking woon- en leefklimaat'.

Inspraaknota ontwerp 'Beleidsregel omgekeerde werking woon- en leefklimaat'. Inspraaknota ontwerp 'Beleidsregel omgekeerde werking woon- en leefklimaat'. Inspraaknota ontwerp Beleidsregel omgekeerde werking woon- en leefklimaat. 1. Procedure zienswijze/inspraak. Het doel van deze

Nadere informatie

Bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosterhorn (Industrieterrein Delfzijl)

Bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosterhorn (Industrieterrein Delfzijl) Bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosterhorn (Industrieterrein Delfzijl) Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvullingen wind en geur 16 mei 2017 / projectnummer: 3041 1. Toetsingsadvies

Nadere informatie

Het Veluws Ontwerpburo heeft Omgeving Manager opdracht gegeven de bovengenoemde aspecten te onderzoeken.

Het Veluws Ontwerpburo heeft Omgeving Manager opdracht gegeven de bovengenoemde aspecten te onderzoeken. Adres Burgemeester J. Schipperkade 10A Postcode 8321 EH - Urk Telefoon 0527-680 870 Fax 0527-690 609 E-mail info@omgevingmanager.nl MEMO aan : A. van den Berg, Veluws Ontwerpburo van : W. Foppen bijdrage

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20901 2500 EX Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Rijnstraat 8 2515 XP Den Haag Postbus 20901 2500 EX Den Haag T 070-456 0000

Nadere informatie

Varkenshouderij Straathof Koningsbosch BV, gemeente Echt-Susteren Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop

Varkenshouderij Straathof Koningsbosch BV, gemeente Echt-Susteren Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop Varkenshouderij Straathof Koningsbosch BV, gemeente Echt-Susteren Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop 23 december 2008 / rapportnummer 1851-62 1. OORDEEL OVER HET Initiatiefnemer

Nadere informatie

ADVIES REIKWIJDTE EN DETAILNIVEAU VOOR HET MILIEUEFFECTRAPPORT (MER) BETREFFENDE HET PLUIMVEEBEDRIJF AAN DE BARNEVELDSEWEG 21A EN 21C IN LUNTEREN

ADVIES REIKWIJDTE EN DETAILNIVEAU VOOR HET MILIEUEFFECTRAPPORT (MER) BETREFFENDE HET PLUIMVEEBEDRIJF AAN DE BARNEVELDSEWEG 21A EN 21C IN LUNTEREN ADVIES REIKWIJDTE EN DETAILNIVEAU VOOR HET MILIEUEFFECTRAPPORT (MER) BETREFFENDE HET PLUIMVEEBEDRIJF AAN DE BARNEVELDSEWEG 21A EN 21C IN LUNTEREN Inhoudsopgave 1. Inleiding...3 2. Het advies...4 3. Wet-

Nadere informatie

Uitbreiding pluimveehouderij maatschap Van der Cruijsen, gemeente Boxmeer Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop

Uitbreiding pluimveehouderij maatschap Van der Cruijsen, gemeente Boxmeer Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop Uitbreiding pluimveehouderij maatschap Van der Cruijsen, gemeente Boxmeer Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop 12 oktober 2009 / rapportnummer 1972-18 1. OORDEEL OVER HET

Nadere informatie

Bestemmingsplan Sluiskil Oost, gemeente Terneuzen

Bestemmingsplan Sluiskil Oost, gemeente Terneuzen Bestemmingsplan Sluiskil Oost, gemeente Terneuzen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 5 april 2012 / rapportnummer 2619 35 1. Oordeel over het MER De gemeente Terneuzen heeft het voornemen het

Nadere informatie

Opdrachtgever: Gemeente Hilvarenbeek projectnummer:

Opdrachtgever: Gemeente Hilvarenbeek projectnummer: Memo Opdrachtgever: Gemeente Hilvarenbeek projectnummer: 208.00.00.00.00 Aan: Fons d'haens Van: Henk Veldhuis Onderwerp: Ammoniakregels in het bestemmingsplan Datum: 25-11-2013 W a t i s h e t probleem?

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied Breda Oost (Bavel)

Bestemmingsplan buitengebied Breda Oost (Bavel) Bestemmingsplan buitengebied Breda Oost (Bavel) Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 11 januari 2016 /projectnummer 3084 1. Oordeel over het Milieueffectrapport (MER) De gemeente Breda heeft het

Nadere informatie

Herinrichting Neherkade Den Haag

Herinrichting Neherkade Den Haag Herinrichting Neherkade Den Haag Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 24 mei 2013 / rapportnummer 2486 66 1. Oordeel over het milieueffectrapport MER De gemeente Den Haag heeft het voornemen de

Nadere informatie

Memo. In totaal worden er maximaal 110 woningen gerealiseerd. Dit kunnen zowel grondgebonden woningen zijn alsook gestapeld woningen.

Memo. In totaal worden er maximaal 110 woningen gerealiseerd. Dit kunnen zowel grondgebonden woningen zijn alsook gestapeld woningen. Memo aan: van: Gemeente Arnhem SAB datum: 18 maart 2015 betreft: Luchtkwaliteit Schuytgraaf Arnhem project: 150131 INLEIDING Het voornemen bestaat om veld 13 van de in aanbouw zijnde woonwijk Schuytgraaf

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied Halle Heide

Bestemmingsplan buitengebied Halle Heide Bestemmingsplan buitengebied Halle Heide Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop 16 december 2014 / rapportnummer 2933-38 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) en

Nadere informatie

Bedrijvenpark IBF Heerenveen

Bedrijvenpark IBF Heerenveen Bedrijvenpark IBF Heerenveen Toetsingsadvies over het planmer voor de 2 e partiële herziening van het bestemmingsplan 11 juli 2013 / rapportnummer 2120 110 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER)

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied Hilvarenbeek

Bestemmingsplan buitengebied Hilvarenbeek Bestemmingsplan buitengebied Hilvarenbeek Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 8 maart 2013 / rapportnummer 2735 50 1. Oordeel over het MER De gemeente Hilvarenbeek wil naast een nieuw bestemmingsplan

Nadere informatie

Veehouderij en geur. geurgebiedsvisie en geurverordening Ontwerp. Commissievergadering 14 januari 2016 gemeentehuis Asten

Veehouderij en geur. geurgebiedsvisie en geurverordening Ontwerp. Commissievergadering 14 januari 2016 gemeentehuis Asten Veehouderij en geur Ontwerp geurgebiedsvisie en geurverordening 2016 Commissievergadering 14 januari 2016 gemeentehuis Asten Asten Historie: reconstructie, afwaartse beweging ammoniakreductie prioriteit

Nadere informatie

Factsheet luchtkwaliteit over het jaar 2014

Factsheet luchtkwaliteit over het jaar 2014 Factsheet luchtkwaliteit over het jaar 2014 Achtergrondinformatie Fijnstof is een vorm van luchtverontreiniging die een negatief effect kan hebben op de gezondheid van de mens. Kortstondige blootstelling

Nadere informatie

Toelichting * 4 4 284 7* Inleiding. Bestemmingsplan en ruimtelijk beleid

Toelichting * 4 4 284 7* Inleiding. Bestemmingsplan en ruimtelijk beleid * 4 4 284 7* Inleiding Toelichting De heer Van de Kamp heeft een verzoek ingediend voor het aanpassen van de bestemming van het perceel Knapzaksteeg 15. Het plan is om hier de volgende dieren te gaan houden:

Nadere informatie