Running economy en pasfrequentie

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Running economy en pasfrequentie"

Transcriptie

1 Running economy en pasfrequentie In een eerder stukje in SportGericht 7 hebben we laten zien dat het met behulp van kleine versnellingssensoren die met sporttape op de voet worden vastgezet mogelijk is om heel nauwkeurig zweef- en contacttijden te meten tijdens (herhaald) springen. Er is toen aangeven dat deze detectoren voor coach en atleet waardevolle informatie zouden kunnen opleveren bv. over pasfrequenties, pasritmes, looptechniek (in relatie tot vermoeidheid). In dit stukje laten we zien dat met versnellingsensoren ook tijdens hardlopen mogelijk is om nauwkeurig pasfrequentie en contacttijden te meten. We hebben onderzocht in hoeverre ervaren en onervaren lopers tijdens lopen op een voor hun comfortabele loopsnelheid automatisch de pasfrequentie kiezen waarbij hun energiegebruik minimaal is. Inleiding Iedereen weet dat je voor hardlopen conditie nodig hebt. Als maat voor conditie wordt vaak de maximale zuurstofopname (VO2max) gehanteerd. Hoe groter het vermogen om zuurstof op te nemen 1

2 tijdens de inspanning des te beter de duurprestatie is, althans dat is de algemene veronderstelling. Dus lijkt het zaak om door middel van training de VO2max zo groot mogelijk te maken. Echter de VO2max is beperkt trainbaar en bovendien hebben goed getrainde topatleten zeer vergelijkbare waardes voor VO2max. Op topniveau blijkt VO2max dan ook niet de doorslaggevende prestatiebepalende factor te zijn als het om duurinspanning gaat (voor referenties zie 16 ). Afrikaanse lopers hebben vergelijkbare waardes voor VO2max als hun Europese collega s, toch weten we allemaal wie er voorop lopen op de midden en lange afstandsnummers. Als verklaring hiervoor is wel eens geopperd dat Afrikaanse lopers een betere running economy hebben, dat wil zeggen dat ze op een bepaalde snelheid minder energie gebruiken dan hun blanke collega s of anders gesteld: dat zij met dezelfde hoeveelheid energie een grotere afstand overbruggen 11. Inderdaad blijkt running economy een heel belangrijke prestatiebepalende factor te zijn. Running economy wordt op zijn beurt weer door verschillende factoren beïnvloed. Het is belangrijk op te merken dat running economy nauwelijks afhankelijk is van loopsnelheid. In elk geval niet zolang de loopsnelheid onder de anaerobe drempel blijft 10. Bij dergelijke loopsnelheden is de zuurstofopname een goede maat voor energiegebruik. Bij snelheden boven de anaerobe drempel wordt de energie niet meer alleen met behulp van zuurstof vrijgemaakt en de anaerobe bijdrage is niet goed te bepalen. Verder blijkt running economy beïnvloed te worden door lichaamsbouw, waaronder b.v. het vetpercentage, de beenlengte, beenvolume en de momentsarm van de achillespees ten opzichte van het enkelgewricht (voor referenties zie Discussie). Beenstijfheid wordt ook in relatie gebracht met running economy en daar zitten componenten in die te maken hebben met stijfheid van pezen maar ook van spieren. Die actieve spierstijfheid wordt geregeld vanuit het zenuwstelsel (de aansturing) en daar ligt dus misschien een mogelijkheid om door middel van coördinatie- of krachttraining verbetering van de running economy te bewerkstelligen. Een grotere beenstijfheid tijdens het lopen leidt tot kortere contacttijden (tijd dat de voet aan de grond is tussen twee stappen) waarbij beenstijfheid waarschijnlijk toeneemt bij toenemende loopsnelheid 1. De contacttijd neemt af bij toenemende loopsnelheid en ook met het verhogen van de pasfrequentie bij gelijkblijvende loopsnelheid. Over het algemeen wordt een goede running economy in verband gebracht met langere contacttijden 5, 20, echter er is ook gevonden dat korte contacttijden samengaan met een betere running economy 14. Pasfrequentie is een parameter die te maken heeft met coördinatie en looptechniek. Als we bij gelijk blijvende loopsnelheid met een te lage of te hoge pasfrequentie lopen gaat het energiegebruik omhoog en wordt de running economy dus slechter. Goed getrainde lopers blijken over het algemeen te lopen met een optimale pasfrequentie. Kennelijk hebben zij tijdens de vele trainingskilometers geleerd om 2

3 een pasfrequentie te kiezen waarbij hun energiegebruik minimaal is. Dit wil overigens niet zeggen dat er in individuele gevallen bij ervaren lopers geen winst te boeken zou zijn door verdere optimalisatie van de pasfrequentie. Wanneer we naar de loopstijl van recreatieve lopers kijken, is het moeilijk voorstelbaar dat een ieder van hen zich ook op de voor hem of haar meest economische manier voortbeweegt. In het huidige onderzoek hebben we daarom de running economy van ervaren en onervaren lopers vergeleken. We hebben vooral onderzocht in hoeverre, bij een gelijkblijvende loopsnelheid, de voorkeurspasfrequentie van de verschillende deelnemers afweek van de energetisch optimale frequentie. We verwachtten uiteraard dat running economy van ervaren lopers beter was dan van onervaren lopers. Tevens was de verwachting dat ervaren lopers met een pasfrequentie zouden lopen die dichter bij hun optimale pasfrequentie (minimaal energie gebruik) zou liggen dan onervaren lopers. 3

4 Methode Instrumenten In het huidige onderzoek zijn de pasfrequentie en contacttijden tijdens het lopen gemeten met behulp van batterij gevoede 3 assig- piezoelektrische versnellings sensoren (±6 g; 1000 Hz, MMA7361L, Freescale Semiconductor, Austin, Texas, USA) met een draadloos zendertje. Het geheel zit in een klein licht kunststof doosje (4.5x3.0x1.8 cm, 29 gr totaalgewicht) dat op de schoen (bovenop de tenen) met sporttape wordt vastgezet. In het huidige onderzoek kon nog maar met één sensor worden gemeten, maar figuur 1 toont data van een recente meting met twee sensoren (±16 g; 1000 Hz uitgerust met een geheugenkaartje). Met behulp van een zelf ontwikkelt software algoritme (MATLAB R2010a, Mathworks, Natick, USA) worden automatisch de momenten van afzetten en landen gedetecteerd. Waaruit vervolgens pasfrequentie en contact- en zweeftijden worden berekend. De instantane pasfrequentie (in passen per minuut) is in dit onderzoek bepaald door 60 seconden te delen door de tijd die er zat tussen de landingen van de rechtervoet. In figuur 1 is dat b.v. de tijd tussen de eerste en derde grote piek (beide landingen van de rechter voet) die tijd was 2 x 380 ms = sec. Dus 60 sec /0.760 sec levert in dit geval een instantane pasfrequentie op van 78.9 passen per minuut (=157.8 stappen/min). Vervolgens werd de gemiddelde waarde van deze instantane pasfrequentie bepaald over dezelfde minuut waarin ook de gemiddelde zuurstofopname werd gemeten (zie protocol ). Net zoals bij het springen 7, blijkt er ook tijdens hardlopen een prima overeenstemming te zijn (figuur 2) tussen deze manier van meten en het tegelijkertijd meten met een krachtenplatform (Kistler, type 9281, Kistler Instruments Corp., Amherst, NY, USA). Een krachtenplatform wordt als gouden standaard gezien als het gaat om het bepalen van contacttijden. Het duidelijke voordeel van meten met versnellingssensoren is dat er op elke ondergrond en overal gemeten kan worden en bovendien kunnen alle passen gemeten worden en niet alleen wanneer de voeten op het krachtenplatform landen. In het huidige onderzoek is de sensor op de rechtervoet getapet en is er gelopen op een loopband met nul procent helling (Life Fitness 95T Achieve, Nederland). De uitademingslucht tijdens het lopen werd van teug tot teug geanalyseerd met behulp van Cosmed Quark b2 ( Rome, Italy) apparatuur. Gedurende alle metingen werd ook de hartslag geregistreerd met een Suunto t6 heart rate monitor (Suunto Oy, Vantaa, Finland). 4

5 contacttijd sensoren (ms) Figuur 1: Voorbeeld van versnellingsensor signalen (voor- achterwaartse richting) tijdens hardlopen met sensoren op rechter (iets dikkere lijn) en linker voet. De 13 grote pieken zijn landingsmomenten (ongeveer elke 380 ms een piek), de kleinere scherpe pieken daartussen zijn afzetmomenten (voet komt los van de grond) y = 0.99x r² = contacttijd krachtenplatform (ms) Figuur 2: Voorbeeld van een relatie tussen grondcontacttijden verkregen met krachtenplatform en tegelijkertijd met behulp van versnellingsensor op de voet van één proefpersoon die met verschillende snelheden (joggensprint) over een krachtenplatform liep, zowel met voorvoet- als met hiellanding. Elke datapunt is verkregen uit 1 landing op het krachtenplatform tijdens 19 afzonderlijke loopjes. Deelnemers Tien gezonde maar niet loopgetrainde mannen werden vergeleken met tien goed getrainde lopers. De niet lopers trainden in elk geval meer dan één keer per week voor een andere sport, maar deden geen 5

6 van allen vaker dan hooguit één keer per maand iets wat op een duurloopje leek. De ervaren lopers trainden minimaal drie keer per week specifiek op lopen en deden mee aan wedstrijden op regionaal en nationaal niveau op afstanden die varieerden van 800m tot de marathon (42.2 km). De gemiddelde (± SD) beste tijd op de 10 km in deze groep was 34 min 53 sec (± 85 sec). Protocol Alle deelnemers kwamen op twee dagen naar de Vrije Universiteit met minimaal twee dagen daartussen. Op dag 1 vond er eerst een warming up van vijf minuten plaats op een zelfgekozen loopbandsnelheid. Daarna werd de anaerobe drempel bepaald waarbij de loopbandsnelheid elke twee minuten met 1 km h -1 werd vergroot. De onervaren en ervaren lopers begonnen hierbij respectievelijk op 8 km h -1 en 10 km h -1 per uur. De meting werd gestopt zodra de respiratory exchange ratio (RER) gedurende 10 teugen boven de 1.0 uitkwam 15. Deze anaerobe drempel bepaling werd gevolgd door 30 min rust waarin o.a. lichaamssamenstelling en -bouw werden gemeten (Tabel 1). De belangrijkste loopmeting vond daarna plaats op een constante snelheid die 80% was van individueel bepaalde anaerobe drempelsnelheid. Deze laatste meting werd vervolgens op een ander dag nog een keer herhaald. Beide metingen verliepen in detail als volgt: eerst werd er vijf minuten gelopen als warming up, waarbij de deelnemers in de eerste twee minuten het lopen met verschillende opgelegde (metronoom) pasfrequenties oefenden (in de range ± 18% van de zelfgekozen pasfrequentie). In de laatste minuut werden de zelfgekozen pasfrequentie en het bijbehorende zuurstofgebruik gemeten. Vervolgens volgden er aansluitende blokjes van telkens twee minuten, waarbij de met behulp van een metronoom opgelegde pasfrequentie 6, 12 en 18 % (in willekeurige volgorde) boven of onder de zelfgekozen frequentie lag. De laatste 2 minuten liepen de deelnemers weer zonder metronoom zodat opnieuw de zelfgekozen pasfrequentie kon worden gemeten. De (steady state) zuurstofopname en pasfrequentie werden in elk blokje van twee minuten gedurende de laatste minuut gemeten. 6

7 Resultaten Running economy In tabel 1 is te zien dat er in lichaamssamenstelling en -bouw geen noemenswaardige verschillen tussen de groepen zaten. Zoals verwacht was de loopsnelheid bij de anaerobe drempel significant lager bij de onervaren lopers en was hun running economy als ze liepen met hun zelfgekozen (voorkeurs) pasfrequentie slechter (=hogere waarde) dan van de ervaren lopers (tabel 1). Tabel 1: gegevens van de proefpersonen. Onervaren lopers Ervaren lopers Leeftijd (jaren) 23.8 ± ± 3.3 Lengte (cm) ± ± 6.2 Gewicht (kg) 76.4 ± ± 7.9 BMI (kg/cm 2 ) 22.8 ± ± 1.7 Vetpercentage (%) 17.0 ± ± 2.5 Volume onderbeen (L) 3.9 ± ± 0.4 Beenlengte (cm) ± ± 4.1 Momentsarm Achillespees (cm) 4.4 ± ± 0.3 Minimaal mogelijke enkelhoek ( ) 64.2 ± ± 5.8 Drempel snelheid (km/h) 12.0 ± ± 1.3** Running economy (VO 2 ml kg -1 m -1 ).229 ± ±.010* Gemiddelden ± SD *p <.05; **p <.01 significant verschil tussen de groepen Conclusie Ervaren lopers lopen veel zuiniger dan niet ervaren lopers 7

8 Invloed van lichaamsbouw Om enig inzicht te krijgen in hoeverre verschillen in lichaamsbouw zouden kunnen bijdragen aan de onderlinge verschillen in running economy is er onderzocht welke van de gemeten variabelen een relatie vertoonden met de running economy (Tabel 2). Binnen de groep ervaren lopers ging een laag vetpercentage (en BMI) gepaard met een wat betere running economy, ook het hebben van lange benen was gunstig. Opvallend genoeg werden deze relaties niet gevonden in de groep onervaren lopers, kennelijk zijn andere factoren (looptechniek, pasfrequentie?) meer bepalend voor de running economy in deze groep. Tabel 2: Correlatie coëfficiënten tussen antropometrische variabelen en running economy tijdens lopen op de voorkeurspasfrequentie. Onervaren (n=10) Ervaren (n=10) Totale groep (n=20) BMI * 0.46* Vetpercentage Gewicht Minimaal mogelijke enkelhoek Momentsarm Achillespees Onderbeenlengte * Beenlengte * Volume onderbeen *p <.05 Conclusies Voor ervaren lopers lijken een laag vet percentage en het hebben van lange benen energetisch voordelig (zie echter discussie) Bij onervaren lopers wordt de running economy mogelijk vooral bepaald door hun looptechniek 8

9 Running economy (VO 2 ml kg -1 m -1 ) Optimale pasfrequentie In figuur 3 is te zien hoe met behulp van curve fitting per deelnemer en per meting de pasfrequentie werd bepaald waarbij het zuurstofgebruik theoretisch het laagst zou zijn. Voor 36 van de 40 metingen was zo n curve fitting mogelijk. Voor vier metingen, waaronder beide metingen van één van de onervaren lopers, volgden de metingen niet dit patroon van een dalparabool (U-vorm). Voor één van de onervaren lopers kon de optimale pasfrequentie dus niet worden bepaald Pasfrequentie (st/min) Figuur 3: Voorbeeld van zuurstofgebruik bij verschillende pasfrequenties en constante loopsnelheid (80% anaerobe drempel) voor een onervaren (cirkels) en een ervaren (vierkanten) loper. Door middel van curve fitting (2 de orde polynoom) is de theoretische optimale pasfrequentie bepaald (90 pas/min voor beide lopers). De zelfgekozen voorkeurspasfrequentie (open symbolen) voor de onervaren deelnemer lag met 78 (pas/min) ruim onder het optimum van 90 pas/min (waarbij zijn zuurstofgebruik minimaal was). De gemiddelde (± S.D) voorkeurspasfrequentie (pas/min) van de groep onervaren lopers (77.8 ± 2.8) was significant lager dan die van de ervaren lopers (84.4 ± 5.3). Deze getallen lagen voor beide groepen significant onder (p<0.05) de respectievelijke optimale frequenties: 84.9 ± 5.0 voor onervaren lopers en 87.1 ± 4.8 voor de ervaren lopers. Bij de onervaren lopers was het verschil tussen voorkeurs- en optimumfrequentie groter. In figuur 4 staan de individuele verschillen (gemiddelden van twee metingen) en daaruit blijkt dat vooral de onervaren lopers met een voorkeurspasfrequentie liepen die lager was dan hun meest economische (optimale) pasfrequentie. Bij drie onervaren lopers was dit 9

10 Afwijking van het optimum (%) verschil zelfs meer dan 10%, maar ook enkele van de ervaren lopers zouden profijt kunnen hebben van een kleine verhoging van hun pasfrequentie. 5.0% 0.0% -5.0% Onervaren Ervaren -10.0% -15.0% -20.0% Figuur 4: Procentuele afwijking ( [(voorkeurspasfrequentie optimale pasfrequentie) / optimale pasfrequentie] *100%) voor de onervaren (links) en ervaren (rechts) lopers. Ieder balkje is de gemiddelde waarde van de twee metingen van een deelnemer. De variatie in voorkeurspasfrequentie tussen de twee metingen binnen elke deelnemer was gering: de variatie coëfficiënten (individueel gemiddelde/sd) waren 1.0 ± 0.6 (onervaren lopers) en 0.7 ± 0.5 (ervaren lopers). Voor de optimale pasfrequentie waren de getallen voor onervaren en ervaren lopers respectievelijk: 2.5 ± 2.2 % en 1.4 ± 1.3 %. Dit betekent dus dat de metingen (heel) betrouwbaar zijn. Conclusies Zowel de voorkeurs- als de optimale pasfrequentie kunnen betrouwbaar worden vastgesteld Bijna alle lopers lopen met een iets (2 tot 17%) te lage pasfrequentie. 10

11 Running economy (ml O 2 kg -1 m -1 ) Running economy en pasfrequentie Wat is nu de betekenis van het lopen met een veelal iets te lage pasfrequentie voor de individuele lopers als we kijken naar het energiegebruik (VO 2 )? Een belangrijke vraag is natuurlijk hoeveel energie er bespaard kan worden indien men zou lopen met de optimale pasfrequentie waarbij het energiegebruik minimaal is. Voor veel lopers bleek de kromming van de relatie tussen pasfrequentie en running economy gering te zijn. Dit betekent dat kleine afwijkingen tussen de voorkeurspasfrequentie en de volgens de curve optimale pasfrequentie slechts een (zeer) geringe toename van het energiegebruik teweeg brachten (Figuur 5). De theoretische verbetering in running economy door de pasfrequentie te optimaliseren was dan ook voor beide groepen gering en niet significant verschillend tussen de groepen. Running economy (verkregen uit gefitte waardes van individuele curven) zou voor de onervaren lopers gemiddeld met 1.4 % verbeteren (p=0.06), namelijk van 0.239±.031 ml kg -1 m -1 naar 0.236±.031 ml kg - 1 m -1, indien zij hun pasfrequentie zouden verhogen naar hun optimale pasfrequentie. Voor de ervaren lopers zou de te behalen verbetering in termen van zuurstofgebruik, van 0.190±.013 ml kg -1 m -1 naar 0.189±.013 ml kg -1 m -1, gemiddeld zeer gering zijn (0.6%) en ook niet significant (p=0.24). Echter in individuele gevallen lijken enkele ervaren lopers toch energie te kunnen besparen indien zij hun pasfrequentie iets (5-8%, figuur 6) zouden verhogen. Voor de praktijk zijn vooral deze individueel mogelijke verbeteringen interessant Pasfrequentie (st min -1 ) 11

12 RE voork - RE opt (O 2 ml kg -1 m -1 ) Figuur 5: Een kleine verschuiving in pasfrequentie (x-as) van voorkeur (81 pas/min) naar optimum (85 pas/min), leidde bij de meeste deelnemers slechts tot een geringe (in dit voorbeeld van net boven naar net onder 0.19 ml kg -1 m -1 ) verbetering in running economy (y-as). Er werd hierbij van de gefitte curve uitgegaan en niet van de gemeten data punten (waar meer toevalsvariatie in zit). In figuur 6 staat voor alle deelnemers het berekende energieverlies dat zij hadden tijdens het lopen met hun voorkeurspasfrequentie ten opzichte van de de theoretisch optimale (meest zuinige) pasfrequentie. Uit figuur 6 blijkt duidelijk dat met name enkele onervaren lopers (O3,O4,O8) er baat bij zouden hebben hun pasfrequentie te veranderen (verhogen). De winst in termen van energie gebruik zou voor deze deelnemers in de buurt van de 3-5% liggen. Echter ook enkele ervaren lopers (E4,E9,E10) zouden door verhogen van hun pasfrequentie hun running economy met ongeveer 1% kunnen verbeteren Onervaren mw Ervaren Figuur 6: Individueel berekend verschil in energiegebruik (running economy) tussen het lopen op de voorkeurspasfrequentie en de optimale pasfrequentie (mw is missende waarde voor deelnemer O10). Conclusie Met name (maar niet uitsluitend) beginnende lopers kunnen energie besparen (1-5%) door hun pasfrequentie te optimaliseren (meestal betekent dit: verhogen). 12

13 Hartslagfrequentie en pasfrequentie Niet iedere loper heeft de beschikking over ademgas-analyse apparatuur om zijn of haar optimale pasfrequentie te bepalen. Het goede nieuws is daarom dat het huidige onderzoek laat zien dat de optimale pasfrequenties zoals bepaald met behulp van de hartslagfrequentie niet verschillend (p>0.31) waren van die bepaald met de zuurstofopname. Net als de relatie tussen pasfrequentie en zuurstofopname (figuren 3 en 5) verliep de relatie tussen pasfrequentie en hartslagfrequentie ook volgens een dalparabool (figuur 7). Voor de onervaren lopers waren de optimale pasfrequenties (pas/min) bepaald met zuurstofgebruik en hartslagfrequentie respectievelijk 83.0±7.3 en 84.9±5.0, voor de ervaren lopers 85.4±3.5 en 86.1±3.2. Bovendien waren er significant positieve relaties tussen beide methodes van optimum bepaling, zowel in de onervaren (r = 0.70) als in de ervaren groep (r= 0.76) lopers. Dus individuele sporters zouden bij een constante duurloopsnelheid (bij voorkeur op een lopende band) met behulp van een metronoom zelf kunnen experimenteren met het lopen op verschillende pasfrequenties. De pasfrequentie waarbij de hartslagfrequentie dan minimaal is, is dan de meest economische pasfrequentie. Het voordeel van deze manier van werken zou kunnen zijn dat een meting op basis van de hartslagfrequentie probleemloos op een aantal verschillende dagen herhaald kan worden en dat er zodoende een heel betrouwbaar beeld te krijgen is van de optimale, meest economische individuele pasfrequentie. Conclusie: ook zonder ademgas-analyse kan de optimale pasfrequentie worden bepaald met een hartslagmeter 13

14 Running economy (VO 2 ml kg -1 m -1 ) Hartslagfrequentie (sl min -1 ) Pasfrequentie (pas min -1 ) Meting 1 RE Meting 2 RE Meting 1 HF Meting 2 HF Figuur 7: Running economy (onderste 2 curven en linker y-as) en hartslagfrequentie (bovenste 2 curven en rechter y-as) als functie van de pasfrequentie op twee verschillende meetdagen bij een redelijk ervaren loper (E10). Zowel voor de relaties van zuurstofopname als voor de hartslagfrequenties blijkt het minimum (optimum) rond de 85 stappen/min te liggen. Grondcontacttijden Tijdens het lopen met de voorkeurspasfrequentie was de grondcontacttijd significant langer bij de onervaren (300.5±29.5 ms) dan in de ervaren lopers (243.0±26.3 ms). Het is bekend dat contacttijd afneemt bij toenemende loopsnelheid, dus door de absoluut hogere loopsnelheid van de ervaren lopers kunnen deze contacttijden niet direct met elkaar worden vergeleken. Indien we loopsnelheid als covariant toevoegden in de vergelijking tussen de groepen bleek er geen verschil (p=0.93) in contacttijd tussen de groepen te zijn. In beide groepen bleek wel dat binnen de individuele deelnemers de contacttijden (bij gelijkblijvende loopsnelheid) significant afnamen met een toename van de pasfrequentie. Hierbij waren de correlatie coëfficiënten respectievelijk en voor de onervaren en ervaren lopers. Dus kortere passen gingen, zoals verwacht, samen met kortere contacttijden. De meeste lopers moeten hun pasfrequentie iets verhogen om met de optimale frequentie te lopen, dat betekent dus dat ze kortere passen zouden moeten maken, hetgeen in eerste instantie waarschijnlijk zal leiden tot afname van contacttijden bij gelijkblijvende loopsnelheid (zie ook discussie). 14

15 Conclusies: Het verschil in contacttijden tussen ervaren en onervaren lopers kwam door het verschil in loopsnelheid en droeg waarschijnlijk niet veel bij aan de gemeten verschillen in running economy. Voor individuele lopers gaat het verhogen van de pasfrequentie bij gelijkblijvende snelheid in eerste instantie gepaard met kortere grondcontacttijden (en kortere passen). 15

16 Discussie De hierboven vermelde conclusies zijn op zich duidelijk maar er zijn natuurlijk de nodige beperkingen aanwezig en mitsen en maren te plaatsen. In het kader van dit artikel zou het te ver voeren om deze allemaal te behandelen. De huidige metingen vonden plaats op een lopende band wat gestandaardiseerd meten mogelijk maakt, maar lopen op een band is toch anders dan vrij lopen op de weg of de atletiekbaan. Het ontbreken van luchtweerstand bv., wordt soms gesimuleerd door de loopband onder een kleine hoek (1 graad) af te stellen. In het huidige onderzoek is dit niet gedaan, omdat we geen extra verschil in running economy wilden creëren tussen de groepen. Op voorhand verwachtten wij dat de ervaren lopers mogelijk een lager vetpercentage zouden hebben, maar achteraf bleek dat statistisch gezien beide groepen een vergelijkbaar vetpercentage hadden (Tabel 1). Bij vrij lopen zijn niet alleen de omstandigheden (temperatuur, wind etc.) moeilijker te standaardiseren maar deelnemers zouden ook een mobiel apparaat met zich mee moeten dragen om zuurstofopname te meten. Dit zou de running economy en looptechniek zeker beïnvloed hebben. Bovendien concluderen Saunders et al. in hun review dat running economy op een band gemeten erg goed correleert met die tijdens vrij lopen 16. In het huidige onderzoek maken we onderscheid tussen ervaren en onervaren lopers, maar beide groepen waren zeker niet homogeen. Vooral in de onervaren groep zaten deelnemers met een verschillende sportachtergrond, maar ook in de ervaren groep zaten atleten van verschillend prestatieniveau, met een verschillende trainingsomvang en met uiteenlopende specialisaties qua wedstrijdafstand. Verschillen in running economy binnen de groep ervaren lopers zouden hier mede aan te wijten kunnen zijn, bijvoorbeeld omdat de huidige relatief lage testsnelheid in het voordeel zou zijn van de langeafstand lopers ten opzichte van de middenlange afstand lopers 5. De gevonden getallen (economy, pasfrequenties, contacttijden etc.) komen overigens goed overeen met die in de literatuur. Dat de running economy beter was voor ervaren lopers dan onervaren lopers is geen verrassende bevinding (voor referenties zie: 16 ). De huidige bevindingen zijn in lijn met de consensus dat running economy door vele factoren wordt beïnvloed 20. De ervaren lopers liepen bijvoorbeeld weliswaar dichter in de buurt van hun in energetisch opzicht optimale pasfrequentie, maar pasfrequentie was zeker niet de meest verklarende factor voor hun betere running economy ten opzichte van de onervaren lopers. Omgekeerd gold bijvoorbeeld ook dat 16 er onervaren lopers waren die (bijna) op hun optimale pasfrequentie liepen maar nog steeds een mindere running economy hadden dan alle ervaren lopers. Binnen de groep onervaren lopers werden geen relaties tussen running economy en antropometrische gegevens gevonden. Waarschijnlijk was de heterogeniteit in looptechniek binnen deze groep een alles

17 overheersende factor. Pasfrequentie is slechts één van de vele factoren die running economy bepalen. Het huidige onderzoek laat wel zien dat de pasfrequentie een factor is die waarschijnlijk heel makkelijk te verbeteren is, omdat de meeste lopers heel goed instaat bleken hun pasfrequentie op geleide van een metronoom aan te passen. Een kleine maar significante verbetering van de running economy bij lopers die in eerste instantie niet vanzelf op hun optimale frequentie liepen werd in een eerdere studie al in 15 sessies bereikt 12. Bovendien is elke procent verbetering in running economy waarschijnlijk te vertalen in een vergelijkbare verbetering van wedstrijdprestatie (eindtijd) 8. Scholz et al. vonden significante relaties tussen het hebben van een kleine momentsarm van de Achillespees (korte hiel) en een klein onderbeenvolume enerzijds en een goede running economy anderzijds (r 2 respectievelijk 0.55 en 0.28) bij 16 km/uur 17. Echter, in het huidige onderzoek, waarbij we de momentsarm volgens dezelfde methode is bepaald, was er geen significante relatie tussen beide parameters en de running economy (tabel 2). Mogelijk dat het aantal van tien deelnemers in de huidige ervaren groep te laag was om dergelijke relaties aan te kunnen tonen. Includeren van de tien onervaren lopers gaf geen verbeteringen van deze relaties en is bovendien niet zo zinnig, omdat beide groepen grote verschillen in running economy lieten zien, waarbij de onderliggende bepalende factoren zeer waarschijnlijk verschillend waren. Binnen de huidige groep ervaren lopers was de correlatie (r=0.6) tussen running economy en vetpercentage niet statistisch significant maar die met BMI (=gewicht/lengte 2 ) wel. Het is bekend (en logisch) dat economy slechter wordt bij een hoger vet percentage: overtollig gewicht zal toch moeten worden meegesleept. In de BMI zit echter ook lichaamslengte en opvallend was dat binnen de ervaren groep de langere lopers een betere economy hadden (r=0.7). Het is echter onduidelijk in hoeverre dit resultaat op toeval berust aangezien de onderzoeksgroep klein was. Williams en Cavanagh 20 en ook Scholz et al. 17 vonden in groepen van respectievelijk 31 en 15 lopers van zeer vergelijkbaar niveau met de huidige tien ervaren lopers (ongeveer 34 min op de 10 km), geen enkele relatie tussen (been)lengtematen en running economy. Wel is het zo dat in beide eerdere studies alle lopers op eenzelfde snelheid liepen, terwijl in de huidige studie snelheid individueel bepaald was. Dit kan van belang zijn, recent is aangetoond dat kortere mensen (en kinderen) tijdens wandelen op de voor een ieder optimale snelheid (minimaal energiegebruik), net zoveel energie per kg lichaamsgewicht gebruiken per stap 19. Tegelijkertijd betekende dit dat, omdat lange mensen voor een vergelijkbare verplaatsing minder stappen hoefden te maken, het energiegebruik per afgelegde meter afnam met het toenemen van de lengte 19. Bovendien vonden Svedenhag en Sjödin bij twintig leden van het Zweedse nationale 17

18 midden- en langeafstand selectie, eveneens dat lange lopers bij een loopsnelheid van 15 km per uur minder energie per kg gebruikten dan kortere lopers 18. Onze resultaten sluiten dus wel weer aan op de bevindingen van deze laatste studies. Cavanagh en Kram hebben al laten zien dat de zelfgekozen paslengte (en dus pasfrequentie) bij een gegeven snelheid slecht voorspeld kan worden uit lichaamslengte of beenlengte 3. Ook in het huidige onderzoek was er geen relatie (r<0.1) tussen beenlengte en pasfrequentie. De langere ervaren lopers maakten absoluut gezien iets langere passen, maar de relatie tussen paslengte en beenlengte binnen de ervaren groep, waarbij de snelheidsverschillen onderling nog redelijk beperkt bleven, was niet significant (r=0.56, p=0.09). Bij een vaste loopsnelheid en vergelijkbare pasfrequentie zouden langere lopers dus met relatief (t.o.v. hun lengte) kortere passen kunnen lopen, dit zou mogelijk tot minder remming bij het neerkomen kunnen leiden: de loop wordt wat meer rollend, zeker als ook de verticale verplaatsing beperkt kan worden gehouden. Een rollende, schuivende loopstijl wordt vaak in verband gebracht met een goede running economy 20. Zo n efficiënte stijl zou ook gepaard gaan met een relatief lange contacttijd (relatief bij die gegeven loopsnelheid). Soms wordt er verondersteld dat een langere contacttijd, gekoppeld aan een hiellanding 20 gepaard gaat met een betere running economy (zie ook 5 ). Echter in het huidige onderzoek vonden we, na correctie voor loopsnelheid, geen relaties tussen contacttijd en running economy. Wel vonden we voor iedere loper afzonderlijk dat de contacttijd afnam met toenemen van de pasfrequentie (bij gelijkblijvende snelheid). Dus het advies dat wij willen geven aan enkele van de lopers, nl. om met een hogere pasfrequentie te gaan lopen, zou direct tot gevolg hebben dat zij met een iets kortere contacttijd zouden gaan lopen. Dit lijkt in tegenspraak met eerder vermeld idee dat juist langere contacttijden gepaard zouden gaan met een betere running economy. Echter Nummela et al. vonden juist een beter economy bij kortere contacttijden 14. Hasegawa et al. vonden dat de niet- hiellanders tijdens een marathon een kortere contacttijd hadden en suggereerden dat dit samen zou gaan met een betere running economy ten opzichte van atleten die wel op hun hiel landden 9. Ons advies zou zijn om, indien lopers niet met de optimale pasfrequentie blijken te lopen, hen eerst te leren om die frequentie te verbeteren (waarschijnlijk te verhogen) en vervolgens aan andere technische aspecten te gaan werken. Het is overigens de vraag in hoeverre dit laatste een bewust proces kan (en moet) zijn. Het terugkoppelen van de verticale verplaatsing tijdens het lopen met de opdracht het op en neer bewegen te beperken, zou een mogelijke bijdrage kunnen leveren aan het bespoedigen van het proces van optimalisatie, dat overigens waarschijnlijk grotendeels ook wel vanzelf plaatsvindt met het verstrijken van de trainingskilometers, dus zonder gerichte aanwijzingen of feedback. Het lijkt ons bovendien lastig om direct aan contacttijden van lopers te gaan sleutelen, maar misschien leidt 18

19 terugkoppeling van de geproduceerde contacttijd met de opdracht om die te verlengen of te verkorten wel automatisch tot veranderingen in looptechniek en mogelijk economy. Interessant in dit verband is dat het in elk geval mogelijk blijkt om op korte termijn bewust en consistent de contacttijd tijdens het lopen te veranderen 13. Het is voor zover wij weten nog niet bekend of hiermee ook de running economy verbeterd kan worden. Men moet wel bedenken dat de beste loopstijl waarschijnlijk die stijl is die het best past bij de eigen natuurlijke resonantiefrequentie van de benen 2, 6, die we elk afzonderlijk kunnen beschouwen als een soort (imperfecte) veren. Tijdens de landing wordt er energie ingestopt die we tijdens de afzet (deels) weer terugkrijgen. Het is zeer de vraag in hoeverre we aan de veereigenschappen van het been moeten en kunnen sleutelen, bv. door bewust meer of minder te buigen in enkels en knieën. Het is zeker denkbaar dat het verbeteren van de running economy voor een groot deel plaatsvindt buiten onze directe invloed om bv. door geleidelijke aanpassingen van het bindweefsel gedurende vele jaren van trainen. Bovendien moeten we niet vergeten dat het aanpassen van de techniek waarschijnlijk tot andere belastingen van spieren, pezen en gewrichten zal leiden en het is niet uit te sluiten dat dit, zeker wanneer dit overhaast plaatsvindt, zelfs tot blessures leidt. Conclusies Ervaren lopers hebben hun pasfrequentie automatisch geoptimaliseerd naar het energiegebruik, al zouden enkele lopers er waarschijnlijk baat bij hebben hun pasfrequentie nog iets te verhogen. Deze conclusies zijn geheel in overeenstemming met eerdere bevindingen 4 De zelfgekozen pasfrequentie was gemiddeld genomen minder optimaal bij de onervaren lopers. Ongeveer de helft van deze lopers zou hun running economy op korte termijn betekenisvol kunnen verbeteren door de pasfrequentie te verhogen. Verschillen in de zelfgekozen en optimale pasfrequentie tussen ervaren en onervaren lopers konden het verschil in running economy tussen de groepen niet verklaren. Andere (niet gemeten) parameters, zoals mogelijk een te verticaal gerichte afzet, zijn waarschijnlijk verantwoordelijk voor de slechtere running economy in onervaren ten opzichte van ervaren lopers. Voor het bepalen van de individueel optimale pasfrequentie volstaan een loopband, een metronoom en een hartslagmeter. 19

20 Over de auteurs Dr. Jo de Ruiter heeft lichamelijke opvoeding (HALO) en bewegingswetenschappen gestudeerd. Sinds zijn promotie op het gebied van de spierfysiologie werkt hij als docent/onderzoeker aan de Faculteit BewegingsWetenschappen van de VU in Amsterdam. Hij is voormalig tien-kamper en heeft jarenlang atleten van nationaal niveau gecoacht, onder andere als bondstrainer speerwerpen. Wout Werker (MSc.) is in 2011 met dit onderzoek afgestudeerd aan de faculteit Bewegingswetenschappen aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. Hij heeft in 2005 de opleiding Bewegingstechnologie afgerond. Wout is op dit moment actief op zoek naar een baan. Menno Zuidema (MSc.) heeft na het afronden van de opleiding Bewegingstechnologie (HHS) de master Bewegingswetenschappen gevolgd aan de VU, waarvan dit stuk behoorde tot zijn afstudeerwerk. Menno is werkzaam bij McRoberts in Den Haag waar hij applicaties voor versnellingssensoren ontwikkelt. Daarnaast probeert hij de Nederlandse top te bereiken op de middellange (hardloop)afstanden in de atletieksport. 20

21 Referenties 1.Arampatzis A, Bruggemann GP & Metzler V (1999). The effect of speed on leg stiffness and joint kinetics in human running. J Biomech, 32 (12), Cavagna GA, Mantovani M, Willems PA & Musch G (1997). The resonant step frequency in human running. Pflugers Arch, 434 (6), Cavanagh PR & Kram R (1989). Stride length in distance running: velocity, body dimensions, and added mass effects. Med Sci Sports Exerc, 21 (4), Cavanagh PR & Williams KR (1982). The effect of stride length variation on oxygen uptake during distance running. Med Sci Sports Exerc, 14 (1), Chapman RF, Laymon AS, Wilhite DP, McKenzie JM, Tanner DA & Stager JM (2012). Ground Contact Time as an Indicator of Metabolic Cost in Elite Distance Runners. Med Sci Sports Exerc, 6.Dalleau G, Belli A, Bourdin M & Lacour JR (1998). The spring-mass model and the energy cost of treadmill running. Eur J Appl Physiol Occup Physiol, 77 (3), de Ruiter J (2010). Het gebruik van versnellingmeters tijdens sprongtesten. Sportgericht, 64 (4), Di Prampero PE, Capelli C, Pagliaro P, Antonutto G, Girardis M, Zamparo P & Soule RG (1993). Energetics of best performances in middle-distance running. J Appl Physiol, 74 (5), Hasegawa H, Yamauchi T & Kraemer WJ (2007). Foot strike patterns of runners at the 15-km point during an elite-level half marathon. J Strength Cond Res, 21 (3), Helgerud J, Storen O & Hoff J (2010). Are there differences in running economy at different velocities for well-trained distance runners? Eur J Appl Physiol, 108 (6), Larsen HB (2003). Kenyan dominance in distance running. Comp Biochem Physiol A Mol Integr Physiol, 136 (1), Morgan D, Martin P, Craib M, Caruso C, Clifton R & Hopewell R (1994). Effect of step length optimization on the aerobic demand of running. J Appl Physiol, 77 (1), Morin JB, Samozino P, Zameziati K & Belli A (2007). Effects of altered stride frequency and contact time on leg-spring behavior in human running. J Biomech, 40 (15), Nummela A, Keranen T & Mikkelsson LO (2007). Factors related to top running speed and economy. Int J Sports Med, 28 (8), Santos EL & Giannella-Neto A (2004). Comparison of computerized methods for detecting the ventilatory thresholds. Eur J Appl Physiol, 93 (3), Saunders PU, Pyne DB, Telford RD & Hawley JA (2004). Factors affecting running economy in trained distance runners. Sports Med, 34 (7),

22 17.Scholz MN, Bobbert MF, van Soest AJ, Clark JR & van Heerden J (2008). Running biomechanics: shorter heels, better economy. J Exp Biol, 211 (Pt 20), Svedenhag J & Sjodin B (1994). Body-mass-modified running economy and step length in elite male middle- and long-distance runners. Int J Sports Med, 15 (6), Weyand PG, Smith BR, Puyau MR & Butte NF (2010). The mass-specific energy cost of human walking is set by stature. J Exp Biol, 213 (Pt 23), Williams KR & Cavanagh PR (1987). Relationship between distance running mechanics, running economy, and performance. J Appl Physiol, 63 (3),

Running economy en pasfrequentie

Running economy en pasfrequentie SPORTWETENSCHAP In een eerder artikel in Sportgericht (nummer 4/2010) hebben we laten zien dat het mogelijk is om heel nauwkeurig zweef- en contacttijden te meten tijdens (herhaald) springen en lopen met

Nadere informatie

TNO Runalyser; real time monitoring van looptechniek. John Willems

TNO Runalyser; real time monitoring van looptechniek. John Willems TNO Runalyser; real time monitoring van looptechniek John Willems Inhoud Korte intro TNO Wat is runalyser? Waarom runalyser? Voorbeeld data runalyser Onderzoek naar running economy Toekomst 2 TNO personal

Nadere informatie

Van trainingsdata naar Prestatieverbetering

Van trainingsdata naar Prestatieverbetering Van trainingsdata naar Prestatieverbetering Het gaat niet om het wat, maar om het hoe 2 Welke soorten data krijgen we uit onze horloges? 1. Hartslag (HR in bpm) 2. Cadans (in spm) 3. Staplengte (in m)

Nadere informatie

Wat een trainer moet weten over looptechniek

Wat een trainer moet weten over looptechniek Wat een trainer moet weten over looptechniek Move-Metrics Sport & health data analytics RUG Groningen, MSc bewegingswetenschappen Klapschaats HaemoScan, Projectmanagement Orgaanschade bij triatleten Sensamove,

Nadere informatie

Gert-Jan Wassink Running Movements. Runsupplies. Sportgeluk. AV 34 Apeldoorn LLGL

Gert-Jan Wassink Running Movements. Runsupplies. Sportgeluk. AV 34 Apeldoorn LLGL Gert-Jan Wassink Running Movements Runsupplies Sportgeluk AV 34 Apeldoorn LLGL Fulltime atleet 1500 3.49 3000 8.05 5000 13.47 10.000 29.27 15 km 44.42 21,1 km 1.04.02 42,195 km 2.17.34 De hardloper nu!

Nadere informatie

FEET4FEET. Ontstaan van voetklachten tijdens de. Nijmeegse Vierdaagse

FEET4FEET. Ontstaan van voetklachten tijdens de. Nijmeegse Vierdaagse FEET4FEET Ontstaan van voetklachten tijdens de Nijmeegse Vierdaagse Preventie van voetklachten tijdens de Nijmeegse Vierdaagse Waarom dit onderzoek? De Nijmeegse Vierdaagse is het grootste wandelevenement

Nadere informatie

De Krachtplaat in de atletiek Over het werk van Jan van de Waerdt Deel 2 Krachten bij het hardlopen

De Krachtplaat in de atletiek Over het werk van Jan van de Waerdt Deel 2 Krachten bij het hardlopen De Krachtplaat in de atletiek Over het werk van Jan van de Waerdt Deel 2 Krachten bij het hardlopen Jan van de Waerdt verzorgde op 18 maart 2014 een presentatie over zijn onderzoek met de krachtplaat.

Nadere informatie

Doelstelling en protocol

Doelstelling en protocol STUDIE OVER DE INVLOED VAN CURREX SOLES OP DE VOETBELASTING EN OP SPRONGTESTEN BIJ VOLLEYBALLERS Door Sportmedisch Testcenter RUNNING AND MORE Uit enquêtes bij onze huidige gebruikers van de Currex-zolen

Nadere informatie

* MEDISCHE TOESTAND: normaal VETVERDELING IN LICHAAM: Omtrek middel (cm): 81 * GEWICHTSKLASSE (BMI): 23,0 ANTROPOMETRIE

* MEDISCHE TOESTAND: normaal VETVERDELING IN LICHAAM: Omtrek middel (cm): 81 * GEWICHTSKLASSE (BMI): 23,0 ANTROPOMETRIE ANTROPOMETRIE Basisgegevens Totaal lichaamsvet Leeftijd: 36 jr Vetpercentage: 18,3% Lengte: 174,5 cm Vet massa: 12,8 kg Gewicht: 70,1 kg Vetvrije massa: 57,3 kg Beenlengte/lengte ratio: 47,9% Body Mass

Nadere informatie

Hoe gebruik je een hartslagmeter bij je training?

Hoe gebruik je een hartslagmeter bij je training? Hoe gebruik je een hartslagmeter bij je training? Looptraining is in de eerste plaats leren efficiënt met je energie omgaan. Dit betekent niet voor elke loper hetzelfde. Een sprinter zal zijn beschikbare

Nadere informatie

10/09/2015. Energy Lab Physical. Conditionele screening van recreatieve & competitieve atleten van korte & lange hardloopnummers.

10/09/2015. Energy Lab Physical. Conditionele screening van recreatieve & competitieve atleten van korte & lange hardloopnummers. Conditionele screening van recreatieve & competitieve atleten van korte & lange hardloopnummers van der Zweep Cees-Jan Energy Lab Physical Master Bewegingswetenschappen (Amsterdam) Ploegleider Argos-Shimano

Nadere informatie

Evaluatie van de effecten van sportvasten bij mannen met een leeftijd van jaar. Deel 2: Indicatoren van duurconditie en vetverbranding

Evaluatie van de effecten van sportvasten bij mannen met een leeftijd van jaar. Deel 2: Indicatoren van duurconditie en vetverbranding Evaluatie van de effecten van sportvasten bij mannen met een leeftijd van 20-50 jaar Deel 2: Indicatoren van duurconditie en vetverbranding Evaluatie van de effecten van sportvasten bij mannen met een

Nadere informatie

55 à 60% volgens de formule van Karvonen of 70à 75% van het omslagpunt.

55 à 60% volgens de formule van Karvonen of 70à 75% van het omslagpunt. Duurtrainingen A. De herstelduurtraining. Trainingseffect: Versnellen van het herstel. Vermoeidheid verdwijnt het snelst door het leveren van lichte inspanningen, waardoor afvalstoffen afgevoerd worden.

Nadere informatie

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau 4. Het doel van deze studie is de verschillen in gezondheidsverwachting naar een socio-economisch gradiënt, met name naar het hoogst bereikte diploma, te beschrijven. Specifieke gegevens in enkel mortaliteit

Nadere informatie

Leer 5 kilometer hardlopen in 10 weken - Iedereen kan het!

Leer 5 kilometer hardlopen in 10 weken - Iedereen kan het! Leer 5 kilometer hardlopen in 10 weken - Iedereen kan het! Loopschema Hierbij ontvangt u het programma dat u in staat stelt in 10 weken tijd 5 kilometer te hardlopen. Gedurende de eerste week start je

Nadere informatie

Loopbandtest met ademgasanalyse

Loopbandtest met ademgasanalyse Loopbandtest met ademgasanalyse U besteedt als duursporter veel tijd aan trainingen. Dan wilt u ook dat die trainingen optimaal effect hebben op uw prestaties. De afdeling Sportgeneeskunde van HMC (Haaglanden

Nadere informatie

Introductie. Guido Vroemen Sportarts Medisch Bioloog Triathlon Trainer SMA MIDDEN NEDERLAND

Introductie. Guido Vroemen Sportarts Medisch Bioloog Triathlon Trainer SMA MIDDEN NEDERLAND Introductie Guido Vroemen Sportarts Medisch Bioloog Triathlon Trainer SMA MIDDEN NEDERLAND Begeleiding: Teamarts en trainer Roompot Oranje Peloton Teamarts Team4Talent Bondsarts NTB Docent Sportfysiotherapie

Nadere informatie

Eindexamen wiskunde B 1 havo 2009 - I

Eindexamen wiskunde B 1 havo 2009 - I Vetpercentage Al heel lang onderzoekt men het verband tussen enerzijds het gewicht en de lengte van volwassen mensen en anderzijds hun gezondheid. Hierbij gebruikt men vaak de Body Mass Index (BMI). De

Nadere informatie

Protocol Balance bord

Protocol Balance bord Protocol Balance bord Inleiding Het Balance board is een apparaat waarmee je nauwkeurig de balans kan testen en trainen met behulp van visuele feedback. Het is dan ook ideaal voor patiënten met neurologische

Nadere informatie

02/12/2014. Klinische bewegingsanalyse op een geïnstrumenteerde loopband: ready to roll? Overzicht

02/12/2014. Klinische bewegingsanalyse op een geïnstrumenteerde loopband: ready to roll? Overzicht Overzicht Klinische bewegingsanalyse op een geïnstrumenteerde loopband: ready to roll? Is lopen op een loopband vergelijkbaar met lopen over de grond? Loop je vergelijkbaar op een vaste en zelf-gestuurde

Nadere informatie

FUNCTIES VAN HET BEDIENINGSPANEEL 2, Druk op de pijl-vormige knoppen. Druk op de pijl-vormige knoppen om de gegevens die u wilt weergeven te kiezen. Volg de naam van de bovenkant van het scherm in waarde.

Nadere informatie

HHS. Opdracht 3. Biokinematica I. Ilse Speelman Joppe Korfage Danny Zomerhuis Veron t Hart BT-1o

HHS. Opdracht 3. Biokinematica I. Ilse Speelman Joppe Korfage Danny Zomerhuis Veron t Hart BT-1o HHS Opdracht 3 Biokinematica I Ilse Speelman 12024767 Joppe Korfage 12020338 Danny Zomerhuis 12102237 Veron t Hart 12103993 BT-1o Opdracht 1, V2C Inleiding Om een analyse van een beweging uit te voeren

Nadere informatie

Testverslag. Jan Janssen 12-08- 14. Verslaglegging van de meetresultaten zoals gemeten tijdens de inspanningstest in het Robic Wielerlab.

Testverslag. Jan Janssen 12-08- 14. Verslaglegging van de meetresultaten zoals gemeten tijdens de inspanningstest in het Robic Wielerlab. Testverslag 12-08- 14 Jan Janssen Verslaglegging van de meetresultaten zoals gemeten tijdens de inspanningstest in het Robic Wielerlab. 1 Testverslag Algemene gegevens Naam Jan Janssen Datum 12-08- 14

Nadere informatie

Inspanningstest Lopen

Inspanningstest Lopen Inspanningstest Lopen GHYS NAND 16/08/2012 www.energylab.be -1- Identificatie Naam: Voornaam: E-mail: Leeftijd: Geslacht: Gestalte: Gewicht: BMI: Rusthartslag: Sporttak: Afstand: Niveau: Personalia Ghys

Nadere informatie

Lopen Martijn Carol TCT 2008

Lopen Martijn Carol TCT 2008 Lopen Martijn Carol TCT 2008 Inhoudsopgave Voorwoord... 2 Lopen... 3 Loopstijl... 4 Persoonsvoorkeur... 4 Klassieke stijl... 5 BK techniek... 6 Pose techniek... 7 Chi running... 8 Antropometrie... 9 Type

Nadere informatie

Samenvatting (Dutch summary) Efficiëntie in cyclische sporten: de onderliggende aannames onderzocht

Samenvatting (Dutch summary) Efficiëntie in cyclische sporten: de onderliggende aannames onderzocht Samenvatting (Dutch summary) Efficiëntie in cyclische sporten: de onderliggende aannames onderzocht Gross efficiency in cyclic sports Samenvatting Om betere prestaties te kunnen leveren, moet het mechanische

Nadere informatie

De computerhandleiding bestaat uit de volgende hoofdstukken:

De computerhandleiding bestaat uit de volgende hoofdstukken: Computerhandleiding Proteus PEC-4975 De computerhandleiding bestaat uit de volgende hoofdstukken: Knopfuncties De schermen Besturingsgetallen Zaken die u dient weten alvorens te trainen Werkingsinstructies

Nadere informatie

Meten is weten, dat geldt ook voor het vakgebied natuurkunde. Om te meten gebruik je hulpmiddelen, zoals timers, thermometers, linialen en sensoren.

Meten is weten, dat geldt ook voor het vakgebied natuurkunde. Om te meten gebruik je hulpmiddelen, zoals timers, thermometers, linialen en sensoren. 1 Meten en verwerken 1.1 Meten Meten is weten, dat geldt ook voor het vakgebied natuurkunde. Om te meten gebruik je hulpmiddelen, zoals timers, thermometers, linialen en sensoren. Grootheden/eenheden Een

Nadere informatie

CLINIC PARELLOOP 2019 EFFECTIEF TRAINEN MET HARTSLAGMETER

CLINIC PARELLOOP 2019 EFFECTIEF TRAINEN MET HARTSLAGMETER CLINIC PARELLOOP 2019 EFFECTIEF TRAINEN MET HARTSLAGMETER ENERGIESYSTEMEN Fosfaatsysteem Melkzuursysteem Zuurstofsysteem FOSFAAT SYSTEEM Anaeroob (zonder zuurstof) Alactisch Duurt bij maximale sprint 14

Nadere informatie

Bovenstaande computer is ontworpen voor elliptical trainers en wordt geïntroduceerd met de volgende functies:

Bovenstaande computer is ontworpen voor elliptical trainers en wordt geïntroduceerd met de volgende functies: Infiniti ST-890 Computerhandleiding Bovenstaande computer is ontworpen voor elliptical trainers en wordt geïntroduceerd met de volgende functies: Knopfuncties Schermen Werkingsreikwijdten Wat u zou moeten

Nadere informatie

Een literatuuroverzicht. Behandeling van MTSS bij atleten; een gerandomiseerde studie. Maarten Moen Sportarts

Een literatuuroverzicht. Behandeling van MTSS bij atleten; een gerandomiseerde studie. Maarten Moen Sportarts Een literatuuroverzicht Behandeling van MTSS bij atleten; een gerandomiseerde studie Maarten Moen Sportarts MTSS komt door tractie van de tibialis posterior aan het periost waardoor periostitis ontstaat.

Nadere informatie

Ademspiertraining: (Inspiratory Muscle Training IMT)

Ademspiertraining: (Inspiratory Muscle Training IMT) Ademspiertraining: (Inspiratory Muscle Training IMT) Meer Lucht, Betere Prestaties.. @trainjelongen Agenda Ademspiertraining; Korte uitleg & ffecten Wetenschappelijk onderzoek Toepassing, Training, Periodisering

Nadere informatie

MYRUN TECHNOGYM improve your running

MYRUN TECHNOGYM improve your running MYRUN TECHNOGYM improve your running MYRUN TECHNOGYM Ontwikkeld door hardlopers voor hardlopers. MYRUN TECHNOGYM biedt u de ultieme hardloopervaring, dankzij trainingsprogramma's op maat en feedback over

Nadere informatie

Vitaliteit rendeert! www.vital4me.nl

Vitaliteit rendeert! www.vital4me.nl Vitaliteit rendeert! Vitaal zijn en je vitaal voelen staat voor iedere persoon aan de basis van het leven. Om je lekker te voelen, om je werk goed en met plezier te doen en/ of om prestaties te leveren.

Nadere informatie

Infoavond Trainen met een hartslagmeter. Deel 2 Pieter Hélin

Infoavond Trainen met een hartslagmeter. Deel 2 Pieter Hélin Infoavond Trainen met een hartslagmeter Deel 2 Pieter Hélin Programma Inleiding Polar Own-functies Productvoorstelling Software demonstratie Wat is hartslagmeting? LISTEN TO YOUR BODY LUISTER NAAR UW LICHAAM,

Nadere informatie

Meten van explosiviteit bij top indoor balteamsporters. H.T.D. van der Does, MSc. Dr. M.S. Brink S.H. Doeven, MSc. Dr. K.A.P.M.

Meten van explosiviteit bij top indoor balteamsporters. H.T.D. van der Does, MSc. Dr. M.S. Brink S.H. Doeven, MSc. Dr. K.A.P.M. Meten van explosiviteit bij top indoor balteamsporters H.T.D. van der Does, MSc. Dr. M.S. Brink S.H. Doeven, MSc. Dr. K.A.P.M. Lemmink Indoor Balteamsporten karakteristieken Volleybal explosieve bewegingen:

Nadere informatie

Computerhandleiding MI-410

Computerhandleiding MI-410 Computerhandleiding 1 De StrengthMaster loopband bevat een MANUAL programma, 9 voorgeprogrammeerde programma s (4 SPEED programma s, 4 INCLINE programma s en 1 DISTANCE programma), een USER programma,

Nadere informatie

Proef door een scholier 2550 woorden 19 juni keer beoordeeld. Hart; autonome slimheid. Pagina 1 van 10

Proef door een scholier 2550 woorden 19 juni keer beoordeeld. Hart; autonome slimheid.   Pagina 1 van 10 Proef door een scholier 2550 woorden 19 juni 2018 0 keer beoordeeld Vak Biologie Hart; autonome slimheid https://www.scholieren.com/verslag/119379 Pagina 1 van 10 7 oktober 2016 Door: XXXX, XXXX, XXXX

Nadere informatie

Hoe hard wil en kun je gaan??

Hoe hard wil en kun je gaan?? Hoe hard wil en kun je gaan?? Introductie BONDSARTS NTB TEAM ROOMPOT ORANJE PELOTON TEAM4TALENT TRIATHLON TRAINER SPORTARTS MEDISCH BIOLOOG SMA MIDDEN NEDERLAND AMERSFOORT Hoe hard wil en kun je gaan??

Nadere informatie

Energie systemen v/h lichaam. Door: Theo Baks, Hennie Lensink

Energie systemen v/h lichaam. Door: Theo Baks, Hennie Lensink Energie systemen v/h lichaam Door: Theo Baks, Hennie Lensink DATUM: 21-2-2014 Inleiding De bloedglucose van een gezond lichaam zit tussen 4/9 mmol/l lactaat. Net als vuur voor verbranding zuurstof nodig

Nadere informatie

De computerhandleiding bestaat uit de onderdelen: Knopfuncties De schermen Het selecteren en instellen van de programma s -1-

De computerhandleiding bestaat uit de onderdelen: Knopfuncties De schermen Het selecteren en instellen van de programma s -1- Computerhandleiding De computerhandleiding bestaat uit de onderdelen: Knopfuncties De schermen Het selecteren en instellen van de programma s -1- Knopfuncties Er zijn in totaal 6 toetsen aanwezig, namelijk

Nadere informatie

Marc Lambert gsm : 0476/888799 fax : 016/608192 e-mail : Info@trimedico.be website : www.trimedico.be. Beste Gert,

Marc Lambert gsm : 0476/888799 fax : 016/608192 e-mail : Info@trimedico.be website : www.trimedico.be. Beste Gert, Beste Gert, Je hebt een inspanningstest gedaan ( Fieldtest ) met 4 stappen op 12/16/2007. De staplengte van de test is 2000.0 m. Met deze test kunnen we je individuele aërobe en je individuele anaërobe

Nadere informatie

Praktijk Loop ABC. Praktijk loop ABC 126

Praktijk Loop ABC. Praktijk loop ABC 126 Praktijk Loop ABC 17.1. Inleiding Bij veel sporten is de loopbeweging van grote betekenis voor het beoefenen van die sport. Vaak is de looparbeid mede bepalend voor de uiteindelijke prestatie (Een voetballer

Nadere informatie

Netwerkbijeenkomst. Testen van een (top)sporter

Netwerkbijeenkomst. Testen van een (top)sporter Netwerkbijeenkomst Testen van een (top)sporter Wielrennen www.mspopleidingen.nl 1 Inhoud Testen om te testen of om te meten? Wat willen we weten? Fysieke testen (lab) ergometer (veld) vermogenstest Blessure

Nadere informatie

METING TANITA INNERSCAN. NAAM:. LEEFTIJD:. LENGTE cm:. GESLACHT: M / V. Gewicht. Vetpercentage. Watergehalte % Spiermassa.

METING TANITA INNERSCAN. NAAM:. LEEFTIJD:. LENGTE cm:. GESLACHT: M / V. Gewicht. Vetpercentage. Watergehalte % Spiermassa. METING TANITA INNERSCAN NAAM:. LEEFTIJD:. LENGTE cm:. GESLACHT: M / V DATUM DATUM DATUM DATUM Gewicht Vetpercentage Watergehalte % Spiermassa Lichaamsbouwtype Basismetabolisme Metabolische leeftijd Botmassa

Nadere informatie

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Tentamen Biostatistiek voor BMT (2S390) op 17-11-2003 U mag alleen gebruik maken van een onbeschreven Statistisch Compendium (dikt. nr. 2218) en van een zakrekenmachine.

Nadere informatie

PrestatieTest. De eerste stappen naar betere prestaties.

PrestatieTest. De eerste stappen naar betere prestaties. PrestatieTest De eerste stappen naar betere prestaties. Naam: Mevrouw X Lengte: 172 cm Geboortedatum: 23-9-1987 Gewicht: 67,3 kg Geslacht: Vrouw Testdatum: 22-01-13 Standaard metingen Vetpercentage (%)

Nadere informatie

VO2max. Aerobe Capaciteit Cerebrale Parese. Aerobe capaciteit bij kinderen met CP FITNESS

VO2max. Aerobe Capaciteit Cerebrale Parese. Aerobe capaciteit bij kinderen met CP FITNESS 19-6-2011 Hersenbeschadiging voor de eerste verjaardag Primaire beschadiging zit in de hersenen Olaf Verschuren Wat betekent dit voor de fitheid? De Hoogstraat Utrecht lopers rolstoelrijders Aerobe FITNESS

Nadere informatie

Klinische inspanningstesten in de (kinder)revalidatie

Klinische inspanningstesten in de (kinder)revalidatie Klinische inspanningstesten in de (kinder)revalidatie Kinderen en jongvolwassenen met een fysieke beperking, zoals cerebrale parese (CP), ervaren vaak loopproblemen in het dagelijks leven. Veelgehoorde

Nadere informatie

BSM. Climaxloop Climaxloop en het opstellen van een individueel inspanningstraject. 1. Uitvoering van de climaxloop

BSM. Climaxloop Climaxloop en het opstellen van een individueel inspanningstraject. 1. Uitvoering van de climaxloop BSM Climaxloop Climaxloop en het opstellen van een individueel inspanningstraject De opdracht om een persoonlijk inspanningstraject te maken bestaat uit een aantal stappen. De komende les(sen) ga je een

Nadere informatie

ORIËNTATIELOOP: BEWEGEN EN GEZONDHEID

ORIËNTATIELOOP: BEWEGEN EN GEZONDHEID ORIËNTATIELOOP: BEWEGEN EN GEZONDHEID THEMA: DE ORGANEN WATER Ons lichaam bestaat voor gemiddeld 70 procent uit water. Voldoende water drinken is essentieel voor het menselijke lichaam, vooral wanneer

Nadere informatie

Vet-killer 320 Workout. Door: Jesse van der Velde Personal Trainer & Coach. Copyright 2010 Jesse van der Velde Alle rechten voorbehouden.

Vet-killer 320 Workout. Door: Jesse van der Velde Personal Trainer & Coach. Copyright 2010 Jesse van der Velde Alle rechten voorbehouden. Vet-killer 320 Workout Door: Jesse van der Velde Personal Trainer & Coach Copyright 2010 Jesse van der Velde Alle rechten voorbehouden. 1 Introductie Welkom bij de Vet-killer 320 Workout. Deze training,

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Dutch Summary)

Nederlandse samenvatting (Dutch Summary) Nederlandse samenvatting (Dutch Summary) 87 Appendix Inleiding Diabetes mellitus gaat een steeds belangrijkere rol spelen in onze gezondheidszorg. Het aantal patiënten met diabetes zal naar verwachting

Nadere informatie

PROLOOP NR 1 2015 HAAL HET BESTE UIT JOUW LOPERS MET ZIPCOACH

PROLOOP NR 1 2015 HAAL HET BESTE UIT JOUW LOPERS MET ZIPCOACH PROLOOP NR 1 2015 HAAL HET BESTE UIT JOUW LOPERS MET ZIPCOACH 56 TIPS & TRICKS Elke hardloper heeft zijn eigen doelstelling: waar de één zich bijvoorbeeld focust op het verbeteren van zijn looptechniek,

Nadere informatie

Dutch Summary. (Nederlandse Samenvatting) Tim Takken

Dutch Summary. (Nederlandse Samenvatting) Tim Takken Dutch Summary (Nederlandse Samenvatting) Tim Takken 9 In Hoofdstuk 1 wordt een inleiding gegeven over algemene fitheid en algehele gezondheid. Uit diverse studies blijkt dat er een relatie bestaat tussen

Nadere informatie

Bijlage 2: 3.2 onderzoek

Bijlage 2: 3.2 onderzoek Bijlage : 3. onderzoek Ik heb een onderzoek gedaan naar de fitheid van de kinderen van groep 7 en 8 van de Sint Lambertus school in Asten. Ik heb eerst een enquête afgenomen, en heb daarna testjes afgenomen

Nadere informatie

Examen HAVO. wiskunde B (pilot) tijdvak 1 donderdag 24 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. wiskunde B (pilot) tijdvak 1 donderdag 24 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Examen HAVO 202 tijdvak donderdag 24 mei 3.30-6.30 uur wiskunde B (pilot) Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 9 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 82 punten te behalen. Voor

Nadere informatie

Het effect van leeftijd en rijping op de selectie van jeugdtennissers en de ontwikkeling op de vijf-meter sprinttest

Het effect van leeftijd en rijping op de selectie van jeugdtennissers en de ontwikkeling op de vijf-meter sprinttest Het effect van leeftijd en rijping op de selectie van jeugdtennissers en de ontwikkeling op de vijf-meter sprinttest Tamara Kramer Barbara Huijgen Marije Elferink-Gemser Chris Visscher Expertiseteam Talentherkenning

Nadere informatie

Inleiding tot de natuurkunde

Inleiding tot de natuurkunde OBC Inleiding tot de Natuurkunde 01-08-2010 W.Tomassen Pagina 1 Hoofdstuk 1 : Hoe haal ik hoge cijfers. 1. Maak van elke paragraaf een samenvatting. (Titels, vet/schuin gedrukte tekst, opsommingen en plaatsjes.)

Nadere informatie

Workshop NTFU. 05 juni 2015 NTFU

Workshop NTFU. 05 juni 2015 NTFU Workshop NTFU 05 juni 2015 NTFU Programma Voorstellen: 2 kanten Verwachtingen & programma Geschiedenis van wielrentraining Tegen welke problemen loop je aan als schemamaken & -trainer? Korte geschiedenis

Nadere informatie

De grootste last... Massa. Registratie. Massaverdeling. Mensenmassa

De grootste last... Massa. Registratie. Massaverdeling. Mensenmassa Mensenmassa 1 De grootste last... Bij fysieke belasting denken de meeste mensen meteen aan zwaar til-, duw- en trekwerk. En een kratje pils van 15 kg vinden velen dan al redelijk zwaar. Toch stelt zo'n

Nadere informatie

Energieverbruik bij beginnende skiërs en snowboarders

Energieverbruik bij beginnende skiërs en snowboarders Arenberggebouw Arenbergstraat 5 1000 Brussel Tel: 02 209 47 21 Fax: 02 209 47 15 Energieverbruik bij beginnende skiërs en snowboarders AUTEUR Aerenhouts D., De Raedemaeker L., Clarys P. en Zinzen E. REDACTEUR

Nadere informatie

Effect van duurtraining op lange termijn

Effect van duurtraining op lange termijn Effect van duurtraining op lange termijn door Dr. Jan A. Vos, Inspanningsfysioloog Inleiding In onderstaand artikel zijn de resultaten vermeld van het fysiologisch effect van duurlopen op het lichaam bij

Nadere informatie

*Bij Hollendstilstaan kan je op verschillende manieren aan de slag.

*Bij Hollendstilstaan kan je op verschillende manieren aan de slag. ChiRunning: moeiteloos en blessurevrij hardlopen Efficiënter en gemakkelijker hardlopen Hardlopen zonder blessures Sneller lopen door te ontspannen Pijnvrij lopen zonder spierpijn achteraf *Bij Hollendstilstaan

Nadere informatie

RCX5 POLAR RCX5 TRAININGSCOMPUTER

RCX5 POLAR RCX5 TRAININGSCOMPUTER NIEUW: POLAR POLAR TRAININGSCOMPUTER POLAR DESIGN Grootformaat display: Goede afleesbaarheid De vlakke lens minimaliseert reflecties van zonlicht Ruimte voor 4 rijen informatie Aluminum frame Licht gewicht

Nadere informatie

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. Bruce Test. 1 Algemene gegevens

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. Bruce Test. 1 Algemene gegevens Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Bruce Test 11-08-2011 Review: EJCM Swinkels-Meewisse Invoer: E v Engelen 1 Algemene gegevens Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën

Nadere informatie

De Trainingsladder Het ontwikkelen van goed en sneller voetenwerk geeft je de vaardigheid om snel te bewegen.

De Trainingsladder Het ontwikkelen van goed en sneller voetenwerk geeft je de vaardigheid om snel te bewegen. De Trainingsladder Het ontwikkelen van goed en sneller voetenwerk geeft je de vaardigheid om snel te bewegen. De trainingsladder dwingt benen en voeten snelle patronen in te slijpen door ze veel te herhalen.

Nadere informatie

Introductie. Inspanningsfysiologie Duursport. Guido Vroemen. Guido Vroemen Sportarts Medisch Bioloog Triathlon Trainer SMA MIDDEN NEDERLAND

Introductie. Inspanningsfysiologie Duursport. Guido Vroemen. Guido Vroemen Sportarts Medisch Bioloog Triathlon Trainer SMA MIDDEN NEDERLAND Introductie Sportarts Medisch Bioloog Triathlon Trainer SMA MIDDEN NEDERLAND Begeleiding: Roompot Oranje Peloton Team4Talent Bondsarts NTB Individuele atleten WWW.SPORTARTS.ORG Inspanningsfysiologie Duursport

Nadere informatie

KOSTENEFFECTIVITEIT RE-INTEGRATIETRAJECTEN

KOSTENEFFECTIVITEIT RE-INTEGRATIETRAJECTEN Gepubliceerd in: Maandblad Reïntegratie nr. 9, 2007, p. 6-10 KOSTENEFFECTIVITEIT RE-INTEGRATIETRAJECTEN Drs. Maikel Groenewoud 2007 Regioplan Beleidsonderzoek Nieuwezijds Voorburgwal 35 1012 RD Amsterdam

Nadere informatie

Vet-killer 320 Workout Introductie (eerste deel) Door: Jesse van der Velde http://vetkillerworkout.nl/index2.php

Vet-killer 320 Workout Introductie (eerste deel) Door: Jesse van der Velde http://vetkillerworkout.nl/index2.php Vet-killer 320 Workout Introductie (eerste deel) Door: Jesse van der Velde http://vetkillerworkout.nl/index2.php Copyright 2011 Jesse van der Velde Alle rechten voorbehouden. 1 Introductie Welkom bij de

Nadere informatie

Een model voor een lift

Een model voor een lift Een model voor een lift 2 de Leergang Wiskunde schooljaar 213/14 2 Inhoudsopgave Achtergrondinformatie... 4 Inleiding... 5 Model 1, oriëntatie... 7 Model 1... 9 Model 2, oriëntatie... 11 Model 2... 13

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing. X785 Crosstrainer -1-

Gebruiksaanwijzing. X785 Crosstrainer -1- Gebruiksaanwijzing Crosstrainer -1- Computerknoppen START/STOP Met de START/STOP knop kunt u een programma starten. U kunt alle trainingsgegevens van het scherm aflezen. Wanneer een programma actief is,

Nadere informatie

Examen HAVO. wiskunde B (pilot) tijdvak 2 woensdag 20 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. wiskunde B (pilot) tijdvak 2 woensdag 20 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Eamen HAV 0 tijdvak woensdag 0 juni 3.30-6.30 uur wiskunde B (pilot) Bij dit eamen hoort een uitwerkbijlage.. Dit eamen bestaat uit 0 vragen. Voor dit eamen zijn maimaal 8 punten te behalen. Voor elk vraagnummer

Nadere informatie

Rapportage Fitness Sportonderzoek

Rapportage Fitness Sportonderzoek Rapportage Fitness Sportonderzoek Rapportage Fitness Sportonderzoek Naam: Testdatum: 24-sep-14 Wellness Test & Training Deurne dr. Huub van Doorneweg 8, 5753PM Deurne Tel: 06-14634488 Sporttester 1: drs

Nadere informatie

Uitwerkingen opgaven hoofdstuk 1

Uitwerkingen opgaven hoofdstuk 1 Uitwerkingen opgaven hoofdstuk 1 1. Grootheden en eenheden Opgave 1 Opgave Opgave Opgave 4 Opgave 5 a De afstand tot een stoplicht om nog door groen te kunnen fietsen. b Als je linksaf wilt slaan moet

Nadere informatie

In het standaardscherm kunt u op de UP knop drukken om langs de. CONTROL, USER en WATT CONTROL te lopen om vervolgens een programma te selecteren.

In het standaardscherm kunt u op de UP knop drukken om langs de. CONTROL, USER en WATT CONTROL te lopen om vervolgens een programma te selecteren. Computerhandleiding Computerhandleiding Computerknoppen A. ENTER Met de ENTER knop kunt u een programmakeuze en de ingestelde waarden van functies zoals TIME (tijd), DISTANCE (afstand) en CALORIES (calorieën)

Nadere informatie

De wijde wereld in wandelen

De wijde wereld in wandelen 127 De wijde wereld in wandelen Valrisico schatten door het meten van lopen in het dagelijks leven Om een stap verder te komen in het schatten van valrisico heb ik het lopen in het dagelijks leven bestudeerd.

Nadere informatie

Opdracht: hardlopen en ouder worden

Opdracht: hardlopen en ouder worden Trainen met Masters Datum: 11 november 2017 Opdracht: hardlopen en ouder worden Welke fysieke aspecten gaan achteruit bij het ouder worden? Wat kun je hier tegen doen? 1 Opdracht: denk hierbij aan: 1.

Nadere informatie

HOOFDSTUK 2 Intermanuele transfereffecten in volwassenen

HOOFDSTUK 2 Intermanuele transfereffecten in volwassenen Samenvatting 166 HOOFDSTUK 1 Introductie Na een armamputatie wordt vaak, om functionaliteit te behouden, een prothese voorgeschreven. Echter, 30% van de voorgeschreven protheses wordt niet gebruikt. 1-4

Nadere informatie

AtletiekUnie Trainersdag 2018 Innovaties in real-time bewegingsanalyses

AtletiekUnie Trainersdag 2018 Innovaties in real-time bewegingsanalyses AtletiekUnie Trainersdag 2018 Innovaties in real-time bewegingsanalyses JASPER REENALDA 10-11-2018 ROESSINGH RESEARCH & DEVELOPMENT A F F I L I AT E D W I T H U N I V E R S I T Y O F T W E N T E o Bewegingswetenschapper

Nadere informatie

Tabel 1 Karakteristieken van de studies naar maximale inspanningstests.

Tabel 1 Karakteristieken van de studies naar maximale inspanningstests. Tabel 1 Karakteristieken van de studies naar maximale inspanningstests. gebruik βblockers (%) Macko et al. 199 44 n = 31 65 jr (SD 8) gem. 2 jr (SD 2) 13% gemodificeerd Balke constante loopsnelheid 2 min

Nadere informatie

ChiRunning, moeiteloos en blessurevrij hardlopn

ChiRunning, moeiteloos en blessurevrij hardlopn ChiRunning, moeiteloos en blessurevrij hardlopn Efficiënter en gemakkelijker hardlopen Hardlopen zonder blessures Sneller lopen door te ontspannen Pijnvrij een marathon lopen zonder spierpijn achteraf

Nadere informatie

Dutch summary (samenvatting)

Dutch summary (samenvatting) Dutch summary (samenvatting) Externe belasting tijdens voetbaltraining: de waarde van versnelling en vertraging Het monitoren van de trainings- en wedstrijdbelasting met behulp van geautomatiseerde positiemeetsystemen

Nadere informatie

Pvo LAAT ZE MAAR LOPEN.. MAAR WEL MET EEN HART

Pvo LAAT ZE MAAR LOPEN.. MAAR WEL MET EEN HART Pvo LAAT ZE MAAR LOPEN.. MAAR WEL MET EEN HART De duurloop is bij veel leerlingen niet altijd even populair. Vooral als er zomaar af en toe gelopen wordt zonder plan. Zodra er een opbouw duidelijk wordt

Nadere informatie

Bron: http://www.emmausinstituut.eu/.../conditietests%20en%20training.doc

Bron: http://www.emmausinstituut.eu/.../conditietests%20en%20training.doc 1. CONDITIETESTS Je kan je conditie testen met de Coopertest en de Légertest (= beeptest). Deze laatste wordt ook shuttle-run-test genoemd, omdat je zoals een badmintonshuttle heen en weer loopt tussen

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing LDT-8860 HRC -1-

Gebruiksaanwijzing LDT-8860 HRC -1- Gebruiksaanwijzing -1- Het opstarten van de computer De loopband werkt met behulp van een adapter. Plaats de stekker van de adapter in het stopcontact en plug de pin van de adapter in de aansluiting aan

Nadere informatie

Gewrichtsbelasting bij hardloopprotheses

Gewrichtsbelasting bij hardloopprotheses dossiernr.nl26975.068.09 Gewrichtsbelasting bij hardloopprotheses versie nr. 02 6april2009 1 Gewrichtsbelasting bij hardloopprotheses Proefpersoon informatie Dr. H.H.C.M. Savelberg Vakgroep Bewegingswetenschappen

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting INTRODUCTION Kinderen en jongeren met cerebrale parese (CP) kunnen vaak niet zo goed lopen, rennen of traplopen. Dat kan komen door spierzwakte. Spierzwakte wordt vaak gemeten als de kracht die kinderen

Nadere informatie

Training Trainingsintensiteit:

Training Trainingsintensiteit: Training Niet de kwantiteit maar wel de kwaliteit van de trainingen zorgen voor resultaat. Iedere sporter heeft individuele eigenschappen qua aanpassingsvermogen en genetische kenmerken. Training is daarom

Nadere informatie

Speed programma s P1 P6

Speed programma s P1 P6 Computerhandleiding Speed programma s P1 P6 In de programma s P1 P6 wordt de snelheid automatisch verhoogd / verlaagd. Elk programma begint met een minimum snelheid van 1,2 mijlen per uur. De maximum snelheid

Nadere informatie

Conclusies. Martijn de Ruyter de Wildt en Henk Eskes. KNMI, afdeling Chemie en Klimaat Telefoon +31-30-2206431 e-mail mruijterd@knmi.

Conclusies. Martijn de Ruyter de Wildt en Henk Eskes. KNMI, afdeling Chemie en Klimaat Telefoon +31-30-2206431 e-mail mruijterd@knmi. Lotos-Euros v1.7: validatierapport voor 10 en bias-correctie Martijn de Ruyter de Wildt en Henk Eskes KNMI, afdeling Chemie en Klimaat Telefoon +31-30-2206431 e-mail mruijterd@knmi.nl Conclusies Bias-correctie:

Nadere informatie

Hardloopvermogensmeters 3: Nogmaals Garmin Running Power

Hardloopvermogensmeters 3: Nogmaals Garmin Running Power Hardlopen met Power! Hardloopvermogensmeters 3: Nogmaals Garmin Running Power Vorige week hebben we in ProRun als tweede artikel in de nieuwe serie over hardloopvermogensmeters onze eerste ervaringen met

Nadere informatie

Chapter 8 SAMENVATTING

Chapter 8 SAMENVATTING Chapter 8 SAMENVATTING Hardlopen is wereldwijd een populaire sport. In Nederland loopt 12% van de bevolking regelmatig hard en is het de op één na populairste sport. Aangezien regelmatig sporten gepaard

Nadere informatie

Optokinetische analyse van de EXO-L

Optokinetische analyse van de EXO-L Optokinetische analyse van de EXO-L Verkorte versie Hanno van der Loo Hubert Meulman Minor Sporttechnologie Bewegingstechnologie, Haagse Hogeschool Dhr. N. Huussen Dhr. O. Tellers Dhr. J. Kraan Dhr. J.

Nadere informatie

Dit systeem is ontworpen voor een loopband. De handleiding bestaat uit de volgende hoofdstukken:

Dit systeem is ontworpen voor een loopband. De handleiding bestaat uit de volgende hoofdstukken: Dit systeem is ontworpen voor een loopband. De handleiding bestaat uit de volgende hoofdstukken: Knopfuncties De schermen Werkingsinstructies Knopfuncties Er zijn in totaal 16 knoppen aanwezig, waaronder

Nadere informatie

Betreft: dhr E Herber, geb. 22-04-1966. Amsterdam, 15 november 2007.

Betreft: dhr E Herber, geb. 22-04-1966. Amsterdam, 15 november 2007. Betreft: dhr E Herber, geb. 22-04-1966. Amsterdam, 15 november 2007. Geachte heer Herber, Naar aanleiding van de 15 november 2007 bij u gedane keuring kan ik het volgende melden: Vraagstelling: conditie

Nadere informatie

VC Groot Dilbeek Denkcel opleidingen

VC Groot Dilbeek Denkcel opleidingen LOOP ABC Opleiding LOOP ABC Praktijk VC Groot Dilbeek Denkcel opleidingen INLEIDING Bij veel sporten is de loopbeweging van grote betekenis voor het beoefenen van die sport. Vaak is de looparbeid mede

Nadere informatie

Hardlooptraining in de fysiotherapeutische praktijk. Tjitte Kamminga Fysiotherapeut / docent fysiotherapie

Hardlooptraining in de fysiotherapeutische praktijk. Tjitte Kamminga Fysiotherapeut / docent fysiotherapie Hardlooptraining in de fysiotherapeutische praktijk. Tjitte Kamminga Fysiotherapeut / docent fysiotherapie TJITTE KAMMINGA - Docent fysiotherapie HS Leiden - Fysiotherapeut / manueel therapeut - hersteltrainer

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing JBM-4855-1-

Gebruiksaanwijzing JBM-4855-1- Gebruiksaanwijzing -1- Het opstarten van de computer De loopband werkt met behulp van een adapter. Plaats de stekker van de adapter in het stopcontact en plug de pin van de adapter in de aansluiting aan

Nadere informatie

Computerhandleiding Proteus PEC-7588

Computerhandleiding Proteus PEC-7588 Computerhandleiding Proteus PEC-7588 De computerhandleiding bestaat uit de volgende hoofdstukken: De monitor Knopfuncties Werkingsinstructies Zaken die u dient te weten alvorens te trainen De monitor Er

Nadere informatie