DE PROCEDURE. Klachtencommissie Huisartsenzorg Midden-Nederland Uitspraak
|
|
- Emilie Janssen
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Klachtencommissie Huisartsenzorg Midden-Nederland Uitspraak Kern: "totaalruptuur tijdens bevalling??" Bij bevalling van klaagster geen bijzonderheden. Volgens klaagster heeft zij daarna bij alle contacten met de praktijk geklaagd over vaginaal ontlastingsverlies. Bij endoscopie wegens darmproblemen negen maanden later wordt een totaalruptuur ontdekt. Klachten over vaginaal ontlastingsverlies echter niet aangetoond of aannemelijk gemaakt. Bevalling als tijdstip van ontstaan totaalruptuur dan ook twijfelachtig. Commissie sluit niet uit dat er sprake is van een occulte sfincterbeschadiging bij de bevalling die uiteindelijk in een totaalruptuur is uitgemond. Vóór endoscopie onvoldoende aanleiding hieraan te denken. De totaalruptuur als aanleiding tot de klacht is verwoord in algemene termen van onprofessioneel handelen en niet serieus nemen. Bij het onderzoek naar de gang van zaken constateert de commissie twee tekortkomingen: verzuim bij rectaal bloedverlies een rectaal toucher en perianaal onderzoek te verrichten almede het verlenen van inzage medisch dossier aan derden zonder toestemming. DE PROCEDURE Bij brief van 19 maart 2011 heeft, de vader van klaagster, namens haar een klacht ingediend tegen verweerders. Op 24 april 2011 heeft klaagster schriftelijk gemachtigd bij de behandeling van de klacht voor haar op te treden. Tevens heeft zij toen de Klachtencommissie gemachtigd de klacht aan verweerders voor te leggen en aan deze toestemming verleend alle relevante gegevens betreffende de klacht aan de commissie te verstrekken. Klaagster en verweerders zijn in eerste instantie gehoord op basis van een schriftelijke procedure van hoor en wederhoor. In dat kader heeft de commissie kennis genomen van de volgende bescheiden: * de klachtbrief van 19 maart 2011 met één bijlage; * het verweerschrift van 7 juni 2011 met drie bijlagen; * de reactie van klaagster op het verweer van 28 juni 2011 met tien bijlagen; * het commentaar van verweerders van 24 augustus 2011 op klaagsters reactie met twee producties; * de brief van klaagster van 30 augustus 2011 met één bijlage; * de brief van verweerders van 12 september 2011 met één bijlage; * de brief van klaagster van 19 oktober 2011 met twee bijlagen; * de brief van klaagster van 29 januari 2012 met twee bijlagen. Vervolgens heeft de commissie op 9 februari 2012 een hoorzitting gehouden. Klaagster was hierbij aanwezig, vergezeld van haar echtgenoot, en haar gemachtigde, haar vader. De huisarts was eveneens aanwezig, vergezeld van zijn raadsvrouw. Ook de huisarts in opleiding, verder te noemen: haio, was met zijn raadsman, verschenen. Ter zitting heeft klaagster een journaaluitdraai betreffende haar dochter overgelegd alsmede twee haar zelf betreffende journaaluitdraaien. Verweerders hebben het rapport van de Inspectie voor de Gezondheidszorg van 5 oktober 2011 ingebracht. De commissie heeft elke partij in de gelegenheid gesteld tot 3 maart 2012 op de productie(s) van de andere partij te reageren. Bij brief van 21 februari 2012 hebben verweerders hun visie op de door klaagster overgelegde journaaluitdraaien gegeven. 1
2 Bij brief van 28 februari 2012 heeft klaagster commentaar geleverd op het door verweerders overgelegde rapport van de Inspectie voor de Gezondheidszorg. Op 7 maart 2012 heeft de commissie geconcludeerd over voldoende informatie te beschikken om tot een uitspraak te komen. De uitspraak is vervolgens vastgesteld in de vergadering van 21 maart DE FEITEN Mede in het licht van de stellingen van partijen heeft de commissie op grond van de beschikbare informatie de volgende, voor de beoordeling van de klacht haars inziens relevante feiten als vaststaand aangenomen: ten aanzien van de documentatie Een van de twee door klaagster ter hoorzitting overgelegde journaaluitdraaien welke haar zelf betreffen komt geheel overeen met de uitdraai die bij het verweer was gevoegd. Aan de andere uitdraai ontbreken aan het begin een in dezen niet relevante periode vóór 17 mei 2010 alsmede aan het einde aantekeningen van het gesprek van verweerders met de ouders van klaagster op 15 maart Tussen begin en einde is deze uitdraai eveneens gelijkluidend aan het desbetreffende gedeelte van de bij het verweer gevoegde uitdraai. Blijkens het journaal heeft klaagster voor zich zelf contact gehad met de praktijk op 6, 15 en 27 december 2010, 11 en 12 januari en 3 en 17 februari Deze consulten komen alle voor op het declaratieoverzicht van verzekeraar. Andere consulten komen op dat overzicht niet voor. Blijkens de journaalgegevens betreffende klaagsters dochter is de praktijk in de voor de klacht relevante periode geconsulteerd op 19 juli, 3 september, 14 oktober, 8 november, 2, 22 en 27 december 2010 en 3, 7 en 17 februari Deze journaalgegevens bevatten uitsluitend medische klachten aangaande klaagsters dochter. De consulten komen alle voor op het declaratieoverzicht van verzekeraar. Andere consulten komen op dat overzicht niet voor. De drie data waarop klaagster de praktijk zowel voor zich zelf als voor haar dochter consulteerde zijn dus 27 december 2010 en 3 en 17 februari Het totaal aantal contacten op verschillende data is derhalve 14. ten aanzien van de gang van zaken Klaagster is op 8 juni 2010 met assistentie van de verloskundige bevallen van een dochter. In het partusverslag is in machineschrift ingevuld ruptuur, in handschrift aangevuld tot (ruptuur)tje. De verloskundige heeft één inwendige geknoopte hechting aangelegd. In augustus 2010 heeft de verloskundige een nacontrole verricht. Eind van die maand heeft zij haar praktijk gesloten. Klaagster heeft zich op zondag 10 oktober 2010 om uur tot de huisartsenpost te gewend met symptomen van een gastrointestinale infectie. Zij kreeg drink- en voedingsadvies en de raad bij verandering of verergering weer contact op te nemen. Dit laatste deed zij dezelfde dag om uur met dezelfde klachten en het gevoel af 2
3 en toe weg te vallen. De evaluatie luidt gastro-enteritis. Klaagster krijgt medicatie en het advies zich zo nodig tot de eigen huisarts te wenden. Op 6 december 2010 heeft klaagster contact met een doktersassistente over diarree sinds de dag tevoren. De assistente vermoedt een gastrointestinale infectie en adviseert veel te drinken en het verdere beloop enkele dagen aan te zien. De waarneemster van de huisarts,, ziet klaagster vervolgens op 15 december 2010 op het spreekuur. Klaagster klaagt over misselijkheid, braken en diarree sinds de bevalling. Besloten wordt tot een Triple Faeces Test en bloedonderzoek. Op 27 december 2010 komt klaagster bij de haio op spreekuur voor de uitslagen van die onderzoeken. Het resultaat van de faeceskweek is nog niet binnen. De CRP-waarde is verhoogd. Het beleid van de haio is de kweek af te wachten; dan nogmaals de CRPwaarde te bepalen en naar de mdl-arts te verwijzen als de kweek negatief is en de CRP-waarde verhoogd blijft. De haio heeft op 11 januari 2011 telefonisch contact met klaagster over de uitkomsten van het onderzoek. Klaagster blijkt nog steeds last te hebben van sedert de bevalling opgetreden frequente, moeilijk op te houden en soms dunne defaecatie. Zij vermoedt dat er bij het persen tijdens de bevalling iets kapot is gegaan. De haio vraagt zich nu af of er ook sprake is van een bekkenbodemproblematiek en kondigt overleg met de bekkenbodemspecialiste aan. Voorts bespreekt de haio het consult dezelfde dag met de huisarts. De haio denkt aan een darminfectie of darmontsteking. Het vermoeden van klaagster dat bij de bevalling iets is kapot gegaan brengt de huisarts voor een ogenblik op de gedachte aan een grote ruptuur. Hij verwerpt de hypothese echter meteen omdat een dergelijke ruptuur bij een bevalling niet over het hoofd kan worden gezien, terwijl uit het partusverslag juist blijkt van een gehecht ruptuurtje. Klaagster zegt in een telefonisch contact met een praktijkassistente op 12 januari 2011 dat er daags tevoren zou worden teruggebeld, maar dat dit niet is gebeurd. Zij verlangt dat er nu zonder uitstel iets wordt gedaan. De assistente pleegt ruggespraak met de huisarts. Deze is inmiddels door de haio over de problematiek van klaagster geïnformeerd. Hij verwijst naar de bekkenbodemspecialiste en schrijft Arestal voor opdat de diarree minder belastend wordt. Klaagster verschijnt op 3 februari 2011 met haar echtgenoot op het spreekuur van de haio met de mededeling dat het bekkenbodemonderzoek wegens familieomstandigheden van de bekkenbodemtherapeute is uitgesteld. Zij willen nu echter actie. Klaagster is haar baan kwijt geraakt wegens de aanhoudende diarree. Voorts zijn er nu ook klachten van misselijkheid, pijn links onder in de buik en rectaal bloedverlies. De haio vindt bij dit klachtenpatroon een endoscopie voor onderzoek naar een eventuele sigmoiditis geïndiceerd en vraagt deze aan. De haio ziet klaagster op 17 februari 2011 tussentijds op zijn spreekuur. Klaagster heeft nog dunne diarree, maar zonder bloedverlies. De haio raadt in afwachting van de op 9 maart 2011 geplande endoscopie een herhaling van de faeceskweek aan, omdat hieruit alsnog een behandelbare oorzaak zou kunnen blijken. Op 10 maart 2011 blijkt bij de uitslag van de endoscopie dat sprake is van een totaalruptuur. Naar aanleiding van de diagnose van de mdl-arts hebben klaagsters ouders op 15 maart 2011 een onderhoud met verweerders. De heer heeft bij die gelegenheid om klaagsters medisch dossier gevraagd. De huisarts heeft dit verzoek ingewilligd. 3
4 DE KLACHT De klacht van klaagster houdt, zakelijk weergegeven, het volgende in. ten aanzien van de huisarts: 1. De huisarts heeft haar een professionele behandeling onthouden met name door medicatie voor te schrijven om haar darmen stil te leggen zonder haar ooit te hebben gezien; zonder op de hoogte te zijn van haar medische klachten en zonder overleg met de haio bij wie zij in behandeling was. 2. De huisarts heeft op 15 maart 2011 zonder haar toestemming haar medisch dossier aan haar ouders ter hand gesteld. ten aanzien van de haio: De haio heeft haar medische klachten nooit serieus genomen en haar geen zorgvuldige professionele behandeling gegeven, met name door inwendig onderzoek te weigeren. Klaagster licht haar klacht als volgt toe. Na de sluiting van de praktijk van de verloskundige is zij wegens drukte van de huisarts in behandeling gekomen bij de haio. In 17 consulten heeft zij aangegeven veel pijn te hebben bij plassen en klachten te hebben bij de ontlasting die er als diarree aan de voorkant leek uit te komen. De haio noemde deze verschijnselen voorbijgaand ontzwangeren, of hij veronderstelde buikgriep en nam klaagster kortom niet serieus. Op enig ogenblik heeft de praktijkassistente bij een telefonisch consult na aandrang van klaagster om daadwerkelijke hulp ruggespraak gepleegd met de huisarts. Deze heeft gewoon om iets te proberen zonder meer medicatie voorgeschreven om de darmen stil te leggen. Bij het consult op 3 februari 2011 heeft klaagsters echtgenoot, gezien de aanhoudende klachten, gepersisteerd bij zijn eis om een specialistische verwijzing. De haio heeft hier uiteindelijk gevolg aan gegeven door naar een mdl-arts te verwijzen. Bij onderzoek constateerde deze een bij de bevalling ontstane totaalruptuur. HET VERWEER Verweerders hebben onder meer het navolgende, zakelijke weergegeven, aangevoerd. Na klaagsters bevalling op 8 juni 2010 en voordat zij op 11 januari 2011 in telefonisch overleg met de haio aangaf het idee te hebben dat er bij de bevalling iets was kapot gegaan heeft zij contact gehad met de verloskundige, de kraamverzorgster, twee maal met de Huisartsenpost te, een praktijkassistente, de waarnemend huisarts en tenslotte met de haio zelf. Bij deze gelegenheden heeft geen van hen vernomen en genoteerd dat klaagster klaagde over veel pijn met plassen en de ontlasting en dat de ontlasting er aan de voorkant uitkwam. De kwalificatie ontzwangeren is niet gebruikt. Toen klaagster bij de haio op consult kwam gaven haar klachten, de anamnese en het dossier geen aanleiding aan een totaalruptuur te denken. De huisarts heeft met de haio over klaagster overleg gevoerd, rekening houdend met het vergevorderde stadium van de opleiding van de haio. Op 11 januari 2011 rees wegens klaagsters opmerking dat bij de bevalling iets kapot leek te zijn gegaan de vraag of er wellicht een relatie met de bekkenbodem aan de 4
5 orde was. Ook op 3 februari 2011 waren er voor de haio echter geen aanknopingspunten voor een gynaecologische problematiek. De toen geuite klacht van rectaal bloedverlies behoorde om andere risico s uit te sluiten tot een rectaal toucher en perianaal onderzoek te leiden. Dit is mede in het licht van het besluit een endoscopie te laten verrichten als onnodig belastend achterwege gelaten. Op de wel door klaagster naar voren gebrachte klachten is adequaat gereageerd. Dat achteraf bezien, bijvoorbeeld een rectovaginaal onderzoek eerder tot de juiste diagnose zou hebben geleid doet hieraan niet af. Klaagsters wel geuite klachten zijn wel degelijk serieus genomen. OVERWEGINGEN VAN DE KLACHTENCOMMISSIE ten aanzien van de bestendigheid van de klacht Klaagster stelt in de klacht dat zij bij 17 consulten aandacht heeft gevraagd voor haar medische klachten. Kennelijk telt zij alle consulten voor zich zelf en die voor haar dochter bij elkaar op. Er waren echter in totaal 14 contacten, waarvan drie consulten voor haar en voor haar dochter op één afspraak. De presentatie van klaagsters klacht kan slechts per afspraak in aanmerking worden genomen. Wat de inhoud van de klacht aangaat verdient het volgende de aandacht. In de klacht stelt klaagster dat zij telkens - in wisselende bewoordingen heeft aangegeven veel pijn te hebben bij het plassen en de ontlasting die er als diarree aan de voorkant leek uit te komen. Op pagina 10 van de repliek verwijst klaagster naar een door haar opgemaakt verslag in bijlage. In dit verslag worden twee als eerste vermelde telefonische contacten met een assistente als volgt aangehaald: Buikpijn, diarree loopt er gewoon uit en bij het eerste contact overgeven. Op pagina 20 van de repliek wordt gesteld dat klaagster elke keer heeft aangegeven het idee te hebben dat haar ontlasting er aan de voorkant uitkomt; dat ze pijn heeft bij het plassen; dat ze iets voelt bewegen en dat ze het idee heeft dat haar darm los zit. De commissie stelt vast dat er belangrijke verschillen zijn tussen de weergave van klaagsters problemen in de klacht, het verslag van klaagster en de repliek. Volgens de repliek zou zij telkens hebben verklaard dat zij iets voelt bewegen en dat haar darm los zit. Deze uitspraak komt niet voor in de oorspronkelijke klachtbrief en evenmin in klaagsters eigen verslag, hoewel zij hierin van consult tot consult beschrijft waarover zij heeft geklaagd. In de eerste twee consulten die klaagster in haar verslag beschrijft geeft zij ook geen vaginaal ontlastingsverlies aan. Na deze schifting zou blijven staan dat klaagster nog vaak zou hebben geklaagd over vaginaal ontlastingsverlies. In het licht van de gesignaleerde verschillen is het echter de vraag, in hoeverre deze klacht wèl onmiskenbaar en duidelijk voor het voetlicht is gebracht. Deze is volgens het verweer pas op 11 januari 2011 indirect gesignaleerd met het vermoeden dat er bij de bevalling iets is kapot gegaan. Gezien de wisselende voorstelling van zaken door klaagster kan niet met zekerheid worden vastgesteld wat zij bij de consulten inhoudelijk heeft gepresenteerd. 5
6 Als dat al duidelijk zou zijn, zou zij dat hebben moeten aantonen, althans aannemelijk hebben moeten maken toen haar stellingen werden weersproken zoals verweerders hebben gedaan. ten aanzien van de aannemelijkheid van de klacht Voor de aannemelijkheid van hetgeen klaagster stelt telkens aangaande het verlies van de ontlasting te hebben gezegd pleit inderdaad dat het nagenoeg ondenkbaar is dat een totaalruptuur voor klaagster al die tijd onopgemerkt zou hebben kunnen blijven. Hier staat tegenover dat het ongeloofwaardig is dat klaagsters informatie over het verlies van de ontlasting voorbij zou zijn gegaan aan allen aan wie zij dat probleem zou hebben toevertrouwd. Hierbij telt dat niet allen binnen de praktijk van de huisarts werkzaam zijn. Ten aanzien van deze externen kan te minder worden vermoed dat zij uit verkeerd begrepen loyaliteit of door beïnvloeding één front met verweerders zouden vormen. Bij hen valt te denken aan de verloskundige en de kraamverzorgster die blijkens het conceptrapport van het onderzoek van de Inspectie voor de Gezondheidszorg van 5 oktober 2011 expliciet ontkennen dat klaagster over het verlies van de ontlasting heeft gesproken. Voorts valt als externen te denken aan de twee huisartsen op de huisartsenpost. De commissie vraagt zich dan ook af, of in het rapport van de mdl-arts van 10 maart 2011 wel terecht wordt aangenomen dat de door hem geconstateerde totaalruptuur bij de bevalling is ontstaan. Hiermee wordt de invloed van alle denkbare voorvallen en ontwikkelingen, al dan niet in combinatie, bij voorbaat over een periode van negen maanden buitengesloten. Het is echter zeer wel mogelijk dat er tijdens de bevalling een occulte sfincter beschadiging is opgetreden. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat er met name tijdens een eerste bevalling een uitwendig niet zichtbaar letsel van de sluitspier kan plaats vinden. In de literatuur wordt melding gemaakt van aantallen tussen de 19 en 67 %. Het perineum vertoont dan slechts een kleine uitwendige ruptuur. Dit zou overeenkomen met de constatering van de verloskundige direct na de bevalling. Een dergelijk occult letsel, tijdens de bevalling ontstaan, kan later leiden tot een situatie zoals door de mdl-arts is geduid als totaalruptuur. De commissie sluit niet uit dat er negen maanden na de bevalling een totaalruptuur aanwezig was als gevolg van de, niet direct zichtbare, schade opgelopen tijdens de bevalling. Dit zou tevens de toename van de klachten van klaagster kunnen verklaren. Wat hiervan zij, klaagster heeft niet aangetoond of aannemelijk gemaakt dat zij van meet af aan heeft geklaagd over verlies van ontlasting aan de voorkant. ten aanzien van de betrouwbaarheid van het journaal Ter hoorzitting heeft klaagsters echtgenoot er weliswaar op gewezen dat het mogelijk is een journaal aan te passen. In het klachtdossier wordt ook enkele malen geopperd dat verweerders zo zouden hebben kunnen doen, maar de commissie ziet hiervoor geen aanwijzing. Als klaagster ter staving van deze suggestie de verschillende versies van het journaal, zoals bedoeld onder punt 2, ten aanzien van de documentatie, tweede alinea in het geding bedoelt te brengen, faalt dit beroep, zoals uit het daar geconstateerde volgt. 6
7 Ook overigens ziet de commissie geen enkel aanknopingspunt voor een vermoeden van onbetrouwbaarheid van het journaal. Zij wijst er op dat uit het journaal blijkt dat met name de diarreeklachten van klaagster serieus zijn geregistreerd en dat het in dit licht merkwaardig zou zijn als onder S (subjecieve weergave van de klachten van een patiënt) niet zou zijn vastgelegd dat die diarree er aan de voorkant uit lijkt te komen. Regel is dat onder S wordt geboekstaafd waar patiënten last van hebben en wat zij vermoeden te mankeren, ongeacht of dat medisch wel begrijpelijk lijkt. Klaagster heeft weliswaar haar stelling inzake de bij de consulten aan de orde gestelde klacht van vaginaal verlies van de ontlasting niet aangetoond of aannemelijk gemaakt, maar in de hoorzitting heeft zij daar bij gepersisteerd. De commissie kan aan haar verklaringen echter niet meer betekenis toekennen dan aan de ontkenningen van verweerders en andere betrokkenen. overweging vooraf ten aanzien van het handelen van verweerders Blijft ter beoordeling over of verweerders adequaat hebben gereageerd op klaagsters niet weersproken klachten. Vooreerst tekent de commissie in dit verband duidelijkheidshalve het volgende aan. Klaagster heeft onder meer regelmatig melding gemaakt van onbedwingbare diarree. In haar klacht wordt dit gegeven in één adem gepresenteerd met het gevoel dat de ontlasting er van voren uitkomt. Hierdoor ontstaat onwillekeurig de indruk van samenhang. Het vaginale verlies van de ontlasting is echter terug te voeren op de ruptuur. De klacht over diarree die er zo maar uitloopt geeft echter op zich zelf geen aanleiding aan een ruptuur te denken. ten aanzien van het handelen van de huisarts de verhouding tot de haio Klaagster verwijt de huisarts in algemene zin haar een professionele behandeling te hebben onthouden. Voor zover klaagster hiermee zou bedoelen dat de arts haar als eigen huisarts niet steeds persoonlijk heeft begeleid, merkt de commissie op dat algemeen aanvaard is dat huisartsen bepaalde klachten overlaten aan assistentes en gebruik maken van de diensten van waarnemers en huisartsen in opleiding. Met name was de haio in een vergevorderd stadium van zijn opleiding en kon aan hem reeds veel, met inachtneming van de nodige terugkoppeling, worden overgelaten. De haio zag klaagster voor het eerst op 27 december 2010 voor een - in afwachting van de uitslag van de faecestest - aanvankelijke evaluatie van het onderzoek dat was geïnitieerd door, op woensdagmiddagen de vaste vervangster van de huisarts. Op 11 januari 2011 spreekt de haio klaagster opnieuw over de onderzoeksuitslagen, en kondigt hij naar aanleiding van klaagster vermoeden over bij de bevalling opgelopen schade overleg aan met de huisarts. Dat overleg vond nog dezelfde dag plaats. Het samenspel tussen de huisarts en de haio op die dag geeft geen grond aan het verwijt van een tekortkoming. Ook overigens is hiervan niet gebleken. De commissie acht dit klachtonderdeel dan ook ongegrond. het niet verrichten van een rectaal toucher Bij het overleg tussen de haio en de huisarts na klaagsters consult op 3 februari 2011 heeft de huisarts zich er mee verenigd dat de haio een rectaal toucher achterwege had gelaten. In het licht van hetgeen de commissie dienaangaande overweegt bij de hierna te bespreken klacht tegen de haio, is ook de huisarts naar haar oordeel in 7
8 dezen tekort geschoten. Dit klachtonderdeel zal de commissie daarom gegrond verklaren. het voorschrijven van Arestal Klaagster verwijt de huisarts meer in het bijzonder medicatie voor te hebben geschreven om haar darmen stil te leggen zonder haar ooit te hebben gezien; zonder op de hoogte te zijn van haar medische klachten en zonder overleg met de haio bij wie zij in behandeling was. Hoewel in deze procedure is gebleken dat de vermelding in het journaal onder medewerker niet steeds betekent dat de vermelde contactpersoon degene is geweest die de patiënt te woord stond, constateert de commissie dat consulten op 15 oktober en 18 december 2007, 12 februari en 1 april 2008, 27 februari en 5 juni 2009 op naam van de huisarts staan. Wat hiervan zij, er worden tal van medische adviezen gegeven zonder dat de behandelaar de patiënt ooit heeft gezien, met name op huisartsenposten en bij collegiale ruggespraak tussen de eerste en de tweede lijn. De huisarts had daags voor het voorschrijven van Arestal uitgebreid met de haio overleg gehad naar aanleiding van het telefonische consult op die dag. Klaagster was hiervan bij het indienen van de klacht kennelijk niet op de hoogte. De arts was dus actueel geïnformeerd; heeft het met de haio besproken plan de bekkenbodemtherapeute in te schakelen geëffectueerd en in afwachting van de resultaten van haar onderzoek klaagster een middel voorgeschreven om de belasting van de diarree te verlagen. Klaagster schrijft in haar klacht dat de assistente haar over deze aanpak vertelde: We proberen gewoon iets. Hiervan gaat de suggestie uit van een volkomen willekeurige receptuur. De relatie tussen diarree en Arestal is echter buiten kijf. De handelwijze van de huisarts acht de commissie verantwoord. Zij acht het klachtonderdeel dan ook ongegrond. het zonder toestemming verstrekken van klaagsters medisch dossier aan haar ouders De commissie merkt op dat bij repliek nog allerlei bedenkingen worden aangevoerd onder meer aangaande de communicatie vanaf de diagnose van de mdl-arts. Deze zijn kennelijk in niet onbelangrijke mate gegenereerd door hetgeen hierover in het verweer is ten beste gegeven. Hetgeen verweerders dienaangaande hebben betoogd staat echter naast hetgeen als reactie op de klacht zou hebben volstaan. De commissie zal hier dan ook niet in treden met uitzondering van de kwestie van het afgeven door de huisarts van het medisch dossier van klaagster aan haar ouders, omdat ter hoorzitting is betoogd dat dit punt in de oorspronkelijke klacht wegens de toen heersende hectiek abusievelijk niet aan de orde is gesteld. Klaagster verwijst naar artikel 88 van het Nederlands wetboek ten betoge dat zij voor het afgeven van haar dossier een schriftelijke machtiging zou hebben moeten afgeven. De genoemde vindplaats vermeldt de toepasselijke wet niet. De bepaling is de commissie niet bekend. Te dezer zake is relevant artikel 7:457 van het Burgerlijk Wetboek dat toestemming als voorwaarde stelt, maar geen schriftelijke toestemming vereist. Niet is kunnen blijken dat klaagster expliciet toestemming heeft verleend. Nochtans zou toestemming kunnen worden afgeleid uit aan klaagster toe te schrijven uitspraken en gedragingen. De huisarts voert aan dat klaagster wenste dat haar vader op 15 maart 2011 het gesprek zou voeren en dat zij hier niet bij aanwezig zou zijn. Voorts bleek klaagsters vader bij het gesprek van de medische details op de hoogte te zijn aan de hand van een door zijn dochter opgesteld verslag, waar het medisch dossier niets aan toevoegt. 8
9 Nog daargelaten dat ter beschikkingstelling van het dossier volgens het verslag van het gesprek op 15 maart 2011 al in een vroeg stadium van dat gesprek werd toegezegd, en dus voordat kon blijken van de kennis van klaagsters vader van de medische details, is de gegeven verantwoording niet draagkrachtig. Pas aan het einde van het gesprek op 15 maart 2011 is het dossier overhandigd en het had dus voor dat gesprek geen functie. Anders dan de huisarts stelt, bevat het medisch dossier meer informatie dan het verslag van klaagster, met name inzake het nierfunctieonderzoek. Dit klachtonderdeel acht de commissie derhalve gegrond. ten aanzien van het handelen van de haio Klaagster verwijt de haio haar medische klachten nooit serieus te hebben genomen en haar geen zorgvuldige professionele behandeling te hebben gegeven, met name door inwendig onderzoek te weigeren. Deze klacht staat onmiskenbaar in het licht van de gemiste diagnose van een totaalruptuur, maar is naar zijn bewoordingen breder. De commissie zal dienovereenkomstig haar oordeel geven. Wegens persisterende diarreeklachten heeft de waarnemend huisarts op 15 december 2010 besloten tot een Triple Faeces Test en bloedonderzoek op tekenen van een ontsteking. Op 27 december 2010 verschijnt klaagster voor het eerst bij de haio om de nog slechts gedeeltelijke resultaten van dat onderzoek te bespreken. In dit kader verklaart klaagster pas sinds de bevalling bekend te zijn met darmproblematiek. Zij heeft geen last van buikpijn. In afwachting van de uitslag van de faeceskweek trekt de haio alvast het plan bij de uitslag de CRP-waarde, die verhoogd blijkt te zijn, nogmaals te bepalen en bij blijvende verhoging de mdl-arts te consulteren. De commissie acht het afwachten van de verdere uitslag van het onderzoek bij afwezigheid van alarmsymptomen als beleid in de rede te liggen en er geenszins blijk van te geven dat klaagster niet serieus zou worden genomen. Zij meent dan ook dat de klacht niet serieus te zijn genomen kennelijk moet berusten op het vermeende negeren van klaagsters klacht van vaginaal ontlastingsverlies. Op 11 januari 2011 bespreekt de haio met klaagster telefonisch de negatieve uitkomst van de Triple Faeces Test. De CRP-waarde is inmiddels genormaliseerd. De haio vermoedt dat sprake is geweest van een voorbijgaande darminfectie met onbekende oorzaak. Klaagster geeft vervolgens aan welke klachten zij toch nog heeft en oppert dat er bij de bevalling iets is kapot gegaan. De haio kan het een en ander niet aanstonds plaatsen en kondigt overleg met de huisarts en de bekkenbodemtherapeute aan. In het overleg met de huisarts passeren hypothesen alsmede te nemen maatregelen de revue en worden afwegingen gemaakt die uitkomen op een onderzoek van de bekkenbodemtherapeute. Dat onderzoek blijkt bij een afspraak van klaagster en haar echtgenoot met de haio op 3 februari 2011 wegens bij de therapeute gelegen omstandigheden te zijn uitgesteld. De haio merkt dat bepaalde klachten, met name de ernst van de diarree nu indringender bij hem overkomen. Voorts heeft klaagster nu bijkomende klachten waaronder rectaal bloedverlies. Bij rectaal bloedverlies behoort volgens de NHGstandaard Prikkelbare Darm Syndroom een rectaal toucher en perianaal onderzoek plaats te vinden. Volgens het journaal heeft het een noch het ander plaats gevonden. De haio heeft volgens het verweer van een rectaal toucher afgezien, omdat het eerder als onnodig belastend dan bijdragend aan een diagnose is ingeschat en al was besloten tot een endoscopie. De commissie kan de geciteerde overweging niet volgen. Het ontgaat haar dat een afweging tussen de belasting van het onderzoek en de eventuele bijdrage aan een diagnose mogelijk zou zijn. Vervanging van het 9
10 onderzoek door een endoscopie was wegens de tussenliggende tijdsspanne van ruim een maand te riskant. Voor het afzien van het perianaal onderzoek ontbreekt een motivering. De haio is naar het oordeel van de commissie dan ook tekort geschoten. Zij zal dit klachtonderdeel gegrond verklaren. Wat er van het omstreden verloop van het consult overigens zij, de haio verwijst naar de mdl-arts. De commissie acht de verwijzing op zich zelf bezien met andere woorden: het overslaan van een rectaal toucher gegeven zijnde professioneel correct. Klaagster stelt dat de haio inwendig onderzoek heeft geweigerd. Zij schrijft in haar repliek dat er bij hem op 11 januari 2011 een lampje had moeten gaan branden dat hij haar inwendig had moeten onderzoeken en zij herhaalt dit oordeel op pagina 4 ten aanzien van verweerders. In samenhang met het gegeven dat klaagster niet aangeeft wanneer de haio een inwendig onderzoek zou hebben geweigerd leidt de commissie hieruit af dat de gestelde weigering wordt gebaseerd op klaagsters oordeel dat een inwendig onderzoek geïndiceerd was. Dat oordeel kan echter niet als een weigering van de haio worden voorgesteld. Verweerders hebben ten aanzien van de optie voor inwendig gynaecologisch onderzoek aangegeven dat er momenten zijn geweest waarop dergelijk onderzoek tot de juiste diagnose zou hebben geleid, en aangegeven dat op 27 december 2010 er anamnestisch bezien geen aanleiding toe was; om welke reden op 11 januari 2011 voor onderzoek door de bekkenbodemtherapeute werd gekozen en waarom op 3 februari 2011 naar de mdl-arts is verwezen. Tegen de achtergrond van hetgeen verweerders omtrent klaagsters klachten wisten, kan de commissie dat beleid volgen. De commissie beklemtoont voorts dat het niet haar taak is vast te stellen dat met de wetenschap achteraf - ander beleid de voorkeur zou hebben verdiend, maar te toetsen of verweerders professioneel verantwoord hebben gehandeld. DE UITSPRAAK ten aanzien van de huisarts: Onder verwijzing naar haar overwegingen verklaart de commissie ongegrond: - de grief dat de huisarts klaagster persoonlijk onvoldoende heeft begeleid, althans onvoldoende met de haio overleg heeft gepleegd; - de grief inzake het voorschrijven van Arestal; en verklaart zij gegrond: - het klachtonderdeel dat de huisarts klaagster in die zin een professionele behandeling heeft onthouden dat hij ten onrechte achteraf heeft ingestemd met het achterwege laten door de haio van een rectaal toucher en perianaal onderzoek op 3 februari 2011; - het klachtonderdeel inzake de terbeschikkingstelling van klaagsters dossier aan haar ouders. ten aanzien van de haio: Onder verwijzing naar haar overwegingen verklaart de commissie ongegrond: - de grief dat de haio klaagster niet serieus heeft genomen; - de grief dat de haio een inwendig onderzoek heeft geweigerd; en verklaart zij gegrond: 10
11 het klachtonderdeel dat de haio klaagster in die zin geen professionele behandeling heeft gegeven dat hij op 3 februari 2011 ten onrechte een rectaal toucher en een perianaal onderzoek achterwege heeft gelaten. 11
Kern: Klager vindt dat verweerder niet adequaat heeft gereageerd op zijn klachten van ongewild gewichtsverlies.
Klachtencommissie Huisartsenzorg Midden-Nederland Uitspraak maart 2013 Kern: De Klachtencommissie constateert dat verweerder onderzoek heeft verricht naar de klachten van klager. Uit de onderzoeken die
Nadere informatieKlachtencommissie Huisartsenzorg Midden-Nederland Uitspraak
Klachtencommissie Huisartsenzorg Midden-Nederland Uitspraak Kern: Klager vindt dat de huisarts zijn klachten niet serieus heeft genomen, hem verkeerde medicatie heeft voorgeschreven en heeft geweigerd
Nadere informatieDe Klachtencommissie heeft op grond van de beschikbare informatie de volgende feiten als vaststaand aangenomen:
Klachtencommissie Huisartsenzorg Midden-Nederland Uitspraak Kern: de ongeruste patiënt of ouder die voor de tweede keer in korte tijd of dezelfde dag naar de huisartsenpraktijk belt en het belang van registratie
Nadere informatieKlachtencommissie Huisartsenzorg Uitspraak. Kern: Eenzijdig opzeggen van de behandelingsovereenkomst door de huisarts
Klachtencommissie Huisartsenzorg Uitspraak Kern: Eenzijdig opzeggen van de behandelingsovereenkomst door de huisarts In de onderstaande kwestie zegt de huisarts, uitgaande van een geschonden vertrouwensband,
Nadere informatieDE PROCEDURE DE FEITEN
Klachtencommissie Huisartsenzorg Midden-Nederland Uitspraak januari 2013 Kern: te late doorverwijzing bij verhoogde ASAT en ALAT waarden Klager verwijt de huisarts dat hij hem te laat heeft doorverwezen
Nadere informatieKlachtencommissie Huisartsenzorg Midden-Nederland. Uitspraak
Klachtencommissie Huisartsenzorg Midden-Nederland Uitspraak KERN: Klager verwijt de aangeklaagde huisarts dat deze hem preventief onderzoek naar darmkanker heeft geweigerd, dit ondanks zijn leeftijd en
Nadere informatieKlachtencommissie Huisartsenzorg Midden-Nederland Uitspraak
Klachtencommissie Huisartsenzorg Midden-Nederland Uitspraak Kern: de huisarts als informant voor het AMK (advies- en meldpunt kindermishandeling) Klaagster neemt het de huisarts kwalijk dat zij informatie
Nadere informatieKlachtencommissie Huisartsenzorg Midden-Nederland Uitspraak. Kern: risicofactoren en gemiste diagnose acuut coronair lijden
Klachtencommissie Huisartsenzorg Midden-Nederland Uitspraak Kern: risicofactoren en gemiste diagnose acuut coronair lijden Uit de onderstaande casus blijkt weer eens hoe belangrijk het is om als huisarts
Nadere informatieDe Klachtencommissie heeft op grond van de beschikbare informatie de volgende feiten als vaststaand aangenomen.
Klachtencommissie Huisartsenzorg Midden-Nederland Uitspraak Kern: had de huisarts een melding bij het AMK moeten doen? Meestal wordt een hulpverlener aangeklaagd omdat hij onterecht een AMK melding zou
Nadere informatieKlachtencommissie Huisartsenzorg Midden-Nederland Uitspraak Januari 2012
Klachtencommissie Huisartsenzorg Midden-Nederland Uitspraak Januari 2012 Kern: patiënt belt twee dagen achter elkaar over (dezelfde) klachten. De tweede keer wordt een visite gevraagd. Triage. Huisarts
Nadere informatieREGIONAAL TUCHTCOLLEGE. Het College heeft het volgende overwogen en beslist over de op 7 juni 2011 binnengekomen
G2010/51 REGIONAAL TUCHTCOLLEGE Beslissing in de zaak onder nummer van: G2010/51 Rep.nr. G 2010/51 6 december 2011 Def. 159 REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE GRONINGEN Het College heeft
Nadere informatieKlachtencommissie Huisartsenzorg Midden-Nederland Uitspraak. Kern: lijn/poortwachterfunctie huisarts DE PROCEDURE
Klachtencommissie Huisartsenzorg Midden-Nederland Uitspraak Kern: Bejegening/ serieus nemen van (gynaecologische) lijn/poortwachterfunctie huisarts klachten/verwijzing twee DE PROCEDURE Bij brief van 5
Nadere informatieCENTRAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
c2012.059 CENTRAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG Beslissing in de zaak onder nummer van: c2012.059 C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E voor de Gezondheidszorg Beslissing in de zaak onder nummer
Nadere informatieRAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN
RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 081.99 ingediend door: hierna te noemen klaagster, tegen: hierna te noemen verzekeraar'. De Raad van Toezicht Verzekeringen
Nadere informatieKlachtencommissie Huisartsenzorg Midden-Nederland Uitspraak december 2013
Klachtencommissie Huisartsenzorg Midden-Nederland Uitspraak december 2013 Kern: Klaagster vindt dat 1. Verweerder jarenlang verkeerde redenen voor haar gezondheidsklachten heeft gegeven. Daardoor is geen
Nadere informatieBeweerdelijk te lage taxatie. Verschil van 10 % tussen verschillende taxatie niet onaanvaardbaar.
Beweerdelijk te lage taxatie. Verschil van 10 % tussen verschillende taxatie niet onaanvaardbaar. In het kader van het uit elkaar gaan van klager en zijn partner moet de gemeenschappelijke woning getaxeerd
Nadere informatieKern: verstrekken van informatie aan behandelend specialist na beëindiging behandelrelatie. Conflict van plichten?
Klachtencommissie Huisartsenzorg Midden-Nederland Uitspraak maart 2013 Kern: verstrekken van informatie aan behandelend specialist na beëindiging behandelrelatie. Conflict van plichten? Klaagster verwijt
Nadere informatieVerweerder is via de klachtenregeling van [beroepsorganisatie] aangesloten bij Stichting Geschilleninstantie Mondzorg.
UITSPRAAK SGIM 2017-013 Van De Geschilleninstantie Mondzorg ex artikel 3 Reglement Geschilleninstantie Mondzorg d.d. 1 januari 2017, hierna te noemen het Reglement, van Stichting Geschilleninstantie Mondzorg.
Nadere informatieBeweerdelijke strijd met regel 6 Erecode. Belegging en schijn van mogelijke belangenverstrengeling
Beweerdelijke strijd met regel 6 Erecode. Belegging en schijn van mogelijke belangenverstrengeling Klager, een NVM-makelaar, dient een klacht in tegen zijn voormalige kantoorgenoot, eveneens NVM-makelaar
Nadere informatieDE RAAD VAN TOEZICHT EINDHOVEN/MAASTRICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM
Optie en Bod. Afbreken onderhandelingen. Klager was geïnteresseerd in een bedrijfsruimte die beklaagde in verkoop had. Nadat ook het tweede bod van klager was afgewezen is de woning aan een derde verkocht.
Nadere informatieLANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS
LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS ADVIES 2015-39 17 februari 2016 De school had ernstige zorgen over de leerlinge en haar zuster. De commissie kijkt naar de vraag of een
Nadere informatieDe heer S., aangesloten makelaar, verbonden aan [naam makelaarskantoor], [adres] beklaagde.
Taxatie. Onjuiste Taxatiewaarde. Belangenbehartiging opdrachtgever. Ongepast optreden. Klager en zijn (ex-)echtgenote hebben beklaagde in het kader van hun echtscheiding gevraagd hun woning te taxeren.
Nadere informatieRapport. Datum: 31 januari 2011 Rapportnummer: 2011/032
Rapport Datum: 31 januari 2011 Rapportnummer: 2011/032 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de griffie van het gerechtshof Den Haag hem het arrest van 17 juli 2008 niet heeft toegestuurd met als gevolg
Nadere informatieCR 12/2415 DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM.
CR 12/2415 DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM. Niet-ontvankelijkheid klager. Al eerder over feiten geoordeeld. Tijdsverloop van acht
Nadere informatiePostbus 2122, 6020 AC Budel T E. W.
Postbus 2122, 6020 AC Budel T. 06-12 82 30 70 E. geschilleninstantie@kab-klachten.nl W. www.geschilleninstantiekab.nl Geschilleninstantie KAB Referentie: 2018-004 UITSPRAAK Inzake De heer van H. Wonende
Nadere informatieEen onderzoek naar (het gebruik van geluidsopnamen in) de klachtbehandeling door de regionale eenheid van politie Oost-Nederland.
Rapport Een onderzoek naar (het gebruik van geluidsopnamen in) de klachtbehandeling door de regionale eenheid van politie Oost-Nederland. Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman
Nadere informatieSchool hoefde moeder niet te informeren over ontvangst en inhoud brief van ex-echtgenoot. ADVIES
107679 - School hoefde moeder niet te informeren over ontvangst en inhoud brief van ex-echtgenoot. inzake de klacht van: A te B, moeder van C, klaagster tegen - D, docent op E, locatie F en - G, docent
Nadere informatieVerder klaagt verzoekster over de wijze waarop het UWV te Venlo haar klacht heeft behandeld.
Rapport 2 h2>klacht Verzoekster klaagt erover dat een met naam genoemde verzekeringsarts van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen te Heerlen (UWV) bij het vaststellen van de belastbaarheid
Nadere informatieRapport. Datum: 25 januari 2007 Rapportnummer: 2007/012
Rapport Datum: 25 januari 2007 Rapportnummer: 2007/012 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het Instituut Zorgverzekering Ambtenaren Nederland (verder te noemen: IZA) hem voorafgaand aan de behandeling
Nadere informatieKlachtencommissie Huisartsenzorg Midden-Nederland Uitspraak. Kern: waarnemend huisarts/ laatste levensfase/palliatieve zorg.
Klachtencommissie Huisartsenzorg Midden-Nederland Uitspraak Kern: waarnemend huisarts/ laatste levensfase/palliatieve zorg. In onderstaande casus klaagt de weduwe over het handelen van de arts, als waarnemend
Nadere informatieOnafhankelijkheid. Belangenverstrengeling. Afbreken onderhandelingen.
Onafhankelijkheid. Belangenverstrengeling. Afbreken onderhandelingen. Klager heeft bij beklaagde informatie ingewonnen over de verkoop van zijn eigen woning en de aankoop van een andere woning. In dat
Nadere informatieCOLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS. Uitspraak van het College van Beroep voor de Examens van Tilburg University
COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS Uitspraak van het College van Beroep voor de Examens van Tilburg University in de zaak tussen mevrouw X, appellante en de examencommissie van de Tilburg Law School, verweerster
Nadere informatie1. De organisatie heeft de opvang eenzijdig heeft opgezegd op grond van de verstoorde relatie tussen ouder en leidsters;
09-97 Kwaliteit 2009 Opvangvorm organisatie met meer kinderopvangvormen Betreft kwaliteit Inleiding De klacht 1. De organisatie heeft de opvang eenzijdig heeft opgezegd op grond van de verstoorde relatie
Nadere informatieRAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN
RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2006.0691 (013.06) ingediend door: hierna te noemen klaagster, tegen: hierna te noemen verzekeraar. De Raad van Toezicht Verzekeringen
Nadere informatieGeschillencommissie Huisartsenzorg West
Geschillencommissie Huisartsenzorg West Referentie: 201703/ms UITSPRAAK Inzake Mevrouw [klaagster] wonende te [plaats] klaagster tegen Mevrouw [verweerster], huisarts gevestigd te [plaats] verweerster
Nadere informatie1.2. Verweerster in beroep (hierna: de Bank) heeft op 20 januari 2015 een verweerschrift ingediend.
Uitspraak Commissie van Beroep 2016-004 d.d. 2 februari 2016 (mr. W.J.J. Los, voorzitter, mr. A. Bus, drs. P.H.M. Kuijs AAG, mr. A. Smeeing-van Hees en mr. R.J.F. Thiessen, leden, en mr. G.A. van de Watering,
Nadere informatieFAQ - LIJST. 2. Vraag: Worden de auditors op de hoogte gehouden van ontzettingen uit het ambt en van waarnemingen? Antwoord: Nee.
FAQ - LIJST 1. Er zijn diverse kantoren met meerdere vestigingen. Het kan voorkomen dat een kantoor vestigingen heeft waar uitsluitend (aantoonbaar) incassowerkzaamheden worden uitgevoerd. Moeten deze
Nadere informatieRapport. Datum: 4 december 2010 Rapportnummer: 2010/346
Rapport Datum: 4 december 2010 Rapportnummer: 2010/346 2 Klacht Beoordeling Conclusie Onderzoek Bevindingen Klacht Verzoekster klaagt erover dat Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant, vestiging Roosendaal, zonder
Nadere informatie1. Onderwerp van de klacht schending van wetenschappelijke integriteit bij uitbrengen deskundigenbericht aan rechtbank
2011 1. Onderwerp van de klacht schending van wetenschappelijke integriteit bij uitbrengen deskundigenbericht aan rechtbank 2. Advies Commissie Wetenschappelijke Integriteit KLACHT Bij brief van 2010,
Nadere informatieBeroep tegen berisping is gegrond omdat het plichtsverzuim niet ernstig genoeg is. UITSPRAAK
107912 - Beroep tegen berisping is gegrond omdat het plichtsverzuim niet ernstig genoeg is. in het geding tussen: UITSPRAAK mevrouw A, wonende te C, appellante, hierna te noemen A, gemachtigde: mevrouw
Nadere informatieCOLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS. Uitspraak van het College van Beroep voor de Examens van Tilburg University
COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS Uitspraak van het College van Beroep voor de Examens van Tilburg University in de zaak tussen X1, appellant en de examencommissie van Tilburg School of Economics and
Nadere informatieREGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE GRONINGEN
Rep.nr. G2008/29 REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE GRONINGEN Het College heeft het volgende overwogen en beslist over de op 24 april 2008 binnengekomen klacht van: MEVROUW A, wonende te
Nadere informatieKlachtencommissie Huisartsenzorg Midden-Nederland Uitspraak
Klachtencommissie Huisartsenzorg Midden-Nederland Uitspraak KERN: Klaagster verwijt de aangeklaagde huisarts dat hij geen lichamelijk onderzoek heeft verricht ondanks langdurige menstruatieklachten. Endometriose
Nadere informatieRechtsbijstandverzekering. Verzekeringsvoorwaarden. Relevante informatie en medewerking.
Uitspraak Commissie van Beroep 2014-017 d.d. 8 mei 2014 (prof. mr. F.R. Salomons, voorzitter, mr. A. Bus, mr. J.B. Fleers, drs. P.H.M. Kuijs AAG en mr. W.J.J. Los, leden, en mr. M.J. Drijftholt, secretaris)
Nadere informatieC E N T R A A L T U C H T C O L L E G E
C2017.142 C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E voor de Gezondheidszorg Beslissing in de zaak onder nummer C2017.142 van: A., wonende te B., appellante, klaagster in eerste aanleg, tegen C., specialist
Nadere informatieRapport. Rapport betreffende een klacht over de gemeente Wierden. Datum: 22 januari 2014. Rapportnummer: 2014/004
Rapport Rapport betreffende een klacht over de gemeente Wierden. Datum: 22 januari 2014 Rapportnummer: 2014/004 2 De klacht Verzoekers klagen over de manier waarop de gemeente Wierden is omgegaan met hun
Nadere informatieUitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-251 d.d. 26 juni 2014 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter en mr. E.E. Ribbers, secretaris)
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-251 d.d. 26 juni 2014 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter en mr. E.E. Ribbers, secretaris) Samenvatting Volgens artikel 7:928 lid 6 BW kan een
Nadere informatieHET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE EINDHOVEN
HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE EINDHOVEN heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 15 oktober 2008 binnengekomen klacht van: A wonende te B klaagster tegen: C verpleegkundige
Nadere informatie1. Procedure. 2. Feiten
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 153 d.d. 23 augustus 2010 (mr. V. van den Brink, voorzitter, en de heren G.J.P. Okkema en prof. drs. A.D. Bac RA) 1. Procedure De Commissie
Nadere informatieDelta Lloyd Schadeverzekering N.V, gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen: Aangeslotene.
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2013-122 d.d. 23 april 2013 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter, mr. E.M. Dil-Stork en mr. B.F. Keulen, leden en mr. E.E. Ribbers, secretaris) Samenvatting
Nadere informatieBeslissing d.d. 17 juli 2008 naar aanleiding van de op 17 september 2007 ingekomen klacht van
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE Beslissing d.d. 17 juli 2008 naar aanleiding van de op 17 september 2007 ingekomen klacht van A, wonende te B, k l a g e r -tegen- C, huisarts te D, gemachtigde: mr. L.
Nadere informatieSAMENVATTING ADVIES. A, moeder van B, leerling VMBO klas 3kbad van het C te D, wonende te D, verzoeker, hierna te noemen klaagster
102472 SAMENVATTING Klacht tegen coördinator onderbouw met betrekking tot bejegening leerling VO Klaagster klaagt dat de coördinator onderbouw VMBO haar zoon zou hebben vernederd en emotioneel zou hebben
Nadere informatieDE Raad van Toezicht Eindhoven/Maastricht geeft de volgende uitspraak in de zaak van:
Belangenbehartiging opdrachtgever. Contractsbepalingen. De verhuurster van een bedrijfspand (klaagster) verwijt haar makelaar dat hij de borgstelling in de huurovereenkomst onvoldoende geregeld heeft.
Nadere informatieBijlage: Schematisch overzicht van de geregistreerde klachten in 2010
Bijlage: Schematisch overzicht van de geregistreerde klachten in 2010 Klacht nr. Klager versus aangeklaagde Aard van de klacht Behandelwijze door de klachtencommissie Afloop van de klachtbehandeling. Uitspraak
Nadere informatieBij verweerschrift van 4 mei 2016 heeft verweerster, mede onder verwijzing naar correspondentie met klager, gereageerd op de klacht.
Raad van Toezicht Nederlandse Vereniging van Gecertificeerde Incasso-ondernemingen Postbus 279 1400 AG BUSSUM T: 035-6994210 Uitspraak van de Raad van Toezicht van de Nederlandse Vereniging van Gecertificeerde
Nadere informatieBelangenbehartiging opdrachtgever. Contractsbepalingen. Courtage.
Belangenbehartiging opdrachtgever. Contractsbepalingen. Courtage. De verkoper van een woning (klager) verwijt zijn makelaar dat hij courtage in rekening heeft gebracht nadat de woning buiten de makelaar
Nadere informatieKlachtencommissie Governance en Beloning MBO
UITSPRAAK NUMMER 2011-1 Inzake het klaagschrift d.d. 25 oktober 2010 ingediend door. wonende te Arnhem (verder te noemen: klager); tegen de Raad van Toezicht en het College van Bestuur van de Stichting
Nadere informatieRapport. Rapport over een klacht betreffende de Inspectie voor de Gezondheidszorg Bestuursorgaan: de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Rapport Rapport over een klacht betreffende de Inspectie voor de Gezondheidszorg Bestuursorgaan: de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Datum: 13 oktober 2011 Rapportnummer: 2011/296 2 Klacht
Nadere informatieBijlage. Schematisch overzicht van de geregistreerde klachten in 2012
Bijlage. Schematisch overzicht van de geregistreerde klachten in 2012 Klacht nr. Klager versus aangeklaagde Aard van de klacht Behandelwijze door de klachtencommissie Afloop van de klachtbehandeling: Uitspraak
Nadere informatieUitspraaknr. 03.027. Landelijke Klachtencommissie voor het openbaar en het algemeen toegankelijk onderwijs. De klacht. Visie van partijen
Landelijke Klachtencommissie voor het openbaar en het algemeen toegankelijk onderwijs (mr. J.P.L.C. Dijkgraaf, mr. N. Gunes, J. Toes) Uitspraaknr. 03.027 Datum: 23 juni 2003 Onvoldoende structurele zorg
Nadere informatieDe Raad van Toezicht Zwolle geeft de volgende uitspraak in de zaak van:
ZW 10-516 DE RAAD VAN TOEZICHT ZWOLLE VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS IN ONROERENDE GOEDEREN NVM. -------------------------------------------------------------------------------------------------------
Nadere informatieSAMENVATTING /106161/ Klachten over pedagogisch handelen leerkracht en interne klachtafhandeling; PO
SAMENVATTING 106132/106161/106162 - Klachten over pedagogisch handelen leerkracht en interne klachtafhandeling; PO Een drietal ouders klaagt over het pedagogisch handelen van de leerkracht en over de wijze
Nadere informatieBeweerdelijk optreden voor meerdere partijen tegelijk. Gebreken aan het gekochte bij doorverkoop.
Beweerdelijk optreden voor meerdere partijen tegelijk. Gebreken aan het gekochte bij doorverkoop. Klaagster tracht haar woning via beklaagde te verkopen. Omdat zij haast heeft doet haar makelaar de suggestie
Nadere informatieRapport. Datum: 27 maart 2007 Rapportnummer: 2007/055
Rapport Datum: 27 maart 2007 Rapportnummer: 2007/055 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Centrale organisatie werk en inkomen (CWI) Almere zijn herhaalde verzoeken, vanaf 5 december 2005, om een aanvraag
Nadere informatieWaardebepaling tegen de zin van een van de twee opdrachtgevers gemeld.
Waardebepaling tegen de zin van een van de twee opdrachtgevers gemeld. Klaagster en haar partner gaan uit elkaar. In dat kader moet de gezamenlijke woning worden verkocht. Als na geruime tijd geen verkoop
Nadere informatieUitspraaknr. 06.056. De klacht. De feiten. De visie van partijen
Landelijke Klachtencommissie onderwijs (mr. M.E.A. Wildenburg, S.J. Drijver, R.C.A. Wilcke) Uitspraaknr. 06.056 Datum: 27 juli 2006 Belemmerde communicatie, zonder reden melden van vermoedelijk ongeoorloofd
Nadere informatieRaad voor Rechtsbijstand
Internet Www.rvr.org Postbus 24080 3502 MB Utrecht Crocsckan 35 3521 BJ Utrocht Centraal kantoor Utrecht Raad voor Rechtsbijstand TeL 068-7871000. Fax088-787 10 8 Doorkiesnr. : 088-7871020 Datum : 30 juli
Nadere informatieLEI Plagiaat ongegrond
CASUS WETENSCHAPPELIJKE INTEGRITEIT 2016 LEI Plagiaat ongegrond Universiteit Leiden 1. Onderwerp van de klacht Plagiaat 2. Advies van de Commissie Wetenschappelijke Integriteit 25 mei 2016 De Commissie
Nadere informatieBelangenbehartiging opdrachtgever. Onvoldoende overleg met opdrachtgever. Onjuiste informatie in verkoopbrochure.
12-36 Belangenbehartiging opdrachtgever. Onvoldoende overleg met opdrachtgever. Onjuiste informatie in verkoopbrochure. De verkopers van een woning verwijten hun makelaar (beklaagde) dat hij onvoldoende
Nadere informatieRapport. Rapport over een klacht over het college van burgemeester en wethouders van Emmen. Datum: 12 december 2011. Rapportnummer: 2011/358
Rapport Rapport over een klacht over het college van burgemeester en wethouders van Emmen. Datum: 12 december 2011 Rapportnummer: 2011/358 2 Klacht Verzoekster klaagt erover, dat de gemeentesecretaris
Nadere informatieA, wonende te B, hierna te noemen klaagster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde echtgenoot C, tegen
UITSPRAAK SGIM 2017-002A II Van De Geschilleninstantie Mondzorg ex artikel 3 Reglement Geschilleninstantie Mondzorg d.d. 1 januari 2017, hierna te noemen: het Reglement, van Stichting Geschilleninstantie
Nadere informatieSamenvatting. Consument, tegen. Arag SE, gevestigd te Leusden, hierna te noemen Aangeslotene. 1. Procesverloop
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-322 d.d. 8 september 2014 (mr. P.A. Offers, voorzitter, mr. B.F. Keulen en drs. L.B. Lauwaars, leden en mr. I.M.L. Venker) Samenvatting
Nadere informatie2017/G5/HAZ 1. Geschillencommissie Huisartsenzorg Zuid-Nederland. Referentie:G5 UITSPRAAK. Inzake
Geschillencommissie Huisartsenzorg Zuid-Nederland Referentie:G5 UITSPRAAK Inzake De heer [naam] Wonende te [plaats] Klager Gemachtigde: mevrouw [naam] tegen De heer [naam] te [plaats] Verweerder 2017/G5/HAZ
Nadere informatieRapport. Rapport betreffende een klacht over een gedraging van de Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) uit Rijswijk
Rapport Rapport betreffende een klacht over een gedraging van de Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) uit Rijswijk Datum: 27 december 2011 Rapportnummer: 2011/365 2 Klacht Verzoekster
Nadere informatie16.046T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 29 december 2016
16.046T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 29 december 2016 Het College van Toezicht, hierna te noemen: het College, heeft in de onderhavige zaak beraadslaagd
Nadere informatieDe klacht is op 28 februari 2018 behandeld door een kamer van de commissie, die als volgt is samengesteld:
Geachte heer Von den Hoff, Met deze brief adviseert de Klachtencommissie Wet beëdigde tolken en vertalers (hierna: de commissie) middels u de minister van Justitie en Veiligheid over een klacht die is
Nadere informatieZaaknummer: 2000/026 en 2000/026.1 Rechter(s): mr. Olivier Datum uitspraak: 22 mei 2000 X tegen het college van bestuur van de Universiteit Leiden
Zaaknummer: 2000/026 en 2000/026.1 Rechter(s): mr. Olivier Datum uitspraak: 22 mei 2000 Partijen: X tegen het college van bestuur van de Universiteit Leiden Trefwoorden: Algemeen verbindend voorschrift,
Nadere informatieSAMENVATTING. 104771 - Klacht over medewerking aan AMK-onderzoek; PO
SAMENVATTING 104771 - Klacht over medewerking aan AMK-onderzoek; PO Een vader klaagt dat de IB'er zonder indicatie en overleg onjuiste informatie heeft verschaft aan het AMK en aan de logopedist en de
Nadere informatieTaxatie. Onjuiste taxatiewaarde. Hertaxatie door niet-onafhankelijke tweede taxateur.
Taxatie. Onjuiste taxatiewaarde. Hertaxatie door niet-onafhankelijke tweede taxateur. Klager heeft i.v.m. een financiering, aan beklaagde gevraagd zijn woning te taxeren. Klager verwijt beklaagde dat zijn
Nadere informatieUITSPRAAK VAN HET COLLEGE VAN TOEZICHT van de Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werkers (NVMW) te Utrecht
UITSPRAAK VAN HET COLLEGE VAN TOEZICHT van de Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werkers (NVMW) te Utrecht Betreffende klacht 14.30T ingediend door de heer en mevrouw A. (hierna te noemen klagers
Nadere informatieAFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
\ Raad vanstate 2012Ö1424/1/V1. Datum uitspraak: 26 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep
Nadere informatieDE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM.
CR 11/2362 DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM. Tijdig beroep op ontbindende voorwaarde? Klager/koper deed op de dag dat het financieringsbeding
Nadere informatieUitspraak geanonimiseerd
Uitspraak Geschillencommissie EZa inzake het geschil tussen (Klager) en de stichting Oogheelkundig Centrum Haarlemmermeer De procedure De Geschillencommissie EZa (hierna: de Commissie) heeft op 4 december
Nadere informatiezorgaanbieder C, vertegenwoordigd door D en bijgestaan door zijn raadsman de heer G, hierna te noemen verweerder.
UITSPRAAK SGIM 2017-002A III Van De Geschilleninstantie Mondzorg ex artikel 3 Reglement Geschilleninstantie Mondzorg d.d. 1 januari 2017, hierna te noemen: het Reglement, van Stichting Geschilleninstantie
Nadere informatieTUCHTRAAD FINANCIËLE DIENSTVERLENING (ASSURANTIËN) UITSPRAAK in de zaak nr. [nummer] klaagster,
TUCHTRAAD FINANCIËLE DIENSTVERLENING (ASSURANTIËN) UITSPRAAK 17-022 in de zaak nr. [nummer] inzake de klacht ingediend door: mevrouw mr. [naam 1], hierna te noemen klaagster, met betrekking tot: [naam
Nadere informatie11-521 RvT Zwolle. Taxatie als deskundige. Noodzaak van plaatselijke bekendheid.
11-521 RvT Zwolle DE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS IN ONROERENDE GOEDEREN NVM. -------------------------------------------------------------------------------------------------------
Nadere informatieSAMENVATTING. inzake de klacht van: de heer A te B, vader van C, D, E en F A, klager. tegen
SAMENVATTING 105668 - Klacht over informatieverstrekking aan derden, over informeren van ouders over vorderingen/welbevinden, over niet volledig/niet tijdig verstrekken van leerlingdossiers, over niet
Nadere informatieDe Centrale Raad van Toezicht geeft de volgende uitspraak in de zaak van:
Klacht over onduidelijke positie van de makelaar. Klaagster bezit enige winkelpanden in een winkelcentrum dat gesloopt en herontwikkeld wordt. Klaagster onderhandelt over inruil van haar winkels middels
Nadere informatieVETERINAIR BEROEPSCOLLEGE
VB 1999-10 ECLI:NL:TDIVBC:2000:1 VETERINAIR BEROEPSCOLLEGE Beslissing in de zaak onder nummer van: VB 1999-10 V E T E R I N A I R B E R O E P S C O L L E G E Dossiernummer: VB 99/10 Uitspraak in de zaak
Nadere informatie-2- d. wanneer het object gewoonlijk buiten Nederland wordt gebruikt.
RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2002/2144 (057.02) ingediend door: hierna te noemen 'klager', tegen: hierna te noemen 'verzekeraar'. De Raad van Toezicht Verzekeringen
Nadere informatieOntvankelijkheid. Belangenbehartiging niet-opdrachtgever. Ongepast optreden. Misleiding.
Ontvankelijkheid. Belangenbehartiging niet-opdrachtgever. Ongepast optreden. Misleiding. Klager heeft van de gemeente een vergunning verkregen voor de aanleg van een uitrit op zijn perceel. Nadat beklaagde,
Nadere informatie2008/088 C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E voor de Gezondheidszorg Beslissing in de zaak onder nummer 2008/088 van: A., wonende te B.
C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E voor de Gezondheidszorg Beslissing in de zaak onder nummer van: A., wonende te B., appellant, klager in eerste aanleg, tegen C., arts, werkzaam te D., verweerder
Nadere informatie17.137T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 9 mei 2018
17.137T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 9 mei 2018 Het College van Toezicht, hierna te noemen: het College, heeft in de onderhavige zaak beraadslaagd en beslist
Nadere informatieHET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE EINDHOVEN
HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE EINDHOVEN heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 27 november 2007 binnengekomen klacht van: A wonende te B klaagster tegen: C huisarts
Nadere informatie14-229A ECLI:NL:TADRAMS:2015:30 RAAD VAN DISCIPLINE. Beslissing in de zaak onder nummer van: A
14-229A ECLI:NL:TADRAMS:2015:30 RAAD VAN DISCIPLINE Beslissing in de zaak onder nummer van: 14-229A Beslissing van 20 januari 2015 in de zaak 14-229A naar aanleiding van de klacht van: 1. 2. De heer klagers
Nadere informatieREGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE
006/2009 REGIONAAL TUCHTCOLLEGE Beslissing in de zaak onder nummer van: 006/2009 REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE Beslissing d.d. 23 december 2010 naar aanleiding van de op 21 januari 2009 ingekomen klacht
Nadere informatieLandelijk Register van Gerechtelijke Deskundigen, LRGD. Raad voor de Tuchtrechtspraak U I T S P R A A K
Landelijk Register van Gerechtelijke Deskundigen, LRGD Raad voor de Tuchtrechtspraak U I T S P R A A K Inzake de klacht van [Klaagster BV], gevestigd te [gemeente] aan de [adres], hierna te noemen klaagster,
Nadere informatie2. Ouder/verzorger klaagt er verder over dat organisatie niet heeft gereageerd op haar brief d.d. 22 december 2008.
09-40 Communicatie, financiën 2009 Opvangvorm organisatie met meer kinderopvangvormen Betreft financiën Inleiding De klacht 1. Ouder/verzorger klaagt er over dat organisatie haar al enige tijd lastig valt
Nadere informatieGeschillencommissie Huisartsenzorg West
Geschillencommissie Huisartsenzorg West Referentie: 201701/ms UITSPRAAK Inzake De heer [klager] wonende te [plaats] Klager tegen gezondheidscentrum [verweerder] gevestigd te [plaats] Verweerder vertegenwoordigd
Nadere informatiede besloten vennootschap Van de Burgwal Financieel Adviesbureau B.V., gevestigd te Amersfoort, hierna te noemen Aangeslotene.
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-252 d.d. 30 juni 2014 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter en mevrouw M.M.C. Oyen, secretaris) Samenvatting De Commissie stelt vast dat de verzekering
Nadere informatie