Tweede Kamer der Staten-Generaal

Transcriptie

1 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar Maatregelen verkeersveiligheid Nr Samenstelling: Leden:Duivesteijn (PvdA), Dijksma (PvdA), Hofstra (VVD), ondervoorzitter, Timmermans (PvdA), Van Bommel (SP), Van der Staaij (SGP), Oplaat (VVD), Geluk (VVD), Atsma (CDA), voorzitter, Dijsselbloem (PvdA), Depla (PvdA), Van As (LPF), Van Gent (GroenLinks), Duyvendak (GroenLinks), Bruls (CDA), Gerkens (SP), Van Lith (CDA), Van Hijum (CDA), Koopmans (CDA), Van der Ham (D66), Mastwijk (CDA), Boelhouwer (PvdA), Dubbelboer (PvdA), De Krom (VVD), Hermans (LPF), Dezentjé Hamming (VVD) en Haverkamp (CDA). Plv. leden:heemskerk (PvdA), Samsom (PvdA), Snijder-Hazelhoff (VVD), Smeets (PvdA), De Ruiter (SP), Slob (ChristenUnie), Aptroot (VVD), Szabó (VVD), Hessels (CDA), Van Dijken (PvdA), Waalkens (PvdA), Herben (LPF), Vos (GroenLinks), Halsema (Groen- Links), Ten Hoopen (CDA), Vergeer (SP), Van Haersma Buma (CDA), Buijs (CDA), Jager (CDA), Giskes (D66), Van Winsen (CDA), Van Dam (PvdA), Verdaas (PvdA), Van Beek (VVD), Van den Brink (LPF), Luchtenveld (VVD) en De Pater-van der Meer (CDA). 2 Samenstelling: Leden:Van de Camp (CDA), Klaas de Vries (PvdA), Van Heemst (PvdA), Vos (GroenLinks), Rouvoet (ChristenUnie), Adelmund (PvdA), De Wit (SP), Albayrak (PvdA), Luchtenveld (VVD), Wilders (VVD), Weekers (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), voorzitter, Cqörüz (CDA), Verbeet (PvdA), ondervoorzitter, Kant (SP), Wolfsen (PvdA), Azough (GroenLinks), Jan de Vries (CDA), Van Haersma Buma (CDA), Eerdmans (LPF), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Van Fessem (CDA), Straub (PvdA), Nawijn (LPF), Griffith (VVD), Van der Laan (D66), Visser (VVD) en Lazrak (Groep Lazrak). Plv. leden:van Hijum (CDA), Dijsselbloem (PvdA), Timmer (PvdA), Halsema (GroenLinks), VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 6 juli 2004 De vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat 1 en de vaste commissie voor Justitie 2 hebben op 15 juni 2004 overleg gevoerd met minister Peijs van Verkeer en Waterstaat en minister Donner van Justitie over: de brief van de minister van Justitie d.d. 19 mei 2004 inzake de aanpak van recidive in het verkeer (29 398, nr. 6); de brief van de minister van Verkeer en Waterstaat d.d. 11 juni 2004 inzake de aanpak van recidive in het verkeer, in het bijzonder de contouren van het plan voor een puntenstelsel (29 398, nr. 8). Van dit overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit. Vragen en opmerkingen uit de commissies Mevrouw De Pater-van der Meer (CDA) is te spreken over de plannen van het kabinet voor een puntenrijbewijs, zeker omdat ook de handhavingsinstrumenten geïntensiveerd worden. Kan de minister toelichten wat het verschil is tussen zijn voorstel en het amendement- Wolfsen/De Pater-van der Meer (28 484, nr. 21)? Zit het verschil alleen in de voorgestelde verkeersdelicten? Het amendement ziet tenslotte alleen op alcoholmisbruik in het verkeer, terwijl de minister het puntenstelsel wil introduceren in de Wegenverkeerswet om vervolgens per AMvB de delicten en de duur van de rijontzegging te bepalen. Wordt het rijbewijs ingenomen tussen het moment waarop het delict is begaan en de uitspraak in de strafzaak? In het kader van de Wet Mulder wordt gewerkt aan een nieuw boetesysteem waarbij de meerprijs per te hard gereden kilometer progressief stijgt. Is het dan mogelijk om boven een bepaalde grens van administratiefrechtelijke afhandeling over te stappen op een strafrechtelijk traject? Voor het strafrechtelijke traject is immers staandehouding noodzakelijk, terwijl de Wet Mulder werkt met kentekenaansprakelijkheid. Van der Staaij (SGP), Kalsbeek (PvdA), Van Velzen (SP), Tjon-A-Ten (PvdA), Van Baalen (VVD), Blok (VVD), Hirsi Ali (VVD), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), Jager (CDA), Van Heteren (PvdA), Vergeer (SP), Arib (PvdA), Karimi (GroenLinks), Buijs (CDA), Sterk (CDA), Varela (LPF), Joldersma (CDA), Ormel (CDA), Van Dijken (PvdA), Van As (LPF), Örgü (VVD), Lambrechts (D66) en Rijpstra (VVD). KST tkkst ISSN Sdu Uitgevers s-gravenhage 2004 Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 11 1

2 Mevrouw De Pater-van der Meer is van mening dat voor de toekomstige modulair opgebouwde rijbewijzen als startmoment het bromfietsrijbewijs voor 16-jarigen kan dienen. Mevrouw Dijksma (PvdA) constateert dat het kabinet kiest voor inbedding in het strafrecht van het verlies van het rijbewijs als gevolg van ernstige verkeersdelicten. Mevrouw Dijksma pleit voor een bestuursrechtelijk traject zonder tussenkomst van de rechter. Het rijbewijs wordt hierbij direct ongeldig verklaard en het rechtssysteem wordt niet onnodig overbelast. Zij wijst erop dat een strafrechtelijk traject zes maanden tot een jaar kan duren. Mag een notoire verkeersovertreder maanden onbestraft rondrijden? Het voorstel van het kabinet legt te veel nadruk op het straffen van een beperkt aantal zware delicten. Mevrouw Dijksma voelt meer voor het Duitse puntensysteem waar lichte overtredingen minder punten kosten dan zware overtredingen. Puntenregistratie moet een taak van de RDW worden. Dit sluit aan bij de huidige taken van de RDW en zal dus nauwelijks extra administratie en bureaucratie opleveren. De nadruk moet liggen op verkeersveiligheid en preventie. De pakkans moet bovendien worden vergroot. Hoe staat het met de uitvoering van de motie-verdaas/hofstra ( XII, nr. 30)? Hoeveel geld vloeit er naar regionale veiligheid? Mevrouw Dijksma is van mening dat de differentiatie in toegestane alcoholpromillages moet worden afgeschaft. Nu nog gelden er limieten van 0,8 promille voor de binnenvaart, 0,2 promille voor jongeren en 0,5 promille voor het overige wegverkeer. Kan dit niet over de gehele linie 0,2 promille worden? Mevrouw Vos (GroenLinks) vindt de aanpak teleurstellend. Het is geen goede zaak dat voor het puntensysteem uitsluitend voor strafrechtelijke inbedding wordt gekozen. Het afnemen van het rijbewijs is niet alleen een straf, zoals het kabinet stelt, maar wordt ook ingegeven uit preventieve overwegingen. Mevrouw Vos zou het jammer vinden als het preventieve aspect uit het oog wordt verloren. Klopt het dat de strafrechter dwingend krijgt opgelegd dat hij het rijbewijs moet afnemen van mensen die binnen vijf jaar twee keer een ernstig verkeersdelict begaan? Als de rechter in feite geen keuze heeft, waarom is hij dan nog nodig? De rechter is er immers om te toetsen en omstandigheden af te wegen. Waarom kunnen deze gevallen niet bestuursrechtelijk worden afgedaan? Bepaalde overtredingen die nu onder de Wet Mulder vallen, moeten meetellen voor het puntenrijbewijs. Ook kleine snelheidsovertredingen kunnen tenslotte zeer ernstige gevolgen hebben. In andere landen wordt kentekenregistratie wel degelijk gekoppeld aan puntenrijbewijs-systemen. In de praktijk blijkt het vaak mogelijk om te achterhalen wie de auto daadwerkelijk bestuurde. Voor de meeste delicten die de regering verbindt aan het puntenrijbewijs, is de pakkans zeer klein. Wat gaat het puntenrijbewijs op die manier in de praktijk voorstellen? Mevrouw Vos staat sympathiek tegenover het amendement-wolfsen/de Pater-van der Meer omdat dit een eenvoudiger bestuursrechtelijke afdoening beoogt. Het omkeren van de bewijslast zal een grote vooruitgang betekenen ten opzichte van de huidige situatie waarin het CBR moet aantonen dat het rijbewijs terecht is ingenomen. Het amendement beperkt zich voorts tot alcoholovertredingen en is daardoor uitstekend in te voeren. Kan het amendement worden ingepast in het systeem dat het kabinet voor ogen heeft? De heer Luchtenveld (VVD) steunt het voornemen van het kabinet om recidive in het verkeer harder aan te pakken. Voorts onderschrijft hij de conclusie van de bewindslieden dat Wet Mulder-overtredingen, waarbij immers sprake is van kentekenregistratie, uit het puntenstelsel moet Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 11 2

3 worden gehouden. Als niet met zekerheid is vast te stellen wie het voertuig heeft bestuurd, kan ook geen rijbewijs worden ingevorderd. Als bij herhaling sprake is van ernstige verkeersdelicten waarbij de bestuurder staande is gehouden, moet het rijbewijs tijdelijk worden ingenomen. Er moet wel sprake zijn van een duidelijke normoverschrijding. Via welk systeem raakt een recidivist zijn rijbewijs kwijt, het strafrechtelijke of het bestuursrechtelijke? Voor beide mogelijkheden is iets te zeggen, maar er moet wel een keuze worden gemaakt. Hoe is te voorkomen dat er in een strafrechtelijk systeem een zekere willekeur ontstaat? Justitie kampt tenslotte met capaciteitsproblemen en er is een sepotbeleid. Bovendien moet de strafrechter rekening houden met de persoon van de dader en de omstandigheden. Voorts kost een strafproces de nodige tijd. Is de rechter bevoegd tot een volle beoordeling of gaat het slechts om een marginale toetsing? Kan de minister aangeven wat er wordt voorgesteld en wat er verandert in vergelijking tot de huidige praktijk? Kan hij ook enig inzicht geven in de kosten? Het amendement- Wolfsen/De Pater-van der Meer stelt voor het rijbewijs via de bestuursrechtelijke weg door het CBR te laten intrekken. Is hiervoor gezien artikel 6 EVRM geen rechtelijke toetsing nodig? De heer Luchtenveld juicht het toe dat er per 1 januari 2006 een nieuw boetesysteem wordt ingevoerd waarbij de meerprijs per te hard gereden kilometer progressief stijgt. Hij stelt voor mensen die een geringe snelheidsovertreding hebben begaan, eerst een waarschuwing te geven. Bij herhaling zou er dan een zwaardere financiële sanctie kunnen volgen. Voorts zou er onderscheid moeten worden gemaakt tussen snelheidsovertredingen die zijn begaan op provinciale wegen en snelheidsovertredingen die zijn begaan op rijkswegen. De motie-verdaas/hofstra verzoekt de regering lokale en regionale boeten te innen en de opbrengsten aan gemeenten en provincies te doen toekomen teneinde herkenbare verkeersveiligheidsdoelen te realiseren. Op dit moment krijgen decentrale overheden alleen inspraak bij de besteding van de gelden die het Rijk int. Dit gaat de heer Luchtenveld niet ver genoeg. Is de minister bereid ten volle uitvoering te geven aan de motie? De heer Van der Staaij (SGP) is blij met de stappen die nu worden ondernomen om tot invoering van een puntenrijbewijs te komen. Hij constateert dat gekozen is voor tijdelijke intrekking van het rijbewijs via de strafrechtelijke weg omdat de maatregel een sterk punitief karakter zou hebben. Is het ook niet mogelijk om te kiezen voor de bestuursrechtelijke weg vanuit de redenering dat mensen die een gevaar op de weg vormen, vanwege de verkeersveiligheid geweerd moeten worden van de openbare weg? De heer Van der Staaij heeft sympathie voor het streven van het kabinet om het puntensysteem simpel te houden. Zien de bewindslieden mogelijkheden om de administratieve belasting die vaak gepaard gaat met een hardheidsclausule, tot een minimum te beperken? De heer Van der Staaij zou het betreuren als de proef met het alcoholslot op de lange baan wordt geschoven. Kunnen en zullen decentrale overheden voldoende geld besteden aan verkeersveiligheid wanneer BDU-ophoging in de plaats komt van geoormerkte gelden voor verkeersveiligheid? Het antwoord van de bewindslieden De minister van Justitie benadrukt dat de verkeershandhaving en naleving van regels in Nederland, mede door de kentekenaansprakelijkheid via de Wet Mulder, succesvol verloopt. Het doorvoeren van verbeteringen mag niet leiden tot een verstoring van dit systeem. Daarom is de minister er geen voorstander van om mensen die een kleine overtreding hebben begaan, eerst een gele kaart te geven en bij de tweede keer pas een boete. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 11 3

4 Een dergelijk omvangrijk registratiesysteem, zou het hele Mulder-systeem overhoop halen. Op dit moment worden de verkeersregels strafrechtelijk gehandhaafd. Met de Wet Mulder is daar een bestuursrechtelijke poot aan toegevoegd. Dit is echter bestuursrecht in het kader van het strafrecht, want het OM veroordeelt en de rechter controleert. Deze bestuursrechtelijke handhaving berust op kentekenaansprakelijkheid. De eigenaar van de auto wordt verantwoordelijk gehouden voor overtredingen die met zijn auto zijn begaan, zonder dat daarbij de vraag aan de orde komt wie er daadwerkelijk achter het stuur zat. Het kabinet gaat voor het nieuwe systeem uit van een regeling die wordt ingepast in de huidige systematiek. Dit houdt inbedding in het strafrechtelijke systeem in. Een bestuurder die binnen vijf jaar voor de tweede keer een ernstig verkeersdelict begaat, raakt zijn rijbewijs kwijt. Daar zit een hardheidsclausule aan vast. De rechter zal moeten beoordelen of er bijzondere redenen zijn om de sanctie niet op te leggen. Onder voorbehoud van de hardheidsclausule zal er vrijwel een verplichting gelden tot inname van het rijbewijs. De delicten waarop de puntensystematiek betrekking heeft, zullen bij AMvB worden aangewezen. Een rijbewijs dat langer dan twee jaar is ingevorderd, wordt niet automatisch teruggegeven. Er kunnen voorwaarden aan verbonden zijn, zoals het aanbrengen van een alcoholslot in de auto. In theorie is het mogelijk om een rijbewijs af te nemen langs bestuursrechtelijke weg, zoals in het amendement-wolfsen/de Pater-van der Meer wordt voorgesteld. Als dit echter min of meer automatisch gebeurt naar aanleiding van een tweede overtreding in een bepaald tijdsbestek, kleven daar praktische bezwaren aan. Het innemen van een rijbewijs in reactie op recidive, zal hoogstwaarschijnlijk worden beschouwd als straf. Hierop is artikel 6 EVRM van toepassing waarin wordt gesteld dat een straf slechts mag volgen op een rechterlijke procedure. Op dit moment bestaat er al een strafrechtelijke procedure om een rijbewijs in te nemen. Een extra bestuursrechtelijke procedure levert slechts doublures op. De bestuursrechter zal namelijk eerst het oordeel van de strafrechter moeten afwachten over de juistheid van de constatering van het strafbare feit door de politie. De politie handhaaft immers het strafrecht. Strafoplegging blijft een rechterlijk oordeel en is geen kwestie van automatisme. Als er te automatisch gevolgen worden verbonden aan recidive, bestaat het risico dat de rechter dit in bepaalde gevallen onredelijk vindt en vervolgens tot de conclusie komt dat er geen strafbaar feit is gepleegd. Een verschil tussen het amendement-wolfsen/de Pater-van der Meer en het voorstel van het kabinet is dat het amendement zich richt op alcoholovertredingen, terwijl de door de minister geschetste contouren ook zien op ernstige verkeersovertredingen. Het amendement laat zich echter ook uitbreiden tot andere delicten. Het amendement noch de contouren hebben betrekking op Mulder-feiten. Een rijbewijs kan alleen worden ingevorderd als de bestuurder staande is gehouden. Dit kan in het strafrechtelijke systeem ter plekke door de politie gebeuren. Als de weg via het CBR wordt behandeld, kan intrekking van het rijbewijs pas plaatsvinden na melding aan het CBR. In een strafrechtelijk systeem wordt intrekking van een rijbewijs geregistreerd in het strafregister. Een bestuursrechtelijk systeem leidt ertoe dat een straf wordt ingeschreven in het strafregister, terwijl het CBR intrekking van het rijbewijs registreert. Dat komt neer op dubbele registratie. Het levert de nodige problemen op om Mulder-feiten mee te nemen in het puntensysteem. De Wet Mulder is gebaseerd op kentekenaansprakelijkheid. Er is dus geen bewijs dat de houder van het rijbewijs achter het stuur zat. Het systeem van artikel 6 EVRM eist echter dat wordt aangetoond dat de persoon schuldig is. Mulder-feiten die als zodanig zijn afgedaan, kunnen daarom niet automatisch worden meegenomen voor het puntenrijbewijs. Weliswaar kan het strafrecht werken met kenteken- Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 11 4

5 aansprakelijk, maar dan krijgt betrokkene de mogelijkheid om te bewijzen dat hij niet achter het stuur zat. Het Mulder-systeem zou hierop vastlopen. Mulder-gevallen waarbij het verkeer in gevaar wordt gebracht of in gevaar dreigt te worden gebracht, worden echter als delict gekwalificeerd en vallen volgens artikel 5 Wegenverkeerswet 1994 onder het strafrecht. Dit betekent dat dergelijke gevallen wél kunnen meetellen in het puntensysteem, gesteld dat de bestuurder in kwestie is staande gehouden. De minister wijst erop dat er uit oogpunt van administratieve lastendruk niet te veel zaken onder het puntenrijbewijs moeten worden gebracht. Op ernstige verkeersdelicten wordt over het algemeen geen sepot toegepast. Alleen een technisch sepot als een delict niet bewezen kan worden, valt niet uit te sluiten. Het kan niet zo zijn dat boeteopbrengsten naar gemeenten gaan, terwijl alle kosten van handhaving voor rekening van het Rijk komen. In het kader van de bestuurlijke boete komt wel aan de orde in hoeverre de opbrengst van handhaving door gemeenteambtenaren aan de gemeente ten goede zal komen. De minister stelt voor, om tijdens het overleg over de bestuurlijke boete uitgebreider terug te komen op de uitvoering van de motie- Verdaas/Hofstra. De minister van Verkeer en Waterstaat geeft aan dat het voorstel voor een bromfietsrijbewijs in juli aan de orde komt in de ministerraad. Daarna wordt het voorstel naar de Kamer gestuurd. Aan dit onderwerp zijn bovendien de thema s bromfietsleeftijd en bromfietskenteken gekoppeld. Het bromfietsrijbewijs zal na het bromfietskenteken worden ingevoerd. Variatie in het toegestane alcoholpromillage is niet ingegeven door leeftijdsdiscriminatie. De minister wijst er wel op dat alcoholconsumptie meer invloed heeft op de rijvaardigheid van jonge bestuurders. Als het toegestane alcoholpromillage generiek wordt verlaagd naar 0,2 promille, verdubbelt het aantal verdachten. Dit betekent dat de handhaving ook meer dan verdubbeld moet worden om te voorkomen dat de politie haar tijd verdoet aan mensen die geen gevaar op de weg vormen, terwijl de zware gevallen ongehinderd door kunnen rijden. Dit zou zelfs tot gevolg kunnen hebben dat het dodental oploopt. De minister zal het wetenschappelijk onderzoek dat hiernaar door de SWOV is verricht, naar de Kamer sturen. Als het Duitse puntenstelsel op de huidige Nederlandse situatie zou worden toegepast, zou dit twee tot drie doden en vijftig ziekenhuisgewonden schelen. Dit resultaat valt tegen omdat in dit systeem alle gunstige gevolgen van het Mulder-systeem wegvallen. Daar komt nog bij dat het Duitse systeem veel bureaucratie met zich meebrengt. Het puntenstelsel dat het kabinet voorstelt, zou tien doden en honderd ziekenhuisgewonden schelen. De voordelen van het Mulder-systeem blijven behouden omdat het puntenstelsel zich op ernstige overtredingen concentreert. Een alcoholslot is zeer fraudegevoelig aangezien de beschonken bestuurder zijn auto gewoon door een nuchtere passagier of voorbijganger kan laten starten om vervolgens zelf weg te rijden. Provincies en gemeenten kunnen niet besluiten om BDU-gelden aan andere zaken dan verkeersveiligheid te besteden. De minister moet namelijk instemmen met het doel waarvoor de gelden worden aangewend. De minister benadrukt dat de BDU-gelden tot op de laatste cent aan de decentrale overheden wordt overgemaakt. Zij onderstreept bovendien dat verkeersveiligheid hoog op de agenda van decentrale overheden staat. Nadere gedachtewisseling Mevrouw De Pater-van der Meer (CDA) zal met haar collega Wolfsen overleggen over het door hen ingediende amendement. Zij zal zich daarbij richten op het onderscheid tussen overtredingen, verkeersdelicten en Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 11 5

6 ernstige verkeersdelicten. Zij benadrukt dat het voor het puntenstelsel van belang is om te weten om welke ernstige verkeersdelicten het gaat. Zij waardeert de voortvarendheid van de minister van Verkeer en Waterstaat op het bromfietsdossier. Mevrouw Dijksma (PvdA) ziet geen aanleiding om recidivisten in het verkeer alleen strafrechtelijk aan te pakken. De minister heeft haar niet overtuigd dat de bestuursrechtelijke weg minder voor de hand ligt. Welke delicten wil de minister precies onder het puntensysteem brengen? Is de minister van Verkeer en Waterstaat bereid om de vergelijkende studie over toepassing van verschillende puntensystemen in de Nederlandse situatie naar de Kamer te sturen? Mevrouw Dijksma benadrukt dat de motie-verdaas/hofstra dient te worden uitgevoerd. Mevrouw Vos (GroenLinks) heeft moeite met de lijn dat kleinere snelheidsovertredingen minder zwaar beboet worden dan grotere. Zij is niet overtuigd door het betoog van de minister dat een combinatie van strafrechtelijke en bestuursrechtelijke inbedding tot problemen kan leiden. Kleinere delicten die nu worden afgedaan met de Wet Mulder, moeten in de toekomst kunnen meetellen voor het puntenrijbewijs. De heer Luchtenveld (VVD) is van mening dat de delicten waarop het puntenrijbewijs betrekking zal hebben, moeten worden geregeld in de wet en niet bij AMvB. Kan de minister aangeven aan welke delicten wordt gedacht? De heer Van der Staaij (SGP) is er niet van overtuigd dat strafrechtelijke inbedding van het puntenrijbewijs logischerwijs volgt uit het strafkarakter van de maatregel. Hij kan zich wel iets voorstellen bij de praktische bezwaren die de minister heeft genoemd, namelijk het risico op dubbele procedures. Daarom heeft hij sympathie voor het voorstel van het kabinet om het systeem strafrechtelijk in te bedden. Wil de minister van Verkeer en Waterstaat de Kamer een brief sturen waarin zij de toekomst die zij ziet voor het alcoholslot, in beeld brengt? Kan het risico op fraude niet worden gereduceerd door op een willekeurig moment onderweg een hertest in te bouwen? De minister van Justitie benadrukt dat de incompatibiliteit van bestuurs- en strafrecht in dit geval ontstaat vanwege het automatisme waarmee een recidivist het rijbewijs wordt ontnomen. Bij bestuursrechtelijke inbedding is daardoor ook nog een strafrechtelijk traject nodig. Het onnodig dupliceren van systemen brengt hoge kosten met zich mee. De minister is van mening dat dit geld beter aan andere zaken besteed kan worden. Indien het automatisme vervalt, kunnen beide systemen naast elkaar staan. Mulder-overtredingen waarbij het verkeer in gevaar is gebracht of in gevaar dreigde te worden gebracht, worden aangemerkt als delict. Hierop wordt geen Mulder-afdoening toegepast, maar deze delicten worden binnen het strafrecht afgehandeld. Op deze wijze kunnen ook bepaalde Mulder-overtredingen onder het puntenstelsel worden gebracht. De keuze van delicten die bij recidive leiden tot ontneming van het rijbewijs, moet bij de uitwerking van het systeem worden gemaakt. Het kabinet denkt aan het veroorzaken van een ongeval, alcoholovertredingen en excessief te hard rijden. De wetgever kan kiezen of deze delicten bij AMvB worden geregeld of worden aangewezen bij wet. Ook dat is een kwestie van uitwerking. De minister van Verkeer en Waterstaat zal de toekomst van het alcoholslot op papier zetten en aan de Kamer sturen. Datzelfde geldt voor Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 11 6

7 het onderzoek naar de toepassing van diverse puntensystemen in de Nederlandse situatie. De voorzitter constateert dat de minister van Verkeer en Waterstaat drie brieven heeft toegezegd, namelijk over de wetenschappelijke onderbouwing van de SWOV ten aanzien van het aantal slachtoffers, over het alcoholslot en over de effectiviteit van de voorgenomen aanpak van het kabinet en de Duitse aanpak van het puntenstelsel. De voorzitter van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat, Atsma De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie, De Pater-van der Meer De griffier van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat, Roovers Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 11 7