Oppervlakte en volume door de eeuwen heen Sneetjes of geen sneetjes: that s the question
|
|
- Suzanna Martens
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Oppervlakte en volume door de eeuwen heen Sneetjes of geen sneetjes: that s the question Michel Roelens Deze syllabus bevat enkele fragmenten uit de loep Oppervlakte en volume door de eeuwen heen verschenen in Uitwiskeling 21/3 (2005). Een uitgebreidere tekst van de workshop zal nadien via de website van het Eekhoutcentrum beschikbaar zijn. Geschiedenis in een wiskundeles? De begrippen die in de wiskundeles aangebracht en gebruikt worden, hebben een hele geschiedenis achter de rug. Sommige begrippen zijn op een welbepaald moment ingevoerd, binnen een bepaalde context en vanuit bepaalde problemen. In dat geval is het interessant om te weten wat deze context was en welke problemen tot het begrip geleid hebben. Je begrijpt beter wat de betekenis is van een begrip als je weet waar het vandaan komt. Andere begrippen lijken er altijd geweest te zijn: getal, functie, oppervlakte, volume Toch is dit niet het geval, althans niet in de vorm die we nu kennen. Deze begrippen hebben een hele evolutie gekend. Een getal was in het Oude Griekenland niet wat het nu is. Voor de Oude Grieken waren de enige getallen de natuurlijke getallen verschillend van 0. Verder bestudeerden zij verhoudingen van getallen en van grootheden, maar deze verhoudingen werden niet als getallen bekeken. Als we zeggen: De Pythagoreeërs bewezen dat 2 een irrationaal getal is., is dit een anachronistische formulering, vanuit ons modern getalbegrip. Wij bekijken oppervlakten en volumes als maatgetallen die we kunnen uitrekenen door de afmetingen van de figuur in te vullen in bepaalde formules. Zo bekeken de Oude Grieken het niet. Zij vergeleken altijd twee oppervlakten of twee volumes. Bovendien bekeken ze de figuren zelf als grootheden: ze schreven de oppervlakte van of het volume van er nooit bij. Ze zeiden bv. Twee piramides met gelijke grondvlakken verhouden zich tot elkaar zoals hun hoogtes. Het is belangrijk dat de leerlingen met de geschiedenis van hun wiskundeleerstof kennis maken, ook al gebeurt dit op een anachronistische manier (met de huidige notaties, met moderne hulpmiddelen, ). Voor de studie van originele teksten is er wellicht zelden tijd. Maar de leraar zou het verschil in benadering toen en nu wel mogen kennen en aan de leerlingen vermelden. Oppervlakte en volume door de eeuwen heen 1
2 Oppervlakte en volume door de eeuwen heen Het meten van oppervlakten en volumes is ouder dan de straat. Van de Egyptenaren ten tijde van de farao s (derde millennium v. Chr.) zijn papyrusrollen met hiëroglyfen overgebleven en van de Mesopotamiërs (vanaf 2000 v. Chr. in wat nu Irak is) zijn kleitabletten bewaard. Hiermee weten we dat deze volkeren over methoden beschikten om oppervlakten en volumes te bepalen. Hoe ze deze methoden gevonden hebben, weten we niet. Ze leggen ook niet uit waarom hun oppervlakte- en volumeberekeningen juist zijn. Van het Oude China is veel minder bewaard omdat ze op papier schreven. Van de 3 de eeuw na Christus dateert een mooie manier om het volume van een piramide te bepalen. Het idee om kennis te verantwoorden en te bewijzen, is afkomstig van de Oude Grieken (vanaf 600 v. Chr.): Thales van Milete, Pythagoras van Samos, Later bracht Euclides (rond 300 v. Chr.) alle wiskundige basiskennis bijeen in één theoretische opbouw, de Elementen (in het Grieks Stocheia ). De uitgangspunten werden expliciet aangegeven (postulaten en axioma s); elk nieuw begrip werd gedefinieerd met de vorige begrippen en elke eigenschap werd bewezen op grond van de uitgangspunten en de vorige eigenschappen. Ook de oppervlakten van elementaire vlakke figuren en de volumes van elementaire ruimtelichamen hadden een plaats in dit theoretische gebouw. Archimedes van Syracuse (3 de eeuw v. Chr.) deed zowel natuurkundige en technische als wiskundige ontdekkingen. Steunend op Eudoxos exhaustiemethode (uitputtingsmethode, van het Latijnse werkwoord exhaurire, uitputten) toonde hij bv. in De cirkelmeting aan dat de oppervlakte van een cirkel gelijk is aan die van een rechthoekige driehoek met als 1 2 rechthoekszijden de omtrek en de straal. Dit klopt met onze formules: 2 π r r = π r. 2 Laten we dit voorbeeld even aangrijpen om uit te leggen hoe de exhaustiemethode werkt. Archimedes werkt uit het ongerijmde. Veronderstel eerst dat de oppervlakte van de cirkel kleiner is dan die van de rechthoekige driehoek. Noem v het verschil tussen beide oppervlakten. Archimedes toont aan dat er een ingeschreven regelmatige veelhoek is waarvan de oppervlakte minder dan v verschilt van de oppervlakte van de driehoek. Maar dit kan niet want dan zou deze ingeschreven veelhoek een grotere oppervlakte hebben dan de cirkel waar hij in zit. Daarna veronderstelt hij dat de oppervlakte van de cirkel groter is dan die van de driehoek en toont hij aan dat ook deze veronderstelling tot een tegenspraak leidt (gebruik makend van een omgeschreven regelmatige veelhoek). Bijgevolg kan de oppervlakte van de cirkel enkel nog gelijk zijn aan de oppervlakte van de driehoek. Het komt er dus op neer dat hij de cirkel benadert door ingeschreven en omgeschreven veelhoeken, zodat het oppervlakteverschil kleiner wordt dan gelijk welke grootheid. Deze exhaustieredenering komt heel dicht in de buurt van de latere ε-n-formuleringen (voor elke ε is er een n zodat de oppervlakte van de regelmatige n-hoek minder dan ε verschilt van de oppervlakte van de driehoek). Met deze regelmatige veelhoeken bepaalde Archimedes tegelijkertijd een vrij nauwkeurige benadering voor π. Archimedes maakt gelijkaardige redeneringen in de ruimte, bv. om aan te tonen dat het volume van een bol twee derde is van dat van de cilinder waar deze bol juist in past. Een nadeel van deze exhaustiemethode is dat je vooraf al moest weten wat je wilt bewijzen. Dezelfde Archimedes had ook een andere manier om oppervlakten en volumes te bepalen. Hij beschouwde een vlakke figuur als samengesteld uit oneindig veel lijntjes en een ruimtefiguur uit oneindig veel vlakke plakjes. Bovendien gebruikte hij denkbeeldige balansen waarop hij Oppervlakte en volume door de eeuwen heen 2
3 dergelijke lijntjes of plakjes ten opzichte van elkaar afwoog. Archimedes gebruikte dergelijke redeneringen om erachter te komen hoeveel de oppervlakte of het volume is, maar hij vond niet dat dit een volwaardig bewijs was. Eens hij de resultaten op die manier gevonden had, bewees hij ze met exhaustie. Hij deed dit bv. voor de oppervlakte van een paraboolsegment en voor het volume van een bol. De dimensiesprong (van lijntjes naar oppervlakte; van plakjes naar volume) is typisch voor het latere principe van Cavalieri in de 17 de eeuw (zie hieronder) en voor de integraalrekening vanaf het einde van de 17 de eeuw. Bonaventura Cavalieri (17 de eeuw) beschouwde een vlakke figuur als samengesteld uit evenwijdige lijntjes en een ruimtefiguur als samengesteld uit evenwijdige vlakke plakjes. Hij beschreef de volgende principes: Als twee vlakke figuren even hoog zijn en als op een willekeurige hoogte de doorsneden van deze figuren even lang zijn, dan hebben de figuren dezelfde oppervlakte. Als twee vlakke figuren even hoog zijn en als op een willekeurige hoogte de lengten van de doorsneden van deze figuren een zelfde verhouding hebben, dan hebben de oppervlakten van de figuren dezelfde verhouding. Als twee ruimtefiguren even hoog zijn en als op een willekeurige hoogte de doorsneden van deze figuren dezelfde oppervlakte hebben, dan hebben deze figuren hetzelfde volume. Als twee ruimtefiguren even hoog zijn en als op een willekeurige hoogte de oppervlakten van de doorsneden van deze figuren een zelfde verhouding hebben, dan hebben de volumes van deze figuren dezelfde verhouding. Cavalieri formuleerde expliciet wat vele anderen ook voor hem gebruikt hebben (Archimedes, Roberval (tijdgenoot van Cavalieri), ). In de integraalrekening, op het einde van de 17 de eeuw ontwikkeld door Newton en Leibniz, wordt een oppervlakte berekend als de integraal van een lijn die evenwijdig varieert tussen twee grenzen, en wordt een volume berekend als de integraal van de oppervlakte van een vlakke doorsnede tussen twee grenzen. Er komen rekentechnieken bij en je kunt hiermee één oppervlakte of één volume berekenen terwijl het bij Cavalieri nog steeds ging om het vergelijken van twee oppervlakten of twee volumes. Het principe van Cavalieri is aan de hand van integralen eenvoudig te bewijzen. Oppervlakte en volume door de eeuwen heen 3
4 Volume van een Egyptische piramide (werktekst voor de eerste of tweede graad) Deze werktekst is niet rechtstreeks historisch geïnspireerd. De piramide is Egyptisch maar niet de redenering. Het is wel een interessante combinatie van knippen en plakken in een speciaal geval en werken met sneetjes om van het speciale geval naar het algemene geval te gaan. De werktekst is geschikt voor leerlingen van de tweede graad (en misschien ook eerste graad?). 1. Maak uit stevig papier een schaalmodel van een eenheidspiramide: een rechthoekige piramide met als grondvlak een vierkant met zijde 1 meter en met hoogte 1 meter. Kies 1 als schaal Ga na hoeveel eenheidspiramiden je nodig hebt om een eenheidskubus te bouwen: een kubus met zijde 1 meter. Leg hiervoor jouw eenheidspiramide samen met die van enkele medeleerlingen. 3. Welk verband bestaat er dan tussen het volume van een eenheidspiramide en het volume van een eenheidskubus? 4. Bij een Egyptische piramide is het grondvlak een vierkant en ligt de top recht boven het middelpunt van het grondvlak. Ga na hoeveel eenheidspiramiden je samen moet leggen om een piramide van deze soort te krijgen. 5. Hoeveel keer is het volume van deze piramide dan groter dan het volume van een eenheidskubus? Uiteraard is het grondvlak van een echte Egyptische piramide heel wat groter dan 4 m². Daarom onderzoeken we wat er gebeurt met het volume als we het grondvlak vergroten, en de hoogte behouden. In de onderstaande figuur zie je twee piramiden met hoogte 4 m. Het grondvlak van de eerste piramide is een vierkant met zijde 3 m. Het grondvlak van de tweede piramide heeft een zijde van 5 m. Oppervlakte en volume door de eeuwen heen 4
5 Beide piramides kun je ongeveer nabouwen met een opeenstapeling van tegels met hoogte 1 cm. Hieronder is dat gebeurd voor de kleinste piramide. Zo n trappiramide heeft ongeveer hetzelfde volume als de piramide die ze benadert. We kunnen dus een idee krijgen van het verband tussen de volumes van de gegeven piramiden, door de trappiramiden te bestuderen. Omdat elke trappiramide uit een aantal tegels bestaat, vergelijken we eerst één tegel uit de linkse en één tegel uit de rechtse piramide. Bekijk bijvoorbeeld de tegels op een hoogte van 2,5 m. 6. Welke vorm hebben de grondvlakken van deze tegels? 7. Hoe groot is de verhouding van het volume van de grootste tegel tot het volume van de kleinste tegel? Verklaar je antwoord. De hulplijnen geconstrueerd in de piramiden, kunnen hierbij helpen. 8. Vind je dezelfde verhouding terug als je werkt met tegels op een andere hoogte dan 2,5 m? We werkten in de vorige opgaven met één speciale tegel per piramide. Nu kunnen we de volumes van de héle trappiramiden bekijken. 9. Hoeveel maal is het volume van de tweede trappiramide groter dan het volume van de eerste trappiramide? Verklaar je antwoord. We kunnen de gegeven piramiden beter benaderen door minder hoge tegels te gebruiken, bijvoorbeeld tegels met hoogte 1 mm. Uiteraard vind je bij deze trappiramiden dezelfde verhouding terug als bij het antwoord op vraag 9. We mogen dus besluiten dat het getal uit vraag 9 gelijk is aan de verhouding van het volume van de grote piramide tot het volume van de kleine piramide. 10. Stel dat we van een gegeven piramide de zijde van het grondvierkant met factor zes vergroten. Met welke factor wordt het volume dan vermenigvuldigd? 11. Hoe verhouden de volumes van twee vierkante piramiden met dezelfde hoogte zich dus? Ten slotte bestuderen we wat er gebeurt met het volume van een piramide als we het grondvlak behouden en de hoogte veranderen. We redeneren weer op een tekening. Gegeven Oppervlakte en volume door de eeuwen heen 5
6 zijn twee piramiden met hetzelfde grondvlak. De rechtse piramide is dubbel zo hoog als de linkse. In de onderstaande figuur zijn twee tegels getekend. Ze hebben een even groot grondvlak en eenzelfde dikte van 1 cm. 12. Stel dat het grondvlak van de tegel links op een hoogte van 3 m getekend is. Op welke hoogte ligt het grondvlak van de tegel rechts dan? Verklaar je antwoord. Bovenop de tegel links kunnen we een nieuwe tegel leggen. We kunnen in de rechtse piramide een tegel met dezelfde afmetingen plaatsen. 13. Op welke hoogte ligt die tegel dan? We kunnen de linkse piramide weer benaderen met een trappiramide opgebouwd uit tegels. Elke tegel van deze trappiramide kan je in verband brengen met een tegel van de rechtse piramide. Zo krijg je in de rechtse piramide echter heel wat gaten. 14. Beredeneer nu wat de verhouding van de volumes van beide piramiden is. 15. Wat gebeurt er met het volume van een piramide als je de hoogte met een factor 5 vermenigvuldigt? 16. In het algemeen: waaraan is de verhouding van het volume van twee piramiden met hetzelfde grondvierkant gelijk? 17. De piramide van Cheops heeft als grondvlak een vierkant met zijde 230 m en is 146 meter hoog. Hoeveel eenheidsrotsblokken van 1 m 3 zijn er nodig geweest om deze piramide te bouwen? 18. In het algemeen: wat is het volume van een piramide met als grondvlak een vierkant met zijde z en met hoogte h? Oppervlakte en volume door de eeuwen heen 6
7 De Chinees Liu Hui en het volume van de yang-ma (Werktekst voor de tweede of de derde graad) Hier worden de sneetjes vermeden, maar wat komt er in de plaats? De Chinezen hebben ook op wiskundevlak een rijke geschiedenis. Het standaardwerk van de oude Chinezen is geschreven in de tweede eeuw v. Chr. Net als bij de Egyptenaren bevat het een aantal procedures om het volume van een piramide te berekenen. Hoe men tot die procedures gekomen is, wordt echter niet uitgelegd. In de derde eeuw n. Chr. gaf Liu Hui een mooie verklaring voor de procedures. Deze verklaring hebben we hieronder uitgewerkt. We veronderstellen hierbij dat je de formule van het volume van een balk al kent. We onderzoeken het volume van een rechthoekige piramide waarvan het grondvlak een rechthoek is (een yang-ma ). Daarvoor breiden we deze piramide uit met een viervlak ( piehnao ), zo dat we de helft van een balk ( ch ien-tu ) verkrijgen. We willen bewijzen dat het volume van de piramide een derde is van het volume van de gehele balk. 1. Welk verband moeten we dan aantonen tussen het volume van de piramide en het volume van het viervlak? We splitsen beide ruimtefiguren op. Daarvoor gebruiken we drie snijvlakken: een snijvlak door het midden van de opstaande ribben van de balk, en twee snijvlakken hier loodrecht op (zie de figuur hieronder). Zo verdelen we de piramide in twee kleinere piramiden, een balk en twee halve balken. Het viervlak wordt opgesplitst in twee kleinere viervlakken en twee halve balken. Oppervlakte en volume door de eeuwen heen 7
8 2. Wat kun je zeggen over het volume van de drie balken (één hele balk en twee keer twee halve balken) die na de opsplitsing ontstaan? 3. Bij het antwoord op vraag 1 heb je omschreven welk verband je nog moet bewijzen tussen de grote piramide en het grote viervlak. Verklaar waarom het voldoende is dit verband aan te tonen voor één kleine piramide (verkregen na opsplitsing van de grote piramide) en één klein viervlak (voortkomend uit de opsplitsing van het grote viervlak). Op dezelfde manier kun je de kleinere ruimtefiguren opsplitsen in nóg kleinere figuren, en dit proces kan je verder zetten zolang als je maar wil. 4. Leg uit waarom je hieruit mag besluiten dat het volume van de oorspronkelijke piramide gelijk is aan een derde van het product van de oppervlakte van het grondvlak en de hoogte. Oppervlakte en volume door de eeuwen heen 8
9 Volume van een piramide (stripverhaal van Martin Kindt) Ook hier geen sneetjes. Wat wel? Oppervlakte en volume door de eeuwen heen 9
10 De balans van Archimedes Archimedes van Syracuse (3de eeuw v.chr.) had een werk geschreven over zwaartepunten van vlakke figuren (Evenwicht in het vlak) en hij had de wetten van de hefbomen en de balansen bestudeerd. Een balans is in evenwicht als aan beide kanten het product van de massa met de afstand tot het steunpunt hetzelfde is. In de huidige fysicalessen zegt men dat de momenten gelijk moeten zijn. Aan Archimedes schrijft men in dit verband de uitspraak toe: Geef mij een steunpunt en ik verplaats de aarde. Een belangrijke verwezenlijking van Archimedes is de bepaling van het volume van een bol. In zijn werk De bol en de cilinder toont hij aan dat het volume van een bol gelijk is aan 4 keer het volume van een kegel met als grondvlak een grote cirkel van de bol en als hoogte de straal 4 3 van de bol. Merk op dat dit op hetzelfde neerkomt als onze formule V bol = π r want 3 4 V kegel = π r r= πr. 3 3 Hier leidt hij uit af dat een cilinder waar de bol juist in past, anderhalve keer zo groot is als de bol. Daarna toonde Archimedes aan dat ook de oppervlakte van deze cilinder anderhalve keer de oppervlakte van de bol is. Laten we dit ook even in onze huidige formuletaal controleren: A cilinder = r + 2πr 2r= 6πr = 1,5 4πr = 1, 5 2π A. Dat de volumes van twee lichamen zich verhouden zoals hun oppervlakten, is iets heel speciaals. Archimedes vond zijn resultaat zo belangrijk dat hij, aldus Plutarchos, een afbeelding van een bol ingeschreven in een cilinder op zijn graf liet aanbrengen. Het bewijs in De bol en de cilinder steunt op de exhaustiemethode (uitputtingsmethode) van Eudoxos en past volledig binnen de deductieve opbouw van de Elementen van Euclides. De verhouding van beide volumes wordt geponeerd en dan wordt aangetoond, met een voorloper van Cauchy s epsilon-delta s, dat die verhouding niet groter en ook niet kleiner kan zijn dan de geponeerde waarden. Rond 1900 ontdekte men in Jeruzalem een palimpsest, waarin onder meer een tot dan toe onbekend of vergeten werk van Archimedes verstopt zat. Een palimpsest is een perkamenten boek dat afgeschraapt is en overschreven is met religieuze teksten. In het aldus ontdekte werk Over de methode legt Archimedes uit hoe hij het volume van een bol gevonden heeft, steunend op een denkbeeldige balans waarop oppervlakten in evenwicht worden gehouden. Archimedes beschouwt deze methode niet als een bewijs; ze past niet binnen het Euclidische systeem en mengt wiskunde en fysica. Bovendien steunt de redenering op een dimensiesprong : uit verbanden tussen oppervlakten van doorsneden wordt een verband bol Oppervlakte en volume door de eeuwen heen 10
11 tussen volumes afgeleid. Een dergelijke dimensiesprong doet denken aan het latere principe van Cavalieri en aan de nog latere integraalrekening. De verhouding van de volumes van een kegel en de omgeschreven cilinder (1/3) was al gekend vóór Archimedes. Hij vermeldt dat dit resultaat ontdekt is door Democritos en bewezen door Eudoxos. Om hier het volume van een bol uit af te leiden (of liever: de verhouding van het volume van een bol met dat van een kegel of een cilinder), bedenkt hij een denkbeeldige weegschaal waarmee hij deze drie ruimtelichamen met elkaar in balans brengt. We overlopen deze redenering. De figuur is die van Archimedes, maar we hebben de Griekse letters vervangen door Latijnse. We hebben hierbij ook een presentatie gemaakt, die terug te vinden is op de site In deze presentatie zijn de punten niet benoemd. Je kunt deze presentatie tonen nadat de leerlingen zelf de tekst hieronder hebben doorgenomen. F N G D O C K Q S A J B R P E M H Beschouw de bol die ontstaat door de cirkel ABCD te wentelen rond de as AC; de kegel die ontstaat door de driehoek AEF te wentelen rond diezelfde as; de cilinder die ontstaat door de rechthoek EFGH te wentelen rond diezelfde as. Verleng AC aan de kant van A en neem hierop een punt J zodat AJ = CA. De as AJ bekijkt Archimedes als een balans met steunpunt A. Neem een willekeurig vlak loodrecht op de as (de lijn MN op de figuur). De drie lichamen worden gesneden en er ontstaan aldus drie cirkels. De snijcirkel van de cilinder laat Archimedes daar staan in het punt S; de snijcirkels van de bol en van de kegel verschuift hij naar het punt J. Dan toont hij aan dat (de oppervlakten van) deze drie cirkels de balans in evenwicht brengen als je deze oppervlakten als gewichten opvat. Anders gezegd: de oppervlakte van de cirkel met middellijn [MN] vermenigvuldigd met AS is gelijk aan de som van de oppervlakten van de cirkels met middellijnen [OP] en [QR] vermenigvuldigd met AJ. Lezer, bewijs dit even zelf. Noem hierbij voor het gemak de straal van de bol r en AS = x. Lukt het? Oppervlakte en volume door de eeuwen heen 11
12 Dit geldt voor elke dwarsdoorsnede. Nu beschouwt Archimedes al deze dwarsdoorsneden samen. Links heeft hij alle dwarsdoorsneden van de cilinder, die hij vervangt door het volume van de cilinder in het zwaartepunt K. Rechts heeft hij alle dwarsdoorsneden van de kegel en van de bol, allemaal in dat ene punt J. Hij vervangt ze door de som van de volumes van de bol en de kegel, in J. Uit het evenwicht volgt: V cilinder AK = (V bol + V kegel ) AJ V cilinder = 2 (V bol + V kegel ) Maar Archimedes weet dat het volume van de cilinder gelijk is aan 3 keer dat van de kegel. Dus leidt hij hieruit af: V bol = 2 1 Vkegel De kleinere kegel, die ontstaat door de driehoek ABD rond de as te wentelen en die ingeschreven is in de (rechterhelft van) de bol, is een verkleining met factor 1/2 van de grote kegel en heeft dus als volume één achtste van dat van de grote kegel. Bijgevolg is het volume van de bol gelijk aan 4 keer het volume van deze kleine kegel. Dit laat Archimedes vermoeden: De oppervlakte van de bol moet gelijk zijn aan 4 keer de oppervlakte van het grondvlak van deze kleine kegel. Ik heb immers de intuïtie dat, aangezien elke cirkel gelijk is aan de driehoek met als basis de omtrek van de cirkel en als hoogte de straal, elke bol ook gelijk moet zijn aan de kegel met als grondvlak de oppervlakte van de bol en als hoogte de straal. Is dit louter analogie of ziet Archimedes de bol als opgedeeld in kleine kegels? Als je immers de oppervlakte van de bol verdeelt in heel veel kleine stukjes, dan kun je de bol bekijken als samengesteld uit kleine kegels waarvan de grondvlakken bijna vlak zijn en met hoogte ongeveer de straal r van de bol. Noem de oppervlaktes van deze kegels A i. Dan is: V bol 1 A r 3 i i = 1 3 Ai r = 1 i 3 A bol r. In De methode eindigt Archimedes met een vermoeden over de oppervlakte van een bol. In De bol en de cilinder bewijst Archimedes dit vermoeden. Daarna bewijst hij, hierop steunend, zijn bevinding over het volume van een bol die hij in De methode met een balans had ontdekt. Zijn bewijs voor de oppervlakte van een bol gaat in grote lijnen als volgt: in de cirkel die door omwenteling de bol genereert, schrijft hij een regelmatige veelhoek in (hij neemt voor het aantal hoekpunten een veelvoud van 4). Als die veelhoek rond de as wentelt, ontstaan een aantal mantels van (afgeknotte) kegels, waarvan de gezamenlijke oppervlakte kleiner is dan de oppervlakte van de bol. Archimedes toont aan dat deze gezamenlijke oppervlakte ook kleiner is dan het viervoud van de oppervlakte van een grote cirkel van de bol. Dan doet hij hetzelfde met een omgeschreven veelhoek: de gezamenlijke oppervlakte van de mantels van (afgeknotte) kegels die ontstaan is nu groter dan het viervoud van de oppervlakte van een grote cirkel. Uiteindelijk toont hij aan dat het verschil kleiner kan worden gemaakt dan gelijk wat en dat bijgevolg de oppervlakte van de bol exact gelijk is aan vier keer die van een van zijn grote cirkels. Oppervlakte en volume door de eeuwen heen 12
13 Bibliografie P. Bockstaele, Meetkunde van de ruimte voor het middelbaar en normaal onderwijs, Standaard, Antwerpen, 1971, ISBN P.R. Cromwell, Polyhedra, Cambridge University Press, Cambridge, 1997, ISBN M. Kindt, Wat te bewijzen is: het volume van een piramide, Nieuwe Wiskrant 19/2 (1999), 30-31, besproken in Uitwiskeling 16/3 (2000), p. 36. P. Ver Eecke, Oeuvres completes d'archimede, suivies des commentaires d'eutocius d'ascalon, Vaillant-Carmanne, Liège, J. Willems, M. Roelens, Oppervlakte en volume door de eeuwen heen, Uitwiskeling 21/3 (2005), p Oppervlakte en volume door de eeuwen heen 13
Volume doorheen de eeuwen: in stukjes of in plakjes?
Volume doorheen de eeuwen: in stukjes of in plakjes? Michel Roelens geïntegreerde lerarenopleiding bachelor secundair onderwijs Katholieke Hogeschool Limburg, Diepenbeek Maria Boodschaplyceum, Brussel
Nadere informatieHoofdstuk 4: Meetkunde
Hoofdstuk 4: Meetkunde Wiskunde VMBO 2011/2012 www.lyceo.nl Hoofdstuk 4: Meetkunde Wiskunde 1. Basisvaardigheden 2. Grafieken en formules 3. Algebraïsche verbanden 4. Meetkunde Getallen Assenstelsel Lineair
Nadere informatieArchimedes, De methode van de mechanische stellingen, inleiding
Archimedes, De methode van de mechanische stellingen, inleiding en propositie 2. De volgende vertaling is gebaseerd op de editie van Heiberg, vol. 2, pp. 426-430, 438-446, vergeleken met de vertaling van
Nadere informatieEfficientie in de ruimte - leerlingmateriaal
Junior College Utrecht Efficientie in de ruimte - leerlingmateriaal Versie 2 September 2012 Een project (ruimte-)meetkunde voor vwo-leerlingen Geschreven voor het Koningin Wilhelmina College Culemborg
Nadere informatieArchimedes en de cirkel
Niveau ooo Archimedes en de cirkel De verhouding tussen de omtrek en de diameter van een cirkel heet π en is ongeveer gelijk aan 3,1415965359. Wat je je misschien niet realiseert is dat daar eigenlijk
Nadere informatieHandig met getallen 4 (HMG4), onderdeel Meetkunde
Handig met getallen 4 (HMG4), onderdeel Meetkunde Erratum Meetkunde Je vindt hier de correcties voor Handig met getallen 4 (ISBN: 978 94 90681 005). Deze correcties zijn ook bedoeld voor het Rekenwerkboek
Nadere informatieDe constructie van een raaklijn aan een cirkel is, op basis van deze stelling, niet zo erg moeilijk meer.
Cabri-werkblad Raaklijnen Raaklijnen aan een cirkel Definitie Een raaklijn aan een cirkel is een rechte lijn die precies één punt (het raakpunt) met de cirkel gemeenschappelijk heeft. Stelling De raaklijn
Nadere informatieHoofdstuk 6 Inhoud uitwerkingen
Kern Prisma en cilinder a De inhoud is G h=,5 = 4,5cm. b Die inhoud is even groot. a De inhoud is G h= ( 4) 8 = 64 cm b Op iedere hoogte geldt dat de doorsnede van het rechte prisma dezelfde oppervlakte
Nadere informatie8.1 Inhoud prisma en cilinder [1]
8.1 Inhoud prisma en cilinder [1] Een prisma heeft twee evenwijdige grensvlakken. Een grondvlak en een bovenvlak. De andere grensvlakken zijn rechthoeken. De hoogte van de prisma is de lengte van de opstaande
Nadere informatieDoorsnede inhoud vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/74250
Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 24 mei 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/74250 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs
Nadere informatieHomogene groepen, de balk
Volgende week mag je zelf een les van ongeveer 20 minuten geven aan je medeleerlingen over de balk, cilinder of kegel. Een goede les bevat veel leerlingactiviteit. Zorg er dus voor dat je je leerlingen
Nadere informatieExtra oefeningen hoofdstuk 12: Omtrek - Oppervlakte - Inhoud
Extra oefeningen hoofdstuk 12: Omtrek - Oppervlakte - Inhoud 1 Een optische illusie? Welk gebied heeft de grootste oppervlakte: het gele of het donkergroene? Doe eerst een schatting en maak daarna de nodige
Nadere informatie1. rechthoek. 2. vierkant. 3. driehoek.
Bij het uitrekenen van een lengte, een oppervlakte of een inhoud moet je altijd het volgende opschrijven: de formule - de tussenstap - het antwoord - de eenheid. 1. rechthoek. Kenmerken: alle hoeken zijn
Nadere informatieDomein A: Inzicht en handelen
Tussendoelen wiskunde onderbouw vo vmbo Preambule Domein A is een overkoepeld domein dat altijd in combinatie met de andere domeinen wordt toegepast (of getoetst). In domein A wordt benoemd: Vaktaal: het
Nadere informatieHoofdstuk 1 - Inleiding ruimtefiguren
Wiskunde Leerjaar 1 - periode 3 Ruimtemeetkunde Hoofdstuk 1 - Inleiding ruimtefiguren A. Zeven verschillende ruimtefiguren Hieronder zie je zeven verschillende ruimtefiguren. De ruimtefiguren ontstaan
Nadere informatieAanzichten en inhoud. vwo wiskunde C, domein G: Vorm en ruimte
Aanzichten en inhoud vwo wiskunde C, domein G: Vorm en ruimte 1 Verantwoording 2015, SLO (nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling), Enschede Dit lesmateriaal is ontwikkeld in het kader van de nieuwe
Nadere informatiePARATE KENNIS & VAARDIGHEDEN WISKUNDE 1 STE JAAR 1. TAALVAARDIGHEID BINNEN WISKUNDE. a) Begrippen uit de getallenleer ...
PARATE KENNIS & VAARDIGHEDEN WISKUNDE 1 STE JAAR 1. TAALVAARDIGHEID BINNEN WISKUNDE a) Begrippen uit de getallenleer Bewerking optelling aftrekking vermenigvuldiging Symbool deling : kwadratering... machtsverheffing...
Nadere informatieMeetkunde. MBO Wiskunde Niveau 4 - Leerjaar 1, periode 3
Meetkunde MBO Wiskunde Niveau 4 - Leerjaar 1, periode 3 LOCATIE: Noorderpoort Beroepsonderwijs Stadskanaal DOMEINEN: Bouwkunde, Werktuigbouw, Research Instrumentmaker LEERWEG: BOL - MBO Niveau 4 DATUM:
Nadere informatie6.1 Rechthoekige driehoeken [1]
6.1 Rechthoekige driehoeken [1] In het plaatje hiernaast is een rechthoekige driehoek getekend. Aan elke zijde van deze driehoek ligt een vierkant. Het gele vierkant heeft een oppervlakte van 9 hokjes;
Nadere informatieMeetkundige constructies Leerlingmateriaal
Meetkundige constructies Leerlingmateriaal Nynke Koopmans Roeland Hiele Historical Aspects of Classroom Mathematics Universiteit Utrecht, juni 2013 Inleiding Inleiding Een meetkundige constructie is een
Nadere informatiewiskunde B havo 2015-II
Veilig vliegen De minimale en de maximale snelheid waarmee een vliegtuig veilig kan vliegen, zijn onder andere afhankelijk van de vlieghoogte. Deze hoogte wordt vaak weergegeven in de Amerikaanse eenheid
Nadere informatieRakende cirkels. Oriëntatie. Keuzeopdracht voor wiskunde
Rakende cirkels Keuzeopdracht voor wiskunde Verrijkende opdracht over construeren en redeneren in figuren Voorkennis: meetkunde: cirkels, raaklijn, loodrecht stand; sinus: waarden voor bekende hoeken als
Nadere informatieStap 1: Ga naar Stap 3: Gebruik de pijltjes om te navigeren tussen de bladzijden.
Stap 1: Ga naar www.wiskundewereld.be/bzl-ruimtemeetkunde.html Stap 2: Klik rechts op de witte knop. Stap 3: Gebruik de pijltjes om te navigeren tussen de bladzijden. Stap 4: Links zie je waar je je in
Nadere informatieSelecties uit de Elementen van Euclides (ca. 300 v.c.), Boek 1
Selecties uit de Elementen van Euclides (ca. 300 v.c.), Boek 1 (Woorden tussen haakjes en voetnoten zijn door de vertaler J.P.H. toegevoegd, en ook enkele Griekse worden die in het hedendaagse Engels voortleven.)
Nadere informatieE = mc². E = mc² E = mc² E = mc². E = mc² E = mc² E = mc²
E = mc² E = mc² E = mc² E = mc² E = mc² E = mc² E = mc² E = mc² E = mc² De boom en het stokje staan loodrecht op de grond in het park. De boom is 3 en het stokje 1. Hoe lang is de schaduw van het stokje
Nadere informatieAchter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.
Examen HAVO 05 tijdvak donderdag 8 juni 3.30-6.30 uur wiskunde B Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen. Dit examen
Nadere informatieBij deze PTA-toets hoort een uitwerkbijlage, die behoort bij opdracht 4c. Pagina 1 van 8. Vestiging Westplasmavo
Vestiging Westplasmavo vak : Wiskunde leerweg : TL toetsnummer : 4T-WIS-S06 toetsduur: : 100 minuten aantal te behalen punten : 56 punten cesuur : 28 punten toetsvorm : Schriftelijk hulpmiddelen : Geodriehoek,
Nadere informatieHet volume van een piramide
Michel Roelens hield op de NWD van 2008 een inspirerende workshop over de vraag of je een volume moest benaderen als een verzameling stukjes of juist als een groot aantal plakjes. Met een dramatische ontknoping...
Nadere informatieAntwoordmodel - In de ruimte
Antwoordmodel - In de ruimte Vraag 1 Welke ruimtefiguren (of delen van) herken je op de volgende foto s? a Foto 1. Balk, prisma, cilinder en kubus. b Foto 2. Cilinder, balk, kubus en prisma c Foto 3. Balk,
Nadere informatieen een punt P BC zodat BP 2. CB.
Oplossingen E F G H Gegeven is de kubus A C D en een punt P C zodat P C a) epaal het snijpunt van de rechte PH met het voorvlak AFE van de kubus De rechte PH ligt in het diagonaalvlak EHC van de kubus
Nadere informatieTussendoelen wiskunde onderbouw vo vmbo
Tussendoelen wiskunde onderbouw vo vmbo Domein A: Inzicht en handelen Subdomein A1: Vaktaal wiskunde 1. vmbo passende vaktaal voor wiskunde herkennen en gebruiken voor het ordenen van het eigen denken
Nadere informatie1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Eerste ronde.
1 Vlaamse Wiskunde Olympiade 1998-1999: Eerste ronde De eerste ronde bestaat uit 30 meerkeuzevragen Het quoteringssysteem werkt als volgt: per goed antwoord krijgt de deelnemer 5 punten, een blanco antwoord
Nadere informatieFiguur 3 PYTHAGORAS SEPTEMBER 2016
In het juninummer zagen we hoe we met behulp van de piramidemethode en invarianten ruimtelijke figuren binnenstebuiten kunnen keren. Aan de invarianten stelden we voorwaarden, zoals dat alle vlakken zoveel
Nadere informatieR. Van Nieuwenhuyze. Hoofdlector wiskunde, lerarenopleiding HUB, Brussel. Auteur Van Basis tot Limiet.
R. Van Nieuwenhuyze Hoofdlector wiskunde, lerarenopleiding HUB, Brussel. Auteur Van Basis tot Limiet. roger.van.nieuwenhuyze@gmail.com Van Nieuwenhuyze Roger Probleemoplossend werken in de tweede graad
Nadere informatieOppervlakte en inhoud van ruimtelijke figuren
4 Oppervlakte en inhoud van ruimtelijke figuren BALK EN KUBUS hoogte Figuur lengte reedte In figuur is een alk getekend. Bij een alk zijn steeds de twee tegenover elkaar liggende vlakken gelijk. Alle vlakken
Nadere informatieWiskunde 1b Oppervlakte
PROFESSIONELE BACHELOR IN HET ONDERWIJS SECUNDAIR ONDERWIJS Auteur: Greet Verhelst, Eddy Greunlinx Lector: Academiejaar 2016-2017 Inhoudsopgave 1 Veelhoekig gebied... 4 2 van een veelhoekig gebied...
Nadere informatieAnalytische Meetkunde
Analytische Meetkunde Meetkunde met Geogebra en vergelijkingen van lijnen 2 Inhoudsopgave Achtergrondinformatie... 4 Meetkunde met Geogebra... 6 Stelling van Thales...... 7 3 Achtergrondinformatie Auteurs
Nadere informatie13 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Tweede ronde.
13 Vlaamse Wiskunde Olympiade 1999-000: Tweede ronde De tweede ronde bestaat eveneens uit 30 meerkeuzevragen Het quoteringssysteem is hetzelfde als dat voor de eerste ronde, dwz per goed antwoord krijgt
Nadere informatieHoofdstuk 7 : Gelijkvormige figuren
Hoofdstuk 7 : Gelijkvormige figuren 141 Eventjes herhalen : Wat is een homothetie? h (o,k) : Een homothetie met centrum o en factor k Het beeld van een punt Z door de homothetie met centrum O en factor
Nadere informatieGEOGEBRA 6 IN DE eerste graad B
GEOGEBRA 6 IN DE eerste graad B Heel tof? R. Van Nieuwenhuyze Oud-hoofdlector wiskunde aan Odisee, Brussel Auteur Van Basis tot Limiet en van Nando roger.van.nieuwenhuyze@gmail.com Roger Van Nieuwenhuyze
Nadere informatie1 Junior Wiskunde Olympiade : tweede ronde
1 Junior Wiskunde Olympiade 005-006: tweede ronde Volgende benaderingen kunnen nuttig zijn bij het oplossen van sommige vragen 1,1 1,71 5,61 π,116 1 ls a a 17 a m = a 006, met a R + \{0, 1}, dan is m gelijk
Nadere informatieAntwoorden De juiste ondersteuning
ntwoorden De juiste ondersteuning a. De straal van de cirkel waarover het beweegt is 5. De maximale hoogte van het is dus 5. Het moet dus dm omhoog. b. Het van het tweede blok beweegt over een cirkel met
Nadere informatieDiophantische vergelijkingen
Diophantische vergelijkingen 1 Wat zijn Diophantische vergelijkingen? Een Diophantische vergelijking is een veeltermvergelijking waarbij zowel de coëfficiënten als de oplossingen gehele getallen moeten
Nadere informatieWat is wiskunde? college door Jan Hogendijk, 12 september 2016
Wat is wiskunde? college door Jan Hogendijk, 12 september 2016 Wiskunde is een wetenschap waarin precies geredeneerd wordt over getallen, figuren in de ruimte, of formele structuren in het algemeen. In
Nadere informatie1 Junior Wiskunde Olympiade : tweede ronde
Junior Wiskunde Olympiade 008-009: tweede ronde ( 7) = (A) 7 (B) 7 (C) 7 of + 7 (D) 7 (E) onbepaald Beschouw de rij opeenvolgende natuurlijke getallen beginnend met en eindigend met Wat is het middelste
Nadere informatieWiskunde C vwo. Workshop Noordhoff wiskundecongres 19 november 2015 Jan Dijkhuis en Sabine de Waal. Programma
Wiskunde C vwo Workshop Noordhoff wiskundecongres 19 november 2015 Jan Dijkhuis en Sabine de Waal Programma 1. Vorm en ruimte in Getal & Ruimte 2. Logisch redeneren in Getal & Ruimte 1. Examenprogramma
Nadere informatieHoofdstuk 8 - Ruimtefiguren
Voorkennis V-a De oppervlakte van ABC is 2 5 : 2 = 0 cm 2. c d AB = 2 AC = 5 BC = 44 25 + 69 BC = 69 = cm De omtrek van ABC is 5 + 2 + = 0 cm. BD = 2 4 = 8 cm De oppervlakte van BCD is 8 5 : 2 = 20 cm
Nadere informatieHeron driehoek. 1 Wat is een Heron driehoek? De naam Heron ( Heroon) is bekend van de formule
Heron driehoek 1 Wat is een Heron driehoek? De naam Heron ( Heroon) is bekend van de formule = s(s a)(s b)(s c) met s = a + b + c 2 die gebruikt wordt om de oppervlakte van een driehoek te berekenen in
Nadere informatieEindexamen wiskunde B1-2 havo 2002-I
Functies In figuur 1 zijn de grafieken getekend van de functies f ( x) = 2x + 12 en g(x) = x 1. figuur 1 P f g O x 4p 1 Los op: f(x) g(x). Rond de getallen in je antwoord die niet geheel zijn af op twee
Nadere informatieExamen HAVO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 19 juni 13.30-16.30 uur
Examen HVO 2013 tijdvak 2 woensdag 19 juni 13.30-16.30 uur wiskunde B Dit examen bestaat uit 19 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 77 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten met
Nadere informatieWillem-Jan van der Zanden
Enkele praktische zaken: Altijd meenemen een schrift met ruitjespapier (1 cm of 0,5 cm) of losse blaadjes in een map. Bij voorkeur een groot schrift (A4); Geodriehoek: Deze kun je kopen in de winkel. Koop
Nadere informatieLichamelijke wentelingen
Wanneer een kubus om een lichaamsdiagonaal wordt gewenteld, ontstaan er kegels en hyperboloïden. Pierre Germinal Dandelin, een negentiende eeuwse Belgische officier, bewees de stelling van Pascal met behulp
Nadere informatieExamen HAVO. wiskunde B1,2. tijdvak 2 woensdag 18 juni 13.30-16.30. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.
Examen HAVO 008 tijdvak woensdag 18 juni 13.30-16.30 wiskunde B1, Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. it examen bestaat uit 18 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 81 punten te behalen. Voor elk
Nadere informatieCabri-werkblad Negenpuntscirkel
Cabri-werkblad Negenpuntscirkel 0. Vooraf - Bij dit werkblad wordt kennis verondersteld van de eigenschappen van parallellogrammen, rechthoekige driehoeken en van de elementaire eigenschappen van de koordenvierhoek.
Nadere informatieAntwoordmodel - Vlakke figuren
Antwoordmodel - Vlakke figuren Vraag 1 Verbind de termen met de juiste definities. Middelloodlijn Gaat door het midden van een lijnstuk en staat er loodrecht op. Bissectrice Deelt een hoek middendoor.
Nadere informatieExamen VMBO-GL en TL. wiskunde CSE GL en TL. tijdvak 2 dinsdag 18 juni 13.30-15.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.
xamen VMO-GL en TL 2013 tijdvak 2 dinsdag 18 juni 13.30-15.30 uur wiskunde CS GL en TL ij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 23 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 76 punten
Nadere informatieZESDE KLAS MEETKUNDE
ZESDE KLAS MEETKUNDE maandag 1. Het vierkant. Eigenschappen. 2. Vierkanten tekenen met passer en lat vanuit zeshoek 3. Vierkanten tekenen met passer en lat binnen cirkel 4. Vierkanten tekenen met passer
Nadere informatie1BK2 1BK6 1BK7 1BK9 2BK1
Kern Subkern Leerdoel niveau BK begrippen vmbo waar in bettermarks 1.1.1. Je gebruikt positieve en negatieve getallen, breuken en decimale getallen in hun onderlinge samenhang en je ligt deze toe binnen
Nadere informatie25 JAAR VLAAMSE WISKUNDE OLYMPIADE. De slechtst beantwoorde vragen in de eerste ronde per jaar
25 JAAR VLAAMSE WISKUNDE OLYMPIADE De slechtst beantwoorde vragen in de eerste ronde per jaar Samenstelling en lay-out: Daniël Tant Luc Gheysens Vlaamse Wiskunde Olympiade v.z.w. VWO 1 1986 Vraag 17 Een
Nadere informatieHoofdstuk 3: De stelling van Pythagoras
Hoofdstuk 3: De stelling van Pythagoras Benamingen afspraken ( boek pag 53) - 49 We spreken van een rechthoekige driehoek als... We zeggen dat in de rechthoekige ABC de grootte van de hoek A 90 o is We
Nadere informatieHet naaldenexperiment van Buffon
Het naaldenexperiment van Buffon (Ph. Cara, 3 april 2015) 1 Definitie en korte geschiedenis van π Reeds in 400 v.chr. stelde de Griek Hippocrates vast dat de verhouding tussen de oppervlakte van een cirkelschijf
Nadere informatie1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : tweede ronde
1 Vlaamse Wiskunde Olympiade 006-007: tweede ronde 1 In een rechthoekige driehoek verdeelt de bissectrice uit een scherpe hoek de overstaande zijde in twee stukken met lengten 4 en 5 (zie figuur) De oppervlakte
Nadere informatie1 Vlaamse Wiskunde Olympiade 1996 1997: Eerste Ronde.
1 Vlaamse Wiskunde Olympiade 1996 1997: Eerste Ronde De eerste ronde bestaat uit 0 meerkeuzevragen Het quoteringssysteem werkt als volgt : een deelnemer start met 0 punten Per goed antwoord krijgt hij
Nadere informatie6 - Geschiedenis van het getal Pi
6 - Geschiedenis van het getal Pi De opdracht omschrijving voor dit hoofdstuk bestond uit het volgende: F1 - Lees de hoofdstukken 1 t/m 4 en 9 uit het Zebra-boekje Pi. Maak uit de hoofdstukken 2 t/m 4
Nadere informatieExamen HAVO. Wiskunde B1,2 (nieuwe stijl)
Wiskunde B1,2 (nieuwe stijl) Examen HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 1 Maandag 27 mei 1.0 16.0 uur 20 02 Voor dit examen zijn maximaal 88 punten te behalen; het examen bestaat uit 19 vragen.
Nadere informatieREKENEN. Les Probleemoplossend Rekenen. Hoofdstuk 13 -
REKENEN Les 2.3.7 Probleemoplossend Rekenen Hoofdstuk 13 - VANDAAG Studiewijzer Terugblik Probleemoplossend Rekenen Tijd om te oefenen Opgaven Proefexamen STUDIEWIJZER 2.3.2 Lengte en Oppervlakte 2.3.3
Nadere informatie1 Junior Wiskunde Olympiade : tweede ronde . (D)
Junior Wiskunde Olympiade 2006-2007: tweede ronde 9 is gelijk aan (A) 3 (B) 3 (C) 9 (D) 3 9 (E) 2 Het kwadraat van 3+ + 3 is gelijk aan (A) 2 (B) 6 (C) 0 (D) 2 2 (E) 4 3 Welk van volgende figuren is het
Nadere informatieHoofdstuk 5 Oppervlakte uitwerkingen
Kern Vlakke figuren a Rechthoek, parallellogram, driehoek Oppervlakte rechthoek = lengte reedte = d Oppervlakte parallellogram = lengte hoogte = d Oppervlakte driehoek = asis hoogte = d a Knip de parallellogram
Nadere informatievwo: Het maken van een natuurkunde-verslag vs 21062011
Het maken van een verslag voor natuurkunde, vwo versie Deze tekst vind je op www.agtijmensen.nl: Een voorbeeld van een verslag Daar vind je ook een po of pws verslag dat wat uitgebreider is. Gebruik volledige
Nadere informatieMet behulp van deze gegevens kan worden berekend welke maximale totale behoefte aan elektrische energie in Nederland er voor 2050 wordt voorspeld.
Windenergie Er wordt steeds meer gebruikgemaakt van windenergie. Hoewel de bijdrage van windenergie nu nog klein is, kan windenergie in de toekomst een grote bijdrage aan onze elektriciteitsvoorziening
Nadere informatieToetswijzer examen Cool 2.1
Toetswijzer examen Cool 2.1 Cool 2.1 1 Getallenkennis: Grote natuurlijke getallen 86 a Ik kan grote getallen vlot lezen en schrijven. 90 b Ik kan getallen afronden. 91 c Ik ken de getalwaarde van een getal.
Nadere informatieWISKUNDE: HERHALINGSOEFENINGEN EINDE ZESDE LEERJAAR
WISKUNDE: HERHALINGSOEFENINGEN EINDE ZESDE LEERJAAR Getallenkennis: getalbegrip 1. Noteer het getal: 5D 2H 6HD 7t 9d 2. Noteer het getal: MMXVIII Getallenkennis: werken met gegevens 3. Hoeveel maanden
Nadere informatieMeetkundige Ongelijkheden Groep 2
Meetkundige Ongelijkheden Groep Trainingsweek Juni 009 1 Introductie We werken hier met ongeoriënteerde lengtes en voor het gemak laten we de absoluutstrepen weg. De lengte van een lijnstuk XY wordt dus
Nadere informatieSTELLINGEN & BEWIJZEN 5VWO wiskunde B 1 e versie
STELLINGEN & BEWIJZEN 5VWO wiskunde B 1 e versie Euclides van Alexandrië (ca. 265-200 v.chr.) Thales van Milete (ca. 624 v.chr. - 547 v.chr.) INHOUDSOPGAVE Algemene begrippen..blz. 1-3 - Stelling en bewijs
Nadere informatie1 Junior Wiskunde Olympiade : tweede ronde
1 Junior Wiskunde Olympiade 200-2005: tweede ronde De tweede ronde bestaat uit 0 meerkeuzevragen Het quoteringssysteem werkt als volgt: per goed antwoord krijgt de deelnemer 5 punten, een blanco antwoord
Nadere informatie1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Eerste Ronde.
Vlaamse Wiskunde Olympiade 989-990: Eerste Ronde De eerste ronde bestaat uit 0 meerkeuzevragen, opgemaakt door de jury van VWO Het quoteringssysteem werkt als volgt: een deelnemer start met 0 punten, per
Nadere informatieExamen HAVO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 24 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.
Examen HAVO 009 tijdvak woensdag 4 juni 3.30-6.30 uur wiskunde B Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 9 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 8 punten te behalen. Voor elk vraagnummer
Nadere informatieVl. M. Nadruk verboden 1
Vl. M. Nadruk verboden 1 Opgaven 1. Hoeveel graden, minuten en seconden zijn gelijk aan rechte hoek? van een rechte hoek resp van een 2. Als = 25 13 36, = 37 40 56, = 80 12 8 en = 12 36 25, hoe groot is
Nadere informatiedeel B Vergroten en oppervlakte
Vergroten en verkleinen - wiskunde deel B Vergroten en oppervlakte Als je een figuur door een fotokopieerapparaat laat vergroten dan worden alle afmetingen in de figuur met dezelfde factor vermenigvuldigd.
Nadere informatie20 De leerling leert alleen en in samenwerking met anderen in praktische situaties wiskunde te herkennen en te gebruiken om problemen op te lossen
Onderwerp: Kwadraten en Wortels H1 19 De leerling leert passende wiskundetaal te gebruiken voor het ordenen van het eigen denken en voor uitleg aan anderen, en leert de wiskundetaal van anderen te begrijpen.
Nadere informatie1 Junior Wiskunde Olympiade 2010-2011: tweede ronde
1 Junior Wiskunde Olympiade 2010-2011: tweede ronde 1. Het quotiënt 28 is gelijk aan 82 (A) 2 0 () 2 1 (C) 2 2 (D) 2 3 (E) 2 4 2. Het resultaat van de vermenigvuldiging 1 3 5 7 9 2011 eindigt op het cijfer
Nadere informatieSamenvatting Wiskunde Aantal onderwerpen
Samenvatting Wiskunde Aantal onderwerpen Samenvatting door een scholier 2378 woorden 4 juni 2005 5,1 222 keer beoordeeld Vak Wiskunde Gelijkvormigheid Bij vergroten of verkleinen van een figuur worden
Nadere informatieSum of Us 2014: Topologische oppervlakken
Sum of Us 2014: Topologische oppervlakken Inleiding: topologische oppervlakken en origami Een topologisch oppervlak is, ruwweg gesproken, een tweedimensionaal meetkundig object. We zullen in deze tekst
Nadere informatiehttp://www.kidzlab.nl/index2.php?option=com_content&task=vi...
Veelvlakken De perfecte vorm Plato was een grote denker in de tijd van de Oude Grieken. Hij was een van de eerste die de regelmatige veelvlakken heel bijzonder vond. Hij hield ervan omdat ze zulke mooie,
Nadere informatieSelecties uit de Elementen van Euclides, Boek 1
Selecties uit de Elementen van Euclides, Boek 1 (Woorden tussen haakjes en voetnoten zijn door de vertaler J.P.H. toegevoegd, en ook enkele Griekse worden die in het hedendaagse Engels voortleven.) 1.
Nadere informatiea. De hoogte van een toren bepalen met behulp van een stok
Gelijkvormigheid in de 17 de - en 18 de -eeuwse landmeetkunde Heb jij enig idee hoe hoog dat gebouw of die boom is die je uit het raam van je klaslokaal ziet? Misschien kun je de hoogte goed schatten,
Nadere informatieStelling van Pythagoras
1 of 6 Stelling van Pythagoras Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie De stelling van Pythagoras is een wiskundige stelling die zijn naam dankt aan de Griekse wiskundige Pythagoras. 'Zijn' stelling was overigens
Nadere informatieDE basis WISKUNDE VOOR DE LAGERE SCHOOL
Inhoud GETALLENKENNIS 13 1 Getallen 13 2 Het decimale talstelsel 14 3 Breuken 16 Begrippen 16 Soorten breuken 16 Een breuk vereenvoudigen 17 4 Breuken, percenten, kommagetallen 18 Breuk omzetten in een
Nadere informatieEen paradox bij kansrekenen
Een paradox bij kansrekenen 1 Inleiding Sinds Zeno aantoonde dat de snelvoetige Achilles de schildpad nooit zou inhalen, hebben vele paradoxen de wiskundige gemeenschap bezig gehouden. Ook de kanstheorie
Nadere informatiedx; (ii) * Bewijs dat voor elke f, continu ondersteld in [0, a]: dx te berekenen.(oef cursus) Gegeven is de bepaalde integraal I n = π
Analyse. (i) Bereken A = π sin d; +cos 2 (ii) * Bewijs dat voor elke f, continu ondersteld in [, a]: a f()d = a f(a )d (iii) Gebruik (i) en (ii) om de integraal J = π sin d te berekenen.(oef +cos 2 cursus)
Nadere informatieLes 2 Hoekpunten, ribben, vlakken
ONTDEKKINGSTOCHT 2 Aanvullend op het artikel van Stephan Berendonk en Leon van den Broek hierbij het bijbehorende lesmateriaal. In dit document vindt u eerst het leelingmateriaal en verderop het materiaal
Nadere informatieA. Cooreman. 6 MV 3D volume, constructies en problemen
A. Cooreman Ink ijke xe mp la ar MV 3D volume, constructies en problemen Leerjaar kk Groep 2 Remediëring 1 3 2 3 Naam: D/201/13280/ ISBN 9 7892 18 i.s.m 7 8 Klas: digitaal Legende iconen Leer dit vanbuiten.
Nadere informatiede Leuke En Uitdagende Wiskunde VEELVLAKKEN SAMENSTELLING: H. de Leuw
SAMENSTELLING: H. de Leuw 1. VEELHOEKEN. Een veelvlak is een lichaam dat wordt begrensd door vlakke veelhoeken. Zo zijn balken en piramides wel veelvlakken, maar cilinders en bollen niet. Een veelhoek
Nadere informatieUit: Ibn al-haytham ( ), Verhandeling over de inhoud van de bol.
Uit: Ibn al-haytham (965-1041), Verhandeling over de inhoud van de bol. Toelichting: Vertaling door Jan P. Hogendijk gebaseerd op de Arabische editie van R. Rashed, zie de bibliografie aan het eind van
Nadere informatiemet tijdseenheden overig niet-metrisch moeten zelf bedacht of opgezocht worden a geheeltallig en < 10
Meeteenheden omrekenen 1 2 3 4 5 Eenheid n n = 1 n = 2, n = 3 n > 3 Omrekeningsfactoren uitsluitend metrisch met tijdseenheden overig niet-metrisch Omrekeningsrichting van groot naar klein van klein naar
Nadere informatieToelichting op de werkwijzer
Toelichting op de werkwijzer NEDERLANDSE W I S K U N D E OLYMPIADE Birgit van Dalen, Quintijn Puite De opgaven voor de training komen uit het boekje De Nederlandse Wiskunde Olympiade 100 opgaven met hints,
Nadere informatieWiskunde Uitwerkingen Leerjaar 1 - Periode 3 Meetkunde 3D Hoofdstuk 4 t/m 7
Wiskunde Uitwerkingen Leerjaar - Periode Meetkunde oofdstuk t/m 7 oofdstuk. a). a). a) opp. = ribbe ribbe = ribbe = 8 cm inh. = ribbe ribbe ribbe = ribbe =.78 cm opp. = 00 0 + 0 + 00 = 7.900 cm inh. =
Nadere informatieExtra oefenmateriaal H10 Kegelsneden
Deel 1 Extra oefenmateriaal H10 Kegelsneden 1. Bereken de inhoud van de volgende twee afgeknotte figuren. 2. Hiernaast zie je een afgeknot zeszijdig prisma. Het grondvlak is een regelmatige zeshoek met
Nadere informatieEindexamen wiskunde B1-2 havo 2008-II
Koffiekan Bij het zetten van koffie wordt soms een koffiezetapparaat gebruikt. eze opgave gaat over een koffiezetapparaat waarbij de koffiekan, zonder het handvat en de bovenrand, de vorm heeft van een
Nadere informatieVoorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Wiskunde: goniometrie en meetkunde. 22 juli 2015. dr. Brenda Casteleyn
Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts Wiskunde: goniometrie en meetkunde 22 juli 2015 dr. Brenda Casteleyn Met dank aan: Atheneum van Veurne (http://www.natuurdigitaal.be/geneeskunde/fysica/wiskunde/wiskunde.htm),
Nadere informatie