Voorliggende stukken: Het rapport strafbare feiten van de Strafvervolgingscommissie (SVC) d.d. 19 mei 2019, met bijlagen.

Transcriptie

1 Uitspraak strafzaak Zaaknr. 046/18-19 Rapport Inzake strafzaak tegen Kwaliteit Divisie/Klasse Scheidsrechter : [aangeklaagde] : speler : 2e klasse : [scheidsrechter] Voorliggende stukken: Het rapport strafbare feiten van de Strafvervolgingscommissie (SVC) d.d. 19 mei 2019, met bijlagen. Tenlastelegging: "Het zich als speler van het eerste herenteam van de [vereniging aangeklaagde], in de wedstrijd tegen het tweede herenteam van de[ vereniging tegenstander], gespeeld op [datum] te [plaats], zich schuldig maken aan wangedrag in de vorm van agressief gedrag door de bal met een krachtige boven- / zijwaartse beweging in de richting van de scheidsrechter te gooien, een handeling waardoor de belangen van de Nevobo of de volleybalsport worden geschaad." Voorstel SVC: a. aangeklaagde onvoorwaardelijk het recht te ontzeggen tot deelname aan wedstrijden als bedoeld in artikel van het Wedstrijdreglement (hierna WR), in de periode die aanvangt bij het onherroepelijk worden van de uitspraak en eindigt nadat een (1) wedstrijd is gespeeld van het team, waartoe hij bij aanvang van genoemde periode behoort ingevolgde de artikelen t/m van het WR alsmede een voorwaardelijke schorsing van genoemd recht voor de periode waarin twee (2) wedstrijden worden gespeeld met een proeftijd van vierentwintig (24) maanden, welke proeftijd aanvangt onmiddellijk nadat de periode van de onherroepelijke schorsing is geëindigd; b. nu het seizoen 2018 / 19 zo goed als afgelopen is, de voorgestelde schorsing onder a, zo nodig te koppelen aan het team, waartoe aangeklaagde bij de aanvang van het seizoen 2019 / 20 behoort. Overwegingen van de SC: - De SVC is ontvankelijk in haar verzoek om behandeling van deze zaak door de Strafcommissie (SC) Gezien de stukken van het geding, waarvan de inhoud geacht wordt geheel in dit rapport te zijn opgenomen: 1

2 2 o a. een scan van het DWF van de betreffende wedstrijd; o b. Rapport strafbare feiten door 1e scheidsrechter ondertekend, d.d. 25 april 2019; o c. Reactie van getuige, de heer [getuige], d.d. 26 april 2019; o d. reactie van aangeklaagde, d.d. 2 mei 2019; o e. reactie van de aanvoerder van [vereniging aangeklaagde] HS 1, de heer [aanvoerder] d.d. 30 april 2019 o f. reactie van de aanvoerder van [vereniging tegenstander] HS 2, de heer [aanvoerder] d.d. 3 mei In aanmerking nemende dat: o a. blijkens regel van de Officiële Spelregels Volleybal (hierna: OSV) de deelnemers de beslissingen van de scheidsrechters sportief moeten aanvaarden, zonder daarover in discussie te gaan. In geval van twijfel mag alleen via de aanvoerder in het veld om opheldering worden gevraagd; o b. blijkens regel van de OSV de deelnemers zich respectvol en in de geest van "fair play" moeten gedragen, niet alleen ten opzichte van de scheidsrechters, maar ook jegens de andere officials, de tegenstander, teamgenoten en toeschouwers; o c. volgens regel van de OSV sprake is van wangedrag in de vorm van agressief gedrag door feitelijk lichamelijk geweld of het aannemen van een agressieve of dreigende houding jegens de scheidsrechter; o d. volgens artikel onder a van het Reglement Strafzaken (hierna: RS) strafvervolging kan worden ingesteld wegens wangedrag voor, tijdens of na een wedstrijd; o e. volgens regel onder c van het RS is de zaak in onderzoek genomen vanwege het vermoeden van het vertonen van agressief gedrag in gebaar; o f. uit de verklaring van de scheidsrechter, genoemd onder 1.b blijkt dat de teams in de vierde set qua spel gelijk opgingen en daarmee winst of verlies van een set eerder afhankelijk werd van een actie van de teams. Hieruit kan geconcludeerd worden dat de spanning in de wedstrijd steeds verder werd opgebouwd; o g. uit de verklaring van de scheidsrechter, getuigen en aanvoerder van de tegenpartij blijkt dat de spelers van [vereniging aangeklaagde] HS 1 direct voor het voorval niet beledigend of agressief waren; o h. uit de verklaring van aangeklaagde blijkt dat een grote frustratie ontstond vanwege een aantal beslissingen van de scheidsrechter, met name met betrekking tot de laatste rally, waardoor aangeklaagde de bal hard naar de muur toe heeft gegooid;

3 o i. uit de verklaring van aangeklaagde blijkt dat aangeklaagde veel spijt heeft van zijn gedrag en aangeeft dat de spanning en het type wedstrijd, zijnde een wedstrijd waarbij de winnaar kan promoveren, heeft meegespeeld; o j. uit de stukken, genoemd onder 1.b, 1.c, 1.e en 1.f blijkt dat aangeklaagde de bal heeft gegooid in de richting van de scheidsrechter op een afstand van ongeveer 3 meter waarbij het gebaar als agressief gedrag wordt gezien; o k. uit alle stukken blijkt dat aangeklaagde de bal uit frustratie heeft gegooid en de bal de muur achter de bok waar de scheidsrechter stond heeft geraakt maar na het raken van de muur de kans klein was dat mensen werden geraakt door de bal; o l. het gooien van de bal in de richting van de scheidsrechter door de SC wordt aangemerkt als agressief gedrag en de omstandigheid dat de bal de scheidsrechter niet heeft geraakt, doet hier niets aan af; o m. gelet op hetgeen hiervoor is weergegeven, de SC tot oordeel komt dat het aan aangeklaagde ten laste gelegde wangedrag in de vorm van agressief gedrag wettig en overtuigend is bewezen; o n. er sprake is van verlichtende omstandigheden omdat aangeklaagde door de aard van de wedstrijd en de frustratie over de wijze waarop de wedstrijd werd beëindigd, eenmalig moeite had om de gevolgen van de eigen acties te overzien, maar de aangeklaagde door zijn actie wel het risico aanvaardde dat de scheidsrechter zou kunnen worden geraakt door de bal; o o. de hierna te noemen conclusie en het strafvoorstel in overeenstemming zijn met de ernst van de overtreding en met de omstandigheden waaronder deze zijn begaan; o p. de SC niet is gebleken van enig laakbaar wedstrijdgedrag van aangeklaagde gedurende de laatst verstreken twee jaren. Conclusie: - Gezien het bovenstaande acht de SC bewezen dat aangeklaagde zich schuldig heeft gemaakt aan hetgeen hem ten laste is gelegd. - Aangeklaagde heeft gehandeld als omschreven in artikel sub a en onder c van het RS, te weten wangedrag in de vorm van agressief gedrag; - Er verlichtende omstandigheden aanwezig worden geacht in die zin dat frustratie over het verloop van de wedstrijd heeft geleid tot een emotionele actie waarbij de gevolgen niet werden overzien. Uitspraak: 1. Aangeklaagde onvoorwaardelijk het recht te ontzeggen tot deelname aan wedstrijden als bedoeld in artikel van het Wedstrijdreglement (hierna WR), in de periode die aanvangt bij het onherroepelijke worden van de uitspraak en eindigt nadat één (1) wedstrijd is gespeeld van het team, waartoe zij bij aanvang van genoemde periode 3

4 behoort ingevolgde de artikelen t/m van het WR alsmede een voorwaardelijke schorsing van genoemd recht voor de periode waarin twee (2) wedstrijden worden gespeeld met een proeftijd van vierentwintig (24) maanden, welke proeftijd aanvangt onmiddellijk nadat de periode van de onherroepelijke schorsing is geëindigd; 2. Nu het seizoen 2018 / 19 afgelopen is, de voorgestelde schorsing onder 1 te koppelen aan het team, waartoe aangeklaagde bij de aanvang van het seizoen 2019 / 2020 behoort. 3. De kosten van deze strafzaak zijnde vijfenzeventig euro ( 75,-) komen ten laste van volleybalvereniging Yaarana, te betalen op rekeningnummer NL 47 RABO ten name van de Nevobo te Utrecht en wel binnen twee weken na het onherroepelijk worden van deze uitspraak. 4. Deze uitspraak wordt anoniem gepubliceerd. Indien aangeklaagde hier bezwaar tegen heeft dan kan hij dit binnen 2 weken na ontvangst van deze uitspraak kenbaar maken via tucht@nevobo.nl. Aldus gewezen door de Strafcommissie, bestaande uit: Mr I. van Dongen Mr. C. Sonneveld-Ditzel Dhr. W. Rooijakkers Mr B. Achterhof Mr G.S. Stam Dagtekening van verzending: 20 juni 2019 Tegen deze uitspraak staat beroep open bij de Commissie van Beroep via tucht@nevobo.nl, binnen 10 dagen na dagtekening van verzending van deze uitspraak, in te dienen onder vermelding van minimaal één beroepsgrond, conform artikel van het Reglement Strafzaken. De kosten van een procedure in beroep ( 90,-) worden geheel of gedeeltelijk ten laste gebracht van de indiener van het beroepschrift, indien deze in het ongelijk wordt gesteld. In geval de indiener in het gelijk wordt gesteld, worden de kosten van de procedure in beroep gedragen door de Nevobo. Deze uitspraak wordt, indien geen beroep is aangetekend, van kracht onmiddellijk na het verstrijken van voormelde beroepstermijn, derhalve op 1 juli De Strafcommissie, namens deze, Annette Milder, Ambtelijk secretaris Deze uitspraak is verzonden aan: 4

5 5 - Aangeklaagde - Scheidsrechter - Competitieleider - Bestuur van de volleybalvereniging [vereniging aangeklaagde] - Voorzitter en overige leden van de SVC - Voorzitter en overige leden van de SC - Voorzitter en overige leden van de CvB