Kenmerken van politiegerelateerd onderzoek

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Kenmerken van politiegerelateerd onderzoek"

Transcriptie

1 Kenmerken van politiegerelateerd onderzoek Een empirisch onderzoek naar de methodologische kenmerken van politiegerelateerd onderzoek Politieacademie 2015

2 Kenmerken van politiegerelateerd onderzoek Een empirisch onderzoek naar de methodologische kenmerken van politiegerelateerd onderzoek D.G. Andriessen J. van den Goor D. Janssen K. Jongmans J. Prins F. Veen Politieacademie

3 Inhoudsopgave 1. Inleiding 4 Aanleiding 4 Doorwerking van onderzoek ten behoeve van de politie 4 Doelstelling en vraagstelling 6 Methodologie publicatieonderzoek 8 Methodologie interviews Resultaten 13 Algemene kenmerken 13 Kenmerken van de betrokkenen 15 Kenmerken van de onderzoeksvraag 20 Kenmerken van het onderzoeksdesign 22 Kenmerken van de dataverzamelingsmethoden 28 Clusters van onderzoeken 31 Geïnterviewden over doorwerking Conclusies en aanbevelingen 35 Doorwerking naar de praktijk 35 Designs en methoden 36 Profiel Politieacademie 36 Aanbevelingen 37 Literatuur 38 Bijlage 1 Werkwijze samenstellen bibliografie 40 Bijlage 2 Scoringsprotocol publicaties 41 Stap A verhelderen van de onderzoeksvraag en variabelen 41 Stap B scoring 41 Bijlage 3 Topiclijst interviews 51 3

4 1. Inleiding Aanleiding De Politieacademie heeft binnen het politiebestel de taak om wetenschappelijk onderzoek te verrichten en uit te besteden ten behoeve van de politie. Met ingang van 2015 is de strategische onderzoeksagenda voor de politie leidend voor dit onderzoek (Janssen & Venderbosch, 2014). De Politieacademie formuleert deze agenda met input van de Nationale Politie en wetenschappers en de minister van V&J stelt hem vast. De Politieacademie krijgt daarmee de verantwoordelijkheid voor de programmering van het onderzoek ten behoeve van de politie. Een belangrijk aspect van de zorg voor kwaliteit van het onderzoek is de doorwerking van politiekundige kennis in het politieonderwijs en de politiepraktijk. Om deze taak goed op zich te kunnen nemen wil de directeur Kennis & Onderzoek van de Politieacademie inzicht krijgen in de verschillende vormen van politiegerelateerd onderzoek in Nederland. Doorwerking van onderzoek ten behoeve van de politie Naar de doorwerking van onderzoek in de praktijk kan op vele manieren worden gekeken (Weiss, 1979). Zo kan er een onderscheid worden gemaakt tussen doorwerking als het toepassen van fundamentele kennis in de praktijk versus doorwerking als het instrumentele gebruik van onderzoek als informatiebron bij het oplossen van concrete problemen. Ponsaers (2010) noemt dit het onderscheid tussen onderzoek naar versus onderzoek voor de politie. Ook kan onderscheid worden gemaakt tussen directe en indirecte doorwerking (Struiksma & Winter, 2008). Bij directe doorwerking worden resultaten van onderzoek op korte termijn en rechtstreeks toegepast. Bij indirect gebruik is de toepassing veel diffuser. Onderzoek kan indirecte impact hebben doordat concepten en theoretische perspectieven doorsijpelen in de praktijk (Weiss, 1979) of doordat het de politieke agenda beïnvloedt. Een specifieke vorm van doorwerking, die vaak als onwenselijk wordt ervaren, is het tactisch en politieke gebruik van onderzoek. Hierbij wordt onderzoek bijvoorbeeld ingezet om beslissingen uit te stellen of om een reeds ingenomen standpunt te verdedigen (Struiksma & Winter, 2008; Weiss, 1979). Er is vrij veel onderzoek gedaan naar het directe, instrumentele gebruik van onderzoek in overheidsorganisaties en de factoren die dat beïnvloeden (Caplan, 1975; Huberman, 1994; Landry, Lamari, & Amara, 2003; Lee & Staffeldt, 1977; Webber, 1984). Beïnvloedende factoren zijn te verdelen in drie categorieën (Huberman, 1994; Landry et al., 2003): 4

5 1. Kenmerken van het onderzoek, van de onderzoekers en van hun context; 2. Kenmerken van de interactie tussen de onderzoekers en de gebruikers; 3. Kenmerken van de gebruikers en hun context. Onder de eerste categorie vallen variabelen zoals de methodologische kenmerken en de gebruikersgerichtheid van het onderzoek, de mate waarin het onderzoek aansluit bij een behoefte en het vermogen van de onderzoeker om resultaten in verschillende vormen te dissemineren (Huberman, 1994). Onder de tweede categorie vallen factoren als de mate waarin de werkvloer betrokken is bij het agenderen, vormgeven, uitvoeren en toepassen van het onderzoek (Sprenger, Tops, & Kop, 2013). Onder de derde categorie vallen variabelen zoals de cultuur van de gebruikers en hun vermogen om kennis op te nemen (Cohen & Levinthal, 1990), evenals de indruk die gebruikers hebben van de toegevoegde waarde van het onderzoek. In de discussie over de doorwerking van politiegerelateerd onderzoek komen deze factoren ook terug. Onderzoekgerelateerde factoren die in de literatuur worden genoemd zijn: het politiegerelateerd onderzoek is te gefragmenteerd (Bruinsma & Van der Vijver, 1998; Muller, 1998; Ponsaers, 2010; Van der Vijver, 2012; Van Reenen, 2012); het onderzoek schiet tekort in analyse (Straver, 1998), is vooral beschrijvend van aard (Ponsaers, 2010; Van der Vijver, 2012) en te abstract (Vlek, 2012); het onderzoek is van onvoldoende kwaliteit (Noije & Wittebrood, 2008; Van der Vijver, 2012; Van Reenen, 2012), en bestaande of traditionele onderzoeksmethoden passen niet bij de complexiteit van de problematiek (Sprenger et al., 2013; Van Reenen, 2012); er is nog geen coherent samenstel van kennis en theorieën (Muller, 1998); onderzoekers schrijven teveel voor collega s en te weinig voor gebruikers (Straver, 1998); er verschijnt teveel onderzoek (Straver, 1998); onderzoekers hebben niet altijd de vaardigheid om te adviseren (Nelen, 1998); onderzoek is te traag (Muller, 1998; Van Reenen, 2012); onderzoek wordt te weinig bekend gemaakt en is te weinig actueel of relevant (Struiksma & Winter, 2008). Naast auteurs die wijzen op de beperkte gebruikersgerichtheid van het onderzoek, zijn er ook auteurs die juist pleiten voor meer onafhankelijk en fundamenteel onderzoek (Nelen, 1998; Ponsaers, 2010). Interactiegerelateerde factoren die in de literatuur voor komen zijn: onderzoekers en politie spreken niet dezelfde taal (Nelen, 1998); verspreiden van kennis via publicaties werkt onvoldoende (Vlek, 2012); er is te weinig verbinding tussen beide werelden (Van Reenen, 2012). Gebruikersgerelateerde factoren die worden genoemd zijn: wetenschappelijke kennis wordt door de leiding slecht vertaald in de organisatie (Bruinsma & Van der Vijver, 1998); er is onvoldoende uitwisseling tussen korpsen (Muller, 1998); 5

6 politiefunctionarissen lezen en studeren selectief (Muller, 1998; Vlek, 2012); de politie heeft moeite met veranderen, met kritiek en met het benutten van wetenschap (Kwanten, 2007; Muller, 1998; Van der Vijver, 2012; Van Reenen, 2012; Vlek, 2012). Overigens wijst Van Reenen (2012) op het gevaar van het teveel gebruik van onderzoek in de praktijk. Hij waarschuwt ervoor dat een sterk streven naar evidence-based policing kan leiden tot bureaucratisering. Dit gevaar is groot wanneer het leidt tot sterke protocollering van het werk en verlies van autonomie van politiemensen. Ook de aanbevelingen die in de literatuur worden genoemd om doorwerking te bevorderen kunnen in deze drie categorieën worden onderverdeeld. Zo pleit Van Reenen (2012) enerzijds voor een andere inhoud van het onderzoek waarbij het onderzoek meer wordt gericht op de thema s waarmee men binnen de politieorganisatie aan de slag is, het onderzoek meer diepgravend is en beter theoretisch is gefundeerd. Dit stelt ook hogere eisen aan het onderzoeksdesign. Anderzijds pleit hij voor betere samenwerking tussen onderzoekers en politie, bijvoorbeeld door bij de toekenning van projecten de voorkeur te geven aan projecten die in samenwerking tussen politie en wetenschap tot stand zijn gekomen. Ook Sprenger et al. (2013) pleiten voor meer samenwerking en interactie in hun pleidooi voor politiegerelateerd praktijkonderzoek. Zij definiëren dit als onderzoek met als doel om op systematische wijze en in interactie met de omgeving de professionele werkpraktijk te verbeteren (p.13). In de discussie over de doorwerking van onderzoek wordt relatief weinig aandacht besteed aan de methodische kenmerken van het onderzoek. Weliswaar kijken Landry et al. (2003) in hun uitgebreide onderzoek naar determinanten van gebruik of er sprake is van kwalitatieve en kwantitatieve onderzoeksmethoden, maar zij hanteren daarbij grove indelingen. Zowel kwalitatieve als kwantitatieve onderzoeksmethoden blijken overigens gerelateerd aan de benutting van onderzoek. Toch ligt het voor de hand dat kenmerken van het onderzoek zelf van invloed zijn op doorwerking. Hierbij kunnen we bijvoorbeeld denken aan de aard van de onderzoeksvraag, het onderzoeksdesign en de mate waarin de praktijk in het onderzoek wordt betrokken. Doelstelling en vraagstelling Voordat iets kan worden gezegd over de relatie tussen kenmerken van onderzoek en benutting dient eerst inzicht te ontstaan in de huidige kenmerken van politiegerelateerd onderzoek. Het doel van ons onderzoek is inzicht te bieden in de methodologische diversiteit van het politiegerelateerd onderzoek in Nederland, om zo een bijdrage te leveren aan een gefundeerde discussie over programmering, kwaliteit en doorwerking van het onderzoek. We proberen inzicht te bieden in: 6

7 de soorten methodologieën die gebruikt worden in onderzoek ten behoeve van de politie; de methodologieën die dominant zijn; de overeenkomsten en verschillen tussen methodologieën; de motieven om bepaalde methodologieën te kiezen. Daartoe stellen wij de volgende onderzoeksvraag: Welke soorten methodologieën komen voor in twee jaargangen onderzoek ten behoeve van de politie in Nederland en wat zijn daarbij de overwegingen van de onderzoekers? Onder methodologie verstaan wij de volgende kenmerken van onderzoek: kenmerken van de betrokkenheid van de politiepraktijk; kenmerken van de onderzoeksvraag; kenmerken van het gehanteerde onderzoeksdesign; kenmerken van dataverzameling- en analysemethoden. Onder politiegerelateerd onderzoek wordt onderzoek verstaan dat de politieorganisatie als onderwerp heeft en/of een thema behandelt dat ook in het werkveld van de politie speelt (Janssen, 2011). Onderzoek naar methodologische kenmerken van onderzoek staat ook wel bekend als prevalence research (Alise & Teddlie, 2010). Dit is onderzoek naar de voorkeuren van wetenschappers voor bepaalde typen methodologie. Het wordt veel gedaan op het gebied van mixed-method onderzoek waarin kwalitatieve en kwantitatieve dataverzamelingsmethoden worden gecombineerd (Hurmerinta- Peltomäki & Nummela, 2006; Ross & Onwuegbuzie, 2010). Ons onderzoek is uitdrukkelijk niet bedoeld om een oordeel te vellen over de methodologische kwaliteit van het onderzoek ten behoeve van de politie. Zoals aan de centrale vraag is te zien, is het onderzoek uitsluitend beschrijvend van aard en niet evaluerend. Een voorbeeld van een dergelijk evaluerend onderzoek is het onderzoek van Van Noije en Wittebrood (2008) waarin effectevaluatieonderzoeken worden gescoord op interne validiteit op basis van de Maryland Scientific Methods Scale. Ook doet ons onderzoek geen uitspraken over de mate van doorwerking van onderzoek ten behoeve van de politie. Het is een eerste stap gericht op het in kaart brengen van de huidige diversiteit. Voor ons onderzoek is een Stuurgroep samengesteld bestaande uit Dr. Cees Sprenger, voormalig lector Lerende Politieorganisatie en Roel Holvast MGM, hoofd onderzoek bij de Politieacademie. Het onderzoek bestaat uit een mixed-methods aanpak die uiteenvalt in twee delen. Het eerste deel is een onderzoek naar de methodologische kenmerken van onderzoek zoals gerapporteerd in publicaties. Het tweede deel bestaat uit een serie interviews met onderzoekers waarin wordt stilgestaan bij hun overwegingen 7

8 om voor bepaalde vormen van onderzoek te kiezen. Deze interviews zijn bedoeld om de resultaten van het publicatieonderzoek te verdiepen en met citaten te kunnen illustreren. Ze geven geen representatief beeld van de mening van alle politieonderzoekers in Nederland. Methodologie publicatieonderzoek Populatie Het onderzoeksobject van ons onderzoek zijn de onderzoekspublicaties over politiegerelateerd onderzoek. Ons onderzoek gaat niet over de onderliggende onderzoeken zelf, maar alleen over wat er over die onderzoeken is gerapporteerd. Wanneer kenmerken van een onderzoek niet door de onderzoekers worden gerapporteerd, zijn deze ook niet in ons onderzoek meegenomen. Ook kan het voorkomen dat er over hetzelfde onderliggende onderzoek meerdere publicaties in de steekproef terecht komen. Politiegerelateerd onderzoek is geoperationaliseerd als 1) onderzoek dat uitgevoerd wordt in opdracht van Politie & Wetenschap, 2) onderzoek van de lectoraten van de Politieacademie (voor zover niet al gevat onder 1) en 3) ander relevant (qua strekking en omvang) onderzoek dat in opdracht van het ministerie van V&J of de Nationale Politie is uitgevoerd (voor zover niet onder 2). In opdracht van de onderzoekers heeft de mediatheek van de Politieacademie een inventarisatie gemaakt van onderzoekspublicaties uit 2013 en 2014 die aan bovenstaande kenmerken voldoen. Bijlage 1 geeft weer hoe deze bibliografie tot stand is gekomen. Het resultaat was een lijst van 342 openbaar toegankelijke publicaties. In deze lijst zijn niet de publicaties opgenomen die niet openbaar zijn omdat ze bijvoorbeeld vertrouwelijk zijn of alleen intern binnen een korps zijn verschenen. Ook niet meegenomen zijn scripties van studenten en inspectieonderzoek. Steekproef Uit deze bibliografie hebben wij een steekproef getrokken van 117 publicaties. Hierbij is rekening gehouden met een representatieve verdeling over: de twee jaren 2013 en 2014 (54% en 46%); het aandeel van publicaties van lectoraten op het geheel (23%); het soort publicatie: peer-reviewed (7%), tijdschrift of boek met redactie (16%), rapport (75%) en overig (2%). De steekproef bleek onder andere de volgende publicaties te bevatten: 25 publicaties waarbij lectoraten van de Politieacademie waren betrokken; 30 publicaties waarbij de (de)centrale overheid opdrachtgever was; 14 publicaties waarbij Politie & Wetenschap opdrachtgever was. 8

9 Codering Voor de codering van de publicatie is een scoringsprotocol opgesteld. Dit protocol is gebaseerd op een vergelijkbaar onderzoek dat het Lectoraat Methodologie van Praktijkgericht Onderzoek van de Hogeschool Utrecht in 2014 binnen de eigen hogeschool heeft gebruikt. Dit protocol is aangepast aan de specifieke kenmerken van politiegerelateerd onderzoek. Een team van codeurs van de Politieacademie is in twee sessies geschoold in het gebruik van het protocol. Tijdens de scholing is het protocol getest en aangescherpt. Iedere publicatie is eerst door twee codeurs onafhankelijk van elkaar gecodeerd. Vervolgens zijn beide codeurs in overleg gegaan over die variabelen waarover verschil van interpretatie was. Gezamenlijk is besloten tot één score. Keuze van de variabelen De keuze van de te coderen variabelen wordt beperkt door de informatie die in onderzoekspublicaties wordt vermeld. Dat betekent dat er bijvoorbeeld geen variabelen gecodeerd kunnen worden, die te maken hebben met de vaardigheden van de onderzoeker of met de behoefte van de gebruiker. Ook evaluatieve variabelen, zoals een oordeel over de kwaliteit van het onderzoek of de leesbaarheid ervan, hebben we buiten beschouwing gelaten. De variabelen vallen uiteen in vijf categorieën: 1. algemene kenmerken; 2. kenmerken van de betrokkenheid van de politiepraktijk; 3. kenmerken van de onderzoeksvraag; 4. kenmerken van het gehanteerde onderzoeksdesign; 5. kenmerken van dataverzameling- en analysemethoden. Algemene kenmerken Codeurs hebben als eerste gekeken of de publicatie codeerbaar was. Niet alle publicaties bevatten informatie over het onderzoeksontwerp, bijvoorbeeld wanneer het een opinieartikel betreft. Vervolgens is gecodeerd wie het onderzoek heeft uitgevoerd en of dit een lectoraat was of een andere onderzoeksgroep. Dit maakt het mogelijk in de analyse te kijken naar mogelijke verschillen in de aard van onderzoek van lectoraten van de Politieacademie ten opzichte van andere onderzoeksgroepen (Tops, Kop, & Sprenger, 2013). Het onderwerp van het onderzoek is gecodeerd met twee variabelen: Het domein waarop het onderzoek zich afspeelt (handhaving, opsporing, beide of overig); Het onderwerp (politievak, politie- en veiligheidsbeleid, veiligheidsfenomeen of overig). 9

10 Kenmerken van de betrokkenheid van de politiepraktijk Er kunnen vele verschillende spelers bij het onderzoek zijn betrokken, variërend van een ministerie tot een politiemedewerker. In overleg met de Stuurgroep is een lijst van negentien actoren opgesteld. Zij kunnen binnen een onderzoek verschillende rollen vervullen, namelijk van opdrachtgever, financier, lid van een stuurgroep of begeleidingsgroep of medeonderzoeker. Ook kan de actor tijdens het onderzoek worden geconsulteerd. Hierbij wordt eerder verzamelde informatie voorgelegd aan een groep betrokkenen of experts met als doel deze informatie te verifiëren of te veralgemeniseren. Kenmerken van de onderzoeksvraag De onderzoeksvraag stuurt in belangrijke mate het onderzoek (Oost, 1999). Voor de methodologie van het onderzoek is van belang wat de aard is van het onderzoeksobject van het onderzoek en wat voor een soort vraag de onderzoekers daar over stellen. Onderzoek naar fysieke verschijnselen heeft te maken met andere methodologische problemen dan onderzoek naar sociale verschijnselen. Zo is het in de fysieke werkelijkheid (naar onze mening) bijvoorbeeld mogelijk te komen tot wetmatigheden die een universele geldigheid hebben. In de sociale werkelijkheid is geen sprake van universele wetmatigheden die overal en altijd geldig zijn. Dat heeft gevolgen voor de te kiezen methodologie. Daarom zijn de publicaties gecodeerd naar het soort onderzoeksobject waarover het onderzoek gaat (fysiek, sociaal, medisch of kunstuitingen, formules, algoritmen en teksten). Onderzoeksvragen zijn in te delen in verschillende soorten (Oost, 1999). Onderzoek vervult een functie in een bepaalde context. Oost en Markenhof (2002) onderscheiden zes soorten functies die onderzoek kan hebben: beschrijven, vergelijken, definiëren, evalueren, verklaren en ontwerpen. De onderzoeksvragen uit de publicaties zijn gecodeerd naar deze functies. Kenmerken van het gehanteerde onderzoeksdesign Een onderzoeksdesign is het raamwerk dat de onderzoekers gebruiken voor het verzamelen en analyseren van data. Hierin nemen onderzoekers beslissingen over het belang van causaliteit, generaliseerbaarheid, recht doen aan contextspecificiteit en verandering in de tijd (Bryman, 2012). Wij voegen hier nog aan toe het belang dat de onderzoekers hechten aan het realiseren van veranderingen tijdens het onderzoek. Sommige onderzoekers zien onderzoek niet alleen als middel tot het verzamelen van kennis, maar ook als instrument tot organisatieverandering (Sprenger et al., 2013). 10

11 De beslissingen die onderzoekers nemen, hebben gevolgen voor de volgende kenmerken: 1. wel of niet expliciet werken met variabelen en deze variabelen kwalitatief of kwantitatief meten; 2. wel of niet tijdens het onderzoek in de werkelijkheid interveniëren, bijvoorbeeld door bepaalde variabelen te manipuleren of door tijdens het onderzoek aanpakken in de praktijk uit te proberen; 3. wel of niet als onderzoeker in de praktijk participeren tijdens het onderzoek (participerende observatie); 4. wel of niet de betrokkenen mee laten doen in het onderzoek in de rol van onderzoeker; 5. wel of niet streven naar generaliseerbare uitspraken. Al deze kenmerken zijn door ons gecodeerd. Op deze manier is het onderzoeksdesign van het onderzoek uiteen gerafeld. Dit heeft als voordeel dat niet gewerkt hoeft te worden met standaard indelingen van onderzoeksdesigns. Niet alleen bestaan daar vele varianten van (De Groot, 1961; Swanborn, 1984), ze zijn vaak ook ongenuanceerd. Een voorbeeld is het grofmazige onderscheid tussen kwalitatief en kwantitatief onderzoek dat Verhoeven (2010) maakt. En soms worden met dezelfde term verschillende dingen bedoeld, zoals bijvoorbeeld met de term actieonderzoek (Susman & Evered, 1978). Met behulp van onze coderingen kunnen wij in de analysefase verschillende onderzoeksdesigns reconstrueren. Echter, kenmerken 1 t/m 5 zijn daarvoor onvoldoende. Want hiermee wordt nog niet duidelijk op welke manier het onderzoek eventueel causaliteit wil vaststellen en hoe in het onderzoek wordt omgegaan met veranderingen in de tijd. Daarom is in aanvulling een variabele meegenomen die is gebaseerd op de indeling van Bryman (2012). Hij maakt onderscheid tussen een experimenteel design, een cross-sectie design, een longitudinaal design, een case study design en een vergelijkend design. Kenmerken van dataverzamelingsmethoden Tot slot is een inventarisatie gemaakt van de verschillende vormen van dataverzameling die in het onderzoek zijn gebruikt. Vormen van dataverzameling zijn niet direct gekoppeld aan een specifiek onderzoeksdesign. Zo komen interviews in veel designs voor. Het definitieve protocol is opgenomen in bijlage 2. Analyse Met behulp van beschrijvende statistiek geven we inzicht in de diversiteit van de publicaties. Met een principale componentenanalyse kijken we welke twee dimensies het beste de diversiteit verklaren en welke publicaties het meest van elkaar verschillen. 11

12 Methodologie interviews Met behulp van de resultaten uit deel 1 is een selectie gemaakt van publicaties die optimaal van elkaar verschillen met als doel de betreffende auteurs te interviewen over hun motieven om voor een bepaalde vorm van onderzoek te kiezen. Drie publicaties waren zo verschillend van alle andere publicaties dat zij de componentenanalyse verstoorden. Deze zijn uit de analyse verwijderd en twee auteurs zijn geïnterviewd. De componentenanalyse liet vier clusters zien van publicaties. Uit drie clusters is één publicaties geselecteerd. Uit het cluster case studies twee papers die verschillen in de mate waarin ze gebruik maken van kwantitatieve variabelen. De betreffende onderzoekers (één, soms twee, per publicatie) zijn gedurende 45 minuten geïnterviewd op hun motieven om voor dit type onderzoek te kiezen. Het interviewprotocol is opgenomen in bijlage 3. De interviews zijn opgenomen en uitgewerkt. 12

13 2. Resultaten We beschrijven de resultaten van het onderzoek aan de hand van de vijf soorten kenmerken, die in het vorige hoofdstuk zijn genoemd. Waar mogelijk illustreren we de resultaten met uitkomsten uit de interviews. We besteden apart aandacht aan de opvattingen van de geïnterviewde over de doorwerking van hun onderzoek. We kijken ook of er verschillen zijn tussen groepen publicaties: de 25 publicaties waarbij lectoraten van de Politieacademie waren betrokken versus de rest; 30 publicaties waarbij de (de)centrale overheid opdrachtgever was versus de rest; 14 publicaties waarbij Politie & Wetenschap opdrachtgever was. Wanneer er verschillen waren geven we dat weer in de grafiek. Als er geen verschillen waren toont de grafiek alleen het totaal. Waar de data dat toestaan is een Chi-kwadraat toets toegepast (Lavassani, Movahedi, & Kumar, 2009) om te kijken of de verschillen significant zijn. Om de leesbaarheid te vergroten geven wij in dit resultatenhoofdstuk ook al onze interpretatie van de bevindingen, als voorschot op de conclusies en discussie. Dit is cursief weergegeven. Algemene kenmerken Soorten publicaties Politiegerelateerd onderzoek in Nederland wordt vooral gepubliceerd in rapporten. 75% van de 342 geïdentificeerde publicaties is een rapport. 16% verschijnt in een tijdschrift of boek met een redactie en 7% in een peer-reviewed tijdschrift. Soort publicatie Rapport Publicatie met redactie Peer reviewed publicatie Onbekend 13

14 Wat opvalt is het grote aantal rapporten dat wordt gemaakt. Een mogelijke verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat politiegerelateerd onderzoek vaak in opdracht wordt uitgevoerd. Het aandeel van de lectoraten van de Politieacademie in de onderzoeksproductie is 23%. Codeerbaarheid van publicaties Niet alle publicaties bevatten voldoende gegevens om de methodologische kenmerken te coderen. In 26% van de publicaties was er geen informatie beschikbaar over de gehanteerde methoden van dataverzameling waardoor coderen niet zinvol was. Vaak waren dit opiniërende stukken in tijdschriften met een redactie. Uiteindelijk zijn 87 publicaties gecodeerd, waaronder 21 waarbij lectoraten van de Politieacademie waren betrokken. Domein van het onderzoek Er zijn meer publicaties die sec over handhaving gaan dan over opsporing. Ook komen vaak beide onderwerpen in één publicatie voor. Ander onderwerpen die aan de orde komen, zijn bijvoorbeeld de bejegening van getraumatiseerde slachtoffers of geweld tegen politiemedewerkers. Domein van het onderzoek 2% 9% 32% 34% Handhaving Opsporing Beide Anders Onbekend 23% Het politiegerelateerd onderzoek is vrij evenredig verdeeld over de domeinen handhaving en opsporing. Overigens bleek het bij het coderen vaak moeilijk om dit onderscheid te maken. 14

15 Onderwerp van onderzoek Onderzoek naar het politievak en naar veiligheidsfenomenen komen ongeveer even veel voor. Veel publicaties gaan over politie- en veiligheidsbeleid (62%). Dit gebeurt in iets meer dan de helft van de gevallen in combinatie met een onderzoek naar het politievak en/of een veiligheidsfenomeen. In dergelijke publicaties worden de implicaties van hetgeen is onderzocht voor het beleid besproken, bijvoorbeeld in de vorm van aanbevelingen. Onderwerp van onderzoek Politie- en veiligheidsbeleid Politievak Veiligheidsfenomeen Overig 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% Niet-Politieacademie Politieacademie Lectoraten van de Politieacademie lijken vaker te publiceren over het politievak en minder vaak over politie- en veiligheidsbeleid of veiligheidsfenomenen. Hier waren meerdere coderingen mogelijk, waardoor we dit niet statistisch hebben kunnen toetsen. Kenmerken van de betrokkenen Uit de publicaties komt het volgende beeld naar voren over de kenmerken van de betrokkenen. Opdrachtgevers In 43% van de publicaties treedt de (de)centrale overheid op als opdrachtgever. Hieronder vallen in de codering ministeries, inspecties, het Openbaar Ministerie en provincie en gemeenten. Politie & Wetenschap was in 16% van de publicaties opdrachtgever, gevolgd door de politie zelf met 9% (politieleiding, teamchefs, politiemedewerkers of vakbonden). 15

16 Opdrachtgever Overheid Onbekend of eigen initiatief Politie & Wetenschap Politie Overig Politieacademie Onderzoeksbureau 0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45% 50% Niet-Politieacademie Politieacademie Bij publicaties van de lectoraten was de opdrachtgever significant anders (χ 2 =4,2; p=0,04). Er was vaker sprake van de politiekorpsen en de Politieacademie als opdrachtgever en minder vaak de overheid of eigen initiatief. De publicaties die we hebben onderzocht zijn nog van vóór de vorming van de Nationale Politie. De korpsleiding als opdrachtgever komt in de publicaties weinig voor. Ons vermoeden is dat veel onderzoek waar de korpsleiding de opdrachtgever is, wordt uitgevoerd door eigen medewerkers en niet wordt gepubliceerd. Ook kan het zijn dat dit onderzoek vaker vertrouwelijk is, waardoor het niet in onze populatie zit. Stuurgroep of begeleidingsgroep In 38% van de publicaties wordt gerapporteerd over een stuurgroep of een begeleidingsgroep, die het onderzoek heeft begeleid. De (de)centrale overheid en onderzoeksbureaus waren daarin het meest vertegenwoordigd. De politie (politieleiding, teamchefs, politiemedewerkers of vakbonden) was in 16% van alle publicaties in de stuurgroep vertegenwoordigd. Onder de categorie overig (17%) vallen veelal onafhankelijke experts, soms uit het buitenland. De Politieacademie en Politie & Wetenschap worden veel minder vertegenwoordigd. 16

17 Stuurgroep of begeleidingsgroep Geen of onbekend Overheid Onderzoeksbureau Overig Politie Politieacademie Politie & Wetenschap 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% Publicaties met de (de)centrale overheid als opdrachtgever rapporteren vaker een stuurgroep of begeleidingsgroep dan andere publicaties (χ 2 =24,0; p=0,00). Ons valt op dat de politie zelf niet vaak in stuurgroepen of begeleidingsgroepen is vertegenwoordigd. In de theorie wordt geconstateerd dat een gebrekkige verbinding tussen de wereld van het onderzoek en de praktijk van de politie een van de verklarende factoren is voor gebrekkige doorwerking. Stuurgroepen zijn een middel om die werelden te overbruggen. Onbekend is of medewerkers van de korpsen niet worden gevraagd of dat zij zelf redenen hebben om niet in stuurgroepen zitting te nemen. Consultatie In 37% van de publicaties wordt verzamelde informatie voorgelegd aan een groep betrokkenen of experts, met als doel deze informatie te verifiëren of te veralgemeniseren. In 25% van de publicaties waren dat politiemensen zelf. In 16% was dat de (de)centrale overheid en in evenzoveel onafhankelijke experts. Onderzoeksbureaus, de Politieacademie en Politie & Wetenschap worden veel minder geconsulteerd. 17

18 Geconsulteerd tijdens het onderzoek Geen of onbekend Politie Overheid Overig Onderzoeksbureau Politieacademie Politie & Wetenschap 0% 20% 40% 60% 80% Consultatie is ook een manier om de afstand tussen onderzoek en praktijk te verkleinen. Het beeld is bij consultatie gunstiger dan bij de stuurgroepen. Er zijn meer publicaties waarin politiemedewerkers worden geconsulteerd dan publicaties waarin zij in de stuurgroep zitten. Dit terwijl consultatie even vaak voor komt als stuurgroepen. Consultatie van actoren tijdens het onderzoek gebeurt meestal op initiatief van de onderzoekers, terwijl bij de samenstelling van de stuurgroep de opdrachtgever vaak ook een grote rol speelt. Dit kan een mogelijke verklaring zijn. Consultatie vindt vaak dicht bij de werkvloer plaats, met direct leidinggevenden of wijkagenten, waar mogelijk de bereidheid groot is om hieraan mee te doen. Meedoen als onderzoeker In 30% van de publicaties wordt gerapporteerd dat anderen dan de auteurs of medewerkers van het onderzoeksbureau of lectoraat hebben meegeholpen in het onderzoek. Meehelpen betekent het verrichten van onderzoekstaken. Dit zijn taken waarin onderzoeksgegevens worden verzameld of geanalyseerd om de hoofdvraag te kunnen beantwoorden. In de meeste publicaties is er sprake van dat de taken dan worden uitgevoerd door een ander onderzoeksbureau (17%) of door medewerkers van de Politieacademie (9%). In 8% van de publicaties is sprake van politiemedewerkers in de rol van onderzoeker. 18

19 Mede uitvoeren van onderzoekstaken Geen of onbekend Onderzoeksbureau Politieacademie Politie Overig Overheid Politie & Wetenschap 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% In publicaties van de Politieacademie wordt relatief tweemaal zo vaak gerapporteerd (43% om 21%) dat externe onderzoekers zijn ingeschakeld dan in andere publicaties. Daarbij gaat het ook relatief vaker om het inschakelen van onderzoekers van onderzoeksbureaus en van de politie dan bij andere publicaties (X 2 =11,6; p=0,009). Zoals in de literatuurbespreking is aangegeven, is het inzetten van medewerkers uit de praktijk als onderzoeker ook een manier om de kloof tussen onderzoek en praktijk te overbruggen. Toch wordt dit maar in weinig publicaties gerapporteerd. Vormen van betrokkenheid die worden genoemd in de interviews In de interviews worden allerlei vormen en gradaties van betrokkenheid van het werkveld genoemd: 1. werkveld heeft geen betrokkenheid; 2. werkveld levert de data aan; 3. werkveld is initiatiefnemer; 4. werkveld is klankbord; 5. lijnchefs zitten in een begeleidingsgroep; 6. werkveld is opdrachtgever; 7. politiemedewerkers maken rapporten met aandachtspunten en goede werkwijzen; 8. werkveld zoekt mee naar oplossingen; 9. werkveld voert interventies uit; 10.studenten voeren deelonderzoeken uit. Geïnterviewde onderzoekers die het werkveld intensief proberen te betrekken bij het onderzoek, geven aan dat ze dit doen om draagvlak te creëren en om er voor 19

20 te zorgen dat er een ontvanger is voor het onderzoek. De verwachting is dat politiemensen de manier van denken uit het onderzoek hebben meebeleefd en dat de implementatie daardoor gemakkelijker zal gaan. Kenmerken van de onderzoeksvraag Het overgrote deel van de publicaties gaat over onderzoek naar de sociale werkelijkheid. Gedrag van mensen staat hierin centraal. 7% gaat (ook) over de fysieke werkelijkheid zoals technisch en forensisch onderzoek. Voor de uitkomsten van onderzoek is het van groot belang welke soorten vragen de onderzoeker zich stelt. Oost en Markenhof (2002) onderscheiden zes soorten functies die onderzoek kan hebben: beschrijven, vergelijken, definiëren, evalueren, verklaren en ontwerpen. Volgens Oost en Markenhof (2002) heeft een goede hoofdvraag slechts één onderzoeksfunctie. In de publicaties troffen we in driekwart van de gevallen een hoofdvraag aan met meerdere onderzoeksfuncties of meerdere hoofdvragen. De beschrijvende functie kwam daarbij het meeste voor (91%). In de zes onderzoeksfuncties van Oost en Markenhof zit echter een hierarchie. Wanneer je twee situaties wilt vergelijken, zal je ze altijd eerst moeten beschrijven. Wil je een verschijnsel definieren, dan zal je het moeten beschrijven en vergelijken met een taxonomie. Wil je een verschijnsel evalueren, dan vergelijk je met een norm. Wil je verklaren, dan vergelijk je met een theorie. Wil je een oplossing ontwerpen dan zal je eerst moeten evalueren of er sprake is van een probleem en verklaringen moeten vinden voor de oorzaken van het probleem. Dit verklaart waarom beschrijven zo vaak voorkomt. Op basis van deze theorie kunnen we kijken wat de hoogste onderzoekfunctie is in een publicatie. Dit is de functie waar het onderzoek uiteindelijk naar toe werkt. Dan blijkt dat de meeste publicaties zich richten op het evalueren van maatregelen of verschijnselen (36%), gevolgd door verklaren (24%) en beschrijven (16%). Slechts 14% is ontwerpend van aard. 20

21 Onderzoeksfuncties Ontwerpen Verklaren Evalueren Definiëren Vergelijken Beschrijven 0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% Evalueren komt relatief meer voor bij publicaties die ook over politie- en veiligheidsbeleid gaan. De 22 publicaties die exclusief over beleid gaan, zijn in 45% van de gevallen evaluerend. Het grote aantal evaluerende publicaties is dus deels te verklaren door het grote aantal beleidsgerichte publicaties. Verder wijken evaluerende studies niet significant af van de andere publicaties, behalve dat ze vaker de (de-)centrale overheid als opdrachtgever hebben en vaker met een stuurgroep werken, waarin ook vaker de overheid zelf is vertegenwoordigd. Onderzoeksfunctie per onderwerp Ontwerpen Verklaren Evalueren Definiëren Vergelijken Beschrijven 0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% Fenomeen Beleid Politievak 21

22 Het valt ons op dat slechts 14% van de publicaties ontwerpend van aard is, dus onderzoek is dat antwoord geeft op de vraag hoe iets kan worden gemaakt, veranderd of verbeterd. Onze stelling is dat de werkvloer van de politie het meest direct profijt heeft van onderzoek dat ontwerpend is. Met de resultaten kan je direct aan de slag om je werkwijze te verbeteren. Deze uitkomst lijkt de theorie te bevestigen dat veel onderzoek beschrijvend en abstract is. Geïnterviewden geven verschillende redenen aan waarom zij geen ontwerpend onderzoek doen: er is geen tijd voor, het was niet de vraag van de opdrachtgever of het was niet aan de orde omdat de praktijk zelf al een hoop aanpakken had ontwikkeld. Een geïnterviewde gaf aan dat de opdrachtgever (onderdeel van de overheid) bij het betreffende onderzoek alleen antwoord wilde op een evaluerende vraag en niet op een ontwerpende vraag en ook geen aanbevelingen in het rapport wilde laten opnemen. Mogelijke andere reden is dat ontwerpend onderzoek een goede onderzoeksprogrammering vereist, omdat je veelal eerst ook moet beschrijven, evalueren en verklaren. Ook is ontwerpend onderzoek lastiger, omdat je als onderzoeker veel kennis van de praktijk moet hebben en het vaak moeilijk is om casussen te vinden waarin je ontwerpen kan uittesten. Dit soort onderzoek is mogelijk ook risicovoller en kent een hoger afbreukrisico. Ook zien sommige onderzoekers het misschien niet als hun taak om oplossingen te bieden, maar alleen om inzicht te genereren. Kenmerken van het onderzoeksdesign Gebruik van variabelen Een eerste kenmerk van een onderzoeksdesign is of er gebruik wordt gemaakt van variabelentaal en op welke manier deze variabelen worden gerepresenteerd. Representeren kan door ze met behulp van cijfers te meten (kwantitatief) of door ze beschrijvend weer te geven (kwalitatief). In 70% van de publicaties was duidelijk sprake van het gebruik van variabelen. In 46% van de publicaties vond alleen kwalitatieve operationalisatie plaats en in 7% alleen kwantitatieve operationalisatie. In 17% van de publicaties werd zowel gebruik gemaakt van kwalitatieve en kwantitatieve variabelen. Dit is een aanwijzing dat er in die publicaties sprake is van een mixed-method onderzoeksdesign. Gebruik van beide type variabelen is een noodzakelijke, maar niet voldoende voorwaarde voor een mixed-methods design (Teddlie & Tashakkori, 2010). 22

23 Gebruik van variabelen 17% 30% Geen variabelen 7% Kwalitatieve operationalisatie Kwantitatieve operationalisatie Beide 46% Wij vinden het sterk kwalitatieve karakter van het politiegerelateerd onderzoek opvallen. Dat is des te opmerkelijker, omdat er wel veel bestaande data gebruikt wordt vanuit de registraties van de politie. Ingrijpen in de werkelijkheid Een tweede belangrijk kenmerk van een onderzoeksdesign is of onderzoekers tijdens het onderzoek ingrijpen in de werkelijkheid of hun handen op hun rug houden. Wanneer er wordt ingegrepen is er sprake van een experimenteel design, dat veelal bedoeld is om causaliteit vast te stellen, dus om te verklaren of om bepaalde oplossingen te ontwikkelen, dus om te ontwerpen. In de gedoceerde publicaties kwam dit slechts in 3% van de publicaties voor en in alle gevallen was het onderdeel van een ontwerpend onderzoek. Participeren in de praktijk Een derde kenmerk van een onderzoeksdesign is de mate waarin de onderzoekers deelnemen aan het leven van de groep die ze onderzoeken. Het idee is dat door dit leven mee te beleven een dieper inzicht ontstaat dan mogelijk is door het doen van interviews of observaties. Dit soort onderzoek is de dominerende onderzoeksstrategie in de antropologie (Swanborn, 1984). Dit kwam slechts in 3 % van de publicaties voor. Dat waren allemaal publicaties van lectoraten. Mogelijke verklaring voor dit lage percentage is dat wij dit gecodeerd hebben als de onderzoekers naast hun onderzoeksrol ook werkzaamheden verrichten in de onderzoeksdoelgroep/onderzoeksetting, bijvoorbeeld door zelf politieactiviteiten uit te voeren. Het gaat dus echt om bijvoorbeeld participerende observatie. Dit 23

24 gaat verder dan meelopen met een politiemedewerker. Dit laatste komt meer voor aangezien de dataverzamelingsmethode van observatie in 15% van de publicaties voor komt. De praktijk zichzelf laten onderzoeken Hierboven is aangegeven dat in 8% van de publicaties sprake is van politiemedewerkers in de rol van onderzoeker. Een specifieke vorm is onderzoek waarin politiemedewerkers als onderzoeker worden ingezet om hun eigen situatie te onderzoeken en te verbeteren. Motieven hiervoor kunnen ideologisch zijn, zoals emancipatie van de betrokkenen (Kemmis & McTaggart, 2000) of meer praktisch, gericht op het vergroten van het duurzame effect van het onderzoek (Sprenger et al., 2013). Wij hebben gekeken in welke publicaties er sprake was van onderzoek waarin de onderzoekssubjecten zelf ook onderzoekstaken uitvoerden. Het gaat om subjecten die hun eigen praktijk onderzoeken. Onderzoekstaken kunnen zijn het verzamelen of analyseren van data, maar ook het ontwerpen van verbeteringen. Deze vorm van onderzoek is aan te duiden als participatief actieonderzoek (Kemmis & McTaggart, 2000) en werd in vier publicaties (5%) gerapporteerd. Wij zijn ons ervan bewust, dat er ook andere opvattingen over actieonderzoek bestaan (Susman & Evered, 1978). Zo geeft één van de geïnterviewden aan dat actieonderzoek onderzoek is, waarbij de onderzoeker meekijkt in de praktijk en optekent wat er gebeurt. In ons onderzoek valt dit onder observatie als methode van dataverzameling of eventueel onder participeren in de praktijk. Een geïnterviewde geeft overigens aan dat er vaak geen tijd is om samen met de praktijk onderzoek uit te gaan voeren. Generaliseren Een publicatie kan uitspraken bevatten waarvan de reikwijdte zich beperkt tot de data die zijn verzameld of het kan op basis van die data uitspraken doen met een groter bereik. In dat laatste geval is sprake van generalisatie. Onderzoekers die de pretentie hebben tot generaliseerbare uitspraken, moeten hier vaak bij het onderzoeksdesign rekening mee houden, bijvoorbeeld door een specifieke steekproef te trekken. Generaliseren kan het doel zijn van een onderzoek, maar dat hoeft niet. Ook kan het voorkomen dat generaliseren wel wenselijk is, maar dat de data of het onderzoeksdesign dit niet toestaan. Generaliserende conclusies trekken kan door het opzetten van een inhoudelijke redenering ( gezien de kenmerken van de onderzochte groep ligt het voor de hand dat deze resultaten ook elders van toepassing zijn ) of door een inhoudelijke redenering aangevuld met statistische toetsen. In de meeste publicaties is sprake van algemene uitspraken op basis van inhoudelijke generalisatie (62%). In 15% van de publicaties is sprake van inhoudelijke 24

25 en statistische generalisatie. In 21% van de publicaties wordt niet gegeneraliseerd. 2% Generalisatie-ambitie 15% 21% Geen generalisatieambitie Inhoudelijke generalisatie Inhoudelijke en statistische generalisatie Onbekend 62% Geïnterviewden gaven soms redenen aan om te generaliseren. Een geïnterviewde die een vergelijkende case studie heeft uitgevoerd, geeft aan bewust tot generaliserende uitspraken over te zijn gegaan om daarmee de discussie aan te gaan met alle betrokkenen. Een andere geïnterviewde geeft als motief aan, dat daarmee een betere bijdrage aan de praktijk mogelijk was. Ook wordt als reden genoemd dat de onderzoeksvraag daarop was gericht en dat het een urgent probleem betrof. Het grote aantal publicaties waarbij sprake is van inhoudelijke generalisatie is mogelijk te verklaren, doordat wij bij het coderen streng zijn geweest en sterk taalkundig hebben gekeken. Daar waar er in de formulering van de conclusies sprake was van een algemene uitspraak zonder verwijzing naar de onderzochte groep, hebben wij de publicaties gecodeerd als generaliserend. Conclusies worden al snel in algemene termen geformuleerd, zelfs wanneer onderzoekers ergens anders in de tekst een voorbehoud maken over de generaliseerbaarheid van hun resultaten. Wij vinden echter dat onderzoekers bij het formuleren van conclusies nauwkeurig te werk moeten gaan en een formulering moeten kiezen die de reikwijdte van de resultaten weerspiegelt. Onderzoeksdesigns Het onderzoeksdesign dat het meeste voorkomt, is een design waarin over meerdere subjecten data wordt verzameld op één punt in de tijd over meerdere variabelen. Veelal gebeurt dat door middel van interviews of vragenlijsten. Vaak 25

26 wordt ook bestaande data uit registraties van de politie gebruikt. Dit cross-sectie design komt in 53% van de publicaties voor. Er wordt ook vaak gebruik gemaakt van het vergelijken van verschillende casussen met elkaar. Dit komt bij 47% van de publicaties voor. Dan worden er bijvoorbeeld korpsen, incidenten, evenementen of werkwijzen met elkaar vergeleken. Enkelvoudige case studies komen bij 21% van de publicaties voor. Het volgen van ontwikkelingen over een langere tijd komt bijna niet voor (5%), net zomin als experimenten (3%). De experimenten die worden uitgevoerd, zijn natuurlijke experimenten, dus zonder controlegroep. Wel willen we opmerken dat wij een onderzoeksdesign alleen als experiment hebben gecodeerd, wanneer er in de onderzoeksperiode variabelen worden gemanipuleerd. Het evalueren van bijvoorbeeld een experiment met de invoering van een Blackberry, is daarom niet als experiment, maar als cross-sectie design gecodeerd. Geïnterviewden geven aan dat ze wel vaker quasi-experimenten zouden willen uitvoeren, maar dat dit in de praktijk lastig is. Ook blijft dan altijd het probleem dat je niet alle variabelen kunt controleren, waardoor vergelijking tussen de experimentele groep en de controlegroep niet valide is. Longitudinale onderzoeken kosten veel tijd en geld en dat wil de opdrachtgever vaak niet. Onderzoeksdesign Cross sectie design Vergelijkende case study Enkelvoudige case study Longitudinaal design Niet gerapporteerd Experimenteel design 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% De Politieacademie lijkt vaker te publiceren over enkelvoudige case studies en minder vaak op basis van een cross-sectie design of vergelijkende case studies. Ook experimenten lijken vaker in de publicaties voor te komen. 26

27 Cross sectie design Vergelijkende case study Enkelvoudige case study Longitudinaal design Niet gerapporteerd Experimenteel design Politieacademie als onderzoeker 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% Niet-Politieacademie Politieacademie Publicaties met de overheid als opdrachtgever beschrijven vaker een cross-sectie design en minder vaak een vergelijkende case studie. Ook de meeste longitudinale publicaties zijn geschreven in opdracht van de overheid. Overheid als opdrachtgever Cross sectie design Vergelijkende case study Enkelvoudige case study Longitudinaal design Niet gerapporteerd Experimenteel design 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% Overig Overheid als opdrachtgever Publicaties met Politie & Wetenschap als opdrachtgever beschrijven vaker een cross-sectie design. Politie & Wetenschap als opdrachtgever Cross sectie design Vergelijkende case study Enkelvoudige case study Longitudinaal design Niet gerapporteerd Experimenteel design 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% Overig Politie & Wetenschap 27

28 Kenmerken van de dataverzamelingsmethoden Binnen de hierboven geschetste onderzoeksdesigns is een keur aan dataverzamelingsmethoden mogelijk. In de meeste publicaties (92%) worden meerdere methoden gerapporteerd. De modus is drie dataverzamelingsmethoden, maar er zijn ook publicaties waarin er meer dan zes worden gerapporteerd. Een geïnterviewde die dat doet, geeft aan altijd een combinatie te gebruiken van straatinfo (observeren en interviews) en systeeminfo (dossiers en bestaande data). Interviews komen het meeste voor (78%), gevolgd door analyse van bestaande documenten en dossiers (63%) en het gebruik van bestaande data uit systemen van bijvoorbeeld de politie zelf (57%). Literatuurstudie komt uiteraard in vrijwel alle onderzoeken voor om te komen tot een theoretisch kader. Wij hebben gekeken wanneer literatuurstudie wordt gebruikt als een van de belangrijke dataverzamelingsmethode voor het beantwoorden van de onderzoeksvraag. Dat is in 54% van de publicaties het geval. Veel minder vaak komen groepsgesprekken (31%), zelfstandig in te vullen vragenlijsten (23%) en observatie (15%) voor. Een van de geïnterviewden geeft wel het belang aan van observaties: Het gaat bij onderzoek om kijken wat er gebeurt, wat mensen doen. Je kunt je niet beperken tot wat ze zeggen te doen of gedaan hebben. Dataverzamelingsmethoden Interviews Analyse van documenten Bestaande data Literatuurstudie Groepsgesprekken Vragenlijst Observatie Overig Gestandaardiseerde metingen 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% Het gebruik van technische meetinstrumenten wordt in 2% van de publicaties gemeld. De overige 5% zijn diverse methoden. Zo was er één publicatie gebaseerd op een meta-analyse van bestaande onderzoeken. Een geïnterviewde geeft aan dat er vaker gebruik gemaakt zou kunnen worden van meta-analyses, omdat er vaak al veel bekend en gepubliceerd is over een bepaald onderwerp. 28

29 Uit het grote gebruik van documenten en bestaande data blijkt de datarijkheid van de politiesector. Er wordt door de politie veel data verzameld die in onderzoek kan worden gebruikt. Het beperkte gebruik van vragenlijsten is in lijn met de eerdere constatering, dat er weinig gebruik wordt gemaakt van kwantitatieve operationalisatie. Mogelijk hebben onderzoekers de ervaring dat de respons op vragenlijsten in het werkveld vaak laag en weinig representatief is en kiezen ze er daarom niet voor. Observatie als methode wordt relatief weinig gerapporteerd. Mogelijk omdat het duur is en de onderzoeker een netwerk binnen het werkveld moet hebben. Ook zijn onderzoeken soms gericht op het achteraf beschrijven en verklaren van incidenten, waardoor observeren niet mogelijk is. Publicaties van lectoraten lijken vaker onderzoek te beschrijven, waarin gebruik is gemaakt van interviews, groepsgesprekken, observatie, vragenlijsten en analyse van documenten. Ook komen er significant vaker meer verschillende dataverzamelingsmethoden voor in hun publicaties (Mann-Whitney test, p=0,041). Politieacademie als onderzoeker Interviews Analyse van documenten Bestaande data Literatuurstudie Groepsgesprekken Vragenlijst Observatie Overig Gestandaardiseerde metingen 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% Niet-Politieacademie Politieacademie In publicaties met de overheid als opdrachtgever lijken meer onderzoeken te worden beschreven met analyse van documenten en met groepsgesprekken. Een toets was hier niet mogelijk. 29

30 Overheid als opdrachtgever Interviews Analyse van documenten Bestaande data Literatuurstudie Groepsgesprekken Vragenlijst Observatie Overig Gestandaardiseerde metingen 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% Overig Overheid als opdrachtgever Publicaties met Politie & Wetenschap als opdrachtgever lijken vaker te rapporteren over onderzoek met interviews en literatuurstudie en minder vaak over onderzoek met analyse van documenten en bestaande data. P&W als opdrachtgever Interviews Analyse van documenten Bestaande data Literatuurstudie Groepsgesprekken Vragenlijst Observatie Overig Gestandaardiseerde metingen 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90%100% Overig P&W 30

31 Clusters van onderzoeken Sommige kenmerken van publicaties komen vaker samen voor. Om deze clusters van publicaties te ontdekken, hebben we gebruik gemaakt van een principale componentenanalyse (HOMALS). Hiermee kan worden berekend welke componenten de variantie in de variabelen het beste kan verklaren. Bij het zoeken naar de juiste combinatie van variabelen en cases bleek al snel dat een achttal publicaties zo anders is dan de rest, dat zij de analyse sterk vertekenen. Deze uitbijters zijn de publicaties waarin sprake is van experimenten waarbinnen onderzoekssubjecten participeren als onderzoeker en publicaties waarin meer dan zes verschillende methoden van dataverzameling worden beschreven. De drie publicaties waarin natuurlijke experimenten worden gerapporteerd, beschrijven alle drie onderzoek met een ontwerpende functie. Verder zijn ze divers in de beschrijving van de gebruikte methoden van onderzoek en de mate van participatie van de onderzoekssubjecten. Twee publicaties rapporteren wel participatie van onderzoekssubjecten, maar beschrijven geen experimentele opzet. Er is sprake van een case study design, maar wel met een ontwerpende vraag. Drie publicaties beschrijven een onderzoek met meer dan zes verschillende methoden van dataverzameling, waarvan er één ook drie designs combineert. Twee ervan zijn evaluerend; de ander is beschrijvend van aard. De overige publicaties zijn met een HOMALS analyse in SPSS geanalyseerd. Het resultaat is zichtbaar in figuur X. De punten in de wolk geven de individuele publicaties weer. De computer heeft berekend dat de dimensies 1 en 2 de diversiteit het beste weergeven. Dimensie 1 hangt sterk samen met de mate waarin er sprake is van kwantitatieve variabelen, statistische generalisatie, een cross-sectie design en het gebruik van vragenlijsten en bestaande data (rechts). Naar links is er vaker sprake van observatie, literatuurstudie en een vergelijkende case study design. Dimensie 2 hangt sterk samen met het enkelvoudige case study design, het gebruik van groepsgesprekken en interviews, analyse van documenten alsook observatie en vragenlijsten. Hoewel er in het figuur een grote mate van diversiteit te zien is en veel publicaties zich op het grensvlak tussen clusters begeven, is het toch mogelijk om vier clusters te onderscheiden waarmee in totaal 43 publicaties kunnen worden beschreven. Cluster A Statistische analyse van bestaande data Dit soort publicaties beschrijft onderzoek waarin bestaande data en ook andere kwantitatieve data worden gebruikt om met behulp van statistische analyse generaliseerbare uitspraken te doen. Tien publicaties voldoen aan deze beschrijving. 31

32 Cluster B Kwalitatieve case studies Elf publicaties beschrijven een kwalitatief onderzoek naar één specifieke casus. Hierbij wordt veel gebruik gemaakt van interviews, groepsgesprekken, documenten en literatuur. Een van de twee geïnterviewden uit cluster B geeft aan dat slechts één opsporingsteam bezig was met het onderwerp, waardoor een vergelijkende case studie niet mogelijk was. De case studie maakte het mogelijk om op zoek te gaan naar een praktische oplossing. Cluster C Vergelijkende case studies Acht publicaties gaan over onderzoek waarin meerdere casussen worden vergeleken. Hierbij is vaak geen sprake van expliciete variabelentaal of de variabelen worden kwalitatief geoperationaliseerd. Er wordt veel gebruik gemaakt van interviews en analyse van documenten. In twee gevallen is er ook sprake van observatie. De geïnterviewden uit cluster C geven aan dat kwalitatieve vergelijkende case studies maximale mogelijkheid geven tot inventariseren op basis van nabijheid met het onderzochte. In interviews kan men zowel de breedte als de diepte ingaan en ze bieden de mogelijkheden om in te gaan op lastige thema s. Kwalitatief onderzoek doen geeft deze onderzoekers de mogelijkheid te duiden, typologieën op te stellen en te interpreteren. Dat is vooral handig als er weinig literatuur en documenten over het onderwerp voorhanden zijn en de situatie snel verandert. Cluster D Kwalitatieve cross-sectie designs Cluster D bestaat voor een groot deel uit publicaties waarin onderzoek wordt beschreven, waarbij kwalitatieve gegevens uit interviews, literatuur, documenten en soms ook vragenlijsten worden gebruikt om uitspraken te doen over een groot aantal respondenten. Soms is er naast het cross-sectie design ook sprake van een vergelijkend case study design. 32

33 Geïnterviewden over doorwerking Geïnterviewden geven aan dat doorwerking van politiegerelateerd onderzoek op veel verschillende manier kan plaatsvinden. Middelen die worden genoemd om doorwerking te bevorderen zijn: 1. publiceren; 2. pdf verspreiden onder betrokkenen; 3. persberichten uitbrengen en de media benaderen; 4. presentaties en workshops geven; 5. conferenties organiseren; 6. naar de betrokkenen terugkoppelen en in gesprek gaan over de publicatie; 7. korpsen adviseren die met de resultaten aan de slag gaan; 8. studenten aan de slag laten gaan met de aanbevelingen; 9. in het onderwijs terug laten komen; 10.via een medewerker van het lectoraat die bij een korps is gaan werken; 11.via kamervragen. Er worden ook belemmeringen genoemd. Een geïnterviewde die een onderzoek in opdracht van Politie & Wetenschap heeft gedaan, geeft aan dat er vanuit Politie & Wetenschap geen opdracht, tijd en geld was om aan het delen van onderzoeksresultaten te werken. De doorwerking moest vooral van de onderzoekers zelf komen. Doorwerking zou volgens deze respondent onderdeel moeten zijn van het onderzoeksvoorstel of misschien wel van de onderzoeksvraag. Ook geeft 33

Kwaliteit van praktijkgericht onderzoek; de spanning tussen praktische relevantie en methodische grondigheid

Kwaliteit van praktijkgericht onderzoek; de spanning tussen praktische relevantie en methodische grondigheid Kwaliteit van praktijkgericht onderzoek; de spanning tussen praktische relevantie en methodische grondigheid Pre-conferentie HRM lectorencongres 2016 Zwolle 17 november 2016 Dr. Daan Andriessen Lector

Nadere informatie

Voorwoord... iii Verantwoording... v

Voorwoord... iii Verantwoording... v Inhoudsopgave Voorwoord... iii Verantwoording... v INTRODUCTIE... 1 1. Wat is onderzoek... 2 1.1 Een definitie van onderzoek... 2 1.2 De onderzoeker als probleemoplosser of de onderzoeker als adviseur...

Nadere informatie

Voorwoord van Hester van Herk... iii Voorwoord van Foeke van der Zee... iv Verantwoording... vi

Voorwoord van Hester van Herk... iii Voorwoord van Foeke van der Zee... iv Verantwoording... vi Inhoudsopgave Voorwoord van Hester van Herk... iii Voorwoord van Foeke van der Zee... iv Verantwoording... vi INTRODUCTIE... 1 1. Wat is onderzoek... 2 1.1 Een definitie van onderzoek... 2 1.2 De onderzoeker

Nadere informatie

Methodologie voor onderzoek in de verpleegkunde. Foeke van der Zee

Methodologie voor onderzoek in de verpleegkunde. Foeke van der Zee Methodologie voor onderzoek in de verpleegkunde Foeke van der Zee Inhoudsopgave 1. Onderzoek, wat is dat eigenlijk... 1 1.1 Hoe is onderzoek te omschrijven... 1 1.2 Is de onderzoeker een probleemoplosser

Nadere informatie

Auteurs: Baarda e.a. isbn: 978-90-01-80771-9

Auteurs: Baarda e.a. isbn: 978-90-01-80771-9 Woord vooraf Het Basisboek Methoden en Technieken biedt je een handleiding voor het opzetten en uitvoeren van empirisch kwantitatief onderzoek. Je stelt door waarneming vast wat zich in de werkelijkheid

Nadere informatie

Methodologie voor sociaalwetenschappelijk onderzoek. Foeke van der Zee

Methodologie voor sociaalwetenschappelijk onderzoek. Foeke van der Zee Methodologie voor sociaalwetenschappelijk onderzoek Foeke van der Zee Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar worden gemaakt, in

Nadere informatie

Methodologie voor onderzoek in zorg, welzijn en hulpverlening. Foeke van der Zee

Methodologie voor onderzoek in zorg, welzijn en hulpverlening. Foeke van der Zee Methodologie voor onderzoek in zorg, welzijn en hulpverlening Foeke van der Zee Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar worden gemaakt,

Nadere informatie

WORKSHOP ONDERZOEKSMETHODEN

WORKSHOP ONDERZOEKSMETHODEN WORKSHOP ONDERZOEKSMETHODEN INHOUD Kwantitatieve onderzoeksmethoden Algemene kenmerken Enquête Experiment Kwalitatieve onderzoeksmethoden Algemene kenmerken Observatie Interview Kwaliteit van het onderzoek

Nadere informatie

gegevens analyseren Welk onderzoekmodel gebruik je? Quasiexperiment ( 5.5) zonder controle achtergronden

gegevens analyseren Welk onderzoekmodel gebruik je? Quasiexperiment ( 5.5) zonder controle achtergronden een handreiking 71 hoofdstuk 8 gegevens analyseren Door middel van analyse vat je de verzamelde gegevens samen, zodat een overzichtelijk beeld van het geheel ontstaat. Richt de analyse in de eerste plaats

Nadere informatie

Methodologie voor onderzoek in marketing en management. Foeke van der Zee

Methodologie voor onderzoek in marketing en management. Foeke van der Zee Methodologie voor onderzoek in marketing en management Foeke van der Zee Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar worden gemaakt,

Nadere informatie

Hoofdstuk 2: Kritisch reflecteren 2.1. Kritisch reflecteren: definitie Definitie: Kritisch reflecteren verwijst naar een geheel van activiteiten die

Hoofdstuk 2: Kritisch reflecteren 2.1. Kritisch reflecteren: definitie Definitie: Kritisch reflecteren verwijst naar een geheel van activiteiten die Hoofdstuk 2: Kritisch reflecteren 2.1. Kritisch reflecteren: definitie Definitie: Kritisch reflecteren verwijst naar een geheel van activiteiten die worden uitgevoerd om uit het gevonden bronnenmateriaal

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Docenten in het hoger onderwijs zijn experts in wát zij doceren, maar niet noodzakelijk in hóe zij dit zouden moeten doen. Dit komt omdat zij vaak weinig tot geen training hebben gehad in het lesgeven.

Nadere informatie

(Hoe) kan onze communicatie beter?

(Hoe) kan onze communicatie beter? Deel 3 Onderzoek (Hoe) kan onze communicatie beter? Marijke Manshanden* Uw organisatie heeft een communicatieprobleem. U wilt dit probleem oplossen, maar mist de informatie om tot een goede oplossing te

Nadere informatie

Overzicht van tabellen 13. Overzicht van figuren 15. Voorwoord 17. Inleiding 19

Overzicht van tabellen 13. Overzicht van figuren 15. Voorwoord 17. Inleiding 19 Inhoudsopgave Overzicht van tabellen 13 Overzicht van figuren 15 Voorwoord 17 Inleiding 19 Ontwikkelingen in het Hoger Beroepsonderwijs 19 Praktijkgericht Onderzoek 21 De focus van dit boek 23 De structuur

Nadere informatie

Onderzoeksvraag Uitkomst

Onderzoeksvraag Uitkomst Hoe doe je onderzoek? Hoewel er veel leuke boeken zijn geschreven over het doen van onderzoek (zie voor een lijstje de pdf op deze site) leer je onderzoeken niet uit een boekje! Als je onderzoek wilt doen

Nadere informatie

Onderzoek Module 10.3 Het empirisch onderzoek ontwerpen. Master Innovation & Leadership in Education

Onderzoek Module 10.3 Het empirisch onderzoek ontwerpen. Master Innovation & Leadership in Education Onderzoek Module 10.3 Het empirisch onderzoek ontwerpen Master Innovation & Leadership in Education Leerdoelen Aan het eind van deze lesdag heb je: Kennis van de dataverzamelingsmethodes vragenlijstonderzoek,

Nadere informatie

tudievragen voor het vak TCO-2B

tudievragen voor het vak TCO-2B S tudievragen voor het vak TCO-2B 1 Wat is fundamenteel/theoretisch onderzoek? 2 Geef een voorbeeld uit de krant van fundamenteel/theoretisch onderzoek. 3 Wat is het doel van fundamenteel/theoretisch onderzoek?

Nadere informatie

Advies van de Wetenschappelijke Commissie Wijkaanpak

Advies van de Wetenschappelijke Commissie Wijkaanpak Advies van de Wetenschappelijke Commissie Wijkaanpak De Wetenschappelijke Commissie Wijkaanpak is in 2010 ingesteld door de Minister van Wonen, Wijken en Integratie met als opdracht de Minister te adviseren

Nadere informatie

INHOUDS- OPGAVE. Voorwoord 19. Voorwoord bij de nieuwe druk 20. Inleiding 23

INHOUDS- OPGAVE. Voorwoord 19. Voorwoord bij de nieuwe druk 20. Inleiding 23 5 INHOUDS- OPGAVE Voorwoord 19 Voorwoord bij de nieuwe druk 20 Inleiding 23 Ontwikkelingen in het Hoger Beroepsonderwijs 23 Praktijkgericht Onderzoek 25 De focus van ons boek 27 De structuur van dit boek

Nadere informatie

Professionaliseringstraject onderzoeksvaardigheden voor docenten. prof. dr. Saskia Brand-Gruwel

Professionaliseringstraject onderzoeksvaardigheden voor docenten. prof. dr. Saskia Brand-Gruwel Professionaliseringstraject onderzoeksvaardigheden voor docenten prof. dr. Saskia Brand-Gruwel Leerdoelen Na het volgen van dit professionaliseringtraject: heeft u kennis en inzicht in de gehele onderzoekscyclus;

Nadere informatie

DATA-ANALYSEPLAN (20/6/2005)

DATA-ANALYSEPLAN (20/6/2005) DATA-ANALYSEPLAN (20/6/2005) Inleiding De manier waarop data georganiseerd, gecodeerd en gescoord (getallen toekennen aan observaties) worden en welke technieken daarvoor nodig zijn, dient in het ideale

Nadere informatie

Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een systematische review. Behorend bij: Evidence-based logopedie, hoofdstuk 2

Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een systematische review. Behorend bij: Evidence-based logopedie, hoofdstuk 2 Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een systematische review Behorend bij: Evidence-based logopedie, hoofdstuk 2 Toelichting bij de criteria voor het beoordelen van de kwaliteit van een

Nadere informatie

Hardell: mobiel bellen en hersentumoren aan de belzijde

Hardell: mobiel bellen en hersentumoren aan de belzijde Hardell: mobiel bellen en hersentumoren aan de belzijde Kennisbericht over een publicatie in een wetenschappelijk tijdschrift: Hardell L, Carlberg M, Söderqvist F, Hansson Mild K, Meta-analysis of long-term

Nadere informatie

Check Je Kamer Rapportage 2014

Check Je Kamer Rapportage 2014 Check Je Kamer Rapportage 2014 Kwantitatieve analyse van de studentenwoningmarkt April 2015 Dit is een uitgave van de Landelijke Studenten Vakbond (LSVb). Voor vragen of extra informatie kan gemaild worden

Nadere informatie

Onderzoeksmethodologie van praktijkgericht en toegepast onderzoek. Jac Christis, 14 februari 2013

Onderzoeksmethodologie van praktijkgericht en toegepast onderzoek. Jac Christis, 14 februari 2013 Onderzoeksmethodologie van praktijkgericht en toegepast onderzoek Jac Christis, 14 februari 2013 Onderzoeksopzet 1. Formuleer je onderzoeksvraag 2. Bepaal welke gegevens je nodig hebt 3. Bepaal hoe je

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Het soort onderzoek waar dit boek op gericht is 15

Hoofdstuk 1 Het soort onderzoek waar dit boek op gericht is 15 Inhoud Voorwoord 11 Hoofdstuk 1 Het soort onderzoek waar dit boek op gericht is 15 1.1 Inleiding 15 1.2 Voorbeelden 16 1.2.1 Leiden problemen in welbevinden tot voortijdig schoolverlaten? 16 1.2.2 Beter

Nadere informatie

Onderzoeksmethodologie van praktijkgericht en toegepast onderzoek. Jac Christis, 29 januari 2014

Onderzoeksmethodologie van praktijkgericht en toegepast onderzoek. Jac Christis, 29 januari 2014 Onderzoeksmethodologie van praktijkgericht en toegepast onderzoek Jac Christis, 29 januari 2014 Onderzoeksopzet 1. Formuleer je onderzoeksvraag 2. Bepaal welke gegevens je nodig hebt 3. Bepaal hoe je die

Nadere informatie

Inhoud. Verder lezen 60

Inhoud. Verder lezen 60 Inhoud 1 Kwalitatief onderzoek in organisaties 11 1.1 De onderzoekscyclus 11 1.2 Kwalitatief onderzoek 12 1.3 Onderzoek binnen organisaties 13 1.4 Mixed-methodsonderzoek 14 1.5 Theoretische of praktische

Nadere informatie

Onderzoeksontwerp. Module 1 (29 sept 2015) Jac Christis en Annet Jantien Smit

Onderzoeksontwerp. Module 1 (29 sept 2015) Jac Christis en Annet Jantien Smit Onderzoeksontwerp Module 1 (29 sept 2015) Jac Christis en Annet Jantien Smit De cursus Module 1: Overzicht plus empirische cyclus Module 2: Interventiecyclus (beroepsproducten) Diagnostisch onderzoek Ontwerpgericht

Nadere informatie

Seminarie kwalitatieve onderzoeksmethoden

Seminarie kwalitatieve onderzoeksmethoden Seminarie kwalitatieve onderzoeksmethoden Tineke Cappellen 17 november 2006 Onderzoeksproces Probleemstelling Onderzoeksvra(a)g(en) Onderzoeksmethode Bepaling van de steekproef Uitvoering van het onderzoek

Nadere informatie

Ontwerpgericht onderzoek in het HBO: onderzoeken door te adviseren

Ontwerpgericht onderzoek in het HBO: onderzoeken door te adviseren Management, finance en recht Ontwerpgericht onderzoek in het HBO: onderzoeken door te adviseren KWALON Conferentie Kwalitatief onderzoek in het hoger onderwijs: lessen leren van elkaar 13 december 2012

Nadere informatie

Lijst van figuren. Lijst van tabellen

Lijst van figuren. Lijst van tabellen Voorwoord Lijst van figuren Lijst van tabellen v xiii xv 1 Inleiding 1 1.1 Waargaatditboekover?... 1 1.2 Criminaliteit en criminologie.... 3 1.3 Een veelkleurig en fluïde onderzoeksobject... 5 1.3.1 Standaardclassificatie....

Nadere informatie

Evaluatie participatieproces Afdeling 8a APV Hof van Twente (para commerciële bepalingen Drank- en Horecawet)

Evaluatie participatieproces Afdeling 8a APV Hof van Twente (para commerciële bepalingen Drank- en Horecawet) Evaluatie participatieproces Afdeling 8a APV Hof van Twente (para commerciële bepalingen Drank- en Horecawet) November 2013 Evaluatie participatieproces Drank- en Horecawet De raad heeft op 23 april 2013

Nadere informatie

28-10-2015. Je kunt deze presentatie na afloop van de les downloaden.

28-10-2015. Je kunt deze presentatie na afloop van de les downloaden. Docent: Marcel Gelsing Je kunt deze presentatie na afloop van de les downloaden. Ga naar: www.gelsing.info Kies voor de map Eindopdrachten Download: Integrale eindopdracht Fase 1.pdf Les 1: fase 1 en 2

Nadere informatie

20/04/2013: Kwalitatief vs. Kwantitatief

20/04/2013: Kwalitatief vs. Kwantitatief 20/04/2013: Kwalitatief vs. Kwantitatief Wat is exact het verschil tussen kwalitatief en kwantitatief marktonderzoek in termen van onderzoek (wat doe je) in termen van resultaat (wat kan je er mee) in

Nadere informatie

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Samenvatting Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Stabiliteit en verandering in gerapporteerde levensgebeurtenissen over een periode van vijf jaar Het belangrijkste doel van dit longitudinale,

Nadere informatie

Methodologie & Profielwerkstukken

Methodologie & Profielwerkstukken Methodologie & Profielwerkstukken Erik Heijmans, WUR Arjen Nawijn, STOAS Sander Poort, CLV September 2014 Christelijk Lyceum Veenendaal, 2014 1. Onderzoeksprojecten soorten en doelen Twee soorten onderzoeksprojecten:

Nadere informatie

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School Beoordeling Afstudeeronderzoek eindfase 2014-2015 VT-DT ONDERZOEKSVERSLAG 1 Bijlage 5c Beoordelingsformulier onderzoeksverslag

Nadere informatie

ONDERZOEK IN DE LERARENOPLEIDING! Wat vinden lerarenopleiders en hun managers daar eigenlijk van?

ONDERZOEK IN DE LERARENOPLEIDING! Wat vinden lerarenopleiders en hun managers daar eigenlijk van? ONDERZOEK IN DE LERARENOPLEIDING! Wat vinden lerarenopleiders en hun managers daar eigenlijk van? Cora Veenman-Verhoeff MSc Dr. Ellen Klatter Docent Lerarenopleiding Gezondheidszorg en Welzijn Lector Versterking

Nadere informatie

Inleiding 15 Waarom deze methode? 15 Voor de student 16 Legenda gebruikte icoontjes 18 Personages: wie is wie? 18. In de startblokken 19

Inleiding 15 Waarom deze methode? 15 Voor de student 16 Legenda gebruikte icoontjes 18 Personages: wie is wie? 18. In de startblokken 19 Inleiding 15 Waarom deze methode? 15 Voor de student 16 Legenda gebruikte icoontjes 18 Personages: wie is wie? 18 In de startblokken 19 STAP 1 Van interesse tot brainstormen over het onderwerp 29 Beschrijvende

Nadere informatie

Students Voices (verkorte versie)

Students Voices (verkorte versie) Lectoraat elearning Students Voices (verkorte versie) Onderzoek naar de verwachtingen en de ervaringen van studenten, leerlingen en jonge, startende leraren met betrekking tot het leren met ICT in het

Nadere informatie

Onderzoek in het kader van de interventiecyclus. Jac Christis, 11 september 2013

Onderzoek in het kader van de interventiecyclus. Jac Christis, 11 september 2013 Onderzoek in het kader van de interventiecyclus Jac Christis, 11 september 2013 Onderzoeksopzet 1. Formuleer je onderzoeksvraag 2. Bepaal welke gegevens je nodig hebt 3. Bepaal hoe je die gegevens verzamelt

Nadere informatie

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN Dr. C.P. van Linschoten Drs. P. Moorer Definitieve versie 27 oktober 2014 ARGO BV Inhoudsopgave 1. INLEIDING EN VRAAGSTELLING... 3 1.1 Inleiding... 3 1.2 Vraagstelling...

Nadere informatie

Samenvatting. Adviesaanvraag

Samenvatting. Adviesaanvraag Samenvatting Adviesaanvraag De afgelopen decennia is de omvang en het maatschappelijk belang van toezicht op de gezondheidszorg gegroeid. De introductie van marktwerking, de privatisering en de toenemende

Nadere informatie

ONDERZOEKSOPDRACHT KCNR NAJAAR 2014

ONDERZOEKSOPDRACHT KCNR NAJAAR 2014 ONDERZOEKSOPDRACHT KCNR NAJAAR 2014 Titel van het project (Kort en krachtige weergave van het onderwerp) Flexplekken in de praktijk case study Essent en/of Enexis en/of Provincie Drenthe Korte omschrijving

Nadere informatie

MENSENRECHTEN & BEDRIJFSLEVEN. ICCO Onderzoek 2015

MENSENRECHTEN & BEDRIJFSLEVEN. ICCO Onderzoek 2015 MENSENRECHTEN & BEDRIJFSLEVEN ICCO Onderzoek 2015 Inhoud 1. Uitgangspunten 2. Onderzoek Demografie Bedrijfsgegevens Functie van de respondent Landen Wat zijn mensenrechten? Waarom mensenrechten? Six step

Nadere informatie

Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's

Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's Versie 5.0.0 Drs. J.J. Laninga December 2015 www.triqs.nl Voorwoord Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over het uitgevoerde ervaringsonderzoek naar

Nadere informatie

Uitwerkingen hoofdstuk 5

Uitwerkingen hoofdstuk 5 Uitwerkingen hoofdstuk 5 Oefening 1 Het beoordelen van de keuze voor methoden van dataverzameling Freek richt zich met zijn dataverzameling alleen op de verpleegkundigen in het ziekenhuis. Hij had echter

Nadere informatie

Samenvatting en conclusies

Samenvatting en conclusies Samenvatting en conclusies Plan- en procesevaluatie van de scholing van gevangenispersoneel in Verbal Judo Het onderzoek Verbal Judo (Thompson, 1984) is een methode waarbij mensen anderen op een kalme

Nadere informatie

Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success

Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success Leercentrum Nijmegen Oberon, november 2012 1 Inleiding Playing for Success heeft, naast het verhogen van de taal- en rekenprestaties van de

Nadere informatie

BEGRIP VAN BEWIJS. vrije Universiteit amsterdam. Instituut voor Didactiek en Onderwijspraktijk. Vragenlijst. Herman Schalk

BEGRIP VAN BEWIJS. vrije Universiteit amsterdam. Instituut voor Didactiek en Onderwijspraktijk. Vragenlijst. Herman Schalk Instituut voor Didactiek en Onderwijspraktijk BEGRIP VAN BEWIJS Herman Schalk Vragenlijst Toelichting bij de vragenlijst p. 3 Vragen bij de elementen van begrip van bewijs p. 4 vrije Universiteit amsterdam

Nadere informatie

Begrippenlijst Anders Dit is onderzoek

Begrippenlijst Anders Dit is onderzoek Begrippenlijst Anders Dit is onderzoek Begrippenlijst door F. 1080 woorden 15 april 2016 9,1 2 keer beoordeeld Vak Anders Dit is onderzoek! 2.4 Steekproef Onderzoek met een kleine groep met de bedoeling

Nadere informatie

Helpt het hulpmiddel?

Helpt het hulpmiddel? Helpt het hulpmiddel? Het belang van meten Zuyd, Lectoraat Autonomie en Participatie Faculteit Gezondheidszorg Dr. Ruth Dalemans, Prof. Sandra Beurskens 08-10-13 Doelstellingen van deze presentatie Inzicht

Nadere informatie

Introductie stage-scriptie combi. Orthopedagogiek G&G, 25 augustus 2011

Introductie stage-scriptie combi. Orthopedagogiek G&G, 25 augustus 2011 Introductie stage-scriptie combi Orthopedagogiek G&G, 25 augustus 2011 Welkom toekomstige Scientist-Practitioners Achtergrond Vanuit Orthopedagogiek:GenG steeds meer accent op scientist-practitioner model

Nadere informatie

Dagelijkse activiteiten van ouder wordende echtparen: veranderingen bij achteruitgang van de gezondheid

Dagelijkse activiteiten van ouder wordende echtparen: veranderingen bij achteruitgang van de gezondheid Samenvatting Samenvatting Dagelijkse activiteiten van ouder wordende echtparen: veranderingen bij achteruitgang van de gezondheid In de komende jaren zullen meer echtgenoten samen oud worden en zelfstandig

Nadere informatie

Kennisdeling in lerende netwerken

Kennisdeling in lerende netwerken Kennisdeling in lerende netwerken Managementsamenvatting Dit rapport presenteert een onderzoek naar kennisdeling. Kennis neemt in de samenleving een steeds belangrijker plaats in. Individuen en/of groepen

Nadere informatie

Onderzoeksontwerp. Module 3 (wo 30 sept 2015) Jac Christis en Annet Jantien Smit

Onderzoeksontwerp. Module 3 (wo 30 sept 2015) Jac Christis en Annet Jantien Smit Onderzoeksontwerp Module 3 (wo 30 sept 2015) Jac Christis en Annet Jantien Smit De cursus Module 1: Overzicht plus empirische cyclus Module 2: Interventiecyclus (beroepsproducten) Diagnostisch onderzoek

Nadere informatie

Eerste effectmeting van de training ouderverstoting voor professionals in opdracht van De FamilieAcademie

Eerste effectmeting van de training ouderverstoting voor professionals in opdracht van De FamilieAcademie Eerste effectmeting van de training ouderverstoting voor professionals in opdracht van De FamilieAcademie 1 Samenvatting In opdracht van de FamilieAcademie is een eerste effectmeting gedaan naar de training

Nadere informatie

Samenvatting. Leraren die het verschil maken: een onderzoek naar leraren als change agents in het primair onderwijs

Samenvatting. Leraren die het verschil maken: een onderzoek naar leraren als change agents in het primair onderwijs Samenvatting Leraren die het verschil maken: een onderzoek naar leraren als change agents in het primair onderwijs Monique H. R. M. A. van der Heijden Verdediging 13 juni 2017 Dit proefschrift bevat vier

Nadere informatie

Management Summary. Evaluatie onderzoek naar Peer Review voor de MfN-registermediator

Management Summary. Evaluatie onderzoek naar Peer Review voor de MfN-registermediator Management Summary Evaluatie onderzoek naar Peer Review voor de MfN-registermediator Uitgevoerd door onderzoekers van het Montaigne Centrum voor Rechtspleging en Conflictoplossing van de Universiteit Utrecht

Nadere informatie

Werkbelevingsonderzoek 2013

Werkbelevingsonderzoek 2013 Werkbelevingsonderzoek 2013 voorbeeldrapport Den Haag, 17 september 2014 Ipso Facto beleidsonderzoek Raamweg 21, Postbus 82042, 2508EA Den Haag. Telefoon 070-3260456. Reg.K.v.K. Den Haag: 546.221.31. BTW-nummer:

Nadere informatie

Onderzoeksvoorstel Voorbeelden van Taakherschikking in de Zorg

Onderzoeksvoorstel Voorbeelden van Taakherschikking in de Zorg Onderzoeksvoorstel Voorbeelden van Taakherschikking in de Zorg De Verpleegkundig Specialist: De invloed op zorgpraktijken, kwaliteit en kosten van zorg in Nederland Iris Wallenburg, Antoinette de Bont,

Nadere informatie

2014 Advies Commissie Wetenschappelijke Integriteit Universiteit Maastricht

2014 Advies Commissie Wetenschappelijke Integriteit Universiteit Maastricht 2014 Advies Commissie Wetenschappelijke Integriteit Universiteit Maastricht Aanleiding De Commissie Wetenschappelijke Integriteit UM heeft op (..) 2014 een door (..) (klager) ingediende klacht ontvangen.

Nadere informatie

Culture, Organization and Management Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Sociale Wetenschappen - P Culture Organization and Management -

Culture, Organization and Management Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Sociale Wetenschappen - P Culture Organization and Management - Culture, Organization and Management Vrije Universiteit Amsterdam - der Sociale Wetenschappen - P Culture Organization and Management - 2014-2015 Vrije Universiteit Amsterdam - der Sociale Wetenschappen

Nadere informatie

Methodologie. NWO promotiebeurs leraren. dr Frits van Engeldorp Gastelaars docent Hora est! Promoveren kun je leren (Erasmus Academie)

Methodologie. NWO promotiebeurs leraren. dr Frits van Engeldorp Gastelaars docent Hora est! Promoveren kun je leren (Erasmus Academie) Methodologie NWO promotiebeurs leraren dr Frits van Engeldorp Gastelaars docent Hora est! Promoveren kun je leren (Erasmus Academie) Introductie Wetenschap: Een systematisch geheel van kennis verworven

Nadere informatie

Hoorcollege 1: Onderzoeksmethoden 06-01-13!!

Hoorcollege 1: Onderzoeksmethoden 06-01-13!! Hoorcollege 1: Onderzoeksmethoden 06-01-13 Stof hoorcollege Hennie Boeije, Harm t Hart, Joop Hox (2009). Onderzoeksmethoden, Boom onderwijs, achtste geheel herziene druk, ISBN 978-90-473-0111-0. Hoofdstuk

Nadere informatie

Toelichting Ankeronderzoek met Referentiesets. Ankeronderzoek. Beschrijving ankeronderzoek. Saskia Wools & Anton Béguin, Cito 2014

Toelichting Ankeronderzoek met Referentiesets. Ankeronderzoek. Beschrijving ankeronderzoek. Saskia Wools & Anton Béguin, Cito 2014 Toelichting Saskia Wools & Anton Béguin, Cito 2014 Ankeronderzoek Deze handleiding bevat een korte beschrijving van ankeronderzoeken. In het algemeen geldt dat meer informatie te vinden is in het boek

Nadere informatie

Sociologie Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Sociale Wetenschappen - P Sociologie - 2012-2013

Sociologie Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Sociale Wetenschappen - P Sociologie - 2012-2013 Sociologie Vrije Universiteit Amsterdam - - P Sociologie - 2012-2013 Vrije Universiteit Amsterdam - - P Sociologie - 2012-2013 I Inhoudsopgave Premasterprogramma Sociologie 1 Vak: Beschrijvende en inferentiële

Nadere informatie

Gedragscode praktijkgericht onderzoek voor het hbo

Gedragscode praktijkgericht onderzoek voor het hbo Gedragscode praktijkgericht onderzoek voor het hbo Gedragscode voor het voorbereiden en uitvoeren van praktijkgericht onderzoek binnen het Hoger Beroepsonderwijs in Nederland Advies van de Commissie Gedragscode

Nadere informatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Voorlopige resultaten van het onderzoek naar de perceptie van medewerkers in sociale (wijk)teams bij gemeenten - Yvonne Zuidgeest

Nadere informatie

Een brede kijk op onderwijskwaliteit Samenvatting

Een brede kijk op onderwijskwaliteit Samenvatting Een brede kijk op onderwijskwaliteit E e n o n d e r z o e k n a a r p e r c e p t i e s o p o n d e r w i j s k w a l i t e i t b i n n e n S t i c h t i n g U N 1 E K Samenvatting Hester Hill-Veen, Erasmus

Nadere informatie

Het hoofdstuk effectiever werken aan diversiteit geschreven door lector Dr. Sjiera de Vries is onderdeel van De Staat van de Ambtelijke Dienst (STAD)

Het hoofdstuk effectiever werken aan diversiteit geschreven door lector Dr. Sjiera de Vries is onderdeel van De Staat van de Ambtelijke Dienst (STAD) Het hoofdstuk effectiever werken aan diversiteit geschreven door lector Dr. Sjiera de Vries is onderdeel van De Staat van de Ambtelijke Dienst (STAD) 2013. De gehele publicatie is na te lezen op de website

Nadere informatie

Kenniskring leiderschap in onderwijs. Voorbeeld onderzoek in eigen organisatie

Kenniskring leiderschap in onderwijs. Voorbeeld onderzoek in eigen organisatie Kenniskring leiderschap in onderwijs Voorbeeld onderzoek in eigen organisatie Onderzoek doen Wie aanwezig? Wat wilt u weten? Beeld / gedachte / ervaring Praktijkonderzoek in de school = Onderzoek dat wordt

Nadere informatie

Inzet van social media in productontwikkeling: Meer en beter gebruik door een systematische aanpak

Inzet van social media in productontwikkeling: Meer en beter gebruik door een systematische aanpak Inzet van social media in productontwikkeling: Meer en beter gebruik door een systematische aanpak 1 Achtergrond van het onderzoek Bedrijven vertrouwen meer en meer op social media om klanten te betrekken

Nadere informatie

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Instructie Dit document hoort bij het beoordelingsformulier. Op het beoordelingsformulier kan de score per criterium worden ingevuld. Elk criterium kan op vijf niveaus

Nadere informatie

Samenvatting. Inleiding

Samenvatting. Inleiding Inleiding Overgewicht en obesitas bij kinderen is een serieus volksgezondheidsprobleem. Het wordt veroorzaakt door een complex geheel van onderling samenhangende persoonlijke, sociale en omgevingsfactoren.

Nadere informatie

Format beoordelingsformulier FEM voor geschreven afstudeerwerk: de afstudeeropdracht Toelichting over het gebruik van het formulier:

Format beoordelingsformulier FEM voor geschreven afstudeerwerk: de afstudeeropdracht Toelichting over het gebruik van het formulier: Bijlage bij Andriessen, D. en Van der Marel, I. (2015) Beoordelingsmodel voor eindwerkstukken voor een Faculteit Economie & Manage-ment in het hbo. Tijdschrift voor Hoger Onderwijs, Jaargang 33, Nr. 2,

Nadere informatie

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School Feedforward en beoordeling Afstudeeronderzoek eindfase studiejaar 2014-2015 VT-DT Feedforwardformulier afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

Theorie toetsen in kwalitatief onderzoek

Theorie toetsen in kwalitatief onderzoek Essay, debat en dialoog Deze rubriek is een forum voor debat over kwalitatief methodologische kwesties. Wie een idee heeft voor een thema of reactie wil leveren op een eerder verschenen stuk, vragen wij

Nadere informatie

Het juiste gereedschap is het halve werk

Het juiste gereedschap is het halve werk Het juiste gereedschap is het halve werk Werkconferentie Innovatieondersteunend onderzoek: De praktijk aan zet 23 maart 2011 Dr. Daan Andriessen Hogeschool Inholland Haarlem Agenda 1. Wat is onderzoek?

Nadere informatie

Slachtofferschap van huiselijk geweld: Prevalentieonderzoek naar de omvang, aard, relaties en gevolgen van slachtoffer- en plegerschap

Slachtofferschap van huiselijk geweld: Prevalentieonderzoek naar de omvang, aard, relaties en gevolgen van slachtoffer- en plegerschap Slachtofferschap van huiselijk geweld: Prevalentieonderzoek naar de omvang, aard, relaties en gevolgen van slachtoffer- en plegerschap Lienja van Eijkern, Róisín Downes, & René Veenstra Rijksuniversiteit

Nadere informatie

Succesvolle toepassing van 360 graden feedback: De keuze van het 360 instrument en de voorbereiding op het 360 traject

Succesvolle toepassing van 360 graden feedback: De keuze van het 360 instrument en de voorbereiding op het 360 traject Succesvolle toepassing van 360 graden feedback: De keuze van het 360 instrument en de voorbereiding op het 360 traject Augustus 2011 Waar werknemers onderdeel zijn van een organisatie, wordt beoordeeld.

Nadere informatie

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Instructie Dit document hoort bij het beoordelingsformulier. Op het beoordelingsformulier kan de score per criterium worden ingevuld. Elk criterium kan op vijf niveaus

Nadere informatie

Helder zicht: meet het verandervermogen van uw organisatie

Helder zicht: meet het verandervermogen van uw organisatie Helder zicht: meet het verandervermogen van uw organisatie Zou het niet heerlijk zijn als: veranderingen soepeler verlopen, medewerkers er minder weerstand tegen hebben, projecten eerder klaar zijn en

Nadere informatie

EERSTE METING SLACHTOFFERMONITOR: ERVARINGEN VAN SLACHTOFFERS MET JUSTITIËLE SLACHTOFFERONDERSTEUNING. Deel 1: politie. Management samenvatting

EERSTE METING SLACHTOFFERMONITOR: ERVARINGEN VAN SLACHTOFFERS MET JUSTITIËLE SLACHTOFFERONDERSTEUNING. Deel 1: politie. Management samenvatting EERSTE METING SLACHTOFFERMONITOR: ERVARINGEN VAN SLACHTOFFERS MET JUSTITIËLE SLACHTOFFERONDERSTEUNING Deel 1: politie Management samenvatting EERSTE METING SLACHTOFFERMONITOR: ERVARINGEN VAN SLACHTOFFERS

Nadere informatie

SAMENVATTING hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2

SAMENVATTING hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Samenvatting 116 117 SAMENVATTING Co-assistenten en aios leren in een bepaalde context het vak van basisarts of specialist. Deze context is het klinisch opleidingsklimaat. Dit klimaat wordt algemeen erkend

Nadere informatie

Grondbeleid en grondprijsbeleid Gemeente Weert

Grondbeleid en grondprijsbeleid Gemeente Weert Onderzoeksaanpak Grondbeleid en grondprijsbeleid Gemeente Weert september 2013 Rekenkamer Weert 1. Achtergrond en aanleiding Het grondbeleid van de gemeente Weert heeft tot doel bijdrage te leveren, met

Nadere informatie

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting xvii Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting Samenvatting IT uitbesteding doet er niet toe vanuit het perspectief aansluiting tussen bedrijfsvoering en IT Dit proefschrift is het

Nadere informatie

Medewerker onderwijsontwikkeling

Medewerker onderwijsontwikkeling Medewerker onderwijsontwikkeling Doel Ontwikkelen van en adviseren over het onderwijsbeleid en ondersteunen bij de implementatie en toepassing ervan, uitgaande van de geformuleerde strategie van de instelling/faculteit

Nadere informatie

Beoordelingscriteria scriptie CBC: instructie en uitwerking

Beoordelingscriteria scriptie CBC: instructie en uitwerking Nederlandse Associatie voor Examinering 1 Beoordelingscriteria scriptie CBC: instructie en uitwerking Met de scriptie voor Compensation & Benefits Consultant (CBC) toont de kandidaat een onderbouwd advies

Nadere informatie

EVALUATIE PLAN. {Voeg naam programma in} Evaluatie plan voor {tijdsperiode in jaren} Gemaakt door: {voeg in namen van auteurs en naam van organisatie}

EVALUATIE PLAN. {Voeg naam programma in} Evaluatie plan voor {tijdsperiode in jaren} Gemaakt door: {voeg in namen van auteurs en naam van organisatie} Bijlage 3 89 EVALUATIE PLAN {Voeg naam programma in} Evaluatie plan voor {tijdsperiode in jaren} Gemaakt door: {voeg in namen van auteurs en naam van organisatie} {Datum} 90 Introductie Introduceer hier

Nadere informatie

ONDERZOEKSOPDRACHT KCNR februari 2014

ONDERZOEKSOPDRACHT KCNR februari 2014 ONDERZOEKSOPDRACHT KCNR februari 2014 Invulinstructie: Dit formulier is bedoeld voor onderzoeksopdrachten die in een periode van gemiddeld 4 maanden (kunnen) worden uitgevoerd. Voor kortere klussen komt

Nadere informatie

Bijlage 1: het wetenschappelijk denk- en handelingsproces in het basisonderwijs 1

Bijlage 1: het wetenschappelijk denk- en handelingsproces in het basisonderwijs 1 Bijlage 1: het wetenschappelijk denk- en handelingsproces in het basisonderwijs 1 Bijlage 1: Het wetenschappelijk denk- en handelingsproces in het basisonderwijs: Stadium van het instructie model Oriëntatiefase

Nadere informatie

Rapport 833 Derriks, M., & Kat, E. de. (2020). Jeugdmonitor Zeeland Amsterdam: Kohnstamm Instituut.

Rapport 833 Derriks, M., & Kat, E. de. (2020). Jeugdmonitor Zeeland Amsterdam: Kohnstamm Instituut. Samenvatting Rapport 833 Derriks, M., & Kat, E. de. (2020). Jeugdmonitor Zeeland Amsterdam: Kohnstamm Instituut. De Jeugdmonitor Zeeland De Jeugdmonitor Zeeland is een plek waar allerlei informatie bij

Nadere informatie

SPSS Introductiecursus. Sanne Hoeks Mattie Lenzen

SPSS Introductiecursus. Sanne Hoeks Mattie Lenzen SPSS Introductiecursus Sanne Hoeks Mattie Lenzen Statistiek, waarom? Doel van het onderzoek om nieuwe feiten van de werkelijkheid vast te stellen door middel van systematisch onderzoek en empirische verzamelen

Nadere informatie

Onderzoeksopzet wijkplatforms gemeente Barneveld

Onderzoeksopzet wijkplatforms gemeente Barneveld Onderzoeksopzet wijkplatforms gemeente Barneveld December 2011 1. Inleiding In 2003 bezocht de burgemeester van de gemeente Barneveld samen met de politie en de woningstichting de dorpskernen van de gemeente

Nadere informatie

Methodologie voor de sociale wetenschappen. Voorwoord. Deel 1 Algemeen: basisbegrippen 1. H1 Waarom sociaalwetenschappelijk onderzoek?

Methodologie voor de sociale wetenschappen. Voorwoord. Deel 1 Algemeen: basisbegrippen 1. H1 Waarom sociaalwetenschappelijk onderzoek? Methodologie voor de sociale wetenschappen Voorwoord XI Deel 1 Algemeen: basisbegrippen 1 H1 Waarom sociaalwetenschappelijk onderzoek? 3 1.1. Inleiding 4 1.2. Enkele voorbeelden 6 1.2.1. De opwarming van

Nadere informatie

Managementsamenvatting Onderzoek Code Goed Bestuur. Monitoringscommissie Code Goed Bestuur, VO-raad. 21 januari 2011

Managementsamenvatting Onderzoek Code Goed Bestuur. Monitoringscommissie Code Goed Bestuur, VO-raad. 21 januari 2011 Managementsamenvatting Onderzoek Code Goed Bestuur Monitoringscommissie Code Goed Bestuur, VO-raad. 21 januari 2011 Twee jaar na invoering van de Code Goed Onderwijsbestuur heeft een grote meerderheid

Nadere informatie

ONDERZOEKSOPDRACHT KCNR februari 2014

ONDERZOEKSOPDRACHT KCNR februari 2014 ONDERZOEKSOPDRACHT KCNR februari 2014 Invulinstructie: Dit formulier is bedoeld voor onderzoeksopdrachten die in een periode van gemiddeld 4 maanden (kunnen) worden uitgevoerd. Voor kortere klussen komt

Nadere informatie

16. Statistische analyse Meldpunt

16. Statistische analyse Meldpunt 16. Statistische analyse Meldpunt Statistische analyse Meldpunt Inleiding In de periode 19 juli 2010 tot en met 16 maart 2012 ontving de commissie zevenhonderdeenenveertig meldingen van seksueel misbruik.

Nadere informatie