Gevolgen van de herinrichting van polder Schieveen voor vogelaanvaringsrisico s, een fauna-effectrapportage

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Gevolgen van de herinrichting van polder Schieveen voor vogelaanvaringsrisico s, een fauna-effectrapportage"

Transcriptie

1 Gevolgen van de herinrichting van polder Schieveen voor vogelaanvaringsrisico s, een fauna-effectrapportage Ruud Foppen, Bram Aarts & Maartje Liefting Informatierapport

2

3 Gevolgen van de herinrichting van polder Schieveen voor vogelaanvaringsrisico s, een faunaeffectrapportage Ruud Foppen Bram Aarts Maartje Liefting SOVON-informatierapport 2010/01 Deze rapportage is samengesteld in opdracht van de Gemeente Rotterdam

4 SOVON informatierapport 2010/01 Productie: SOVON Vogelonderzoek Nederland Rijksstraatweg DG Beek-Ubbergen Telefoon: (024) Fax: (024) homepage: Aanvrager: Gemeente Rotterdam Datum: oktober 2010 SOVON onderzoeksrapport: 2010/01 Deze publicatie kan geciteerd worden als: Foppen, R., B. Aarts & M. Liefting Gevolgen van de herinrichting van polder Schieveen voor vogelaanvaringsrisico s, een fauna-effectrapportage. SOVON informatierapport 2010/01. SOVON Vogelonderzoek Nederland, Beek-Ubbergen. 2

5 Fauna-effectrapportage herinrichting polder Schieveen Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 3 Samenvatting Inleiding Aanleiding en achtergrond Feiten over vogels en luchtverkeer: wie, waar en wanneer? Aanpak Leeswijzer Vertaling van inrichtingswensen naar ruimtelijke scenario s Inleiding Bestemmingsplan polder Schieveen Ruimtelijke schetsen en scenario s Algemeen Uitwerking A. Fase Uitwerking B. Fase 1 + Groenversnelling Uitwerking C. Fase 1 + Groenversnelling + agrarisch gebied met landschapswaarden Samenvattend overzicht Nadere omschrijving van de belangrijkste vliegverkeer-bewegingen Selectie van risicosoorten Nadere analyse voor risico-vogelsoorten Redeneerlijn Risico-analyse Aanvaringszone Overwinterende ganzen Jaarrond aanwezige ganzen Steltlopers Eenden Meeuwen Reigers Spreeuwen Analyse Mitigerende maatregelen en aanbevelingen Inleiding Van worst case naar best practice Jaarrondganzen Roofvogels Steltlopers Meeuwen Blauwe reiger Spreeuw Aanbevelingen en randvoorwaarden Grip op onzekerheden Samenvatting resultaten en eindconclusie Literatuur Geraadpleegde deskundigen Dankwoord

6 SOVON informatierapport 2010/01 Samenvatting De gemeente Rotterdam is voornemens de polder Schieveen ten noorden van Rotterdam te herontwikkelen. Het gebied ligt in de directe nabijheid van Rotterdam The Hague Airport. Het gebied krijgt gedeeltelijk de bestemming natuur. Deze herininrichting kan gevolgen hebben voor de vliegveiligheid van de luchthaven, want het risico op aanvaringen tussen vogels en vliegtuigen kan mogelijk toenemen. De gemeente Rotterdam heeft SOVON gevraagd om een fauna-effectrapportage op te stellen waarin de risico s worden verkend en beschreven. Om een goede inschatting te kunnen maken van de effecten van de herinrichting op het risico voor vogelaanvaringen op en rond het vliegveld is op basis van het ontwerp-bestemmingsplan een aantal inrichtingsscenario s en -varianten opgesteld die de bandbreedte weergeven van de mogelijke inrichting van het gebied.. Door de meest uiteen liggende beelden van het speelveld te beoordelen kunnen de mogelijke effecten volgens een worst-case aanpak worden beoordeeld. De scenario s lopen uiteen van natuurontwikkeling met een groot aandeel moeras tot natuurontwikkeling waarbij gestreefd wordt naar goed weidevogelgrasland. Daarbij lopen de aandelen natuur uiteen van 20 tot 65% van de totale polderoppervlakte. In dit rapport worden de belangrijkste risico-groepen die voorkomen in polder Schieveen besproken. Aan de hand van deze geselecteerde vogelsoorten/groepen worden op een systematische wijze de aantallen en de verwachte vliegbewegingen beschreven, zowel in de huidige situatie alsook in vergelijking met de autonome ontwikkeling en de situatie na herinrichting van de polder. De betekenis van Schieveen voor de kans op vogelaanvaringen in de huidige situatie is gelegen in vogels die foerageren in Schieveen en slapen/rusten in de omgeving. Als deze vogels de vliegroutes van vliegtuigen op dezelfde hoogte kruisen, ontstaat het risico op aanvaringen. Vanwege de hoogte waarop vogels bij hun dagelijkse pendel vliegen, zijn de eerste 1000 m (groot risico) tot 2000 m (minder groot risico) in het verlengde van de start- en landingsbaan maatgevend. In de huidige situatie zijn het vooral ganzen (zowel winter als zomer), eenden, steltlopers, roofvogels, meeuwen, reigers en spreeuwen die een potentieel aanvaringsrisico vormen. Met name ganzen en meeuwen vormen daarbij de belangrijkste risico-groep door de aantallen en de vliegbewegingen. In de autonome ontwikkeling zal vooral het risico veroorzaakt door overzomerende, beter gezegd jaarrond aanwezige ganzen, toenemen. Enerzijds betreft dat een regionale trend (toename zomerganzen zoals grauwe gans en Canadese gans), anderzijds mag bij voortzetting van de agrarische functie in Schieveen verwacht worden dat de graslanden intensiever gebruikt gaan worden en daarmee (nog) aantrekkelijker als foerageergebied voor ganzen. De voorgestane verandering van bestemmingen (meer natuurgebied, minder agrarisch grasland) zal het areaal geschikt foerageergebied verminderen en daarmee zullen met name de overwinterende ganzen afnemen ten opzichte van de autonome ontwikkeling. Hiermee gepaard gaand zal het risico door aanvaringen ook afnemen. Tegenover deze afname staat een mogelijk toename van het risico door vogelsoorten waarvan de aantallen zullen toenemen of waarvoor Schieveen een andere functie gaat vervullen dan in de huidige situatie het geval is. Uit de analyse blijkt dat bij de gegeven beschrijving en daarmee bandbreedte voor mogelijke inrichtingen bij de meeste scenario s niet uitgesloten kan worden dat bepaalde scenario s negatief uitpakken en daarmee het risico van vogelaanvaringen verhogen (= worst case situatie). Met name bij de scenario s die een groot areaal nat natuurbeeld nastreven (moeras) kan sprake zijn van een populatietoename van een aantal risico-soorten en dat laat zich weer vertalen in een toename van het totale risico van aanvaringen. Belangrijk hierbij zijn de inschattingen voor jaarrond aanwezige ganzen en groepen meeuwen buiten de broedperiode. Omdat het om worst-case benaderingen gaat en het werkelijk risico afhangt van de uiteindelijk gekozen inrichting is nagegaan onder welke (inrichtings)voorwaarden negatieve effecten zullen uitblijven. Aangeraden wordt om deze voorwaarden op te nemen in het bestemmingsplan. 4

7 Fauna-effectrapportage herinrichting polder Schieveen Belangrijke inrichtingsvoorwaarden hebben te maken met het voorkomen van grote en over langere periode opduikende plas-dras situaties in combinatie met korte grazige of anderzijds open vegetaties (zeer geschikt als foerageer en rustgebied voor grote groepen meeuwen en steltlopers zoals kieviten) en de vormgeving en maatvoering van het natte moeras (als broedgebied voor ganzen). Tevens is een voorwaarde het niet (laten) ontstaan van grote oppervlaktes struweel en partijen hoge bomen omdat deze als broedplekken kunnen dienen voor kolonies reigers en bepaalde roofvogels. Ook ten aanzien van de oppervlakte en de maatvoering van het open water worden randvoorwaarden gesteld. Belangrijk is tenslotte dat er een goed en effectief ganzenbeheersplan wordt geïmplementeerd. Naast deze randvoorwaarden wordt ook voorgesteld om ruimtelijk te sturen met de toegestane invullingen van de bestemming natuurgebied. Dat kan door in het zuidelijke deel van Schieveen niet te kiezen voor de nattere inrichtingsvarianten met veel moeras en open water maar om daar te kiezen voor ofwel droge struweelvarianten of vochtig grasland. De eindconclusie luidt dat bij in acht name van de geformuleerde randvoorwaarden de bestemmingswijzigingen met de voorgenomen inrichting voor polder Schieveen niet zullen leiden tot een vergroot risico van vogelaanvaringen afgezet tegenover de huidige situatie en een autonome ontwikkeling. 5

8 SOVON informatierapport 2010/01 1. Inleiding 1.1 Aanleiding en achtergrond De gemeente Rotterdam is voornemens om een aantal bestemmingen in het agrarische gebied rondom Rotterdam The Hague Airport te veranderen waaronder dat van Polder Schieveen. In Polder Schieveen wordt een natuur- en businesspark ontwikkeld. Vooruitlopend op deze ontwikkeling wordt de eerste fase natuurontwikkeling planologisch mogelijk gemaakt en worden mogelijkheden geboden om ten zijner tijd (maar nog binnen de looptijd van het bestemmingsplan) middels een aanvullende procedure alvast een groter natuurgebied te realiseren. Gemeente Rotterdam en Natuurmonumenten beogen daarmee onder meer grote delen agrarisch grasland om te zetten tot natuurgebied bestaande uit nat grasland en moerasgebied. Het huidige agrarische gebied wordt met name in de winterperiode gebruikt door een aantal vogelsoorten die in grote groepen voorkomen zoals watervogels. De verwachting is dat de samenstelling en de aantallen van deze vogelsoorten zullen wijzigen als de herinrichtingsplannen worden gerealiseerd. Deze veranderingen dienen te worden getoetst op hun effecten op het vliegverkeer. In artikel 16 van het besluit burgerluchthavens is namelijk aangegeven: 'In het gebied in de omtrek van 6 kilometer rond het luchthavengebied van een luchthaven met een instrumentbaan categorie I, II, of III is een grondgebruik of een bestemming binnen de volgende categorieën niet toegestaan: - a. industrie in de voedingsopslag met extramurale opslag of overslag; - b. viskwekerij met extramurale opslag; - c. opslag of verwerking van afvalstoffen met extramurale opslag of verwerking; - d. natuurgebied of vogelgebied; - e. moerasgebied of oppervlaktewater of een combinatie daarvan groter dan 3 hectare dan wel waarvan het totaal van de opgesplitste delen groter is dan 3 hectare'. Voor Rotterdam The Hague Airport is dit artikel nu formeel nog niet van toepassing maar pas nadat een nieuw Luchthavenbesluit is genomen Deze regels vormen ondermeer de concrete uitwerking van het Verdrag van Chicago (1948) waarin nationale overheden zich verplichten zorg te dragen voor de veiligheid van het vliegverkeer (door Nederland geratificeerd). Van bovengenoemde beperkingen in het grondgebruik kan worden afgeweken, indien van de minister van Verkeer en Waterstaat een verklaring is ontvangen waarin tegen de afwijking geen bezwaar bestaat. Indien er twijfel bestaat omtrent de gevolgen van het gewijzigd grondgebruik of de gewijzigde bestemming is een fauna-effectstudie nodig waarin wordt bepaald of een risicotoename door vogelaanvaringen optreedt. In Polder Schieveen komen momenteel soorten voor die door hun vliegbewegingen mogelijke risico s betekenen voor het vliegverkeer dat landt en vertrekt vanaf Rotterdam The Hague Airport. Op voorhand is niet duidelijk hoe deze risico s zullen worden indien een nieuwe bestemming aan delen van dit gebied wordt toegekend. De gemeente Rotterdam heeft SOVON gevraagd om een faunaeffectrapportage op te stellen waarin de risico s worden verkend en beschreven. Ter ondersteuning van dit proces is tevens een workshop georganiseerd met deskundigen waaruit waardevolle inzichten zijn verkregen. 6

9 Fauna-effectrapportage herinrichting polder Schieveen Een fauna-effectrapportage dient volgens de Commissie Vogelaanvaringen 1 (CVL 2006) aan de volgende voorwaarden te voldoen (zie ook Rijkswaterstaat Zuid-Holland, Zienswijze DOP-NOAP, 7 juli 2009): - Er dient een overzicht te worden gegeven van de huidige situatie van het terrein waarin de ingreep plaatsvindt waarbij gekeken wordt naar broed- en niet-broedvogels. - Er dient een overzicht te worden gegeven van aantallen en soorten van de vogels in de omgeving, de functie van het gebied en de voor de luchthaven relevante vliegbewegingen. - Er dient een inschatting te worden gemaakt van de samenstelling van de toekomstige vogelbevolking en de factoren die hierbij een rol spelen. - Er dient een overzicht gegeven te worden van mitigerende of compenserende maatregelen waardoor eventuele risicoverhogingen kunnen worden verminderd. - Er dient ingeschat te worden wat de relevante vliegbewegingen zijn in de toekomstige situatie - Er dient een vergelijking te worden gemaakt van de huidige en de toekomstige situatie. - Er dient een inschatting te worden gemaakt van de omvang van het risico in de toekomstige situatie in vergelijking tot de huidige situatie. 1 De CVL is een gezamenlijke commissie van de Ministeries van Verkeer en Waterstaat en Defensie en heeft tot doel de Minister van Verkeer en Waterstaat en de Minister van Defensie gevraagd en ongevraagd te adviseren aangaande maatregelen ter beperking van de risico's van aanvaringen tussen vogels en luchtvaartuigen. 7

10 SOVON informatierapport 2010/ Feiten over vogels en luchtverkeer: wie, waar en wanneer? Aanvaringen tussen vogels en vliegtuigen zijn al zo oud als de luchtvaart zelf. Het eerste gedocumenteerde geval dateert van 1905 toen Orville Wright met een van de eerste motortoestellen een vogel trof. Het eerste dodelijke slachtoffer viel al in Het probleem neemt over de loop van de tijd sterk toe. Momenteel komen wereldwijd vele en aanvaringen per jaar voor en de aantallen nemen wereldwijd toe. In de VS betrof het in bekende gevallen voor de luchtmacht en 5900 gevallen voor de civiele luchtvaart. Daarbij dient bedacht te worden dat slechts een gering deel van de daadwerkelijke aanvaringen gemeld of ontdekt wordt. In Nederland is over de laatste 30 jaar een database beschikbaar van ongeveer 2000 hits waarbij de soort bekend is. Daaruit komt de volgende ranglijst naar voren van wat de belangrijkste soortgroepen zijn: zwaluwen/gierzwaluw, steltlopers, roofvogels, duiven, lijsterachtigen (+spreeuw) en watervogels. De meeste aanvaringen vinden plaats met de gierzwaluw. In figuur 1.1 staat aangegeven wat de verdeling is over de groepen in aantallen aanvaringen en in het percentage van de aanvaringen dat ook echt schade veroorzaakte. Uit deze cijfers en ook uit Amerikaans onderzoek (Dolbeer 2009) blijkt dat watervogels weliswaar getalsmatig een niet zo n groot aandeel hebben maar dat ze relatief veel schade veroorzaken. Uit Amerikaans onderzoek blijkt dat voor alle soorten gemiddeld 86% van de aanvaringen zonder schade gepaard gaat, 7% veroorzaakt kleine schade, 4% veel schade en in minder dan 1% gaat het om fatale ongevallen. De kans van een aanvaring hangt met name af van de dichtheid en aantallen van vogels in de onmiddellijke omgeving van het vliegveld. Lensink et al. (2000) hebben gekeken welke soorten een extra risico opleveren voor aanvaringen door te corrigeren voor de aantals- en dichtheidsverschillen tussen soorten. Gevoelig blijken meeuwen, duiven en steltlopers (kievit). Minder dan verwacht op grond van hun aantal is het aantal aanvaringen met soorten als spreeuw, veldleeuwerik en de kraaiachtigen. 60 overzicht belangrijke soortgroepen in NL 50 ganzen/eenden % hits met schade kraaiachtigen 20 duiven lijsters/spreeuwen meeuwen roofvogels steltlopers zwaluwen/gierzwaluw 10 kleine zangvogels aantal hits in Figuur 1.1. Uitgezet is het aantal aanvaringen in de periode tegen het aantal aanvaringen dat ook echt schade heeft veroorzaakt bij diverse soortgroepen (gegevens BAM- project: Met uitzondering van de zwaluwen wordt dit beeld bevestigd door analyses in de VS (tabel 1.1). Het aantal aanvaringen met waterwild lijkt in Nederland lager te liggen dan in de VS. Wel is het deel van de aanvaringen met echte schade net als in de VS veel hoger dan gemiddeld. Zowel in de VS als in Nederland is een klein maar niet onbelangrijk aandeel reigerachtigen betrokken bij aanvaringen. 8

11 Fauna-effectrapportage herinrichting polder Schieveen Tabel 1.1. Overzicht van de onderverdeling van vogelgroepen die betrokken waren bij vogelaanvaringen in de VS in de periode (naar Dolbeer 2009) Meldingen van aanvaringen Aanvaringen met schade Soortgroep totaal % Totaal % Meeuwen Duiven Roofvogels Eenden/ganzen Overige TOTAAL Uit de database van de FAA waarin ongeveer gevallen zijn gedocumenteerd komt naar voren dat maar liefst 60% van de aanvaringen plaats heeft op hoogtes onder de 30 meter (tijdens start en landing) en 75% gebeurt onder de 200 meter. Christensen (2008) toont voor een analyse in Denemarken een vergelijkbare verdeling; 73% van de aanvaringen bij de start en 62% bij de landing zit onder de 30 meter en bij beiden zit 90% onder de 150 meter. Vertaald naar de afstand vanaf de startbaan bij een normale start en landing betekent dit dat 60% van alle vogels binnen 600 meter van de startbaan wordt geraakt en dat 90% van de aanvaringen plaatsvindt binnen 3 km van de startbaan (Christensen 2008). In aansluiting hier op laten Lensink et al. (2000) zien dat de meeste lokale vogelbewegingen rondom Eindhoven Airport zich onder de 50 meter voordoen. Hoewel deze gegevens steeds betrekking hebben op studies van één bepaald vliegveld schetsen ze wel een algemeen beeld van de omstandigheden die gelden op vliegvelden. De conclusie uit de overzichten van concrete gevallen van vogelaanvaringen is dat de belangrijkste soortgroepen middelgrote vogels betreffen die een relatief hoge vliegsnelheid hebben (zoals duiven, steltlopers en eenden). In Nederland zijn ook zwaluwen verantwoordelijk voor veel aanvaringen. Het merendeel van de aanvaringen vindt plaats op of in de nabijheid van het verlengde van de start en landingsbaan en op relatief geringe hoogte (<30 m). 1.3 Aanpak Dit rapport maakt een inschatting van de risico-veranderingen die kunnen optreden voor de aanvaringen tussen vogels en luchtverkeer van Rotterdam The Hague Airport als gevolg van een herinrichting van polder Schieveen. De herinrichting wordt mogelijk gemaakt op grond van het bestemmingsplan 1e fase Natuur en businesspark Schieveen. In dit onderzoek wordt uitgegaan van het ontwerp- bestemmingsplan. Daarbij wordt anders dan in het ontwerpbestemmingsplan er van uitgegaan dat het gebied met de bestemming bedrijventerrein, de bestemming agrarisch gebied heeft. De bestemmingen en de daaraan verbonden bestemmingsplanregels zijn te globaal van aard om direct een goede inschatting te geven van de impact hiervan op het risico op vogelaanvaringen. Daarom is een aantal scenario s en varianten geschetst die de mogelijke veranderingen nader inkleuren en een goed ruimtelijk beeld geven van de bandbreedte. Door de meest uiteenliggende beelden van het speelveld te beoordelen kan deze bandbreedte goed worden beoordeeld en krijgt men grip op de onzekerheden. Op basis van het ontwerp bestemmingsplan, aangevuld met plannen voor de uitvoering daarvan van de gemeente Rotterdam en de Vereniging van Natuurmonumenten die het gebied gaat beheren na inrichting, zijn 8 scenario s bepaald die onderzocht zijn (zie ook schematische weergave in figuur 1.2). Daarnaast is het ook van belang om nader te bepalen waar zich eventuele risico s in ruimtelijke zin kunnen voordoen. Daartoe is op grond van de informatie van de luchthaven een inschatting gemaakt van mogelijke impactzones, dat wilt zeggen de trajecten waar aanvaringen van vliegtuigen en vogels mogelijk zijn. Naast de routes is daarbij ook de hoogteverdeling van de vliegroutes gebruikt. Deze beoordeling heeft betrekking op de polder Schieveen. Naast deze polder zijn er in de onmiddellijke omgeving ook allerlei ruimtelijke ontwikkelingen in gang gezet. Voor zover deze plannen nog niet concreet zijn en in de planfase verkeren is bij de inschattingen géén rekening gehouden met de 9

12 SOVON informatierapport 2010/01 eventuele gevolgen die deze plannen hebben op aanvaringskansen en risico's van ontwikkelingen in de polder Schieveen. Er is een selectie gemaakt van risicosoorten op grond van het voorkomen of gaan voorkomen in het gebied, waarvoor het aannemelijk is dat er aanvaringsrisico s kunnen zijn met het luchtverkeer. Aan de hand van deze geselecteerde vogelsoorten/groep worden op een systematische wijze de aantallen en de verwachte vliegbewegingen beschreven, zowel in de huidige situatie alsook in vergelijking met de autonome ontwikkeling en de situatie na herinrichting van de polder (zie figuur 1.2). Voor de beoordeling van de gevolgen van de herinrichting wordt weer gebruik gemaakt van de ruimtelijke beelden zoals die bij het bepalen van de bandbreedte zijn ontwikkeld. Figuur 1.2 Schema waarin de aanpak van de toetsing is weergegeven 10

13 Fauna-effectrapportage herinrichting polder Schieveen 1.4 Leeswijzer In Hoofdstuk 1 wordt de achtergrond en de probleemstelling van vogelaanvaringen beschreven. Vervolgens wordt de aanpak van de fauna-effectrapportage toegelicht. In hoofdstuk 2 worden de scenario s die mogelijk zijn binnen het bestemmingsplan beschreven. Er wordt een inschatting gemaakt van de zogenaamde impactzones, de zones waar op grond van het voorkomen van vliegtuigen en vogels aanvaringen mogelijk zijn, in hoofdstuk 3. Hoofdstuk 4 beschrijft de wijze waarop een selectie van risico-soorten is gemaakt. Vervolgens wordt in hoofdstuk 5 een (relatieve) risico-inschatting gemaakt van de geselecteerde vogelsoorten/groepen. Hierbij worden ook per vogelsoort/groep de aantallen en de verwachte vliegbewegingen beschreven met een vergelijking tussen de huidige situatie en de autonome ontwikkeling. Hierbij worden de scenario s zoals opgesteld in hoofdstuk 2 betrokken. Dit wordt samengevat in hoofdstuk 6 in een vergelijking van de risico's van vogelaanvaringen voor alle beoordeelde situaties. In hoofdstuk 7 worden mitigerende maatregelen besproken voor de gevallen waarin er een reële kans is op een toename van de risico s. In hoofdstuk 8 volgt een uiteenzetting over de geconstateerde onzekerheden. Tenslotte wordt in hoofdstuk 9 een samenvatting van de resultaten gegeven en worden afsluitende conclusies getrokken. 11

14 SOVON informatierapport 2010/01 2. Vertaling van inrichtingswensen naar ruimtelijke scenario s 2.1 Inleiding Dit fauna-effectrapport heeft betrekking op het Ontwerp-Bestemmingsplan Polder Schieveen (Gemeente Rotterdam, 2009). In het bestemmingsplan is aangegeven welke bestemmingen zijn toegestaan. De precieze inrichting ligt daarmee nog niet vast. Dat zal gebeuren op basis van inrichtingsplannen die telkens voorafgaand aan de uitvoering zullen worden opgesteld. Complicerend in de beoordeling van de effecten is dat niet zozeer de bestemming maatgevend is voor de te verwachten vogels en (vogel)vliegbewegingen maar de precieze inrichting. Om toch het bestemmingsplan te kunnen beoordelen op eventuele toename van risico's van vogelaanvaringen, wordt in dit hoofdstuk de bandbreedte verkend op grond van ruimtelijke scenario s die zijn afgeleid van een aantal ruimtelijke inrichtingsschetsen die passen binnen de bestemming. Daarmee wordt de worstcase-inrichting voor vogelaanvaringen in de deze fauna-effectstudie meegenomen. Aan de hand van de toetsing van deze scenario s en de kennis over de onzekerheden met betrekking tot de precieze inrichting kunnen randvoorwaarden worden opgesteld die dienen te worden meegenomen bij het maken van een inrichtingsplan en die kunnen worden opgenomen in het bestemmingsplan. 2.2 Bestemmingsplan polder Schieveen De gebiedsontwikkeling Natuur- en businesspark Schieveen wordt publiekrechtelijk mogelijk gemaakt door middel van een bestemmingsplanprocedure. In het definitieve Bestemmingsplan Polder Schieveen is een belangrijke wijziging doorgevoerd ten opzichte van het Ontwerp-bestemmingsplan. De realisatie van het businesspark wordt vooruitgeschoven waardoor het vastgestelde bestemmingsplan geen bestemming bedrijventerrein meer heeft. Ter plaatse van beoogd businesspark is een conserverende bestemming opgenomen ( agrarisch gebied ). Het beoogde natuurgebied wordt wel mogelijk gemaakt. 2.3 Ruimtelijke schetsen en scenario s Algemeen Binnen het bestemmingsplan wordt op vier manieren een gewijzigde inrichting mogelijk gemaakt: 1. Bestemming natuurgebied voor fase 1 2. Wijzigingsbevoegdheid naar bestemming natuurgebied voor de zogenaamde groenversnelling 3. Ontwikkeling en behoud natuurwaarden binnen agrarisch gebied met landschapswaarden 4. Realisatie groenvoorzieningen, waterlopen e.d. binnen agrarisch gebied De mogelijkheden voor herinrichting staan niet los van elkaar. De wijzigingsbevoegdheid kan alleen gerealiseerd worden als fase 1 ook wordt ingericht en ontwikkeling natuurwaarden binnen agrarisch gebied met landschapswaarden vindt alleen plaats in combinatie met de groenversnelling. Zodoende zijn de volgende drie ruimtelijke schetsen mogelijk op basis van het bestemmingsplan: A. Fase 1 B. Fase 1 + groenversnelling C. Fase 1 + groenversnelling + agrarisch gebied met landschapswaarden Realisatie van groenvoorzieningen, waterlopen e.d. binnen de bestemming agrarisch gebied wordt niet meegenomen in één van de ruimtelijke schetsen. De agrarische functie is conserverend en daarmee niet afwijkend ten opzichte van de autonome ontwikkeling. Het realiseren van groenvoorzieningen zou ten koste gaan van de aan deze agrarische bestemming gelieerde 12

15 Fauna-effectrapportage herinrichting polder Schieveen natuurwaarden (ganzen en weidevogels). Het niet realiseren van deze groenvoorzieningen kan dan ook worden gezien als worst case in relatie tot de kans op vogelaanvaringen Uitwerking A. Fase 1 Ter plaatse van 90 hectare wordt de agrarische bestemming omgezet in de bestemming natuur. Dat betekent het stopzetten van de agrarische activiteiten (bemesting) en het aanpassen van het watersysteem aan de functie natuur (wegnemen onnatuurlijke drooglegging). De directe consequentie is dat de voedingswaarde (eiwitgehalte) van het gras zal dalen evenals de grasproductie (vooral in het winterhalfjaar) door veel nattere omstandigheden. Zodoende verandert het gebied zelfs zonder inrichtingsmaatregelen evenals de aantallen van de vogels die er broeden en foerageren. Daarnaast zullen inrichting en beheer grote gevolgen krijgen voor de geschiktheid voor de verschillende vogelsoorten. Het bestemmingsplan maakt ter plaatse van de bestemming natuurgebied het volgende mogelijk: Moeraslandschap: gedeelte van een natuurgebied waar sprake is van dichte riet- of biezenbegroeiing op regelmatig droogvallende gronden die afgewisseld worden met ondiep water, Nat grasland: gedeelte van een natuurgebied waar sprake is van een nat laagblijvende mos-, zeggenen kruidenrijk grasland. Hoewel in de Toelichting op de planregels en in de deelstudie natuur bij het MER Polder Schieveen (Goderie & Vertegaal, 2008a) en de aanvulling daarop voor fase 1 (Goderie & Vertegaal, 2008b), is aangegeven dat het grootste deel van het natuurgebied uit moeraslandschap zal bestaan en een kleiner deel uit nat grasland, staan de planregels elke verhouding toe. Het gebied kan dan ook relatief open zijn (grotendeels nat grasland) en relatief gesloten (grotendeels moeraslandschap), gezien vanuit het perspectief van een vogel. Figuur 2.1 Fase 1 met bestemming 'natuurgebied' op zuidwesthoek en op twee noordelijk gelegen kavels 13

16 SOVON informatierapport 2010/01 Fase 1 bestaat uit de zuidwesthoek en de twee noordelijke kavels. Zuidwesthoek De omvang beslaat circa 45 hectare (zijnde ruim 10% van de omvang van de polder). Door de aanpalende (toekomstige) bestemmingen kan hier relatief veel verstoring zijn (toekomstige bestemming na 2020: businesspark met toegangsweg en huidige bestemmingen: nabijheid A13, nabijheid bewoning (Overschie) en nabijheid vliegveld). De Zuidwesthoek is waarschijnlijk relevanter voor de kans op vogelaanvaringen dan de Noordelijke kavels. Door de directe nabijheid van de starten landingsbaan ( m) is kans groter dat aan- en afvliegende vogels vliegtuigen op gelijke hoogte kruisen. Noordelijke kavels De omvang is eveneens circa 45 hectare. Deze kavels sluiten aan op de Ackerdijkse plassen. Door een grotere afstand tot verstoringbronnen, is er meer rust mogelijk. De afstand tot de luchthaven bedraagt meter waarbij de kavels loodrecht op de vliegrichting van de vliegtuigen liggen. Aangezien het karakter van het natuurgebied (moeraslandschap en/of nat grasland) overeenkomt met de Ackerdijkse Plassen, zal naar verwachting ook de vogelsamenstelling en de daarbij behorende vliegbewegingen vergelijkbaar zijn. Met fase 1 wordt ca % van het grasland omgezet in natuurgebied Uitwerking B. Fase 1 + Groenversnelling Ter grootte van een oppervlakte van 123 hectare (= ca. 30% van de omvang van polder Schieveen) is in het bestemmingsplan een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Agrarisch gebied met landschapswaarden kan worden omgezet in natuurgebied (de zogenaamde groenversnelling ). Daarmee worden de natuurgebieden van Fase 1 aaneengesloten tot één groot natuurgebied van ca. 210 hectare. De afstand tot de start- en landingsbaan bedraagt meter, eveneens loodrecht op de vliegrichting van opstijgende en landende vliegtuigen. Figuur 2.2 Fase 1 + groenversnelling: de natuurgebieden worden aaneengeschakeld tot één geheel 14

17 Fauna-effectrapportage herinrichting polder Schieveen Tezamen met Fase 1 verandert met realisatie van de groenversnelling ca. 55% van het agrarisch grasland in natuurgebied. Alleen ten zuiden van de bergboezem blijft aaneengesloten agrarisch gebied over Uitwerking C. Fase 1 + Groenversnelling + agrarisch gebied met landschapswaarden Buiten de begrenzing van de wijzigingsbevoegdheid zijn er twee gebieden waar behoud en ontwikkeling natuurwaarden binnen de bestemming past. Anders gezegd: het is de (toekomstige) eigenaar toegestaan het agrarisch gebruik te beëindigen en het gebied in te richten en te beheren als natuurgebied. Het ligt voor de hand dat gezien de bestemming agrarisch gebied met landschapswaarden ontwikkeling van natuurwaarden die hiermee verbonden zijn, gerealiseerd kunnen worden. Noordwesthoek De Noordwesthoek beslaat 20 ha en ligt op m afstand van de start- en landingsbaan. Vanwege de nabijheid van de A13 en de lokale parallelweg is de verstoring er relatief groot. Zuidoosthoek In de Zuidoosthoek van Schieveen is buiten de begrenzing van de wijzigingsbevoegdheid nog 26 ha opgenomen binnen de bestemming agrarisch gebied met landschapswaarden waar behoud en ontwikkeling van natuurwaarden is toegestaan. Aangezien de afstand tot de start- en landingsbaan relatief kort is ( m) is deze hoek relatief relevanter voor de kans op vogelaanvaringen dan de Noordwesthoek. Figuur 2.3 Maximale natuurontwikkeling binnen mogelijkheden bestemmingsplan: Fase 1 + groenversnelling + ontwikkeling natuur in 'agrarisch gebied met landschapswaarden' 15

18 SOVON informatierapport 2010/ Samenvattend overzicht De ruimtelijke schetsen zijn vertaald in 4 ruimtelijke scenario s. Deze scenario s weerspiegelen natuurdoelen die gezien de abiotische condities en een aantal reële beheersopties haalbaar zijn en die bovendien streefbeelden weergeven voor natuur in dit gebied (zie MER en tabel 2.1). Tabel 2.1 Matrix met de verschillende scenario's uitgedrukt in bepaalde realistische natuurstreefbeelden open gesloten s winters en s zomers nat Open moeras (ijl riet), plasdras, langdurig geïnundeerd grasland en Moerasbos, riet en open plassen (<3 ha) s zomers vochtig, s winters nat open plassen (>3 ha) Bloemrijk grasland, weidevogelland Natte ruigtes en struweel Op grond van een inschatting van de oppervlakteverdeling (tabel 2.2) bij de diverse inrichtingsschetsen zijn daarnaast minimum en een maximumvarianten geformuleerd: Variant 1. Het aandeel met de bestemming natuur is beperkt tot 20% van het gebied (overeenkomend met Fase 1, het als natuurgebied bestemde deel van Schieveen) Variant 2. Het aandeel met de bestemming natuur is 65% van het gebied (de maximale ruimte die het bestemmingsplan toestaat voor de ontwikkeling van natuurwaarden). Tabel 2.2 Verdeling van oppervlaktes en procentuele verdeling van de diverse typen ontwikkelingsgebied op grond van de inrichtingsschetsen Oppervlakte Percentage Bruto omvang polder Schieveen Ongeschikt voor vogels vanwege nabijheid nieuwe en bestaande woningen 440 ha 40 ha Subtotaal landelijk gebied 400 ha 100% Omvang natuurgebieden fase 1 90 ha 20-25% Omvang natuurgebieden incl. groenversnelling 210 ha 50-55% Omvang natuurgebieden incl. groenversnelling en natuurontwikkeling binnen agrarisch gebied met landschapswaarden 255 ha 60-65% Blijvend agrarisch gebied 145 ha 35-40% In totaal ontstaan daardoor 8 scenario's die beoordeeld dienen te worden. 16

19 Fauna-effectrapportage herinrichting polder Schieveen 3. Nadere omschrijving van de belangrijkste vliegverkeerbewegingen In het aanwijzingsbesluit Luchthaven Rotterdam The Hague Airport is aangegeven wat de belangrijkste vliegbewegingen zijn rondom het vliegveld. Het gaat om een beschrijving van aan- en afvliegroutes voor baan 06 en baan 24 (Figuur 3.1) van het reguliere vliegverkeer en om een beschrijving van vliegroutes voor de kleinere luchtvaart (Figuur 3.2). Er is momenteel een nieuwe aanwijzing in procedure maar dit zal, gelet op de ontwerp-wijziging, weinig veranderingen opleveren voor de vliegbewegingen. Figuur 3.1. Aan- en uitvliegroutes baan 6 (boven) en baan 24 (onder) in de bestaande situatie, links. globaal beeld, rechts: spreidingsbeelden (uit: Luchthaven Rotterdam The Hague Airport, aanwijzingsbesluit 2006) 17

20 SOVON informatierapport 2010/01 Figuur 3.2. Aan- en uitvliegroutes voor VFR verkeer (kleinere luchtvaart) (uit: Luchthaven Rotterdam The Hague Airport, aanwijzingsbesluit 2006) In het MER voor Rotterdam The Hague Airport zijn de vlieghoogtes beschreven in de aan- en afvliegroutes (zie: Anonymus 2008). In figuur 3.3 is aangegeven wat de aanvlieg- en vertrekhoogtes zijn. Vliegtuigen dalen voorafgaand aan de landing van kruishoogte naar tweeduizend voet (ongeveer 660 meter). Op die hoogte worden ze richting landingsbaan geleid. Ongeveer elf kilometer voor het begin van de baan, dalen ze verder om vervolgens ter hoogte van de landingsdrempel daadwerkelijk te landen. (Goderie & Vertegaal 2008a) In de figuur is de lijn van 2000 voet en de hoogte in relatie tot de afstand aangegeven Figuur 3.3 Hoogte van de naderende vliegtuigen in relatie tot de afstand tot het vliegveld (uit Anonymus 2008) Dat betekent dat vliegtuigen volgens deze dalingssnelheid op ongeveer m van de landingsplaats een hoogte van 300 meter hebben bereikt, en 2000 meter voor de landingsplaats een hoogte van 100 meter. Dat is een relevante hoogte omdat dit voor veel dagelijkse vliegbewegingen van vogels de maximale hoogte is (zie bijv. Lensink et al. 2008). Tevens is bekend dat onder de hoogte van 200 meter 75% van alle aanvaringen plaatsheeft. Daarboven neemt de kans exponentieel af (Dolbeer 2006). De stijghoek is over het algemeen veel groter en daarmee is het risicotraject voor aanvaringen gerekend vanaf de opstijgplek veel geringer. In deze conservatieve benadering gaan we echter uit van de dalingszone waarbij grotere vliegtuigen onder de 300 meter kunnen komen in een zone van 6000 meter aan weerszijden van de startbaan. Daarbij zullen de meeste vliegbewegingen onder de 300 meter zitten in de eerste 2000 meter, zal een klein aantal bewegingen tussen 2000 en 6000 meter van de baan onder de 300 meter zitten en zullen er géén vliegbewegingen zijn onder de 300 meter verder dan 6000 meter van de baan, extreme situaties uitgezonderd. 18

21 Fauna-effectrapportage herinrichting polder Schieveen 4. Selectie van risicosoorten De kans op aanvaringsrisico s hangen enerzijds samen met specifieke vogelsoorten, anderzijds zijn de functies van het onderzoeksgebied voor vogels van belang voor het aantal en de aard van de vliegbewegingen (dagelijkse pendelvluchten van en naar voedselgebieden en slaapplaatsen, seizoenstrek). Voor de onderhavige studie is eerst een lijst gemaakt van risicovolle vogelsoorten zoals die gebruikt wordt in het vliegveiligheidsproject BamBas (zie en de vogelsoorten die genoemd worden in het Handboek Vogelaanvaringspreventie Nederlandse Luchthavens. Hieruit is een nadere selectie gemaakt van 32 soorten die relevant zijn voor het gebied rondom Rotterdam The Hague Airport (tabel 4.1). Deze selectie is gemaakt op basis van wat bekend is over het voorkomen van vogelsoorten in de regio Rotterdam (o.a. broedvogelinventarisaties en watervogeltellingen van SOVON) en expert-kennis over risico-soorten die mogelijk kunnen gaan voorkomen in het gebied. Tabel 4.1 Soortselectie van soorten die in eerste instantie zijn beschouwd als relevant voor deze studie Aalscholver Wilde Eend Zilvermeeuw Blauwe Reiger Buizerd Houtduif Lepelaar Scholekster Gierzwaluw Knobbelzwaan Goudplevier Veldleeuwerik Kleine Zwaan Kievit Graspieper Kolgans Watersnip Kramsvogel Grauwe Gans Grutto Koperwiek Canadese gans Tureluur Kauw Nijlgans Kokmeeuw Spreeuw Smient Stormmeeuw Vink Wintertaling Kleine Mantelmeeuw Torenvalk Wulp Bruine Kiekendief Sommige vogelsoorten kunnen als broedvogel en als wintergast in het plangebied voorkomen. Deze verschillende functies (broedgebied, foerageergebied en slaapplaats) zijn apart beoordeeld door de soort als apart broedvogel en als wintervogel in de beoordeling mee te nemen. De vliegbewegingen van de vogels in het plangebied zijn niet bekend. Op basis van bestaande informatie kunnen derhalve geen vliegbanen van vogels op kaart gezet worden. Er kan wel op basis van expert judgement een inschatting gemaakt worden van de meest waarschijnlijke slaapplaatsen van meeuwen, ganzen, eenden en steltlopers die overdag in het plangebied foerageren, en de daarbij behorende potentiële vliegbanen. In relatie tot vliegveiligheid zijn er enkele biotopen in het plangebied die een verhoogde kans op aanvaringen met vogels kunnen opleveren. Grotere open wateren kunnen als slaapplaats dienen voor ganzen, eenden en meeuwen. Als vuistregel kan gesteld worden dat dit geldt voor wateren van 3 ha en groter, vooral als deze in een open landschap liggen en geen verstoring door recreanten, verkeer etc. ondervinden (Beintema & Lensink 2002, CVL 2006). Lijnvormige wateren, smaller dan 100 m, vormen geen geschikte slaapplaatsen voor substantiële aantallen watervogels. Moeras kan qua inrichting variëren van open met veel waterpartijen en riet tot gesloten met dicht moerasbos. Hoe opener en hoe meer water hoe geschikter voor grote groepen risicovolle vogels. In dichter moeras komen relatief weinig risicovolle vogelsoorten voor. In ouder, hoogopgaand moerasbos kunnen op termijn reigers en Aalscholvers broedkolonies vormen. Uitgestrekte voedselrijke weilanden vormen zeer geschikte foerageergebieden voor grote groepen wintervogels als ganzen, steltlopers, meeuwen, kraaien en spreeuwen. Polder Schieveen heeft een relatief rijke weidevogelstand, waarbij vooral de hoge aantallen broedparen Grutto s en Tureluurs opvallen. In het winterhalfjaar dient de polder als foerageer- en rustgebied voor duizenden steltlopers (Kieviten en Goudplevieren), meeuwen (vooral Kok- en Stormmeeuwen) en Smienten. De aantallen overwinterende ganzen zijn recent sterk toegenomen. In 19

22 SOVON informatierapport 2010/01 tabel 4.2 staan de aantallen weergegeven van de maximaal getelde aantallen gedurende wintervogeltellingen. Tabel 4.2 Aantallen getelde vogels gedurende watervogeltellingen (winterseizoen) van de belangrijkste aanwezige soorten in Polder Schieveen in drie tijdperioden uitgedrukt in een gemiddeld seizoensmaximum.met seizoensmaximum wordt bedoeld de maximale aantallen die gedurende de tellingen in het winterseizoen (september-maart) in een bepaald jaar zijn geteld. gemiddeld seizoensmaximum Nederlandse naam Aalscholver Blauwe Reiger Buizerd Canadese gans Goudplevier Graspieper Grauwe Gans Grote Canadese Gans Grutto Holenduif Houtduif Kauw Kievit Kleine Mantelmeeuw Kleine Zwaan Knobbelzwaan Kokmeeuw Kolgans Koperwiek Kramsvogel Kuifeend Lepelaar Meerkoet Nijlgans Ooievaar Scholekster Smient Spreeuw Stormmeeuw Torenvalk Tureluur Veldleeuwerik Vink Waterhoen Watersnip Wilde Eend Wintertaling Zilvermeeuw Zwarte Kraai Op grond van de aantallen aanwezige vogels, de verwachte ontwikkelingen en het (vlieg)gedrag van soorten is ingeschat voor welke soorten er eventueel een risico bestaat voor een toename in de kans op vogelaanvaringen. Daarbij wordt uitgegaan van de 8 geschetste scenario's (4 natuurscenario's x 2 20

23 Fauna-effectrapportage herinrichting polder Schieveen varianten). Voor deze scenario's wordt uitgegaan van uitontwikkelde en stabiele eindsituaties van de geschetste natuurbeelden. Daarbij kan worden uitgegaan van de tijdperiodes zoals deze ook in de MER worden aangehouden ( ). Met autonome ontwikkeling van polder Schieveen wordt bedoeld de situatie waarbij het bestemmingsplan niet gewijzigd wordt en huidig gebruik wordt voortgezet. De volgende overwegingen zijn van belang: - Indien de huidige aantallen van een soort heel laag zijn en de verwachting is dat dit in de toekomst niet zal veranderen, al dan niet door de uitgevoerde inrichtingsmaatregelen, dan is de kans heel klein dat deze soort een reëel risico gaat vormen in het kader van de vliegveiligheid. (in tabel weergegeven als Soort komt in heel geringe aantallen voor ). Het kan echter wel zijn dat er, ondanks de lage aantallen toch al een risico bestaat. Dan is dus de vraag of dit risico zal toenemen omdat de aantallen veranderen. - Indien soorten vooral lokaal (d.w.z. binnen de polder) actief zijn en geen voorspelbare en gerichte vliegbewegingen hebben van de polder naar gebieden daar buiten, dan wordt het risico voor eventuele aanvaringen nihil geacht. Immers de vliegtuigen komen nauwelijks boven het poldergebied zelf (in tabel weergegeven als geen gerichte vliegbewegingen vanuit polder ). De uitzondering is de kleine luchtvaart. Echter deze betekenen een zeer gering risico als ze eenmaal op normale, weliswaar relatief lage hoogte vliegen ( - Indien de soorten die in het gebied verblijven vliegbewegingen laten zien die doorgaans niet boven de 50 meter zijn dan is de kans op aanvaringen nihil want op die hoogte wordt niet boven de polder gevlogen (in tabel weergegeven als lokaal vliegbewegingen < 50 meter ). - Indien een soort niet aan een van bovengenoemde drie criteria voldoet wordt de kans op aanvaringen mogelijk geacht. Op grond van één of meer van deze argumenten zijn een groot aantal soorten als niet risicovol bestempeld binnen polder Schieveen in relatie tot aanvaringsrisico s op Rotterdam The Hague Airport, en een kleiner aantal als mogelijk risicovol (tabel 4.3). Tabel 4.3 Inschatting van het bestaan van een risico voor soorten op aanvaringen met luchtverkeer in de huidige situatie (nee = risico als nihil ingeschat, mogelijk= er is een mogelijk risico) en in het geval van een autonome ontwikkeling en de geschetste inrichtingsbeelden. Dikgedrukt zijn de soorten die (in toekomst) een mogelijk risico betekenen Nederlandse naam periode Huidige situatie Realistische Autonome inrichtingen ontwikkeling Overweging voor niet nader beschouwen Aalscholver broedtijd nee nee nee Soort komt in heel geringe aantallen voor Aalscholver buiten broedtijd nee nee nee Soort komt in heel geringe aantallen voor Blauwe Reiger broedtijd nee mogelijk nee Blauwe Reiger buiten broedtijd nee mogelijk nee Lepelaar broedtijd nee nee nee Soort komt in heel geringe aantallen voor Knobbelzwaan broedtijd nee nee nee Soort komt in heel geringe aantallen voor Geen gerichte vliegbewegingen vanuit polder Lokaal vliegbewegingen < 50 meter Soort komt in geringe aantallen voor Knobbelzwaan buiten broedtijd nee nee nee Geen gerichte vliegbewegingen vanuit polder Lokaal vliegbewegingen < 50 meter Kleine Zwaan buiten broedtijd nee nee nee Soort komt in heel geringe aantallen voor Kolgans buiten broedtijd mogelijk mogelijk mogelijk Grauwe Gans broedtijd mogelijk mogelijk mogelijk Grauwe Gans buiten broedtijd mogelijk mogelijk mogelijk Canadese gans broedtijd mogelijk mogelijk mogelijk Canadese gans buiten broedtijd mogelijk mogelijk mogelijk Nijlgans broedtijd mogelijk mogelijk mogelijk Nijlgans buiten broedtijd mogelijk mogelijk mogelijk Smient buiten broedtijd mogelijk mogelijk mogelijk Wintertaling broedtijd nee mogelijk nee Wintertaling buiten broedtijd nee mogelijk nee Wilde Eend buiten broedtijd nee mogelijk nee 21

24 SOVON informatierapport 2010/01 Overige broedtijd nee mogelijk nee eendachtigen Overige buiten broedtijd nee mogelijk nee eendachtigen Buizerd jaarrond nee mogelijk nee Bruine Kiekendief broedtijd nee mogelijk nee Torenvalk jaarrond nee mogelijk nee Scholekster broedtijd nee nee nee Soort komt in geringe aantallen voor Geen gerichte vliegbewegingen vanuit polder Lokaal vliegbewegingen < 50 meter Scholekster buiten broedtijd nee nee nee Soort komt in geringe aantallen voor Geen gerichte vliegbewegingen vanuit polder Lokaal vliegbewegingen < 50 meter Goudplevier buiten broedtijd mogelijk mogelijk mogelijk Kievit broedtijd nee nee nee Soort komt in geringe aantallen voor Geen gerichte vliegbewegingen vanuit polder Lokaal vliegbewegingen < 50 meter Kievit buiten broedtijd mogelijk mogelijk mogelijk Watersnip broedtijd nee nee nee Soort komt in heel geringe aantallen voor Lokaal vliegbewegingen < 50 meter Watersnip buiten broedtijd nee nee nee Soort komt in heel geringe aantallen voor Lokaal vliegbewegingen < 50 meter Wulp broedtijd nee nee nee Soort komt in heel geringe aantallen voor Lokaal vliegbewegingen < 50 meter Wulp buiten broedtijd mogelijk mogelijk mogelijk Onduidelijk welke aantallen Grutto broedtijd nee nee nee Soort komt in heel geringe aantallen voor Lokaal vliegbewegingen < 50 meter Soort komt in heel geringe aantallen voor Tureluur broedtijd nee nee nee Lokaal vliegbewegingen < 50 meter Kokmeeuw buiten broedtijd mogelijk mogelijk mogelijk Stormmeeuw buiten broedtijd mogelijk mogelijk mogelijk Kleine buiten broedtijd nee mogelijk nee Mantelmeeuw Zilvermeeuw buiten broedtijd mogelijk mogelijk mogelijk Houtduif buiten broedtijd nee nee nee Soort komt in geringe aantallen voor Lokaal vliegbewegingen < 50 meter Gierzwaluw broedtijd nee nee nee Soort komt in heel geringe aantallen voor Veldleeuwerik buiten broedtijd nee nee nee Schade-impact gering Lokaal vliegbewegingen < 50 meter Soort komt in heel geringe aantallen voor Geen gerichte vliegbewegingen vanuit polder Graspieper buiten broedtijd nee nee nee Schade-impact gering Lokaal vliegbewegingen < 50 meter Soort komt in heel geringe aantallen voor Geen gerichte vliegbewegingen vanuit polder Lokaal vliegbewegingen < 50 meter Kramsvogel buiten broedtijd nee nee nee Soort komt in heel geringe aantallen voor Geen gerichte vliegbewegingen vanuit polder Koperwiek buiten broedtijd nee nee nee Kauw buiten broedtijd nee nee nee Spreeuw broedtijd nee nee nee Spreeuw buiten broedtijd nee mogelijk nee Vink buiten broedtijd nee nee nee Lokaal vliegbewegingen < 50 meter Soort komt in heel geringe aantallen voor Geen gerichte vliegbewegingen vanuit polder Lokaal vliegbewegingen < 50 meter Soort komt in heel geringe aantallen voor Lokaal vliegbewegingen < 50 meter Soort komt in heel geringe aantallen voor Schade-impact gering Lokaal vliegbewegingen < 50 meter Soort komt in heel geringe aantallen voor Geen gerichte vliegbewegingen vanuit polder Uit deze tabel kan geconcludeerd worden dat er zeven vogelgroepen zijn waarvan bepaalde vliegbewegingen nu of in de nabije toekomst (inclusief herinrichting) (kunnen) leiden tot reële aanvaringskansen en daarmee gepaard gaande risico's. 1. Ganzen, zowel voor jaarrond aanwezige soorten als voor soorten die alleen in de winterperiode aanwezig zijn. 22

25 Fauna-effectrapportage herinrichting polder Schieveen 2. Meeuwen, geldt voor drie soorten die buiten de broedtijd in polder Schieveen verblijven te weten kokmeeuw, stormmeeuw en zilvermeeuw. 3. Roofvogels, drie soorten komen regelmatig in de polder voor; bruine kiekendief, buizerd en torenvalk. 4. Grotere steltlopers, soorten die buiten de broedtijd in grotere groepen in de polder verblijven zoals kievit, wulp en goudplevier. 5. Eendachtigen, zowel soorten die in het gebied broeden als soorten die alleen of ook in de winterperiode in het gebied aanwezig zijn zoals wilde eend en wintertaling. 6. Reigers, het gaat zowel om dieren in als ook buiten de broedtijd, met name blauwe reigers. 7. Spreeuwen, het gaat hierbij om dieren die in grote groepen in het gebied kunnen verblijven buiten de broedtijd. 23

26 SOVON informatierapport 2010/01 5. Nadere analyse voor risico-vogelsoorten 5.1 Redeneerlijn Het risico van een vogelaanvaring op en rond vliegvelden wordt in eerste instantie bepaald door de kans dat een vliegtuig een vogel raakt. Belangrijke factoren hierbij zijn de aantallen vogels en het vlieggedrag van de vogel (onder meer vliegsnelheid en groepsgedrag). Het daaruit voortvloeiende risico voor schade aan het vliegtuig en letsel hangt in hoge mate af van het gewicht van de soort. De kans op vogelaanvaringen en daarmee het risico kan alleen worden ingeschat indien deze vogelvliegbewegingen en de hoeveelheid vogelvliegbewegingen voorspelbaar zijn. De gekozen benadering, in overeenstemming met de in hoofdstuk 1 geformuleerde aanwijzingen, heeft het karakter van een verslechterings toets. In eerste instantie is deze relatief en kwalitatief. De populaties van een aantal vogelsoorten, met name de ganzen, zijn momenteel onderhevig aan veel veranderingen en daarom zal een inschatting voor de veranderingen ten opzichte van de huidige situatie een andere zijn dan ten opzichte van de verwachte toekomstige situatie. Gekeken wordt daarom naar het al dan niet verhogen of verlagen van het risico op aanvaringen ten opzichte van een inschatting van de toekomstige situatie zonder de veranderingen zoals beoogd met het bestemmingsplan in de polder Schieveen (de autonome ontwikkeling). Voor de inschatting per soort wordt gekeken naar (1) de huidige en verwachte aantallen van een soort, (2) de belangrijke vliegbewegingen van een soort met speciale aandacht voor uitwisselingen tussen de polder Schieveen en de directe omgeving in afhankelijkheid van de functie van het gebied (slaapvluchten, foerageervluchten), periodes en tijdstippen van deze vliegbewegingen. Per type vliegbeweging per soort is zo goed als mogelijk een inschatting gemaakt van de belangrijke vliegroutes van de vogels en zijn deze routes geconfronteerd met de vaststaande vliegroutes en hoogtes van het luchtverkeer dat Rotterdam The Hague Airport nadert of er vertrekt (hoofdstuk 3). 5.2 Risico-analyse Aanvaringszone In hoofdstuk 3 is geconcludeerd dat op enige kilometers van het vliegveld vertrekkende en aankomende toestellen doorgaans een hoogte van meer dan 300 meter hebben. Voor de meeste soorten zijn er nauwelijks vliegbewegingen op die hoogte te verwachten van vogels die zich lokaal in de polder Schieveen bevinden. Lokale bewegingen zoals foerageer- en slaapvluchten spelen zich meestal af beneden enige 100- meters (Lensink et al. 2000; Prinsen et al. 2003). Aangezien ook de vliegroutes van de toestellen niet over de polder zelf lopen (althans van de grotere toestellen), zal dus de aanvaringszone zich beperken tot de aanvlieg- en vertrekroute in het verlengde van de startbaan tot op enige kilometers aan weerzijden van beide uiteinden van de baan. Daarbij is de eerste kilometer veruit het belangrijkste omdat alleen in hoge uitzondering vliegtuigen daarbuiten nog lager dan 100 meter vliegen. Bij de beoordeling van de risico s is met name gekeken naar mogelijke vliegbewegingen van vogels die deze baan doorkruisen. In figuur 5.1 wordt aangegeven waar de belangrijkste aanvaringszone is gelegen geredeneerd vanuit de vliegroutes en hoogtes van de toestellen. Een andere situatie geldt voor de VFR (kleine luchtvaart) routes. Deze lopen wel deels over polder Schieveen. Echter, vogelaanvaringen met kleinere vliegtuigen zijn (buiten de start- en landingszone) niet te verwachten. Vogels kunnen de trager vliegende toestellen goed herkennen als ze eenmaal hoog in de lucht zitten (boven enige 100-en meters) en in veel gevallen vluchten ze al op grote afstand (weg) voor een aankomend toestel (Krijgsveld et al. 2008). Daarbij treden verstoringsafstanden op tot 2000 meter. Vogels blijken trager vliegende toestellen zoals gebruikelijk bij de kleine burgerluchtvaart ( km/uur) goed te kunnen ontwijken en het aantal aanvaringen buiten de initiële start en uiteindelijke landingsfase is gering ( Ook in aanmerking genomen dat de meeste lokale vogelbewegingen zich ver beneden de gemiddelde vlieghoogte van de kleine vliegtuigen afspelen (150 meter) wordt daarom geoordeeld dat het risico voor aanvaringen met de kleinere 24

ffi SrnTEN '?",iffhorrand ETf,E Lid Gedeputeerde Staten 2,0 MEI 1016 Nulmeting Aan Provinciale Staten

ffi SrnTEN '?,iffhorrand ETf,E Lid Gedeputeerde Staten 2,0 MEI 1016 Nulmeting Aan Provinciale Staten Lid Gedeputeerde Staten SrnTEN Mr. J.F. (Han) Weber Contact 070 441 61 96 jf.weber@pzh.nl '?",iffhorrand Postadres Provinciehuis Postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070-441 66 11 www.zuid-holland.nl Aan Provinciale

Nadere informatie

Naar uitsluiting van verhoogde risico s voor het vliegverkeer van en naar Rotterdam The Hague Airport. R.G. Verbeek R. Lensink

Naar uitsluiting van verhoogde risico s voor het vliegverkeer van en naar Rotterdam The Hague Airport. R.G. Verbeek R. Lensink Fauna-effect-rapportage waterberging Ackerdijk Naar uitsluiting van verhoogde risico s voor het vliegverkeer van en naar Rotterdam The Hague Airport R.G. Verbeek R. Lensink Fauna-effect-rapportage waterberging

Nadere informatie

Vogels van Aersoltweerde in het broedseizoen van 2012 en de winter van 2012/13 Symen Deuzeman & Willem van Mamen

Vogels van Aersoltweerde in het broedseizoen van 2012 en de winter van 2012/13 Symen Deuzeman & Willem van Mamen Vogels van Aersoltweerde in het broedseizoen van 2012 en de winter van 2012/13 Symen Deuzeman & Willem van Mamen Sovon-rapport 2013/47 Vogels in Aersoltweerde in het broedseizoen van 2012 en de winter

Nadere informatie

Datum: 13 april Excursie: Middagexcursie Brabantse Biesbosch. Gids: Pim

Datum: 13 april Excursie: Middagexcursie Brabantse Biesbosch. Gids: Pim Datum: 13 april 2019 Excursie: Middagexcursie Brabantse Biesbosch Gids: Pim Rond de klok van 13.00 uur ontmoette ik Wil en zes andere deelnemers uit de regio Den Haag. Door omstandigheden zat Wil in een

Nadere informatie

Deel 4H: Deelonderzoek Vogels & vliegveiligheid

Deel 4H: Deelonderzoek Vogels & vliegveiligheid Deel 4H: Deelonderzoek Vogels & vliegveiligheid Analyse vogels & vliegveiligheid vliegveld Lelystad Bijdrage in het MER 2014 R.R. Smits R. Lensink Analyse vogels & vliegveiligheid vliegveld Lelystad Bijdrage

Nadere informatie

BMP rapport Gat van Pinte 2012

BMP rapport Gat van Pinte 2012 BMP rapport Gat van Pinte 2012 Bert van Broekhoven VWG De Steltkluut Juli 2012 1 van 9 BMP Gat van Pinte 2012 Inhoud: Pagina 1. Inleiding 3 2. Gebiedsbeschrijving 3 3. Telrondes 3 4. De looproute 4 5.

Nadere informatie

Ministerie van Infrastructuur en Milieu Directie Participatie O.v.v. Ontwerpluchthavenbesluit Lelystad Postbus 30316 2500 GH Den Haag

Ministerie van Infrastructuur en Milieu Directie Participatie O.v.v. Ontwerpluchthavenbesluit Lelystad Postbus 30316 2500 GH Den Haag Ministerie van Infrastructuur en Milieu Directie Participatie O.v.v. Ontwerpluchthavenbesluit Lelystad Postbus 30316 2500 GH Den Haag Almere, 28 juli 2014 Betreft: zienswijze op ontwerpluchthavenbesluit

Nadere informatie

Oostroute Lelystad Airport

Oostroute Lelystad Airport Oostroute Lelystad Airport In opdracht van: Natuur en Milieu Flevoland en Staatsbosbeheer To70 Postbus 43001 2504 AA Den Haag tel. +31 (0)70 3922 322 fax +31 (0)70 3658 867 E-mail: info@to70.nl Door: Ruud

Nadere informatie

BMP rapport. Gat van Pinte 2014. Bert van Broekhoven VWG De Steltkluut September 2014

BMP rapport. Gat van Pinte 2014. Bert van Broekhoven VWG De Steltkluut September 2014 BMP rapport Gat van Pinte 2014 Bert van Broekhoven VWG De Steltkluut September 2014 1 van 10 BMP Gat van Pinte 2014 Inhoud 1. Inleiding... 3 2. Gebiedsbeschrijving Gat van Pinte... 3 3. De telronden...

Nadere informatie

Mortaliteit vogels Windmolenpark Hattemerbroek A&W-rapport 2334

Mortaliteit vogels Windmolenpark Hattemerbroek A&W-rapport 2334 Mortaliteit vogels Windmolenpark Hattemerbroek A&W-rapport 2334 in opdracht van Mortaliteit vogels Windmolenpark Hattemerbroek A&W-rapport 2334 E. Klop Foto Voorplaat Grutto in vlucht, foto A&W E. Klop

Nadere informatie

Ontwikkelingen in de betekenis van het gebied Aersoltweerde voor vogels Monitoring in het kader van een tijdelijke compensatievoorziening

Ontwikkelingen in de betekenis van het gebied Aersoltweerde voor vogels Monitoring in het kader van een tijdelijke compensatievoorziening Rob L. Vogel Ontwikkelingen in de betekenis van het gebied Aersoltweerde voor vogels In opdracht van Sovon Vogelonderzoek Nederland E info@sovon.nl I www.sovon.nl Sovon-rapport 2015/19 Postbus 6521 6503

Nadere informatie

TOETSING MILITAIRE VLIEGACTIVITEITEN OUDELAND VAN STRIJEN (110)

TOETSING MILITAIRE VLIEGACTIVITEITEN OUDELAND VAN STRIJEN (110) TOETSING MILITAIRE VLIEGACTIVITEITEN OUDELAND VAN STRIJEN (110) STATUS Het gebied valt onder de volgende beschermingsregimes: N2000 gebied Oudeland van Strijen (Aanwijzingsbesluit is definitief) BESTAAND

Nadere informatie

Symposium Op reis op de Boschplaat, 30 mei 2017 Over (broed)vogels in veranderende landschappen

Symposium Op reis op de Boschplaat, 30 mei 2017 Over (broed)vogels in veranderende landschappen Symposium Op reis op de Boschplaat, 30 mei 2017 Over (broed)vogels in veranderende landschappen Kees Koffijberg Sovon Vogelonderzoek Nederland 2 / 23 Boschplaat op reis, 30.05.2017 Vogels zijn belangrijke

Nadere informatie

BMP rapport Gat van Pinte 2013

BMP rapport Gat van Pinte 2013 BMP rapport Gat van Pinte 2013 Bert van Broekhoven VWG De Steltkluut November 2013 1 van 9 BMP Gat van Pinte 2013 Inhoud 1. Inleiding... 3 2. Gebiedsbeschrijving Gat van Pinte... 3 4. De looproute... 5

Nadere informatie

Watervogels en kustbroedvogels tussen Breskens en Braakmanhaven

Watervogels en kustbroedvogels tussen Breskens en Braakmanhaven Watervogels en kustbroedvogels tussen Breskens en Braakmanhaven Tellingen 2001 en 2002 B.W.J. Oosterbaan T. Damm 2005 Opdrachtgever Rijkswaterstaat Rijksinstituut voor Kust en Zee Van der Goes en Groot

Nadere informatie

Beheerplan bijzondere natuurwaarden Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein Samenvatting

Beheerplan bijzondere natuurwaarden Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein Samenvatting Beheerplan bijzondere natuurwaarden Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein Samenvatting Samenvatting van het beheerplan 2012-2017 een bijdrage aan het Europese programma Natura 2000 Het beheerplan is

Nadere informatie

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject Bronvermelding Deze voorlopige verspreidingskaarten zijn gebaseerd op de huidige atlastellingen, aangevuld met informatie uit de Sovon-meetnetten (Netwerk Ecologische

Nadere informatie

Werkgebied VWG-Zutphen Oppervlak: ha

Werkgebied VWG-Zutphen Oppervlak: ha Werkgebied VWG-Zutphen Oppervlak: 19.227 ha Overzicht verdeling werkgebied in Deelgebieden - Telgebieden KN1 KN2 KN3 KN6 KN5 KN4 GE7 GE6 GE5 GE4 GE2 GE3 GE1 VB11 TE5 TE4 TE3 TE2 TE1 HC5 HC4 HC3 HC2 HC1

Nadere informatie

De nieuwe Vogelatlas voor Nederland. Hoe staan de vogels in Drenthe er voor? Door Bert Dijkstra

De nieuwe Vogelatlas voor Nederland. Hoe staan de vogels in Drenthe er voor? Door Bert Dijkstra De nieuwe Vogelatlas voor Nederland. Hoe staan de vogels in Drenthe er voor? Door Bert Dijkstra Atlasproject 2013-2015 aanleiding en ambities Opkomende wintervogel Hoe gaat het met? Veranderingen in de

Nadere informatie

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject Bronvermelding Deze voorlopige verspreidingskaarten zijn gebaseerd op de huidige atlastellingen, aangevuld met informatie uit de Sovon-meetnetten (Netwerk Ecologische

Nadere informatie

Resultaten telling slaapplaats grutto en andere vogelsoorten 't Broek, Waardenburg

Resultaten telling slaapplaats grutto en andere vogelsoorten 't Broek, Waardenburg NOTITIE Bosch & Van Rijn A. Schipper Groenmarkstraat 56 3521 AV Utrecht DATUM: 8 mei 2017 ONS KENMERK: 17.02976/RogVe UW KENMERK: gunning per email dd 6 februari 2017 AUTEUR: PROJECTLEIDER: STATUS: CONTROLE:

Nadere informatie

De rustende grote meeuwen zijn deze keer niet op de parkeerplaats te vinden. Het ziet er heel verlaten uit.

De rustende grote meeuwen zijn deze keer niet op de parkeerplaats te vinden. Het ziet er heel verlaten uit. 14 december 2010 Ons traditionele eindejaar dagtripje naar Zeeland met een groepje (8 tal) vogelliefhebbers van IVN Oirschot vogelgroep. We vertrekken al in het donker om op tijd tussen de vogels te zitten

Nadere informatie

Achter de Schotbalken. Een evaluatie

Achter de Schotbalken. Een evaluatie Achter de Schotbalken Een evaluatie Sinds 2010 is de regeling van de toegang tot het gebied achter de schotbalken opnieuw onder de loep genomen. In het verleden was er een ontheffing nodig die was aan

Nadere informatie

Documentnummer AMMD ( )

Documentnummer AMMD ( ) Bijlagenboek 8.4 MEMO Kopie aan x Van x Onderwerp Telgegevens niet-broedvogels Documentnummer AMMD-002853 (17.117038) Datum 6-7-2017 Methoden voor het bepalen van de aantallen watervogels langs de dijk

Nadere informatie

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject Bronvermelding Deze voorlopige verspreidingskaarten zijn gebaseerd op de huidige atlastellingen, aangevuld met informatie uit de Sovon-meetnetten (Netwerk Ecologische

Nadere informatie

Advies betreffende de nota voor het oprichten van 4 windturbines in de vallei van de Aa te Lille/Kasterlee

Advies betreffende de nota voor het oprichten van 4 windturbines in de vallei van de Aa te Lille/Kasterlee Advies betreffende de nota voor het oprichten van 4 windturbines in de vallei van de Aa te Lille/Kasterlee Nummer: INBO.A.2013.6 Datum advisering: 14 januari 2013 Auteur: Contact: Kenmerk aanvraag: Geadresseerden:

Nadere informatie

Birdwatching: hoofdstuk 1/3 evaluatie van de beheersmaatregelen

Birdwatching: hoofdstuk 1/3 evaluatie van de beheersmaatregelen Birdwatching: hoofdstuk 1/3 evaluatie van de beheersmaatregelen Alle bij de NGF aangesloten clubs worden jaarlijks uitgenodigd deel te nemen aan een vogelteldag. De bedoeling is op dezelfde dag eind april

Nadere informatie

Watervogels in een deel van de uiterwaard langs de Boven-Rijn (Gld) in winter 2008/09

Watervogels in een deel van de uiterwaard langs de Boven-Rijn (Gld) in winter 2008/09 SOVON Vogelonderzoek Nederland Rijksstraatweg 178 6573 DG Beek-Ubbergen T (024) 684 81 11 F (024) 684 81 22 Watervogels in een deel van de uiterwaard langs de Boven-Rijn (Gld) in winter 2008/09 E info@sovon.nl

Nadere informatie

Weidevogels Liedeweg te Haarlemmerliede

Weidevogels Liedeweg te Haarlemmerliede Weidevogels Liedeweg te Haarlemmerliede Weidevogels Liedeweg te Haarlemmerliede Auteur P.J.H. van der Linden Opdrachtgever Projectnummer Ingen Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude 10.036 juni 2010 foto

Nadere informatie

Routekaart 2011. Natura 2000-gebied en Nationaal Park Lauwersmeer 15 mei 2011. Inschrijving Bosschuur Staatsbosbeheer

Routekaart 2011. Natura 2000-gebied en Nationaal Park Lauwersmeer 15 mei 2011. Inschrijving Bosschuur Staatsbosbeheer Natura 2000-gebied en Nationaal Park Lauwersmeer 15 mei 2011 Routekaart 2011 Inschrijving Bosschuur Staatsbosbeheer Welkom op het Frysk Fûgelpaad 2011 Deze vogelspotwandeling wordt gehouden in Nationaal

Nadere informatie

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject Bronvermelding Deze voorlopige verspreidingskaarten zijn gebaseerd op de huidige atlastellingen, aangevuld met informatie uit de Sovon-meetnetten (Netwerk Ecologische

Nadere informatie

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels) Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels) Bronvermelding Deze voorlopige verspreidingskaarten zijn gebaseerd op de huidige atlastellingen (vanaf 1-3-2013), aangevuld met informatie uit

Nadere informatie

Vogeltrektelling 30 oktober 2016

Vogeltrektelling 30 oktober 2016 Vogeltrektelling 30 oktober 0 Voorwoord De laatste vogeltrektelling van 0 vond plaats op zondag 30 oktober, op de nieuwe dit jaar gekozen locatie de Volthe es.de tel locatie ligt dicht tegen de zuid kant

Nadere informatie

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject Bronvermelding Deze voorlopige verspreidingskaarten zijn gebaseerd op de huidige atlastellingen, aangevuld met informatie uit de Sovon-meetnetten (Netwerk Ecologische

Nadere informatie

Notitie. 1 Aanleiding

Notitie. 1 Aanleiding Aan Bart van Eck Onderwerp Advies over natuurwetgeving bij de inrichtingsplannen voor de waterberging de Ronde Hoep 1 Aanleiding De polder de Ronde Hoep is aangewezen voor calamiteitenberging in de deelstroomgebiedsvisie

Nadere informatie

Effectbepaling ganzengebied Oosteinde en Westeinde 76 te Nieuwleusen

Effectbepaling ganzengebied Oosteinde en Westeinde 76 te Nieuwleusen Notitie Contactpersoon Benjamin Flierman Datum 29 oktober 2010 Effectbepaling ganzengebied Oosteinde 56-58 en Westeinde 76 te Nieuwleusen 1.1 Inleiding In het kader van de Rood voor Rood-regeling worden

Nadere informatie

Toetsing glastuinbouwlocatie Rijsenhout aan het Luchthaven-indelingsbesluit Schiphol. R. Lensink

Toetsing glastuinbouwlocatie Rijsenhout aan het Luchthaven-indelingsbesluit Schiphol. R. Lensink Toetsing glastuinbouwlocatie Rijsenhout aan het Luchthaven-indelingsbesluit Schiphol R. Lensink Toetsing glastuinbouwlocatie Rijsenhout aan het Luchthavenindelingsbesluit Schiphol R. Lensink opdrachtgever:

Nadere informatie

Analyse vogels & vliegveiligheid vliegveld Lelystad

Analyse vogels & vliegveiligheid vliegveld Lelystad Analyse vogels & vliegveiligheid vliegveld Lelystad R.R. Smits R. Lensink Analyse vogels & vliegveiligheid vliegveld Lelystad R.R. Smits R. Lensink opdrachtgever: Ministerie van Infrastructuur en Milieu,

Nadere informatie

Datum: Zondag 3 maart Excursie: De Brabantse Biesbosch ochtendexcursie. Gids: Pim

Datum: Zondag 3 maart Excursie: De Brabantse Biesbosch ochtendexcursie. Gids: Pim Datum: Zondag 3 maart 2019 Excursie: De Brabantse Biesbosch ochtendexcursie Gids: Pim Vanmorgen mocht ik een dame en heer uit het Gelderse Bennekom rondleiden in het prachtige vogelgebied: De Brabantse

Nadere informatie

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels) Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels) Bronvermelding Deze voorlopige verspreidingskaarten zijn gebaseerd op de huidige atlastellingen (vanaf 1-3-2013), aangevuld met informatie uit

Nadere informatie

Datum: Vrijdag 5 april Excursie: Oostvaardersplassen ochtendexcursie. Gidsen: Taco & Pim

Datum: Vrijdag 5 april Excursie: Oostvaardersplassen ochtendexcursie. Gidsen: Taco & Pim Datum: Vrijdag 5 april 2019 Excursie: Oostvaardersplassen ochtendexcursie Gidsen: Taco & Pim Op deze fraaie vrijdagochtend waren de gidsen Taco & Pim in de gelukkige omstandigheid om een groep uit Ede

Nadere informatie

Fig. 4.3a. Dichtheden weidevogels in het reservaatsgebied Giethoorn-Wanneperveen 1987-2010 (229 ha)

Fig. 4.3a. Dichtheden weidevogels in het reservaatsgebied Giethoorn-Wanneperveen 1987-2010 (229 ha) Lichte groei weidevogelstand Giethoorn-Wanneperveen in 2010 Obe Brandsma De belangrijkste resultaten samengevat: Het onderzoeksgebied Giethoorn-Wanneperveen (229 ha) is één van de weinige gebieden in Nederland

Nadere informatie

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels) Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels) Bronvermelding Deze voorlopige verspreidingskaarten zijn gebaseerd op de huidige atlastellingen (vanaf 1-3-2013), aangevuld met informatie uit

Nadere informatie

BROEDVOGELS VAN HET LEERSUMSE VELD EN GINKELDUIN IN 2008-2010 André van Kleunen

BROEDVOGELS VAN HET LEERSUMSE VELD EN GINKELDUIN IN 2008-2010 André van Kleunen BROEDVOGELS VAN HET LEERSUMSE VELD EN GINKELDUIN IN 2008-2010 André van Kleunen Sinds 2008 voer ik jaarlijks broedvogeltellingen uit in een telgebied op het Leersumse Veld en Ginkelduin volgens de richtlijnen

Nadere informatie

Advies betreffende de inplanting van 10 windturbines in de haven van Antwerpen

Advies betreffende de inplanting van 10 windturbines in de haven van Antwerpen Advies betreffende de inplanting van 10 windturbines in de haven van Antwerpen Nummer: INBO.A.2014.24 Datum advisering: 26 februari 2014 Auteur(s): Contact: Kenmerk aanvraag: Joris Everaert Niko Boone

Nadere informatie

Vraag 1 Kent u het opiniestuk van Kees de Pater van de Vogelbescherming «Gevolgen van Lelystad Airport zijn voor vogels niet te overzien»?

Vraag 1 Kent u het opiniestuk van Kees de Pater van de Vogelbescherming «Gevolgen van Lelystad Airport zijn voor vogels niet te overzien»? > Retouradres Postbus 20901 2500 EX Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Rijnstraat 8 2515 XP Den Haag Postbus 20901 2500 EX Den Haag T 070-456 0000

Nadere informatie

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject Bronvermelding Deze voorlopige verspreidingskaarten zijn gebaseerd op de huidige atlastellingen, aangevuld met informatie uit de Sovon-meetnetten (Netwerk Ecologische

Nadere informatie

Instandhoudingsdoelstellingen Hollands Diep en Haringvliet, doelen beschermde natuurmonumenten

Instandhoudingsdoelstellingen Hollands Diep en Haringvliet, doelen beschermde natuurmonumenten BIJLAGE 5 Instandhoudingsdoelstellingen Hollands Diep en Haringvliet, doelen beschermde natuurmonumenten Hollands Diep Habitattypen SVI Landelijk Opp.vl. Kwal. H6430B Ruigten en zomen (harig - = = wilgenroosje)

Nadere informatie

Diepholz, Duitsland Voorjaar met Kraanvogels! 9 t/m 11 maart 2018

Diepholz, Duitsland Voorjaar met Kraanvogels! 9 t/m 11 maart 2018 Diepholz, Duitsland Voorjaar met Kraanvogels! 9 t/m 11 maart 2018 Georganiseerd door: www.birdingbreaks.nl Vrijdagmiddag rond 13:00 uur verzamelden wij ons bij het gastvrije Golfhotel Wagenfeld. Na kennismaking

Nadere informatie

MER militaire luchthaven Volkel Samenvatting

MER militaire luchthaven Volkel Samenvatting MER militaire luchthaven Volkel Samenvatting Maart 2013 Langenboom Zeeland Mill Uden Wilbertoord Wanroij Volkel Odiliapeel Figuur 1: Ligging Luchthaven Volkel Samenvatting MER Volkel Aanleiding Initiatiefnemer

Nadere informatie

WEIDEVOGELS LOPIKERWAARD

WEIDEVOGELS LOPIKERWAARD WEIDEVOGELS LOPIKERWAARD 214 Er is goed nieuws en er is slecht nieuws WEIDEVOGELS LOPIKERWAARD 214: ER IS GOED NIEUWS EN ER IS SLECHT NIEUWS Sinds 211 telt DNatuur voor ANV Lopikerwaard hoeveel Grutto

Nadere informatie

Nationale Databank Flora en Fauna Uitvoerportaal

Nationale Databank Flora en Fauna Uitvoerportaal 160 records Middelpunt < 1km2 Middelpunt 1km2-5km2 Middelpunt > 5km2 Vlak schaal 1 : 5000 Zoekvraag Soort Soortgroep Wet en Beleid Periode Bronhouder Zoekgebied Alle Vaatplanten Vogels Zoogdieren Amfibieën

Nadere informatie

Bosch & Van Rijn Groenmarktstraat 56, 3521AV Utrecht. Onderbouwing aanvraag Wnb-ontheffing sterfte van vogels Windpark Deil

Bosch & Van Rijn Groenmarktstraat 56, 3521AV Utrecht. Onderbouwing aanvraag Wnb-ontheffing sterfte van vogels Windpark Deil Ecologie & landschap NOTITIE Bosch & Van Rijn Groenmarktstraat 56, 3521AV Utrecht DATUM: 3 januari 2017 ONS KENMERK: 15-846/16.09135/RogVe UW KENMERK: gunning per email dd 6 december 2016 AUTEUR: PROJECTLEIDER:

Nadere informatie

TREKTELLEN 2006 TELPOST OOLMANSWEG Aagje van der Wulp

TREKTELLEN 2006 TELPOST OOLMANSWEG Aagje van der Wulp TREKTELLEN 2006 TELPOST OOLMANSWEG Aagje van der Wulp In het najaar van 2006 is er voor het eerst geteld aan de Oolmansweg. Door bebouwing in de zuidwesthoek van het recreatieterrein Bussloo moest er een

Nadere informatie

Ontwikkelingen in de betekenis van het gebied Aersoltweerde voor vogels tot en met 2015

Ontwikkelingen in de betekenis van het gebied Aersoltweerde voor vogels tot en met 2015 Rob L. Vogel Ontwikkelingen in de betekenis van het gebied Aersoltweerde voor vogels tot en met 2015 In opdracht van Sovon Vogelonderzoek Nederland E info@sovon.nl I www.sovon.nl Sovon-rapport 2015/66

Nadere informatie

PASSENDE BEOORDELING OP HOOFDLIJNEN PLANMER WINDENERGIE GOEREE-OVERFLAKKEE. Provincie Zuid-Holland. Eindconcept. 7013039 1 november 2013

PASSENDE BEOORDELING OP HOOFDLIJNEN PLANMER WINDENERGIE GOEREE-OVERFLAKKEE. Provincie Zuid-Holland. Eindconcept. 7013039 1 november 2013 7013039 1 november 2013 PASSENDE BEOORDELING OP HOOFDLIJNEN PLANMER WINDENERGIE GOEREE-OVERFLAKKEE Provincie Zuid-Holland Eindconcept Duurzame oplossingen in energie, klimaat en milieu Postbus 579 7550

Nadere informatie

Vormvrije m.e.r.-beoordeling Landgoed Hydepark, Doorn, gemeente Utrechtse Heuvelrug

Vormvrije m.e.r.-beoordeling Landgoed Hydepark, Doorn, gemeente Utrechtse Heuvelrug Notitie Contactpersoon Gosewien van Eck Datum 14 november 2013 Kenmerk N001-1220333GGV-evp-V01-NL Vormvrije m.e.r.-beoordeling Landgoed Hydepark, Doorn, gemeente Utrechtse Heuvelrug 1 Inleiding De gemeente

Nadere informatie

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels) Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels) Bronvermelding Deze voorlopige verspreidingskaarten zijn gebaseerd op de huidige atlastellingen (vanaf 1-3-2013), aangevuld met informatie uit

Nadere informatie

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels) Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels) Bronvermelding Deze voorlopige verspreidingskaarten zijn gebaseerd op de huidige atlastellingen (vanaf 1-3-2013), aangevuld met informatie uit

Nadere informatie

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels) Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels) Bronvermelding Deze voorlopige verspreidingskaarten zijn gebaseerd op de huidige atlastellingen (vanaf 1-3-2013), aangevuld met informatie uit

Nadere informatie

Quick scan Vluchten over Wageningen 2012 t/m mei 2018

Quick scan Vluchten over Wageningen 2012 t/m mei 2018 Samen luchtvaart mogelijk maken Quick scan Vluchten over Wageningen 2012 t/m mei 2018 juli 2018 Uitgangspunten quick scan Onderzocht gebied met straal van 3km boven gemeente Wageningen Vluchten boven gebied

Nadere informatie

BMP rapport. Gat van Pinte 2017

BMP rapport. Gat van Pinte 2017 BMP rapport Gat van Pinte Foto: Zingende Tjiftjaf (BvB) Bert van Broekhoven VWG De Steltkluut September 1 van 11 BMP Gat van Pinte Inhoud 2. Gebiedsbeschrijving Gat van Pinte... 3 3. De telronden... 4

Nadere informatie

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels) Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels) Bronvermelding Deze voorlopige verspreidingskaarten zijn gebaseerd op de huidige atlastellingen (vanaf 1-3-2013), aangevuld met informatie uit

Nadere informatie

Broedvogelonderzoek De Liede. De gemeente Haarlemmermeer

Broedvogelonderzoek De Liede. De gemeente Haarlemmermeer Broedvogelonderzoek De Liede De gemeente Haarlemmermeer Broedvogelonderzoek De Liede Opdrachtgever: Uitvoering: Samenstelling: Veldwerk: Status Gemeente Haarlemmermeer Adviesbureau E.C.O. Logisch ing.

Nadere informatie

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels) Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels) Bronvermelding Deze voorlopige verspreidingskaarten zijn gebaseerd op de huidige atlastellingen (vanaf 1-3-2013), aangevuld met informatie uit

Nadere informatie

Broedvogel Monitoring Project. Bakelse Plassen inclusief golfbaan Stippelberg. voorjaar 2012

Broedvogel Monitoring Project. Bakelse Plassen inclusief golfbaan Stippelberg. voorjaar 2012 Broedvogel Monitoring Project Alle soorten (BMP A) Bakelse Plassen inclusief golfbaan Stippelberg voorjaar 2012 Vogelwerkgroep t Vuggelke, IVN Bakel-Milheeze-Rips Dit rapport is opgesteld op verzoek van

Nadere informatie

Bezoekeffecten en nestbescherming bij weidevogels. Paul Goedhart Wolf Teunissen Hans Schekkerman Maja Roodbergen

Bezoekeffecten en nestbescherming bij weidevogels. Paul Goedhart Wolf Teunissen Hans Schekkerman Maja Roodbergen Bezoekeffecten en nestbescherming bij weidevogels Paul Goedhart Wolf Teunissen Hans Schekkerman Maja Roodbergen Aantalveranderingen 200 180 160 140 Index 120 100 80 60 40 20 1960 1970 1980 1990 2000 2010

Nadere informatie

Het provinciaal weidevogelmeetnet in 2007 Uit het Jaarboek Weidevogels 2007

Het provinciaal weidevogelmeetnet in 2007 Uit het Jaarboek Weidevogels 2007 Het provinciaal weidevogelmeetnet in 7 Uit het Jaarboek Weidevogels 7 Al 21 jaar meetnetwerk Het weidevogelmeetnet Noord-Holland is één van de oudste in ons land. Vanaf 1987 zijn in 51 proefvlakken elk

Nadere informatie

Datum: 13 april Excursie: Ochtendexcursie Oostvaardersplassen. Gids: Pim

Datum: 13 april Excursie: Ochtendexcursie Oostvaardersplassen. Gids: Pim Datum: 13 april 2019 Excursie: Ochtendexcursie Oostvaardersplassen Gids: Pim Om 8.00 uur ontmoette ik de deelnemers aan de ochtendexcursie in de Oostvaardersplassen, oude bekenden uit Bennekom die eerder

Nadere informatie

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject Bronvermelding Deze voorlopige verspreidingskaarten zijn gebaseerd op de huidige atlastellingen, aangevuld met informatie uit de Sovon-meetnetten (Netwerk Ecologische

Nadere informatie

Op de afgesproken plek langs de Knardijk te Lelystad ontmoette ik Jacobien en Annelies omstreeks uur.

Op de afgesproken plek langs de Knardijk te Lelystad ontmoette ik Jacobien en Annelies omstreeks uur. Avondexcursie Oostvaardersplassen, 23 mei 2017 Gids: Pim Op de afgesproken plek langs de Knardijk te Lelystad ontmoette ik Jacobien en Annelies omstreeks 18.00 uur. We maakten eerst een wandeling naar

Nadere informatie

Factsheet Lelystad Airport. Toekomstige vliegroutes Lelystad Airport

Factsheet Lelystad Airport. Toekomstige vliegroutes Lelystad Airport Factsheet Lelystad Airport Toekomstige vliegroutes Lelystad Airport Lelystad Airport Schiphol Group ontwikkelt Lelystad Airport tot een luchthaven voor vakantievluchten binnen Europa en andere bestemmingen

Nadere informatie

Natura 2000 gebied 89 - Eilandspolder

Natura 2000 gebied 89 - Eilandspolder Natura 2000 gebied 89 - Eilandspolder (Zie leeswijzer) Kenschets Natura 2000 Landschap: Meren en moerassen Status: Habitatrichtlijn + Vogelrichtlijn Site code: NL3004002 + NL4000056 Beschermd natuurmonument:

Nadere informatie

Wat feitjes rond de duizendste Eempoldertelling

Wat feitjes rond de duizendste Eempoldertelling AANTAL. Wat feitjes rond de duizendste Eempoldertelling Sinds 1973 worden elke veertien dagen de vogels in de westelijke Eempolders geteld. Dat is nu dus al ruim 38 jaar. Wat rekenwerk levert op dat op

Nadere informatie

Zondag 6 november 2016: Middagexcursie in de Oostvaardersplassen.

Zondag 6 november 2016: Middagexcursie in de Oostvaardersplassen. Zondag 6 november 2016: Middagexcursie in de Oostvaardersplassen. Gids: Pim Julsing In de ochtend viel de regen nog met bakken uit de lucht, maar toen ik om 11.45 uur Celine en haar vader ontmoette klaarde

Nadere informatie

^^^^^<^3^ der Wal 'htinsen bij Bolt. Nederlandse Vissersbond De heer D.J.T. Berends Postbus AB EMMELOORD. Geachte heer Berends,

^^^^^<^3^ der Wal 'htinsen bij Bolt. Nederlandse Vissersbond De heer D.J.T. Berends Postbus AB EMMELOORD. Geachte heer Berends, PROVI N^IE FLEVOLAND Postbus 55 8200 AB Lelystad Nederlandse Vissersbond De heer D.J.T. Berends Postbus 64 8300 AB EMMELOORD Telefoon (0320)-255265 Fox (0320)-265260 E-mail provincie@flevoland.nl Website

Nadere informatie

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels) Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels) Bronvermelding Deze voorlopige verspreidingskaarten zijn gebaseerd op de huidige atlastellingen (vanaf 1-3-2013), aangevuld met informatie uit

Nadere informatie

Fauna-effect studie BP Scherpenering 23-31, Wintelre. Gemeente Eersel Concept

Fauna-effect studie BP Scherpenering 23-31, Wintelre. Gemeente Eersel Concept Fauna-effect studie BP Scherpenering 23-31, Wintelre Gemeente Eersel Concept Fauna-effect studie BP Scherpenering 23-31, Wintelre Gemeente Eersel Concept Rapportnummer: 211x07132 Datum: 17-2-2015 Contactpersoon

Nadere informatie

De aantrekkingskracht voor vogels van de centrale waterpartij in het bedrijventerrein De President bij Hoofddorp

De aantrekkingskracht voor vogels van de centrale waterpartij in het bedrijventerrein De President bij Hoofddorp De aantrekkingskracht voor vogels van de centrale waterpartij in het bedrijventerrein De President bij Hoofddorp Rapport in opdracht van de Gemeente Haarlemmermeer De aantrekkingskracht voor vogels van

Nadere informatie

Inventarisatieverslag Territoriumkartering Broedvogels in Nationaal Natuurnetwerk De Hilver

Inventarisatieverslag Territoriumkartering Broedvogels in Nationaal Natuurnetwerk De Hilver Inventarisatieverslag 2016 Territoriumkartering Broedvogels in Nationaal Natuurnetwerk De Hilver in opdracht van de drie terreinbeherende organisaties: Staatsbosbeheer, Brabants Landschap en Natuurmonumenten

Nadere informatie

Notitie. Referentienummer Datum Kenmerk november Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk

Notitie. Referentienummer Datum Kenmerk november Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk Notitie Referentienummer Datum Kenmerk 254564 13 november 2014 254564 Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk 1 Aanleiding en doel De ontwikkelingsmaatschappij Ruimte voor

Nadere informatie

Betreft: Zienswijze ontwerp-aanwijzingsbesluit Natura2000-gebied #79 Lepelaarplassen

Betreft: Zienswijze ontwerp-aanwijzingsbesluit Natura2000-gebied #79 Lepelaarplassen Aan het Inspraakpunt Natura 2000 t.a.v. gebied 79 (Lepelaarplassen) Postbus 30316 2500 GH Den Haag Betreft: Zienswijze ontwerp-aanwijzingsbesluit Natura2000-gebied #79 Lepelaarplassen Almere, 15 februari

Nadere informatie

Bepalen van populatieniveaus van enkele doortrekkende en overwinterende watervogels ten behoeve van S-IHD Schorren en polders van de Benedenschelde

Bepalen van populatieniveaus van enkele doortrekkende en overwinterende watervogels ten behoeve van S-IHD Schorren en polders van de Benedenschelde Bepalen van populatieniveaus van enkele doortrekkende en overwinterende watervogels ten behoeve van S-IHD Schorren en polders van de Benedenschelde Nummer: INBO.A.2013.7 Datum advisering: 19 februari 2013

Nadere informatie

De broedvogels van de Feddema s Plas in 2007

De broedvogels van de Feddema s Plas in 2007 De broedvogels van de Feddema s Plas in 2007 Lieuwe Dijksen & Frank Willems SOVON-inventarisatierapport 2007/49 Dit rapport is samengesteld in opdracht van Het Groninger Landschap Colofon SOVON Vogelonderzoek

Nadere informatie

Aantalsontwikkeling van vogels langs het Pannerdensch kanaal in

Aantalsontwikkeling van vogels langs het Pannerdensch kanaal in Olaf Klaassen Aantalsontwikkeling van vogels langs het Pannerdensch kanaal in 2011-2015 In opdracht van: Sovon Vogelonderzoek Nederland E info@sovon.nl I www.sovon.nl Sovon-rapport 2015/47 Postbus 6521

Nadere informatie

Resultaten van 30 jaar wintervogels tellen in het agrarisch Peelgebied

Resultaten van 30 jaar wintervogels tellen in het agrarisch Peelgebied Resultaten van 30 jaar wintervogels tellen in het agrarisch Peelgebied Het is minder zwart-wit dan het lijkt Carlo van Seggelen Vogelwerkgroep De Peel Wintertelling 1982 2012 Vogelwerkgroep De Peel Aanleiding

Nadere informatie

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject Bronvermelding Deze voorlopige verspreidingskaarten zijn gebaseerd op de huidige atlastellingen, aangevuld met informatie uit de Sovon-meetnetten (Netwerk Ecologische

Nadere informatie

Notitie Flora en faunawet bestemmingsplan Centrum Best; Locatie ten noorden van begraafplaats

Notitie Flora en faunawet bestemmingsplan Centrum Best; Locatie ten noorden van begraafplaats Ecologica BV Rondven 22 6026 PX Maarheeze 0495-46 20 70 0495-46 20 79 info@ecologica.eu www.ecologica.eu Gemeente Best T.a.v. dhr. P. van den Broek Raadhuisplein 1 Postbus 50 5680 AB Best Datum: 2 april

Nadere informatie

Excursie samen met Flevo Bird Watching uitgevoerd door: Ringheuvels Den Treek en Delta Schuitenbeek. Flevo Birdwatching, Rien Jans

Excursie samen met Flevo Bird Watching uitgevoerd door: Ringheuvels Den Treek en Delta Schuitenbeek. Flevo Birdwatching, Rien Jans Datum van de excursie: 4 mei 2016 Team: Flevo Birdwatching, Rien Jans Bezochte gebied: Ringheuvels Den Treek en Delta Schuitenbeek Vroege ochtend: Het Langeveen op landgoed Den Treek. En late ochtend/middag:

Nadere informatie

Alarmtellingen in de Barsbekerbinnenpolder in Jelle Postma

Alarmtellingen in de Barsbekerbinnenpolder in Jelle Postma Alarmtellingen in de Barsbekerbinnenpolder in 2008 Jelle Postma Alarmtellingen in de Barsbekerbinnenpolder in 2008 Jelle Postma SOVON-informatierapport 2008/11 Deze notitie is opgesteld op verzoek van

Nadere informatie

Weekendje Texel oktober 2016

Weekendje Texel oktober 2016 Weekendje Texel 14 17 oktober 2016 Terwijl een deel van onze vogelwerkgroep de vogels van Andalusië aan het ontdekken was, nam een gezellig groepje van 6 van onze leden deel aan het inmiddels traditionele

Nadere informatie

Advies betreffende de natuurtoets voor een windturbinepark te Kallo

Advies betreffende de natuurtoets voor een windturbinepark te Kallo Advies betreffende de natuurtoets voor een windturbinepark te Kallo Nummer: Datum advisering: Auteur: Contact: Kenmerk aanvraag: INBO.A.2013.62 9 juli 2013 Joris Everaert Lon Lommaert (lon.lommaert@inbo.be

Nadere informatie

Terreingebruik van Dwergganzen en andere ganzensoorten op de pleisterplaats Abtskolk/De Putten

Terreingebruik van Dwergganzen en andere ganzensoorten op de pleisterplaats Abtskolk/De Putten Terreingebruik van Dwergganzen en andere ganzensoorten op de pleisterplaats Abtskolk/De Putten Kees Koffijberg & Jeroen Nienhuis SOVON Vogelonderzoek Nederland met medewerking van: Ruud Brouwer Opgesteld

Nadere informatie

Provinciaal weidevogelonderzoek in de regio Amstel-, Gooi- en Vechtstreek Uit het Jaarboek Weidevogels 2007

Provinciaal weidevogelonderzoek in de regio Amstel-, Gooi- en Vechtstreek Uit het Jaarboek Weidevogels 2007 Provinciaal weidevogelonderzoek in de regio Amstel-, Gooi- en Vechtstreek Uit het Jaarboek Weidevogels 2007 Inleiding In 2005 verschenen alarmerende berichten over een snelle teruggang van weidevogels

Nadere informatie

BMP rapport. Gat van Pinte 2018 (1 e Concept) Wakende Holenduif. Bert van Broekhoven VWG De Steltkluut Augustus 2018

BMP rapport. Gat van Pinte 2018 (1 e Concept) Wakende Holenduif. Bert van Broekhoven VWG De Steltkluut Augustus 2018 BMP rapport Gat van Pinte (1 e Concept) Wakende Holenduif Bert van Broekhoven VWG De Steltkluut Augustus 1 van 12 BMP Gat van Pinte Inhoud 2. Gebiedsbeschrijving Gat van Pinte... 3 3. De telronden van...

Nadere informatie

Factsheet Lelystad Airport. Toekomstige vliegroutes Lelystad Airport

Factsheet Lelystad Airport. Toekomstige vliegroutes Lelystad Airport Factsheet Lelystad Airport Toekomstige vliegroutes Lelystad Airport Lelystad Airport Schiphol Group ontwikkelt Lelystad Airport tot een luchthaven voor vakantievluchten binnen Europa en andere bestemmingen

Nadere informatie

Mortaliteit vogels Windmolenpark Hattemerbroek

Mortaliteit vogels Windmolenpark Hattemerbroek Mortaliteit vogels Windmolenpark Hattemerbroek A&W-rapport 2334-2 in opdracht van Mortaliteit vogels Windmolenpark Hattemerbroek A&W-rapport 2334-2 E. Klop Foto Voorplaat Grutto in vlucht, foto A&W E.

Nadere informatie

KNNV - afdeling Voorne - Vogelwerkgroep. Mededeling nr. 202

KNNV - afdeling Voorne - Vogelwerkgroep. Mededeling nr. 202 KNNV - afdeling Voorne - Vogelwerkgroep Mededeling nr. 202 Broedvogel inventarisatie DE LAGUNE EN HET GROENE STRAND 2010 door Jaap van Oudenaarden en Peter Vermaas. 1 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 - doel -

Nadere informatie

BMP Reuzenhoeksekreek Zaamslag

BMP Reuzenhoeksekreek Zaamslag BMP Reuzenhoeksekreek Zaamslag 2016 Hans Molenaar VWG De Steltkluut November 2016 Inhoudsopgave 1. Algemene Informatie... 3 Doelstelling SOVON broedvogelonderzoek.... 3 2. Gebiedsbeschrijving... 4 Luchtfoto

Nadere informatie