Maatregelstudie Eems-Dollard, Economie en Ecologie in balans Hydrodynamisch berekeningen en effectbepaling herstel maatregelen Eems-Dollard

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Maatregelstudie Eems-Dollard, Economie en Ecologie in balans Hydrodynamisch berekeningen en effectbepaling herstel maatregelen Eems-Dollard"

Transcriptie

1 Maatregelstudie Eems-Dollard, Economie en Ecologie in balans herstel maatregelen Eems-Dollard Rijkswaterstaat Noord Nederland 17 oktober 2013 Definitief rapport

2

3 HASKONINGDHV NEDERLAND B.V. RIVERS, DELTAS & COASTS Chopinlaan 12 Postbus KB Groningen +31 (0) Telefoon Internet Eem-, Gooi- en Flevoland KvK Documenttitel Maatregelstudie Eems-Dollard, Economie en Ecologie in balans Hydrodynamisch berekeningen en effectbepaling herstel maatregelen Eems- Dollard Verkorte documenttitel Hydrodynamisch berekeningen en effectbepaling Status Definitief rapport Datum 17 oktober 2013 Projectnaam Projectnummer Opdrachtgever Referentie Maatregelstudie Eems-Dollard, Economie en Ecologie in Balans BC Rijkswaterstaat Noord Nederland Auteur(s) Collegiale toets Petra Dankers, Lies van Nieuwerburgh, Bart Peerbolte, Thomas Vijverberg, Filip Schuurman, Tom van den Berg Thomas Vijverberg Datum/paraaf 17 oktober 2013 Vrijgegeven door ir. Martijn van Houten Datum/paraaf 17 oktober A company of Royal HaskoningDHV

4

5 INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING Context van deze studie Van workshop naar modelmaatregelen Leeswijzer 2 2 METHODIEK EN GEBRUIKTE MODELLEN 3 3 MAATREGELEN Meergeulensysteem Komberging Zoet water Meandering Monding Diepzeehaven 14 4 MODELRESULTATEN Getijslag en waterstanden Zoutgehalte Debieten Schuifspanning Stroomsnelheden Analyse monding 33 5 AFGELEIDE EFFECTEN Effect van maatregelen op slibhuishouding Effecten van de maatregelen op ecologie en waterkwaliteit 42 6 KOSTEN 50 7 SYNTHESE 52 Blz. BIJLAGEN 1. Grafieken schuifspanning 2. Grafieken residuele debiet door geulen - Meergeulenplan Definitief rapport - i - 17 oktober 2013

6 17 oktober ii - Definitief rapport

7 1 INLEIDING 1.1 Context van deze studie Rijkswaterstaat Noord Nederland heeft Royal HaskoningDHV opdracht verleend voor het hydrodynamisch doorrekenen en (kwalitatief) beschrijven van effecten van zes maatregelen,die in Economie en Ecologie in balans verband worden voorgesteld om de kwaliteit van het N2000 gebied Eems-Dollard te verbeteren. De studie kent een sterke samenhang met meerdere onderzoeken en processen en dient hiertoe ook als input. Dit betreft onder meer het opstellen van het Integraal Managementplan, het onderzoek naar de slibhuishouding van de Eems Dollard (als onderdeel van het BPRW ) en de Voorstudie Maatregelen Economie en Ecologie in balans die wordt getrokken door Programma Rijke Waddenzee. Voorliggend onderzoek gaat uit van een verslechterde situatie van het Eems-Dollard estuarium met verschillende mogelijke oorzaken. Eén van de problemen in de Eems rivier is de getijde asymmetrie en het fenomeen tidal puming waarbij de ebstroom kleiner is dan de vloedstroom met te hoge vertroebeling en verschuiving van het vertroebelingsmaximum stroomopwaarts als gevolg. Het is niet duidelijk of tidal pumping alleen heeft gezorgd voor de grote toename in troebelheid maar feit is wel dat een te hoge vertroebeling een direct negatief effect heeft op primaire productie door de vermindering van de beschikbaarheid van licht. Primaire producenten zijn de basis van de voedselketen in het estuarium en de rivier, waardoor de effecten op de primaire productie doorwerken hogerop in de voedselketen. Bij te hoge vertroebeling krijgen ook mosselbanken, macrofauna en mogelijk ook vis last waardoor ze verdwijnen uit het ecosysteem. In het Eems Dollard estuarium is niet goed bekend wat de werkelijke oorzaken van het probleem zijn. Dit kan een combinatie zijn van verschillende antropogene invloeden, zoals baggeren en inpolderen. Het bovengenoemde onderzoek naar de slibhuishouding Eems-Dollard (dat is niet voorliggende studie) richt zich op de oorzaken van de toegenomen troebelheid in de Eems-Dollard en adviseert op welke wijze en met toepassing van welke maatregelen de toestand van de biologische kwaliteitselementen van de kaderrichtlijn Water in de Eems- Dollard kan worden verbeterd of hersteld. De berekeningen van voorliggend onderzoek moeten leiden tot een voorselectie van maatregelen die mogelijk in het kader van het Onderzoek slibhuishouding ED verder in detail worden doorgerekend op effecten op de waterkwaliteit. Dit betekent dat in voorliggend onderzoek niet naar oorzaken van het probleem wordt gekeken maar oplossing(srichting)en worden verkend gericht om de hoeveelheid slib in het systeem te verminderen, onafhankelijk van het feit waarom deze slibhoeveelheden zijn toegenomen. Er wordt hierbij gekeken naar maatregelen die mogelijk (positieve) effecten hebben op getijprisma, getij asymmetrie en troebelheid. Definitief rapport oktober 2013

8 1.2 Van workshop naar modelmaatregelen De selectie van de zes door te rekenen maatregelen heeft plaatsgevonden tijdens een workshop georganiseerd door programma Rijke Waddenzee op 14 juni. Tijdens deze workshop zijn mogelijke maatregelen verwoord, heeft waar mogelijk een nadere detaillering of locatie aanduiding plaatsgevonden en heeft een vervolgens een filtering plaatsgevonden aan de hand van criteria. Dit heeft geresulteerd in een pakket van zes maatregelen welke potentieel geschikt waren om door te rekenen met behulp van een hydrodynamisch numeriek model. Daarnaast zijn maatregelen benoemd die niet door zijn gerekend, maar door PRW in een afzonderlijk spoor nader uit worden gewerkt. Het detailniveau van de maatregelen bleek na afloop van de workshop onvoldoende om direct modelberekeningen uit te voeren. Daarnaast was er sprake van enkele gecombineerde maatregelen, terwijl juist inzicht in de effectiviteit van een van de maatregelen gewenst is. Om de scenario s modelgereed te maken heeft twee keer overleg met de begeleidingsgroep plaatsgevonden en zijn enkele deskundigen geraadpleegd. De keuzes zijn vastgelegd in verslagen van de overleggen. Tijdens de overleggen bleek de effectiviteit van de maatregelen vooraf vooral lastig in te schatten en is vastgesteld dat de maatregelen daardoor veelal onderzoeksmaatregelen betreffen om grip te krijgen op het systeem. Pas als gevoel wordt verkregen bij het functioneren van het systeem kan een richting worden bepaald voor het opstellen van concretere, inpasbare maatregelen. De insteek van de voorgestelde maatregelen is daarmee, als nu een extremere variant wordt gekozen dan geeft dit aan dat een maatregel wel/niet kansrijk is in kleinere vorm wat betreft effectiviteit. 1.3 Leeswijzer De rapportage is als volgt opgebouwd. Hoofdstuk 2 geeft een beschrijving van de methodiek voor het bepalen van de hydrodynamische en de afgeleide effecten. In hoofdstuk 3 worden de maatregelen nader beschreven. Hoofdstuk 4 gaat in op de hydrodynamische effecten. Waarbij per aspect de maatregelen onderling worden vergeleken. Hoofdstuk 5 beschrijft de afgeleide effecten op slibhuishouding en ecologie. In hoofdstuk 6 wordt ingegaan op de kosten van de verschillende maatregelen. Hoofdstuk 7 sluit af met de synthese. 17 oktober 2013 Definitief rapport

9 2 METHODIEK EN GEBRUIKTE MODELLEN De aanpak van deze studie bestaat uit gecombineerd uitvoeren van hydrodynamische berekeningen en het doorvertalen van de afgeleide effecten op basis van expert judgement en aannames. De studie heeft vooral als doel om richting te geven, waarbij in vervolgstudies nadere detaillering plaats kan vinden met aanvullende morfologische modelberekeningen of gedetailleerde analyse van veldwaarnemingen. Analysemethode hydrodynamische effecten In dit rapport zijn de hydrodynamische effecten bepaald met behulp van Delft3D. In de analyse is gekeken naar de factoren getijslag, zoutindringing, getij-asymmetrie en stroomsnelheden. De maatregelen zijn doorgerekend met het model van de Eems-Dollard dat draait op Delft3D. Er zijn 2 modellen beschikbaar, een groot model (WED model) dat loopt tot buiten de Waddeneilanden en een kleiner model dat de grens heeft liggen ter hoogte van Eemshaven. Het kleinere model (ERD model) heeft een fijner rooster en zal nauwkeuriger resultaten geven, vooral in het gebied rond de Dollard en stroomopwaarts. Afhankelijk van de door te rekenen maatregel is de keuze gemaakt voor één van de modellen. De bathymetrie van beide modellen is weergegeven in Figuur 2.1 en 2.2. Figuur 2.1: Bathymetrie van het grote model Definitief rapport oktober 2013

10 Figuur 2.2: Bathymetrie van kleine model, inclusief extra roostercellen rond de Dollard De ruwheid van de bodem wordt aangegeven met Manning s n. Voor zandbodems ligt deze veelal rond de n=0,02 maar voor gladdere slibbodems is een waarde van n = 0,01 realistischer. In Figuur 2.3 is de gebruikte ruwheid voor het ERD model weergegeven. Het WED model heeft dezelfde bodemruwheid, alleen loopt de waarde van 0,02 verder door naar het noorden. Figuur 2.3: Bodemruwheid in het model, aangegeven met Manning n (Deltares 2013) 17 oktober 2013 Definitief rapport

11 Voor de analyse is gebruik gemaakt van uitvoerpunten nabij de as van het estuarium, van Papenburg tot Dukegat (Figuur 2.4). Verder is gebruik gemaakt van de dwarsprofielen zoals die zijn aangegeven in Figuur 2.4. Figuur 2.4: Locaties van uitvoerpunten en dwarsprofielen. Voor maatregel Meandering is een extra profiel toegevoegd (meetpaal Dol) Voor al deze locaties en transecten zijn berekende tijdseries beschreven en geanalyseerd. Daarnaast zijn verschillende 2D figuren gemaakt van de stroomsnelheden. Kwalitatief bepalen afgeleide effecten De verschillende afgeleide effecten zijn bepaald op basis van de hydrodynamische berekeningen. Het betreft de afgeleide effecten op morfologie, baggeren en sedimentconcentraties. De afgeleide effecten betreffen voornamelijk een eerste inschatting basis van de modelresultaten en een kwalitatieve beoordeling van de slibdynamiek. Pas na volledige doorrekening met een volledig morfologisch model kunnen deze effecten meer in detail worden bepaald. De morfologische modelberekeningen liggen buiten de scope van dit onderzoek en zijn onderdeel van het KRW onderzoek slibhuishouding ED. De effecten op slibhuishouding worden op zijn beurt doorvertaald naar effecten op natuur en waterkwaliteit. Het is duidelijk dat dit geen exacte wetenschap is en dat het slechts een richting kan aangeven of er mogelijk effecten op natuur en waterkwaliteit zullen zijn. Bij het lezen van de ecologische resultaten dient hier rekening mee te worden gehouden. In deze effectbepaling zijn er te weinig exacte data om de extrapolatie van effecten op hogere delen van de voedselketen te kunnen uitvoeren. Om meer exacte effecten op primaire productie te kunnen beschrijven, zijn berekeningen met het bovengenoemde slibhuishoudingsmodel noodzakelijk. Definitief rapport oktober 2013

12 17 oktober 2013 Definitief rapport

13 3 MAATREGELEN Voor deze studie zijn de volgende maatregelen geselecteerd en nader geanalyseerd: Meergeulensysteem; Komberging; Zoet water; Diepzeehaven; Meandering; Monding. Hieronder volgt een korte beschrijving per maatregel. Het doel van de maatregel is hierin opgenomen en de wijze waarop de maatregel is verwerkt in het model. Tevens wordt kort ingegaan op keuzes die zijn gemaakt en het vooraf verwachte effect. 3.1 Meergeulensysteem De maatregelberekening Meergeulen heeft tot doel het inzichtelijk maken in hoeverre in de toekomst een stabiel meergeulensysteem te realiseren is. Deze maatregel komt voort uit de wens van een natuurlijk herstel waarbij een meergeulensysteem, zoals dat van oudsher aanwezig is geweest, zou kunnen zorgen voor een vermindering van de getij-asymmetrie en daardoor een vermindering van de troebelheid in het systeem. Bij het doorrekenen van deze maatregel is er sprake van een spanningsveld tussen het uitvoeren van een realistische som, waarbij vanuit natuurlijk herstel naar een meergeulensysteem wordt gewerkt of een gevoeligheidssom om te kunnen bepalen welke omvang gewenst is en of in dat geval een evenwichtssituatie ontstaat. Er is voor gekozen om de gevoeligheidssom uit te voeren met twee geulen van gelijke grootte. De resultaten hiervan geven inzicht in de stabiliteit van de gecreëerde situatie. Op basis hiervan kan worden bepaald of deze maatregel in deze vorm voldoende is of dat een grootschaligere maatregel nodig is. Voor de uitvoering in het model zijn twee even grote geulen gemaakt in het gebied tussen Eemshaven en Delfzijl. De plaat Hond en de Paap is hiertoe in oostelijke richting verschoven. Beide geulen hebben een diepte gekregen van minimaal NAP -12 m. De huidige dwarsdoorsnede van het Oost Friesche Gaatje is in de maatregel gelijk verdeeld over de twee geulen. In figuur 3.1 is de toegepaste model bathymetrie weergegeven. Definitief rapport oktober 2013

14 Figuur 3.1: Bathymetrie voor maatregel Meergeulen In Figuur 3.2 is de verandering van het doorstroomoppervlak per geul weergegeven vanaf het zuidelijke splitsingspunt richting het noorden. In deze figuur is te zien dat het doorstroomoppervlak van de Bocht van Watum meer dan verdubbeld is terwijl het Oost- Friesche Gaatje kleiner is geworden. Opvallend hierbij is dat in de buurt van het noordelijke splitsingspunt (vanaf m en verder) het doorstroomoppervlak van het Oost-Friesche Gaatje beduidend groter is dan het doorstroomoppervlak van de Bocht van Watum. Dit kan tot gevolg hebben dat het water tijdens vloed minder gemakkelijk de Bocht van Watum instroomt. 17 oktober 2013 Definitief rapport

15 Figuur 3.2: Doorstromend oppervlak als functie van afstand over de geul-as, berekend bij een waterstand van 0 m +NAP. Om de aanpassingen verder inzichtelijk te maken worden in Figuur 3.3 verschillende dwarsprofielen weergegeven. Het betreft een dwarsprofiel over het meest noordelijke puntje van de plaat de Hond en de Paap, een dwarsprofiel over het midden van de plaat en een dwarsprofiel over het meest zuidelijke puntje van de plaat. Alle profielen lopen van west naar oost. Figuur 3.3: Dwarsprofielen op drie locaties door de Bocht van Watum en Oost-Friese Gaatje Definitief rapport oktober 2013

16 3.2 Komberging De maatregel Komberging heeft tot doel de slibhuishouding in het systeem te verbeteren en het getij-volume en getij-asymmetrie te verminderen. Het is in eerste instantie echter nog onduidelijk welke areaalgrootte benodigd is om voldoende effect te sorteren. Daarnaast kan ook de locatie van de komberging een rol spelen in het effect. Bij de analyse is daarom ook gekeken of het toevoegen van komberging een substantiële toename van debiet in het Oost Friesche Gaatje tot gevolg heeft gehad, waardoor mogelijk de getij-asymmetrie juist is toegenomen in plaats van afgenomen. Vanwege modelbeperkingen is gekozen gebruik te maken van het plan Braaksma. Dit plan gaat uit van het inzetten van lager gelegen polders die gedurende langere tijd worden opengezet voor instroom van water. In feite is het de bedoeling dat deze polders vanwege hun diepe ligging en eindlocatie aan de geulen in de Dollard, langzaam opslibben totdat het polderniveau weer overeen komt met het omliggende maaiveld niveau. Op dat moment kan eventueel de polder weer worden gesloten en kan een andere laaggelegen polder worden ingezet. Dit is het zogenaamde concept van wisselpolders. Voor de invoer in het model is de 15 km 2 polder uit het plan Braaksma verplaatst richting de Dollard zodat de ingreep binnen het modelgrid past. Ook de huidige maaiveldhoogte van de polder is doorgezet naar locatie van de ingreep. De schematisatie van de maatregel is weergegeven in Figuur 3.4. Figuur 3.4: Bathymetrie voor maatregel komberging 17 oktober 2013 Definitief rapport

17 3.3 Zoet water De maatregel Zoet water heeft tot doel inzicht te verschaffen in de mogelijkheid om de estuariene circulatie in de Dollard aan te passen. Hierdoor zou het slibgehalte kunnen afnemen. De maatregel bestaat uit het verplaatsen van de totale zoetwater uitstroom bij Delfzijl naar Nieuwe Statenzijl door aanleg van aanvoerkanaal (figuur 3.5). Hiertoe is de tijdreeks die in de referentiesituatie bij Delfzijl is opgelegd verplaatst naar Nieuwe Statenzijl. Momenteel wordt bij Nieuwe Statenzijl m 3 /s gespuid. Het gemiddelde debiet bij Delfzijl is ongeveer 10 m 3 /s. De toename in zoet water t.o.v. de referentie situatie is groot. Figuur 3.5: Locatie afvoerkanaal voor maatregel Zoet water 3.4 Meandering Voor de maatregel meandering is een volledig nieuwe meandergeul aangelegd in de Dollard. Het water van en richting de Eems rivier zal hierdoor een langere weg afleggen via een ondiepere geul. In de analyse is vooral gekeken of ten gevolge van de extra wrijving de getij-asymmetrie en het getijvolume afnemen. Het laten meanderen van de geul in de Dollard is een vergelijkbare maatregel als het vergroten van de meandering in de Eems of het stroomopwaarts verplaatsen van de stuw bij Hebrum. Definitief rapport oktober 2013

18 Om er voor te zorgen dat de meander ook daadwerkelijk een functie heeft is in de modelberekening de huidige geul in de buurt van Emden afgesloten aan beide zijden. Er kan ook voor worden gekozen om de geul aan één kant af te sluiten. Hierdoor is de haven van Emden nog goed bereikbaar voor scheepvaart. Om vervolgens ook de stroming van het water door de meander te dwingen is een dam aangebracht loodrecht op de meanderbocht. Om de meander in de modelbathymetrie te krijgen is de bodemligging van de platen in de Dollard aangepast. Er is een hypsometrische curve gemaakt van de huidige situatie en deze is ook toegepast voor de maatregel. Hierbij is een natuurlijk verloop gecreëerd vanuit het noorden vanaf een hoogte van NAP +1 m naar NAP -2 meter bij de geul. Bij deze maatregel is het goed te beseffen dat alleen morfostatische berekeningen worden uitgevoerd. De ligging van de meander is de initiële ligging. Ten gevolge van sedimenttransporten zal deze zich gaan verplaatsen. Dit wordt echter niet meegenomen in het model. De ligging van de meander en de verschillende dammen is weergegeven in Figuur 3.6. Figuur 3.6: Bathymetrie voor maatregel Meandering, initiële ligging meander Voor deze maatregel zijn ook figuren gemaakt van het doorstroomoppervlak en verschillende profielen. Deze figuren geven inzicht in de vormgeving van de meander en eventuele knelpunten. In Figuur 3.7 is het doorstroomoppervlak als functie van de afstand weergegeven. Hierin is duidelijk te zien dat het doorstroomoppervlak nog flink varieert. Dit kan knelpunten opleveren in de doorstroming. 17 oktober 2013 Definitief rapport

19 Figuur 3.7: Doorstromend oppervlak als functie van afstand over de geul-as, berekend bij een waterstand van 0 m +NAP. In Figuur 3.8 zijn verschillende dwarsprofielen weergegeven van de meanderbocht. 3.5 Monding Figuur 3.8: Dwarsprofiel over de meander in maatregel Meandering De maatregel voor het afsluiten van de monding is een conceptuele maatregel om de werking van het systeem te verkennen. Het is een extreem waarbij de uitkomsten inzicht geven in het effect van elke voorgestelde kleinere maatregel, zoals bijvoorbeeld de barrière eilanden. De vraag is in welke mate de monding moet worden verkleind. Bij eerdere studies naar de Westerschelde is een zelfde soort onderzoek uitgevoerd. Definitief rapport oktober 2013

20 Daarom is er voor gekozen om voor deze maatregel geen model som uit te voeren maar om gebruik te maken van eerdere studies naar vergelijkbare maatregelen in de Westerschelde en een maatregel in het Eems estuarium waarin de toegangsgeulen worden geknepen. 3.6 Diepzeehaven Deze maatregel bestaat niet uit het daadwerkelijk schematiseren van een haveneiland/diepzeehaven in het model maar uit het schematiseren van de situatie na enige tijd als een diepzeehaven wordt aangelegd. Er hoeft dan niet meer te worden gebaggerd in het estuarium met als gevolg dat de bodem van de geulen hoger komt te liggen. Focus bij deze maatregel ligt op het gedeelte van de geul vanaf Eemshaven tot aan het gebied waar het Eems estuarium overgaat in het Emder Vaarwater. Voor dit deel is in overeenstemming met de begeleidingscommissie gekozen voor een verhoging van de al aanwezige drempels in het systeem. In Figuur 3.9 is te zien dat de drempels zijn verhoogd naar respectievelijk NAP -12 m (lichtgroene vlak linksboven) en NAP 9 m (gele vlak rechtsonder). Figuur 3.9: Bathymetrie maatregel Diepzeehaven 17 oktober 2013 Definitief rapport

21 4 MODELRESULTATEN Dit hoofdstuk geeft een beschrijving van de modeluitkomsten. Voor vijf maatregelen zijn modelberekeningen uitgevoerd. Het hoofdstuk is zo opgebouwd dat per parameter de resultaten van de verschillende maatregelen worden beschreven. Hierdoor zijn de maatregelen op de verschillende parameters onderling goed vergelijkbaar. Het hoofdstuk gaat in op getijslag en waterstanden, zoutgehalte, debieten, stroomsnelheden en getij-asymmetrie. De resultaten van de maatregel monding worden behandeld op basis van een studie van de Westerschelde. 4.1 Getijslag en waterstanden Eén van de te verwachten effecten van de maatregelen in de Eems is een verandering in getijslag of amplitude. Direct in verband hiermee staan de waterstanden. Deze onderdelen worden daarom ook gezamenlijk hier besproken. In de Figuren 4.1 tot en met 4.5 zijn de effecten te zien voor de verschillende maatregelen. Voor deze en overigens ook andere effecten geldt dat steeds 2 figuren zijn weergegeven, dit in verband met het feit dat de maatregel Meergeulen en Diepzeehaven met het grotere model zijn uitgevoerd. Ook zijn in veel figuren niet alle gekleurde lijnen waar te nemen. Dit is een gevolg van het zeer beperkte effect dat de meeste maatregelen hebben waardoor de resultaten niet zijn te onderscheiden van de referentie situatie. Allereerst wordt gekeken naar de Figuren 4.1, 4.2 en 4.3 waar overzichten te zien zijn van de verandering van gemiddelde getijslag en gemiddelde hoog en laagwaterniveau s vanaf Dukegat tot Papenburg. Opvallend is dat vooral maatregel Meander effect lijkt te hebben en de overige maatregelen minimaal tot helemaal geen effect. Voor meer detail kan gekeken worden naar de Figuren 4.4 en 4.5 waar tijdseries van de getijslag worden weergegeven. Maatregel komberging (plan Braaksma) zorgt voor een lichte verlaging in getijslag, ongeveer met 6 cm vanaf ongeveer de locatie van de maatregel. Deze verlaging blijft stroomopwaarts, richting Papenburg, bestaan. Een zelfde orde grootte van verschil geldt voor Maatregel Meergeulen. Ook hier een verlaging van de getijslag. In dit geval is deze verlaging zowel richting Papenburg als richting Dukegat terug te vinden. De totale verlaging van ongeveer 6 cm is, vergeleken met het getijverschil van 2,7 bij Dukegat tot 3,8 m bij Papenburg nihil te noemen. Een veel groter kombergingsgebied is nodig om werkelijk een aanpassing van de getijslag te realiseren. Hetzelfde geldt voor de Maatregel Meergeulen, waarschijnlijk zouden ook in de Waddenzee de geulpatronen aangepast dienen te worden om voldoende effect te sorteren. De maatregel Meandering heeft het grootste effect op getijslag, ongeveer 1 m. Met name het effect op de waterstand bij eb is groot: ca. 1 m hogere eb-waterstand als gevolg van de meanderbocht (Figuur 11). Dit is een belangrijk aspect omdat in dit geval de verkleining van de getijslag niet zorgt voor lage laagwaters waardoor scheepvaart niet meer mogelijk is maar juist voor hogere laagwaters waardoor minder gebaggerd hoeft te worden. De langere geul zorgt tevens voor een vertraging van de eb- en vloedpiek met ca. 30 minuten. Definitief rapport oktober 2013

22 De verandering van de getijslag met 1 m is groot te noemen. Een totale getijslag van 2,7 meter bij Papenburg komt namelijk overeen met de situatie zoals deze was rond 1975, net tijdens de eerste grote aanpassingen aan het systeem. Let wel, in de periode hiervoor, rond 1950 en eerder lag de getijslag rond de 1,80 m. Figuur 4.1: Gemiddeld getijslag over een willekeurige periode (7 9 oktober) in het ERD-model (boven) en het WED-model (onder). Merk op dat in het ERD model is gerekend met een 2005 tijdserie, terwijl het WED rekent met een tijdserie uit 2012 tijdens een andere periode van het getij. Hierdoor ontstaat een verschil in gemiddeld getijslag 17 oktober 2013 Definitief rapport

23 Figuur 4.2: Jaargemiddelde hoogwater- en laagwaterstanden in het ERD-model Figuur 4.3: Jaargemiddelde hoogwater- en laagwaterstanden in het WED-model Definitief rapport oktober 2013

24 Figuur 4.4: Tijdserie van waterstanden in de periode van 7 t/m 9 oktober voor de referentie (blauw), maatregel Plan Braaksma (zwart), maatregel Meandering (rood) en maatregel Zoet water (groen). In Emden is geen meting voor maatregel Meandering, aangezien de geul daar omgeleid wordt. Alleen maatregel Meandering heeft duidelijk effect op de waterstand en getijslag 17 oktober 2013 Definitief rapport

25 Figuur 4.5: Tijdserie van waterstanden in de periode van 7 t/m 9 oktober voor de referentie (blauw), maatregel Meergeulen (rood) en maatregel Diepzeehaven (groen) in het WED-model. Definitief rapport oktober 2013

26 4.2 Zoutgehalte Een tweede effect van de maatregelen is de mate van zout water indringing en het effect daarvan op de estuariene circulatie. Veranderingen in estuariene circulatie kunnen effect hebben op de sedimenttransporten en daarmee op de hoeveelheid zwevend stof in het systeem. Deze circulatie is sterk diepte afhankelijk en complex om te analyseren. In deze studie wordt kort ingegaan op zouteffecten, in een latere fase van de studie (geen onderdeel van deze opdracht) zal de estuariene circulatie in meer detail geanalyseerd worden. In Figuur 4.6 is te zien dat de maatregel Meandering een relatief sterk effect heeft op zoutindringing: een daling van ca. 6 bij Pogum en Terborg. De maatregel Meergeulen laat het zoutgehalte vanaf de monding bij Dukegat dalen met max. 1, Maatregel Komberging zorgt voor een daling in zoutgehalte van max. 0,3, terwijl maatregel Zoet water nauwelijks effect heeft. Figuur 4.6: Zoutgehalte (berekend) in de meetpunten voor de referenties en verschillende maatregelen in het ERD-model (boven) en WED-model (onder) Maatregel zoet water is doorgerekend omdat juist hier mogelijk effecten op de estuariene circulatie werden verwacht. Voor deze maatregel zijn daarom in Figuur 4.8 verschillende profielen weergegeven met het zoutgehalte over de vertikaal. Deze profielen zijn berekend door het model op de uitvoerpunten zoals weergegeven in Figuur oktober 2013 Definitief rapport

27 Figuur 4.7: Locatie van het zoetwaterlozingspunt (oranje), het uitvoerpunt Measurement pole Dol (rood) en uitvoerpunt Knock (paars) Figuur 4.8: Zoutgehalte in de verticaal bij Measurement Pole Dol (boven) en Knock (onder) net na de hoogwaterpiek bij doodtij (links) en bij springtij (rechts). Referentie is de blauw; maatregel Zoetwater is rood Definitief rapport oktober 2013

28 Figuur 4.9: Tijdserie van het zoutgehalte bij Measurement Pole Dol tijdens doodtij (links) en springtij (rechts) voor bovenin de waterkolom (doorgetrokken lijnen) en onderin de waterkolom (stippellijn). Referentie is de blauw; maatregel Zoetwater is rood In Figuur 4.9 is te zien dat gedurende het grootste deel van de tijd de zoutgehaltes in de bovenlaag (doorgetrokken lijn) en de onderlaag (stippellijn) met elkaar overeen komen. Dit betekent dat het water goed gemengd is en er geen stratificatie aanwezig is. Alleen in een korte periode net rond hoogwater is het zoutgehalte in de bodemlaag hoger dan in de toplaag en kan er gesproken worden over gelaagdheid in het systeem. Dit is ook goed te zien in het verticale profiel van locatie Measurement Pole Dol in Figuur 4.8 waar net na de hoogwaterpiek een zoetwater bovenlaag aanwezig is. Door de aanwezigheid van deze stratificatie wordt sediment met de vloedstroom het systeem in getrokken. 4.3 Debieten Het derde aspect is het effect van de maatregelen op het getij-debiet. In feite hangt dit sterk samen met de getijslag. Een groter debiet betekent ook een grotere getijslag. De resultaten zullen daarom ook overeenkomen. Het resultaat is weergegeven in Figuur 4.10 en oktober 2013 Definitief rapport

29 Figuur 4.10: Tijdserie van debieten door dwarsprofielen in de periode van 7 t/m 9 oktober voor de referentie (blauw), maatregel Plan Braaksma (zwart), maatregel Meandering (rood) en maatregel Zoet water (groen). Een negatief debiet is de eb-stroming, dus richting zee. De blauwe, zwarte en groene lijn vallen over elkaar heen Definitief rapport oktober 2013

30 Figuur 4.11: Tijdserie van debieten in de periode van 7 t/m 9 oktober voor de referentie (blauw), maatregel Meergeulen (rood) en maatregel Diepzeehaven (groen) in het WED-model. Een negatief debiet is de eb-stroming, dus richting zee Vanwege de toename in wrijving heeft maatregel Meandering als effect dat de debieten verlaagd worden, vooral de vloedpiek, welke bijna wordt gehalveerd ter hoogte van Pogum. De verlaging van het debiet is al te herkennen bij Dukegat. Richting de Eemsrivier worden de effecten alleen maar duidelijker. Deze maatregel heeft duidelijk niet alleen lokaal effect. De effecten zijn zowel in beneden- als bovenstroomse richting herkenbaar. 17 oktober 2013 Definitief rapport

31 De maatregel Meergeulen heeft volgens de modelberekeningen alleen significant effect aan de Waddenzee zijde van de dubbele geulen, bij Dukegat. Hier is een beperkte verlaging van het eb en vloed debiet te herkennen. Mogelijk omdat de doorstroming, welke in deze maatregel over twee geulen wordt verspreid, beperkt is. In bijlage 2 zijn de cumulatieve debieten weergegeven door twee raaien ter hoogte van de Bocht van Watum en het Oostfriese gaatje. Een vergelijking van deze debieten geeft inzicht in de residuele circulatie (de netto transportrichting). In deze figuren is te zien dat in de huidige situatie de Bocht van Watum een sterk eb gedomineerde geul is (cumulatief debiet is negatief) en het Oostfriese Gaatje vloed gedomineerd (positief debiet). In de situatie met uitvoering van het Meergeulen plan wordt deze sterke dominantie minder. Beide geulen worden licht eb dominant. Dit is vooral het gevolg van het feit dat er netto debiet naar buiten stroomt vanwege de zoetwater afvoer. Belangrijker is dat het sterke verschil in karakteristiek (eb en vloed dominantie) minder wordt. De overige maatregelen hebben op het eerste gezicht nauwelijks effect op het debiet. Voor de maatregel Komberging is in meer detail naar het effect van de maatregel op het debiet gekeken. Allereerst is bepaald of het uitvoeren van de maatregel gevolgen heeft voor het totale debiet door het Oost Friesche Gaatje (Figuur 4.12). In deze figuur is te zien dat de maatregel zorgt voor een afname van het debiet van ongeveer 2000 m 3 /s tijdens de eerste fase van de eb. Tijdens de laatste fase van de eb is er juist een toename van het debiet met ongeveer 1500 m 3 /s. Gezien het totale maximale debiet van tot m 3 /s door het Oost Friesche Gaatje is de toe- en afname met 2000 m 3 /s niet groot. Wel is opvallend dat vooral de toename in het debiet juist samenvalt met het moment dat het debiet door het Oost Friesche Gaatje laag is (net voor laag water). Het extra water dat het kombergingsgebied is ingelopen komt op dat moment door deze geul stromen. Als gekeken wordt naar Figuur 4.13 is ook duidelijk te zien dat het debiet door de opening van het kombergingsgebied redelijk overeenkomt met het verschil in debiet uit Figuur Bij instroom stroomt er in de pieksituatie orde 1500 tot 2000 m3/s maar binnen. Het maximale uitstroom debiet is lager, maar de tijdsduur van uitstroom is langer. Er zijn ook momenten in het jaar te vinden waar het piekdebiet hoger is orde m 3 /s Figuur 4.12: Debiet door het Oost Friesche Gaatje voor maatregel Komberging. a) Debiet in referentie en komberging, positief is vloed. b) Verschil in debiet tussen referentie en komberging. Positief tijdens vloedstroming en negatief tijdens ebstroming betekent hoger debiet in maatregel Komberging dan in de referentie Definitief rapport oktober 2013

32 Figuur 4.13: Debiet op instroomlocatie bij maatregel Komberging. Positief is instroming. Bovenste figuur, detail op een aantal dagen in oktober. Onderste figuur verloop over de maanden mei tot augustus 4.4 Schuifspanning Bodemschuifspanning is een belangrijke parameter voor sedimenttransport, omdat sediment transport vooral nabij de bodem plaatsvindt, ook als sediment in suspensie is. In Figuur 4.14 worden enkele voorbeelden van bodemschuifspanning gegeven. De bodemschuifspanning op overige meetpunten is weergegeven in Bijlage 1. In de figuren van maatregel Komberging, Meandering en Zoet water is duidelijk te zien dat eigenlijk alleen maatregel Meandering een effect heeft op de bodemschuifspanning. De maximale waarden worden ongeveer gehalveerd. Omdat sedimenttransport kwadratisch afhankelijk is van de bodemschuifspanning komt een halvering van de bodemschuifspanning overeen met een sedimenttransport van ongeveer een kwart van het oorspronkelijke sedimenttransport. 17 oktober 2013 Definitief rapport

33 De situatie bij meetpunt Pogum (locatie net aan de zuidzijde van de ingreep) is weergegeven in Figuur Hier is te zien dat de schuifspanning tijdens vloed is afgenomen van 0,4-0,6 N/m 2 naar 0,1-0,3 N/m 2. Een belangrijke daling die weergeeft dat tijdens vloed minder sediment opgewerveld zal worden. Een zelfde soort situatie geldt voor de eb periode waar de schuifspanning afneemt van bijna 1 N/m 2 naar ongeveer 0,35 N/m 2. Deze afname zorgt voor een omschakeling van een situatie waarin vooral opwerveling plaatsvindt naar een situatie waarin ook ruimte is voor sedimentatie. De gehele afname van schuifspanningen tijdens zowel de vloed als eb fase zal naar verwachting bijdragen aan een afname van de zwevendstofgehaltes in het water. Dit geldt voor vrijwel alle stations zuidwaarts van de maatregel zelf. Belangrijk hierbij is dat meetpunt Pogum niet in de geul ligt maar net daarnaast. In de geul zelf zullen de schuifspanningen voor de referentie situatie hoger zijn. De gevolgen voor sedimenttransport, erosie en sedimentatie kunnen hierdoor anders uitpakken. Figuur 4.14: Bodemschuifspanning op de locatie van het meetstation Pogum. Een negatieve schuifspanning is zeewaarts gericht. Dit meetstation ligt iets buiten de hoofdgeul Aan de Noordzijde van de maatregel zijn de effecten wat minder groot. Ook hier is overal een afname van de schuifspanning waar te nemen maar een groot deel van de tijd blijven de schuifspanningen hier nog steeds relatief hoog (>0,7 N/m 2 ) waardoor het sediment in suspensie blijft komen. Bij locatie Knock is wel duidelijk te zien dat tijdens de vloed de schuifspanning na een korte piek deze snel onder de 0,5 N/m 2 duikt en daar lang onder blijft hangen. Hierdoor heeft het sediment de tijd om te sedimenteren en kan tussentijds het zwevendstofgehalte in het water afnemen. De resultaten van de maatregelen welke zijn doorgerekend met het WED model zijn weergegeven in Bijlage 1. Maatregel Meergeulen laat over het algemeen een kleine verlaging van de bodemschuifspanning zien. Deze kleine verlaging is echter niet van belang aangezien de schuifspanningen nog steeds relatief hoog zijn. Opvallend is verder een verhoging van de vloedpiek bij Knock, veroorzaakt door het samenkomen van de twee parallelle geulen. Voor maatregel Diepzeehaven geldt dat deze vrijwel geen effect heeft op de bodemschuifspanning. Definitief rapport oktober 2013

34 4.5 Stroomsnelheden De stroomsnelheden zijn per maatregel apart weergegeven. Deze resultaten worden hieronder dan ook per maatregel beschreven. Meergeulen In Figuur 4.15 zijn de stroomsnelheden voor zowel de referentie situatie als de maatregel weergegeven tijdens vloed en voor de boven- en onderlaag. Alhoewel de geulen in de maatregel een vergelijkbare grootte hebben is duidelijk te zien dat het Oost Friesche Gaatje meer stroom blijft trekken. De stroomsnelheden in de top- en onderlaag worden ook groter dan in de referentie situatie. Dit zal er voor zorgen dat erosie gaat optreden in het Oost Friesche Gaatje. Dit duidt er op dat er geen stabiele situatie is gecreëerd. Figuur 4.15: Stroomsnelheden voor de maatregel Meergeulen in de bovenlaag. Met de klok rond.: Referentie eb, Meergeulen eb, Meergeulen vloed, Referentie vloed 17 oktober 2013 Definitief rapport

35 Figuur 4.16: Dieptegemiddelde stroomsnelheid in Measurement Pole Dol in de Dollard voor maatregel Meergeulen, met referentie in blauw en de maatregel in rood. De pieken om 12 uur s middags en 12 uur s nachts zijn van de vloedstroming, dus vanuit zee Figuur 4.16 laat zien dat de stroomsnelheden in de Dollard afnemen als gevolg van maatregel Meergeulen, zowel tijdens eb als tijdens vloed. Een effect op de getijasymmetrie en hiermee op de sedimentgehaltes wordt niet verwacht ten gevolge van deze maatregel. Komberging Figuur 4.17 geeft de stroomsnelheden in de bovenlaag voor de referentiesituatie en maatregel Komberging tijdens zowel eb als vloed. Vooral tijdens eb is er een toename te zien in stroomsnelheid ten gevolge van het inzetten van het kombergingsgebied. Er is meer transportcapaciteit om sediment terug te voeren richting de hoofdgeul. Definitief rapport oktober 2013

36 Figuur4. 17: Stroomsnelheden in de bovenlaag voor de maatregel Komberging (met de klok mee).: Referentie eb, Komberging eb, Komberging vloed, Referentie vloed Figuur 4.18 laat zien dat de stroomsnelheid als gevolg van de maatregel bij eb gedurende een langere periode hoog blijft (snelheid > 0,6 m/s), terwijl de duur van de vloed-piek (snelheid >0,6 m/s) afneemt t.o.v. de referentie. Dit geldt zowel voor springtij als voor doodtij. Tijdens de eb is de transportcapaciteit vergroot ten gevolge van deze getij-asymmetrie. Ter verduidelijking kan hierbij gezegd worden dat in het Eems-Dollard estuarium en de Eems rivier de getij-asymmetrie complex is. In de Dollard is de eb dominant, het Emder Vaarwater kent een hoogwaterkenterings-asymmetrie en de Eems rivier is juist weer vloed dominant Figuur4. 18: Dieptegemiddelde stroomsnelheid in Measurement Pole Dol in de Dollard voor maatregel Komberging, met referentie in blauw en de maatregel in rood. De hoge pieken zijn van de ebstroming, dus vanuit het kombergingsgebied naar zee 17 oktober 2013 Definitief rapport

37 In Figuur 4.18 is te zien dat de lage snelheden, de kentering hier gedefinieerd als snelheden <0,4 m/s) tijdens hoogwater (lage snelheden na de vloedpiek) langer aanhouden dan tijdens laagwater. Tijdens hoogwater is er dus meer gelegenheid voor sediment om te sedimenteren, het sedimentimporterend vermogen van het systeem wordt versterkt. Dit lijkt extra versterkt te worden ten gevolge van de maatregel Komberging. Verder valt op dat de lage snelheden bij laagwater ten gevolge van de maatregel juist worden verhoogd. Hierdoor kan sediment tijdens de laagwaterkentering minder gemakkelijk sedimenteren. Dit zou een versterking van de getij-asymmetrie tot gevolg hebben, echter gezien de grotere transportcapaciteit tijdens eb is het moeilijk vast te stellen wat het netto effect zal zijn. Zoet water Voor de maatregel zoet water zijn geen stroomsnelheidsplaatjes gemaakt. De effecten van deze maatregel zijn niet terug te vinden in de stroomsnelheden. Meandering Figuur 4.19: Stroomsnelheden voor de Maatregel Meander v.l.n.r.: Meander bovenlaag eb, Meander bovenlaag vloed. Voor de referentiesituatie wordt verwezen naar figuur 4.17 Voor de maatregel Meander worden alleen de maatregel uitkomsten getoond. Voor de referentie situatie wordt verwezen naar de figuren bij maatregel Komberging omdat de referentie een compleet andere vormgeving heeft. Er is te zien dat redelijk hoge stroomsnelheden optreden, zowel tijdens vloed als tijdens eb. Dit is een indicatie dat de geul mogelijk wat krap is ontworpen, waardoor de effecten mogelijk wat worden overschat. Verder laat Figuur 4.20 zien dat zowel de eb- als vloedstroomsnelheden afnemen als gevolg van de maatregel. De vloedstroomsnelheden nemen in het geheel echter wat meer af. Vooral als gekeken wordt naar de stroomsnelheden onder de 0,4 m/s (rond de kentering) blijkt dat ten gevolge van de maatregel Meandering de periode dat de stroomsnelheid onder deze waarde blijft veel langer is geworden voor de hoogwaterkentering. Definitief rapport oktober 2013

38 Tijdens hoogwater kan hierdoor veel materiaal sedimenteren terwijl dit tijdens laagwater niet het geval is. De getij-asymmetrie neemt toe ten gevolge van deze maatregel en veel sediment blijft hangen in het systeem. Echter, omdat de lage snelheden gedurende een behoorlijk lange tijd optreden zal juist tijdens de kentering het water ook helderder kunnen worden. Tijdens de daaropvolgende eb is al dit materiaal wel opnieuw beschikbaar voor transport en de lagere zwevendstofconcentraties zijn dan ook van korte duur. Een nadere analyse zal nodig zijn om te kijken of deze maatregel nu juist voor meer helderheid of meer troebelheid gaat zorgen. Figuur 4.20: Dieptegemiddelde stroomsnelheid op het uitvoerpunt Knock voor maatregel Meandering, met referentie in blauw en de maatregel in rood. De hoge pieken zijn van de ebstroming, dus vanuit de Dollard naar zee Diepzeehaven De maatregel Diepzeehaven laat zien dat de stroomsnelheid boven de drempels toeneemt tijdens zowel de eb als vloed situatie. Deze verschillen zijn niet groot en zeer lokaal. 17 oktober 2013 Definitief rapport

39 Figuur 4.21: Stroomsnelheden in de bovenlaag voor de Maatregel Diepzeehaven (met de klok mee).: Referentie vloed, Diepzeehaven vloed, Diepzeehaven eb, Referentie eb 4.6 Analyse monding In het rapport Effect van de morfologie van de monding van de Westerschelde op het getij (Svasek, 2013) wordt het effect bepaald van aanpassingen aan de bodem in de monding van de Westerschelde op de getijslag. In het Eems estuarium worden ook dergelijke maatregelen voorgesteld. Zonder complexe modellen te draaien voor de situatie in de Eems, kan op basis van de uitkomsten uit het Svasek rapport worden bepaald of deze maatregel in de Eems de gewenste effecten zullen opleveren. In deze paragraaf wordt daarom een samenvatting gegeven van de uitkomsten van de studie uit de Westerschelde. Deze uitkomsten zijn vervolgens vertaald naar de situatie in de Eems. Maatregel Westerschelde De monding van het Westerschelde estuarium kan schematisch als volgt worden weergegeven.: Figuur 4.21: Schematische weergave van het Westerschelde estuarium Definitief rapport oktober 2013

40 In bovenstaande figuur is de geul Wielingen een vloed gedomineerde geul, Oostgat een eb gedomineerde geul en de Vlakte van de Raan een ondiepte. Op basis van het Svasek rapport kunnen de volgende conclusies worden getrokken: Een vergroting van het doorstroomoppervlak van een eb dominante geul zorgt voor een verlaging van de getij amplitude. Het water kan immers makkelijker uitstromen naar zee na hoogwater. Andersom zorgt een verkleining van een eb dominante geul voor een vergroting van de amplitude. Een vergroting van het doorstroomoppervlak van een vloed dominante geul zorgt voor en vergroting van de getij amplitude, het water kan immers makkelijker het estuarium binnenstromen na laagwater. Een verkleining zorgt voor een verkleining van de amplitude. De ondiepte (in dit voorbeeld de Vlakte van de Raan) is vooral belangrijk voor de uitstroomcapaciteit. Het uitstromende water maakt gebruik van de ruimte boven de ondiepte om richting zee te stromen. Als een gevolg hiervan neemt de getij amplitude toe bij een verhoging van de ondiepte; het water kan immers slechter wegstromen. Een verlaging heeft het omgekeerde effect. In het algemeen is het effect van bodemaanpassingen in de geulen of op de ondiepte op de getij amplitude klein, orde cm s tot max 1 dm op de getijslag. Zoals ik figuur 4.23 en 4.24 is te zien verloopt de getijslag in de Westerschelde van 3,3 m (monding) tot 5,4 m (Antwerpen). Onderstaande tabel geeft een indicatie van de effecten: Maatregel Effect Ebbgeul volledig opvullen tot NAP Ebbgeul, diepte ongeveer 1,5 keer groter Toename getijslag van ongeveer 9 cm Afname van de getijslag met 3,5 cm Vloedgeul diepte ongeveer 1,5 keer groter Verondieping in Vloedgeul tot -5 m NAP Verondieping in Vloedgeul tot 10 m NAP Toename van het getijslag met 4,5 cm afname getijslag cm afname getijslag 1,5 cm Ophogen ondiepte tot NAP of daarboven Toename maximaal 9 cm 17 oktober 2013 Definitief rapport

41 Figuur 4.21: model bathymetie (Svasek, 2013) In figuur 4.22 wordt de model bathymetrie gegeven zoals die is gebruikt in het Svasek rapport. Hierin is te zien dat de huidige diepte van de vloedgeul (Wielingen) tussen de NAP -15 tot 20 m ligt. De diepte van de huidige ebgeul (Oostgat) bedraagt ongeveer NAP -10 tot 15. Figuur 4.23: Effect van aanpassingen in de ebgeul Definitief rapport oktober 2013

42 Figuur 4.24: Effect van aanpassingen in de vloedgeul Uit bovenstaande kan worden geconcludeerd dat aanpassingen in de eb- en vloedgeulen of in de tussenliggende ondiepte slechts een beperkt effect (orde cm s) hebben op de getijslag. Het verondiepen van de vloedgeul heeft nog enigszins effect maar in veel gevallen is de vloedgeul ook de vaargeul en is een sterke verondieping van deze geul niet reëel. Maatregel Eems In de Eems zijn de eb- en vloedgeulen, ondieptes en stromingspatronen gedefinieerd middels macrocellen (Figuur 4.25). Ook in de numerieke studie van Van de Kreeke en Robaczewska (1993) worden deze cellen gevonden, zie figuur Figuur 4.25: Schematisering van het meergeulensysteem in het Eems-Dollard estuarium in macrocellen, eb en vloedgeulen (WL Delft Hydraulics, 2007) 17 oktober 2013 Definitief rapport

43 Figuur 4.26: gemiddelde stroming in het Eems estuarium Op basis van deze studies worden de eb- en vloedgeulen als volgt gedefinieerd: Figuur 4.27: Vloedgeulen: Huibertgat; Randzelgat; Oost Friesche Gaatje. Ebgeulen: Westereems; Oude Westereems; Bocht van Watum. Definitief rapport oktober 2013

44 Het doel van de maatregel monding is om de getijslag in het Eems estuarium te verkleinen. In de afgelopen eeuw is deze namelijk geleidelijk toegenomen van ongeveer NAP +1,80 m tot NAP + 3,70 m bij Papenburg. De toename van de getijslag heeft, door middel van een samenspel van complexe processen, onder andere geleid tot een toename van de slibconcentratie in het estuarium Toepassing van het concept van de Westerschelde op de Eems leidt tot de volgende mogelijkheden om de getijslag te beperken: Algehele ophoging van de vloedgeulen Huibertgat en Randzelgat of het creëren van een lokale verondieping (prop); Algehele verdieping van de ebgeulen Westereems en Oude Westereems. Op basis van de uitkomsten van het onderzoek van Svasek kan worden geconcludeerd dat het deels afsluiten van de vloedgeul middels een prop tot een aantal meter beneden NAP, in dit geval het Randzelgat, de meest effectieve maatregel is om de getijslag te verminderen. De getijslag zal hierdoor met ongeveer een decimeter kunnen afnemen. Deze verlaging is, ten opzichte van de schaal van de maatregel, relatief beperkt. Tegelijkertijd zal verondiepen tot een aantal m beneden NAP tot effect hebben dat de bevaarbaarheid in het geding komt. 17 oktober 2013 Definitief rapport

45 5 AFGELEIDE EFFECTEN In het voorgaande hoofdstuk zijn de modelberekeningen beschreven. In voorliggend hoofdstuk vindt een vertaling plaats van de modelberekening naar afgeleide effecten. 5.1 Effect van maatregelen op slibhuishouding In voorgaande maatregel beschrijvingen is gebruik gemaakt van morfostatische modelberekeningen. Dit betekent dat alleen gerekend is aan de hydrodynamica en dat het model niet direct de sedimenttransporten hieraan gekoppeld heeft. Aan de hand van de modelberekeningen kan daarom alleen iets gezegd worden over stroomsnelheden, debieten etc. Het doel van de maatregelen is echter niet om de hydrodynamica te veranderen maar om de daaruit volgende effecten te veranderen. Bijvoorbeeld de slibhuishouding. Aanpassingen in stroomsnelheid en getij-asymmetrie hebben een direct effect op het slibtransport en daarmee op de troebelheid van het systeem. Op basis van de berekende hydrodynamische effecten (voornamelijk stroomsnelheden, schuifspanningen en getij-asymmetrie), vuistregels met betrekking tot sedimenttransport en een deskundigenoordeel zullen hieronder de effecten van de maatregelen op de slibhuishouding worden beoordeeld. Meergeulen De stroomsnelheden in de maatregel meergeulen duiden er op dat er geen stabiele situatie is gecreëerd. Het Oost Friesche Gaatje zal gaan eroderen en weer meer stroom gaan trekken. Op termijn zal dit betekenen dat de huidige situatie wordt hersteld en dat er dus geen veranderingen in zwevendstofgehaltes gaan optreden. Net na de ingreep zal het zwevendstof gehalte mogelijk zelfs juist toenemen, als gevolg van de eerder genoemde erosie. De resultaten met betrekking tot schuifspanning geven ook aan dat deze ingreep niet tot veel verandering zal leiden. De afname in bodemschuifspanning is minimaal en naar verwachting niet groot genoeg om tot een duidelijke afname in zwevendstof gehalte te leiden. Als gekeken wordt naar de stroomsnelheden en de duur van de eb en vloed dan lijkt er niets te veranderen in de getij-asymmetrie. Dit zou betekenen dat het Eems-Dollard estuarium een sediment importerend systeem blijft met hoge zwevendstof gehaltes. Uit een vergelijking van de debieten door de beide geulen valt echter wel op te merken dat de residuele circulatie verandert. In de referentie situatie is er duidelijk sprake van een geul met eb dominantie (Bocht van Watum) en een geul met vloed dominantie (Oost Friesche Gaatje). In de nieuwe situatie met de maatregel Meergeulen is dat onderscheid er niet meer. Beide geulen stromen op een zelfde manier mee en het lijkt hierdoor makkelijker voor het sediment om het systeem in te stromen, maar ook weer uit te stromen. Dit zal verder onderzocht moeten worden. Daarnaast zal door de verminderde diepte de estuariene circulatie toe kunnen nemen. Dit zou dan een vermindering van de slibimport tot gevolg kunnen hebben. Definitief rapport oktober 2013

Maatregelverkenning. Economie en Ecologie in balans. Petra Dankers 08 november 2013

Maatregelverkenning. Economie en Ecologie in balans. Petra Dankers 08 november 2013 Maatregelverkenning Economie en Ecologie in balans Petra Dankers 08 november 2013 Kader Eerste bijeenkomst Programma Rijke Waddenzee in juni veel maatregelen geidentificeerd Royal HaskoningDHV heeft in

Nadere informatie

Maatregelverkenning economie en ecologie in balans. Factsheets

Maatregelverkenning economie en ecologie in balans. Factsheets verkenning economie en ecologie in balans Factsheets versie Vanuit de samenwerking Economie en Ecologie in balans worden meerdere maatregelen verkend die mogelijk een bijdrage kunnen leveren aan het verbeteren

Nadere informatie

Hoe is verbetering van het systeem mogelijk?

Hoe is verbetering van het systeem mogelijk? Hoe is verbetering van het systeem mogelijk? Z.B. Wang, J.C. Winterwerp, D.S. van Maren, A.P. Oost Deltares & Technische Universiteit Delft 18 Juni 2013 Inhoud Het probleem Sediment huishouding Voortplanting

Nadere informatie

Bijlage 1.3 Bodemdaling in het Eems-Dollardgebied in relatie tot de morfologische ontwikkeling

Bijlage 1.3 Bodemdaling in het Eems-Dollardgebied in relatie tot de morfologische ontwikkeling Bijlage 1.3 Bodemdaling in het Eems-Dollardgebied in relatie tot de morfologische ontwikkeling........................................................................................ H. Mulder, RIKZ, juni

Nadere informatie

Instandhouding vaarpassen Schelde Milieuvergunningen terugstorten baggerspecie

Instandhouding vaarpassen Schelde Milieuvergunningen terugstorten baggerspecie Instandhouding vaarpassen Schelde Milieuvergunningen terugstorten baggerspecie LTV Veiligheid en Toegankelijkheid Effect morfologie monding Westerschelde op getij Basisrapport grootschalige ontwikkeling

Nadere informatie

Projectnummer: B02047.000031.0100. Opgesteld door: dr.ir. B.T. Grasmeijer. Ons kenmerk: 077391437:0.3. Kopieën aan:

Projectnummer: B02047.000031.0100. Opgesteld door: dr.ir. B.T. Grasmeijer. Ons kenmerk: 077391437:0.3. Kopieën aan: MEMO ARCADIS NEDERLAND BV Hanzelaan 286 Postbus 137 8000 AC Zwolle Tel +31 38 7777 700 Fax +31 38 7777 710 www.arcadis.nl Onderwerp: Gevoeligheidsanalyse effecten baggerspecieverspreiding (concept) Zwolle,

Nadere informatie

hydraulische, morfologische en scheepvaarteffecten dijkversterking BR636-1 BR636-1/smei/147 ir. A. Zoon

hydraulische, morfologische en scheepvaarteffecten dijkversterking BR636-1 BR636-1/smei/147 ir. A. Zoon memo Witteveen+Bos Postbus 2397 3000 CJ Rotterdam telefoon 010 244 28 00 telefax 010 244 28 88 hydraulische, morfologische en scheepvaarteffecten dijkversterking BR636-1 BR636-1/smei/147 ir. A. Zoon datum

Nadere informatie

Gemeente Zwolle. Morfologisch gevoeligheidsonderzoek Westenholte. Witteveen+Bos. Willemskade postbus 2397.

Gemeente Zwolle. Morfologisch gevoeligheidsonderzoek Westenholte. Witteveen+Bos. Willemskade postbus 2397. Gemeente Zwolle Morfologisch gevoeligheidsonderzoek Westenholte Willemskade 19-20 postbus 2397 3000 CJ Rotterdam telefoon 010 244 28 00 telefax 010 244 28 88 Gemeente Zwolle Morfologisch gevoeligheidsonderzoek

Nadere informatie

Aantal pagina's 5. Doorkiesnummer +31(0)88335 7160

Aantal pagina's 5. Doorkiesnummer +31(0)88335 7160 Memo Aan Port of Rotterdam, T.a.v. de heer P. Zivojnovic, Postbus 6622, 3002 AP ROTTERDAM Datum Van Johan Valstar, Annemieke Marsman Aantal pagina's 5 Doorkiesnummer +31(0)88335 7160 E-mail johan.valstar

Nadere informatie

Memo. Inleiding. Opzet berekeningen

Memo. Inleiding. Opzet berekeningen Memo Aan Bart Grasmeijer Van Thijs van Kessel Aantal pagina's 7 Doorkiesnummer +31 (0)88 33 58 239 E-mail thijs.vankessel @deltares.nl Onderwerp notitie specieverspreiding Eemshaven Inleiding Deze beknopte

Nadere informatie

Mogelijke effecten Geulwandsuppletie Oostgat op de drempel tussen het Oostgat en de Sardijngeul. M. van Ormondt en J.G. de Ronde

Mogelijke effecten Geulwandsuppletie Oostgat op de drempel tussen het Oostgat en de Sardijngeul. M. van Ormondt en J.G. de Ronde Mogelijke effecten Geulwandsuppletie Oostgat op de drempel tussen het Oostgat en de Sardijngeul M. van Ormondt en J.G. de Ronde Deltares, 2009 Opdrachtgever: Deltares/Rijkswaterstaat-Waterdienst Oostgat

Nadere informatie

notitie Grondbank GMG 1. INLEIDING

notitie Grondbank GMG 1. INLEIDING notitie Witteveen+Bos van Twickelostraat 2 postbus 233 7400 AE Deventer telefoon 0570 69 79 11 telefax 0570 69 73 44 www.witteveenbos.nl onderwerp project opdrachtgever projectcode referentie opgemaakt

Nadere informatie

RSG DE BORGEN. Anders varen. Informatie voor de leerlingen. Inhoud. 1 De opdracht 2 Uitwerking opdracht 3 Het beroep 4 Organisatie 5 Beoordeling

RSG DE BORGEN. Anders varen. Informatie voor de leerlingen. Inhoud. 1 De opdracht 2 Uitwerking opdracht 3 Het beroep 4 Organisatie 5 Beoordeling RSG DE BORGEN Anders varen Informatie voor de leerlingen Inhoud 1 De opdracht 2 Uitwerking opdracht 3 Het beroep 4 Organisatie 5 Beoordeling [1] RSG de BORGEN Anders varen [Technasium] mei 2017 1 DE OPDRACHT

Nadere informatie

a) Getijdenwerking en overstromingen op de Schelde

a) Getijdenwerking en overstromingen op de Schelde EXCURSIEPUNT DE SCHELDEVALLEI Hoogte = Ter hoogte van het voormalige jachtpaviljoen, De Notelaar, gelegen aan de Schelde te Hingene (fig. 1 en 2), treffen we een vrij groot slikke- en schorregebied aan,

Nadere informatie

Ruimte voor de Waal - Nijmegen Verificatie Ruimtelijk Plan Hydraulica

Ruimte voor de Waal - Nijmegen Verificatie Ruimtelijk Plan Hydraulica Ruimte voor de Waal - Nijmegen Verificatie Ruimtelijk Plan Hydraulica Gemeente Nijmegen 1 oktober 2010 Definitief rapport 9V0718.05 A COMPANY OF HASKONING NEDERLAND B.V. KUST & RIVIEREN Barbarossastraat

Nadere informatie

Bijlage 3 Svašek Hydraulics (2014). Stroming in de Westbuitenhaven Terneuzen. 3-D stromingsberekingen en analyse sedimentatie.

Bijlage 3 Svašek Hydraulics (2014). Stroming in de Westbuitenhaven Terneuzen. 3-D stromingsberekingen en analyse sedimentatie. Bijlage 3 Svašek Hydraulics (2014). Stroming in de Westbuitenhaven Terneuzen. 3-D stromingsberekingen en analyse sedimentatie. Rapport Vlaams Nederlandse Scheldecommissie Pagina 103 van 104 Stroming in

Nadere informatie

Eilanden Oostkust. Deelrapport 1 : EFFECTEN VAN DE EILANDEN OP DE STROMING. departement Mobiliteit en Openbare Werken.

Eilanden Oostkust. Deelrapport 1 : EFFECTEN VAN DE EILANDEN OP DE STROMING. departement Mobiliteit en Openbare Werken. International Marine & Dredging Consultants departement Mobiliteit en Openbare Werken Eilanden Oostkust Deelrapport 1 : EFFECTEN VAN DE EILANDEN OP DE STROMING 14_006 WL Rapporten Vlaamse overheid Eilanden

Nadere informatie

Rapportage van kwalitatief onderzoek naar de effecten van verlenging van de estuariene zone van de Westerwoldse Aa

Rapportage van kwalitatief onderzoek naar de effecten van verlenging van de estuariene zone van de Westerwoldse Aa Rapportage van kwalitatief onderzoek naar de effecten van verlenging van de estuariene zone van de Westerwoldse Aa Programma naar een Rijke Waddenzee Hein Sas Oktober 2013 1. Inleiding en vraagstelling

Nadere informatie

Gezonde Eems Bereikbare bedrijvigheid. Collage van resultaten van project Anders varen 3 e jaar Vak Onderzoek en Ontwerp RSG De Borgen te Leek

Gezonde Eems Bereikbare bedrijvigheid. Collage van resultaten van project Anders varen 3 e jaar Vak Onderzoek en Ontwerp RSG De Borgen te Leek Gezonde Eems Bereikbare bedrijvigheid Collage van resultaten van project Anders varen 3 e jaar Vak Onderzoek en Ontwerp RSG De Borgen te Leek Leerlingen aan de slag In 2015 heeft PRW contact gelegd met

Nadere informatie

Inhoud. Bestaande situatie en trends Veldonderzoek Griesberg Opzet modellen en eerste simulaties Voorstel alternatieven

Inhoud. Bestaande situatie en trends Veldonderzoek Griesberg Opzet modellen en eerste simulaties Voorstel alternatieven Conclusies Historische kaarten 1812-1949: grootschalige morfologische veranderingen door natuurlijke aanpassingen, landaanwinning Dollard en baggerwerk Oost Friesche Gaatje (tijdschaal 100 jaar) Afgelopen

Nadere informatie

Rivierkundige berekeningen Randwijkse Waard Rivierkundige analyse

Rivierkundige berekeningen Randwijkse Waard Rivierkundige analyse Rivierkundige berekeningen Randwijkse Waard 9T5318.A0 Definitief 24 maart 2010 A COMPANY OF HASKONING NEDERLAND B.V. KUST & RIVIEREN Barbarossastraat 35 Postbus 151 6500 AD Nijmegen (024) 328 42 84 Telefoon

Nadere informatie

Grondwater effecten parkeergarage en diepwand Scheveningen

Grondwater effecten parkeergarage en diepwand Scheveningen Notitie / Memo Aan: Kees de Vries Van: Anke Luijben en Jasper Jansen Datum: 25 januari 2017 Kopie: Ons kenmerk: WATBE5026-136N001D0.2 Classificatie: Projectgerelateerd HaskoningDHV Nederland B.V. Water

Nadere informatie

Invloed damwand Meers-Maasband op grondwaterstroming

Invloed damwand Meers-Maasband op grondwaterstroming NOTITIE Onderwerp Invloed damwand Meers-Maasband op grondwaterstroming Project Grensmaas Opdrachtgever Projectbureau Consortium Grensmaas Projectcode HEEL14-29 Status Definitief Datum 18 mei 2016 Referentie

Nadere informatie

Rivierkundige compensatie dijkverbetering - Werkendam Rivierkundige Analyse

Rivierkundige compensatie dijkverbetering - Werkendam Rivierkundige Analyse Rivierkundige compensatie dijkverbetering - Werkendam 28 oktober 2009 Definitief 9S6258.E0 Barbarossastraat 35 Postbus 151 6500 AD Nijmegen (024) 328 42 84 Telefoon (024) 360 54 83 Fax info@nijmegen.royalhaskoning.com

Nadere informatie

1 Inleiding 1. 2 Verwerking van gegevens 2 2.1 Aangeleverde gegevens 2 2.2 Verwerking gegevens 3

1 Inleiding 1. 2 Verwerking van gegevens 2 2.1 Aangeleverde gegevens 2 2.2 Verwerking gegevens 3 Herberekening behoefte aan zandsuppletie ter compensatie van bodemdaling door gaswinning uit Waddenzee velden vanaf de mijnbouwlocaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen Z.B. Wang Deltares, 2009 Inhoud

Nadere informatie

Zandhonger. Kerend Tij Innovatie Competitie Hydrodynamische innovatie van de stormvloedkering Oosterschelde. 19 september 2002

Zandhonger. Kerend Tij Innovatie Competitie Hydrodynamische innovatie van de stormvloedkering Oosterschelde. 19 september 2002 Zandhonger Kerend Tij Innovatie Competitie Hydrodynamische innovatie van de stormvloedkering Oosterschelde 19 september 2002 Zandhonger, Gaat de Oosterschelde kopje onder? De Deltawerken veranderden de

Nadere informatie

STROOMATLAS BENEDEN ZEESCHELDE VAK PROSPERPOLDER - KRUISSCHANS

STROOMATLAS BENEDEN ZEESCHELDE VAK PROSPERPOLDER - KRUISSCHANS MOD 78 WATERBOUWKUNDIG LABORATORIUM FLANDERS HYDRAULICS RESEARCH VAK PROSPERPOLDER - KRUISSCHANS SPRINGTIJ WATERBOUWKUNDIG LABORATORIUM EN HYDROLOGISCH ONDERZOEK Mod. 78 STROOMATLAS BENEDEN - ZEESCHELDE

Nadere informatie

Morfologische effecten van bodemdaling door gaswinning op Ameland

Morfologische effecten van bodemdaling door gaswinning op Ameland Morfologische effecten van bodemdaling door gaswinning op Ameland Zheng Bing Wang, Wim Eysink, Johan Krol, 9 december 2011, Ameland Onderzochte aspecten Noordzeekust Friesche Zeegat en De Hon Waddenzee

Nadere informatie

Recent onderzoek LTV O&M Evolutie van het estuarium; historisch en toekomstig. Overzicht, VNSC-symposium 21 november Marcel Taal (Deltares)

Recent onderzoek LTV O&M Evolutie van het estuarium; historisch en toekomstig. Overzicht, VNSC-symposium 21 november Marcel Taal (Deltares) Recent onderzoek LTV O&M Evolutie van het estuarium; historisch en toekomstig Overzicht, VNSC-symposium 21 november Marcel Taal (Deltares) Hoofdboodschappen: - Nieuwe kennis, maar ook 10 jaar LTV-kennisontwikkeling

Nadere informatie

Toenemende druk van de Zeespiegelstijging

Toenemende druk van de Zeespiegelstijging Break-out Sessie Scheldemonding Toenemende druk van de Zeespiegelstijging Youri Meersschaut (VO-MOW) en Gert-Jan Liek (RWS) Kennis vroegere onderzoeksagenda s Toename getijslag belangrijk onderwerp in

Nadere informatie

PROJECTNUMMER C ONZE REFERENTIE Imandra: :D

PROJECTNUMMER C ONZE REFERENTIE Imandra: :D ONDERWERP Gemaal Korftlaan - advies wel of niet verbreden watergang aanvoertracé DATUM 7-7-2016, PROJECTNUMMER C03071.000121.0100 ONZE REFERENTIE Imandra: 078915484:D VAN Arjon Buijert - Arcadis AAN J.

Nadere informatie

Hydraulische beoordeling nieuwe waterkering Alexander, Roermond. WAQUA-simulaties ten behoeve van Waterwetaanvraag

Hydraulische beoordeling nieuwe waterkering Alexander, Roermond. WAQUA-simulaties ten behoeve van Waterwetaanvraag nieuwe waterkering Alexander, Roermond WAQUA-simulaties ten behoeve van Waterwetaanvraag i Datum 17 maart 2014 Status Concept, versie 0.2 Project P0056.9 Naam Paraaf Datum Auteur Drs. R.C. Agtersloot 17-03-2014

Nadere informatie

Weerstand tegen strorning in de Gorai rivier

Weerstand tegen strorning in de Gorai rivier Weerstand tegen strorning in de Gorai rivier Samenvatting In deze studie wordt de weerstand tegen strorning in de Gorai rivier onderzocht. Als basis voor deze studie zijn veldmetingen gebruikt die gedaan

Nadere informatie

Kenmerk ZKS Doorkiesnummer +31 (0) (0)

Kenmerk ZKS Doorkiesnummer +31 (0) (0) Memo Aan Jasper Fiselier (DHV) Datum Van Pieter Koen Tonnon Jan Mulder Kenmerk Doorkiesnummer +31 (0)88 33 58 464 +31 (0)88 33 58 446 Aantal pagina's 9 E-mail pieterkoen.tonnon @deltares.nl jan.mulder@deltares.nl

Nadere informatie

Hydrologische berekeningen EVZ Ter Wisch

Hydrologische berekeningen EVZ Ter Wisch Hydrologische berekeningen EVZ Ter Wisch Inleiding In deze notitie worden verscheidene scenario s berekend en toegelicht ter ondersteuning van de bepaling van inrichtingsmaatregelen voor de EVZ Ter Wisch.

Nadere informatie

Aanvullende analyse stabiliteit gestorte specie in het kader van Flexibel Storten

Aanvullende analyse stabiliteit gestorte specie in het kader van Flexibel Storten MEMO datum 18-3-211 van Ir Yves Plancke yves.plancke@mow.vlaanderen.be Ir. Marco Schrijver marco.schrijver@rws.nl titel Aanvullende analyse stabiliteit gestorte specie in het kader van Flexibel Storten

Nadere informatie

Oosterschelde, stroomsnelheden Veiligheidsbuffer Oesterdam.

Oosterschelde, stroomsnelheden Veiligheidsbuffer Oesterdam. Belanghebbenden Rijkswaterstaat Zeeland Meetadviesdienst Zeelandll Poelendaelesingel JA Middelburg Postadres: Postbus KA Middelburg T () F () Doorlaatmiddel. Inleiding. Oosterschelde, stroomsnelheden Veiligheidsbuffer

Nadere informatie

Ontstaan en ontwikkeling van platen en geulen in de Westerschelde

Ontstaan en ontwikkeling van platen en geulen in de Westerschelde Ontstaan en ontwikkeling van platen en geulen in de Westerschelde Prof. Ir. Jean J. Peters Raadgevend ingenieur Expert-team Haven Antwerpen De vragen: Hoe ontstonden de platen en geulen in de Westerschelde?

Nadere informatie

Kenmerkende waarden. Getijgebied Datum 22 juli 2013

Kenmerkende waarden. Getijgebied Datum 22 juli 2013 Kenmerkende waarden Getijgebied 2011.0 Datum 22 juli 2013 Status Definitief Kenmerkende waarden 2011.0 Getijgebied Colofon Uitgegeven door RWS Centrale Informatievoorziening Informatie Servicedesk Data

Nadere informatie

Morfologie kwelders en. platen Balgzand

Morfologie kwelders en. platen Balgzand Morfologie kwelders en platen Balgzand Autonome ontwikkeling Hoogwatervluchtplaatsen Werkdocument RIKZ/AB - 99.607x ir. B.B. van Marion December 1999 Samenvatting In het kader van het project GRADIËNTEN

Nadere informatie

DOORSTROMING LAAKKANAAL

DOORSTROMING LAAKKANAAL DOORSTROMING LAAKKANAAL GEMEENTE DEN HAAG 15 oktober 2013 : - Definitief C03041.003103. Inhoud 1 Inleiding... 3 2 Overzicht beschikbare gegevens... 5 2.1 Geometrie Laakkanaal... 5 2.2 Bodemprofiel...

Nadere informatie

het noordelijk deel (nabij de woningen) en het zuidelijk deel. Vanwege de invloed naar de omgeving is alleen het noordelijk deel beschouwd.

het noordelijk deel (nabij de woningen) en het zuidelijk deel. Vanwege de invloed naar de omgeving is alleen het noordelijk deel beschouwd. partner in bouwputadvies en grondwatertechniek 1/5 Project : HT140056 Park Waterrijk Hekelingen Datum : 1 September 2014 Betreft : Nota waterhuishouding Opsteller : M. (Marco) Zieverink, MSc Documentstatus

Nadere informatie

PROJECTNUMMER C ONZE REFERENTIE

PROJECTNUMMER C ONZE REFERENTIE ONDERWERP Uitvoeringsplan slibmotor Kimstergat (0.11) DATUM 2-9-2016 PROJECTNUMMER C03041.001971 ONZE REFERENTIE 078928228 0.11 VAN Dr.ir. Bart Grasmeijer AAN Ecoshape KOPIE AAN Erik van Eekelen (Ecoshape),

Nadere informatie

C OMES HET LICHTKLIMAAT EN DE SCHELDEBODEM IN BEWEGING

C OMES HET LICHTKLIMAAT EN DE SCHELDEBODEM IN BEWEGING HET LICHTKLIMAAT EN DE SCHELDEBODEM IN BEWEGING Oorsprong van Estuarien Zwevend Materiaal Schelde Estuarium Westerschelde Beneden Zeeschelde Boven-Zeeschelde Noordzee Schelde Rivier terug naar de rivier

Nadere informatie

Ontwikkeling van een nieuwe generatie WAQUA-RMM model

Ontwikkeling van een nieuwe generatie WAQUA-RMM model Ontwikkeling van een nieuwe generatie WAQUA-RMM model Firmijn Zijl (Deltares) Simona Gebruikersdag 2010 RMM modelontwikkeling (achtergrond) Ontwikkeling van een hydrodynamisch model voor het Noordelijk

Nadere informatie

Rivierkundige effecten terreinuitbreiding Putman te Westervoort

Rivierkundige effecten terreinuitbreiding Putman te Westervoort Rivierkundige effecten terreinuitbreiding Putman te Westervoort Putman Exploitatiemaatschappij b.v. 7 mei 2010 Definitief rapport 9V1079.A0 A COMPANY OF HASKONING NEDERLAND B.V. KUST & RIVIEREN Barbarossastraat

Nadere informatie

HAVENECONOMIE EN ECOLOGIE:

HAVENECONOMIE EN ECOLOGIE: HAVENECONOMIE EN ECOLOGIE: (ON)VERZOENBAAR? Is een verdere scheldeverdieping mogelijk, gewenst, noodzakelijk? Jean Jacques Peters Raadgevend Ingenieur Leader Port of Antwerp International Expert Team Jean

Nadere informatie

Naar een gezonde Eems

Naar een gezonde Eems Naar een gezonde Eems Michiel Firet, 11 sept 2012 Naar een gezonde Eems Doel vandaag; informeren Rol Programma naar een Rijke Waddenzee De opgave Het kennisdocument Wat is een ecologisch gezond estuarium

Nadere informatie

WAAROM HET VOORSTEL OM ANDERS TE STORTEN VOOR DE PLAAT VAN WALSOORDEN

WAAROM HET VOORSTEL OM ANDERS TE STORTEN VOOR DE PLAAT VAN WALSOORDEN WAAROM HET VOORSTEL OM ANDERS TE STORTEN VOOR DE PLAAT VAN WALSOORDEN Prof. Ir. J.J. Peters (PAET) Raadgevend ingenieur - rivieren specialist Chronologie 1999: oprichting van onafhankelijk expert team

Nadere informatie

Instandhouding vaarpassen Schelde Milieuvergunningen terugstorten baggerspecie

Instandhouding vaarpassen Schelde Milieuvergunningen terugstorten baggerspecie Instandhouding vaarpassen Schelde Milieuvergunningen terugstorten baggerspecie LTV Veiligheid en Toegankelijkheid Simulatie met effectanalyse op mesoschaal Basisrapport kleinschalige ontwikkeling K-20

Nadere informatie

Windpark Avri Onderzoek slagschaduw

Windpark Avri Onderzoek slagschaduw Windpark Avri Onderzoek slagschaduw Winvast december 2015 Definitief rapport BD5519 HASKONINGDHV NEDERLAND B.V. PLANNING & STRATEGY Chopinlaan 12 Postbus 8064 9702 KB Groningen +31 88 348 53 00 Telefoon

Nadere informatie

De tor. Memo. Aan Jaap Starke (Rijkswaterstaat) Datum 5 februari Kenmerk ZKS Aantal pagina's 10. Van Reinier Schrijvershof

De tor. Memo. Aan Jaap Starke (Rijkswaterstaat) Datum 5 februari Kenmerk ZKS Aantal pagina's 10. Van Reinier Schrijvershof Memo De tor s Aan Jaap Starke (Rijkswaterstaat) Datum Van Reinier Schrijvershof Kenmerk Doorkiesnummer +31(0)88335 7483 Aantal pagina's 10 E-mail reinier.schrijvershof@deltares.nl Onderwerp Verplaatsing

Nadere informatie

Kwantitatieve analyse effecten zonnepark Model en analysetool

Kwantitatieve analyse effecten zonnepark Model en analysetool Kwantitatieve analyse effecten zonnepark Model en analysetool Rick Wortelboer, Sibren Loos Workshop STOWA 23 mei 2019 Directe effecten Conceptueel schema Ook indirecte effecten zijn van belang Hoe? - welke

Nadere informatie

Meebewegen met de natuur Naar een rijke en gezonde EemsDollard. In Einklang mit der Natur Hin zu einem gesunden und fruchtbaren Ems-Dollart- Gebiet

Meebewegen met de natuur Naar een rijke en gezonde EemsDollard. In Einklang mit der Natur Hin zu einem gesunden und fruchtbaren Ems-Dollart- Gebiet Meebewegen met de natuur Naar een rijke en gezonde EemsDollard In Einklang mit der Natur Hin zu einem gesunden und fruchtbaren Ems-Dollart- Gebiet version dezember 2010 Meebewegen met de natuur naar een

Nadere informatie

Instandhouding Vaarpassen Schelde Milieuvergunningen terugstorten baggerspecie LTV Veiligheid en Toegankelijkheid

Instandhouding Vaarpassen Schelde Milieuvergunningen terugstorten baggerspecie LTV Veiligheid en Toegankelijkheid Instandhouding Vaarpassen Schelde Milieuvergunningen terugstorten baggerspecie LTV Veiligheid en Toegankelijkheid Harde lagen Westerschelde Achtergrondrapport A-28 01 oktober 2013 Colofon International

Nadere informatie

Natuurvriendelijke oevers langs de Lek

Natuurvriendelijke oevers langs de Lek Natuurvriendelijke oevers langs de Lek Evaluatie van 6 jaar monitoring SAMENVATTING W.M. Liefveld A. Bak In opdracht van Rijkswaterstaat Samenvatting Momenteel stellen de waterbeheerders hun maatregelenprogramma

Nadere informatie

De Schelde, een globale schets: Geomorfologie van de Schelde

De Schelde, een globale schets: Geomorfologie van de Schelde De Schelde, een globale schets: Geomorfologie van de Schelde Jean Jacques Peters Raadgevend ingenieur - rivierenspecialist V.U. Brussel - Vakgroep Waterbouwkunde en Hydrologie Geomorfologie van de Schelde

Nadere informatie

Hydraulische analyse schuren van de stadsgrachten. Inleiding. Gegevens

Hydraulische analyse schuren van de stadsgrachten. Inleiding. Gegevens Hydraulische analyse schuren van de stadsgrachten Inleiding Het doorspoelen van de grachten in Gouda, zoals dat tot in de jaren 50 gebruikelijk was, zal een kortstondig effect hebben op de waterstand en

Nadere informatie

Kenmerk ZKS Doorkiesnummer +31 (0)

Kenmerk ZKS Doorkiesnummer +31 (0) Memo Aan LS Van Arno Nolte Kenmerk Doorkiesnummer +31 (0)88 33 58 430 Aantal pagina's 5 E-mail arno.nolte @deltares.nl Onderwerp Delft3D-FLOW_Eems-Dollard_j12_v01 metadata Waterkwaliteitsmodelschematisatie

Nadere informatie

Modellenstudie van de ontwikkeling van de zandbank te Heist

Modellenstudie van de ontwikkeling van de zandbank te Heist De Zandbank te Heist, een boeiend fenomeen Seminarie Vrijdag Modellenstudie van de ontwikkeling van de zandbank te Heist Dries Van den Eynde, Frederic Francken & Brigitte Lauwaert Beheerseenheid van het

Nadere informatie

Negende werkatelier Marconi Tussenrapportage onderzoeksresultaten en afronden intentieverklaring

Negende werkatelier Marconi Tussenrapportage onderzoeksresultaten en afronden intentieverklaring Negende werkatelier Marconi Tussenrapportage onderzoeksresultaten en afronden intentieverklaring 4 september 2012 11.30-14.00 uur Brasserie Ziel, Delfzijl Arjen Bosch www.delaar.com Hans Punter www.hanspunter.nl

Nadere informatie

Prognose voor de ontwikkeling van de slibbalans in de Beneden Zeeschelde. van de slibverwijdering bij Kallo. Advies hoe nu verder te gaan.

Prognose voor de ontwikkeling van de slibbalans in de Beneden Zeeschelde. van de slibverwijdering bij Kallo. Advies hoe nu verder te gaan. Ministerie van Verkeer en waterstaat Di rectoraat -Generaal Rij kswaterstaat Rijksinstituut voor Kust en Zee/RIKZ Prognose voor de ontwikkeling van de slibbalans in de Beneden Zeeschelde bij continuering

Nadere informatie

Notulen. : Verslag afstemmingsoverleg/ontwerpsessie Ecoshape-MARCONI d.d. 3 juli 2012

Notulen. : Verslag afstemmingsoverleg/ontwerpsessie Ecoshape-MARCONI d.d. 3 juli 2012 Notulen Aanwezig : Michiel Firet, Sjaak de Boer, Jornand Veldman, Arjen Bosch, Hans Verhoogt, Gert Jan Akkerman, Alma de Groot, Bart Grasmeijer, Lies van Nieuwerburgh, Boris Pents, Geertjan Smits, Petra

Nadere informatie

Slib, algen en primaire productie monitoren met satellietbeelden

Slib, algen en primaire productie monitoren met satellietbeelden Slib, algen en primaire productie monitoren met satellietbeelden Pilot Eems-Dollard Charlotte Schmidt Dienst Water, Verkeer en Leefomgeving Afd. Kennis- en Innovatiemanagement Aanleiding NSO-SBIR-call

Nadere informatie

Grondwatereffecten door aanleg van de tunneltraverse A2

Grondwatereffecten door aanleg van de tunneltraverse A2 Grondwatereffecten door aanleg van de tunneltraverse A2 Projectbureau A2 Eindrapport 9P2534 000... 0...,.._0---- 000 HASKONING NEDERLAND BV RUIMTELlJKE ONTWIKKELING Randwycksingel 20 Postbus 1754 6201

Nadere informatie

Functioneren van het voedselweb in het Eems estuarium onder gemiddelde en extreme omstandigheden

Functioneren van het voedselweb in het Eems estuarium onder gemiddelde en extreme omstandigheden Functioneren van het voedselweb in het Eems estuarium onder gemiddelde en extreme omstandigheden Victor N. de Jonge, november 2013 Het Eems estuarium vormt ecologisch gezien één groot geheel, maar dat

Nadere informatie

De Dynamiek van Mosselbanken Invloed van stroming en golven

De Dynamiek van Mosselbanken Invloed van stroming en golven De Dynamiek van Mosselbanken Invloed van stroming en golven Jasper Donker 1 3 Waterbeweging in de Waddenzee Waterstand / waterdiepte Stromingen door getij en wind Golfwerking Feedback: terugkoppeling

Nadere informatie

Aanslibbing Deurganckdok. Numerieke modelsimulaties met Slib3D

Aanslibbing Deurganckdok. Numerieke modelsimulaties met Slib3D Aanslibbing Deurganckdok Numerieke modelsimulaties met Slib3D Inhoud Beschrijving Slib3D Calibratie hydrodynamica en sediment transport Effect dokconfiguratie op aanslibbing Effect CDW op aanslibbing Belangrijkste

Nadere informatie

De ecologische behoeften van het IJsselmeer en de Waddenzee. Peter M.J. Herman Waddenacademie, NIOZ

De ecologische behoeften van het IJsselmeer en de Waddenzee. Peter M.J. Herman Waddenacademie, NIOZ De ecologische behoeften van het IJsselmeer en de Waddenzee Peter M.J. Herman Waddenacademie, NIOZ Een blik over de dijk Wat zijn grote trends in ecologie IJsselmeergebied? Wat drijft deze trends? Hoe

Nadere informatie

Helder & productief NAAR STRUCTURELE ECOLOGISCHE VERBETERING IN HET EEMS-ESTUARIUM

Helder & productief NAAR STRUCTURELE ECOLOGISCHE VERBETERING IN HET EEMS-ESTUARIUM Helder & productief NAAR STRUCTURELE ECOLOGISCHE VERBETERING IN HET EEMS-ESTUARIUM VOORSTEL VOOR EEN naar structurele ecologische verbetering UITVOERINGSPROGRAMMA in het eems-estuarium 1 Uitnodiging Hoe

Nadere informatie

Notitie / Memo. HaskoningDHV Nederland B.V. Water. Nora Koppert en Henk Kolkman Jasper Jansen Datum: 23 december 2016

Notitie / Memo. HaskoningDHV Nederland B.V. Water. Nora Koppert en Henk Kolkman Jasper Jansen Datum: 23 december 2016 Notitie / Memo Aan: Nora Koppert en Henk Kolkman Van: Jasper Jansen Datum: 23 december 2016 Kopie: Carola Hesp Ons kenmerk: WATBE9859N001D0.1 Classificatie: Projectgerelateerd HaskoningDHV Nederland B.V.

Nadere informatie

Hermeandering en hydromorfologie

Hermeandering en hydromorfologie Hermeandering en hydromorfologie Monitoring van structuren of ecologie? Oscar van Dam teamleider waterbeheer en gis COP hermeandering 24 november 2010 HWH Amersfoort RPS BCC Onderdeel RPS plc Organisatie

Nadere informatie

Gedragscode voor veilig varen door windparken 3. Doorlaat Brouwersdam brengt getij terug 8. Grevelingenmeer: topeisen 50 cm getij 10

Gedragscode voor veilig varen door windparken 3. Doorlaat Brouwersdam brengt getij terug 8. Grevelingenmeer: topeisen 50 cm getij 10 Nieuwsbrief Regioteam Delta Noord Secretariaat: wg.deltanoord@watersportverbond.com Redactie: Kees van der Ree. Bijdragen naar keesvdree@gmail.com Nieuwsbrief, verschijnt verschillende keren per jaar.

Nadere informatie

Deelrapport Luchtkwaliteit Aanvulling

Deelrapport Luchtkwaliteit Aanvulling Deelrapport Luchtkwaliteit Aanvulling Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie Postbus 299-4600 AG Bergen op Zoom + 31 (0)164 212 800 nieuwesluisterneuzen@vnsc.eu www.nieuwesluisterneuzen.eu Rapport Vlaams

Nadere informatie

Samenvatting. Inleiding

Samenvatting. Inleiding Samenvatting Inleiding Deze samenvatting hoort bij de rapportage Notitie Kansrijke Oplossingsrichtingen (NKO) voor het project Dijkversterking Tiel Waardenburg en Rivierverruiming Varik - Heesselt. Werken

Nadere informatie

Samenvatting. A. van Leeuwenhoeklaan MA Bilthoven Postbus BA Bilthoven KvK Utrecht T

Samenvatting. A. van Leeuwenhoeklaan MA Bilthoven Postbus BA Bilthoven   KvK Utrecht T A. van Leeuwenhoeklaan 9 3721 MA Bilthoven Postbus 1 3720 BA Bilthoven www.rivm.nl KvK Utrecht 30276683 T 030 274 91 11 info@rivm.nl Uw kenmerk Gevoeligheid van de gesommeerde depositiebijdrage onder 0,05

Nadere informatie

Kennisontwikkeling zoet-zoutgradiënt Volkerak-Zoommeer gericht op ecologische kwaliteit

Kennisontwikkeling zoet-zoutgradiënt Volkerak-Zoommeer gericht op ecologische kwaliteit Kennisontwikkeling zoet-zoutgradiënt Volkerak-Zoommeer gericht op ecologische kwaliteit Kennisdag Grevelingen Volkerak-Zoommeer Arno Nolte 14 juni 2018 Vraagstelling 1. Wat zijn mogelijkheden om met inzet

Nadere informatie

NMIJ scenario berekeningen 2014

NMIJ scenario berekeningen 2014 NMIJ scenario berekeningen 2014 Rijkswaterstaat Midden Nederland 29 oktober 2014 update september 2015 Definitief rapport 9V6742-0A2-100 HASKONINGDHV NEDERLAND B.V. RIVERS, DELTAS & COASTS Barbarossastraat

Nadere informatie

KBS Sterre der Zee te Delfzijl Samenvatting voorlopig ontwerp bouwkundig versterken schoolgebouwen

KBS Sterre der Zee te Delfzijl Samenvatting voorlopig ontwerp bouwkundig versterken schoolgebouwen KBS Sterre der Zee te Delfzijl Samenvatting voorlopig ontwerp bouwkundig versterken schoolgebouwen Nederlandse Aardolie Maatschappij 20 oktober 2015 definitief BD5879.74064 VIIA Hammerfestweg 2 9723 JH

Nadere informatie

VARIANTENSTUDIE ROGGENPLAAT SUPPLETIE FASE II

VARIANTENSTUDIE ROGGENPLAAT SUPPLETIE FASE II VARIANTENSTUDIE ROGGENPLAAT SUPPLETIE FASE II P R E S E N T A T I E S T A K E H O L D E R S B I J E E N K O M S T R O G G E N P L A A T, 8 N O V. 2 0 1 6, K R A B B E N D I J K E Joost Stronkhorst (HZ/Deltares),

Nadere informatie

OBS Togtemaarschool te Bedum Samenvatting voorlopig ontwerp bouwkundig versterken schoolgebouwen

OBS Togtemaarschool te Bedum Samenvatting voorlopig ontwerp bouwkundig versterken schoolgebouwen OBS Togtemaarschool te Bedum Samenvatting voorlopig ontwerp bouwkundig versterken schoolgebouwen Nederlandse Aardolie Maatschappij 11 september 2015 definitief BD5879.74064 VIIA Hammerfestweg 2 9723 JH

Nadere informatie

Kenmerk ZKS Doorkiesnummer +31 (0)

Kenmerk ZKS Doorkiesnummer +31 (0) Memo Aan LS Van Bas van Maren Kenmerk Doorkiesnummer +31 (0)88 33 58 365 Aantal pagina's 5 E-mail bas.vanmaren @deltares.nl Onderwerp DELWAQ-Slib_Eems-Dollard_j12_v01 metadata Waterkwaliteitsmodelschematisatie

Nadere informatie

wadkanovaren.nl pdf versie

wadkanovaren.nl pdf versie wadkanovaren.nl pdf versie waterdiepten bepalen a.h.v. de kaartdiepten laatst bijgewerkt: 24 april 2011 Waterhoogtes tussen doodtij en springtij en tussen laagwater en hoogwater, berekend aan de hand van

Nadere informatie

wadkanovaren.nl waterdiepten a.h.v. de kaartdiepten

wadkanovaren.nl waterdiepten a.h.v. de kaartdiepten pagina 1 van 8 wadkanovaren.nl waterdiepten a.h.v. de kaartdiepten Waterhoogtes tussen doodtij en springtij en tussen laagwater en hoogwater, berekend aan de hand van de op de waterkaart opgegeven waterdieptes

Nadere informatie

Integraal Plan voor de Boven-Zeeschelde

Integraal Plan voor de Boven-Zeeschelde Integraal Plan voor de Boven-Zeeschelde Van Sigma naar Omega, visievorming voor duurzame ontwikkeling Roeland Adams, Gijsbert van Holland, Michaël Van Rompaey 1 Michaël De Beukelaer-Dossche, Stijn Bosmans

Nadere informatie

OBS De Garven en CBS De Vore te Delfzijl Samenvatting voorlopig ontwerp bouwkundig versterken schoolgebouwen

OBS De Garven en CBS De Vore te Delfzijl Samenvatting voorlopig ontwerp bouwkundig versterken schoolgebouwen OBS De Garven en CBS De Vore te Delfzijl Samenvatting voorlopig ontwerp bouwkundig versterken schoolgebouwen Nederlandse Aardolie Maatschappij 23 oktober 2015 definitief BD5879.74064 VIIA Hammerfestweg

Nadere informatie

1 Verslag 2 effectbepaling Rivierkundige effecten Via15 Depots Scherpekamp

1 Verslag 2 effectbepaling Rivierkundige effecten Via15 Depots Scherpekamp 1 Verslag 2 effectbepaling Rivierkundige effecten Via15 26/08/15 06-83 98 30 64 claus@uflow.nl www.uflow.nl Hoenloseweg 3 8121 DS Olst Aan: Mevr. I. Dibbets, Dhr. F. Berben Cc Mevr. S. Malakouti Rijkswaterstaat

Nadere informatie

SAMENVATTING. www.woerden.nl/onderwerpen/wonen-en-leefomgeving/grondwaterstand en funderingen

SAMENVATTING. www.woerden.nl/onderwerpen/wonen-en-leefomgeving/grondwaterstand en funderingen SAMENVATTING Aanleiding In het westelijke deel van het Schilderskwartier zijn de woningen gefundeerd op houten palen met betonopzetters. Uit onderzoeken in de jaren 90 is gebleken dat de grondwaterstand

Nadere informatie

1) Bijsluiter betrekkingslijnen 2013_2014 geldigheidsbereik 1 november oktober 2014

1) Bijsluiter betrekkingslijnen 2013_2014 geldigheidsbereik 1 november oktober 2014 1) Bijsluiter betrekkingslijnen 2013_2014 geldigheidsbereik 1 november 2013-31 oktober 2014 Document 1 van 4 1) "Bijsluiter betrekkingslijnen 2013_2014" 2) "Betrekkingslijnen Maas versie 2013_2014" 3)

Nadere informatie

Hydraulische toetsing Klaas Engelbrechts polder t.b.v. nieuw gemaal.

Hydraulische toetsing Klaas Engelbrechts polder t.b.v. nieuw gemaal. MEMO Aan: Van: Kwaliteitsborging: Onderwerp: Koos van der Zanden (PMB) Jeroen Leyzer (WH) Anne Joepen Datum: 27-11-2014 Status: Adviesnummer WH: Hydraulische toetsing Klaas Engelbrechts polder t.b.v. nieuw

Nadere informatie

Toestandsevaluatie Natuur 2015 (T2015)

Toestandsevaluatie Natuur 2015 (T2015) Toestandsevaluatie Natuur 2015 (T2015) Belangrijkste toestand en trend resultaten thema s waterkwaliteit, leefomgeving, fauna en flora Opzet Evaluatie natuurlijkheid hoofdlijnen Thema waterkwaliteit Thema

Nadere informatie

HYDROMORFOLOGIE EEMS-DOLLARD ESTUARIUM. ACHTERGRONDSTUDIE T.B.V. OTB MER VAARWEG EEMSHAVEN

HYDROMORFOLOGIE EEMS-DOLLARD ESTUARIUM. ACHTERGRONDSTUDIE T.B.V. OTB MER VAARWEG EEMSHAVEN HYDROMORFOLOGIE EEMS-DOLLARD ESTUARIUM. ACHTERGRONDSTUDIE T.B.V. OTB MER VAARWEG EEMSHAVEN RIJKSWATERSTAAT, MINISTERIE VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU 3 december 2013 077141772:D - Definitief B02047.000031.0100

Nadere informatie

Memo: ontwikkeling kliferosie Slufterdam

Memo: ontwikkeling kliferosie Slufterdam Memo: ontwikkeling kliferosie Slufterdam Memo: ontwikkeling kliferosie Slufterdam Tommer Vermaas Ankie Bruens 1207724-004 Deltares, 2013, B Inhoud 1 Inleiding 1 1.1 Aanleiding 1 1.2 Vraagstelling 1

Nadere informatie

nieuw sturmvioeclvoorspellings systeem

nieuw sturmvioeclvoorspellings systeem P oy).c?.qo nieuw sturmvioeclvoorspellings systeem nadere afregeling van Vlissingen in CSM8 Ministerie van verkeer en Waterstaat Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat MS Rijksinstituut voor Kust en Zee/R/KZ

Nadere informatie

Kenmerk ZKS Doorkiesnummer +31 (0) Onderwerp SWAN_Eems-Dollard_j12_v01 metadata Waterkwaliteitsmodelschematisatie

Kenmerk ZKS Doorkiesnummer +31 (0) Onderwerp SWAN_Eems-Dollard_j12_v01 metadata Waterkwaliteitsmodelschematisatie Memo Aan LS Van Bas van Maren Kenmerk Doorkiesnummer +31 (0)88 33 58 365 Aantal pagina's 5 E-mail bas.vanmaren @deltares.nl Onderwerp SWAN_Eems-Dollard_j12_v01 metadata Waterkwaliteitsmodelschematisatie

Nadere informatie

Grondwaterstanden juni 2016

Grondwaterstanden juni 2016 Grondwaterstanden juni 2016 Kennisvraag: In beeld brengen van de grondwatersituatie zoals die buiten geweest is. Antwoord: op vrijwel alle meetlocaties waar analyse mogelijk was komt de maximale waterstand

Nadere informatie

Verwachtingen voor afvoeren, neerslag en temperaturen in de zomer van maart 2011 Nummer LCW Droogtebericht

Verwachtingen voor afvoeren, neerslag en temperaturen in de zomer van maart 2011 Nummer LCW Droogtebericht 24 maart 2011 Nummer 2011-01 LCW Droogtebericht Verwachtingen voor afvoeren, neerslag en temperaturen in de zomer van 2011 De kans op lage afvoeren is voor de Rijn in het komende voorjaar en zomer groter

Nadere informatie

Papendrecht, Westeind 25, gemeente Papendrecht (ZH). Archeologisch en cultuurhistorisch bureauonderzoek. Transect-rapport 528 (concept 1.

Papendrecht, Westeind 25, gemeente Papendrecht (ZH). Archeologisch en cultuurhistorisch bureauonderzoek. Transect-rapport 528 (concept 1. 1. ALGEMENE GEGEVENS Titel Auteur(s) Autorisatie Gemeente Papendrecht, Westeind 25, gemeente Papendrecht (ZH). Archeologisch en cultuurhistorisch bureauonderzoek. Transect-rapport 528 (concept 1.0) H.

Nadere informatie

Kindcentrum Olingertil te Appingedam Samenvatting voorlopig ontwerp bouwkundig versterken schoolgebouwen

Kindcentrum Olingertil te Appingedam Samenvatting voorlopig ontwerp bouwkundig versterken schoolgebouwen Kindcentrum Olingertil te Appingedam Samenvatting voorlopig ontwerp bouwkundig versterken schoolgebouwen Nederlandse Aardolie Maatschappij 17 november 2015 definitief BD5879.74064 VIIA Hammerfestweg 2

Nadere informatie

Hydromorfologische verbetering ED2050. Eerste beoordeling maatregelrichtingen

Hydromorfologische verbetering ED2050. Eerste beoordeling maatregelrichtingen Hydromorfologische verbetering ED2050 Eerste beoordeling maatregelrichtingen Hydromorfologische verbetering ED2050 Eerste beoordeling maatregelrichtingen Bas van Maren Reinier Schrijvershof Bob Smits

Nadere informatie