Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1

Transcriptie

1 Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1 Samenvatting door E woorden 16 maart ,5 2 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer 1.1 Opvoeding= kinderen leren hoe ze zich moeten gedragen. - Veilige omgeving. - Ontwikkeling van talenten te stimuleren. - Als christen = niet op aarde gericht maar op Gods woord en wet. Gezag= macht die als legitiem of acceptabel wordt beschouwd. - Ouders hebben gezag gekregen van God - Beste zoeken voor hun kind (Gods wil bijvoorbeeld). - Overheid, docenten en ouders zijn gezagsdragers. Macht= de mogelijkheid om iemand ergens toe re verplichten en het vermogen om doelen te bereiken. - Iemand verplichten iets te doen, luisteren. - In samenleving terug te vinden. - Politie, ouders en docenten Aangeboren eigenschappen (nature)= eigenschappen die erfelijk zijn en die je hebt vanaf je geboorte. - Talenten vanaf je geboorte bijvoorbeeld: muzikale talenten - Bepalen een groot deel van wat voor persoon je bent. Aangeleerde eigenschappen (nurture)= eigenschappen die je aangeleerd worden door je ouders en omgeving. - Neem je vaak over van ouders of vrienden. - Je moet deze talenten wel ontwikkelen als opdracht. Trouw= het altijd standvastig blijven aan de beloftes die gedaan zijn. - Word steeds meer losgelaten in onze samenleving. - Eigen ik is centraal komen te staan. Pagina 1 van 5

2 1.2 Waarden= idealen die een persoon belangrijk vindt in het leven. - Mening onderbouwen/vormen - Belangrijke idealen - (bijv. vrijheid, trouw en naastenliefde zijn belangrijke waarden die je kan aanhangen). Norm= een geschreven of ongeschreven gedragsregel. - Hoe jij of iemand zich hoort te gedragen - Eerlijk belangrijk vinden (is een waarde) diegene die dat als waarde heeft zal proberen de waarheid te spreken. (is een norm) Socialisatie= gedrag aanleren zodat mensen de normen van een samenleving overnemen. - Invloed op je gedrag - Door social media, kerk, ouders, vrienden, school of sportclub bijvoorbeeld. - Aanpassen aan je gewoontes door een groep. Bijv. Imitatie= iemand nadoen - Mensen nadoen bijv. een baby die zijn ouders na doet. - Ouders zijn bijv. netjes en beleefd dan doen kinderen dat vaak na. Identificatie= het gedrag en de ideeën van anderen overnemen om ergens bij te horen. - Delen van de gewoontes en regels van de groep waar je bij hoort. (sportclub of vriendengroep bijv.) Collectivistische cultuur= cultuur waarin het individu ondergeschikt is aan de groep. - Familie heeft een grote plaats in. - Vast aan kerk en familie Individualisering= de ontwikkeling waarin het individu in plaats van de groep centraal komt te staan. - Jezelf als een onafhankelijk persoon zien. - Niet bij een groep als familie of kerk willen horen. - Nadeel: kerk en familie word gemist, eenzaamheid en angst om alleen te zijn. 1.3 Tolerantie= het verdragen van afwijkende groepen en meningen. - accepteren Pagina 2 van 5

3 Allochtonen= mensen die in een ander land zijn geboren of waarvan ten minste een van zijn beide ouders in het buitenland geboren is. Autochtonen= mensen die zelf en waarvan beide ouders in Nederland zijn geboren. Cultuur= normen, waarden en manier van leven van een groep. - Gedrag, kleding en haardracht zijn voorbeelden om een cultuur te herkennen. Dominante cultuur= levenswijze die de meeste mensen in een land aanhangen. - Bijv. veel Nederlanders vinden vrijheid een van de belangrijkste waarden in onze samenleving. Net zoals vieren van koningsdag (traditie) Subcultuur= een cultuur van een kleine groep mensen die afwijkt van de meerderheid (dominante cultuur). - Kleine groepen zoals mensen die elke zondag naar de kerk gaan of het vieren van Suikerfeest dat doen niet de meeste mensen. Pluriforme samenleving= een samenleving waarin verschillende culturen naast elkaar leven. - Nederland is een pluriforme samenleving want er leven veel verschillende culturen naast elkaar. Gastarbeiders= mensen die hun eigen land verlaten om in een ander land werk te vinden. - Werk zoeken - Jaren 60 kwamen veel mensen uit Turkije en Marokko om werk te vinden. - Laatste jaren zijn er voor al Polen en Roemenen die naar ons land komen voor werk. Asielzoekers= mensen die vluchten uit hun eigen land om ergens anders veiligheid te zoeken. - Vluchtelingen - Oorlog, honger of oorlogsvervolging (redenen om te vluchten uit een land). - Ongelijke verdeling tussen rijkdom en armoede brengt steeds meer vluchtelingen stromen op gang. - Onderzocht asielzoekerscentrum verblijfsvergunning Multiculturele samenleving= een samenleving waarin elke cultuurgroep zijn eigen cultuur mag blijven aanhangen. Integratie= nieuwkomers moeten zich gedeeltelijk aanpassen aan de Nederlandse gewoontes en gebruiken. - Tegenwoordig in Nederland - Inburgeringscursus is verplicht. Assimilatie= nieuwkomers moeten zich geheel aanpassen aan de dominante cultuur. - Gewoontes en gebruiken helemaal eigen maken. - Strijd met de vrijheid vinden veel Nederlanders Segregatie= een samenleving waarin cultuurgroepen gescheiden van elkaar leven. Pagina 3 van 5

4 - Vaak werkt discriminatie in de hand. 1.4 Beeldvorming= het ontstaan van voorstellingen over andere mensen. - Bijv. jongen of meisje met bril is een computernerd of als iemand er anders of apart eruit ziet is diegene lelijk. Beeld vormen van iemand. Discriminatie= onderscheid maken tussen mensen zonder geldige reden. - Iedereen moet gelijk behandeld worden. - Ras, sekse, seksuele geaardheid of geloofsovertuiging Racisme= discriminatie op grond van iemands ras. - Meeste voorkomende vorm van discriminatie - Blanke vinden zich beter dan mensen met een bruine huidskleur. - Vreemdelingenhaat - Spanningen tussen bevolkingsgroepen nemen toe. Gelijkwaardig= mensen zijn evenveel waard. - Elk mens is geschapen naar Gods beeld. - Geweld en discriminatie ligt dicht bij elkaar. Vooroordeel= een oordeel of mening over iemand hebben, zonder dat je de feiten kent. - Mening al klaar liggen. - Onjuist beeld. Stereotype= een overdreven en onjuist beeld van een groep maken. - Hangjongeren (als het negatief in het nieuws komt door alcoholmisbruik en geweld) - Nederlanders vaak afgebeeld op klompen en gierig zijn. Sociale cohesie= onderlinge verbondenheid tussen groepen mensen. - Maatschappij valt anders uit elkaar. - Goed gevoel als je ergens bij hoort. - Rekening met elkaar houden. 1.5 Verzuiling= de verdeling van Nederland in verschillende groepen (zuilen). Elke zuil had eigen organisaties, zoals kerk, school Pagina 4 van 5

5 en politieke partij. - Protestanten en katholieken. - Verdeling van deze groepen noemen we verzuiling. Gelijkheid= de opvatting dat iedereen gelijk behandeld moet worden. - Belangrijk uitgangspunt in ons land. Secularisatie= verwereldlijking of ontkerkelijking. - Afbreken van een eeuwenlange christelijke traditie. Spiritualiteit= de persoonlijke zoektocht naar iets bovennatuurlijks, waarbij de nadruk ligt op de innerlijke ervaring. - Veel jongeren opzoek naar spirituele verdieping. - Persoonlijke zoektocht naar iets wat onszelf overstijgt, naar iets bovennatuurlijks. - Bepalen over hun eigen geloof dan zich verbinden aan de Bijbel of een kerkgenootschap. - Geloven zonder ergens bij te horen. Moslimfundamentalisme= moslims die de strengste uitleg geven aan de Koran en de wetten die op de Koran zijn gebaseerd. Pagina 5 van 5