[1] Profielwerkstuk natuurkunde Augustinianum Vwo 6. Het optimaliseren van het rendement van een windturbine. Max Weetzel Koen van Tuijl [2] [3] [4]

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "[1] Profielwerkstuk natuurkunde Augustinianum Vwo 6. Het optimaliseren van het rendement van een windturbine. Max Weetzel Koen van Tuijl [2] [3] [4]"

Transcriptie

1 [1] Profielwerkstuk natuurkunde Augustinianum Vwo 6 [2] [3] [4] Max Weetzel Koen van Tuijl Het optimaliseren van het rendement van een windturbine

2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave Inleiding Theorie Algemeen Optimale weerstand Wieken Draaiïngshoek Vermogen wind - Diameter - Windsnelheid Wet van Betz C p -waarde Proefopstelling Onderzoek Optimale weerstand Windsnelheid Diameter Draaiïngshoek C p -waarde Meetresultaten en verwerking Optimale weerstand Windsnelheid Diameter Draaiïngshoek C p -waarde Conclusie Optimale weerstand Windsnelheid Diameter Draaiïngshoek C p -waarde Hoofdvraag Discussie Algemeen Optimale weerstand Windsnelheid Diameter Draaiïngshoek C p -waarde Vervolgonderzoek Originele onderwerp Bijlagen - foto s Bronvermelding Bijlagen - grafieken en tabellen A-Optimale weerstand B-Windsnelheid C-Diameter D-Draaiïngshoek E-C p -waarde

3 Inleiding Volgens deskundigen zal het energiegebruik in de 21 e eeuw meer dan verdubbelen. In 2008 werd er in Nederland alleen al 3, Joule verbruikt. [5] Volgens verwachtingen zal deze stijging aanhouden in de komende jaren. Voornaamste oorzaken hiervoor zijn de toenemende industrialisatie en verhoging van de levensstandaard. De Chinese economie bijvoorbeeld groeit zo snel dat het land niet meer in zijn eigen energiebehoeften kan voorzien. [6] Het Chinese energieverbruik is volgens het Internationale Energieagentschap (IEA) in de afgelopen 10 jaar verdubbeld. Op dit moment wordt het grootste gedeelte van alle gebruikte energie op de wereld verkregen uit fossiele brandstoffen zoals steenkool, aardolie en aardgas. [7] Aan deze manier van energieopwekking kleven zware nadelen. De stoffen die vrijkomen bij de verbranding van deze fossiele brandstoffen brengen ernstige schade toe aan het milieu, in de vorm van zure regen en extra koolstofdioxide uitstoot. Deskundigen schatten dat de voorraad olie over ongeveer 40 jaar op zal zijn, de voorraad aardgas over ongeveer 65 jaar en de voorraad steenkool over ongeveer 160 jaar. [8] Er moeten dus nieuwe oplossingen komen in de vorm van duurzame energie bronnen. Duurzame energie moet aan twee voorwaarden voldoen: het moet onbeperkte tijd meegaan en het mag geen nadelige effecten hebben op het milieu op korte én op lange termijn. Fossiele brandstof voldoet aan geen van deze voorwaarden, en is daarom geen duurzame energie. Windenergie bijvoorbeeld is wel duurzaam, omdat er wind zal zijn zolang de zon blijft branden en het vormt ook geen risico voor het milieu. In de toekomst zal de wind een van de belangrijkste energiebronnen zijn omdat het veilig en schoon is en omdat er steeds efficiëntere manieren bedacht worden om windenergie te benutten. Vanwege de grote rol die het in de toekomst gaat spelen, leek het ons een goed idee om windenergie te kiezen als ons onderwerp voor dit profielwerkstuk. Wij gaan onze hoofdvraag, hoe kan het rendement van een windturbine geoptimaliseerd worden?, beantwoorden aan de hand van de volgende variabelen: weerstandswaarde van de externe weerstand, de windsnelheid, de diameter en de draaiïngshoek van de propeller, dan onderzoeken we nog of het type propeller invloed heeft op de prestatiecoëfficiënt (C p -waarde). Figuur 1: duurzame energie [9] 2

4 Theorie Algemeen Windturbines zijn windmolens die bewegingsenergie van de lucht omzetten in een draaibeweging van de as. Door middel van een generator kan deze beweging weer worden gebruikt voor het opwekken van elektrische energie. Deze laatste omzetting berust op het feit dat wanneer een elektrische geleider door een magnetisch veld beweegt, er in die geleider een spanning wordt opgewekt en bij gesloten kring dus een elektrische stroom gaat lopen. Optimale weerstand Figuur 2: windmolens [14] Bij onze proeven wordt de dynamo belast met een (variabele) weerstand. In theorie zal er dan een schakeling ontstaan waarin de gehele bronspanning over die weerstand gaat staan. Zie Figuur 3 hiernaast. Figuur 3: belastte spanningbron In de praktijk blijkt de dynamo zelf een inwendige weerstand te hebben, met name bij de materiaalovergangen. Hierdoor gaat er dus een deel van de bronspanning over die interne weerstand staan. De klemspanning is nou de spanning die je over de weerstand zult meten met een voltmeter. Er geldt: U klem = U bron -R i *I In de praktijk heb je dus altijd een spanningsverlies dat ervoor zorgt dat er energie wordt omgezet op de verkeerde plek. Deze interne weerstand is simpel te modeleren als een extra weerstand in de schakeling. Onze opstelling kan dus het best worden weergegeven met de schakeling hiernaast (figuur 4). Figuur 4: interne en externe weerstand Op een wiskundige manier is met behulp van de afgeleide te bepalen voor welke waarde de externe weerstand optimaal is. De bronspanning deelt zich op over de weerstanden en volgens de wet van Ohm is het quotiënt U/R gelijk aan de stroomsterkte. Als we de interne weerstand R I noemen en de externe weerstand R e dan volgt de volgende vergelijking. 3

5 Nu stellen we de afgeleide van deze functie op met de quotiënt regel Er vallen nu wat termen tegen elkaar weg Voor de top van de grafiek geldt dat de richtingscoëfficiënt daar nul is, dus: Voor een optimaal vermogen over de externe weerstand moet deze dus gelijk zijn aan de interne weerstand. [11] Wieken - draaiïngshoek De natuurkundige Bernoulli beschreef in de 18 eeuw dat een toename in de snelheid van een vloeistof of gas gepaard gaat met een verlaging van de druk in die vloeistof of dat gas. Op dit principe is de werking van een vliegtuigvleugel of rotorblad gebaseerd. Omdat de bovenkant van een blad langer is dan de onderkant, legt de langsstromende lucht daar een langere weg af. Dit resulteert in een lagere druk in verhouding tot de lucht die langs de onderkant van het blad stroomt. De wieken worden omhoog gedrukt door de lucht (wind). Doordat de rotorbladen in het midden van de rotor aan elkaar vast zitten en gemonteerd zijn op een draaibare as, beginnen de wieken te 4

6 draaien. Als een wiek een halve slag is gedraaid, staat de vleugel op de kop waardoor de wind de vleugel naar beneden drukt. De lucht geeft dus altijd een kracht naar één kant. De rotorbladen van een windmolen zijn normaliter onder een hoek van 18 graden geplaatst ten opzichte van de wind. Deze hoek wordt ook wel de aanstroomhoek genoemd. Deze hoek is de hoek die de middenlijn van een dwarsdoorsnede van een vleugel maakt met de windrichting. Zie figuur 5.Figuur 5: De windrichting ten opzichte van het rotorblad (rode pijl is de windrichting) [11] De windturbine dient zo effectief mogelijk te zijn, ook bij lage windsnelheden. Bij hoge windsnelheden kunnen de krachten op de rotorbladen, en daarmee op de hele constructie, te groot worden. De rotorbladen worden verstelbaar gemaakt, zodat bij een grotere windkracht de liftkracht van het rotorblad kan worden aangepast. Hiermee wordt de kracht die op de constructie wordt uitgeoefend binnen de gestelde norm gehouden. [11] Vermogen wind - Diameter - Windsnelheid De energie van een massa lucht (m) die met een snelheid (v) beweegt, wordt de kinetische energie genoemd(½ mv 2 ). Maar hoe groot is de massa m die per seconde een windmolen passeert? We noemen het door de wieken bestreken oppervlak A en denken een ruimte erachter met lengte v, en v is gelijk aan de afstand die de wind in een seconde aflegt. Het product A v is dan het volume lucht dat per seconde de wieken passeert. (zie Figuur 6) Figuur 6: massa lucht die per seconde door de windmolen gaat[12] De massa daarvan is A v ρ, waarin ρ de dichtheid van lucht is in kg/m3. Dit is dus de massa die de molen per seconde passeert. De energie die de molen per seconde passeert is dan: Pwind = ½ (A v ρ)v 2 Ofwel: 5

7 P wind = ½ A ρ v 3. Het vermogen van een windmolen is dus evenredig met de windsnelheid tot de derde macht en het oppervlak dat de rotors beschrijven. [12] Wet van Betz - C p -waarde Nu is het natuurlijk niet mogelijk dat het gehele kinetische vermogen van de wind wordt omgezet in mechanische energie. Dit zou immers betekenen dat de lucht achter de windmolen stil zou staan. Om het theoretische maximale percentage te berekenen wordt het model van een ronddraaiende schijf (= windmolen met oneindig aantal bladen) gebruikt in plaats van rotoren. Hierbij onttrekt de schijf energie aan de lucht die erdoorheen gaat. Als de schijf een oppervlakte S heeft en de lucht een dichtheid Rho (ρ), dan kan de massa van de luchtstroom die de schijf passeert per tijdseenheid worden gegeven door: M=v ρ S We stellen v 1 gelijk aan de snelheid van de lucht voor de schijf, v 2 is de snelheid van de lucht achter de schijf. We gaan ervan uit dat de luchtstroom eenparig wordt vertraagd in de schijf. Met vgem = ½(v1+v2) M= S vgem ρlucht= De onttrokken hoeveelheid energie van de schijf is gelijk aan het verschil tussen de kinetische energie van de instromende en de uitstromende lucht per tijdseenheid. E= ½ Mv1 2 - ½ Mv2 2 E = ½ M(v1 2 - v2 2 ) Als we voor M de massa die per tijdseenheid het vlak passeert schrijven, krijgen we energie per seconde, oftewel vermogen. P= ¼ S (v1+v2) ρ (v1 2 - v2 2 ) P= ¼ S ρ ( v1 3 - v1v2 2 + v2v1 2 - v2 3 ) P= ¼ S ρ v1 3 ( 1- ( ) 2 + ( ) - ( ) 3 ) In het laatste stuk van deze formule staat de term. Door dit stuk te differentiëren kunnen we de optimale waarde vinden. Substitutie van x = 6

8 F(x) = 1- x 2 + x - x 3 F x F x -2x +1 3x 2-2x +1 3x 2 =0 x 2 + x - = 0 (x + 1)(x - ) =0 X= -1 Deze oplossing kan niet, omdat de verhouding nooit negatief kan zijn. X = Invullen van deze waarde geeft P= ¼ S ρ v1 3 ( 1- ( ) 2 + ( ) - ( ) 3 ) P= ¼ S ρ v1 3 ( 1- ( ) 2 + ( ) - ( ) 3 ) P= ¼ S ρ v1 3 ( ) P= ½ S ρ v1 3 ( ) Het totale vermogen dat beschikbaar is, is gelijk aan het vermogen van de wind, dat te berekenen was met de formule P= ½ S (v1) 3. Als we dit op 100% stellen, kan nu de maximale omzettingscoëfficiënt C P berekend worden met CP = CP = ½ ½ = = 59,3% Theoretisch is het dus slechts mogelijk om hoogstens 59,3% van de energie die de wind heeft te onttrekken. Let op, dit ging over de omzetting van kinetische energie naar mechanische energie, de mechanische energie moet nog omgezet worden in elektrische energie, dit gebeurt natuurlijk ook niet zonder verlies aan energie. [13] 7

9 Proefopstelling De te onderzoeken stellingen: 1. De externe weerstand waarbij het vermogen optimaal is, deze zou ook gelijk moeten zijn aan de interne weerstand, die niet te meten is. 2. Het afgegeven vermogen is recht evenredig met de derde macht van de windsnelheid. 3. Het afgegeven vermogen is recht evenredig met het kwadraat van de rotordiameter, oftewel evenredig met de oppervlakte van de cirkel die door de rotorwieken beschreven wordt. 4. Is er een verband tussen het afgegeven vermogen en de draaiïngshoek rotorblad? 5. Heeft het type propeller invloed op de C p -waarde? Opstelling Voor deze proef is op kleine schaal een windturbine nagebootst. Hiervoor wordt een set wieken gebruikt, waaraan een dynamo bevestigd is. Ook is er een controleerbare wind, die verkregen wordt door middel van een windtunnel. In deze windtunnel zit een ingebouwde vrachtwagenventilator (T), die de lucht door de tunnel heen zuigt en zo wind genereert. De ventilator is aangesloten op variabele spanningsbronnen, waardoor de spanning door de ventilator, en zo dus de windsnelheid, gemakkelijk te regelen is. De opening aan de andere van de windtunnel zit volgebouwd met horizontale liggende rietjes (R). Deze zorgen voor een laminaire luchtstroom (L) in de tunnel. Dit wil zeggen dat de luchtstoom overal dezelfde richting heeft en dus niet turbulent is. Van meccano-onderdelen hebben we een frame gemaakt waarop de dynamo is bevestigd. Aan de as van het motortje kunnen verschillende propellers worden vastgemaakt worden. Deze constructie (M) plaatsen we in de windtunnel, waarbij de as van de propeller in het midden van de tunnel zit. De dynamo wordt gebruikt als spanningsbron in een schakeling zoals hiernaast is getekend. De spanning en de stroom meten we met een multimeter. Voor het meten van de windsnelheid wordt de Anemometer gebruikt, deze is aan gegeven met A. Figuur 7: schakelschema aan de dynamo Onze gehele opstelling is schematisch weergegeven in de figuur hieronder. Voor foto s zie bijlagen A- G. Figuur 8: opstelling windtunnel 8

10 Onderzoek 1. Optimale weerstand Onderzoeksvraag Wat is de weerstandwaarde waarbij het vermogen over deze weerstand maximaal is? Hoe te onderzoeken Om de weerstandswaarde te vinden waarbij het afgegeven vermogen optimaal is, mag alleen de externe weerstandswaarde variabel zijn, de rest moet constant zijn: de windsnelheid, de diameter en draaiïngshoek van de propeller moeten hetzelfde blijven. Meetmethode Om dit te meten beschikken we over een variabele weerstand ( Ω) en vaste weerstanden (8,2;10,0;82,0Ω). Deze kunnen ook in bijvoorbeeld serie of parallel worden gekoppeld, zodat we over nog meer vaste weerstanden beschikken. De weerstandswaarde van de variabele weerstand kunnen we meten met een Ohmmeter. Hierdoor weten we precies wat deze waarde is. Ook maken we gebruik van het programma Coach 6. Hiermee kan, met behulp van sensoren, het voltage en amperage worden gemeten. Dit komt dan direct op de computer, waarna er berekeningen mee uitgevoerd kunnen worden, en een grafiek kan worden gemaakt. Dit is veel nauwkeuriger dan het zelf aflezen van de analoge meters, en bespaart veel tijd. 2. windsnelheid Onderzoeksvraag Is het afgegeven vermogen van een windmolen recht evenredig met de derde macht van de windsnelheid? Hoe te onderzoeken Om dit gegeven te controleren wordt het afgegeven elektrisch vermogen van een windmolen bij verschillende windsnelheden bepaald. We gebruiken bij deze proef constant dezelfde propeller. Door de gebruikte dynamo te belasten met een weerstand, kunnen we de spanning over en de stroom door deze weerstand meten. Met behulp van de formule: P elek =U*I wordt dan het elektrisch vermogen in de weerstand berekend. Nadat we dit hebben gedaan bij verschillende windsnelheden, kunnen we in een grafiek P elek tegen V 3 wind uitzetten. Als de te bewijzen evenredigheid geldt, zou de grafiek in een rechte lijn door de oorsprong moeten lopen. Hierna kunnen we de proef nog een keer herhalen voor extra zekerheid en/of voor het wegwerken van foutjes in de eerste meting. Meetmethode De windtunnel die we tot onze beschikking hebben is in staat om een windsnelheid van ongeveer 25 km/u (6,9 m/s) te produceren. Daarom doen we om ongeveer elke 2 km/u een meting van het afgegeven vermogen. Hierdoor krijgen we een aantal metingen waarmee we een nauwkeurige grafiek op kunnen stellen. Met een in de windtunnel opgehangen anemometer meten we de windsnelheid in de tunnel op één decimaal, zodat deze resultaten voldoende nauwkeurig zijn. De ampèremeter wordt in serie aangesloten op het circuit, en de spanningsmeter wordt parallel aangesloten (figuur 6). In de eerste tests die we deden bleek de dynamo echter geen wisselspanning te geven, maar gelijkspanning. Dit is geen probleem, maar de multimeters moeten er wel op ingesteld worden. Bij elke meting gebruiken we dezelfde weerstand (75 Ω), zodat de verhouding U / I constant blijft en dus niet het vermogen (U I) beïnvloedt. 9

11 3. Diameter Onderzoeksvraag Is het afgegeven vermogen is recht evenredig met het kwadraat van de rotordiameter, oftewel evenredig met de oppervlakte van de cirkel die door de rotorwieken beschreven wordt? Hoe te onderzoeken Om dit te bewijzen zijn meerdere propellers nodig die verschillen in diameter, maar voor de rest precies het zelfde zijn. Wij hebben hiervoor propellers met de lengte 5, 6 en 7 inch. 7 Inch is echter net te groot voor de windtunnel, dus hebben we deze ingekort naar een lengte van 6,7 inch. (Zie foto [H]) Bij deze test zal de windsnelheid maximaal en constant zijn, om te zorgen dat er duidelijke verschillen in de meetresultaten ontstaan. Ook hierbij zal er, wanneer we het afgegeven vermogen tegen de diameter van de propellers in het kwadraat in een grafiek uitzetten, een rechte lijn door de oorsprong moeten ontstaan. Meetmethode Om de meeste nauwkeurigheid uit de drie metingen te krijgen beginnen we met de propeller van 5 inch, dan die van 6, dan die van 6,7 en dan weer die van 5 inch enzovoorts. Elke keer dat er een nieuwe propeller in de windtunnel is geplaatst, wachten we met het aflezen van het amperage en de spanning totdat de propeller op snelheid is en het afgegeven vermogen constant is. 1. Draaiïngshoek Onderzoeksvraag Wat is het verband tussen de draaiïngshoek van een propellerblad en het afgegeven vermogen? Hoe te onderzoeken Om dit te onderzoeken hebben we propellers nodig die alleen van elkaar verschillen in draaiïngshoek, en dus in diameter identiek zijn. De rest van de variabelen moeten weer gelijk zijn. Dan herhalen we deze proef bij verschillende weerstanden en verschillende windsnelheden. Meetmethode We plaatsen telkens een propeller met een andere draaiïngshoek in de windturbine, wachten even totdat de propeller op snelheid is en het vermogen constant is, dan lezen we het voltage en amperage af, om zo het vermogen te kunnen bereken. 1. C p -waarde Onderzoeksvraag Hoe beïnvloedt de propeller de C p waarde van de formule? Hoe te onderzoeken We willen onderzoeken welke propeller nu eigenlijk het best ontworpen is. Doordat het vermogen evenredig is met het beschreven oppervlak van een propeller, zou het geen juiste vergelijking zijn om puur naar het opgewekte vermogen per propeller te kijken. Dan zou een grote propeller een te groot voordeel hebben ten opzichte van een kleinere propeller. Voor dit onderzoek introduceren we de Cp waarde, dit is een dimensieloos getal dat de omzettingscoëfficiënt van kinetische naar elektrische energie aangeeft per propeller. We definiëren het geleverde elektrisch vermogen dus als: P elektrisch = ½ Cpπr 2 ρ lucht v 3 Meetmethode Uit P, v 3 grafieken van bepaalde propellers is deze Cp waarde te berekenen. Er moet immers gelden dat gevonden richtingscoëfficiënt gelijk moet zijn aan: ½ Cpπr 2 ρ lucht Doordat r 2 en ρ lucht bekend zijn kan je de vergelijking oplossen en Cp berekenen. 10

12 Meetresultaten en verwerking - Optimale weerstand We hebben de optimale weerstand op verschillende manieren proberen te benaderen, ten eerste door gebruik te maken van vaste weerstanden. Hierdoor is de weerstandswaarde bekend, en kunnen we met het gemeten voltage en amperage het afgegeven vermogen berekenen. [tabel A1] Ten tweede door gebruik te maken van een variabele weerstand, die we, zonder op de werkelijke weerstandswaarde te letten, zo verschoven hebben dat de weerstand steeds groter werd. Ook daar zijn multimeters gebruikt om het vermogen en de bijbehorende weerstandswaarde te berekenen. [tabel A2] Ten derde maken we gebruik van dezelfde variabele weerstand als hiervoor beschreven, maar nu letten we wel op de werkelijke weerstandswaarde. Deze werkelijke weerstandswaarde kan berekend worden met een ohmmeter, en die verschuiven we zodanig dat ongeveer elke tien Ω een meting gedaan wordt. [tabel A3 + A4] En als laatste maken we gebruik van een computer en het programma coach 6, die een grafiek van het vermogen maakt terwijl we de weerstand van de variabele weerstand verhogen. [grafieken A6-A10] In tabel A1 en grafiek A1 valt op dat de optimale weerstand blijft toenemen en er nog geen maximum bereikt lijkt te worden, waardoor het waarschijnlijk wordt dat de optimale weerstand nog niet bereikt is en dus hoger zou moeten liggen dan 100,2 Ω. Maar als we daarna kijken naar tabel A2 en grafiek A1 zien we heel iets anders. Bij deze methode wordt een optimale weerstand gevonden bij een berekende 60 Ω. Om een nauwkeuriger beeld te krijgen herhalen we het experiment. Deze keer gebruiken we de multimeters, zodat we bepaalde weerstandswaarden kunnen gebruiken. Hieruit kwam een optimale weerstand van 80 Ω. Maar zoals te zien is in tabel A3 is er bij de schakeling met de weerstandswaarde van 70 Ω een fout opgetreden. Hier is niet de goede windsnelheid gebruikt, en deze meting kan dus ook niet meegenomen worden in de bepaling. We hebben de proef met een weerstandswaarde van 70 Ω dus herhaald. Ook hebben we naar een aantal weerstandswaarden daaronder gekeken (vanaf 50 Ω), omdat het mogelijk was dat het optimale punt lager is dan 70 Ω, zonder dat een maximum wordt bereikt. Er kan nu gesteld worden dat de optimale weerstand tussen de 60 en de 100 Ω ligt. Er is ook nog de computer gebruikt als middel om de optimale weerstand te benaderen. Hieruit kwam een gemiddelde van 117 Ω [tabel A5 en grafiek A2-A6], dit is in strijd met wat we eerst dachten. Maar omdat dit volgens ons een betrouwbaardere meting was, in tegenstelling tot die van tabel A2, wordt deze meting zwaarder meegeteld in de bepaling van de optimale weerstand. overzicht tabel optimale Ω 1 100, ,67 Als we dus die bepaling van tabel A2 onbetrouwbaar vinden en wéten dat tabel A3 niet volledig klopt, zien we een redelijk groot verschil tussen de uitkomsten van de verschillende bepalingsmanieren. 11

13 - Windsnelheid Na alle meetgegevens uitgezet te hebben in een v 3,p-grafiek, is meteen te zien in grafiek B1 en B2 dat de evenredigheid klopt want de grafiek toont een rechte lijn door de oorsprong. De trendlijn door de grafieken bewijst het nog eens, deze hebben namelijk een R 2 van 0,96 en 0,94, hoe dichter deze waarde bij één ligt des te meer komt de grafiek overeen met de trendlijn. - Diameter Uit tabel C1 en grafiek C1 is op te maken dat de vorm van de grafiek en dus de top afhankelijk is van de weerstandswaarde. Maar belangrijker is dat eruit tabel C2 en grafieken C2 en C3 af te lezen is, dat bij onze gegevens geen spoor te vinden is van een kwadratisch verband tussen diameter van de propeller en het afgegeven vermogen. Als dit wel het geval zou zijn zou de grafiek rechte lijnen door de oorsprong moeten hebben. De lijnen in grafiek C2 komen niet eens in de buurt. Ook de trendlijnen in grafiek C3 van de lijnen uit grafiek C2, die ingesteld zijn om door de oorsprong te moeten gaan zoals de stelling beweert, hebben allemaal een R 2 die niet eens boven de 0,5 uit komt (hoe dichter bij 1, hoe beter). Sommigen hebben zelfs een negatieve R 2. Het optimale punt van de diameter in het kwadraat en het afgegeven vermogen, ligt bij een externe weerstandswaarde van 200 Ω en daarboven bij de propeller met een diameter van 6 inch. Bij een weerstandswaarde van onder de 200 Ω, heeft de propeller van 6 inch juist een minimaal afgegeven vermogen. - Draaiïngshoek Voor de draaiinghoek bestond er nog geen vaste evenredigheid zoals dat wel het geval was bij de diameter en de windsnelheid. Dus probeerden we zelf een verband te zoeken. In tabel D1 en grafiek D1 is te zien dat een propeller met een draaiïngshoek van drie of vier beduidend beter is dan een propeller met een draaiïngshoek van vijf, maar de vorm van de lijnen blijven wel hetzelfde dus dat betekent dat bij elke weerstandswaarde het afgenomen vermogen evenveel verandert. Uit grafiek D2 kan je opmaken dat de top bijna altijd tussen drie en vier ligt en dat er dus geen lineair verband is. Een, bijvoorbeeld, kwadratisch verband is duidelijk ook niet mogelijk, evenmin als een derdemachtsverband. - C p -waarde Uit de v 3,P grafieken van verschillende propellers was het mogelijk een C p -waarde te berekenen met gebruik van de gevonden richtcoëfficiënt. (zie grafiek E2) Deze berekeningen zijn op de volgende manier gedaan. Voorbeeld voor 6,7x3 propeller P=½ Cpπr 2 ρ lucht v 3 = 0, op de X-as is immers v tot de derde macht uitgezet en op de Y as het vermogen. Delen door v 3 geeft het volgende: ½ Cpπr 2 ρ lucht = 0. 0, Invullen van r en ρ lucht bij kamertemperatuur en standaard druk: ρ lucht = 1,3 Kg/m 3 r = 6,7 * 0,0254 m/inch 0,059Cp=0, C p = 0,014 Voor de verdere C p -waarden zie tabel E2 12

14 Conclusie - Optimale weerstand Een duidelijk antwoord op de vraag wat de optimale weerstand is in deze situatie hebben we niet gekregen, maar we hebben wel redelijke marges gevonden waarbinnen dat zich dit punt bevind. Van de drie goede en betrouwbare proeven die we hebben uitgevoerd, kunnen we zeggen dat de optimale weerstand tussen een weerstandswaarde van 70Ω tot 120Ω ligt. De interne weerstand van de dynamo ligt dus ook tussen de 70Ω en de 120Ω - Windsnelheid Doordat onze meetpunten bij benadering een rechte lijn vormen, die door de oorsprong gaat, komen P el en V 3 altijd in dezelfde verhouding voor. Uit deze meting lijkt er dus inderdaad een recht evenredig verband te gelden tussen die twee. - Diameter De gegevens zouden, wanneer ze uitgezet zijn in een grafiek met het vermogen op de y-as en de diameter in het kwadraat op de x-as, rechte lijnen door de oorsprong moeten geven. De stelling die we gevonden hadden, namelijk dat het afgegeven vermogen evenredig zou zijn met de diameter van de propeller in het kwadraat, hebben wij niet kunnen bewijzen. We denken dat de oorzaak hiervoor in interne factoren van de propellers zit, die wij niet konden aanpassen. Toch is de optimale diameter in ons onderzoek een diameter van 6,7, maar dan wel alleen als de externe weerstand ongeveer 50Ω bedraagt. - Draaiïngshoek In onze proefopstelling was een draaiïngshoek van vier net iets beter dan die van drie. En bij welke draaiïngshoek dan ook, de optimale weerstand ligt waarschijnlijk altijd op dezelfde plaats, en wel op een weerstandswaarde van ongeveer 50. Ook is er geen duidelijk verband tussen de draaiïngshoek en het afgegeven vermogen te destilleren uit onze gegevens. - C p -waarde Uit onze meetgegevens volgt dat de 5x5 propeller relatief het beste presteerde met een C p - coëfficiënt van 0,015. Dit betekent, dat 1,5 procent van de kinetische energie van de wind die op de windmolen valt, omgezet wordt in elektrische energie die bij de externe weerstand vrijkomt. Net iets minder dan de 5x5 presteerde de 6,7x3 propeller, die een C p -waarde heeft van 0,014. De minst presterende propeller, was met een C p -coëfficiënt van 0,0048, overduidelijk het 6x5 type. Een echte verklaring hebben we hier niet voor, maar we vermoeden dat er een soort optimale verhouding is tussen diameter en draaihoek. 13

15 - Hoofdvraag Om de hoofdvraag, Hoe kan het rendement van een windturbine geoptimaliseerd worden?, te beantwoorden hebben we naar een paar aspecten gekeken: de externe weerstand van de windmolen, de windsnelheid, de diameter van de propeller, de draaiïngshoek van de propeller en de C p -waarde. Uit onze meetgegevens kan geconcludeerd worden dat de optimale weerstandswaarde van de externe weerstand tussen de 70 Ω en de 120Ω ligt. De windsnelheid tot de derde macht evenredig is met het afgegeven vermogen, dat wil zeggen als er twee keer zo veel wind is, is er 8 keer zoveel vermogen dat afgegeven wordt. Verder is het uit onze gegevens moeilijk te destilleren hoe de diameter zich tot het afgegeven vermogen verhoudt. Dit zou theoretisch een kwadratisch verband moeten zijn. Ook de draaiïngshoek van het blad van de propeller ten opzichte van de normaal, geeft in onze resultaten geen duidelijk verband met het afgegeven vermogen, maar er is wel te zeggen dat een draaiïngshoek van 4 optimaal is. Maar als er naar de C p -waarde van de propellers wordt gekeken, dat wil zeggen naar het percentage van de windenergie die ook daadwerkelijk wordt omgezet naar elektrisch vermogen, dan is de 5x5 propeller het best en dus met het hoogste rendement. De 5x5 propeller is dus relatief de beste van de onderzochte propellermodellen. 14

16 Discussie - Algemeen Bij onze proefopstellingen waren er al een aantal aspecten die invloed konden hebben op onze verdere metingen. Het was een proef op schaal, waarbij de propellers ook van niet al te hoge kwaliteit waren. De propellers met een diameter van 6,7 inch waren ook een stuk breder qua wieken dan die van de kortere modellen. Dit zou volgens de formule voor het afgegeven vermogen niks uit moeten maken, maar toch blijft het twijfelachtig, omdat de brede veel meervermogen afgaven dan de smallere. Ook was de windsnelheid totaal niet constant, deze varieerde sterk bij de zelfde omstandigheden. Daarnaast waren er natuurlijk nog afleesfouten van de analoge multimeters, maar ook toen we de computer gebruikten, was het onduidelijk hoe het programma de gemeten gegevens gebruikte in de berekeningen, waarbij ook niets over de significantie van het antwoord te zeggen was. Bij sommige windsnelheden, in combinatie met een bepaalde propeller, ging het winmolentje hevig trillen, hier is energie voor nodig die ergens vandaan moet komen. We weten alleen niet waar deze energie vandaan komt, dit maakt de meting dus minder betrouwbaar. Meerdere malen was ook de constructie waar het motortje aan vast zat, kapot gegaan, door de hevige resonantie die optrad. En doordat de werkelijke maat van de windtunnel toch iets afweek van de aan ons door de TOA verstrekte gegevens, moesten een aantal van de bestelde propellers iets worden ingekort. Dit had natuurlijke negatieve invloed op onze verdere metingen doordat de bladen hiermee iets van hun optimale vorm verloren. - Optimale weerstand Hierbij moest vaak een bepaalde weerstand ingesteld worden op de variabele weerstand aan de hand van een analoge ohmmeter. De ingestelde waarden kunnen nooit allemaal precies de grootte hebben gehad die we wilden. Ook hebben de vaste weerstanden een marge van ongeveer 10% waarin de weerstandswaarde kan afwijken van de aangegeven waarde. Ook weten we niet of windsnelheid en daarmee het opgewekte potentiaal verschil invloed heeft gehad op de interne weerstand van de dynamo. Dit was niet te onderzoeken. - Windsnelheid Doordat we bij deze proef de windsnelheid tot de derde macht nodig hadden, maakt dit de meetonzekerheid ook een stuk groter, De gevonden punten in het V 3,P grafiek zullen sneller van de rechte lijn afwijken door die derde macht. Na afloop leek dit mee te vallen en konden we toch nog een duidelijke rechte lijn aantonen. In de windtunnel konden we alleen de windsnelheid achter de propeller meten, en niet die ervoor, in theorie zou dit niets uitmaken omdat de windstroom perfect laminair zou moeten zijn. Helaas gaat dit in werkelijkheid nooit op en denken we dat de windmeter geplaatst vóór de propeller betere meetresultaten zou opleveren. 15

17 - Diameter Aangenomen dat de stelling: vermogen is evenredig met de diameter in het kwadraat, klopt, moet hier echt iets fout gegaan zijn. We hebben echter geen goede verklaring voor de afwijkende resultaten. Het is natuurlijk mogelijk dat de windsnelheid niet constant gebleven is, of dat er veel resonantie optrad, maar het lijkt ons onwaarschijnlijk dat dit zulke afwijkende resultaten tot gevolg kan hebben. Mogelijk waren de verschillen tussen de diameters te klein, waardoor er tussen deze lengtes geen goed verband te zien is. - Draaiïngshoek Hier was natuurlijk het geval dat de draaiïngshoek die op de propeller aangegeven staat door de fabrikant kan verschillen met de werkelijke draaiïngshoek ervan. - C p -waarde Voor deze proef waren richtingscoëfficiënten nodig, die hebben we voor een aantal propellers met een vier tal metingen moeten bepalen. Dit is natuurlijk niet erg nauwkeurig - Vervolgonderzoek Als vervolg onderzoek zou je nog meer factoren kunnen onderzoeken die een effect hebben op het rendement van windmolens, bijvoorbeeld: het aantal wieken (dit wilden we in eerste instantie ook doen maar er waren geen propellers verkrijgbaar die meer dan 2 wieken hadden die in de windtunnel pasten), of de oppervlakte van de propeller zelf ook invloed heeft, en niet slechts de oppervlakte van de draaicirkel waarmee in de formule mee gerekend word. Originele onderwerp Het oorspronkelijke idee voor dit profielwerkstuk, was het vergelijken van windturbines met een verticale as met windturbines met een horizontale as. Maar doordat de windturbines zelf gemaakt moesten worden (en dus niet van hoge kwaliteit waren), en dat de zelfgemaakte onderdelen vol met ongecontroleerde variabelen zaten, zijn we hier niet mee verder gegaan. We vermelden het hier toch omdat er wel een aantal uren in heeft gezeten met het maken van werkende schaalmodellen van de Darrieus- en Savoniustype windturbines. Figuur 9: verschillende typen windturbine [10] 16

18 Darrieus type: Savonius type: Bijlagen foto s [A] = De roodomlijnde propellers hebben dezelfde diameter maar verschillen in draaiïngshoek, en de blauw omlijnde hebben dezelfde draaiïngshoek maar verschillen in diameter. Van boven naar onder: 6,7x3 ; 6,7x4 ; 6,7x5 ; 6x5 ; 5x5. [B] = De gehele opstelling zoals die ook schematisch is weergegeven bij de proefopstelling. [C] = De vrachtwagenventilator. [D] = Overzicht van de bovenkant van de opstelling van de ventilator af gezien. [E] = Overzicht van de bovenkant van de opstelling van het venster af gezien. [F] = Het windturbineschaalmodel in de windturbineopstelling. [G] = Het windturbineschaalmodel in de windturbineopstelling. [H] = De rietjes die voor de laminaire luchtstroom zorgen. [A] 17

19 [B] [C] [D] [E] [F] [G] [H] 18

20 Bronvermelding Voetnoten [1] = vw6bv6tu/i0000wieut4nwqeq [2] = [3] = [4] = [5] = Nederland.html?i=6-40 [6] = [7] = [8] = [9] = [10] = [11] = [12] = pagina s uit een boek die door onze begeleider zijn gegeven [13] = [14] = Algemeen ische_energie

LESMODULE OVER WINDENERGIE

LESMODULE OVER WINDENERGIE YOUNG ENERGY PROJECT - STUDENTEN LESMODULE OVER WINDENERGIE Inhoudsopgave Instructiebladen Les 1 Module windenergie, Instructieblad 1.1 4 Les 1 Ontdek, Instructieblad 1.2 5 Les 2 Onderzoek, Instructieblad

Nadere informatie

vwo: Het maken van een natuurkunde-verslag vs 21062011

vwo: Het maken van een natuurkunde-verslag vs 21062011 Het maken van een verslag voor natuurkunde, vwo versie Deze tekst vind je op www.agtijmensen.nl: Een voorbeeld van een verslag Daar vind je ook een po of pws verslag dat wat uitgebreider is. Gebruik volledige

Nadere informatie

Profielwerkstuk Natuurkunde Weerstand en temperatuur

Profielwerkstuk Natuurkunde Weerstand en temperatuur Profielwerkstuk Natuurkunde Weerstand en tem Profielwerkstuk door een scholier 1083 woorden 10 maart 2016 6 7 keer beoordeeld Vak Natuurkunde Weerstand en tem Hoe heeft de tem invloed op de weerstand van

Nadere informatie

Inhoud. Inhoud 1. Voorwoord 2. Hoe haalt een windmolen zijn energie uit de wind 3. Bij welke invalshoek van de wind is de energieopbrengst maximaal?

Inhoud. Inhoud 1. Voorwoord 2. Hoe haalt een windmolen zijn energie uit de wind 3. Bij welke invalshoek van de wind is de energieopbrengst maximaal? Inhoud Inhoud 1 Voorwoord 2 Hoe haalt een windmolen zijn energie uit de wind 3 Bij welke invalshoek van de wind is de energieopbrengst maximaal? 5 Wat is de invloed van het toerental op de energieopbrengst?

Nadere informatie

Testen en metingen op windenergie.

Testen en metingen op windenergie. Testen en metingen op windenergie. Inleiding Als we rond groene energie begonnen te denken, dan kwam windenergie als een van de meest vanzelfsprekende vormen van groene energie naar boven. De wind heeft

Nadere informatie

Proef Natuurkunde Warmteafgifte weerstand

Proef Natuurkunde Warmteafgifte weerstand Proef Natuurkunde Warmteafgifte weerstand Proef door een scholier 1229 woorden 12 december 2003 5,7 31 keer beoordeeld Vak Natuurkunde Inleiding Wij hebben ervoor gekozen om ons met onze natuurkunde EXO

Nadere informatie

Studenten van de elektronica afdeling van het VTI testen de vorig jaar gebouwde Savonius windturbine uit.

Studenten van de elektronica afdeling van het VTI testen de vorig jaar gebouwde Savonius windturbine uit. Studenten van de elektronica afdeling van het VTI testen de vorig jaar gebouwde Savonius windturbine uit. VTI Aalst: een school van techniek en toegepaste wetenschappen. De Beer Gino, http://users.telenet.be/laboee/

Nadere informatie

Uitwerkingen VWO deel 1 H2 (t/m par. 2.5)

Uitwerkingen VWO deel 1 H2 (t/m par. 2.5) Uitwerkingen VWO deel 1 H2 (t/m par. 2.5) 2.1 Inleiding 1. a) Warmte b) Magnetische Energie c) Bewegingsenergie en Warmte d) Licht (stralingsenergie) en warmte e) Stralingsenergie 2. a) Spanning (Volt),

Nadere informatie

Practicum algemeen. 1 Diagrammen maken 2 Lineair verband en evenredig verband 3 Het schrijven van een verslag

Practicum algemeen. 1 Diagrammen maken 2 Lineair verband en evenredig verband 3 Het schrijven van een verslag Practicum algemeen 1 Diagrammen maken 2 Lineair verband en evenredig verband 3 Het schrijven van een verslag 1 Diagrammen maken Onafhankelijke grootheid en afhankelijke grootheid In veel experimenten wordt

Nadere informatie

Naam: Klas Practicum elektriciteit: I-U-diagram van lampje Nodig: spanningsbron, schuifweerstand (30 Ω), gloeilampje, V- en A-meter, 6 snoeren

Naam: Klas Practicum elektriciteit: I-U-diagram van lampje Nodig: spanningsbron, schuifweerstand (30 Ω), gloeilampje, V- en A-meter, 6 snoeren Naam: Klas Practicum elektriciteit: I-U-diagram van lampje Nodig: spanningsbron, schuifweerstand (30 Ω), gloeilampje, V- en A-meter, 6 snoeren Schakeling In de hiernaast afgebeelde schakeling kan de spanning

Nadere informatie

Arbeid, vermogen en rendement

Arbeid, vermogen en rendement Arbeid, vermogen en rendement Formules Arbeid Arbeid is een maat van het werk dat geleverd wordt door een krachtbron om een voorwerp te verplaatsen. Als een kracht een verplaatsing tot gevolg heeft dan

Nadere informatie

J De centrale draait (met de gegevens) gedurende één jaar. Het gemiddelde vermogen van de centrale kan dan berekend worden:

J De centrale draait (met de gegevens) gedurende één jaar. Het gemiddelde vermogen van de centrale kan dan berekend worden: Uitwerking examen Natuurkunde1 HAVO 00 (1 e tijdvak) Opgave 1 Itaipu 1. De verbruikte elektrische energie kan worden omgerekend in oules: 17 = 9,3 kwh( = 9,3 3, ) = 3,3 De centrale draait (met de gegevens)

Nadere informatie

Naam: Klas: Repetitie natuurkunde voor havo (versie A) Getoetste stof: elektriciteit 1 t/m 5

Naam: Klas: Repetitie natuurkunde voor havo (versie A) Getoetste stof: elektriciteit 1 t/m 5 Naam: Klas: Repetitie natuurkunde voor havo (versie A) Getoetste stof: elektriciteit 1 t/m 5 OPGAVE 1 Teken hieronder het bijbehorende schakelschema. Geef ook de richting van de elektrische stroom aan.

Nadere informatie

Toelatingstoets havoniveau natuurkunde max. 42 p, vold 24 p

Toelatingstoets havoniveau natuurkunde max. 42 p, vold 24 p Toelatingstoets havoniveau natuurkunde max. 42 p, vold 24 p Verantwoording: Opgave 1 uit havo natuurkunde 1,2: 2009_1 opg 4 (elektriciteit) Opgave 2 uit havo natuurkunde 1,2: 2009_2 opg 1 (licht en geluid)

Nadere informatie

Alternatieve energiebronnen

Alternatieve energiebronnen Alternatieve energiebronnen energie01 (1 min, 5 sec) energiebronnen01 (2 min, 12 sec) Windenergie Windmolens werden vroeger gebruikt om water te pompen of koren te malen. In het jaar 650 gebruikte de mensen

Nadere informatie

1) Neem een blokje en meet met een krachtmeter hoeveel kracht er nodig is om een blokje op te tillen.

1) Neem een blokje en meet met een krachtmeter hoeveel kracht er nodig is om een blokje op te tillen. Naam: Klas: Practicum losse en vaste katrol VASTE KATROL Opstelling: 1) Neem een blokje en meet met een krachtmeter hoeveel kracht er nodig is om een blokje op te tillen. Benodigde kracht = ) Maak een

Nadere informatie

Eindexamen natuurkunde pilot havo 2010 - I

Eindexamen natuurkunde pilot havo 2010 - I Eindexamen natuurkunde pilot havo 00 - I Beoordelingsmodel Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag worden twee punten toegekend. Opgave Eliica maximumscore uitkomst: De actieradius is 3, 0 km. de

Nadere informatie

VWO-gymnasium. VWO gymnasium practicumboek. natuurkunde

VWO-gymnasium. VWO gymnasium practicumboek. natuurkunde VWO-gymnasium 3 VWO gymnasium practicumboek natuurkunde natuurkunde 3 vwo gymnasium Auteurs F. Alkemade L. Lenders F. Molin R. Tromp Eindredactie P. Verhagen Met medewerking van Th. Smits Vierde editie

Nadere informatie

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 4

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 4 Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 4 Samenvatting door Roy 1370 woorden 5 maart 2017 6,8 14 keer beoordeeld Vak Methode Natuurkunde Nova Samenvatting h4 NaSk1 4.1 Elke keer dat je een apparaat aanzet,

Nadere informatie

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2014 TOETS 1. 23 APRIL 2014 10.30 12.30 uur

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2014 TOETS 1. 23 APRIL 2014 10.30 12.30 uur TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2014 TOETS 1 23 APRIL 2014 10.30 12.30 uur 1 RONDDRAAIENDE MASSA 5pt Een massa zit aan een uiteinde van een touw. De massa ligt op een wrijvingloos oppervlak waar het

Nadere informatie

Proefopstelling Tekening van je opstelling en beschrijving van de uitvoering van de proef.

Proefopstelling Tekening van je opstelling en beschrijving van de uitvoering van de proef. Practicum 1: Meetonzekerheid in slingertijd Practicum uitgevoerd door: R.H.M. Willems Hoe nauwkeurig is een meting? Onderzoeksvragen Hoe groot is de slingertijd van een 70 cm lange slinger? Waardoor wordt

Nadere informatie

Opgave 5 Een verwarmingselement heeft een weerstand van 14,0 Ω en is opgenomen in de schakeling van figuur 3.

Opgave 5 Een verwarmingselement heeft een weerstand van 14,0 Ω en is opgenomen in de schakeling van figuur 3. Opgave 5 Een verwarmingselement heeft een weerstand van 14,0 Ω en is opgenomen in de schakeling van figuur 3. figuur 3 De schuifweerstand is zo ingesteld dat de stroomsterkte 0,50 A is. a) Bereken het

Nadere informatie

Deze Informatie is gratis en mag op geen enkele wijze tegen betaling aangeboden worden. Vraag 1

Deze Informatie is gratis en mag op geen enkele wijze tegen betaling aangeboden worden. Vraag 1 Vraag 1 Twee stenen van op dezelfde hoogte horizontaal weggeworpen in het punt A: steen 1 met een snelheid v 1 en steen 2 met snelheid v 2 Steen 1 komt neer op een afstand x 1 van het punt O en steen 2

Nadere informatie

Eindexamen vwo natuurkunde pilot 2012 - I

Eindexamen vwo natuurkunde pilot 2012 - I Eindexamen vwo natuurkunde pilot 0 - I Opgave Lichtpracticum maximumscore De buis is aan beide kanten afgesloten om licht van buitenaf te voorkomen. maximumscore 4 De weerstanden verhouden zich als de

Nadere informatie

Inhoud. Inleiding 2. Materiaal & Methode 3. Resultaten 5. Theoretisch Kader 6. Discussie 7. Bronnen 9. Appendix Onderzoeksvraag 2

Inhoud. Inleiding 2. Materiaal & Methode 3. Resultaten 5. Theoretisch Kader 6. Discussie 7. Bronnen 9. Appendix Onderzoeksvraag 2 Bifilaire slinger De invloed van de slingerlengte, de lengte van en afstand tussen de draden op de trillingstijd van een bifilaire slinger. Kiki de Boer, Sitti Romijn, Thomas Markhorst & Lucas Cohen Calandlyceum

Nadere informatie

Repetitie magnetisme voor 3HAVO (opgavenblad met waar/niet waar vragen)

Repetitie magnetisme voor 3HAVO (opgavenblad met waar/niet waar vragen) Repetitie magnetisme voor 3HAVO (opgavenblad met waar/niet waar vragen) Ga na of de onderstaande beweringen waar of niet waar zijn (invullen op antwoordblad). 1) De krachtwerking van een magneet is bij

Nadere informatie

Profielwerkstuk Windturbines

Profielwerkstuk Windturbines 1 Inhoudsopgave Onderwerp: pagina: Titelpagina 1 Inhoudsopgave 2 Inleiding 3 Hoofdstuk 1 Functies van een windturbine 4 1.1 De onderdelen van de turbine 4 1.2 Typen windturbines 4 1.3 Opbrengst van de

Nadere informatie

Titel: De titel moet kort zijn en toch aangeven waar het onderzoek over gaat. Een subtitel kan uitkomst bieden. Een bijpassend plaatje is leuk.

Titel: De titel moet kort zijn en toch aangeven waar het onderzoek over gaat. Een subtitel kan uitkomst bieden. Een bijpassend plaatje is leuk. Het maken van een verslag voor natuurkunde Deze tekst vind je op www.agtijmensen.nl: Een voorbeeld van een verslag Daar vind je ook een po of pws verslag dat wat uitgebreider is. Gebruik volledige zinnen

Nadere informatie

Examen HAVO. wiskunde B (pilot) tijdvak 2 woensdag 20 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. wiskunde B (pilot) tijdvak 2 woensdag 20 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Eamen HAV 0 tijdvak woensdag 0 juni 3.30-6.30 uur wiskunde B (pilot) Bij dit eamen hoort een uitwerkbijlage.. Dit eamen bestaat uit 0 vragen. Voor dit eamen zijn maimaal 8 punten te behalen. Voor elk vraagnummer

Nadere informatie

Naam: Klas: Practicum veerconstante

Naam: Klas: Practicum veerconstante Naam: Klas: Practicum veerconstante stap Bouw de opstelling zoals hiernaast is weergegeven. stap 2 Hang achtereenvolgens verschillende massa's aan een spiraalveer en meet bij elke massa de veerlengte in

Nadere informatie

Opgave 1. Voor de grootte van de magnetische veldsterkte in de spoel geldt: = l

Opgave 1. Voor de grootte van de magnetische veldsterkte in de spoel geldt: = l Opgave 1 Een kompasnaald staat horizontaal opgesteld en geeft de richting aan van de horizontale r component Bh van de magnetische veldsterkte van het aardmagnetische veld. Een spoel wordt r evenwijdig

Nadere informatie

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2000-II

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2000-II Eindexamen natuurkunde havo 2000-II 4 Antwoordmodel Opgave Slijtage bovenleiding uitkomst: m =,87 0 6 kg Het afgesleten volume is: V = (98,8 78,7) 0-6 5200 0 3 2 = 2,090 0 2 m 3. Hieruit volgt dat m =

Nadere informatie

voorbeeld van een berekening: Uit de definitie volgt dat de ontvangen stralingsdosis gelijk is aan E m,

voorbeeld van een berekening: Uit de definitie volgt dat de ontvangen stralingsdosis gelijk is aan E m, Eindexamen natuurkunde havo 2005-I 4 Beoordelingsmodel Opgave Nieuwe bestralingsmethode Maximumscore antwoord: 0 7 5 0 B + n Li + per juist getal Maximumscore 2 uitkomst: D 2, 0 Gy of 2, 0 J/kg voorbeeld

Nadere informatie

Een kogel die van een helling afrolt, ondervindt een constante versnelling. Deze versnelling kan berekend worden met de formule:

Een kogel die van een helling afrolt, ondervindt een constante versnelling. Deze versnelling kan berekend worden met de formule: Voorbeeldmeetrapport (eenparig versnelde beweging stopwatch en meetlat) Eenparig versnelde beweging stopwatch en meetlat. Doel van de proef Een kogel die van een helling afrolt, voert een eenparig versnelde

Nadere informatie

Elektro-magnetisme Q B Q A

Elektro-magnetisme Q B Q A Elektro-magnetisme 1. Een lading QA =4Q bevindt zich in de buurt van een tweede lading QB = Q. In welk punt zal de resulterende kracht op een kleine positieve lading QC gelijk zijn aan nul? X O P Y

Nadere informatie

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2006-I

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2006-I 4 Beoordelingsmodel Opgave Itaipu uitkomst: In dat jaar waren er gemiddeld 5 generatoren in bedrijf. voorbeelden van een berekening: methode Als een generator continu draait, levert hij in een jaar een

Nadere informatie

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 1

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 1 Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 1 Samenvatting door een scholier 1494 woorden 8 april 2014 7,8 97 keer beoordeeld Vak Methode Natuurkunde Systematische natuurkunde Grootheden en eenheden Kwalitatieve

Nadere informatie

Hoe kun je de weerstand van voorwerpen vergelijken en bepalen?

Hoe kun je de weerstand van voorwerpen vergelijken en bepalen? werkblad experiment 4.5 en 5.4 (aangepast) naam:. klas: samen met: Hoe kun je de weerstand van voorwerpen vergelijken en bepalen? De weerstand R van een voorwerp is te bepalen als men de stroomsterkte

Nadere informatie

Examen HAVO. Wiskunde B (oude stijl)

Examen HAVO. Wiskunde B (oude stijl) Wiskunde B (oude stijl) xamen HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 20 juni 1.0.0 uur 20 01 Voor dit examen zijn maximaal 79 punten te behalen; het examen bestaat uit 17 vragen. Voor

Nadere informatie

1ste ronde van de 19de Vlaamse Fysica Olympiade 1. = kx. = mgh. E k F A. l A. ρ water = 1,00.10 3 kg/m 3 ( θ = 4 C ) c water = 4,19.10 3 J/(kg.

1ste ronde van de 19de Vlaamse Fysica Olympiade 1. = kx. = mgh. E k F A. l A. ρ water = 1,00.10 3 kg/m 3 ( θ = 4 C ) c water = 4,19.10 3 J/(kg. ste ronde van de 9de Vlaamse Fysica Olympiade Formules ste onde Vlaamse Fysica Olympiade 7 9de Vlaamse Fysica Olympiade Eerste ronde De eerste ronde van deze Vlaamse Fysica Olympiade bestaat uit 5 vragen

Nadere informatie

4900 snelheid = = 50 m/s Grootheden en eenheden. Havo 4 Hoofdstuk 1 Uitwerkingen

4900 snelheid = = 50 m/s Grootheden en eenheden. Havo 4 Hoofdstuk 1 Uitwerkingen 1.1 Grootheden en eenheden Opgave 1 a Kwantitatieve metingen zijn metingen waarbij je de waarneming uitdrukt in een getal, meestal met een eenheid. De volgende metingen zijn kwantitatief: het aantal kinderen

Nadere informatie

jaar: 1989 nummer: 10

jaar: 1989 nummer: 10 jaar: 1989 nummer: 10 Gegeven een cylindervomtige geleider van 1 m lengte met een diameter van 5 mm. De weerstand van de geleider is R. De draad wordt uitgerekt tot een lengte van 1,2 m terwijl het volume

Nadere informatie

Examen HAVO. Wiskunde B1,2 (nieuwe stijl)

Examen HAVO. Wiskunde B1,2 (nieuwe stijl) Wiskunde,2 (nieuwe stijl) xamen HVO Hoger lgemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 20 juni.0 6.0 uur 20 0 Voor dit examen zijn maximaal 86 punten te behalen; het examen bestaat uit 8 vragen. Voor

Nadere informatie

Wiskundige vaardigheden

Wiskundige vaardigheden Inleiding Bij het vak natuurkunde ga je veel rekenstappen zetten. Het is noodzakelijk dat je deze rekenstappen goed en snel kunt uitvoeren. In deze presentatie behandelen we de belangrijkste wiskundige

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores. methode 1 Omdat de luchtweerstand verwaarloosd wordt, geldt: v( t) = gt. ( ) ( ) 2

Vraag Antwoord Scores. methode 1 Omdat de luchtweerstand verwaarloosd wordt, geldt: v( t) = gt. ( ) ( ) 2 natuurkunde vwo 05-II Opgave Indoor Skydive maximumscore 3 uitkomst: h =,7 0 m voorbeelden van een berekening: methode Omdat de luchtweerstand verwaarloosd wordt, geldt: v( t) = gt. Invullen levert: 40

Nadere informatie

In het internationale eenhedenstelsel, ook wel SI, staan er negen basisgrootheden met bijbehorende grondeenheden. Dit is BINAS tabel 3A.

In het internationale eenhedenstelsel, ook wel SI, staan er negen basisgrootheden met bijbehorende grondeenheden. Dit is BINAS tabel 3A. Grootheden en eenheden Kwalitatieve en kwantitatieve waarnemingen Een kwalitatieve waarneming is wanneer je meet zonder bijvoorbeeld een meetlat. Je ziet dat een paard hoger is dan een muis. Een kwantitatieve

Nadere informatie

Eindexamen havo wiskunde B pilot II

Eindexamen havo wiskunde B pilot II Het gewicht van een paard Voor mensen die paarden verzorgen figuur 1, is het belangrijk om te weten hoe zwaar hun paard is. Het gewicht van een paard kan worden geschat met behulp van twee afmetingen:

Nadere informatie

Eindexamen wiskunde B1-2 havo 2001-II

Eindexamen wiskunde B1-2 havo 2001-II Eindexamen wiskunde -2 havo 200-II erdegraadsfunctie In figuur is de grafiek getekend van de figuur functie f (x) = (x 2 ) (x 2). y y p Toon langs algebraïsche weg aan dat voor de afgeleide functie f geldt

Nadere informatie

Significante cijfers en meetonzekerheid

Significante cijfers en meetonzekerheid Inhoud Significante cijfers en meetonzekerheid... 2 Significante cijfers... 2 Wetenschappelijke notatie... 3 Meetonzekerheid... 3 Significante cijfers en meetonzekerheid... 4 Opgaven... 5 Opgave 1... 5

Nadere informatie

spanning. * Deel het verschil daarvan en deel dat getal door de gewenste stroom om de weerstandswaarde te krijgen.

spanning. * Deel het verschil daarvan en deel dat getal door de gewenste stroom om de weerstandswaarde te krijgen. Weerstand stroombeperking voor LED s Om de stroom door een LED te beperken wordt een weerstand toegepast. Maar hoe hoog moet de waarde van zo n weerstand eigenlijk zijn? In de dagelijkse praktijk wordt

Nadere informatie

MAVO-D I CENTRALE EXAMENCOMMISSIE VASTSTELLING OPGAVEN CORRECTIEVOORSCHRIFT bij het examen NATUURKUNDE MAVO-D. Eerste tijdvak F-D

MAVO-D I CENTRALE EXAMENCOMMISSIE VASTSTELLING OPGAVEN CORRECTIEVOORSCHRIFT bij het examen NATUURKUNDE MAVO-D. Eerste tijdvak F-D MAVO-D I CENTRALE EXAMENCOMMISSIE VASTSTELLING OPGAVEN CORRECTIEVOORSCHRIFT 1984 bij het examen NATUURKUNDE MAVO-D Eerste tijdvak - 2 - De Centrale Examencommissie Vaststelling Opgaven heeft voor de beoordeling

Nadere informatie

Onderzoek doen. VWO versie. VWO-versie Onderzoek doen Versie 15.04.2011 NAAM:

Onderzoek doen. VWO versie. VWO-versie Onderzoek doen Versie 15.04.2011 NAAM: NAAM: Onderzoek doen VWO versie 1. Technieken bij het doen van een onderzoek...2 1a. Coordinaten transformatie: van krom naar recht...2 1b. Een nulmeting doen....3 1c. Meetgegevens meteen verwerken....3

Nadere informatie

Eindexamen natuurkunde / scheikunde 1 compex vmbo gl/tl 2010 - I

Eindexamen natuurkunde / scheikunde 1 compex vmbo gl/tl 2010 - I Beoordelingsmodel Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt één punt toegekend. Leven van zon en wind op Curaçao maximumscore Het antwoord moet het inzicht bevatten dat er door het gebruik van

Nadere informatie

snelheid in m/s Fig. 2

snelheid in m/s Fig. 2 Dit oefen-vt en de uitwerking vind je op Itslearning en op www.agtijmensen.nl 1. Oversteken. Een BMW nadert eenparig met 21 m/s een 53 m verder gelegen zebrapad. Ria die bij de zebra stond te wachten steekt

Nadere informatie

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Fysica: Elektrodynamica. 25 juli 2015 dr. Brenda Casteleyn

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Fysica: Elektrodynamica. 25 juli 2015 dr. Brenda Casteleyn Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts Fysica: Elektrodynamica 25 juli 2015 dr. Brenda Casteleyn Met dank aan: Atheneum van Veurne (http://www.natuurdigitaal.be/geneeskunde/fysica/wiskunde/wiskunde.htm),

Nadere informatie

natuurkunde Compex natuurkunde 1,2 Compex

natuurkunde Compex natuurkunde 1,2 Compex Examen HAVO 2010 tijdvak 1 vrijdag 28 mei totale examentijd 3 uur tevens oud programma natuurkunde Compex natuurkunde 1,2 Compex Vragen 15 tot en met 22 In dit deel van het examen staan vragen waarbij

Nadere informatie

2. Factoren onderzoeken die invloed hebben op het vermogen van de zonnecellen

2. Factoren onderzoeken die invloed hebben op het vermogen van de zonnecellen Experiment 2 2. Factoren onderzoeken die invloed hebben op het vermogen van de zonnecellen Inleiding In deze experimentenreeks ga je onderzoeken welke factoren een effect hebben op het geleverde vermogen

Nadere informatie

Examen HAVO. Wiskunde B1,2 (nieuwe stijl)

Examen HAVO. Wiskunde B1,2 (nieuwe stijl) Wiskunde B1,2 (nieuwe stijl) Examen HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 19 juni 13.30 16.30 uur 20 02 Voor dit examen zijn maximaal 85 punten te behalen; het examen bestaat uit

Nadere informatie

Samenvatting snelheden en 6.1 6.3

Samenvatting snelheden en 6.1 6.3 Samenvatting snelheden en 6.1 6.3 Boekje snelheden en bewegen Een beweging kan je op verschillende manieren vastleggen: Fotograferen met tussenpozen, elke foto is een gedeelte van een beweging Stroboscopische

Nadere informatie

Magnetische toepassingen in de motorvoertuigentechniek (2)

Magnetische toepassingen in de motorvoertuigentechniek (2) Magnetische toepassingen in de motorvoertuigentechniek () E. Gernaat, ISBN 97-9-97-3- 1 Inductiespanning 1.1 Introductie Eén van de belangrijkste ontdekkingen op het gebied van de elektriciteit was het

Nadere informatie

SEMESTER 1, BLOK B SIMULATIE

SEMESTER 1, BLOK B SIMULATIE INLEIDING In deze workshop gaan we met behulp van Excel een simulatie uitvoeren die betrekking heeft op chemische omzettingen en het schoonspoelen van een reactorsysteem. We bekijken dan wat er gebeurt

Nadere informatie

Q l = 23ste Vlaamse Fysica Olympiade. R s. ρ water = 1, kg/m 3 ( ϑ = 4 C ) Eerste ronde - 23ste Vlaamse Fysica Olympiade 1

Q l = 23ste Vlaamse Fysica Olympiade. R s. ρ water = 1, kg/m 3 ( ϑ = 4 C ) Eerste ronde - 23ste Vlaamse Fysica Olympiade 1 Eerste ronde - 3ste Vlaamse Fysica Olympiade 3ste Vlaamse Fysica Olympiade Eerste ronde. De eerste ronde van deze Vlaamse Fysica Olympiade bestaat uit 5 vragen met vier mogelijke antwoorden. Er is telkens

Nadere informatie

XXX INTERNATIONALE NATUURKUNDE OLYMPIADE LEICESTER, GROOT BRITANNIË PRACTICUM-TOETS

XXX INTERNATIONALE NATUURKUNDE OLYMPIADE LEICESTER, GROOT BRITANNIË PRACTICUM-TOETS XXX INTERNATIONALE NATUURKUNDE OLYMPIADE LEICESTER, GROOT BRITANNIË PRACTICUM-TOETS 12 juli 2000 72 --- 13 de internationale olympiade De magnetische schijf 2,5 uur Geef in dit experiment een schatting

Nadere informatie

We willen dat de magnetische inductie in het punt K gelijk aan rul zou worden. Daartoe moet men door de draad AB een stroom sturen die gelijk is aan

We willen dat de magnetische inductie in het punt K gelijk aan rul zou worden. Daartoe moet men door de draad AB een stroom sturen die gelijk is aan jaar: 1995 nummer: 28 Twee zeer lange draden zijn evenwijdig opgesteld. De stroom door de linkse draad ( zie figuur) is in grootte gelijk aan 30 A en de zin ervan wordt aangegeven door de pijl. We willen

Nadere informatie

Het thermisch stemmen van een gitaar

Het thermisch stemmen van een gitaar Het thermisch stemmen van een gitaar In dit experiment wordt bestudeerd hoe snaarinstrumenten beïnvloed kunnen worden door warmte. Door gebruik te maken van elektriciteit is het mogelijk om instrumenten

Nadere informatie

Verbanden en functies

Verbanden en functies Verbanden en functies 0. voorkennis Stelsels vergelijkingen Je kunt een stelsel van twee lineaire vergelijkingen met twee variabelen oplossen. De oplossing van het stelsel is het snijpunt van twee lijnen.

Nadere informatie

Eindexamen wiskunde B1-2 havo 2001-II

Eindexamen wiskunde B1-2 havo 2001-II Eindexamen wiskunde -2 havo 200-II erdegraadsfunctie In figuur is de grafiek getekend van de figuur functie f (x) = (x 2 ) (x 2). y y p Toon langs algebraïsche weg aan dat voor de afgeleide functie f geldt

Nadere informatie

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2004-II

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2004-II Eindexamen natuurkunde havo 004-II 4 Beoordelingsmodel Opgave Windenergie Maximumscore voorbeeld van een antwoord: Uit het kaartje blijkt dat de windsnelheid boven zee groter is dan boven land. Een grotere

Nadere informatie

Hoofdstuk 2: Grafieken en formules

Hoofdstuk 2: Grafieken en formules Hoofdstuk 2: Grafieken en formules Wiskunde VMBO 2011/2012 www.lyceo.nl Hoofdstuk 2: Grafieken en formules Wiskunde 1. Basisvaardigheden 2. Grafieken en formules 3. Algebraïsche verbanden 4. Meetkunde

Nadere informatie

Eindexamen wiskunde b 1-2 havo 2002 - II

Eindexamen wiskunde b 1-2 havo 2002 - II Pompen of... Een cilindervormig vat met een hoogte van 32 dm heeft een inhoud van 8000 liter (1 liter = 1 dm 3 ). figuur 1 4p 1 Bereken de diameter van het vat. Geef je antwoord in gehele centimeters nauwkeurig.

Nadere informatie

Uitwerkingen Vacuümpomp, 3HV, 1: Onderzoeken: theorieën, modellen en experimenten.

Uitwerkingen Vacuümpomp, 3HV, 1: Onderzoeken: theorieën, modellen en experimenten. Uitwerkingen Vacuümpomp, 3HV, 1: Onderzoeken: theorieën, modellen en experimenten. 1.1 C. B 2. Als een goed uitgevoerd experiment en een goed rekenmodel daarbij niet dezelfde uitkomsten geven, zal de onderliggende

Nadere informatie

[Samenvatting Energie]

[Samenvatting Energie] [2014] [Samenvatting Energie] [NATUURKUNDE 3 VWO HOOFDSTUK 4 WESLEY VOS 0 Paragraaf 1 Energie omzetten Energiesoorten Elektrisch energie --> stroom Warmte --> vb. de centrale verwarming Bewegingsenergie

Nadere informatie

Werken met eenheden. Introductie 275. Leerkern 275

Werken met eenheden. Introductie 275. Leerkern 275 Open Inhoud Universiteit Appendix B Wiskunde voor milieuwetenschappen Werken met eenheden Introductie 275 Leerkern 275 1 Grootheden en eenheden 275 2 SI-eenhedenstelsel 275 3 Tekenen en grafieken 276 4

Nadere informatie

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2000-I

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2000-I - + - + Eindexamen natuurkunde havo 2000-I 4 Antwoordmodel Opgave LEDs voorbeelden van schakelschema s: 50 Ω V LED A 50 Ω A V LED Als slechts één meter juist is geschakeld: punt. Maximumscore 2 2 voorbeeld

Nadere informatie

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 1

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 1 Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 1 Samenvatting door M. 935 woorden 5 november 2014 7,9 5 keer beoordeeld Vak Methode Natuurkunde Systematische natuurkunde Kwantitatieve waarneming: waarnemen zonder

Nadere informatie

Een elektrische schakeling is tot op zekere hoogte te vergelijken met een verwarmingsinstallatie.

Een elektrische schakeling is tot op zekere hoogte te vergelijken met een verwarmingsinstallatie. Inhoud Basisgrootheden... 2 Verwarmingsinstallatie... 3 Elektrische schakelingen... 4 Definities van basisgrootheden... 6 Fysische achtergrond bij deze grootheden... 6 Opgave: Geladen bollen... 7 De wet

Nadere informatie

Eindexamen natuurkunde / scheikunde 1 compex vmbo gl/tl 2010 - I

Eindexamen natuurkunde / scheikunde 1 compex vmbo gl/tl 2010 - I Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op. Open vragen Geef niet méér antwoorden dan er worden gevraagd. Als er bijvoorbeeld twee redenen worden gevraagd, geef er dan twee

Nadere informatie

Benodigdheden Gloeilampje, spoel, condensator, signaalgenerator die een sinusvormige wisselspanning levert, aansluitdraden, LCR-meter

Benodigdheden Gloeilampje, spoel, condensator, signaalgenerator die een sinusvormige wisselspanning levert, aansluitdraden, LCR-meter Naam: Klas: Practicum: Kantelfrequentie en resonantiefrequentie Benodigdheden Gloeilampje, spoel, condensator, signaalgenerator die een sinusvormige wisselspanning levert, aansluitdraden, LCR-meter Eventueel

Nadere informatie

R Verklaar alle antwoorden zo goed mogelijk

R Verklaar alle antwoorden zo goed mogelijk PROEFWERK TECHNOLOGIE VWO MODULE 6 ELECTRICITEIT VRIJDAG 19 maart 2010 R Verklaar alle antwoorden zo goed mogelijk 2P 2P 2P Opgave 1 Tup en Joep willen allebei in bed lezen. Ze hebben allebei een fietslampje.

Nadere informatie

Steven Werbrouck 04-02-2000 Practicum 2: Schakelen van weerstanden

Steven Werbrouck 04-02-2000 Practicum 2: Schakelen van weerstanden Practicum 2: Schakelen van weerstanden 1. Situering Het komt vaak voor dat een bepaalde stroomkring meer dan één weerstand bevat. Men zegt dan dat de weerstanden op een bepaalde manier geschakeld werden.

Nadere informatie

Eindexamen vwo natuurkunde I

Eindexamen vwo natuurkunde I Opgave Lichtpracticum maximumscore De buis is aan beide kanten afgesloten om licht van buitenaf te voorkomen. De buis is van binnen zwart gemaakt om reflecties van het licht in de buis te voorkomen. inzicht

Nadere informatie

NETWERKEN EN DE WETTEN VAN KIRCHHOFF

NETWERKEN EN DE WETTEN VAN KIRCHHOFF NETWERKEN EN DE WETTEN VN KIRCHHOFF 1. Doelstelling van de proef Het doel van deze proef is het bepalen van de klemspanning van een spanningsbron, de waarden van de beveiligingsweerstanden en de inwendige

Nadere informatie

Wisnet-HBO update nov. 2008

Wisnet-HBO update nov. 2008 Lineair verband Lineair verband Wisnet-HBO update nov. 28 Twee grootheden hebben een lineair verband als je in een grafiek de ene grootheid tegen de ander uitzet en je ziet een rechte lijn. Bijvoorbeeld:

Nadere informatie

Noordhoff Uitgevers bv

Noordhoff Uitgevers bv Voorkennis V-a Hester houdt e 5,00 3 e,85 3 e 3,9 = e 5,00 e 3,70 e,58 = e,7 over. b e 5,00 3 (e,85 + e 3,9) = e 5,00 3 e 5, = e 5,00 e 0,8 = e,7 V-a 3 = 3 9 = 7 b 9 (5 ) = 9 (5 ) = 9 = c 0 3 = 000 3 =

Nadere informatie

Examen HAVO. Wiskunde B1 (nieuwe stijl)

Examen HAVO. Wiskunde B1 (nieuwe stijl) Wiskunde B1 (nieuwe stijl) Examen HAV Hoger Algemeen Voortgezet nderwijs Tijdvak 2 Woensdag 20 juni 13.30 16.30 uur 20 01 Voor dit examen zijn maximaal 81 punten te behalen; het examen bestaat uit 19 vragen.

Nadere informatie

Eindexamen natuurkunde 1-2 havo 2000-I

Eindexamen natuurkunde 1-2 havo 2000-I - + - + Eindexamen natuurkunde -2 havo 2000-I 4 Antwoordmodel Opgave LEDs voorbeelden van schakelschema s: 50 Ω V LED A 50 Ω A V LED Als slechts één meter juist is geschakeld: punt. 2 uitkomst: R = 45

Nadere informatie

Windenergie. Verdiepende opdracht

Windenergie. Verdiepende opdracht 2015 Windenergie Verdiepende opdracht Inleiding; In dit onderdeel leer je meer over windenergie. Pagina 1 Inhoud 1. Windenergie... 3 1.1 Doel... 3 1.2 Inhoud... 3 1.3 Verwerking... 9 Pagina 2 1. Windenergie

Nadere informatie

HELICON GREEN THEMA WINDENERGIE ENGINEERING Green Engineering, Helicon Opleidingen MBO Boxtel Auteur: Maarten Stassen Eindredactie: Antoinette Brugman

HELICON GREEN THEMA WINDENERGIE ENGINEERING Green Engineering, Helicon Opleidingen MBO Boxtel Auteur: Maarten Stassen Eindredactie: Antoinette Brugman HELICON GREEN ENGINEERING THEMA WINDENERGIE Green Engineering, Helicon Opleidingen MBO Boxtel Auteur: Maarten Stassen Eindredactie: Antoinette Brugman Inhoud Inleiding... 3 Windenergie als duurzame energie

Nadere informatie

Bij een uitwendige weerstand van 10 is dat vermogen 10

Bij een uitwendige weerstand van 10 is dat vermogen 10 Elektriciteitsleer Inwendige weerstand Een batterij heeft een bronspanning van 1,5 V en een inwendige weerstand van 3,0. a. Teken de grafiek van de klemspanning als functie van de stroomsterkte. Let er

Nadere informatie

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2005-II

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2005-II 4 Beoordelingsmodel Opgave Marathonloper uitkomst: 0% Wuit Voor het rendement geldt: 00%, Ein waarin Wuit 0,0 kj(/s) en Ein,50 kj(/s). 0,0 0 Hieruit volgt dat 00% 0%., 50 0 Wuit gebruik van 00% Ein inzicht

Nadere informatie

Werkstuk Natuurkunde Schakeling

Werkstuk Natuurkunde Schakeling Werkstuk Natuurkunde Schakeling Werkstuk door een scholier 677 woorden 23 december 2003 5,5 68 keer beoordeeld Vak Natuurkunde Inleiding In dit verslag wordt bepaald welke regels er gelden voor stromen

Nadere informatie

Eindexamen wiskunde B1 havo 2001-II

Eindexamen wiskunde B1 havo 2001-II Derdegraadsfunctie In figuur 1 is de grafiek getekend van de figuur 1 functie f (x) = (x 2 1) (x 2). y y 4p 1 Los op voor welke waarden van x geldt f (x) < 0. 3p 2 Toon langs algebraïsche weg aan dat voor

Nadere informatie

Uitwerking examen e tijdvak

Uitwerking examen e tijdvak Uitwerking examen 2016 1 e tijdvak Let op: het is noodzakelijk om de formule op te schrijven en duidelijk aan te geven welke grootheid er wordt uitgerekend!! Vraag 1. (vanaf een frequentie van) 20000 Hz

Nadere informatie

Eindexamen wiskunde B havo II (oude stijl)

Eindexamen wiskunde B havo II (oude stijl) Derdegraadsfunctie In figuur 1 is de grafiek getekend van de figuur 1 functie f (x) = (x 2 1) (x 2). y y O x x p 1 Toon aan dat voor deze functie geldt f (x) = x 2 4x 1. 4p 2 Bereken voor welke waarden

Nadere informatie

1. Een karretje op een rail

1. Een karretje op een rail Natuurkunde Vwo 1986-II 1. Een karretje op een rail Een rail, waarvan de massa 186 gram is, heeft in het midden een knik. De beide rechte stukken zijn even lang. De rail wordt. slechts in de twee uiterste

Nadere informatie

Trillingen & Golven. Practicum 1 Resonantie. Door: Sam van Leuven 5756561 Jiri Oen 5814685 Februari 2008-02-24

Trillingen & Golven. Practicum 1 Resonantie. Door: Sam van Leuven 5756561 Jiri Oen 5814685 Februari 2008-02-24 Trillingen & Golven Practicum 1 Resonantie Door: Sam van Leuven 5756561 Jiri Oen 5814685 Februari 2008-02-24 In dit verslag wordt gesproken over resonantie van een gedwongen trilling binnen een LRC-kring

Nadere informatie

Pajottenlandse Radio Amateurs. De multimeter

Pajottenlandse Radio Amateurs. De multimeter Pajottenlandse Radio Amateurs De multimeter ON3BL 05/03/2013 Wat is een multimeter of universeelmeter? Elektronisch meetinstrument waar we de grootheden van de wet van ohm kunnen mee meten Spanning (Volt)

Nadere informatie

Natuurwetten »NIEUWE NATUURKUNDE VWO6 »UITWERKINGEN. a. = b. = = c. = = = d. = = Boorplatform naar links, Dan afstand = = Kabel is dan dus uitgerekt!

Natuurwetten »NIEUWE NATUURKUNDE VWO6 »UITWERKINGEN. a. = b. = = c. = = = d. = = Boorplatform naar links, Dan afstand = = Kabel is dan dus uitgerekt! »NIEUWE NATUURKUNDE VWO6 Natuurwetten»UITWERKINGEN HOOFDSTUK 1 - MODELLEN 1. a. A F shorizontaal F s vraag 1a C 40m Pythagoras: B Met gelijkvormigheid driehoeken vind je veerconstante (BINAS 35A-4 ) C

Nadere informatie

Een model voor een lift

Een model voor een lift Een model voor een lift 2 de Leergang Wiskunde schooljaar 213/14 2 Inhoudsopgave Achtergrondinformatie... 4 Inleiding... 5 Model 1, oriëntatie... 7 Model 1... 9 Model 2, oriëntatie... 11 Model 2... 13

Nadere informatie