Paragraaf 4: Kansen voor Afrika. Waarom blijft de ontwikkeling van Afrika achter bij die van andere gebieden in de wereld?

Transcriptie

1 Paragraaf 4: Kansen voor Afrika. Waarom blijft de ontwikkeling van Afrika achter bij die van andere gebieden in de wereld? Opdracht 1: Bestudeer de tekst op blz 20 en maak daarvan hier onder een samenvatting. Bestuur: veel conflicten. Zie ook figuur 24: Twee manieren om de mensen meer nationaal gevoel te geven zijn: 1 2 Opdracht 2: bestudeer B 179 en maak er een samenvatting van. Beantwoord daarna vraag 1 uit het boek. (zie blz 21) Zoek eventueel de betekenis van de begrippen op. B 179 Kolonisatie en dekolonisatie. 1

2 Kolonie = Plantage =... Dekolonisatie =... Antwoord op opdr 1 (blz 21 TB)... Opdracht 3: Bekijk clip 1 uit de ELO en beantwoordt daarna de volgende vragen. a-wie stichtte in welk jaar de Kaapkolonie? b-leg uit waarom het Afrikaans in de loop der tijd een mengelmoesje van talen is geworden. 2

3 Opdracht 4: Bestudeer B 181 en maak er een samenvatting van. Beantwoordt daarna de vragen. Zoek eventueel de betekenis van de begrippen op. B 181 Ex-koloniën in de wereldhandel. Grondstof =... Antwoord op opdr 2 (TB blz 21)..... Ruilvoetverslechtering. Leg aan de hand van de tekening in eigen woorden uit wat er met dit begrip wordt bedoeld

4 Opdracht 5: Bekijk clip 2 uit de ELO. Beantwoord daarna de volgende vragen. a-wat verstaan we onder.. Periferie =... Centrum=..... b-wat is de rol in de wereldhandel van Het centrum... De periferie... Opdracht 6: Beschrijf in het kort zowel de oorzaken als de gevolgen van de Rwandese burgeroorlog in

5 Opdracht 7: Bestudeer de tekst op blz en maak daarvan hier onder een samenvatting. Beleid: verkeerde beslissingen Een nieuwe koers voor Afrika? 5

6 Opdracht 8: Bekijk de figuren 27 en 28. Lees de bijschriften. Maak onderstaande vragen. a-noteer de definitie van: Tariefmuur:... Subsidie:... b-leg uit hoe tariefmuren en subsidies de ontwikkeling van de handel in- Afrika belemmeren. Opdracht 9: Bestudeer B 188. Maak een samenvatting van deze tekst. B 188 Tariefmuren

7 Opdracht 10: Bekijk clip 3 over eerlijke handel. (lesoverzicht op de ELO) Maak daarna de volgende vragen. a-vul tijdens het kijken naar de clip de tekst in. Veel producten die wij in Nederland gebruiken, komen uit of zijn daar gemaakt. Je kopje thee zou wel eens uit kunnen komen, die gouden oorbellen uit Tanzania en het rubber in je condooms uit. En in je mobieltje zit bijvoorbeeld coltan, een grondstof die met name in en Oeganda gevonden wordt. Dit zijn belangrijke producten voor de wereld en toch zijn de landen waar ze vandaan komen, vaak arm. Dit heeft onder andere te maken met. Tanzania heeft bijvoorbeeld veel katoen. Maar ook in de zijn grote katoenboeren. En deze laatste boeren krijgen elk jaar ongeveer dollar. Die subsidies zorgen ervoor dat deze katoenboeren kunnen produceren. En zo zakt de prijs voor katoen, het afgelopen jaar met 10%. Zo houdt een katoenboer in Tanzania maar weinig van zijn katoenproductie over. Een ander voorbeeld waar de handel invloed heeft op de rijkdom van een land, is koffie. Een pak gewone koffie kost in Nederland ongeveer anderhalve euro, daarvan gaat minder dan, dus minder dan 5%, naar de boer. Dat komt door de van koffie, waar grote voor hebben gezorgd. Zo komt er steeds meer koffie op de wereldmarkt, waardoor de prijs daalt. Boeren in Oeganda verkopen hun koffie dus. Een andere manier waarop de handel wordt gemanipuleerd, is de. Zo moet een Vietnamese visser belasting betalen aan de Europese Unie, als hij zijn garnalen naar Europa wil exporteren. Zo kunnen garnalenvissers in Europa hun garnalen, die vaak zijn, toch blijven verkopen. De eigen markt wordt beschermd en Vietnamese vissers blijven arm. Allemaal voorbeelden van oneerlijke handel. 7

8 b-wat is subsidie? Kruis het goede antwoord aan. geld dat boeren aan de regering betalen geld van rijke boeren geld dat de regering geeft om bedrijven en boeren te steunen c-welke uitspraken zijn correct? Kruis de goede uitspraken aan. In Amerika wordt de katoen met machines geoogst. In Amerika wordt de katoen met de hand geplukt. In Tanzania wordt de katoen altijd met machines geoogst. In Tanzania wordt de katoen vaak met de hand geplukt. In Amerika zijn veel grote katoenboeren. In Tanzania zijn veel grote katoenboeren. d-krijgen de boeren in rijke landen subsidie? e-krijgen boeren in arme landen ook subsidie? Ja / nee ja / nee f-wat hoort bij elkaar? Trek een lijn. g-waarom verdienen kleine koffieboeren bijna geen geld? Twee antwoorden zijn goed. Kruis de goede antwoorden aan. Er wordt te veel koffie verbouwd in de wereld. Grote bedrijven verbouwen de koffie goedkoper. Daardoor is de prijs laag. De mensen drinken minder koffie. 8