2. Het cassatieberoepschrift voldoet niet aan de door de wet gestelde eisen. De aan het

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "2. Het cassatieberoepschrift voldoet niet aan de door de wet gestelde eisen. De aan het"

Transcriptie

1 Edelhoogachtbaar College, X, X3 *2 en (hierna gezamenlijk: belanghebbenden) hebben bij brief van d.d. 25 juli 2018, opgesteld door haar gemachtigden, thmbhien cassatieberoep ingesteld tegen de uitspraak d.d. 19 juni 2018 van de rechtbank Den Haag naar aanleiding van het beroepschrift met betrekking tot de aan opgelegde aanslag erfbelasting 2014, aanslagnummer de aan th^opgelegde aanslag erfbelasting 2014, aanslagnummer ^en de aanvhhihmhflhifc opgelegde aanslag erfbelasting 2014, aanslagnummer 2. Het cassatieberoepschrift voldoet niet aan de door de wet gestelde eisen. De aan het beroepschrift klevende verzuimen worden bij dezen hersteld. FEITEN 3.1 Voor de feiten verwijzen belanghebbenden naar de uitspraak van de Rechtbank vastgesteld onder 1 tot en met 5, met dien verstande dat de onder 2. gebruikte terminologie (schuldigerkenning) er aan voorbij ziet dat een legaat van rechtswege met het overlijden door de legataris wordt verkregen. 3.2 Tegen de in onderdeel 1 genoemde opgelegde aanslagen is op 15 november 2016 namens belanghebbenden bezwaar gemaakt. 3.3 Bij brief d.d. 23 maart 2017 heeft de belastingdienst medegedeeld het voornemen te hebben het bezwaar af te wijzen. Naar aanleiding van dit voornemen tot afwijzen van het bezwaar heeft een hoorzitting plaatsgevonden bij de belastingdienst op 21 april Ten behoeve van deze hoorzitting is door een vakinhoudelijke notitie geschreven. Van de hoorzitting heeft de belastingdienst een verslag opgesteld. Bij brief d.d. 15 mei 2017 heeft 9 op dit verslag gereageerd. Het bezwaar is door de belastingdienst afgewezen bij uitspraak op bezwaar d.d. 4 juli Belanghebbenden hebben op 11 augustus 2017 beroep ingesteld bij de Rechtbank Den Haag. Dit beroep is afgewezen op 19 juni Belanghebbende hebben - met goedkeuring van de Minister van Financiën - op 25 juli 2018 sprongcassatie ingesteld tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag. 4. CASSATIEMIDDELEN 4.1 Middel I: Schending althans verkeerde toepassing van het recht, in het bijzonder van artikel 10, lid 1 en lid 9, Successiewet 1956 en/of artikel 4:117 Burgerlijk Wetboek en/of schending van artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht dan wel verzuim van vormen waarvan de niet-inachtneming met nietigheid is bedreigd, doordat de Rechtbank ten onrechte althans op gronden die de beslissing niet kunnen dragen heeft overwogen dat het ik-oma legaat kwalificeert als een lastbevoordeling, zodat de ik-oma-making uitsluitend 2

2 wordt bestreken door artikel 10, lid 1, Successiewet 1956, en niet door het negende lid van dat artikel terwijl de rechtbank had moeten beslissen dat niet artikel 10 lid 1 Successiewet 1956 op de ik-oma making van toepassing is doch uitsluitend het negende lid van artikel 10 Successiewet Middel II: Schending althans verkeerde toepassing van het recht, in het bijzonder van artikel 10, lid 1 en lid 9, Successiewet 1956 en/of schending van artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht dan wel verzuim van vormen waarvan de niet-inachtneming met nietigheid is bedreigd, doordat de Rechtbank ten onrechte althans op gronden die de beslissing niet kunnen dragen heeft overwogen dat door de aanvaarding van de erfenis en daarmee van de last door erflaatster bij het overlijden van grootmoeder, sprake is van een rechtshandeling in de zin van artikel 10, lid 1, Successiewet Middel III: Schending althans verkeerde toepassing van het recht, in het bijzonder van artikel 10, lid 1 en lid 9, Successiewet 1956 en/of schending van artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht dan wel verzuim van vormen waarvan de niet-inachtneming met nietigheid is bedreigd, doordat de Rechtbank ten onrechte althans op gronden die de beslissing niet kunnen dragen heeft overwogen dat artikel 10, lid 1, Successiewet 1956 alsnog van toepassing is als voldaan wordt aan de omschrijving van artikel 10, lid 9, Successiewet 1956, zonder daarbij acht te slaan op de zinsnede in het negende lid van dat artikel: "...voor zover de nominale waarde van die schuld, [...], meer bedraagt dan de waarde van hetgeen erflater krachtens erfrecht heeft verkregen van degene die de uiterste wil heeft opgemaakt.". 5 TOELICHTING CASSATIEMIDDELLEN 5.1 TOELICHTING CASSATIEMIDDEL I De Rechtbank overweegt in r.o. 11 van de bestreden uitspraak het volgende: "... Hoewel het testament van grootmoeder de ik-oma-making als legaat typeert, leidt de rechtbank uit de bewoording van het testament, "een onvoorwaardelijke vordering ten laste van hun tante", af dat de vorderingen van eisers ten tijde van het overlijden van grootmoeder zijn ontstaan op één specifieke erfgenaam, in casu erflaatster, en niet op de nalatenschap van grootmoeder als geheel. Uit de volle eigendom die erflaatster als erfgenaam van grootmoeder heeft verkregen, heeft zij dus vermogen overgedragen aan eisers onder voorbehoud van een genotsrecht zonder dat zij daarvoor ander vererf baar vermogen uit de nalatenschap van grootmoeder heeft ontvangen. Hierdoor ontstond een schuld in het vermogen van erflaatster en was zij aldus haar eigen vermogen aan het uithollen. De ik-oma-making dient daarom als een lastbevoordeling te worden gekwalificeerd. De stelling van eisers ter zitting dat zij ter zake van hun vorderingen op erflaatster ook de overige erfgenamen van grootmoeder zouden kunnen aanspreken, slaagt niet nu de aansprakelijkheid van de gezamenlijke erven niet uit het testament van grootmoeder kan worden afgeleid..." In essentie komt de hiervoor onder geciteerde overweging er op neer dat de Rechtbank de onderhavige ik-oma-making kwalificeert als lastbevoordeling omdat de 3

3 beschikking is gemaakt ten laste van één specifieke erfgenaam en niet ten laste van de nalatenschap als geheel. De erflaatster zou (daarom) uit haar erfdeel vermogen hebben overgedragen onder voorbehoud van een genotsrecht zonder dat zij daarvoor ander vererfbaar vermogen uit de nalatenschap van grootmoeder heeft ontvangen. Hierdoor ontstond volgens de rechtbank een schuld in het vermogen van de erflaatster en was zij aldus haar eigen vermogen aan het uithollen. Daarom dient de ik-oma making volgens de rechtbank te worden gekwalificeerd als een lastbevoordeling. Deze oordelen geven blijk van schending althans verkeerde toepassing van het recht door de Rechtbank. Ter toelichting dient het volgende Op grond van de parlementaire geschiedenis moet worden aangenomen dat de wetgever van oordeel is dat artikel 10 Successiewet 1956 (hierna: SW) van toepassing is als een grootvader in zijn uiterste wil aan zijn kind de last oplegt om aan het kleinkind van opa een bepaald bedrag schuldig te erkennen1. Bij een zogenoemd ik opa testament bepaalt opa tevens dat gedurende het leven van het kind de schuldig erkende vordering niet opeisbaar is en gedurende de niet opeisbaarheid geen rente op de vordering door het kind verschuldigd is. Ten aanzien van deze figuur merkt de wetgever namelijk het volgende op: "Sinds het arrest van de Hoge Raad over het turbotestament (HR 19 juni 2009, BNB 2009/224) is duidelijk geworden dat het aanvaarden van een legaat een rechtshandeling vormt in de zin van artikel 10 Successiewet Dit geldt ook voor een ik opa testament met lastbevoordeling (hierna ik opa testament). Hierin brengt de herziening van de Successiewet 1956 geen enkele wijziging. 2 Ten aanzien van ik opa vorderingen stond, totdat de Hoge Raad het hiervoor genoemde arrest wees, in de praktijk vast dat bij het overlijden van het kind de vorderingen niet konden worden belast op grond van artikel 10 SW (HR 19 december 1990, BNB 1991/121). In de praktijk werd bij de vormgeving van de making vaak gebruik gemaakt van de figuur van de last. De formulering luidde dan bijvoorbeeld als volgt: "Ik leg aan mijn kind de last op een bedrag X schuldig te erkennen aan zijn eigen kinderen, zodanig etc. " Volgens de wetgever is de schuldigerkenning die ter uitvoering van de last plaatsvindt een rechtshandeling als bedoeld in artikel 10 lid 1 SW. De gedachte is dan dat het kind door de schuldigerkenning aan zijn kind ten laste van zijn vermogen aan dat kind een vordering verschaft. Omdat deze vordering niet opeisbaar en renteloos is, heeft het kind gedurende zijn leven van de vordering het genot gehad. Bij het overlijden van het kind zou deze vordering dan belast zijn op grond van artikel 10 lid 1 SW. Dat het kind op grond van het testament van zijn ouder tot deze schuldigerkenning verplicht was doet niet ter zake. In het onderhavige geval kwalificeert de beschikking in het testament van oma echter niet als een last maar als een legaat (onder opschortende tijdsbepaling). Zoals hierna zal 1 2 Aldus Nadere Memorie van Antwoord Eerste Kamer, vergaderjaar , , nr. F, blz. 5 en 6. Brief Staatssecretaris van Financiën d.d. 12 oktober 2009 aan de KNB waarnaar verwezen wordt in de brief van de Staatssecretaris aan de Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr

4 worden besproken, is op een dergelijk legaat niet artikel 10 lid 1 SW van toepassing maar artikel 10 lid 9 SW In het onderhavige geval is in juridische zin geen sprake van een last maar van een legaat; een uiterste wilsbeschikking waarin de erflater aan een of meer personen een vorderingsrecht toekent (artikel 4:117 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW)). Een legaat wordt op grond van de wet van rechtswege door het overlijden van de erflater verkregen. Hiertoe is een aanvaarding van het legaat niet vereist. In artikel 4:201 lid 1 BW is namelijk bepaald, dat een legaat wordt verkregen zonder dat een aanvaarding nodig is, behoudens de bevoegdheid van de legataris om het legaat te verwerpen zolang hij het niet heeft aanvaard Belanghebbenden benadrukken dat iedere making waarbij door de erflater een vorderingsrecht wordt toegekend, als legaat kwalificeert.3 Het doet bij de begripsbepaling van het legaat geheel niet ter zake of alle erfgenamen dan wel een nader bepaalde erfgenaam schuldenaar van de legataris is.4 Het kenmerkende verschil met de last is niet gelegen in de vraag wie de schuldenaar uit het legaat is maar of aan degene ten behoeve van wie de last gemaakt is een vorderingsrecht toekomt (artikel 4:130 BW). Onder het oude erfrecht (van toepassing voor 1 januari 2003) bestond verschil van inzicht over het onderscheid tussen legaat en last maar de wetgever heeft met de vaststelling van de huidige tekst van artikel 4:117 BW aan deze onzekerheid definitief een einde gemaakt.5 Er bestaat bovendien geen enkele wettelijke basis om in het kader van het wel of niet van toepassing zijn van artikel 10 SW, onderscheid te maken ten laste van welke erfgenaam of erfgenamen een legaat komt De overweging van de Rechtbank dat erflaatster door de aanvaarding van de nalatenschap van haar moeder (en daarmee van het legaat) "haar vermogen aan het uithollen was" is in strijd met de kennelijke bedoeling van de wetgever, zoals die blijkt uit het bepaalde in artikel 10 lid 9 SW en de daarbij behorende parlementaire geschiedenis. Belanghebbenden citeren deze parlementaire geschiedenis waaruit van de bedoeling van de wetgever duidelijk blijkt. 'Voor zover de persoon ten laste van wie de schuld op grond van een uiterste wil komt, uit de nalatenschap van degene die de uiterste wil heeft opgesteld, een waarde verkrijgt (voor aftrek van de contante waarde van die schuld) die hoger is dan de nominale waarde van de schuld, wordt het vermogen van de schuldenaar niet verkleind op een wijze die artikel 10 wenst te bestrijden. De voorgestelde wijziging van het negende lid ziet daarop".6 Zie bijvoorbeeld de korte samenvatting van het onderscheid tussen legaat en last in Pari. Gesch. Invoeringswet boek 4, blz Zie bijvoorbeeld Asser/Perrick /473. Zo werd onder het oude recht wel aangenomen dat alleen sprake was van een legaat als de legataris boedelschuldeiser was (alle erfgenamen uit het legaat gebonden werden). Zie in deze zin Klaassen-Eggens-Luijten, Erfrecht, Zwolle 1989, blz. 169/170. Gewijzigd amendement van het lid Cramer ter vervanging van dat gedrukt onder nr. 54 Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr

5 En "De achtergrond van artikel 10 negende lid is te voorkomen dat de schuld van de erflater (stel A) die is ontstaan als gevolg van een eerder overlijden van een ander (stel B) voor meer in aftrek kan komen bij overlijden van A, dan de erfrechtelijke verkrijging die A van B heeft verkregen, zonder rekening te houden met die schuld. Het meerdere vormt dan "al hetgeen" als bedoeld in artikel 10 eerste lid".7 En "In het verlengde van het voorgaande strekt het door de regering voorgestelde negende lid ertoe om duidelijk te maken dat artikel 10 SW van toepassing is in situaties waarbij twijfel kan bestaan of het eerste lid van toepassing is, maar waarbij duidelijk is dat de situatie naar doel en strekking wel onder artikel 10 zou moeten vallen. Het betreft situaties waarin op grond van een testament een niet direct opeisbare schuld ontstaat, waarvan de nominale waarde hoger is dan de waarde van de verkrijging van de schuldenaar, voordat daarop de contante waarde van de schuld in mindering is gebracht. Voor zover de nominale schuld de vorenbedoelde waarde van de verkrijging niet te boven gaat, wordt het vermogen van de schuldenaar bij diens overlijden niet verkleind. " Ook in de literatuur wordt de hiervoor genoemde kennelijke bedoeling van de wetgever onderkend. Belanghebbenden citeren de volgende auteurs: F. Sonneveldt, Wegwijs in de Successiewet, 23ste druk (2018), in hoofdstuk 5.7.9: "Met andere woorden: in de visie van de staatssecretaris is art. 10, lid 1, SW 1956 van toepassing (met als gevolg integrale heffing over de waarde van de vorderingen van de kleinkinderen) indien in het testament aan het kind de last is opgelegd aan zijn eigen kind (opa's kleinkind) een bedrag schuldig te erkennen, opeisbaar bij het overlijden van het kind. Is er sprake van een legaat van een bedrag onder tijdsbepaling [- ], dan is art. 10, lid 9, SW 1956 van toepassing. [... ]. Daarbij komt dat met ingang van 1 januari 2003 civielrechtelijk sprake is van een legaat indien aan een of meer personen een vorderingsrecht is toegekend. Ontbreekt het vorderingsrecht, dan is sprake van een last.f ] De vraag is dus of een lastbepaling in oude ik-opa-testamenten thans als een legaat ten gunste van de kleinkinderen kan worden aangemerkt. Naar aanleiding van die vraag is in de parlementaire toelichting te lezen dat het een kwestie is van interpretatie van het testament. Als uitgangspunt kan worden genomen dat een erflater dit in de regel heeft beoogd, maar dat het ook mogelijk is dat een onthouding van het vorderingsrecht uitdrukkelijk in het testament is bepaald of anderszins daaruit voortvloeit.[- ] 7 8 Nadere Memorie van Anwoord Eertse kamer, vergaderjaar , , F. Gewijzigd amendement van het lid Cramer ter vervanging van dat gedrukt onder nr. 54 Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr

6 Overigens heeft de staatssecretaris zijn standpunt herhaald in de toelichting bij de Fiscale Verzamelwet 2012.[ ] In voorkomende gevallen is het daarom raadzaam in testamenten aan de kleinkinderen een legaat onder tijdsbepaling op te nemen, zodat niet lid 1, maar lid 9 van art. 10 SW 1956 van toepassing is." En I.J.F.A. van Vijfeijken en J.B. Vegter, de ik opa making: eindelijk duidelijkheid?, WPNR 7126(2016) "Zoals hiervoor in paragraaf 2 al verwoord, heeft de wetgever nergens in de parlementaire geschiedenis toegelicht waarom een ontvangen geldsom uit hoofde van een door de wetgever veronderstelde lastbevoordeling zwaarder moet worden belast dan diezelfde geldsom uit hoofde van een legaat. De wetgever heeft enkel aangegeven dat met betrekking tot een ik-opa-legaat een afzonderlijke bepaling in het leven moest worden geroepen, omdat deze niet onder art. 10, lid 1 SW 1956 valt. Met betrekking tot de omvang van het fictieve legaat (het surplus) heeft de wetgever geoordeeld dat slechts voor dat bedrag het vermogen van het kind (de ouder van het kleinkind) wordt uitgehold en dat het kleinkind daarom enkel voor dit surplus moet worden belast. " Volledigheidshalve merken belanghebbenden op dat tijdens de zitting - in tegenstelling tot hetgeen beschreven in de onder geciteerde overweging van de Rechtbank - door belanghebbenden - na een gerichte vraag van de Rechtbank - is opgemerkt dat als tante de nalatenschap van haar moeder had verworpen, als hoofdregel geldt dat de verplichtingen uit legaten overgaan op de erfgenamen die in de plaats van tante als erfgenamen optreden. Wie dit zijn, hangt af van de uiterste wil dan wel de wet. Of in het onderhavige geval de hoofdregel zou moeten worden gevolgd, is niet van belang omdat het antwoord op deze vraag voor de toepassing van artikel 10 SW niet relevant is Gezien het bovenstaande kan niet anders geconcludeerd worden, dan dat in de onderhavige situatie wel degelijk sprake is van een legaat (onder opschortende tijdsbepaling), dat artikel 10 lid 9 SW op de making van toepassing is en dat derhalve van uitholling van het eigen vermogen van erflaatster in door de Rechtbank bedoelde zin geen sprake is. De Rechtbank heeft derhalve ten onrechte althans op gronden die de beslissing niet kunnen dragen geoordeeld dat artikel 10 lid 1 SW op de betreffende making van toepassing is. 5.2 TOELICHTING CASSATIEMIDDEL II De Rechtbank heeft in r.o. 11 van de bestreden uitspraak tevens het volgende overwogen. "... De rechtbank wijst [...]op het arrest van de Hoge Raad van 19 juni 2009 (ECLI:NL:HR:2009:BG6455). De Hoge Raad heeft daarin immers bepaald dat zowel de aanvaarding van een legaat als de uitvoering van een last als een rechtshandeling moet worden aangemerkt. In het onderhavige geval bestaat die rechtshandeling uit de aanvaarding van de erfenis en daarmee van de last door erflaatster bij het overlijden van grootmoeder..." Deze overweging van de Rechtbank komt er op neer dat het aanvaarden van de erfenis en daarmee van de ik-oma-making kwalificeert als rechtshandeling in de zin van artikel 10 lid 7

7 1 SW. Dit oordeel geeft blijk van schending althans verkeerde toepassing van het recht door de Rechtbank. Ter toelichting dient het volgende Belanghebbenden wijzen er op dat naar hun mening in het door de Rechtbank aangehaalde arrest van de Hoge Raad door de Hoge Raad niet is bepaald dat zowel de aanvaarding van een legaat als de uitvoering van een last rechtshandelingen zijn als bedoeld in artikel 10 lid 1 SW. Belanghebbenden lichten dit als volgt nader toe Het hiervoor genoemde arrest van 19 juni 20099had betrekking op een (specifieke) casus waarin echtgenoten in gemeenschap van goederen waren gehuwd. Op grond van het testament van de als eerste overleden echtgenoot ontving de langstlevende echtgenoot het vruchtgebruik van de nalatenschap onder de last de blote eigendom van zijn aandeel in de ontbonden huwelijksgemeenschap in te brengen in de nalatenschap. Als gevolg van deze handelingen door de legataris (aanvaarding vruchtgebruiklegaat en uitvoering van de last) rustte het vruchtgebruik op alle goederen die voordien tot de niet ontbonden huwelijksgemeenschap behoorden. De Hoge Raad overwoog als volgt: "De aanvaarding van het legaat en de uitvoering van de last waren rechtshandelingen waarbij de vader als partij was betrokken. Deze rechtshandelingen hebben tot gevolg gehad dat belanghebbende ten laste van het vermogen van de vader een aandeel in de onder 3.1.2, tweede volzin bedoelde blote eigendom heeft verkregen." De tweede volzin waarnaar de Hoge Raad verwijst ziet op de verkregen blote eigendom van het aandeel van de erflater in de onverdeelde huwelijksgemeenschap. De Hoge Raad heeft in dit arrest niet beslist dat aanvaarding van een nalatenschap een rechtshandeling is als bedoeld in artikel 10 lid 1 SW. Belanghebbenden merken op dat met name de verplichting tot inbreng van de blote eigendom in de nalatenschap in de ogen van de Hoge Raad toepassing van artikel 10 SW tot gevolg had. Immers, het aanvaarden van een vruchtgebruiklegaat van de nalatenschap op zich kan nooit leiden tot toepassing van artikel 10 SW. Ook door de wetgever is immers zonder meer aanvaard dat de aanvaarding van een vruchtgebruiklegaat dat betrekking heeft op de nalatenschap niet leidt tot toepassing van artikel 10 SW bij het overlijden van de vruchtgebruiker. Er is dan geen vermogen van de erflater omgezet in genotsrechten. Door de uitvoering van de last in de casus van de Hoge Raad echter werden door de erflater zijn eigendomsrechten op de onverdeelde helft van de ontbonden huwelijksgemeenschap omgezet in een genotsrecht daarop. Het arrest van de Hoge Raad had dus betrekking op een zeer specifieke situatie waarin de combinatie van de uitvoering van de last en de aanvaarding van het vruchtgebruiklegaat bij het overlijden van de vruchtgebruiker toepassing van artikel 10 SW tot gevolg had Er moet dan ook geconcludeerd worden dat uit de rechtspraak van de Hoge Raad niet mag worden afgeleid dat aanvaarding van een nalatenschap een rechtshandeling is als bedoeld in artikel 10 lid 1 SW Belanghebbenden merken nog op dat de redenering van de Rechtbank overigens verder zou leiden tot maatschappelijk ongewenste situaties die door de wetgever niet zijn gewild. In de opvatting van de Rechtbank zouden immers ook de vorderingen die op grond van een zogenoemde ouderlijke boedelverdeling ten behoeve van de kinderen ontstaan, onder het Hoge Raad 19 juni 2009, rolnr. 08/01165, ECLI:NL:HR:2009:BG6455, BNB 2009/224 8

8 bereik van artikel 10 SW vallen. Hetzelfde kan dan worden aangenomen voor de vorderingen die op grond van de wettelijke verdeling ontstaan. Deze vorderingen worden van rechtswege verkregen maar, evenals bij het legaat, dat ook van rechtswege verkregen wordt, komt eerst definitief vast te staan dat deze vorderingen ten laste van de langstlevende echtgenoot ontstaan als deze de nalatenschap heeft aanvaard. Ook in de praktijk door ongehuwd samenwonenden gemaakte testamenten zouden door artikel 10 SW worden bestreken zonder dat daar enige rechtvaardiging voor zou bestaan. Het is niet ongebruikelijk dat de partner tot enig erfgenaam wordt benoemd en de kinderen geldlegaten ontvangen die eerst bij het overlijden van hun ouder opeisbaar zijn. Ook nu zou de aanvaarding van de nalatenschap door de langstlevende partner de rechtshandeling zijn waardoor de kinderen ten laste van haar/zijn vermogen hun vorderingen verkrijgen Ten aanzien van de ouderlijke boedelverdeling en de wettelijke verdeling heeft de wetgever uitdrukkelijk het standpunt ingenomen dat artikel 10 SW daarop niet van toepassing is. Als reden voert de wetgever aan dat geen sprake is van een rechtshandeling omdat de verdeling van rechtswege door en vanwege het overlijden plaatsvindt Gezien het vorenstaande kan niet anders geconcludeerd worden dan dat de aanvaarding van een nalatenschap geen rechtshandeling is in de zin van artikel 10 lid 1 SW. De Rechtbank heeft dan ook ten onrechte althans op gronden die de beslissing niet kunnen dragen een tegengesteld oordeel geveld. 5.3 TOELICHTING CASSATIEMIDDEL III De Rechtbank heeft in r.o. 11 van de bestreden uitspraak ten slotte het volgende overwogen. "De rechtbank wijst vervolgens op de duidelijke bewoordingen van het negende lid van artikel 10 van de SW" [ ] en "... Uit het gebruik van de bewoording "Het eerste lid is mede van toepassing indien" in het negende lid volgt dat dit lid de functie heeft van een vangnetbepaling: is het eerste lid niet direct van toepassing, dan kan het bepaalde in het eerste lid alsnog van toepassing zijn ingeval wordt voldaan aan het negende lid. De rechtbank wijst in dit verband ook op de toelichting bij amendement nr. 68 dat mede aanleiding was voor de invoering van het negende lid (Kamerstukken II ,31 930, nr. 68, pag. 4-5)..." In essentie komt deze overweging er op neer dat ook als het negende lid van artikel 10 SW van toepassing is, dan toch (ook) het eerste lid van artikel 10 SW van toepassing is. Dit oordeel geeft blijk van schending althans verkeerde toepassing van het recht door de Rechtbank. Ter toelichting dient het volgende Het is belanghebbenden niet duidelijk waarom de Rechtbank wijst op, wat de rechtbank noemt, de "duidelijke bewoordingen van het negende lid van artikel 10". Zowel uit de bewoordingen van het negende lid als uit de hierna te citeren parlementaire behandeling van artikel 10 lid 9 SW, waaraan ook de Rechtbank refereert, volgt, kort gezegd, dat bij legaten onder opschortende tijdsbepaling artikel 10 SW alleen van toepassing is voor zover Nota naar aanleiding van het verslag Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr 9. 9

9 de nominale waarde van dat legaat, onderscheidenlijk die legaten, meer bedraagt dan de waarde van hetgeen de erflater krachtens erfrecht heeft verkregen van degene die de in lid 9 bedoelde uiterste wil heeft gemaakt. In lid 9 is tenslotte nog bepaald dat voor de bepaling van de laatstbedoelde waarde de in de eerste volzin bedoelde schulden buiten beschouwing worden gelaten De parlementaire geschiedenis waaraan de Rechtbank refereert luidt als volgt: "In het verlengde van het voorgaande strekt het door de regering voorgestelde negende lid ertoe om duidelijk te maken dat artikel 10 SW van toepassing is in situaties waarbij twijfel kan bestaan of het eerste lid van toepassing is, maar waarbij duidelijk is dat de situatie naar doel en strekking wel onder artikel 10 zou moeten vallen. Het betreft situaties waarin op grond van een testament een niet direct opeisbare schuld ontstaat, waarvan de nominale waarde hoger is dan de waarde van de verkrijging van de schuldenaar, voordat daarop de contante waarde van de schuld in mindering is gebracht. Voor zover de nominale schuld de vorenbedoelde waarde van de verkrijging niet te boven gaat, wordt het vermogen van de schuldenaar bij diens overlijden niet verkleind. Ter illustratie dienen de volgende voorbeelden. Voorbeeld 1 Een opa met een nalatenschap van legateert een geldsom van (of van bijvoorbeeld ) aan zijn kleinkind, eerst opeisbaar bij het overlijden van het kind van opa. Het kind is enig erfgenaam. Aangezien het nominale bedrag van het legaat (de schuld) de waarde van hetgeen het kind krachtens erfrecht heeft verkregen van opa (de waarde van de schuld zelf buiten beschouwing gelaten) niet te boven gaat, is artikel 10 niet van toepassing. Uitgaande van dezelfde bedragen geldt hetzelfde wanneer bijvoorbeeld vader een geldsom legateert aan zijn kind, eerst opeisbaar bij overlijden van de echtgenoot van vader. Voorbeeld 2 Een opa met een nalatenschap van legateert een geldsom van aan zijn kleinkind, eerst opeisbaar bij het overlijden van het kind van opa. Het kind is enig erfgenaam. De nalatenschap van opa bestaat voor het volledige bedrag van uit een boot. Aangezien het nominale bedrag van het legaat (de schuld) de waarde van hetgeen het kind krachtens erfrecht heeft verkregen van opa niet te boven gaat, is artikel 10 niet van toepassing. Uitgaande van dezelfde bedragen geldt hetzelfde wanneer bijvoorbeeld vader een geldsom legateert aan zijn kind, eerst opeisbaar bij overlijden van de echtgenoot van vader. Voorbeeld 3 Een opa met een nalatenschap van legateert een geldsom van aan zijn kleinkind, eerst opeisbaar bij het overlijden van het kind van opa. Het kind is enig erfgenaam. Aangezien het nominale bedrag van het legaat (de schuld) de waarde van hetgeen het kind krachtens erfrecht heeft verkregen van opa met te boven gaat, is artikel 10 van toepassing voor Anders dan het voorgestelde artikel 10, negende lid, bij de derde nota van wijziging, wordt met dit amendement bereikt dat het voor de toepassing van artikel 10 niet uitmaakt of de goederen die zijn gelegateerd tot de nalatenschap van de erflater 10

10 behoorden. Voor zover de persoon ten laste van wie de schuld op grond van een uiterste wil komt, uit de nalatenschap van degene die de uiterste wil heeft opgesteld, een waarde verkrijgt (vóór aftrek van de contante waarde van die schuld), die hoger is dan de nominale waarde van de schuld, wordt het vermogen van de schuldenaar niet verkleind op een wijze die artikel 10 wenst te bestrijden. De voorgestelde wijziging van het negende lid ziet daarop. " Wordt de tekst van artikel 10 lid 9 SW gelezen in samenhang met de onder geciteerde parlementaire geschiedenis, dan blijkt zonder meer als bedoeling van de wetgever dat op legaten onder opschortende termijn artikel 10 SW slechts van toepassing is voor zover de nominale waarde van de schuld van erflater hoger is dan de waarde van de goederen die erflater heeft verkregen uit de nalatenschap van degene die de ik opa/oma making heeft gemaakt. Lid 9 bepaalt tenslotte nog dat voor de bepaling van de waarde van hetgeen de erflater krachtens erfrecht heeft verkregen van degene die de uiterste wil heeft gemaakt, de "ik opa/oma schulden" buiten beschouwing worden gelaten. Door te oordelen zoals de Rechtbank heeft gedaan, heeft zij artikel 10 lid 9 SW geschonden en ten onrechte beslist dat de gehele ik opa/oma vorderingen belast zijn met erfbelasting op grond van artikel 10 lid 1 SW. 6. CONCLUSIE 6.1 Belanghebbenden concluderen dat in onderhavige situatie sprake is van een legaat onder opschortende termijn waarop niet artikel 10 lid 1 SW maar uitsluitend artikel 10 lid 9 SW van toepassing is. Belanghebbenden verzoeken Uw Raad het cassatieberoep gegrond te verklaren, de uitspraak van de Rechtbank te vernietigen en te concluderen tot vermindering van de aanslagen erfbelasting tot een bedrag van en de dienovereenkomstige vermindering van de beschikking belastingrente, dan wel de zaak te verwijzen, met veroordeling van de Staatssecretaris van Financiën in de proceskosten. Met verschuldigde hoogachting, 11 (Belaste verkrijging ad minus vrijstelling ad 2.092) maal 30%, is

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 31 930 Wijziging van de Successiewet 1956 en enige andere belastingwetten (vereenvoudiging bedrijfsopvolgingsregeling en herziening tariefstructuur

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2015:5579

ECLI:NL:RBZWB:2015:5579 ECLI:NL:RBZWB:2015:5579 Instantie Datum uitspraak 20-08-2015 Datum publicatie 21-08-2015 Rechtbank Zeeland-West-Brabant Zaaknummer C/02/297897 / HA RK 15-74 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

2. In onderdeel II wordt na onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende:

2. In onderdeel II wordt na onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende: 31 930 Wijziging van de Successiewet 1956 en enige andere belastingwetten (vereenvoudiging bedrijfsopvolgingsregeling en herziening tariefstructuur in de Successiewet 1956, alsmede introductie van een

Nadere informatie

Naar aanleiding van uw brief van 8 februari 2012 heb ik de eer het volgende op te merken.

Naar aanleiding van uw brief van 8 februari 2012 heb ik de eer het volgende op te merken. I f^l öobuicq3~o\ Den Haag, 2 O MRT 2012 Kenmerk: DGB 2012-753 TL Motivering van liet beroepsciirir: in cassatie (rolnummer 12/00641) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-gravenhage van 21 december

Nadere informatie

Erfbelasting. Toepassing van artikel 10 Successiewet 1956

Erfbelasting. Toepassing van artikel 10 Successiewet 1956 Regelingen en voorzieningen CODE 3.3.1.214 Erfbelasting. Toepassing van artikel 10 Successiewet 1956 tekst bronnen Besluit van de staatssecretaris van Financiën d.d. 4.4.2012 Nr. BLKB2012/103M, zoals gepubliceerd

Nadere informatie

Kwartaalbericht Estate Planning, Knelpunten bij het Ik-opa-testament

Kwartaalbericht Estate Planning, Knelpunten bij het Ik-opa-testament Page 1 of 6 Kwartaalbericht Estate Planning, Knelpunten bij het Ik-opa-testament Bijgewerkt tot 2012-12-01. Knelpunten bij het Ik-opa-testament Auteur: Mr. J. Beers 1 Inleiding Wanneer de erflater naast

Nadere informatie

Erfrechtjournaal. 16 januari 2015

Erfrechtjournaal. 16 januari 2015 Erfrechtjournaal 16 januari 2015 Items Gewijzigde familieverhoudingen Defiscalisatie in het erfrecht Machtiging kantonrechter voor het doen van schenking? Gewijzigde familieverhoudingen Eindejaarspeiling

Nadere informatie

OPA/OMA-CLAUSULE BESPARING ERFBELASTING DOOR IK-OPA/OMA. (vanaf 2010) opa/oma-testament

OPA/OMA-CLAUSULE BESPARING ERFBELASTING DOOR IK-OPA/OMA. (vanaf 2010) opa/oma-testament BESPARING ERFBELASTING DOOR IK-OPA/OMA OPA/OMA-CLAUSULE (vanaf 2010) In navolgende is een toelichting van ik-opa/oma-testamenten opgenomen, hetgeen met name relevant is voor mensen met kleinkinderen en

Nadere informatie

Inleiding. Artikel 10 Successiewet 1956: algemeen

Inleiding. Artikel 10 Successiewet 1956: algemeen > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Mevrouw E.I. Kortlang Voorzitter van de Koninklijke Notariéle Beroepsorganisatie Postbus 16020 2500 BA DEN HAAG Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201

Nadere informatie

Wettelijke verdeling, ouderlijke boedelverdeling en rente(afspraken)

Wettelijke verdeling, ouderlijke boedelverdeling en rente(afspraken) Mr. Caroline J.M. Martens 1 Wettelijke verdeling, ouderlijke boedelverdeling en rente(afspraken) De verkrijging krachtens de renteafspraak is een verkrijging op grond van een fictiebepaling In deze bijdrage

Nadere informatie

Handreiking ODV-aanspraken en overlijden (versie 4 april 2018) Inleiding

Handreiking ODV-aanspraken en overlijden (versie 4 april 2018) Inleiding Handreiking ODV-aanspraken en overlijden (versie 4 april 2018) Inleiding Op 1 april 2017 zijn de maatregelen van de Wet uitfasering pensioen in eigen beheer en overige fiscale pensioenmaatregelen in werking

Nadere informatie

Levering juridische eigendom na economische eigendomsoverdracht en de onherroepelijke volmacht

Levering juridische eigendom na economische eigendomsoverdracht en de onherroepelijke volmacht Levering juridische eigendom na economische eigendomsoverdracht en de onherroepelijke volmacht In deze bijdrage wordt ingegaan op de problematiek van een levering van juridische eigendom van een woning

Nadere informatie

INFOKAART TESTAMENTEN Versie november 2010

INFOKAART TESTAMENTEN Versie november 2010 INFOKAART TESTAMENTEN Versie november 2010 Informatie over langstlevende testamenten en het " tweetrapstestament " Hieronder heb ik enige voorbeelden en uitwerkingen van diverse testamentvormen weergegeven,

Nadere informatie

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend. De moeder van belanghebbende (hierna: erflaatster) is op [ ] 2010 overleden.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend. De moeder van belanghebbende (hierna: erflaatster) is op [ ] 2010 overleden. Uitspraak 10 oktober 2014 Nr. 13/04777 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 29 augustus 2013, nr. 12/00472,

Nadere informatie

Handreiking ODV-aanspraken en overlijden (versie 13 oktober 2017)

Handreiking ODV-aanspraken en overlijden (versie 13 oktober 2017) Handreiking ODV-aanspraken en overlijden (versie 13 oktober 2017) Inleiding Op 1 april 2017 zijn de maatregelen van de Wet uitfasering pensioen in eigen beheer en overige fiscale pensioenmaatregelen in

Nadere informatie

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt. Wetgeving Algemene wet bestuursrecht Artikel 1:3 1. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. 2. Onder beschikking

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2015:9396

ECLI:NL:RBDHA:2015:9396 ECLI:NL:RBDHA:2015:9396 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 31-07-2015 Datum publicatie 20-08-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 15_2521 ERF Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 4 NOVEMBER 2010 C.09.0630.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.09.0630.F M., Mr. Michèle Grégoire, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen T., Mr. Antoine De Bruyn, advocaat bij het Hof van Cassatie.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 245 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale verzamelwet 2012) Nr. 8 NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 8 juni 2012 Het

Nadere informatie

32401 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale verzamelwet 2010)

32401 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale verzamelwet 2010) Overzicht van stemmingen in de Tweede Kamer afdeling Inhoudelijke Ondersteuning aan De leden van de vaste commissie voor Financiën datum 19 november 2010 Betreffende wetsvoorstel: 32401 Wijziging van enkele

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2016:229

ECLI:NL:RBROT:2016:229 ECLI:NL:RBROT:2016:229 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 06-01-2016 Datum publicatie 07-01-2016 Zaaknummer C/10/475943 / HA ZA 15-510 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Datum 22 oktober 2009 Betreft Wetsvoorstel tot wijziging van de Successiewet (kamerstukken 31 930)

Datum 22 oktober 2009 Betreft Wetsvoorstel tot wijziging van de Successiewet (kamerstukken 31 930) > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.minfin.nl Inlichtingen mw. mr. G.J. van Es

Nadere informatie

Bachelor Thesis [HET (SUPER)TURBOTESTAMENT EN DE TURBOVERDELING ]

Bachelor Thesis [HET (SUPER)TURBOTESTAMENT EN DE TURBOVERDELING ] Bachelor Thesis Naam : Jeffrey Rous Studierichting : Fiscale Economie ANR : s902350 Datum : 21/11/2009 Begeleider : Mr. S.A.M. de Wijkerslooth-Lhoëst [HET (SUPER)TURBOTESTAMENT EN DE TURBOVERDELING ] Inhoudsopgave

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2017:214

ECLI:NL:RBNNE:2017:214 ECLI:NL:RBNNE:2017:214 Instantie Datum uitspraak 23-01-2017 Datum publicatie 25-01-2017 Zaaknummer LEE 15/2902 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Nederland Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/37880

Nadere informatie

ECLI:NL:RBALK:2011:BR4675

ECLI:NL:RBALK:2011:BR4675 ECLI:NL:RBALK:2011:BR4675 Instantie Rechtbank Alkmaar Datum uitspraak 20-07-2011 Datum publicatie 10-08-2011 Zaaknummer 119380 - HA ZA 10-390 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg

Nadere informatie

1.1. Lijst van gebruikte begrippen en afkortingen. Successiewet Successiewet 1956. Burgerlijk Wetboek

1.1. Lijst van gebruikte begrippen en afkortingen. Successiewet Successiewet 1956. Burgerlijk Wetboek Schenk- en erfbelasting. Overdrachtsbelasting. Verwerping van een nalatenschap. Ongelukkige redactie testament. Vergeten testament. Informele wil Belastingdienst/ Directie Vaktechniek Belastingen. Besluit

Nadere informatie

NIBE-SVV, 2015 OEFENEXAMEN SCHENK- EN ERFWIJZER

NIBE-SVV, 2015 OEFENEXAMEN SCHENK- EN ERFWIJZER NIBE-SVV, 2015 OEFENEXAMEN SCHENK- EN ERFWIJZER 1. Voor welke schenking is een notariële akte verplicht? A. Voor de schenking van een effectenportefeuille. B. Voor de schuldigerkenning uit vrijgevigheid

Nadere informatie

2014 -- Successiewet -- Deel 1

2014 -- Successiewet -- Deel 1 Successiewet les 1 programma Eén wet, twee belastingen Woonplaats Successierecht Wettelijk erfrecht en wettelijke verdeling Testamenten Wetsficties 1 Eén wet, twee belastingen De Successiewet bestaat uit:

Nadere informatie

De positie van stiefkinderen die door de stiefouder in de wettelijke verdeling worden betrokken "Wederkerige uiterste wilsbeschikking Fideicommis

De positie van stiefkinderen die door de stiefouder in de wettelijke verdeling worden betrokken Wederkerige uiterste wilsbeschikking Fideicommis De positie van stiefkinderen die door de stiefouder in de wettelijke verdeling worden betrokken "Wederkerige uiterste wilsbeschikking Fideicommis Werkstuk in het kader van het vak erfrecht I Maart 2008

Nadere informatie

Estate planning. Inventarisatie van civiel- en fiscaalrechtelijke gevolgen bij overgang van vermogen. Hulpmiddel Schijf van vijf. Géén schenkbelasting

Estate planning. Inventarisatie van civiel- en fiscaalrechtelijke gevolgen bij overgang van vermogen. Hulpmiddel Schijf van vijf. Géén schenkbelasting Estate planning Stichting RB studiekring Utrecht, 11 november 2014 Mr. C.G.C. Engelbertink, Van Ewijk Estate Planning te Bussum Definitie van estate planning Inventarisatie van civiel- en fiscaalrechtelijke

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/78231

Nadere informatie

Edelachtbaar college,

Edelachtbaar college, Edelachtbaar college, X% Namens cliënten, a «a ^ ^ ^ ^ ^ M l e n tel^^^^ tekenen wij beroep in cassatie aan tegen de uitspraak van Gerechtshof Amsterdam van 22 september 2011 op het beroepschrift van 10

Nadere informatie

I n z a k e: T e g e n:

I n z a k e: T e g e n: HOGE RAAD DER NEDERLANDEN Datum : 1 juni 2018 Zaaknr. : 18/01151 VERWEERSCHRIFT MET VOORWAARDELIJK INCIDENTEEL CASSATIEBEROEP I n z a k e: 1 Stichting SDB Gevestigd te Stichtse Vecht 2 Stichting Euribar

Nadere informatie

Het verzamelbesluit inkomstenbelasting en aanmerkelijk belang: een samenvoeging van oude besluiten of toch wat nieuws onder de zon?

Het verzamelbesluit inkomstenbelasting en aanmerkelijk belang: een samenvoeging van oude besluiten of toch wat nieuws onder de zon? Het verzamelbesluit inkomstenbelasting en aanmerkelijk belang: een samenvoeging van oude besluiten of toch wat nieuws onder de zon? MR. MARGRIET G. EERENSTEIN 1 De minister van Financiën heeft op 23 november

Nadere informatie

Erfbelasting. Toepassing van artikel 10 van de Successiewet 1956

Erfbelasting. Toepassing van artikel 10 van de Successiewet 1956 Erfbelasting. Toepassing van artikel 10 van de Successiewet 1956 Belastingdienst/Landelijk Kantoor Belastingregio s, Brieven en beleidsbesluiten Besluit van 4 april 2012, nr. BLKB2012/103M, Staatscourant

Nadere informatie

Over de door de wetgever veronderstelde grens tussen makingen onder tijdsbepaling, onder voorwaarde en in vruchtgebruik. J.B.

Over de door de wetgever veronderstelde grens tussen makingen onder tijdsbepaling, onder voorwaarde en in vruchtgebruik. J.B. Over de door de wetgever veronderstelde grens tussen makingen onder tijdsbepaling, onder voorwaarde en in vruchtgebruik J.B. Vegter Over de door de wetgever veronderstelde grens tussen makingen onder tijdsbepaling,

Nadere informatie

Variant 1 t/m 3: Wettelijke verdeling gelijke erfdelen

Variant 1 t/m 3: Wettelijke verdeling gelijke erfdelen Geachte heer X, U hebt aangegeven momenteel geen testament te hebben. Het antwoord op de vraag of u wel een testament nodig hebt, is van veel factoren afhankelijk. Een belangrijke factor is de hoogte van

Nadere informatie

GERECHTSHOF AMSTERDAM

GERECHTSHOF AMSTERDAM Uitspraak GERECHTSHOF AMSTERDAM kenmerk 13/00004 en 13/00005 30 juli 2014 uitspraak van de negende enkelvoudige belastingkamer op het hoger beroep van [X] te Uithoorn, belanghebbende, gemachtigde: [A]

Nadere informatie

Voorwoord bij de tweeëntwintigste druk / 13

Voorwoord bij de tweeëntwintigste druk / 13 Voorwoord bij de tweeëntwintigste druk / 13 Lijst van gebruikte afkortingen / 15 1 1.1 1.2 1.3 1.4 2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 3 Inleiding / 17 Korte historische schets / 17 Rechtsgronden / 20 Civielrechtelijke

Nadere informatie

2. Cassatiemiddelen Met betrekking tot dit beroep worden de volgende middelen van cassatie voorgedragen:

2. Cassatiemiddelen Met betrekking tot dit beroep worden de volgende middelen van cassatie voorgedragen: '"Sr "- AANTEKENEN Hoge Raad der Nederlanden Postbus 20303 2500 EH 'S-GRAVENHAGE Datum Referentie Betreft beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem (08/00041) op het hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2010:BL3972 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 08/01104

ECLI:NL:GHAMS:2010:BL3972 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 08/01104 ECLI:NL:GHAMS:2010:BL3972 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 11-02-2010 Datum publicatie 17-02-2010 Zaaknummer 08/01104 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

De aansprakelijkheid voor schulden der nalatenschap bij de wettelijke verdeling

De aansprakelijkheid voor schulden der nalatenschap bij de wettelijke verdeling De aansprakelijkheid voor schulden der nalatenschap bij de wettelijke verdeling 1. Inleiding Wanneer men de problematiek van aansprakelijkheid voor en verhaalbaarheid van schulden van de nalatenschap bij

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (mr. A.M.T. Wigger, voorzitter en mr. S.W.A. Kelterman, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (mr. A.M.T. Wigger, voorzitter en mr. S.W.A. Kelterman, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr. 2017-088 (mr. A.M.T. Wigger, voorzitter en mr. S.W.A. Kelterman, secretaris) Klacht ontvangen op : 28 mei 2016 Ingediend door : Consument Tegen

Nadere informatie

H4 Wettelijk erfrecht

H4 Wettelijk erfrecht H4 Wettelijk erfrecht Samenvatting Personen- en familierecht Sharon Di Tore 99041355 14-12-16 Wanneer iemand geen testament heeft en overlijdt dan geldt het wettelijk erfrecht. Let op: echtgenote en geregistreerde

Nadere informatie

Coöperatieve Rabobank Dommelstreek U.A., gevestigd te Geldrop, hierna te noemen Aangeslotene.

Coöperatieve Rabobank Dommelstreek U.A., gevestigd te Geldrop, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-364 d.d. 3 oktober 2014 (mr. R.J. Paris, voorzitter, mr. M.C.M. van Dijk en mr. E.L.A. van Emden, leden en mr. L.T.A. van Eck, secretaris)

Nadere informatie

Successierecht. Verwerping van een nalatenschap. Ongelukkige redactie testament. Vergeten testament. Informele wil

Successierecht. Verwerping van een nalatenschap. Ongelukkige redactie testament. Vergeten testament. Informele wil Vergeten testament. Informele wil 1 Successierecht. Verwerping van een nalatenschap. Ongelukkige redactie testament. Vergeten testament. Informele wil Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:2773

ECLI:NL:GHDHA:2014:2773 ECLI:NL:GHDHA:2014:2773 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 21-03-2014 Datum publicatie 18-09-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie BK-13/00269

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2015:382 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00712

ECLI:NL:GHAMS:2015:382 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00712 ECLI:NL:GHAMS:2015:382 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 12-02-2015 Datum publicatie 26-03-2015 Zaaknummer 13/00712 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Eerste

Nadere informatie

Cassatieberoepsehrift zaaknummer F12/01402

Cassatieberoepsehrift zaaknummer F12/01402 Cassatieberoepsehrift zaaknummer F12/01402 1, B

Nadere informatie

VERERVING VAN AANDELEN IN EEN B.V. MET BELEGGINGSVERMOGEN

VERERVING VAN AANDELEN IN EEN B.V. MET BELEGGINGSVERMOGEN VERERVING VAN AANDELEN IN EEN B.V. MET BELEGGINGSVERMOGEN Vanaf 2010 kan overlijden met vererving van aandelen in een eigen B.V. met beleggingsvermogen (waaronder verhuurd onroerend goed) tot een onverwachte

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:360

ECLI:NL:GHSHE:2017:360 ECLI:NL:GHSHE:2017:360 Instantie Datum uitspraak 03 02 2017 Datum publicatie 06 04 2017 Zaaknummer 16/00441 Formele relaties Rechtsgebieden Gerechtshof 's Hertogenbosch Eerste aanleg: ECLI:NL:RBZWB:2016:2212,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 229 Wet van 18 april 2002 tot vaststelling van de Invoeringswet Boek 4 en Titel 3 van Boek 7 van het nieuwe Burgerlijk Wetboek, derde gedeelte

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2000 2001 Nr. 297 26 822 Invoering Boek 4 en Titel 3 van Boek 7 van het nieuwe Burgerlijk Wetboek, derde gedeelte (Overgangsrecht) GEWIJZIGD VOORSTEL VAN

Nadere informatie

Geheven successierecht vormt aftrekpost ex art 3.108 Wet IB 2001 bij afkoop kapitaalverzekering

Geheven successierecht vormt aftrekpost ex art 3.108 Wet IB 2001 bij afkoop kapitaalverzekering Geheven successierecht vormt aftrekpost ex art 3.108 Wet IB 2001 bij afkoop kapitaalverzekering LJN: BZ6601, Rechtbank Haarlem, AWB 12/227 Datum uitspraak: 05-04-2013 Datum publicatie: 09-04-2013 Rechtsgebied:

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 33 987 Voorstel van wet van de leden Berndsen-Jansen, Recourt en Van Oosten tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en de Faillissementswet

Nadere informatie

1 Rechtbank Breda, 13 juli 2012

1 Rechtbank Breda, 13 juli 2012 BEDRIJFSOPVOLGINGSFACILITEIT SUCCESSIEWET OOK VOOR PRIVÉVERMOGEN? Op 13 juli 2012 heeft rechtbank Breda uitspraak gedaan in een zaak over de bedrijfsopvolgingsfaciliteit uit de Successiewet 1956 (LJN:

Nadere informatie

ERFRECHT MOEILIJKE CASUSSEN

ERFRECHT MOEILIJKE CASUSSEN SPREADSHEET ERFRECHT MOEILIJKE CASUSSEN WWW.KZOADVOCATEN.NL Inleiding Op onze website publiceren wij met regelmaat artikelen, in onderstaande spreadsheet een verzameling van de meest gelezen artikelen

Nadere informatie

De heer P. Groothuizen. Datum: 02 januari 2015 Samengesteld door: Anneke Janssen

De heer P. Groothuizen. Datum: 02 januari 2015 Samengesteld door: Anneke Janssen De heer P. Groothuizen Datum: 02 januari 2015 Samengesteld door: Anneke Janssen Geachte heer P. Groothuizen, U hebt aangegeven momenteel geen testament te hebben. Het antwoord op de vraag of u wel een

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2017:3683

ECLI:NL:RBGEL:2017:3683 ECLI:NL:RBGEL:2017:3683 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 14-07-2017 Datum publicatie 17-07-2017 Zaaknummer AWB - 16 _ 1419 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2007:BC0614

ECLI:NL:RBSGR:2007:BC0614 ECLI:NL:RBSGR:2007:BC0614 Instantie Datum uitspraak 25-07-2007 Datum publicatie 08-02-2008 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank 's-gravenhage AWB 06/8362 IB/PVV Belastingrecht

Nadere informatie

Kluwer Online Research. Kwartaalbericht Estate Planning, Besluit toepassing van artikel 10 van de Successiewet 1956

Kluwer Online Research. Kwartaalbericht Estate Planning, Besluit toepassing van artikel 10 van de Successiewet 1956 Kwartaalbericht Estate Planning, Besluit toepassing van artikel 10 van de Successiewet 1956 Auteur: - Besluit toepassing van artikel 10 van de Successiewet 1956 Op 4 april is een nieuw besluit uitgevaardigd

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Wijziging van het besluit van 5 juli 2010, nr. DGB2010/872M, Stcrt. 2010, nr.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Wijziging van het besluit van 5 juli 2010, nr. DGB2010/872M, Stcrt. 2010, nr. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 18050 30 maart 2018 Wijziging van het besluit van 5 juli 2010, nr. DGB2010/872M, Stcrt. 2010, nr. 10783 Belastingdienst/Directie

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Schenk- en erfbelasting. Toepassing van artikel 9, 10 en 15 van de Successiewet 1956

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Schenk- en erfbelasting. Toepassing van artikel 9, 10 en 15 van de Successiewet 1956 STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 57602 1 november 2016 Schenk- en erfbelasting. Toepassing van artikel 9, 10 en 15 van de Successiewet 1956 18 oktober

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/65065

Nadere informatie

- 1 - Eigen bijdrage AWBZ

- 1 - Eigen bijdrage AWBZ - 1 - Eigen bijdrage AWBZ Met ingang van 1 januari 2013 is voor personen met een eigen vermogen de eigen bijdrage voor de AWBZ-zorg verhoogd. Dit wordt de vermogensinkomensbijtelling genoemd. Deze bijtelling

Nadere informatie

Erfrechtjournaal. November 2015

Erfrechtjournaal. November 2015 Erfrechtjournaal November 2015 Items Erfdeel bij versterf of legitieme? Verbeurd? Erfrecht en sociale zekerheid Vereffeningsproblematiek op een A4 (Kolkman) Verrefeningskosten: advieskosten? Stiefkinderen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 19 529 Vaststelling van titel 7.17 (verzekering) en titel 7.18 (lijfrente) van het nieuwe Burgerlijk Wetboek Nr. 7 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET

Nadere informatie

VOORBEELD. Voorbeeld: Als de nalatenschap 100 bedraagt en er naast de langstlevende partner drie kinderen zijn, erft

VOORBEELD. Voorbeeld: Als de nalatenschap 100 bedraagt en er naast de langstlevende partner drie kinderen zijn, erft Geachte heer Test, U hebt aangegeven momenteel geen testament te hebben. Het antwoord op de vraag of u wel een testament nodig hebt, is van veel factoren afhankelijk. Een belangrijke factor is de hoogte

Nadere informatie

De tweetrapsmaking in het nieuws!

De tweetrapsmaking in het nieuws! notaris mr. W.J. Boelens Oude Delft 62 2611 CD Delft Postbus 2882 2601 CW Delft tel. 015-213 70 50 fax 015-213 70 55 notaris@boelens.net www.boelens.net De tweetrapsmaking in het nieuws! Extra nieuwsbrief

Nadere informatie

THEORIE-EXAMEN FFP ONDERDEEL: MINICASES

THEORIE-EXAMEN FFP ONDERDEEL: MINICASES THEORIE-EXAMEN FFP ONDERDEEL: MINICASES Minicase Ada en Bert Ada (61 jaar) en Bert (48 jaar) zijn in 2018 gehuwd op huwelijkse voorwaarden (zie bijlage 1). Voor Bert was dit de eerste keer dat hij in het

Nadere informatie

JPF 2013/115 Rechtbank Den Haag 11 februari 2013, C/09/419508 FA RK 12-3722; ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ3284. ( mr. Brakel )

JPF 2013/115 Rechtbank Den Haag 11 februari 2013, C/09/419508 FA RK 12-3722; ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ3284. ( mr. Brakel ) JPF 2013/115 Rechtbank Den Haag 11 februari 2013, C/09/419508 FA RK 12-3722; ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ3284. ( mr. Brakel ) [De minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], Frankrijk, wonende

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 428 Beschikking van de Minister van Justitie van 16 augustus 2002, houdende plaatsing in het Staatsblad van de vernummerde tekst van de wet van

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2017:3051

ECLI:NL:RBNHO:2017:3051 ECLI:NL:RBNHO:2017:3051 Instantie Datum uitspraak 04-04-2017 Datum publicatie 14-04-2017 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer AWB - 16 _ 22 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

MOTIVERING CASSATIEBEROEPSCHRIFT

MOTIVERING CASSATIEBEROEPSCHRIFT MOTIVERING CASSATIEBEROEPSCHRIFT Cassatiemiddelen Schending van het recht, in het bijzonder doel en strekking van artikel 16 lid 2 letter c van de Algemene Wet Rijksbelastingen (hierna ook: I6,2,c AWR),

Nadere informatie

Uitspraak. Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel:

Uitspraak. Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel: Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel: R.T. Wiegerink Belastingblad (BB), maart, Nr. 6, BB 2019/112 16 januari 2019 Gerechtshof Den Haag Belanghebbende heeft onderzoek ter zitting van de rechtbank

Nadere informatie

AAN DE HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

AAN DE HOGE RAAD DER NEDERLANDEN Den Haag, J A N 2014 Kenmerk: DGB 2014-20 X Beroepschrift in cassatie tegen de uitspraak van de Rechtbank te Breda van 4 december 2013, nr. 12/04836, op een beroepschrift van H i H n N M te «(Duitsland)

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/53970

Nadere informatie

A. Het in het belastbaar inkomen 1998 begrijpen van het voordeel uit het tegen inkoopsprijs aankopen vaneen auto, groot fl 15.000.

A. Het in het belastbaar inkomen 1998 begrijpen van het voordeel uit het tegen inkoopsprijs aankopen vaneen auto, groot fl 15.000. C/& Z^o^jr Edelhoogachtbaar College, y> "2_ Op 17 februari j.l. is door mij namens C igllllllpljp te IHllIll^, hierna belanghebbende, beroep in cassatie aangetekend tegen de uitspraak van het Gerechtshof

Nadere informatie

2. Conclusie Op grond van al het vorenstaande kan 's Hofs uitspraak niet in stand blijven. Wij verzoeken Uw Raad daarom de uitspraak van het Hof te

2. Conclusie Op grond van al het vorenstaande kan 's Hofs uitspraak niet in stand blijven. Wij verzoeken Uw Raad daarom de uitspraak van het Hof te i. Cassatiemiddelen l.i. Eerste middel Schending van het Nederlandse recht, met name van artikel 27, lid 5, Wet op de loonbelasting 1964 (hierna: de Wet) (tekst tot en met 1996), van artikel 13a, lid 1,

Nadere informatie

ERFRECHT EN SCHENKING

ERFRECHT EN SCHENKING MR. C. ASSER'S HANDLEIDING TOT DE BEOEFENING VAN HET NEDERLANDS BURGERLIJK RECHT ERFRECHT EN SCHENKING BEWERKT DOOR MR. S. PERRICK ADVOCAAT EN NOTARIS TE AMSTERDAM DERTIENDE DRUK KLUWER - DEVENTER - 2002

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 23 MEI 2014 C.13.0286.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.13.0286.F A.-S. C., Mr. Pierre Van Ommeslaghe, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. D. C., 2. N. H., Mr. Huguette Geinger, advocaat

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:4090

ECLI:NL:GHARL:2017:4090 ECLI:NL:GHARL:2017:4090 Instantie Datum uitspraak 16-05-2017 Datum publicatie 26-05-2017 Zaaknummer 16/00824 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Nadere informatie

Impact hervorming van het federale erfrecht op de Vlaamse erfbelasting

Impact hervorming van het federale erfrecht op de Vlaamse erfbelasting Impact hervorming van het federale erfrecht op de Vlaamse erfbelasting Hoorzitting, Vlaams Parlement, 20 februari 2018 1 Inleiding / agenda Verwijzing naar het verslag van de hoorzitting van 6 februari

Nadere informatie

1.2 De Bank heeft bij brief van 25 september 2017 een beroepschrift met bijlage ingezonden.

1.2 De Bank heeft bij brief van 25 september 2017 een beroepschrift met bijlage ingezonden. Uitspraak Commissie van Beroep 2018-037 d.d. 22 mei 2018 (mr. F.R. Salomons, voorzitter, mr. S.B. van Baalen, mevr. mr. E.E. van Tuyll van Serooskerken- Röell, J.C.H. Kars AAG CERA en F.R. Valkenburg AAG

Nadere informatie

SUCCESSIEWET 1956. Herziening successiewet 2010

SUCCESSIEWET 1956. Herziening successiewet 2010 SUCCESSIEWET 1956 Herziening successiewet 2010 René Breemans 1 e druk 17 juli 2010 2010 René Breemans Deze tekst mag zonder toestemming niet commercieel worden gebruikt. Deze tekst is informatief en er

Nadere informatie

OUDERS EN KINDEREN: HET ERFRECHT

OUDERS EN KINDEREN: HET ERFRECHT OUDERS EN KINDEREN: HET ERFRECHT Sinds 1 januari 2003 is de wetgeving met betrekking tot het erfrecht gewijzigd. Het grootste deel van de wijzigingen in het erfrecht heeft betrekking op gehuwden (of geregistreerde

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Inkomstenbelasting. Inkomen uit sparen en beleggen (box 3)

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Inkomstenbelasting. Inkomen uit sparen en beleggen (box 3) STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 21344 29 december 2010 Inkomstenbelasting. Inkomen uit sparen en beleggen (box 3) 19 december 2010 Nr. DGB2010/4308M,

Nadere informatie

Het ontbreken van overgangsregels bij de invoering van het nieuwe art. 10 Successiewet beoordeeld

Het ontbreken van overgangsregels bij de invoering van het nieuwe art. 10 Successiewet beoordeeld Het ontbreken van overgangsregels bij de invoering van het nieuwe art. 10 Successiewet beoordeeld Universiteit van Tilburg Master Fiscaal Recht Examencommissie: Prof. mr. I.J.F.A. Van Vijfeijken Mr. S.A.M.

Nadere informatie

ten behoeve van het Rondetafelgesprek over wetsontwerp 31.930 (herziening successiewetgeving) op 23 september 2009

ten behoeve van het Rondetafelgesprek over wetsontwerp 31.930 (herziening successiewetgeving) op 23 september 2009 - 1 Position Paper ten behoeve van het Rondetafelgesprek over wetsontwerp 31.930 (herziening successiewetgeving) op 23 september 2009 Mr P. Blokland, notaris en estate planner te Tilburg, lid Wetenschappelijke

Nadere informatie

Begunstigde en nalatenschap

Begunstigde en nalatenschap Begunstigde en nalatenschap Begunstigde en nalatenschap Veel huishoudens hebben een levensverzekering of een overlijdensrisico verzekering afgesloten, om de overblijvende partner financieel goed achter

Nadere informatie

De gezinswoning voor 99,6 % legateren aan de langstlevende?

De gezinswoning voor 99,6 % legateren aan de langstlevende? De gezinswoning voor 99,6 % legateren aan de langstlevende? De laatste tijd komen steeds vaker testamenten voor waarbij de ene echtgenoot aan de andere 99,6 % van de gezinswoning in volle eigendom legateert

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2014:6759

ECLI:NL:GHARL:2014:6759 ECLI:NL:GHARL:2014:6759 Instantie Datum uitspraak 02-09-2014 Datum publicatie 12-09-2014 Zaaknummer 13/01247 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Nadere informatie

Aanvaarden Het accepteren van een erfdeel, inclusief de schulden. Hierdoor wordt iemand erfgenaam.

Aanvaarden Het accepteren van een erfdeel, inclusief de schulden. Hierdoor wordt iemand erfgenaam. Erfrecht Woordenboek Op onze website heb je een hoop moeilijke woorden en vaktermen gezien. We hebben steeds geprobeerd die goed uit te leggen. Waarschijnlijk lees je de komende tijd documenten die bol

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 822 Invoering Boek 4 en Titel 3 van Boek 7 van het nieuwe Burgerlijk Wetboek, derde gedeelte (Overgangsrecht) Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2015:4441

ECLI:NL:RBZWB:2015:4441 ECLI:NL:RBZWB:2015:4441 Instantie Datum uitspraak 02-07-2015 Datum publicatie 21-08-2015 Rechtbank Zeeland-West-Brabant Zaaknummer AWB - 14 _ 4046 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:172

ECLI:NL:CRVB:2017:172 ECLI:NL:CRVB:2017:172 Instantie Datum uitspraak 13-01-2017 Datum publicatie 19-01-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 15/4485 AOW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Seniorenbeurs (LEVENS)TESTAMENT & ERFRECHT 4 april Mr. Hellen de Bie- van Seters

Seniorenbeurs (LEVENS)TESTAMENT & ERFRECHT 4 april Mr. Hellen de Bie- van Seters Seniorenbeurs (LEVENS)TESTAMENT & ERFRECHT 4 april 2019 Mr. Hellen de Bie- van Seters Onderwerpen van vandaag Wettelijk erfrecht Testamenten Schenk- en erfbelasting Levenstestament Wet Langdurige Zorg

Nadere informatie

2. Geef aan wat de voor- en nadelen zijn van een verplicht wederkerig finaal verrekenbeding ten opzichte van een wettelijke gemeenschap.

2. Geef aan wat de voor- en nadelen zijn van een verplicht wederkerig finaal verrekenbeding ten opzichte van een wettelijke gemeenschap. EPN-EXAMEN EXAMEN 17 JUNI 2011 (OCHTENDGEDEELTE) I ONDERDEEL HUWELIJKSVERMOGENSRECHT 1. Geef aan welke vier varianten er bestaan op het geboed van finale verrekenbedingen en beschrijf de gevolgen voor

Nadere informatie

Artikel 10 in de Successiewet: kan het anders?

Artikel 10 in de Successiewet: kan het anders? Artikel 10 in de Successiewet: kan het anders? Fiscaal Recht Faculteit der Rechtsgeleerdheid Auteur: drs. E. Breedveld ANR: 230421 Afstudeerdatum: 26 april 2011 Examencommissie: prof. mr. I.J.F.A. van

Nadere informatie