Reproduceerbaarheid. 2.2 Categoriale/dichotome variabelen 17

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Reproduceerbaarheid. 2.2 Categoriale/dichotome variabelen 17"

Transcriptie

1 15 Reproduceerbaarheid.1 Kenmerken 16. Categoriale/dichotome variabelen Overeenstemming 17.. Kappa Interpretatie 19.3 Continue variabelen Pearson s correlatiecoëfficiënt 0.3. Spearman s correlatiecoëfficiënt Intraclass correlatiecoëfficiënt Interpretatie 4.4 Conclusie 5 Referenties 5 A. Verhagen, J. Alessie, Evidence based diagnostiek van het bewegingsapparaat, DOI / _, 014 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media BV

2 16 Hoofdstuk Reproduceerbaarheid Er komt een vrouw van 5 jaar bij de fysiotherapeut. De fysiotherapeut kent haar wel, ze is een enthousiast amateurvoetballer. Nu is ze tijdens een wedstrijd gevallen en heeft haar knie geblesseerd. Ze heeft geen idee hoe het is gebeurd, maar de knie is pijnlijk, een beetje dik en ze kan er niet goed mee lopen. Bij het lichamelijk onderzoek probeert de fysiotherapeut zicht te krijgen op de kans dat er iets is beschadigd: kniebanden, meniscus of misschien de kruisbanden. Daarvoor voert ze een aantal testen uit, zoals de schuifladetest, de McMurray-test en de Appley-test. Bij het consult is een stagiaire (4 e jaars student) van de opleiding fysiotherapie aanwezig. Hij is net die week begonnen en is er trots op dat hij een echte evidence based opleiding volgt. Ook hij wil graag het lichamelijk onderzoek uitvoeren, maar bij sommige tests komt hij tot een andere conclusie dan de fysiotherapeut zelf. Wat nu?.1 Kenmerken Reproduceerbaarheid refereert naar zowel de betrouwbaarheid (reliability) als de mate van overeenstemming (agreement) tussen twee metingen. De termen consistentie, reliability of agreement worden vaak als synoniemen gebruikt, maar er is ook een verschil. Onder de betrouwbaarheid van een diagnostische test wordt verstaan het vermogen om patiënten van elkaar te onderscheiden ondanks de meetfout. Een meetfout is het verschil tussen de ware uitkomst van een test en de geobserveerde uitkomst [Bruton et al., 000]. Komen twee beoordelaars tot dezelfde conclusie of niet? Reliability is een relatieve maat, en wordt vaak uitgedrukt in een correlatie. Bijvoorbeeld, twee beoordelaars meten bij 60 patiënten met schouderpijn een verschil van tot 0 graden in bewegingsomvang, maar relatief gezien is dit een klein verschil. Overeenstemming heeft vooral betrekking op de absolute meetfout van de test [De Vet et al., 006, 013]. Wanneer een beoordelaar een test bij dezelfde patiënten herhaalt spreken we van een intra beoordelaars reproduceerbaarheid (betrouwbaarheid of overeenstemming). Wanneer de beoordelaar steeds tot dezelfde uitkomsten komt is de intrabeoordelaars reproduceerbaarheid hoog. Synoniemen hiervan zijn test-hertestbetrouwbaarheid en stabiliteit van de uitkomsten. Wanneer meerdere beoordelaars de test bij dezelfde proefpersonen uitvoeren, spreekt men van een inter beoordelaars reproduceerbaarheid. Voor een wetenschappelijk onderzoek kunnen beide beoordelaars uitgebreid afspraken maken over de uitvoering van het lichamelijk onderzoek (dat noemt men standaardisatie). Dan neemt de interbeoordelaars reproduceerbaarheid toe. Aan de andere kant komt dit niet overeen met de dagelijkse praktijk waarbij er een brede variatie is in uitvoering van het lichamelijk onderzoek, en dientengevolge veelal een lagere interbeoordelaars reproduceerbaarheid. Het kan zijn dat de fysiotherapeut de tests toch wat anders uitvoert dan de stagiaire. Het feit dat de fysiotherapeut meer ervaren is dan de stagiaire kan meespelen, maar aan de andere kant voert de stagiaire de test vaak netjes volgens de regels uit zoals dat op de opleiding is gedoceerd. Als men geïnteresseerd is in de reproduceerbaarheid in de dagelijkse klinische praktijk dan moet men juist niet vooraf standaardiseren. Een belangrijke voorwaarde voor de reproduceerbaarheid is dat het te meten diagnostische kenmerk niet verandert. Met andere woorden, dat de patiënt tussen

3 17. Categoriale/dichotome variabelen. Tabel.1 Vierveldentabel Fysiotherapeut Positieve score Fysiotherapeut Negatieve score Totaal Stagiaire Positieve score Stagiaire Negatieve score 80 (a) 5 (b) (c) 40 (d) beide metingen niet verandert. Het herhaald uitvoeren van het lichamelijk onderzoek kan bijvoorbeeld tot gevolg hebben dat de patiënt gevoeliger wordt en eerder pijn aangeeft. Hierdoor vindt de tweede beoordelaar een andere score dan de eerste. Om maat en getal aan het begrip reproduceerbaarheid te kunnen verbinden kunnen verschillende parameters worden berekend. Hieronder bespreken we verschillende parameters van de reproduceerbaarheid, afhankelijk van of het gaat om dichotome variabelen (wel/niet positieve test) of continue variabelen (zoals graden bewegingsomvang).. Categoriale/dichotome variabelen..1 Overeenstemming Stel dat de stagiaire en de fysiotherapeut allebei de McMurray-test hebben uitgevoerd gedurende de hele stageperiode op 165 patiënten zonder dat ze van elkaar de uitslag weten. Dan kan de berekening van de overeenstemming gebeuren op basis van een hypothetische vierveldentabel, of -tabel (. Tabel.1). De berekening van de overeenstemming is als volgt: het aantal waarnemingen waarover beide beoordelaars het eens zijn (a + d)/totaal aantal waarnemingen (a + b + c + d) 100%. In dit geval: ( )/165 = 7,7%... Kappa De kappa is een maat voor het percentage overeenstemming dat wordt gecorrigeerd voor de toevallige overeenstemming. De fysiotherapeut en de stagiaire kunnen het namelijk ook bij toeval met elkaar eens zijn. Voor categorische variabelen is de waarde van de kappa een algemeen geaccepteerde maat voor de reproduceerbaarheid. Cohen s kappa De eerste keer dat er melding werd gemaakt van deze kappa was in 1960 door Jacob Cohen, vandaar dat het ook wel de Cohen s kappa wordt genoemd [Cohen, 1960]. Bij de Cohen s kappa is er sprake van twee beoordelaars. Vaak is er ook sprake van twee (of meer) categorieën (wel/niet positieve test) waarin geen logische volgorde zit. Andere voorbeelden van variabelen op een nominale schaal zijn haarkleur, geslacht,

4 18 Hoofdstuk Reproduceerbaarheid bloedgroep, enzovoort. Een kappa kan ook worden berekend met meer dan twee categorieën, bijvoorbeeld: geen/matige/goede/overmatige bewegingsomvang. De mate van bewegingsomvang is gemeten op een ordinale schaal, deze variabelen geven namelijk ook een rangorde weer. Om de kappa te kunnen berekenen moet je zowel de feitelijke overeenstemming als de toevallige overeenstemming berekenen [Bouter & Van Dongen, 005]. De feitelijke overeenstemming is (a + d)/totaal = ( )/165 = 7,7%. Voor de toevallige overeenstemming moet je eerst de toevallige overeenstemming in a en d uitrekenen: a-toeval = ((a + b) (a + c))/totaal; d-toeval = ((c + d) (b + d))/totaal. Vanuit. Tabel.1 krijg je dan 63,6 (a-toeval) en 3,6 (d-toeval). De toevallige overeenstemming is vervolgens weer (a-toeval + d-toeval) / totaal = 5,8%. De kappa wordt dan: (percentage feitelijke overeenstemming percentage toevallige overeenstemming)/ (percentage mogelijke overeenstemming toevallige overeenstemming) = (7,7% 5,8%)/(100% 5,8%) = 4,1% (of 0,4). Een bijzondere vorm van de kappa is de Fleiss kappa. Deze wordt gebruikt bij het berekenen van de door toeval gecorrigeerde overeenstemming tussen meer dan twee beoordelaars en twee of meer categorieën. Het berekenen ervan is vrij ingewikkeld en daar gaan we hier verder niet op in. Gewogen kappa Wanneer men een kappa wil berekenen tussen twee beoordelaars maar bij meer dan twee categorieën (bijvoorbeeld: geen/matige/goede/overmatige bewegingsomvang), waarbij het verschil tussen de beoordelaars van één categorie minder ernstig is (minder gewicht krijgt) dan een verschil in twee (of meer) categorieën dan kun je een gewogen kappa berekenen. Deze houdt namelijk rekening met de mate van het verschil in overeenstemming en er wordt een gewicht toegekend aan het verschil [Cohen, 1968]. Als de fysiotherapeut bijvoorbeeld bij een proefpersoon de knie een overmatige bewegingsomvang vindt en de stagiaire vindt het een matige bewegingsomvang dan is dat verschil ernstiger (twee categorieën) dan dat de stagiaire het een goede bewegingsomvang (één categorie verschil) vindt. Het berekenen hiervan is eveneens vrij ingewikkeld en daar gaan we hier ook niet op in. Specifieke overeenstemming Clinici zijn over het algemeen gelukkiger met het berekenen van de overeenstemming dan met de kappa. Het kan voorkomen dat een hoge overeenstemming toch een lage kappa oplevert. Dit is met name het geval wanneer in een patiëntengroep de prevalentie van de aandoening hoog is [Cichetti & Feinstein, 1990; Brennan & Silman, 199]. De toevallige overeenstemming wordt dan hoger, en de kappa lager. Als twee clinici willen weten wat hun mate van overeenstemming is bij individuele patiënten dan kan het informatiever zijn om uit te rekenen wat de overeenstemming is van een afzonderlijke positieve of negatieve uitslag, namelijk de specifieke overeenstemming [De Vet et al., 013]. Deze specifieke overeenstemming komt in veel gevallen beter tegemoet aan de vraag of twee beoordelaars in de dagelijkse praktijk tot eenzelfde diagnose komen dan de kappa. De specifieke overeenstemming voor een positieve uitslag, ook wel de positieve overeenstemming (positive agreement, PA) genoemd kan als volgt worden berekend: PA = a/(a + b + c) = * 80/ ( * ) = 78%. Een specifieke overeenstemming voor een negatieve uitslag (NA, negative agreement) wordt dan: d/(d + b + c) = 64%.

5 19. Categoriale/dichotome variabelen..3 Interpretatie Overeenstemming De overeenstemming is een absolute maat voor de overeenstemming tussen twee beoordelaars gegeven een groep proefpersonen. De mate van de overeenstemming ligt altijd tussen 0 (= geen overeenstemming) en 1 (= perfecte overeenstemming), ofwel 0-100%. De waarde van de overeenstemming is afhankelijk van een aantal zaken. Ten eerste is de overeenstemming afhankelijk van de frequentie van het afwijkende kenmerk (prevalentie van de aandoening). De echte prevalentie weet je niet, maar aangezien beide beoordelaars bij ongeveer 60% van de patiënten een positieve score vinden op de McMurray-test lijkt de aandoening in ongeveer 60% van de patiënten voor te komen (= prevalentie van 60%). Wanneer de afwijking in 10 procent van de gevallen voorkomt, is het mogelijk dat een ander percentage overeenstemming wordt gevonden. De mate van overeenstemming wordt namelijk beïnvloed door de (onbewuste) schattingen van de beoordelaars over hoe vaak de afwijking voorkomt in de groep proefpersonen. Het kan verschil maken of men als beoordelaar vermoedt dat ongeveer 60 procent van de proefpersonen de desbetreffende aandoening bezit, of ongeveer 10 procent. Daarnaast is het percentage overeenstemming ook afhankelijk van het toeval. Als men bijvoorbeeld twee beoordelaars een blinddoek voordoet en ze van 30 opeenvolgende individuen laat bepalen (raden) wat hun haarkleur is en ze kunnen kiezen uit donker of blond, is het duidelijk dat in veel gevallen hun conclusie overeenkomt. Om deze reden wordt vaak naast het percentage overeenstemming ook de kappa uitgerekend. Kappa Een kappa is een relatieve maat voor overeenstemming omdat het de absolute overeenstemming relateert aan de toevallige variatie in de betreffende groep proefpersonen. De kappa-waarde kan variëren tussen -1 en +1 (of -100% en 100%): een kappa van 0 betekent dat de overeenstemming tussen beoordelingen volledig op kans berust, een kappa van 1 (100%) is perfecte overeenstemming. Een kappa-waarde kleiner dat 0 betekent dat de overeenstemming kleiner is dan op basis van het toeval verwacht mag worden. Statistische significantie wordt in principe niet gerapporteerd bij een kappa, omdat een significantietoets vooral aangeeft of de gevonden kappa-waarde afwijkt van 0. Daarin zijn we niet geïnteresseerd. We willen juist weten hoe hoog de kappa is, ofwel hoe dicht deze bij de ideale waarde 1 ligt. Een 95% betrouwbaarheidsinterval (BI) rond de kappa is wel zinvol om te presenteren. In de literatuur worden verschillende afkappunten aangegeven bij welke waarden van de kappa een overeenstemming slecht, matig, redelijk of goed genoemd mag worden. De bekendste daarvan zijn die van Landis & Koch (1977): kappa < 0: geen overeenstemming, tussen als lichte, als geringe, als matige, als goede, en tussen als nagenoeg perfect overeenkomt [Landis & Koch, 1977]. Andere veelgebruikte afkappunten zijn van Fleiss: kappa > 0.75 is excellente overeenstemming, tussen is matig, en < 0.40 is slechte overeenstemming [Fleiss, 1981]. Al deze afkappunten zijn arbitrair. De interpretatie van de kappa wordt allereerst beïnvloed door de prevalentie van de aandoening. Meer nog dan het percentage overeenstemming is de kappa gevoelig

6 0 Hoofdstuk Reproduceerbaarheid voor de prevalentie. Een hoge (of lage) prevalentie zorgt voor een hoge toevallige overeenstemming, waardoor er weinig mogelijkheid meer is voor de beoordelaars om de echte overeenstemming te verhogen. Sommige auteurs raden daarom aan een prevalentie-index ((a - d)/totaal) te berekenen om te bepalen in hoeverre de prevalentie de kappa beïnvloedt [Sim & Wright, 005]. In het bovenstaande voorbeeld is de prevalentie-index ((80 40)/165 = 0.4). Wanneer de prevalentie-index in de buurt van de 1 of -1 komt dan is de invloed van de prevalentie op de kappa groot in vergelijking met wanneer de prevalentie-index bijna nul is. Daarnaast is de kappa ook afhankelijk van het verschil in positieve of negatieve scores tussen beide beoordelaars. De fysiotherapeute en de stagiaire hebben in. Tabel.1 ongeveer evenveel positieve als negatieve scores. Dat zou ook kunnen verschillen. Bijvoorbeeld, de fysiotherapeut vindt bij 100 patiënten een positieve score, maar de stagiaire niet bij 105 zoals in het voorbeeld, maar bij 150. Als dat verschil groot is wordt de kappa hoger. Men kan dit verschil ook berekenen en dat heet een bias-index: ((b c)/totaal) [Sim & Wright, 005]. Zowel de prevalentie-index als de bias-index worden zelden berekend want de meerwaarde van dit soort berekeningen is onduidelijk. Tot slot is de kappa afhankelijk van het aantal beoordelingscategorieën. Naarmate het aantal categorieën toeneemt, wordt het voor beoordelaars moeilijker iedereen in de goede categorie in te delen. In een dergelijk geval zal de kappa in het algemeen wat lager zijn. Voor de interpretatie van de waarde van een gewogen kappa verschilt deze niet met de interpretatie van een gewone kappa. Meestal is de waarde van de gewogen kappa iets hoger dan de gewone kappa. Dat komt omdat men er in veel gevallen slechts één categorie naast zit en die fouten worden minder zwaar meegewogen dan bij meer categorieën verschil..3 Continue variabelen Het bepalen van de mate van overeenstemming tussen bijvoorbeeld verschillende beoordelaars met behulp van continue variabelen vraagt andere rekenkundige technieken dan hierboven zijn beschreven. Voorbeelden van continue variabelen zijn de bewegingsuitslag van de knie gemeten in graden, of de temperatuur gemeten in graden Celsius..3.1 Pearson s correlatiecoëfficiënt De Pearson Product Moment Correlation Coefficient, die vaak wordt beschreven als de Pearson s r of gewoon de Pearson, is een veelgebruikte manier om de samenhang tussen twee variabelen (of twee beoordelaars) op een continue schaal uit te drukken. Het is genoemd naar Karl Pearson die deze maat heeft ontwikkeld. Deze correlatiecoëfficiënt geeft aan in hoeverre er een rechtlijnige samenhang bestaat tussen twee beoordelaars of beoordelingen (test-hertest). Stel nu dat de fysiotherapeut en de stagiaire de bewegingsomvang (ROM, range of motion) van de knie van zowel patiënten als gezonde mensen hebben gemeten met behulp van een goniometer. Ze hebben dit nagenoeg tegelijkertijd gedaan zodat

7 1.3 Continue variabelen 15,00 bewegingsomvang 100,00 75,00 50,00 5,00 0,00 40,00 60,00 80,00 100,00 10,00 patiënt of gezond gezond patiënt lijn: totaal fit rom. Figuur.1 Bewegingsomvang gemeten door de fysiotherapeut (Y-as) en door de stagiaire (X-as, rom) er geen verandering te verwachten is bij de patiënten en proefpersonen. Daarnaast hebben ze de meting onafhankelijk van elkaar (geblindeerd) gedaan, zodat ze elkaar niet konden beïnvloeden. Een grafische voorstelling van de gegevens (met behulp van een scatterplot ) is hier weergegeven (. Figuur.1). De Nederlandse vertaling van een scatterplot is puntenwolk. Elk puntje representeert één proefpersoon. In. Figuur.1 is ook het verschil te zien tussen de patiënten (zwarte stippen) en de gezonde proefpersonen (grijze sterren). Bij de berekening van de Pearson s r wordt een kunstmatige lijn door de puntenwolk getrokken. Hoe dichter de punten bij die rechte lijn liggen, des te hoger de correlatiecoëfficiënt. Een hoge Pearson s r houdt niet automatisch in dat de overeenstemming tussen beide beoordelaars hoog is. De correlatiecoëfficiënt geeft alleen aan in hoeverre er een rechtlijnige (lineaire) relatie tussen de metingen van de fysiotherapeut en de stagiaire bestaat. Er kan sprake zijn van een systematisch verschil tussen beide beoordelaars; bijvoorbeeld, de fysiotherapeut leest de goniometer steeds met 10 graden meer af dan de stagiaire. De overeenstemming is dan eigenlijk niet zo hoog, maar de Pearson s r kan wel hoog zijn. Als de mate van overeenstemming tussen twee beoordelaars alleen wordt uitgedrukt in een correlatiecoëfficiënt, levert dat wel wat informatie op,

8 Hoofdstuk Reproduceerbaarheid 0,00 verschil tussen rom en rom 10,00 0,00-10,00-0,00 0,00 40,00 60,00 80,00 100,00 10,00 patiënt of gezond gezond patiënt betekenis rom en rom. Figuur. Verschil tussen fysiotherapeut en stagiaire (Y-as) en het gemiddelde van beide (X-as) maar niet genoeg. Men weet niet in hoeverre er misschien systematische verschillen zijn tussen de beoordelaars. De Pearson s correlatiecoëfficiënt is een veelgebruikte en gemakkelijk te berekenen maat voor de correlatie tussen twee metingen. Het komt vaak voor dat de Pearson s r ten onrechte wordt verward met een maat voor overeenstemming. Om zicht te krijgen op mogelijke systematische verschillen tussen twee beoordelaars hebben de statistici Bland en Altman een eenvoudige grafische methode ontwikkeld om hier zicht op te krijgen: Bland & Altman-plot [Bland & Altman, 1986]. Daarvoor wordt een plot gemaakt met verticaal de verschilscores tussen de twee metingen (fysiotherapeut stagiaire) en horizontaal het gemiddelde verschil in bewegingsomvang (tussen beide beoordelaars) per proefpersoon, zoals is weergegeven in. Figuur... Figuur. laat duidelijker dan. Figuur.1 de verschillen zien tussen beide beoordelaars. De middelste horizontale lijn geeft de gemiddelde verschilscores aan en deze ligt op 3.5 graden. Dit betekent dat de fysiotherapeut gemiddeld vaker een grotere bewegingsomvang meet dan de stagiaire, want het gemiddelde verschil is groter dan 0. Er is dus sprake van een (klein) systematisch verschil tussen beide beoordelaars, dat niet zichtbaar wordt bij de berekening van een Pearson s r.

9 3.3 Continue variabelen ,0 0, 0,4 0,6 0,8 1,0. Figuur.3 Verschil tussen Spearman- en Pearson-correlatie (uit Wikipedia) Bland en Altman trekken de grenzen van overeenstemming (bovenste en onderste horizontale lijnen) zodanig dat 95% van de punten erbinnen valt; in dit voorbeeld dus tussen 13 en +0 graden. Het is belangrijk te bepalen wat men klinisch nog een aanvaardbaar verschil vindt tussen beoordelaars; vindt men 16.5 graden verschil klinisch niet-relevant, dan is hier sprake van voldoende overeenstemming [De Vet et al., 011]. De Pearson s correlatiecoëfficiënt is ook afhankelijk van een goede spreiding van de scores; wanneer bijvoorbeeld de fysiotherapeut grote spreiding in bewegingsomvang meet en de stagiaire eigenlijk elke keer bijna dezelfde bewegingsomvang, dan is het moeilijk om een goede lijn door de puntenwolk te trekken. Daarnaast hebben ook uitschieters invloed op de waarde van de correlatiecoëfficiënt. Daarom is het altijd goed om de gegevens in een figuur weer te geven zodat men kan bekijken of er iets vreemds is te zien..3. Spearman s correlatiecoëfficiënt Dit wordt ook wel de Spearman s rangcorrelatiecoëfficiënt genoemd (genoemd naar de bedenker Charles Spearman) omdat het een correlatiecoëfficiënt berekent op basis van de rangorde (rangnummers) van de gegevens in plaats van de gegevens zelf. Het is daarmee geschikt om een correlatie tussen variabelen op een ordinale schaal te berekenen. Het wordt ook veel gebruikt wanneer er geen rechtlijnige (of lineaire) samenhang is tussen de variabelen (zie. Figuur.3) en wordt om die reden ook wel non-parametrisch genoemd..3.3 Intraclass correlatiecoëfficiënt De intraclass correlatiecoëfficiënt (ICC) is een methode om de overeenstemming tussen meerdere beoordelaars te bepalen [Shrout & Fleiss, 1976]. Verder is het van belang of men bij de ICC geïnteresseerd is in de samenhang tussen de beoordelingen

10 4 Hoofdstuk Reproduceerbaarheid (consistency), waarbij de systematische verschillen tussen de beoordelaars minder belangrijk zijn, of dat men meer geïnteresseerd is in de precieze overeenstemming (absolute agreement). De ICC heeft een aantal voordelen boven de Pearson-correlatiecoëfficiënt. Allereerst kan de ICC wel rekening houden met systematische verschillen tussen de beoordelaars en de Pearson niet. Daarnaast kan men een ICC berekenen met meer dan twee beoordelaars. Net als de Pearson s r, is de ICC ook afhankelijk van een goede spreiding van de scores. Een nadeel van de ICC is dat er zeker acht verschillende berekeningsmethoden (formules) bestaan [Shrout & Fleiss, 1979; Muller & Buttner, 1994], die in verschillende situaties toegepast worden. Vaak gaat het bij reproduceerbaarheid om toevalsfouten tussen twee beoordelaars. In die gevallen heeft het berekenen van de Pearson s r de voorkeur boven de ICC, tenzij er systematische verschillen zijn. Alleen wanneer er meer dan twee beoordelaars zijn of duidelijke aanwijzingen voor systematische verschillen kun je een ICC berekenen, maar voor de keuze van de beste berekeningsmethode is het raadzaam een statisticus te raadplegen..3.4 Interpretatie Met name bij het uitvoeren van een diagnostische test met een continue uitkomst, bijvoorbeeld het meten van de bewegingsbeperking, is er altijd sprake van een variatie in de uitkomsten. De ene keer meet men een maximale bewegingsomvang van 10 graden en de volgende keer van 130 graden. De vraag is dan: hoe komt dat? Er is een aantal redenen waarom een verschillende bewegingsomvang wordt gemeten. Allereerst kan het zijn dat de patiënt de ene keer iets meer kan hebben dan de andere keer. Dit fenomeen wordt de werkelijke of biologische variatie genoemd. Daarnaast is het mogelijk dat de beoordelaar de ene keer iets nauwkeuriger te werk gaat en een andere waarde afleest dan de tweede keer. Dit heet de artificiële variatie ofwel een meetfout. De variatie door meetfouten is over het algemeen kleiner bij meerdere metingen van één beoordelaar (intrabeoordelaarsbetrouwbaarheid) dan tussen meerdere beoordelaars (interbeoordelaarsbetrouwbaarheid). Idealiter moeten bij het testen de meetfouten tot een minimum zijn gereduceerd (standaardisatie van de meetmethode) en moet men zicht hebben op de biologische variatie. Een goede standaardisatie is veelal niet goed mogelijk in de dagelijkse praktijk. Vandaar dat de meetfouten in de dagelijkse praktijk groter zijn dan uit reproduceerbaarheidsstudies naar voren komen. De waarde van de Pearson- en Spearman-correlatiecoëfficiënten ligt tussen -1 en 1. Hoe dichter de waarde bij 1 (of -1) ligt, des te hoger de correlatiecoëfficiënt. In het eerste geval is er sprake van een positieve correlatie: als de ene beoordelaar hogere waarden vindt, vindt de andere die ook. In het geval van een negatieve correlatie (r < 0), vindt de ene beoordelaar steeds lagere waarden, in tegenstelling tot de andere beoordelaar die steeds hogere waarden vindt (of per abuis de scoring heeft omgedraaid). Idealiter moet de correlatiecoëfficiënt bij reproduceerbaarheidsonderzoek zo dicht mogelijk bij 1 liggen. Een ICC is gedefinieerd als het aandeel ware variantie ten opzichte van de totale variantie en is daarmee net als de kappa een relatieve maat [Shrout & Fleiss, 1979].

11 Referenties 5 Het wordt uitgedrukt in een waarde tussen 0 en 1; de ICC is alleen maar gelijk aan 1 als de beoordelaars tot exact dezelfde score komen. Voor de Pearson-correlatiecoëfficiënt en de ICC gaan we ervan uit dat waarden > 0,7 een goede overeenstemming betekenen, tussen 0,5 en 0,7 een matige, tussen 0,3 en 0,5 een geringe en < 0,3 een slechte overeenstemming betekenen [Landis & Koch, 1977]. Soms worden bij de analyse ook significantiecijfers gepresenteerd. Deze significantiecijfers geven aan of het percentage overeenstemming dat wordt gevonden, significant van 0 (nul) afwijkt. Maar dat is niet wat men wil weten bij de reproduceerbaarheid van diagnostische testen. Men wil weten hoe dicht de correlatiecoëfficiënten bij 1 liggen. Daar geven de significantietesten geen informatie over. Centrale vraag bij de interpretatie van diagnostisch onderzoek is of de mate van overeenstemming tussen beoordelaars acceptabel is voor de klinische praktijk. Bij het berekenen van een correlatiecoëfficiënt bepaalt men van tevoren met welke waarden men tevreden is..4 Conclusie De fysiotherapeut en de stagiaire uit de casus zijn in het proces van de probabilistic reasoning. Het is niet specifiek in de casus genoemd, maar we gaan er voor het gemak van uit dat er, in het eerdere deel van het diagnostisch proces van de fysiotherapeut en stagiaire, blijkbaar geen reden was voor het terugverwijzen van de patiënte naar de huisarts vanwege bijvoorbeeld een fractuur. Bij het verfijnen van de initiële diagnose bleek er blijkbaar wel een reden om de patiënte te behandelen. Vervolgens proberen de fysiotherapeute en stagiaire te bepalen welke structuur is aangedaan. Naast een goede validiteit is duidelijk dat een goede reproduceerbaarheid daarbij essentieel is als we ervan uitgaan dat een patiënt met een meniscusletsel een duidelijk andere behandeling behoeft dan een iemand met een kruisbandletsel. Referenties Bland JM & Altman DG. (1986) Statistical methods for assessing agreement between two methods of clinical measurement. Lancet 1986;i: Bouter LM & van Dongen MJCM. (005) Epidemiologisch onderzoek; opzet en interpretatie. Vijfde druk. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum, 005 Brennan P & Silman A. (199) Statistical methods for assessing observer variability in clinical measures. BMJ 199;304: Bruton, A, Conway, J H & Holgate, S T (000). Reliability: What is it and how is it measured? Physiotherapy, 86,, Cicchetti DV & Feinstein AR. (1990) High agreement but low kappa, II: resolving the paradoxes. J Clin Epidemiol. 1990;43: Cohen J. (1960) A coefficient of agreement for nominal scales. Educ Psychol Meas 1960;0: Cohen J. (1968) Weighed kappa: Nominal scale agreement with provision for scaled disagreement or partial credit. Psych Bull 1968;70(4):13 0. De Vet HC, Terwee CB, Knol DL & Bouter LM. (006) When to use agreement versus reliability measures. J Clin Epidemiol. 006;59(10): De Vet HCW, Mokkink LB, Terwee CB, Hoekstra OS & Knol DL. (013) Clinicians are right not to like Cohen s K. BMJ 013;346:f15

12 6 Hoofdstuk Reproduceerbaarheid De Vet HCW, Terwee CB, Mokkink LB & Knol DL. (011) Measurement in medicine; a practical guide. UK, Cambridge University Press 011. Fleiss JL. (1981) Statistical methods for rates and proportions.nd ed. Wiley series in probability and mathematical statistics. New York: Wiley, Landis J.R. & Koch G.G. (1977) The measurement of observer agreement for categorical data. Biometrics 1977;33 (1): Müller R & Büttner P. (1994) A critical discussion of intraclass correlation coefficients. Stat Med 1994;13: Shrout PE & Fleiss JL. (1979) Intraclass correlations: uses in assessing rater reliability. Psych Bull 1979;86: Sim J & Wright CC. (005) The kappa statistic in reliability studies: use, interpretation, and sample size requirements. Phys Ther. 005 Mar;85(3):57 68.

13

5.0 Voorkennis. Er zijn verschillende manieren om gegevens op een grafische wijze weer te geven: 1. Staafdiagram:

5.0 Voorkennis. Er zijn verschillende manieren om gegevens op een grafische wijze weer te geven: 1. Staafdiagram: 5.0 Voorkennis Er zijn verschillende manieren om gegevens op een grafische wijze weer te geven: 1. Staafdiagram: De lengte van de staven komt overeen met de hoeveelheid; De staven staan meestal los van

Nadere informatie

Meten: algemene beginselen. Harry B.G. Ganzeboom ADEK UvS College 1 28 februari 2011

Meten: algemene beginselen. Harry B.G. Ganzeboom ADEK UvS College 1 28 februari 2011 Meten: algemene Harry B.G. Ganzeboom ADEK UvS College 1 28 februari 2011 OPZET College 1: Algemene College 2: Meting van attitudes (ISSP) College 3: Meting van achtergrondvariabelen via MTMM College 4:

Nadere informatie

FYSIOTHERAPIE en het behandelen van patiënten met SCHOUDERKLACHTEN. Januari 2014, blok 3, Gerard Koel.

FYSIOTHERAPIE en het behandelen van patiënten met SCHOUDERKLACHTEN. Januari 2014, blok 3, Gerard Koel. FYSIOTHERAPIE en het behandelen van patiënten met SCHOUDERKLACHTEN. Januari 2014, blok 3, Gerard Koel. INHOUD : 1. Enige statistische begrippen omtrent studies naar diagnostische middelen. 2. Diagnostische

Nadere informatie

FYSIOTHERAPIE en het behandelen van patiënten met SCHOUDERKLACHTEN. Januari 2015, blok 3, Gerard Koel.

FYSIOTHERAPIE en het behandelen van patiënten met SCHOUDERKLACHTEN. Januari 2015, blok 3, Gerard Koel. FYSIOTHERAPIE en het behandelen van patiënten met SCHOUDERKLACHTEN. Januari 2015, blok 3, Gerard Koel. INHOUD : 1. Enige statistische begrippen omtrent studies naar diagnostische middelen. 2. Diagnostische

Nadere informatie

Inleiding Klinimetrie Documenten 01 Inleiding Klinimetrie Nederlands Paraamedisch Instituut 2006 Pag. 2

Inleiding Klinimetrie Documenten 01 Inleiding Klinimetrie Nederlands Paraamedisch Instituut 2006 Pag. 2 Inleiding Klinimetrie 2006 1. Documenten 01 Inleiding Klinimetrie Nederlands Paraamedisch Instituut 2006 Pag. 2 Wanneer bij wie welk meetinstrument? Prof.dr. Rob A.B. Oostendorp Inleiding Klinimetrie 2006

Nadere informatie

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN Inleiding Statistische gevolgtrekkingen (statistical inference) gaan over het trekken van conclusies over een populatie op basis van steekproefdata.

Nadere informatie

9. Lineaire Regressie en Correlatie

9. Lineaire Regressie en Correlatie 9. Lineaire Regressie en Correlatie Lineaire verbanden In dit hoofdstuk worden methoden gepresenteerd waarmee je kwantitatieve respons variabelen (afhankelijk) en verklarende variabelen (onafhankelijk)

Nadere informatie

Beoordelaarsbetrouwbaarheid (niet) meten met behulp van Cohens kappa?

Beoordelaarsbetrouwbaarheid (niet) meten met behulp van Cohens kappa? Tijdschrift voor Medisch Onderwijs, september 2003 Vol. 22, nr. 5, p. 229-234 Beoordelaarsbetrouwbaarheid (niet) meten met behulp van Cohens kappa? J. Pols, H.E.P. Bosveld Samenvatting Inleiding: Bij onderzoek

Nadere informatie

5.0 Voorkennis. Er zijn verschillende manieren om gegevens op een grafische wijze weer te geven: 1. Staafdiagram:

5.0 Voorkennis. Er zijn verschillende manieren om gegevens op een grafische wijze weer te geven: 1. Staafdiagram: 5.0 Voorkennis Er zijn verschillende manieren om gegevens op een grafische wijze weer te geven: 1. Staafdiagram: De lengte van de staven komt overeen met de hoeveelheid; De staven staan meestal los van

Nadere informatie

SPSS Introductiecursus. Sanne Hoeks Mattie Lenzen

SPSS Introductiecursus. Sanne Hoeks Mattie Lenzen SPSS Introductiecursus Sanne Hoeks Mattie Lenzen Statistiek, waarom? Doel van het onderzoek om nieuwe feiten van de werkelijkheid vast te stellen door middel van systematisch onderzoek en empirische verzamelen

Nadere informatie

College 3 Interne consistentie; Beschrijvend onderzoek

College 3 Interne consistentie; Beschrijvend onderzoek College 3 Interne consistentie; Beschrijvend onderzoek Inleiding M&T 2012 2013 Hemmo Smit Overzicht van dit college Kwaliteit van een meetinstrument (herhaling) Interne consistentie: Cronbach s alpha Voorbeeld:

Nadere informatie

Cursus TEO: Theorie en Empirisch Onderzoek. Practicum 2: Herhaling BIS 11 februari 2015

Cursus TEO: Theorie en Empirisch Onderzoek. Practicum 2: Herhaling BIS 11 februari 2015 Cursus TEO: Theorie en Empirisch Onderzoek Practicum 2: Herhaling BIS 11 februari 2015 Centrale tendentie Centrale tendentie wordt meestal afgemeten aan twee maten: Mediaan: de middelste waarneming, 50%

Nadere informatie

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Algemeen, overig, ongespecificeerd

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Algemeen, overig, ongespecificeerd Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Beightonscore voor hypermobiliteit Augustus 2011 Review: Thijs van Meulenbroek Invoer: Eveline van Engelen 1 Algemene gegevens Het meetinstrument heeft betrekking

Nadere informatie

College Week 3 Kwaliteit meetinstrumenten; Inleiding SPSS

College Week 3 Kwaliteit meetinstrumenten; Inleiding SPSS College Week 3 Kwaliteit meetinstrumenten; Inleiding SPSS Inleiding in de Methoden & Technieken 2013 2014 Hemmo Smit Overzicht van dit college Kwaliteit van een meetinstrument Inleiding SPSS Hiervoor lezen:

Nadere informatie

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. Global Perceived Effect (GPE)

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. Global Perceived Effect (GPE) Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Global Perceived Effect (GPE) 31-03-2014 Review: R.A.H.M. Swinkels Invoer: E. van Engelen 1 Algemene gegevens Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende

Nadere informatie

Bij gebrek aan bewijs

Bij gebrek aan bewijs Bij gebrek aan bewijs kennis is macht! internet in de spreekkamer P.A. Flach Bedrijfsarts Arbo- en milieudienst RuG 09-10-2006 1 3 onderdelen 1. Wat is EBM 2. Zoeken in PubMed 3. Beoordelen van de resultaten

Nadere informatie

Gebruik van PROMs individueel versus groepsniveau. Riekie de Vet

Gebruik van PROMs individueel versus groepsniveau. Riekie de Vet Gebruik van PROMs individueel versus groepsniveau Riekie de Vet Klinimetrie: meten in de geneeskunde Het meten van symptomen, diagnostiek, uitkomsten van behandelingen, gezondheidsstatus en bijvoorbeeld

Nadere informatie

SAMENVATTING. Samenvatting

SAMENVATTING. Samenvatting Samenvatting SAMENVATTING PSYCHOMETRISCHE EIGENSCHAPPEN VAN ADL- EN WERK- GERELATEERDE MEETINSTRUMENTEN VOOR HET METEN VAN BEPERKINGEN BIJ PATIËNTEN MET CHRONISCHE LAGE RUGPIJN. Chronische lage rugpijn

Nadere informatie

Development of the diabetes problem solving measure for adolescents. Diabetes Educ 27:865 874, 2001

Development of the diabetes problem solving measure for adolescents. Diabetes Educ 27:865 874, 2001 Diabete Problem Solving Measure for Adolescents (DPSMA) Cook S, Alkens JE, Berry CA, McNabb WL (2001) Development of the diabetes problem solving measure for adolescents. Diabetes Educ 27:865 874, 2001

Nadere informatie

Project: Kennisdocument Onderwerp: p90 Datum: 23 november 2009 Referentie: p90 onzekerheid Wat betekent de p90 (on)zekerheid?

Project: Kennisdocument Onderwerp: p90 Datum: 23 november 2009 Referentie: p90 onzekerheid Wat betekent de p90 (on)zekerheid? Project: Kennisdocument Onderwerp: p90 Datum: 23 november 2009 Referentie: p90 onzekerheid Wat betekent de p90 (on)zekerheid? De p90 onzekerheid staat in het kader van de garantieregeling voor aardwarmte

Nadere informatie

Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een artikel over een diagnostische test of screeningsinstrument.

Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een artikel over een diagnostische test of screeningsinstrument. Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een artikel over een diagnostische test of screeningsinstrument. Behorend bij: Evidence-based logopedie, hoofdstuk 3. Toelichting bij de criteria voor

Nadere informatie

(2016.1) Schouder: Secundair Impingement-syndroom

(2016.1) Schouder: Secundair Impingement-syndroom (2016.1) Schouder: Secundair Impingement-syndroom Instituut: Sportrevalidatie Hilversum Verwijzer: Alle verwijzers Periode: 1-1-2016 t/m 31-12-2017 Fysiotherapeut: Alle fysiotherapeuten Inleiding Dit rapport

Nadere informatie

Data analyse Inleiding statistiek

Data analyse Inleiding statistiek Data analyse Inleiding statistiek Terugblik - Inductieve statistiek Afleiden van eigenschappen van een populatie op basis van een beperkt aantal metingen (steekproef) Kennis gemaakt met kans & kansverdelingen

Nadere informatie

Hoofdstuk 8 Het toetsen van nonparametrische variabelen

Hoofdstuk 8 Het toetsen van nonparametrische variabelen Hoofdstuk 8 Het toetsen van nonparametrische variabelen 8.1 Non-parametrische toetsen: deze toetsen zijn toetsen waarbij de aannamen van normaliteit en intervalniveau niet nodig zijn. De aannamen zijn

Nadere informatie

1. Gegeven zijn de itemsores van 8 personen op een test van 3 items

1. Gegeven zijn de itemsores van 8 personen op een test van 3 items 1. Gegeven zijn de itemsores van 8 personen op een test van 3 items item Persoon 1 2 3 1 1 0 0 2 1 1 0 3 1 0 0 4 0 1 1 5 1 0 1 6 1 1 1 7 0 0 0 8 1 1 0 Er geldt: (a) de p-waarden van item 1 en item 2 zijn

Nadere informatie

lengte aantal sportende broers/zussen

lengte aantal sportende broers/zussen Oefening 1 Alvorens opgenomen te worden in een speciaal begeleidingsprogramma s voor jonge talentvolle lopers, worden jonge atleten eerst onderworpen aan een aantal vragenlijsten en onderzoeken. Uit het

Nadere informatie

Spitzer quality of life index

Spitzer quality of life index Spitzer Quality of life index Spitzer, W. O., Dobson, A. J., Hall, J., Chesterman, E., Levi, J., Shepherd, R. et al. (1981). Measuring the quality of life of cancer patients: a concise QL index for use

Nadere informatie

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Bovenste extremiteit

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Bovenste extremiteit Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Shoulder Function Assessment (SFA) maart 2014 Review: Emonts W Invoer: Bokhorst ML 1 Algemene gegevens Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende

Nadere informatie

Responsiviteit van meetinstrumenten. Prof. dr. ir. Riekie de Vet. EMGO Instituut, Amsterdam

Responsiviteit van meetinstrumenten. Prof. dr. ir. Riekie de Vet. EMGO Instituut, Amsterdam Responsiviteit van meetinstrumenten Prof. dr. ir. Riekie de Vet EMGO Instituut, Amsterdam Meet-eigenschappen Klinimetrische eigenschappen Reproduceerbaarheid Validiteit Responsiviteit Interpretatie Definitie

Nadere informatie

Data analyse Inleiding statistiek

Data analyse Inleiding statistiek Data analyse Inleiding statistiek 1 Doel Beheersen van elementaire statistische technieken Toepassen van deze technieken op aardwetenschappelijke data 2 1 Leerstof Boek: : Introductory Statistics, door

Nadere informatie

Exact Periode 6.1. Juist & Precies Testen

Exact Periode 6.1. Juist & Precies Testen Juist & Precies Testen Exact periode 6.1 Juist en Precies Gemiddelde Standaarddeviatie (=Standaard Afwijking) Betrouwbaarheidsinterval Dixon s Q-test Student s t-test F-test 2 Juist: gemiddeld klopt de

Nadere informatie

Welke vragenlijst voor mijn onderzoek?

Welke vragenlijst voor mijn onderzoek? Welke vragenlijst voor mijn onderzoek? NHG wetenschapsdag 2010 Caroline Terwee Kenniscentrum Meetinstrumenten VUmc Afdeling Epidemiologie en Biostatistiek VU medisch centrum Inhoud 1. Presentatie 2. Kritisch

Nadere informatie

Onderzoek. B-cluster BBB-OND2B.2

Onderzoek. B-cluster BBB-OND2B.2 Onderzoek B-cluster BBB-OND2B.2 Succes met leren Leuk dat je onze bundels hebt gedownload. Met deze bundels hopen we dat het leren een stuk makkelijker wordt. We proberen de beste samenvattingen voor jou

Nadere informatie

Experimenteel en Correlationeel Onderzoek

Experimenteel en Correlationeel Onderzoek Experimenteel en Correlationeel Onderzoek In veel onderzoek is het doel: Het vaststellen van oorzaak-gevolg (causale) relaties Criteria voor causaliteit 1. Samenhang (correlatie, covariantie) 2. Opeenvolging

Nadere informatie

De correlatie kan opgevraagd worden via Analyze Correlate Bivariate en vervolgens maken we een keuze voor de variabelen. Dit levert als output op:

De correlatie kan opgevraagd worden via Analyze Correlate Bivariate en vervolgens maken we een keuze voor de variabelen. Dit levert als output op: Opdrachten en vragen hoofdstuk X 1. Voer de gegevens van figuur 9.1 en 9.2 in SPSS en controleer de correlaties zoals die aangegeven werden. Maak tevens een scatterplot. Tabel 9.1. Lineaire transformatie

Nadere informatie

Je kunt al: -de centrummaten en spreidingsmaten gebruiken -een spreidingsdiagram gebruiken als grafische weergave van twee variabelen

Je kunt al: -de centrummaten en spreidingsmaten gebruiken -een spreidingsdiagram gebruiken als grafische weergave van twee variabelen Lesbrief: Correlatie en Regressie Leerlingmateriaal Je leert nu: -een correlatiecoëfficient gebruiken als maat voor het statistische verband tussen beide variabelen -een regressielijn te tekenen die een

Nadere informatie

Literatuuronderzoek. Systematische Review Meta-Analyse. KEMTA Andrea Peeters

Literatuuronderzoek. Systematische Review Meta-Analyse. KEMTA Andrea Peeters Literatuuronderzoek Systematische Review Meta-Analyse KEMTA Andrea Peeters Waarom doen? Presentatie 1. Begrippen systematische review en meta-analyse 2. Hoe te werk gaan bij het opzetten van een review

Nadere informatie

Hoeveel vertrouwen heb ik in mijn onderzoek en conclusie? Les 1

Hoeveel vertrouwen heb ik in mijn onderzoek en conclusie? Les 1 Hoeveel vertrouwen heb ik in mijn onderzoek en conclusie? Les 1 1 Onderwerpen van de lessenserie: De Normale Verdeling Nul- en Alternatieve-hypothese ( - en -fout) Steekproeven Statistisch toetsen Grafisch

Nadere informatie

Zowel correlatie als regressie meten statistische samenhang Correlatie: geen oorzakelijk verband verondersteld: X Y

Zowel correlatie als regressie meten statistische samenhang Correlatie: geen oorzakelijk verband verondersteld: X Y 1 Regressie analyse Zowel correlatie als regressie meten statistische samenhang Correlatie: geen oorzakelijk verband verondersteld: X Y Regressie: wel een oorzakelijk verband verondersteld: X Y Voorbeeld

Nadere informatie

Tentamen Biostatistiek 2 voor BMT (2DM50), op dinsdag 5 april 2011 9.00-12.00 uur

Tentamen Biostatistiek 2 voor BMT (2DM50), op dinsdag 5 april 2011 9.00-12.00 uur Faculteit der Wiskunde en Informatica Tentamen Biostatistiek 2 voor BMT (2DM50), op dinsdag 5 april 2011 9.00-12.00 uur Bij het tentamen mag alleen gebruik worden gemaakt van een zakrekenmachine. Het gebruik

Nadere informatie

A. Week 1: Introductie in de statistiek.

A. Week 1: Introductie in de statistiek. A. Week 1: Introductie in de statistiek. Populatie en steekproef. In dit vak leren we de basis van de statistiek. In de statistiek probeert men erachter te komen hoe we de populatie het beste kunnen observeren.

Nadere informatie

b) Het spreidingsdiagram ziet er als volgt uit (de getrokken lijn is de later uit te rekenen lineaire regressie-lijn): hoogte

b) Het spreidingsdiagram ziet er als volgt uit (de getrokken lijn is de later uit te rekenen lineaire regressie-lijn): hoogte Classroom Exercises GEO2-4208 Opgave 7.1 a) Regressie-analyse dicteert hier geen stricte regels voor. Wanneer we echter naar causaliteit kijken (wat wordt door wat bepaald), dan is het duidelijk dat hoogte

Nadere informatie

Statistiek: Spreiding en dispersie 6/12/2013. dr. Brenda Casteleyn

Statistiek: Spreiding en dispersie 6/12/2013. dr. Brenda Casteleyn Statistiek: Spreiding en dispersie 6/12/2013 dr. Brenda Casteleyn dr. Brenda Casteleyn www.keu6.be Page 2 1. Theorie Met spreiding willen we in één getal uitdrukken hoe verspreid de gegevens zijn: in hoeveel

Nadere informatie

TIP 10: ANALYSE VAN DE CIJFERS

TIP 10: ANALYSE VAN DE CIJFERS TOETSTIP 10 oktober 2011 Bepaling wat en waarom je wilt meten Toetsopzet Materiaal Betrouw- baarheid Beoordeling Interpretatie resultaten TIP 10: ANALYSE VAN DE CIJFERS Wie les geeft, botst automatisch

Nadere informatie

Figuur 1: Normale verdeling. Bij een normale verdeling geldt dat ongeveer:

Figuur 1: Normale verdeling. Bij een normale verdeling geldt dat ongeveer: Kwaliteitscontrole door middel van Biologisch ijken Patrick Jak ( PMC.Jak@Vumc.nl ) en Herman Groepenhoff ( H.Groepenhoff@vumc.nl ) VU Medisch Centrum, Amsterdam. Een belangrijk hulpmiddel bij biologisch

Nadere informatie

Correlatie = statistische samenhang Meest gebruikt = Spearman s rang correlatie Ordinaal geschaalde variabelen -1 <= r s <= +1 waarbij:

Correlatie = statistische samenhang Meest gebruikt = Spearman s rang correlatie Ordinaal geschaalde variabelen -1 <= r s <= +1 waarbij: Correlatie analyse Correlatie = statistische samenhang Meest gebruikt = Spearman s rang correlatie Ordinaal geschaalde variabelen -1

Nadere informatie

8. Analyseren van samenhang tussen categorische variabelen

8. Analyseren van samenhang tussen categorische variabelen 8. Analyseren van samenhang tussen categorische variabelen Er bestaat een samenhang tussen twee variabelen als de verdeling van de respons (afhankelijke) variabele verandert op het moment dat de waarde

Nadere informatie

Ferrell, B. A., Artinian, B. M., & Sessing, D. (1995). The Sessing scale for assessment of pressure ulcer healing. J.Am.Geriatr.Soc., 43,

Ferrell, B. A., Artinian, B. M., & Sessing, D. (1995). The Sessing scale for assessment of pressure ulcer healing. J.Am.Geriatr.Soc., 43, SESSING SCALE Ferrell, B. A., Artinian, B. M., & Sessing, D. (1995). The Sessing scale for assessment of pressure ulcer healing. J.Am.Geriatr.Soc., 43, 37-40. Meetinstrument Sessing scale Afkorting - Auteur

Nadere informatie

Substantial Clinical Important Benefit van de CMS en SST!! Toepassing van schoudervragenlijsten bij patiënten van het Schoudernetwerk Twente

Substantial Clinical Important Benefit van de CMS en SST!! Toepassing van schoudervragenlijsten bij patiënten van het Schoudernetwerk Twente Substantial Clinical Important Benefit van de CMS en SST!! Toepassing van schoudervragenlijsten bij patiënten van het Schoudernetwerk Twente Donald van der Burg Onderzoek naar responsiviteit van de CMS/SST

Nadere informatie

Antwoordsleutel vraag 2 t/m 9 IOF al la carte Pediatric Balance Scale

Antwoordsleutel vraag 2 t/m 9 IOF al la carte Pediatric Balance Scale Antwoordsleutel vraag 2 t/m 9 IOF al la carte Pediatric Balance Scale Hieronder staan de antwoorden beschreven voor de vragen die jullie beantwoord hebben tijdens de IOF bijeenkomst. Mochten jullie naar

Nadere informatie

Kengetallen. E-5 MPR-Kwaliteit. Inleiding. MPR 24 uur. 4 Betekenis van MPR 24 uur

Kengetallen. E-5 MPR-Kwaliteit. Inleiding. MPR 24 uur. 4 Betekenis van MPR 24 uur Kengetallen E-5 MPR-Kwaliteit Inleiding Via Melkproductieregistratie (MPR) worden gegevens over de melk-, vet en eiwitproductie van de veestapel verzameld. Deze gegevens zijn de basis van managementinformatie

Nadere informatie

23-1-2014. Classificeren en meten. Overzicht van de officiële definities van de meter sinds 1795. Raymond Ostelo, PhD. Klinimetrie

23-1-2014. Classificeren en meten. Overzicht van de officiële definities van de meter sinds 1795. Raymond Ostelo, PhD. Klinimetrie Raymond Ostelo, PhD Professor of Evidence-Based Physiotherapy Dept. Health Sciences EMGO+ Institute for Health and Care Research VU University Amsterdam, the Netherlands r.ostelo@vumc.nl 1 Classificeren

Nadere informatie

Factor = het getal waarmee je de oude hoeveelheid moet vermenigvuldigen om een nieuwe hoeveelheid te krijgen.

Factor = het getal waarmee je de oude hoeveelheid moet vermenigvuldigen om een nieuwe hoeveelheid te krijgen. Samenvatting door een scholier 1569 woorden 23 juni 2017 5,8 6 keer beoordeeld Vak Methode Wiskunde Moderne wiskunde Wiskunde H1 t/m H5 Hoofdstuk 1 Factor = het getal waarmee je de oude hoeveelheid moet

Nadere informatie

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. + (verkorte versie) Sociale Steun Lijst- Interactie 12 (SSL-12)

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. + (verkorte versie) Sociale Steun Lijst- Interactie 12 (SSL-12) Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Sociale Steun Lijst - interactie en Sociale Steun Lijst - discrepanties + (verkorte versie) Sociale Steun Lijst- Interactie 12 (SSL-12) 26 november 2009 Review:

Nadere informatie

Feedback proefexamen Statistiek I 2009 2010

Feedback proefexamen Statistiek I 2009 2010 Feedback proefexamen Statistiek I 2009 2010 Het correcte antwoord wordt aangeduid door een sterretje. 1 Een steekproef van 400 personen bestaat uit 270 mannen en 130 vrouwen. Een derde van de mannen is

Nadere informatie

Hiermee rekenen we de testwaarde van t uit: n. 10 ( x ) ,16

Hiermee rekenen we de testwaarde van t uit: n. 10 ( x ) ,16 modulus strepen: uitkomst > 0 Hiermee rekenen we de testwaarde van t uit: n 10 ttest ( x ) 105 101 3,16 n-1 4 t test > t kritisch want 3,16 >,6, dus 105 valt buiten het BI. De cola bevat niet significant

Nadere informatie

Klantonderzoek: statistiek!

Klantonderzoek: statistiek! Klantonderzoek: statistiek! Statistiek bij klantonderzoek Om de resultaten van klantonderzoek juist te interpreteren is het belangrijk de juiste analyses uit te voeren. Vaak worden de mogelijkheden van

Nadere informatie

Statistiek voor Natuurkunde Opgavenserie 4: Lineaire regressie

Statistiek voor Natuurkunde Opgavenserie 4: Lineaire regressie Statistiek voor Natuurkunde Opgavenserie 4: Lineaire regressie Inleveren: Uiterlijk 15 februari voor 16.00 in mijn postvakje Afspraken Overleg is toegestaan, maar iedereen levert zijn eigen werk in. Overschrijven

Nadere informatie

Bij factor ANOVA is er een tweede onafhankelijke variabele in de analyse bij gekomen. Er zijn drie soorten designs mogelijk:

Bij factor ANOVA is er een tweede onafhankelijke variabele in de analyse bij gekomen. Er zijn drie soorten designs mogelijk: 13. Factor ANOVA De theorie achter factor ANOVA (tussengroep) Bij factor ANOVA is er een tweede onafhankelijke variabele in de analyse bij gekomen. Er zijn drie soorten designs mogelijk: 1. Onafhankelijke

Nadere informatie

Informatiebrochure gebruik van de Flexibiliteits Index Test (FIT-60)

Informatiebrochure gebruik van de Flexibiliteits Index Test (FIT-60) Informatiebrochure gebruik van de Flexibiliteits Index Test (FIT-60) Auteurs: T. Batink, G. Jansen & H.R.A. De Mey. 1. Introductie De Flexibiliteits Index Test (FIT-60) is een zelfrapportage-vragenlijst

Nadere informatie

Legenda. Sterrentabellen. Thema s en ervaringsvragen. Waarderingsvragen

Legenda. Sterrentabellen. Thema s en ervaringsvragen. Waarderingsvragen Legenda Bij de overzichten van de resultaten van de ervaringsvragen en thema s worden onderstaande standaardkleuren gebruikt: Totale Populatie ZA-2 ZA-3 ZA-4 De legenda staat altijd weergegeven rechts

Nadere informatie

Populaties beschrijven met kansmodellen

Populaties beschrijven met kansmodellen Populaties beschrijven met kansmodellen Prof. dr. Herman Callaert Deze tekst probeert, met voorbeelden, inzicht te geven in de manier waarop je in de statistiek populaties bestudeert. Dat doe je met kansmodellen.

Nadere informatie

Andere kijk op validiteit

Andere kijk op validiteit Andere kijk op validiteit Waarde van klinische testen Mark Vongehr Fysio-/manueeltherapeut klinimetrie Het objectiveren van klinische symptomen en tekenen met behulp van valide meetinstrumenten meetinstrumenten

Nadere informatie

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau 4. Het doel van deze studie is de verschillen in gezondheidsverwachting naar een socio-economisch gradiënt, met name naar het hoogst bereikte diploma, te beschrijven. Specifieke gegevens in enkel mortaliteit

Nadere informatie

Herkansing Inleiding Intelligente Data Analyse Datum: Tijd: , BBL 508 Dit is geen open boek tentamen.

Herkansing Inleiding Intelligente Data Analyse Datum: Tijd: , BBL 508 Dit is geen open boek tentamen. Herkansing Inleiding Intelligente Data Analyse Datum: 3-3-2003 Tijd: 14.00-17.00, BBL 508 Dit is geen open boek tentamen. Algemene aanwijzingen 1. U mag ten hoogste één A4 met aantekeningen raadplegen.

Nadere informatie

Verdiepingsmodule. Medische besliskunde 1: De patiënt met een dikke enkel. Medische besliskunde 1: De patiënt met een dikke enkel. 1.

Verdiepingsmodule. Medische besliskunde 1: De patiënt met een dikke enkel. Medische besliskunde 1: De patiënt met een dikke enkel. 1. Medische besliskunde 1: De patiënt met een dikke enkel 1. Toelichting Hoe groot is de kans dat een patiënt met enkelletsel een fractuur heeft? In deze module maken de deelnemers rekensommen met fictieve

Nadere informatie

Frequentiematen voor ziekte: Hoe vaak komt de ziekte voor

Frequentiematen voor ziekte: Hoe vaak komt de ziekte voor Frequentiematen voor ziekte: Hoe vaak komt de ziekte voor 4 juni 2012 Het voorkomen van ziekte kan op drie manieren worden weergegeven: - Prevalentie - Cumulatieve incidentie - Incidentiedichtheid In de

Nadere informatie

Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid

Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid Dr.ir. P.W. Heijnen Faculteit Techniek, Bestuur en Management Technische Universiteit Delft 22 april 2010 1 1 Introductie De

Nadere informatie

Conclusies. Martijn de Ruyter de Wildt en Henk Eskes. KNMI, afdeling Chemie en Klimaat Telefoon +31-30-2206431 e-mail mruijterd@knmi.

Conclusies. Martijn de Ruyter de Wildt en Henk Eskes. KNMI, afdeling Chemie en Klimaat Telefoon +31-30-2206431 e-mail mruijterd@knmi. Lotos-Euros v1.7: validatierapport voor 10 en bias-correctie Martijn de Ruyter de Wildt en Henk Eskes KNMI, afdeling Chemie en Klimaat Telefoon +31-30-2206431 e-mail mruijterd@knmi.nl Conclusies Bias-correctie:

Nadere informatie

introductie Wilcoxon s rank sum toets Wilcoxon s signed rank toets introductie Wilcoxon s rank sum toets Wilcoxon s signed rank toets

introductie Wilcoxon s rank sum toets Wilcoxon s signed rank toets introductie Wilcoxon s rank sum toets Wilcoxon s signed rank toets toetsende statistiek week 1: kansen en random variabelen week : de steekproevenverdeling week 3: schatten en toetsen: de z-toets week : het toetsen van gemiddelden: de t-toets week 5: het toetsen van varianties:

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

Samenvatting. geweest als de gemaakte keuzes, namelijk opereren. Het model had daarom voor deze patiënten weinig toegevoegde waarde.

Samenvatting. geweest als de gemaakte keuzes, namelijk opereren. Het model had daarom voor deze patiënten weinig toegevoegde waarde. Klinische predictiemodellen combineren patiëntgegevens om de kans te voorspellen dat een ziekte aanwezig is (diagnose) of dat een bepaalde ziekte status zich zal voordoen (prognose). De voorspelde kans

Nadere informatie

3.1 Procenten [1] In 1994 zijn er 3070 groentewinkels in Nederland. In 2004 zijn dit er nog 1625.

3.1 Procenten [1] In 1994 zijn er 3070 groentewinkels in Nederland. In 2004 zijn dit er nog 1625. 3.1 Procenten [1] In 1994 zijn er 3070 groentewinkels in Nederland. In 2004 zijn dit er nog 1625. Absolute verandering = Aantal 2004 Aantal 1994 = 1625 3070 = -1445 Relatieve verandering = Nieuw Oud Aantal

Nadere informatie

College 6. Samenhang tussen variabelen. Inleiding M&T Hemmo Smit

College 6. Samenhang tussen variabelen. Inleiding M&T Hemmo Smit College 6 Samenhang tussen variabelen Inleiding M&T 2012 2013 Hemmo Smit Overzicht van deze cursus 1. Grondprincipes van de wetenschap 2. Observeren en meten 3. Interne consistentie; Beschrijvend onderzoek

Nadere informatie

Hoofdstuk 2 beschrijft een systematisch literatuuroverzicht waarin studies worden samengevat die de effectiviteit, op bewegingsuitslag, hebben

Hoofdstuk 2 beschrijft een systematisch literatuuroverzicht waarin studies worden samengevat die de effectiviteit, op bewegingsuitslag, hebben Samenvatting Artrose is een aandoening van de gewrichten en wordt in het dagelijkse leven ook wel slijtage genoemd. Artrose kan in alle gewrichten optreden maar komt voornamelijk voor in de gewrichten

Nadere informatie

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Shoulder Disability Questionnaire (SDQ) 29 december 2010 Review: 1) Pijn Kennis Centrum Maastricht 2) S Düsedau, R Erkens, B Dijcks 3) S Joeris Invoer: E

Nadere informatie

College 2 Observeren en Meten

College 2 Observeren en Meten College 2 Observeren en Meten Inleiding M&T 2012 2013 Hemmo Smit Overzicht van dit college Observeren en Meten van Variabelen Betrouwbaarheid en Validiteit Dataverzamelingsmethoden Observeren en Meten

Nadere informatie

- Geplaatst in VISUS EBM IN DE OPTOMETRIE: HOE PAS JE HET TOE?

- Geplaatst in VISUS EBM IN DE OPTOMETRIE: HOE PAS JE HET TOE? - Geplaatst in VISUS 4-2017 - EBM IN DE OPTOMETRIE: HOE PAS JE HET TOE? Om de verschillen tussen de kennis uit het laatste wetenschappelijk bewijs en de klinische praktijk kleiner te maken is de afgelopen

Nadere informatie

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. Shoulder Rating Questionnaire (SRQ) 1 Algemene gegevens

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. Shoulder Rating Questionnaire (SRQ) 1 Algemene gegevens Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Shoulder Rating Questionnaire (SRQ) 18 oktober 2011 Review: Thijs van Meulenbroek Invoer: Eveline van Engelen 1 Algemene gegevens Het meetinstrument heeft

Nadere informatie

Patient reported Outcomes in Cognitive Impairement (PROCOG)

Patient reported Outcomes in Cognitive Impairement (PROCOG) Patient reported Outcomes in Cognitive Impairement (PROCOG) Bowman, L. (2006) "Validation of a New Symptom Impact Questionnaire for Mild to Moderate Cognitive Impairment." Meetinstrument Patient-reported

Nadere informatie

Vandaag. Onderzoeksmethoden: Statistiek 3. Recap 2. Recap 1. Recap Centrale limietstelling T-verdeling Toetsen van hypotheses

Vandaag. Onderzoeksmethoden: Statistiek 3. Recap 2. Recap 1. Recap Centrale limietstelling T-verdeling Toetsen van hypotheses Vandaag Onderzoeksmethoden: Statistiek 3 Peter de Waal (gebaseerd op slides Peter de Waal, Marjan van den Akker) Departement Informatica Beta-faculteit, Universiteit Utrecht Recap Centrale limietstelling

Nadere informatie

Rapportgegevens Nederlandse persoonlijkheidstest

Rapportgegevens Nederlandse persoonlijkheidstest Rapportgegevens Nederlandse persoonlijkheidstest Respondent: Johan den Doppelaar Email: info@123test.nl Geslacht: man Leeftijd: 37 Opleidingsniveau: hbo Vergelijkingsgroep: Nederlandse beroepsbevolking

Nadere informatie

Oplossingen hoofdstuk XI

Oplossingen hoofdstuk XI Oplossingen hoofdstuk XI. Hierbij vind je de resultaten van het onderzoek naar de relatie tussen een leestest en een schoolrapport voor lezen. Deze gegevens hebben betrekking op een regressieanalyse bij

Nadere informatie

Operationaliseren van variabelen (abstracte begrippen)

Operationaliseren van variabelen (abstracte begrippen) Operationaliseren van variabelen (abstracte begrippen) Tabel 1, schematisch overzicht van abstracte begrippen, variabelen, dimensies, indicatoren en items. (Voorbeeld is ontleend aan de masterscriptie

Nadere informatie

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers ummery amenvatting Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers 207 Algemene introductie Werkgerelateerde arm-, schouder- en nekklachten zijn al eeuwen

Nadere informatie

Wat betekent het twee examens aan elkaar te equivaleren?

Wat betekent het twee examens aan elkaar te equivaleren? Wat betekent het twee examens aan elkaar te equivaleren? Op grond van de principes van eerlijkheid en transparantie van toetsing mogen kandidaten verwachten dat het examen waarvoor ze opgaan gelijkwaardig

Nadere informatie

Praktische opdracht Wiskunde A IQtest

Praktische opdracht Wiskunde A IQtest Praktische opdracht Wiskunde A IQtest Praktische-opdracht door een scholier 2063 woorden 27 januari 2004 7,6 20 keer beoordeeld Vak Wiskunde A Inhoudsopgave Inleiding Hoe dacht William Stern over intelligentie?

Nadere informatie

Wiskundige vaardigheden

Wiskundige vaardigheden Inleiding Bij het vak natuurkunde ga je veel rekenstappen zetten. Het is noodzakelijk dat je deze rekenstappen goed en snel kunt uitvoeren. In deze presentatie behandelen we de belangrijkste wiskundige

Nadere informatie

SPSS. Statistiek : SPSS

SPSS. Statistiek : SPSS SPSS - hoofdstuk 1 : 1.4. fase 4 : verrichten van metingen en / of verzamelen van gegevens Gegevens gevonden bij een onderzoek worden systematisch weergegeven in een datamatrix bij SPSS De datamatrix Gebruik

Nadere informatie

Het gebruik van een grafische rekenmachine is toegestaan tijdens dit tentamen, alsmede één A4-tje met aantekeningen.

Het gebruik van een grafische rekenmachine is toegestaan tijdens dit tentamen, alsmede één A4-tje met aantekeningen. Het gebruik van een grafische rekenmachine is toegestaan tijdens dit tentamen, alsmede één A4-tje met aantekeningen. 1. (a) In de appendix van deze vraag, is een dataset gegeven met de corresponderende

Nadere informatie

psychometrie!?! Riekie de Vet EMGO Instituut, Amsterdam

psychometrie!?! Riekie de Vet EMGO Instituut, Amsterdam Klinimetrie versus / naast psychometrie!?! Riekie de Vet EMGO Instituut, Amsterdam Meet-eigenschappen Test-hertest Reliability (betrouwbaarheid) Meetfout Definities Reliability (betrouwbaarheid): kunnen

Nadere informatie

Antwoorden bij Testtheorie. Inleiding in de theorie van de psychologische test en zijn toepassingen, door P. J. D. Drenth en K.

Antwoorden bij Testtheorie. Inleiding in de theorie van de psychologische test en zijn toepassingen, door P. J. D. Drenth en K. Antwoorden bij Testtheorie. Inleiding in de theorie van de psychologische test en zijn toepassingen, door P. J. D. Drenth en K. Sijtsma Opmerking vooraf: Enkele docenten hebben ons laten weten dat zij

Nadere informatie

Extra Opgaven. 3. Van 10 personen meten we 100 keer de hartslag na het sporten. De gemiddelde hartslag van

Extra Opgaven. 3. Van 10 personen meten we 100 keer de hartslag na het sporten. De gemiddelde hartslag van Extra Opgaven 1. Een persoon doet een HIV-test. Helaas is de uitslag positief. De test is echter niet perfect. De persoon vraagt zich af wat de kans is dat hij nu ook echt HIV heeft. Gegeven is: de kans

Nadere informatie

Psychometrische eigenschappen van de 6 minuten push test en de one stroke push test. voor kinderen met een spastische cerebrale parese

Psychometrische eigenschappen van de 6 minuten push test en de one stroke push test. voor kinderen met een spastische cerebrale parese Psychometrische eigenschappen van de 6 minuten push test en de one stroke push test voor kinderen met een spastische cerebrale parese Projectgroep: Dr. Olaf Verschuren, kinderfysiotherapeut, onderzoeker

Nadere informatie

Benchmark Klanttevredenheid

Benchmark Klanttevredenheid Benchmark Klanttevredenheid - dummy rapport - Laurens van Graafeiland 14-10-2010 1 Toelichting benchmark Methodiek In de benchmark worden de verdelingen van het gebruik van de verschillende communicatiemiddelen

Nadere informatie

The Functional Autonomy Measurement System (SMAF): Description and Validation of an Instrument for the Measurement of Handicaps."

The Functional Autonomy Measurement System (SMAF): Description and Validation of an Instrument for the Measurement of Handicaps. Système de mesure de l autonomie fonctionnelle (SMAF) Hébert R. (1988) The Functional Autonomy Measurement System (SMAF): Description and Validation of an Instrument for the Measurement of Handicaps."

Nadere informatie

Pijn-Coping-Inventarisatielijst (PCI) Kraaimaat, Bakker & Evers (1997)

Pijn-Coping-Inventarisatielijst (PCI) Kraaimaat, Bakker & Evers (1997) Pijn-Coping-Inventarisatielijst (PCI) Kraaimaat, Bakker & Evers (1997) Achtergrond In de literatuur over (chronische)pijn wordt veel aandacht besteed aan de invloed van pijncoping strategieën op pijn.

Nadere informatie

Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid. Verwerking van gecensureerde waarden

Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid. Verwerking van gecensureerde waarden Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Dienst Kwaliteit van medische laboratoria Verwerking van gecensureerde waarden 1 ste versie Pr. Albert (februari 2002) 2 de versie Aangepast door WIV (toepassingsdatum:

Nadere informatie

Kwaliteit statistische modelverwachtingen voor slecht zicht condities op luchthaven Schiphol

Kwaliteit statistische modelverwachtingen voor slecht zicht condities op luchthaven Schiphol Kwaliteit statistische modelverwachtingen voor slecht zicht condities op luchthaven Schiphol (periode 1 juni 2008 1 juni 2011) Rollende mistbank op Schiphol - 2 e Kerstdag 2010 foto: Peter J. de Vries

Nadere informatie

vwo: Het maken van een natuurkunde-verslag vs 21062011

vwo: Het maken van een natuurkunde-verslag vs 21062011 Het maken van een verslag voor natuurkunde, vwo versie Deze tekst vind je op www.agtijmensen.nl: Een voorbeeld van een verslag Daar vind je ook een po of pws verslag dat wat uitgebreider is. Gebruik volledige

Nadere informatie