Uitleg is gebaseerd op informatie uit de Handreiking waterschapsverordening van het project TROWA (Transitieondersteuning Omgevingswet

Transcriptie

1

2

3 Uitleg is gebaseerd op informatie uit de Handreiking waterschapsverordening van het project TROWA (Transitieondersteuning Omgevingswet Waterschappen). Met name de hoofdstukken 1 en 2 en bijlagen.

4 De Omgevingswet biedt een set aan instrumenten waarmee het omgevingsrecht wordt vormgegeven. De wet gaat uit van zes kerninstrumenten: omgevingsvisie (afdeling 3.1 Ow) programma (waaronder het waterbeheerprogramma, afdeling 3.2 Ow) decentrale regelgeving (afdeling 2.2 Ow) algemene rijksregels voor activiteiten (art. 4.3 Ow en paragraaf Ow) omgevingsvergunning (afdeling 5.1 Ow) projectbesluit (afdeling 5.2 Ow) Regels die het waterschap kan vaststellen: waterschapsverordening

5 Plaatje legt uit wat de positie is van Wsv ten opzichte van de andere kerninstrumenten

6 Wettelijk kader : Omgevingswet Doelstellingen van het waterbeheer veranderen niet, wettelijke basis is artikel 2.17 Ow OW is gericht op fysieke leefomgeving -> centraal begrip. Bijeenbrengen van regels over fysieke leefomgeving in één gebiedsdekkende regeling: alle algemeen verbindende voorschriften, inclusief regels over wegen. Algemene regels of uitvoeringsregels naast de waterschapsverordening zijn daarom niet meer mogelijk. Differentiatie is mogelijk, per gebied kan het waterschap andere regels stellen

7 De waterschapsverordening wordt digitaal beschikbaar gesteld in de Landelijke Voorziening Bekendmaken en Beschikbaarstellen (LVBB). Het waterschap moet de waterschapsverordening daarom conform de digitale standaarden (STOP/TPOD) aanleveren. Het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) laat de regels van de waterschapsverordening zien op basis van een prik op de kaart. Om dit goed te laten werken, moeten de regels worden geannoteerd met onder andere de activiteit en het type regel. Ook kan via annotaties de uitleg bij begrippen worden toegevoegd. Met toepasbare regels kunnen burgers en bedrijven via vragenbomen achterhalen welk verplichtingen gelden voor een activiteit. Als het waterschap dat serviceniveau wil aanbieden, moet het toepasbare regels in STTRformaat aanleveren.

8 Van twee losse instrumenten (legger+keur) naar één digitaal instrument: Wsv incl. kaarten Klik op kaart > Waar geldt welke regel? Iedere regel in de waterschapsverordening moet een digitaal werkingsgebied hebben, in de vorm van een geografisch informatieobject. Werkingsgebied = een ruimtelijk gebied waarop een regel betrekking heeft (kan elke omvang hebben, klein of groot). Verwijzing hiervoor naar de legger is niet meer mogelijk. Beperkingengebied = aangewezen vanwege werk of object waar regels gelden die gevolgen hebben voor dat werk of object. Kortom: gebied rondom waterstaatswerk waar regels gelden. Beperkingengebieden (de huidige beschermingszones) moeten uit de legger worden gehaald en als digitale informatie in de waterschapsverordening worden opgenomen. Dat vereist een flinke inspanning van de GIS-afdeling, ook omdat in de praktijkproeven is gebleken dat het DSO strenge eisen aan de kwaliteit van de geo-informatie stelt. Volgens het Omgevingsbesluit (art. 2.2, tweede lid) mogen regels over onderhoud niet in de waterschapsverordening worden opgenomen. Regels over onderhoudsverplichtingen en de aanwijzing van onderhoudsplichtigen. Die regels (meestal hoofdstuk 2 van de keur) maken daarom ook geen onderdeel uit van de waterschapsverordening die bij inwerkingtreding van rechtswege ontstaat. Het waterschap moet dergelijke regels van de keur overbrengen naar de

9 onderhoudslegger op grond van artikel 78 Waterschapswet.

10 Instructieregels Rijk: Besluit kwaliteit leefomgeving (twee instructieregels). Artikel 6.1 Bkl regels over lozingen voldoen aan art. 10 en 11 KRW-richtlijn. Artikel 6.2 Bkl is bepaald dat als in de waterschapsverordening vanwege de kaderrichtlijn water bepaalde wateractiviteiten vergunningplichtig zijn gesteld, hierbij het generieke toetsingskader van artikel 8.84 Bkl moet worden toegepast. Provincie(s): omgevingsverordening. De provincie kan in de omgevingsverordening instructieregels opnemen die het waterschap in acht moet nemen bij het opstellen van de waterschapsverordening. Deze instructieregels hebben als doel dat het waterschap de onderwerpen met een provinciaal belang goed in de waterschapsverordening verwerkt. NB. Er kunnen tegenstrijdigheden zijn in de gevallen dat waterschappen met meerdere provincies en dus met meerdere omgevingsverordeningen te maken hebben. Tijdig (ambtelijk/bestuurlijk) overleg: ws+prov, en prov+prov+ws Integraal lozingenbegrip De waterschapsverordening gaat voor het eerst ook regels over waterkwaliteit (lozingen) bevatten. Integraal lozingenbegrip Ow. Bruidsschat Per van rechtswege Wsv. Bestaat uit keur, algemene regels, wegenverordening,

11 vaarwegverordening, aansluitverordening en de zoneringen (beperkingengebieden) die nu in de legger staan. _> vormt het zogeheten tijdelijk deel Ws hebben 2 jaar de tijd om Wsv te laten voldoen aan eisen. Binnen 2 jaar intrekken en nieuw deel vaststellen. De bruidsschat bestaat uit voormalige rijksregels die niet terugkeren op landelijk niveau, zoals de regels over lozing van huishoudelijk afvalwater. Regels staan in het Invoeringsbesluit Omgevingswet. Het gaat om lozingen op een oppervlaktewater van een waterschap of zuiveringtechnisch werk van een waterschap. Bruidsschat staat in het nieuwe deel. Mag veranderd worden door het waterschapsbestuur, hoeft niet.

12 Vergunning eigen dienst, vrijstelling Om een project uit te voeren, kan de overheid de projectprocedure gebruiken. Dit kan alleen als het overheidsproject of privaat project een publiek belang dient. Voor sommige projecten bepaalt de Omgevingswet of er sprake is van een publiek belang en is het verplicht de projectprocedure toe te passen. Bevoegd: Minister I&W en minister EZ, college van Gedeputeerde Staten, de gemeenteraad en DB van het waterschap In tegenstelling tot het projectplan Waterwet is niet voor iedere aanleg of wijziging van waterstaatswerken een projectbesluit nodig. Het DB van het waterschap is verplicht om een projectbesluit vast te stellen in geval van de aanleg, verlegging of versterking van primaire waterkeringen die niet in beheer zijn bij het Rijk. Voor de aanleg of wijziging van andere waterstaatswerken door of vanwege de waterbeheerder kan vrijwillig voor vaststelling van een projectbesluit worden gekozen. De Omgevingswet maakt het mogelijk om bij bepaalde activiteiten of projecten te kiezen voor een projectbesluit of niet. Het alternatief is een vergunning eigen dienst of een vrijstelling. > regels hierover moeten dan landen in Wsv. Een vergunning eigen dienst is een omgevingsvergunning voor een beperkingengebiedactiviteit met betrekking tot een waterstaatswerk, voor zover een vergunningplicht geldt op grond van het Bal of de waterschapsverordening. Beoordelingsregels In de waterschapsverordening worden ook de beoordelingsregels en het toetsingskader

13 voor vergunningen gesteld. De aanvrager moet hier kunnen vinden op welke gronden zijn vergunning wordt verleend of geweigerd. Waterschappen kunnen hun beoordelingsregels baseren op (de essentie van) bestaande beleidsregels. Het is echter niet nodig om alle beleidsregels volledig om te zetten naar beoordelingsregels in de waterschapsverordening. Ook na inwerkingtreding van de Omgevingswet blijft het dagelijks bestuur bevoegd om beleidsregels over het verlenen van omgevingsvergunningen vast te stellen. Die bevoegdheid wordt ontleend aan artikel 4:81 Awb

14 Zorg voor fysieke leefomgeving is een collectieve verantwoordelijkheid. - Samenwerking tussen overheden is daarom essentieel. Verplichting art. 2.2 Ow: bestuursorganen zijn verplicht om bij de uitoefening van hun taken en bevoegdheden rekening te houden met de taken en bevoegdheden van andere bestuursorganen en zo nodig met deze andere bestuursorganen af te stemmen. - Participatie (meer dan inspraak). > niet verplicht, wordt wel van harte aanbevolen. Er zijn allerlei tools beschikbaar. Reden is tijdig de onderlinge belangen, meningen en creativiteit in beeld te krijgen. - Procedure: inspraak afd. 3.4 Awb en vaststelling door AB Het algemeen bestuur kan het vaststellen van algemene regels delegeren aan het dagelijks bestuur. Dat is delegatie van het vaststellen van een deel van de waterschapsverordening.

15

16