Jezus komt van boven

Transcriptie

1 Jezus komt van boven Ds. M.J. van Gelder Johannes 3:31-33 Zingen: Psalm 145: 6 Lezen: Johannes 3: Zingen: Psalm 119: 3, 21, 29 Zingen: Psalm 81: 13, 15, 18 Zingen: Psalm 68: 2 Gemeente, tijdens de kerstdagen mochten we overdenken dat God Zijn Zoon gezonden heeft in deze wereld. De Heere Jezus heeft hierover met Nicodemus gesproken in Johannes 3 met de woorden: Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe. Want God heeft Zijn Zoon niet gezonden in de wereld, opdat Hij de wereld veroordelen zou, maar opdat de wereld door Hem zou behouden worden. Die in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld, maar die niet gelooft is alrede veroordeeld, dewijl hij niet heeft geloofd in de Naam des eniggeboren Zoons van God (Joh.3:16-18). Ook Johannes de Doper heeft op deze wijze over de Heere Jezus gesproken. Hij wees Hem aan als het Lam Gods, Dat de zonden der wereld wegneemt (Joh.1:29). Johannes zou de bruidswerver zijn voor Christus; want die de bruid heeft, is de bruidegom, maar de vriend des bruidegoms, die staat en hem hoort, verblijdt zich met blijdschap om de stem des bruidegoms. Zo is dan deze mijn blijdschap vervuld geworden (Joh.3:29). Zelf treedt Johannes dus terug; en hij doet dat van harte: Hij moet wassen, maar ik minder worden (Joh.3:30). Wij komen nu bij de tekstwoorden, die u kunt vinden in Johannes 3 de verzen 31 tot en met 33: Die van boven komt, is boven allen; die uit de aarde is voortgekomen, die is uit de aarde en spreekt uit de aarde. Die uit de hemel komt, is boven allen. En hetgeen Hij gezien en gehoord heeft, dat getuigt Hij; en Zijn getuigenis neemt niemand aan. Die Zijn getuigenis aangenomen heeft, die heeft verzegeld dat God waarachtig is. Boven deze preek schrijven wij: Jezus komt van boven. Want we lezen in vers 31: Die van boven komt We letten op: 1. Zijn getuigenis. Want we lezen in vers 31 en het begin van vers 32: Die van boven komt, is boven allen; die uit de aarde is voortgekomen, die is uit de aarde en spreekt uit de aarde. Die uit de hemel komt, is boven allen. En hetgeen Hij gezien en gehoord heeft, dat getuigt Hij. 1/11

2 2. Zijn getuigenis niet aangenomen. Want vers 32 vervolgt: En Zijn getuigenis neemt niemand aan. 3. Zijn getuigenis wel aangenomen. Dat lezen we in vers 33: Die Zijn getuigenis aangenomen heeft, die heeft verzegeld dat God waarachtig is. 1. Zijn getuigenis Onder Schriftuitleggers is er enig verschil van mening over wie de woorden van onze tekst eigenlijk uitgesproken heeft. Is dat de evangelist Johannes, de discipel van Christus, óf is het Johannes de Doper? Voor het eerste is iets te zeggen als we letten op zijn taalgebruik in de eerste brief van Johannes, het vijfde hoofdstuk. In vers 10 schrijft hij: Die in de Zoon van God gelooft, heeft de getuigenis in zichzelven; die God niet gelooft, heeft Hem tot een leugenaar gemaakt, dewijl hij niet geloofd heeft de getuigenis die God getuigd heeft van Zijn Zoon. Anderen denken dat het Johannes de Doper was; want met hem hebben zijn discipelen een gesprek. En zij kwamen tot Johannes, en zeiden tot hem: Rabbi, Die met u was over de Jordaan, Welken gij getuigenis gaaft, zie, Die doopt, en zij komen allen tot Hem (Joh.3:26). Wij houden het dus op Johannes de Doper. Maar uiteindelijk is het niet zo belangrijk wie ons tekstwoord heeft uitgesproken. Het gaat immers om het getuigenis dat hier door de Heilige Geest wordt verwoord. Johannes de Doper en Johannes de evangelist zijn beiden dienaren van het evangelie. Beiden zijn kinderen van God. Beiden spreken, zoals dat van elke dienaar van het evangelie gezegd kan worden, dezelfde taal. Laat één ding duidelijk zijn: hart en mond moeten vervuld zijn van de naam en de persoon van de Heere Jezus en het werk van God. Daartoe worden arbeiders geroepen in de wijngaard. Hetzij dat men tot evangelist geroepen wordt of dat men tot dienaar van het evangelie geroepen wordt, het moet gaan om de verkondiging van die ene, exclusieve naam, die onder de hemel gegeven is, door welke wij moeten zalig worden. Er is namelijk geen andere mogelijkheid. De Bijbel leert ons dat wij dood zijn door de misdaden en de zonden. Het betekent dat niemand iets kan toedoen aan zijn zaligheid. Vervolgens zegt de Bijbel ons dat wij allen gezondigd hebben en de heerlijkheid Gods derven. Wat een ontzagwekkende waarheid! Wij zijn kinderen des toorns en hebben ons de eeuwige verdoemenis waardig gemaakt. Gemeente, we zitten daarom niet voor niets in de kerk. Wij zijn niet in Gods huis om beziggehouden te worden. Het gaat om de prediking van het evangelie en de redding van degenen die ten dode gegrepen zijn. Dienaren van het Woord zijn uitgezonden om door de prediking van het evangelie en de kracht van de Heilige Geest zielen voor Christus te winnen. Het gaat om de eer van Christus, om de uitbreiding van Gods koninkrijk en het heil van onsterfelijke zielen. Daarmee zal de eer van God en van Christus verhoogd worden. Uit deze inleidende woorden uit de Heilige Schrift blijkt dat er maar één naam onder de hemelen gegeven is, door welke wij moeten zalig worden. Al zou ik mijzelf in duizend 2/11

3 bochten wringen om het kwade te onderdrukken en dagelijks proberen voor God te leven, het zou mij niet baten. Zal ook een Moorman zijn huid veranderen? (Jer.13:23). Heeft u ooit gezien dat iemand met een donkere huidskleur blank werd? Evenmin kunnen wij goed doen, die geleerd zijn kwaad te doen. Er is werkelijk een goddelijk wonder nodig om ons te vernieuwen en om ons vrede met God te geven. Er is ook onder de hemel geen andere naam, die onder de mensen gegeven is, door welke wij moeten zalig worden (Hand.4:12). Onze tranen zullen niet baten. Schoon ik ganse nachten ween, Gij kunt redden, Gij alleen. Johannes de Doper is in ons tekstgedeelte in gesprek met zijn discipelen. Zij vinden het onmiskenbaar spijtig dat er mensen zijn die zich van hun meester afkeren, en zich in het gezelschap van de Heere Jezus voegen. Je zou denken dat ook Johannes zich dit zal aantrekken. Maar nee, hij is er verblijd mee. Hij geeft in vers 27 aan dat dat weggaan bij hem en het gaan tot Christus een werk van de hemel is: Een mens kan geen ding aannemen, zo het hem uit de hemel niet gegeven zij. En vervolgens spreekt hij zijn blijdschap er over uit dat Christus de Zijnen tot Zich zal trekken en omgang met hen mag hebben. U leest in de verzen 28 tot en met 30: Gijzelven zijt mijn getuigen, dat ik gezegd heb: Ik ben de Christus niet; maar dat ik voor Hem heen uitgezonden ben. Die de bruid heeft, is de bruidegom, maar de vriend des bruidegoms, die staat en hem hoort, verblijdt zich met blijdschap om de stem des bruidegoms. Zo is dan deze mijn blijdschap vervuld geworden. Hij moet wassen, maar ik minder worden. Het wordt dus stiller om Johannes heen en drukker rond de Zaligmaker. Dat is opmerkelijk, maar het is wel Gods bedoeling. Want Christus kan toch niet zonder onderdanen zijn? Hij zal Zijn kinderen uit de hand van Zijn Vader ontvangen. Hij zal ze kopen met de dure prijs van Zijn bloed en hen allen tot Zich trekken. Toen en nu. Johannes de Doper is er blij mee. Hij zegt als het ware: Laat Hij maar wassen, laat Hij maar toenemen, laat Hij maar velen om Zich heen vergaderen en tot Zich trekken. En laat ik maar minder worden. Het is goed als er mensen van mij weggaan en komen tot de Zaligmaker. Zo moet het ook zijn met de predikers van het evangelie. Zij worden geen dienaar van het evangelie om broodwinning of om veel volk achter zich aan te trekken. Het gaat niet om de dienaar, maar om Christus Die hen geroepen en gezonden heeft. Het zal hun tot blijdschap zijn als zielen tot Jezus geleid worden, en als ze in Hem hun Heere en God mogen ontmoeten. Een dienaar van het evangelie zoekt zichzelf niet. Jezus Christus heeft immers Zichzelf ook nooit gezocht? De Vader heeft velen aan Christus gegeven, opdat Hij ze zou kopen met de dure prijs van Zijn bloed. En als Hij verhoogd is, zal Hij ze allen tot Zich trekken. Dat is Zijn zielsverlangen en het is ook het verlangen van de dienaren van het evangelie. Gemeente, is het uw verlangen getrokken te worden, en is uw bede: Trek ook mij? Jonge vrienden, is dat ook jullie gebed? Ben je moe van de zonde en het ongeloof? Zucht je onder je stenen hart en je goddeloze hart? In het doopformulier staat dat wij als 3/11

4 kinderen des toorns geboren worden. Is er ook verlangen naar de Zaligmaker? Verlang je naar de vrede met God en de verzoening van al je zonden, en de vernieuwing van je hart en leven? Jezus zei Zelf: Laat de kinderkens tot Mij komen (Mark.10:14). Ook als u wat ouder geworden bent, zegt Hij: Mijn zoon, mijn dochter, geef Mij uw hart! Het zal tot blijdschap van de dienaar zijn wanneer velen tot de Zaligmaker geleid worden. En dat is nu in dit Schriftgedeelte aan de orde. Hij moet wassen, maar ik minder worden, staat er in vers 30. Johannes, zo is het goed. Want: Die van boven komt, is boven allen. Maar Wie is het Die van boven komt en boven allen is? Dat is Jezus Christus, de Zoon van God. Hij kwam van boven. Hij is God en als zodanig heeft Hij onze menselijke natuur aangenomen. Hij is ook boven allen. Hij is meer dan Johannes de Doper en de profeten uit het Oude Testament. Hij is meer dan de discipelen, de apostelen en de dienaren van het evangelie. De Zoon van God komt uit de hemel. Hij kent de raad van God volmaakt. Hij is de getrouwe Getuige en al wat Hij gezien en gehoord heeft bij de Vader, dat getuigt Hij. Johannes de Doper kan slechts spreken door Hem. De profeten spraken door Hem. De dienaren van het evangelie spreken door Hem. Hij kwam vanuit de hemel. Gezonden door de Vader heeft Hij de hemelse heerlijkheid verlaten en is Hij op deze door de zonde vervloekte aarde neergedaald. Daar getuigt Hij van de goddelijke dingen, die Hij gehoord heeft bij de Vader. Dat is een wonder, want God had rechtvaardig de hele wereld verloren kunnen laten gaan, en haar kunnen verdoemen. Nochtans heeft Hij Zijn Zoon gezonden, opdat Deze tot de Zaligmaker der wereld gesteld zou worden. Gods Zoon, Die van boven komt en boven allen is, weet van deze dingen. Hij weet van de rechtvaardigheid en de heiligheid van God. Hij weet van de rechtvaardige oordelen van God. Maar Hij zal de prijs gaan betalen. Zie Hem straks gaan van de kribbe naar het kruis. Zie Hem gaan als de Man van smarten, verzocht in krankheden. Ieder was als verbergende het aangezicht voor Hem. Hij zal evenwel weder brengen wat Hij niet geroofd heeft. Hij zal Zijn kerk kopen met de dure prijs van Zijn bloed. Hij is het Lam van God, Dat de zonde der wereld wegneemt. Hij zal het enige Offer zijn, tot voldoening van Gods gerechtigheid en tot verzoening van de zonden van velen. Hij komt van boven en is boven allen. We lezen in vers 35 dat de Vader de Zoon liefheeft, en dat Hij alle dingen in Zijn handen heeft gegeven. Alles ligt dus in Zijn macht en is aan Hem onderworpen. Hij is de grote Dienstknecht van de Vader, en zal ook regeren. De Vader heeft Hem alle dingen in Zijn hand gegeven, zo lezen wij in het Schriftgedeelte waarin onze tekst staat. Hij zal dus ook de levenden en de doden oordelen. Hij zal levend maken wie Hij wil. Hij heeft de duivel overwonnen en Hij zal roepen uit de duisternis tot Gods wonderbaar licht. Hij heeft macht om de zonden te vergeven op de aarde. O, wat een heerlijkheid heeft Christus ontvangen! Geen enkele profeet vóór Hem heeft die heerlijkheid ontvangen, ook Johannes de Doper niet, of dienaren van het evangelie die na Hem gekomen zijn. Alleen de Zoon van God heeft die eer en heerlijkheid 4/11

5 ontvangen. Aan Hem zijn alle dingen onderworpen en Hij kan ook metterdaad zaligmaken. Gemeente, wie zou Hem dan niet vrezen? Zou u dan niet tot Hem komen? Hij heeft macht om de zonden te vergeven. Wie zou dan niet met al zijn schuld komen tot dit Lam Dat geslacht is van voor de grondlegging der wereld? Hem is alle macht en bevoegdheid gegeven. Wie zou dan niet met zijn boze hart tot Hem komen, opdat Hij het zal vernieuwen? Ik zal het stenen hart uit uw vlees wegnemen, en zal u een vlesen hart geven (Ez.26:36). Als Hij dan Zelf wenend staat voor de poorten van Jeruzalem, wie zou dan niet als een schuldige en wenende ziel tot Hem naderen? Hij heeft het uitgeroepen: Die dorst heeft, kome; en die wil, neme het water des levens om niet (Openb.22:17). Wie zou dan tot Hem niet komen? Wat moet ons hart verhard zijn, wat moet het dood zijn door de misdaden en de zonden, wat moet het vijandig en afkerig zijn, als we van deze gewillige Zaligmaker wegblijven! Hij is immers door de Vader in de wereld gezonden om alles op Zich te nemen en om God te verheerlijken. Om zondaren zalig te maken en te trekken uit de duisternis tot Gods wonderbaar licht. Johannes is volgens onze tekst uit de aarde voortgekomen. Maar Die uit de hemel komt, is boven allen. Deze Zaligmaker getuigt wat Hij bij de Vader gezien en gehoord heeft. En dat doet Hij met alle ernst en met alle liefde. Ook vandaag nog. Hij legt opnieuw Zijn liefde aan uw hart. Is er iemand die dat begrijpen kan? Hebt u mensen in uw familie die u pijn gedaan hebben, die u beledigd hebben? Kent u mensen die u in het maatschappelijke leven beschadigd hebben? Gaat u graag met hen om? Ontmoet u ze graag? Ik denk het niet. Wat is de liefde van Christus weergaloos, dat Hij voor vijanden de dood wilde smaken! Mensen die God onteerd hebben, wil Hij in genade aannemen. Mensenkinderen die door de zonde Zijn vijanden zijn geworden, wil Hij tot vrienden maken. Een volk dat zich de hel heeft waardig gemaakt, wil Hij daarvan verlossen door Zelf ter helle neer te dalen. Hij kwam in ons vlees en bloed om zondaren tot de eeuwige zaligheid te geleiden. Het is een onuitsprekelijk wonder! Deze boodschap brengt Johannes de Doper ook aan zijn discipelen. Zij zeggen: Meester, Jezus krijgt steeds meer discipelen en ze gaan bij u weg. Maar Johannes antwoordt daarop: Dat is mijn blijdschap, want ik heb alleen maar de taak om Hem aan te wijzen en om te verkondigen dat Hij bekwaam én gewillig is om zondaren zalig te maken. Jezus predikte immers: Die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen (Joh.6:37) en er staat geschreven: Wendt U naar Mij toe, wordt behouden, alle gij einden der aarde, want Ik ben God en niemand meer (Jes.45:22). 5/11

6 Maar, gemeente, Zijn getuigenis wordt niet door iedereen aangenomen. Hierover spreken we in onze tweede gedachte: 2. Zijn getuigenis niet aangenomen Wij lezen in vers 32 dat niemand Zijn getuigenis aanneemt. Niemand? Bedoeld wordt hier: ten opzichte van het geheel van mensen die de goede boodschap van het heil mogen vernemen, zijn het er weinig. Het zijn er zo weinig dat Johannes getuigt: En Zijn getuigenis neemt niemand aan. Ongelooflijk! Was er ooit voor het gevallen geslacht van Adam een betere boodschap? God zou om der zonde wil de gehele wereld rechtvaardig kunnen verdoemen en verloren laten gaan. U leest dat ook in het eerste hoofdstuk van de Dordtse Leerregels: Aangezien alle mensen in Adam gezondigd hebben, en des vloeks en eeuwigen doods zijn schuldig geworden, zo zou God niemand ongelijk hebben gedaan, indien Hij het ganse menselijke geslacht in de zonde en vervloeking had willen laten en om de zonde verdoemen, volgens deze uitspraken van de apostel: De gehele wereld is voor God verdoemelijk. Zij hebben allen gezondigd, en derven de heerlijkheid Gods (Rom.3:19,23). En: De bezoldiging der zonde is de dood (Rom. 6:23). Maar hierin is de liefde Gods geopenbaard, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon in de wereld gezonden heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe (1 Joh.4:9; Joh.3:16). En opdat de mensen tot het geloof worden gebracht, zendt God goedertierenlijk verkondigers van deze zeer blijde boodschap, tot wie Hij wil en wanneer Hij wil; door wier dienst de mensen geroepen worden tot bekering en het geloof in Christus, de Gekruisigde. Want hoe zullen zij in Hem geloven, van Welken zij niet gehoord hebben? En hoe zullen zij horen, zonder die hun predikt? En hoe zullen zij prediken, indien zij niet gezonden worden? (Rom.10:14-15). De inhoud van de prediking van het heilig evangelie is dus de schenking en het aanwijzen van de Zaligmaker aan een wereld verloren in schuld. Een groter wonder is niet mogelijk. Jongens en meisjes, ook tot jullie is het woord van zaligheid gezonden. Christus nodigt vriendelijk en bidt: Kom tot Mij, verlaat de slechtigheden en treed in de weg des verstands. Kom tot Mij, Ik zal je zalig maken. En tot ouderen zegt Hij: Hoe lang zult gij de slechtigheid beminnen en de wetenschap haten? Keert u tot Mij, tot Mijn bestraffing, en Ik zal u aannemen. Is dat niet een liefelijk woord, dat Hij laat uitgaan in de prediking van het evangelie? De hoge God buigt Zich diep neer om zondige mensen, die de hel verdiend hebben en die Hem onteerd hebben, Zijn heil te verkondigen. Hij roept u en jullie toe: Wendt U naar Mij toe, wordt behouden, alle gij einden der aarde, want Ik ben God en niemand meer (Jes. 45:22). Christus wilde te Zijner tijd voor de goddelozen sterven, om vijanden met God te verzoenen. Een liefelijker boodschap bestaat er toch niet? En toch lezen wij in vers 32: En Zijn getuigenis neemt niemand aan. 6/11

7 Is het woord van Johannes een kille vaststelling van een feit? Zijn getuigenis niet aangenomen! De dienaren van het evangelie nemen de werkelijkheid van dit woord tot hun verdriet waar. Maar, zal misschien iemand zeggen, een mens kan toch niet? Gemeente, dat klinkt wel rechtzinnig, maar het is een halve waarheid, want Jezus zegt ook: En gij wílt tot Mij niet komen (Joh.5:40). Het probleem ligt in het feit dat wij te goed zijn om verloren te gaan, en dat wij niet in waarheid een goddeloze voor God willen zijn. Diep in ons hart zijn wij een rijke jongeling, die het goed bedoelt. Hebt u ooit oog in oog met een wenende Jezus gestaan? Hebt u ooit de tranen van de Zaligmaker gevoeld op uw stenen hart? Is uw hart verbroken, toen u Hem wenend hoorde zeggen: Hoe menigmaal heb Ik u bijeen willen vergaderen, en gij hebt niet gewild? Gemeente, het is helaas zo waar wat hier staat: En Zijn getuigenis neemt niemand aan. Kom, kunnen Jezus tranen uw stenen hart niet verbreken? Zouden we niet bidden: O Heilige Geest, kom om te blazen in deze gedoden, opdat ze leven? En toch, niemand neemt Zijn getuigenis aan. De kanttekening zegt: bijna niemand, in vergelijking tot de grote menigte die het evangelie verwerpt. Velen geroepen en weinigen uitverkoren! Maar toch gaat het in de prediking van het evangelie niet om de verborgen wil van God, maar om Zijn geopenbaarde wil. En wat geldt dan voor ons en onze kinderen? Dat is wat God zegt: Ik heb u geroepen, maar gij hebt niet geantwoord. Als wij als zondaars sterven en God moeten ontmoeten, zal Hij dan in Zijn register kijken en oordelen naar Zijn verborgen raad, of zal Hij oordelen naar hetgeen wij gedaan hebben, hetzij goed of hetzij kwaad? Indien wij het evangelie verwerpen en afkerig blijven van de Zaligmaker der wereld, dan zullen wij met dubbele slagen geslagen worden. God zegt: Dewijl Ik geroepen heb en gijlieden geweigerd hebt (Spr.1:24). Als dit woord uw ziel raakt, dan zult u niet alleen wenen over uw begane zonden en overtredingen tegen de wet van God. Schaamte en verslagenheid zullen uw ziel vervullen als de wet u slaat. Maar als het evangelie mij veroordeelt, omdat ik genodigd werd en niet gekomen ben, dan zal mijn hart daaronder breken. Dan kom ik met smeking en geween tot de troon der genade. Dan schaam ik mij weg voor God, omdat ik niet wilde. Dan zal ik zielsverdriet hebben over het goddeloze en Godonterende ongeloof en zal het een wonder zijn dat ik niet vernield ben! We zingen nu eerst uit Psalm 81 vers 13, 15 en 18: Maar Mijn volk wou niet Naar Mijn stemme horen; Israël verliet Mij en Mijn geboôn; 7/11

8 t Heeft zich and re goôn, Naar zijn lust, verkoren. Och, had naar Mijn raad Zich Mijn volk gedragen! Och, had Isrels zaad Op Mijn effen paân IJv rig willen gaan, Naar Mijn welbehagen! k Had u dan tot spijs Vette tarw doen groeien, En u, ten bewijs, Hoe Ik u kon voên, Honigbeken doen Uit de rotsen vloeien. Onze derde gedachte is: 3. Zijn getuigenis wel aangenomen In vers 33 lezen we: Die Zijn getuigenis aangenomen heeft, die heeft verzegeld dat God waarachtig is. Johannes de Doper is uit de aarde en mens onder de mensen, maar de Heere Jezus Christus komt uit de hemel. Hij is meer dan Johannes de Doper. Hij is God en Hij spreekt als machthebbend. Na de verdrietige woorden: En Zijn getuigenis neemt niemand aan, zullen er toch mensen zijn die Zijn getuigenis wel zullen aannemen. Dat staat in vers 33. Het blijkt toch zo te zijn dat dode zondaars zullen horen de stem des Zoons Gods, en die ze gehoord hebben, zullen leven (Joh.5:25). Er staat dus: Die zijn getuigenis aangenomen heeft. Het woord aannemen is tamelijk verdacht in onze gemeenten. Helaas wordt er door velen ook verkeerd mee omgegaan. Aannemen is niet iets vanuit de mens. Het Bijbelse werkwoord geeft aan dat het een gave van God is. Dan betekent aannemen: in ontvangst nemen wat God ons schenkt. Dat is heel wat anders. Het getuigenis waarover onze tekst spreekt wordt door het geloof en in liefde aangenomen. Om welk getuigenis gaat het dan? Wel, dat God Zijn Zoon in de wereld gezonden heeft, om te zoeken en zalig te maken wat verloren was. Het gaat om het getuigenis dat God van Zijn Zoon getuigd heeft. Het aannemen van Christus is amen daarop zeggen. In welke weg nemen wij dan dit getuigenis aan? De Bijbel leert het ons in Johannes 16 de verzen 8 en 9. Daar wordt gesproken over de Heilige Geest: En Die, gekomen zijnde, zal de wereld overtuigen van zonde, en van gerechtigheid, en van oordeel. Van zonde, omdat zij in Mij niet geloven. 8/11

9 Waarom gelooft een mensenkind niet in Christus? Omdat hij niet gelooft dat hij een zondaar is. Je kunt natuurlijk wel een oppervlakkige gedachte koesteren dat je zondaar bent en je ook wel eens schamen, maar het gaat erom dat wij onszelf voor Gods aangezicht verfoeien. Wij moeten bekennen dat wij Zijn gramschap dubbel waardig zijn, en dat wij het ook niet waardig zijn om behouden te worden. Zo zal de mens door Christus gevonden worden. Als een arme, ontledigde en veroordeelde zondaar en misdadiger. Voor zo n mens is het getuigenis dat Jezus Christus in de wereld gekomen is om de zondaren zalig te maken, zo liefelijk. Hij Zelf zal door Zijn Heilige Geest en Woord overtuigen van zonde, van de gerechtigheid van God en van het welverdiende oordeel. Zo n mens heeft het niet breed wanneer dit geloofd wordt. Als God mij plaatst voor Zijn aangezicht, wie zal dan kunnen bestaan? Zo Gij in t recht wilt treden, O HEER, en gadeslaan Onz ongerechtigheden, Ach, wie zal dan bestaan? Als de Heilige Geest overtuigt van gerechtigheid en oordeel, en ons leert hoe peilloos diep wij in Adam gevallen zijn, als de vloek van de heilige wet onze ziel treft, dan worden we verslagen van hart. En als wij de smart gevoelen over de zonde, die wij tegen een goeddoend God bedreven hebben, dan weent onze ziel dat wij met onze zonden alles verwoest hebben en God verlaten hebben. En de smart dat wij een aangeboden Zaligmaker in ongeloof en in ongerechtigheid afgewezen hebben, zal ons hart nog meer verbreken. Hebt u ooit een wenende Jezus gezien? Och, of gij ook bekendet, ook nog in deze uw dag, hetgeen tot uw vrede dient! (Luk.19:42). Hebben Jezus tranen ooit uw hart geroerd? Het kan dan niet anders of uw hart zal verbreken. Uw ogen zullen gevuld worden met tranen, en u zult uw schandelijke goddeloosheid en doemwaardigheid voor God belijden. Het is het werk van de Heilige Geest om de zondaar in de diepte te brengen. Op die plek gevoelen we de noodzaak van de verzoening van al onze zonden, en van de vernieuwing van ons hart en leven. Het is het heerlijke en liefelijke werk van de Heilige Geest om onze ziel te doen komen tot zelfveroordeling en zelfverfoeiing. Hij doet dan ook komen met smeking en met geween; met de belijdenis van de hoofdman over honderd: Ik ben niet waardig dat Gij onder mijn dak zoudt inkomen (Matth.8:8). In het diepe besef Hem niet te kunnen missen. Gelijk een hert schreeuwt naar de waterstromen, alzo schreeuwt mijn ziel tot U, o God! (Ps.42:2). Het is het heerlijke en liefelijke werk van de Heilige Geest om Jezus Christus in de beloften van het heilig evangelie te tonen en Hem aan ons te openbaren. De Schrift wordt geopend en Jezus wordt gezien als de Gave Gods, Die gekomen is om te zoeken en zalig te maken wat verloren was. Een Zaligmaker, Die God verheerlijkt heeft en de zaligheid verworven heeft om vijanden met God te verzoenen. 9/11

10 U zult dan niet alleen zien dat Hij dat kán, maar u zult ook Zijn liefde en gewilligheid gevoelen dat Hij dit werk ook wíl doen. Wat ligt er een oneindige ruimte in Christus, wanneer u mag zien dat zelfs u nog zalig kunt worden. U ziet dan zoveel ruimte in Hem, dat uw familie en de hele gemeente zalig kunnen worden. Als u de trekking in uw ziel naar Hem toe gevoelt, dan begeert u dat allen die trekking zullen ervaren in hun hart. De nodiging van het evangelie zal tot uw ziel komen en uw hart inwinnen om amen te zeggen op het getuigenis dat God getuigd heeft van Zijn Zoon. Zo komt de zondaar langs de weg van de belofte van het evangelie tot de genadetroon. Zo wordt hij door Christus gevonden en mag hij van zijn zijde de Zaligmaker vinden. Hij spreekt door het Woord en dat doet Hij op een gepaste wijze, en wel overeenkomstig de behoefte, de nood en de verlorenheid van onze ziel. Zijn spreken is ook zielsvernederend. Het is vernederend wanneer de wet uw ziel verbrijzelt. Maar als Christus met Zijn liefde tot u komt, dan versmelt uw ziel in waarheid onder God. Dan kunt u het wonder niet op, dat Hij naar u wil omzien. En als Hij dan tot uw ziel zegt: Komt, eet van Mijn brood, en drinkt van de wijn die Ik gemengd heb (Spr.9:5), dan verliest u uw ziel aan Hem. Hij is de Bruidswerver, Die met een liefelijk woord de bruid voor Zich inwint. Op deze wijze wordt Christus omhelsd en in het hart ontvangen. Zo wordt Hij onze enige hoop, ons leven en onze zaligheid. Als een mens ooit zielsbedroefd is over zijn zonde, als hij zich ooit schaamt over zijn goddeloosheid, als hij zich ooit verfoeit over zijn Godonterend ongeloof, dan is het vooral in die ogenblikken dat Jezus tot hem komt. Op het moment dat Hij komt om hem als een zondaar zalig te maken, hem aan Zijn hart te drukken en al zijn vuile zonden af te kussen. Dat leidt tot de allergrootste verwondering. Dan zeggen we: Komt Gij tot mij, tot een dode hond als ik ben? Dat zal wederliefde geven. U al mijn liefde waardig schatten, Wijl Gij mijn rechterhand woudt vatten. Wilde Hij voor mij de dood smaken en van God verlaten zijn? Wat is Zijn liefde toch oneindig groot! Dat Hij voor vrienden zou willen sterven is nog voor te stellen, maar dat Hij voor vijanden wilde sterven, is waarlijk onbevattelijk. In die ogenblikken zullen onze zielen werkelijk versmelten en in verwondering Hem alle eer geven. Die genade zal ons niet alleen vrede met God geven, maar zij zal ook ons hart vernieuwen en onze levenswandel heiligen. Want Christus is geschonken tot rechtvaardigheid en heiligmaking. Och, dat mijn wegen gericht werden, om Uw inzettingen te bewaren! (Ps. 119:5). Zo neemt Christus zondaars aan. Zo worden zij met God verzoend. Zo nemen zij Zijn getuigenis aan. 10/11

11 Er staat verder: Die heeft verzegeld dat God waarachtig is. De betekenis van een zegel is dat hetgeen waarop het is aangebracht, echt waar is. Eigenlijk staat er dus in de tekst: Die heeft getuigd dat het echt waar is dat God waarachtig is. Degene die Hem aanneemt, zal verzegelen dat Zijn beloften getrouw zijn; dat het waar is wat Hij gesproken heeft. Wie werkelijk tot Jezus komt, zal getuigen dat Gods spreken over Zijn Zoon waarachtig is. En als Christus ontvangen wordt, zal de ziel het zegel zetten op Gods beloften. Hij zal zeggen: Het is waar wat God gezegd heeft: Die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen (Joh.6:37). Zovelen Hem aangenomen hebben, die heeft Hij macht gegeven kinderen Gods te worden (Joh.1:12). Hem aannemen betekent: Hem in ontvangst nemen. Als dat gebeurd is, dan zal er verwondering zijn: Hij zag op mij neder! Om Hem te bewegen naar ons om te zien, zouden wij willen wegsmelten en liefelijk verbroken willen zijn. Maar het wonder is dat Hij naar een zondaar in zijn verlórenheid omziet. En wanneer die zondaar de liefde van Christus gevoelt, zal deze belijden: Wat is uw knecht, dat gij omgezien hebt naar een dode hond, als ik ben? (2 Sam.9:8). Naar mij, die Uw liefde versmaad heb, die Gods beeld verwoest heeft, die nooit naar de Heere gevraagd en gezocht heb. Wat is het toch een ontzaglijk wonder als Hij naar ons omziet en wij de zaligheid mogen ontvangen, om Hem eeuwig te verheerlijken en te beminnen. Maar wee ons, als wij Hem en Zijn liefde versmaden. Dan blijft er geen slachtoffer meer over voor de zonde. Want die de Zoon ongehoorzaam is, die zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem (Joh.3:36). Kom, zoek Hem dan en leef! Amen. Slotzang: Psalm 68:2 Maar t vrome volk, in U verheugd, Zal huppelen van zielenvreugd, Daar zij hun wens verkrijgen; Hun blijdschap zal dan, onbepaald, Door t licht, dat van Zijn aanzicht straalt, Ten hoogsten toppunt stijgen. Heft Gode blijde psalmen aan; Verhoogt, verhoogt voor Hem de baan; Laat al wat leeft Hem eren; Bereidt de weg, in Hem verblijd, Die door de vlakke velden rijdt; Zijn naam is HEER der heren. 11/11