DEEL I: Cumulatie van pensioenen van de openbare sector met inkomsten

Transcriptie

1 MEDEDELING BRUSSEL, KLASSEMENT: BESTEMD VOOR: BuBaO en BuSO CONTACT: Lode De Geyter TREFWOORDEN: lode.degeyter@vsko.be ONS KENMERK: ADM/PERS/Cumulatie Cumulatie Pensioen Wachtgeldtoelage M12017 DEEL I: Cumulatie van pensioenen van de openbare sector met inkomsten 1 REGLEMENTERING Wet van 5 april 1994, zoals gewijzigd, houdende regeling van de cumulatie van pensioenen van de openbare sector met inkomsten voortvloeiend uit de uitoefening van een beroepsactiviteit of met een vervangingsinkomen (Belgisch Staatsblad van 7 mei 1994). 2 CUMULATIE VAN EEN RUST- OF OVERLEVINGSPENSIOEN MET INKOMSTEN VOORTVLOEIEND UIT DE UITOEFENING VAN EEN BEROEPSACTIVITEIT 2.1 Begrip beroepsactiviteit Onder beroepsactiviteit wordt verstaan iedere bezigheid die inkomsten kan opleveren die als beroepsinkomsten worden aanzien in het Wetboek van de inkomstenbelastingen. Zelfs indien deze door een tussenpersoon worden uitgeoefend. Daarmee worden bedoeld: winsten van een nijverheids-, handels- of landbouwbedrijf; bezoldigingen van werknemers, beheerders en werkende vennoten; baten, onder welke vorm ook, van vrije beroepen, ambten en posten en elke winstgevende bezigheid die in de vorige twee punten niet zijn bedoeld. Ieder gelijkaardige bezigheid uitgeoefend in een vreemd land of in dienst van een internationale of supranationale organisatie wordt ook als beroepsactiviteit beschouwd. Tel Fax vvkbuo@vsko.be

2 2.2 Types beroepsactiviteiten Beroepsactiviteit als werknemer Een beroepsactiviteit als werknemer betreft een beroepsbezigheid die onder de toepassing valt van de wetgeving op de arbeidsovereenkomsten (privé-sector) of van een soortgelijk wettelijk of reglementair statuut (overheidsdienst). Deze beroepsactiviteit is al dan niet toegelaten naargelang de omvang van het bruto beroepsinkomen per kalenderjaar dat eraan verbonden is. Onder bruto beroepsinkomen als werknemer verstaat men alle elementen die deel uitmaken van de bezoldiging vóór iedere inhouding inzake sociale zekerheid of belastingen. Dit zijn: - het loon (met inbegrip van haard- en standplaatsvergoeding); - het vakantiegeld; - de eindejaarstoelage; - het loon voor de betaalde feestdagen; - het gewaarborgd week- of maandloon; - de wachtgeldtoelage die uitgekeerd wordt bij een terbeschikkingstelling; - de commissielonen; - de voordelen in natura (uitgezonderd de maaltijdcheques). Opmerking Alle inkomsten uitbetaald als wachtgeldtoelage (ingeval van ontstentenis van betrekking, ziekte, uitstapregeling voorafgaand aan het rustpensioen) worden beschouwd als inkomsten voortvloeiend uit de oefening van een beroepsactiviteit. Dit betekent dat zij onder de toepassing vallen van dit punt. Voorbeelden: - een vastbenoemd personeelslid is langdurig ziek en wordt ter beschikking gesteld wegens ziekte. Haar wachtgeldtoelage wordt beschouwd als een inkomen uit een beroepsactiviteit. Voor dit personeelslid, dat eveneens geniet van een overlevingspensioen (overleden echtgenoot), zal moeten nagegaan worden of het bedrag aan wachtgeldtoelage de toegelaten cumulatiegrens overschrijdt; - een vastbenoemd personeelslid werkt halftijds in het kader van een VTBS 58+ (bonus ½). Dit personeelslid geniet van een overlevingspensioen. Het beroepsinkomen wordt vastgesteld op basis van de weddetoelage en de wachtgeldtoelage; - een fulltime vastbenoemd personeelslid (weduwnaar) is gedeeltelijk ter beschikking gesteld wegens ontstentenis van betrekking. Hij ontvangt van de overheid een wedde- en een wachtgeldtoelage. De som van beide inkomsten wordt vergeleken ADM/PERS/Cumulatie 2

3 met de toelaatbare cumulatiegrens. Afhankelijk van de grootte van zijn inkomen, zal het overlevingspensioen worden verminderd of geschorst Beroepsactiviteit als zelfstandige De beroepsactiviteit van personen met inkomsten verworven uit winsten van een bedrijf, belast met een bezigheid als: - zelfstandige; - helper van een zelfstandige die de onderwerping aan het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen tot gevolg heeft; - echtgeno(o)t(e)-help(er)ster. Deze activiteiten zijn toegelaten voor zover het jaarlijks netto beroepsinkomen het toegelaten bedrag niet overschrijdt. Dit netto beroepsinkomen wordt vastgesteld door het bruto inkomen te verminderen met: - de bijdragen betaald aan het stelsel van de sociale zekerheid der zelfstandigen; - de beroepsuitgaven en -lasten; - en in voorkomend geval de beroepsverliezen. Deze verschillende elementen worden toegepast op dezelfde manier als de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit (AOIF) deze aanvaard heeft voor de vaststelling van de voor het betrokken jaar geldende belastingen. Opmerkingen - Indien de bezigheid als helper door de echtgenoot wordt uitgeoefend, dient het deel van het inkomen van de uitbater dat aan de helper wordt toegekend overeenkomstig het Wetboek van de Inkomstenbelastingen, in aanmerking te worden genomen. Het deel van de beroepsinkomsten dat overeenkomstig dit Wetboek fictief aan de echtgenoot wordt toegekend (het zogenaamde huwelijksquotiënt) wordt bij de inkomsten van de uitbater gevoegd. - Indien de activiteit als zelfstandige of als helper in het buitenland wordt uitgeoefend, wordt rekening gehouden met het belastbaar beroepsinkomen voortvloeiend uit deze activiteit. - In afwachting dat de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit het definitief belastbaar inkomen heeft vastgesteld, wordt rekening gehouden met de door het personeelslid verstrekte ramingen Elke andere activiteit, mandaat, ambt of post Het gaat om activiteiten die noch als werknemersactiviteit noch als zelfstandige activiteit kunnen beschouwd worden, maar die toch beantwoorden aan de criteria betreffende een beroepsactiviteit. Of de uitoefening van deze activiteiten zonder gevolg is, hangt af van het bruto beroepsinkomen (zelfde toepassing als beroepsactiviteit als werknemer). ADM/PERS/Cumulatie 3

4 Het gaat hier over alle baten, onder welke vorm dan ook verworven. Ook bruto belastbare inkomsten uit activiteiten zoals deze van vrije beroepen, van bepaalde ambten en posten die beantwoorden aan de criteria betreffende een beroepsactiviteit. Onder bruto beroepsinkomen verstaat men alle elementen die deel uitmaken van de bezoldiging vóór iedere inhouding inzake sociale zekerheid of belastingen met inbegrip van o.m.: - de vergoedingen; - de presentiegelden; - de zitpenningen; - de premies; - de commissies, de gratificaties, de emolumenten Gelijktijdige of achtereenvolgende uitoefening van verschillende beroepsactiviteiten Voor de gelijktijdige of achtereenvolgende uitoefening van verschillende beroepsactiviteiten worden de inkomsten samengeteld. Het totaal van het inkomen verworven uit deze activiteiten wordt als volgt berekend: % van het netto beroepsinkomen als zelfstandige of als helper; en - 80 % van het bruto beroepsinkomen als werknemer Artistieke of wetenschappelijke activiteit Als wetenschappelijke of artistieke activiteit verstaat men een beroepsactiviteit die bestaat in het scheppen van wetenschappelijke werken of het tot stand brengen van een artistieke schepping. Het betreft het realiseren van originele werken die bijdragen tot het verrijken van het nationaal kunst- of cultuurpatrimonium, die het resultaat zijn van de wetenschappelijke kennis, het talent of de verbeeldingskracht van hun auteur. Niet enkel de schepper van het artistieke werk zoals de auteur, de beeldhouwer, de (kunst-)schilder, de componist kan deze voorkeurbehandeling genieten maar ook de kunstenaar die het werk uitvoert zoals de acteur, de musicus. Ook zij hebben een eigen specifieke inbreng. Deze beroepsactiviteit is toegelaten, ongeacht het inkomen dat eruit voortvloeit, indien tegelijkertijd voldaan is aan de volgende drie voorwaarden: - scheppende bezigheid; - zonder weerslag op de arbeidsmarkt; - zonder het bezit van de hoedanigheid van handelaar in de zin van het Wetboek van Koophandel, hetgeen inhoudt dat de gepensioneerde geen handelsregister mag hebben. ADM/PERS/Cumulatie 4

5 Opmerking Een wetenschappelijke of artistieke schepping die wordt bezoldigd in de vorm van auteursrechten of vergoedingen voor een gedeponeerd merk wordt ongeacht de hoogte van deze inkomsten, toegelaten. Hiermee worden ook bedoeld de auteursrechten van handboeken voor het onderwijs op voorwaarde dat de handboeken originele producten zijn van de wetenschappelijke kennis, het talent of de verbeeldingskracht van de auteur. De auteursrechten die een gepensioneerde ontvangt uit hoofde van werken gecreëerd vóór hij op pensioen werd gesteld, hebben geen invloed op de betaling van het pensioen. Auteursrechten van werken gecreëerd na de oppensioenstelling hebben alleen een invloed wanneer aan de hiervoor beschreven voorwaarden niet is voldaan 2.3 Aangifte beroepsactiviteiten De Pensioendienst voor de Overheidssector die belast is met de uitkering van het pensioen dient op de hoogte gebracht te worden van de beroepsactiviteiten van de gepensioneerde. Elke gepensioneerde of gerechtigde op een overlevingspensioen en ook de betrokken werkgever (d.i. de inrichtende macht, ingeval de pensioengerechtigde werkzaam is in het onderwijs) dienen deze beroepsbezigheden mee te delen omdat ze een weerslag kunnen hebben op de uitbetaling van het pensioen. Bepaalde activiteiten zijn echter toegelaten zonder voorafgaande melding, andere moeten vooraf worden gemeld. Vanaf 1 januari 2006 is de voorafgaande aangifteplicht niet meer nodig voor de gepensioneerden die de volle leeftijd van 65 jaar hebben bereikt, met uitzondering van het jaar waarin het pensioen ingaat Zonder voorafgaande verklaring toegelaten beroepsactiviteiten Sommige politieke en administratieve mandaten genieten een in de tijd beperkte afwijking op de cumulatieregels en op de aangifte van beroepsactiviteiten. De volgende mandaten zijn zonder voorafgaande verklaring toegelaten. Politieke mandatarissen - de uitoefening van een politiek mandaat (raadslid, schepen, burgemeester); - de uitoefening van een mandaat van voorzitter of van een lid van een OCMW. De uitoefening van deze politieke mandaten zijn toegelaten zonder enige invloed op het pensioen zelfs indien het inkomen dat eruit voortvloeit de toegelaten grensbedragen zou overschrijden. De volgende voorwaarden moeten vervuld zijn: - het mandaat moet zijn ingegaan vóór de ingangsdatum van het pensioen en - het mandaat moet zijn ingegaan uiterlijk de laatste dag van de maand waarin de mandataris 65 jaar wordt. Het uitoefenen van deze politieke mandaten blijft zonder voorafgaande verklaring toegelaten tot het verstrijkt. Het uitoefenen van een nieuw mandaat nadat het vorige is verstreken, kan slechts na het indienen van een voorafgaande verklaring. In dat geval zijn de gewone beperkingen inzake inkomsten van toepassing ADM/PERS/Cumulatie 5

6 Administratieve mandatarissen - de uitoefening van een mandaat bij een openbare instelling; - de uitoefening van een mandaat bij een instelling van openbaar nut ; - de uitoefening van een mandaat bij een vereniging van gemeenten; - de uitoefening van een mandaat van gewoon bestuurder bij een autonoom overheidsbedrijf. De uitoefening van deze administratieve mandaten zijn toegelaten zonder enige invloed op het pensioen zelfs indien het inkomen dat eruit voortvloeit de toegelaten grensbedragen zou overschrijden en dit tot het verstrijken van de duur waarvoor het mandaat werd toegekend en uiterlijk tot de laatste dag van de maand van de 67 ste verjaardag of bij het verstrijken van het politiek mandaat dat tegelijkertijd wordt uitgeoefend. De volgende voorwaarden moeten vervuld zijn: - het mandaat moet zijn ingegaan vóór de ingangsdatum van het pensioen en - het mandaat moet ingaan uiterlijk de laatste dag van de maand waarin de mandataris 65 jaar wordt. Opmerking Ingeval aan één van deze voorwaarden niet is voldaan valt het uitoefenen van het politiek of administratief mandaat onder de toepassing van de gewone cumulatieregeling en is de afwijking niet van toepassing. In dit geval geldt de jaarnorm met betrekking tot de andere activiteiten, mandaten, ambten, posten. Er zal ook een voorafgaande melding moeten gebeuren. Het uitoefenen van een nieuw mandaat nadat het vorige is verstreken, kan slechts na het indienen van een voorafgaande verklaring. De gewone bepalingen inzake inkomsten worden van toepassing Na voorafgaande verklaring toegelaten beroepsactiviteiten Bepaalde beroepsactiviteiten zijn toelaatbaar na het afleggen van een voorafgaande verklaring. Sommige van deze activiteiten zijn onbeperkt toelaatbaar, andere zijn binnen bepaalde grenzen toelaatbaar. De verplichting tot aangifte van de beroepsactiviteiten wordt toegelicht in punt 2.5. a ONBEPERKT TOELAATBARE BEROEPSACTIVITEITEN Indien de beroepsactiviteit bestaat uit het scheppen van wetenschappelijke werken of het tot stand brengen van een artistieke schepping, is ze onbeperkt toelaatbaar (ongeacht de omvang van deze inkomsten) mits een voorafgaande verklaring afgelegd wordt. De activiteiten bedoeld als artistieke of wetenschappelijke werken zijn opgesomd in punt ADM/PERS/Cumulatie 6

7 b BEPERKT TOELAATBARE BEROEPSACTIVITEITEN Na het afleggen van een voorafgaande verklaring mag de pensioengerechtigde de hierna vermelde inkomsten, die door de Minister van pensioenen als toelaatbaar worden aanzien, ontvangen. GROEP 1 (zie bijlagen) Het personeelslid dat recht heeft op hetzij: - een rustpensioen; - een rustpensioen samen met een overlevingspensioen (ongeacht de regeling waarin het rustpensioen is toegekend); mag de volgende toegelaten beroepsinkomsten ontvangen: 1) als werknemer (= gesalarieerde) - tot een maximum van 7 421,57 bruto per kalenderjaar, afkomstig van een beroepsactiviteit als loontrekkende onder arbeidsovereenkomst of van een soortgelijk wettelijk of reglementair statuut (bv. openbaar ambt, zoals ambtenaar, leraar ) voor een gepensioneerde jonger 65 jaar - tot een maximum van ,50 bruto per kalenderjaar, afkomstig van een beroepsactiviteit als loontrekkende onder arbeidsovereenkomst of van een soortgelijk wettelijk of reglementair statuut (bv. openbaar ambt, zoals ambtenaar, leraar ) voor een gepensioneerde ouder dan 65 jaar 2) als zelfstandige - tot een maximum van 5 937,26 netto per kalenderjaar, afkomstig van een beroepsactiviteit als zelfstandige, als helper van een zelfstandige of die wordt uitgeoefend in de hoedanigheid van echtgenoot-helper of van echtgenote-helpster voor een gepensioneerde jonger dan 65 jaar - tot een maximum van ,19 netto per kalenderjaar, afkomstig van een beroepsactiviteit als zelfstandige, als helper van een zelfstandige of die wordt uitgeoefend in de hoedanigheid van echtgenoot-helper of van echtgenote-helpster voor een gepensioneerde ouder dan 65 jaar 3) als iedere andere activiteit, mandaat, ambt of post - tot een maximum van 7 421,57 bruto per kalenderjaar voor een gepensioneerde jonger dan 65 jaar - tot een maximum van ,50 bruto per kalenderjaar voor een gepensioneerde ouder dan 65 jaar 4) als iedere gelijktijdige of achtereenvolgende uitoefening van verscheidene activiteiten - tot een maximum van 5 937,26 netto per kalenderjaar voor een gepensioneerde jonger dan 65 jaar - tot een maximum van ,14 netto per kalenderjaar voor een gepensioneerde ouder dan 65 jaar ADM/PERS/Cumulatie 7

8 Het totaal van het inkomen verworven uit de verschillende activiteiten wordt als volgt berekend: Het nettoberoepsinkomen als zelfstandige aan 100 % wordt samengeteld met het brutoberoepsinkomen als werknemer en als iedere andere activiteit aan 80 %. De som van de verschillende inkomens mag het maximum toelaatbaar bedrag per kalenderjaar niet overschrijden. Voorbeeld Een gepensioneerde leraar heeft ingevolge schaarste een deeltijdse opdracht als praktijkleraar in een school aanvaard en is gelijktijdig nog werkzaam als zelfstandige. Zijn rustpensioen waarvan hij geniet zal hem verder worden toegekend indien zijn beroepsinkomen de toelaatbare grens niet overschrijdt. Zijn beroepsinkomen dat hiermee zal vergeleken worden, wordt als volgt berekend: 100 % netto-inkomen als zelfstandige; +80 % bruto-inkomen als leraar. GROEP 2 (zie bijlagen) Het personeelslid dat uitsluitend recht heeft op één of meer overlevingspensioenen mag de volgende toegelaten beroepsinkomsten ontvangen: 1) als werknemer (= gesalarieerde) - tot een maximum van ,00 bruto per kalenderjaar voor een gerechtigde jonger dan 65 jaar; - tot een maximum van ,50 bruto per kalenderjaar voor een gerechtigde ouder dan 65 jaar; 2) als zelfstandige - tot een maximum van ,13 netto per kalenderjaar voor een gerechtigde jonger dan 65 jaar; - tot een maximum van ,19 netto per kalenderjaar voor een gerechtigde ouder dan 65 jaar; 3) als iedere andere activiteit - tot een maximum van ,19 bruto per kalenderjaar voor een gerechtigde jonger dan 65 jaar; - tot een maximum van ,50 bruto per kalenderjaar voor een gerechtigde ouder dan 65 jaar; 4) als iedere gelijktijdige of achtereenvolgende uitoefening van verscheidene activiteiten - tot een maximum van per kalenderjaar voor een gerechtigde jonger dan 65 jaar (voor de berekeningswijze van dit beroepsinkomen zie groep 1); - tot een maximum van ,19 per kalenderjaar voor een gerechtigde ouder dan 65 jaar (voor de berekeningswijze van dit beroepsinkomen zie groep 1). ADM/PERS/Cumulatie 8

9 2.3.3 Aanpassing jaarbedragen in bepaalde situaties 1) Verhoging van de jaarbedragen wegens kinderlast De inkomstengrenzen worden wegens kinderlast verhoogd voor de volgende categorieën: Eerste categorie Indien de pensioengerechtigde of zijn echtgenoot in de loop van een bepaald jaar kinderbijslag of een als zodanig geldende tegemoetkoming (bv. wezenbijslag) ontvangt voor ten minste één kind, worden de inkomstengrenzen voor datzelfde jaar verhoogd: - met 3 710,80 bruto per jaar voor de bedragen als werknemer; - met 2 968,63 netto per jaar voor de bedragen als zelfstandige. Tweede categorie De verhoging van de toegelaten beroepsinkomsten geldt ook wanneer de pensioengerechtigde of zijn echtgenoot zijn eigen of geadopteerd kind opvoedt waarvoor hij geen aanspraak kan maken op kinderbijslag, indien: - dat kind jonger is dan 14 jaar; - dat kind wezenbijslag ten laste van de Dienst voor overzeese sociale zekerheid geniet (DOSZ); - dat kind jonger is dan 21 jaar en verbonden is door een leerovereenkomst; - dat kind jonger is dan 25 jaar en leergangen in het dagonderwijs volgt waarvoor de duur ten minste gelijk is aan die vastgesteld bij de regelgeving tot vaststelling van de voorwaarden waaronder kinderbijslag wordt verleend ten behoeve van het kind dat onderwijs volgt; - dat kind minstens 66 % arbeidsongeschikt is, ongeacht de leeftijd van het kind. Opmerkingen Indien de kinderlast in de loop van het burgerlijk jaar wegvalt, blijft de verhoogde grens van toepassing tot het einde van dat jaar. De kinderen die fiscaal ten laste zijn, komen slechts in aanmerking voor het toekennen van de verhoogde grenzen wegens kinderlast indien tevens één van de hierboven vermelde voorwaarden is vervuld. Dit betekent dat het begrip kinderlast verschilt van het begrip kind ten laste in de fiscale wetgeving. 2) Verhoging van de jaarbedragen door het bereiken van de wettelijke pensioenleeftijd van 65 jaar De gepensioneerde zal vanaf de maand volgend op zijn 65 ste verjaardag zijn beroepsactiviteit mogen verder zetten tot beloop van het voor hem geldende nieuwe hogere grensbedrag. Voor deze gepensioneerden gelden aldus 2 grensbedragen tijdens het jaar dat zij de pensioengerechtigde leeftijd bereiken. De wettelijke pensioenleeftijd als ambtenaar, werknemer of als zelfstandige is 65 jaar. Door het geleidelijk optrekken van de pensioenleeftijd voor vrouwen die in de privé- ADM/PERS/Cumulatie 9

10 sector hebben gewerkt, is voor hen een overgangsregeling uitgewerkt. Hun pensioenleeftijd wordt geleidelijk opgetrokken tot 65 jaar. De regeling voor deze groep is als volgt voorzien: tot : pensioenleeftijd 62 jaar tot : pensioenleeftijd 63 jaar tot : pensioenleeftijd 64 jaar - vanaf : pensioenleeftijd 65 jaar De hogere grensbedragen zullen voor de vrouwen die kunnen gebruik maken van het overgangsstelsel reeds vóór hun 65ste verjaardag worden toegepast. Voor de ambtenaren dus ook de onderwijspersoneelsleden, geldt deze overgangsregeling niet. De nieuwe verhoogde grensbedragen gelden voor hen vanaf de leeftijd van 65 jaar (= verplicht wettelijke pensioenleeftijd) 3) Verrekening vakantiegeld en eindejaarstoelage Zoals vermeld in punt wordt voor de vaststelling van het bruto beroepsinkomen, ook rekening gehouden met het bruto vakantiegeld en de bruto eindejaarstoelage (bedrag vóór iedere inhouding inzake sociale zekerheid of belastingen). Voor de verrekening gelden specifieke regels. Het jaar waarin het recht op pensioen ontstaat Voor het jaar waarin het recht op pensioen ontstaat, wordt het vakantiegeld niet in aanmerking genomen omdat dit vakantiegeld verworven werd in functie van prestaties van het jaar voordien. De eindejaarstoelage wordt in aanmerking genomen pro rata de maanden die door het recht op pensioen zijn gedekt. Concreet betekent dit dat de ontvangen eindejaarstoelage wordt vermenigvuldigd met een breuk waarvan de noemer 12 is en de teller gelijk is aan het aantal maanden waarvoor men gerechtigd is op pensioen. Het jaar volgend op het jaar waarin het recht op pensioen ontstond Voor het jaar volgend op het jaar (= tweede jaar) waarin het pensioenrecht ontstond, wordt ook het ontvangen vakantiegeld pro rata in aanmerking genomen. Dit betekent dat het vakantiegeld (uitbetaald in dit tweede jaar) wordt vermenigvuldigd met een breuk waarvan de noemer gelijk is aan 12 en de teller gelijk is aan het aantal maanden waarin men het vorig jaar gerechtigd was op pensioen. De eindejaarstoelage wordt integraal verrekend. Vanaf het derde jaar pensioen Vanaf het derde jaar pensioen wordt het volledige vakantiegeld en de volledige eindejaarstoelage verrekend. Voorbeeld Een personeelslid heeft recht op een overlevingspensioen vanaf 1 mei Verrekening vakantiegeld en eindejaarstoelage in bruto beroepsinkomen vakantiegeld: er zal geen rekening gehouden worden met het vakantiegeld 2007 ADM/PERS/Cumulatie 10

11 - eindejaarstoelage: er zal rekening gehouden worden met 8/12 van de eindejaarstoelage Verrekening vakantiegeld en eindejaarstoelage in bruto beroepsinkomen vakantiegeld: er zal rekening gehouden worden met 8/12 van het vakantiegeld eindejaarstoelage: er zal rekening gehouden worden met het volledige bedrag eindejaarstoelage 2008 Verrekening vakantiegeld en eindejaarstoelage in bruto beroepsinkomen 2009 Bij de vaststelling van het bruto beroepsinkomen van 2009 zal rekening worden gehouden met het volledige vakantiegeld en de volledige eindejaarstoelage die in 2009 zullen betaald worden. 4) Beroepsinkomsten dienen aangerekend te worden voor de periode waarop zij betrekking hebben Voor de vaststelling van het bruto beroepsinkomen dient men ook rekening te houden met het feit dat de inkomsten dienen aangerekend te worden voor de perioden waarop zij betrekking hebben en dus niet voor de perioden tijdens dewelke zij werden uitbetaald. Voorbeelden - De weddetoelage van de maand december wordt ieder jaar voor de ambtenaren, dus ook de gesubsidieerde personeelsleden tewerkgesteld in het onderwijs, uitbetaald in januari daaropvolgend. Deze maandweddetoelage wordt aangerekend als zijnde verworven in december en dus niet in januari. - De achterstallige weddetoelagen worden ook aangerekend voor de perioden waarop zij betrekking hebben en dus niet voor het jaar waarop zij effectief uitbetaald worden. Een achterstallige weddetoelage uitbetaald in 2007, maar die betrekking heeft op prestaties geleverd in 2006, wordt bij het inkomen van 2006 gevoegd. - De terugvorderingen van ten onrechte ontvangen weddetoelage die worden afgehouden in 2007 met betrekking tot dienstprestaties in 2006, worden aanzien als een inkomstenvermindering in ) Aanpassing van de cumulatiegrenzen bij de aanvang van een overlevingspensioen met een rustpensioen Indien een gerechtigde op een overlevingspensioen vóór de leeftijd van 65 jaar of in het jaar waarin het 65 wordt, een eigen rustpensioen bekomt, dan worden de bedragen maar toegepast tot de maand waarin het rustpensioen wordt toegekend. Vanaf de ingangsdatum van het rustpensioen gelden de andere (lagere) bedragen. Dit betekent dat voor de periode gelegen tussen 1 januari van het jaar en de ingangsdatum van het rustpensioen (= eerste periode) alsook voor de resterende periode van het jaar (= tweede periode), de toepasbare grensbedragen vermenigvuldigd worden met een breuk waarvan de noemer gelijk is aan 12 en de teller gelijk aan het aantal maanden begrepen in elk van die perioden. De inkomsten verworven in deze perioden worden dan vergeleken met de grensbedragen die geldig zijn voor elk van deze perioden. ADM/PERS/Cumulatie 11

12 Voorbeeld Een weduwe (62 jaar), zonder kinderlast en gerechtigd op een overlevingspensioen, gaat op 1 september 2007 met rustpensioen. Eerste periode: 1 januari 2007 t/m 31 augustus 2007 De toegelaten cumulatiegrens wordt voor deze periode vastgesteld als volgt: ,00 x 8/12 = ,66. Tweede periode: 1 september 2007 t/m 31 december 2007 De toegelaten cumulatiegrens wordt voor deze periode vastgesteld als volgt: 7 421,57 x 4/12 = 2 473,85. 6) Aanpassing van de cumulatiegrenzen ingeval van de toekenning van verschillende pensioenen op een verschillende datum Voor het jaar waarin een cumulatie van meerdere rust- en/of overlevingspensioenen ingaat, worden de toepasbare grensbedragen, zowel voor de periode begrepen tussen 1 januari van het jaar en de ingangsdatum van de cumulatie als voor de resterende periode van het jaar, vermenigvuldigd met een breuk waarvan de noemer gelijk is aan 12 en de teller gelijk aan het aantal maanden begrepen in elk van die perioden. Het inkomen verworven in deze perioden wordt dan vergeleken met het grensbedrag geldig voor dezelfde perioden. 7) Aanpassing van de cumulatiegrenzen indien de beroepsactiviteit wordt stopgezet en aanleiding geeft tot de toekenning van een ander rustpensioen Indien de stopzetting van een beroepsactiviteit in de loop van een kalenderjaar aanleiding geeft tot de toekenning van een rustpensioen in een andere pensioenregeling zal de uitbetaling van het rustpensioen ten laste van de openbare sector opgesplitst worden in twee perioden. De beroepsinkomsten die betrekking hebben enerzijds op de periode voor het ontstaan van de cumulatie en anderzijds op de periode na het ontstaan van deze cumulatie zullen vergeleken worden met de grenzen van de toegelaten inkomsten voor diezelfde perioden waarbij die grenzen berekend worden in verhouding tot het aantal maanden dat iedere periode telt. 8) Beroepsactiviteit als bezoldigd parochiegeestelijke De bezoldiging die een gepensioneerde leraar/geestelijke ontvangt uit hoofde van een aanstelling als parochiegeestelijke, wordt aanzien als een beroepsactiviteit. Indien de inkomsten uit deze beroepsactiviteit het minimum toelaatbare grensbedrag overschrijden, zal het rustpensioen worden verminderd of geschorst (zie volgend punt). 2.4 Vermindering of schorsing van het rust- of overlevingspensioen Rust- of overlevingspensioen wordt volledig uitbetaald Het pensioen zal volledig uitbetaald worden indien de toepasselijke jaargrenzen niet overschreden worden. ADM/PERS/Cumulatie 12

13 2.4.2 Rust- of overlevingspensioen wordt gedeeltelijk uitbetaald Het pensioen zal gedeeltelijk uitbetaald worden indien de toepasselijke grens met minder dan 15 % wordt overschreden. Het pensioen wordt verminderd met eenzelfde percentage als dit waarmee de toepasselijke grens wordt overschreden. Dit percentage wordt berekend tot op één honderdste. Voor de berekening van het bedrag van de vermindering wordt dit percentage tot de naast hogere eenheid afgerond wanneer de eerste decimaal ten minste vijf is, in het tegenovergestelde geval wordt de decimaal verwaarloosd. Voorbeeld Een 52-jarig personeelslid heeft uitsluitend recht op een overlevingspensioen en oefent nog een gedeeltelijke opdracht van leraar uit. Zij heeft nog 1 kind ten laste. De inkomsten van dit personeelslid bedragen in 2007 op jaarbasis Hierdoor wordt de toelaatbare grens van met 250 overschreden. Dit is een overschrijding van het toegelaten bedrag met 1,25 %. Vermits het eerste decimaal geen vijf is, wordt het percentage afgerond tot 1 %. Het overlevingspensioen waarop zij in 2007 recht heeft, zal met 1 % verminderd worden Rust- of overlevingspensioen wordt geschorst Het pensioen zal geschorst worden indien de toepasselijke grens met 15 % of meer wordt overschreden Opmerkingen - De grenzen van de toegelaten beroepsinkomsten worden per kalenderjaar beoordeeld. De overschrijding van de grenzen leidt tot vermindering of de schorsing van het pensioen voor het volledig kalenderjaar, ongeacht de verdeling van de inkomsten over de verschillende maanden van het jaar. Deze schorsing geldt dus ook wanneer de beroepsactiviteit niet het gehele jaar wordt uitgeoefend. Dit betekent dat ingeval van stopzetting van een beroepsactiviteit in de loop van een kalenderjaar, bij overschrijding van de schorsingsgrens, de uitbetaling van het rustpensioen zal worden verder gezet op 1 januari van het volgend kalenderjaar. - Voor het jaar waarin het pensioen ingaat, wordt geen rekening gehouden met de inkomsten die betrekking hebben op de maanden vóór de ingangsdatum van het pensioen. Ook de jaargrens wordt proportioneel verminderd (lager grensbedrag). - Indien het overlevingspensioen, dat door de toepassing van de cumulatiewetgeving geschorst of verminderd wordt, samengesteld is uit meerdere elementen is de schorsing of de vermindering op elk daarvan toepasselijk. - Indien in de aangifte van de pensioengerechtigde de aangegeven beroepsinkomsten lager blijken te liggen dan het werkelijk bedrag van zijn inkomsten, worden de ten onrechte uitbetaalde pensioenbedragen teruggevorderd. De verjaringstermijn voor de terugvordering is vijf jaar. Dit is ook het geval indien de gepensioneerde niet meedeelt dat zijn beroepsactiviteit wijzigt, niet meedeelt dat er geen kinderlast meer is of niet meedeelt dat hij geniet van een vervangingsinkomen. ADM/PERS/Cumulatie 13

14 Voor de toepassing hiervan mag de pensioendienst bij de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit de vereiste inlichtingen inwinnen betreffende de inkomsten voortvloeiend uit de uitoefening van een beroepsactiviteit. - De Minister van pensioenen kan de bij wet vastgestelde grensbedragen jaarlijks aanpassen bij een in ministerraad overlegd besluit. Alle grensbedragen worden dan met 2 % verhoogd. De bedragen geldig voor gepensioneerden jonger dan 65 jaar zijn sinds 1 januari 2002 van toepassing. De gepensioneerde onderwijspersoneelsleden ouder dan 65 jaar of de gerechtigden op een overlevingspensioen mogen meer bijverdienen dan de andere gepensioneerden. De bedragen voor hen zijn verhoogd en gelden vanaf 1 januari Verplichting tot aangifte van de beroepsactiviteit Om de Pensioendienst voor de Overheidssector in staat te stellen een controle uit te voeren over de beroepsactiviteiten van de rechthebbenden op een pensioen, hebben zowel de werkgever als de werknemer (elk afzonderlijk) enkele specifieke aangifteverplichtingen. Deze verplichtingen gelden niet: - voor de pensioengerechtigden die een zonder voorafgaande verklaring toegelaten beroepsactiviteit uitoefenen; - voor de pensioengerechtigden die de volle leeftijd van 65 jaar hebben bereikt, met uitzondering van het jaar waarin het pensioen ingaat Verplichtingen van de werknemer Indien de rechthebbende op een pensioen een activiteit wenst uit te oefenen, moet hij het volgende doen. - De Pensioendienst voor de Overheidssector vóór de aanvang van de activiteit inlichten. De pensioengerechtigde moet dit schriftelijk doen, ofwel met een aangetekende brief, ofwel door afgifte van de brief tegen ontvangstbewijs aan een ambtenaar van de Pensioendienst voor de Overheidssector. Bijkomend wordt een Werknemersverklaring opgemaakt en ingediend bij de pensioendienst. Deze verklaring wordt ook als tijdig beschouwd indien zij ingediend wordt binnen de 30 dagen na de aanvang van de activiteit. Deze verklaring moet door de pensioengerechtigde worden ingediend zelfs als de vastgestelde grenzen niet overschreden worden. Indien de activiteit reeds uitgeoefend wordt op de ingangsdatum van het pensioen, moet zij binnen de dertig dagen volgend op de verzending van de cumulatieverklaring door het bestuur of de instelling die de pensioenregeling beheert, worden ingediend. - Als hij in loondienst treedt (dus niet als de beroepsactiviteit als zelfstandige wordt uitgevoerd), moet de pensioengerechtigde zijn werkgever per aangetekend schrijven inlichten over zijn Hoedanigheid van gepensioneerde. ADM/PERS/Cumulatie 14

15 2.5.2 Verplichtingen van de werkgever Het schoolbestuur die een gepensioneerde of een gerechtigde op een overlevingspensioen tewerkstelt, is ook verplicht een verklaring bij de Pensioendienst voor de Overheidssector in te dienen. Het moet dit doen binnen de 30 dagen volgend op de datum van verzending van de brief die de pensioengerechtigde hem bezorgde (zie vorig punt). Een kopie van deze aangetekende brief van de werknemer wordt meegestuurd met de werkgeversverklaring. Enkele voorbeelden - Een gepensioneerde leraar keert terug in actieve dienst om gedurende een bepaalde periode zijn ex-collega met ziekteverlof te vervangen (schaarste). - Een weduwe ontvangt een privé-overlevingspensioen (overleden echtgenoot was werkzaam als bediende in de privé-sector) en werkt nog deeltijds op de school Sancties Bij het niet naleven van de aangifteformaliteiten (gebrek aan verklaring in de vereiste vorm en termijn) zowel door de pensioengerechtigde als zijn werkgever, worden volgende sancties opgelegd: - voor de pensioengerechtigde wordt het pensioen van ambtswege gedurende één maand geschorst en in geval van herhaling gedurende drie maanden; - voor de werkgever wordt een forfaitaire vergoeding opgelegd gelijk is aan driemaal het gemiddeld minimum. 3 CUMULATIE VAN EEN RUST- OF OVERLEVINGSPENSIOEN MET EEN VERVANGINGSINKOMEN 3.1 Begrip vervangingsinkomen Voor de toepassing van de cumulatiewetgeving moet onder vervangingsinkomen worden verstaan: - een uitkering wegens volledige of gedeeltelijke loopbaanonderbreking uitgezonderd de loopbaanonderbreking voor het verstrekken van palliatieve zorgen, voor ouderschapsverlof of voor bijstand of verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid; - een krachtens een Belgische wetgeving toegekende - primaire ongeschiktheiduitkering, - invaliditeitsuitkering, - werkloosheidsvergoeding; of voordelen van dezelfde aard toegekend krachtens een buitenlandse wetgeving of door een instelling van internationaal publiek recht. ADM/PERS/Cumulatie 15

16 3.2 Cumulatie van een rust- of overlevingspensioen met een loopbaanonderbrekingsvergoeding (en in voorkomend geval met een aanmoedigingspremie) Loopbaanonderbrekingsvergoeding Zowel de cumulatie van een rustpensioen als de cumulatie van een overlevingspensioen met een vergoeding wegens loopbaanonderbreking is niet toegelaten. Met vergoeding wegens loopbaanonderbreking wordt zowel de basisvergoeding als de aanmoedigingspremie bedoeld. Indien er toch een genot is van een uitkering wegens loopbaanonderbreking, heeft dit de schorsing van het rust- en overlevingspensioen voor het volledige kalenderjaar tot gevolg. Zelfs al is deze cumulatie maar van heel beperkte duur (bv. voor één dag). Voor het jaar waarin het rustpensioen of het overlevingspensioen ingaat, wordt geen rekening gehouden met de eventuele vergoeding die betrekking heeft op de periode vóór de ingangsdatum van het pensioen. De uitkeringen uitgekeerd tijdens een loopbaanonderbreking voor het verstrekken van palliatieve zorgen, voor ouderschapsverlof of voor bijstand of verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid zijn cumuleerbaar met de uitkering van een rust- of overlevingspensioen. De uitbetaling van deze uitkeringen vallen onder de gewone cumulatieregels d.w.z. de toegelaten grenzen ingeval van het uitoefenen van een beroepsactiviteit zijn hier van toepassing Afstand van de loopbaanonderbrekingvergoeding en de aanmoedigingspremie Een gerechtigde op een overlevingspensioen kan afzien van de vergoeding wegens loopbaanonderbreking (en de aanmoedigingspremie) om alzo verder het overlevingspensioen te kunnen blijven ontvangen. Dit wordt schriftelijk gemeld aan de pensioendienst voor de overheidssector. Alleen deze personeelsleden kunnen een loopbaanonderbreking zonder onderbrekingsuitkering verkrijgen Stopzetting loopbaanonderbrekingvergoeding Indien de betaling van de loopbaanonderbrekingvergoeding wordt stopgezet omdat het rechthebbend personeelslid met rustpensioen wordt gesteld, wordt het overlevingspensioen waarop het recht heeft maar dat werd geschorst omwille van de cumulatie met de loopbaanonderbrekingvergoeding, niet geschorst voor het volledige jaar, maar slechts tot de ingangsdatum van het rustpensioen. ADM/PERS/Cumulatie 16

17 3.3 Cumulatie van rust- of overlevingspensioen met een ander vervangingsinkomen (dan loopbaanonderbrekingvergoeding) Cumulatie rustpensioen met een ander vervangingsinkomen Het gelijktijdig genot van een rustpensioen met een vervangingsinkomen (primaire ongeschiktheids-, invaliditeits- of werkloosheidsuitkering) heeft geen weerslag op het pensioenbedrag als dusdanig maar kan wél het vervangingsinkomen beïnvloeden Cumulatie overlevingspensioen met een ander vervangingsinkomen Een overlevingspensioen is niet cumuleerbaar met een primaire ongeschiktheiduitkering of met een invaliditeitsuitkering noch met een vervangingsinkomen zoals bedoeld in punt 3.1. Indien er toch een genot is van één van de voornoemde vervangingsinkomens heeft dit de schorsing van het overlevingspensioen voor het volledige kalenderjaar tot gevolg. Zelfs al is deze cumulatie maar van heel beperkte duur (bv. voor één dag). Voor het jaar waarin het overlevingspensioen ingaat, wordt geen rekening gehouden met de eventuele vergoeding die betrekking heeft op de periode vóór de ingangsdatum van het overlevingspensioen. a AFSTAND VAN HET VERVANGINGSINKOMEN Een gerechtigde op een overlevingspensioen die het overlevingspensioen wenst te behouden of te bekomen, kan afzien van de betaling van het vervangingsinkomen. Men dient een verklaring inzake afstand van het vervangingsinkomen voor te leggen aan de Pensioendienst voor de Overheidssector. Deze verklaring vermeldt: - dat men de uitkering genoot; - dat de betaling ervan wordt stopgezet; - dat de terugbetaling van de ten onrechte uitgekeerde sommen gebeurt met terugwerking tot de ingangsdatum van het pensioen of tot de eerste januari van het betrokken jaar Stopzetting van de betaling van het vervangingsinkomen Indien de betaling van het vervangingsinkomen wordt stopgezet omdat het rechthebbend personeelslid met rustpensioen wordt gesteld, wordt het overlevingspensioen waarop het recht heeft maar dat werd geschorst omwille van de cumulatie met het vervangingsinkomen, niet geschorst voor het volledige jaar maar slechts tot de ingangsdatum van het rustpensioen Jaarlijkse enquête inzake cumulatietoestand De Pensioendienst voor de Overheidssector wint jaarlijks inlichtingen in bij de gepensioneerden die een beroeps- of een vervangingsinkomen hebben aangegeven. ADM/PERS/Cumulatie 17

18 Om de Pensioendienst voor de Overheidssector toe te laten de cumulatietoestand van deze pensioengerechtigden jaarlijks te onderzoeken, verzoekt zij de cumulatieverklaring die zij hen toestuurt behoorlijk in te vullen en ondertekend terug te sturen. Indien uit de nieuwe cumulatiegegevens blijkt dat er zich een wijziging aan de pensioentoestand voordoet (bijvoorbeeld volledige of gedeeltelijke schorsing van de uitbetaling), zal deze beslissing door de pensioendienst voor de overheidssector schriftelijk aan de pensioengerechtigde worden meegedeeld. DEEL II: Cumulatie van een wachtgeldtoelage ingevolge terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen met inkomsten 1 REGLEMENTERING - Wet van 5 april 1994, zoals gewijzigd, houdende regeling van de cumulatie van pensioenen van de openbare sector met inkomsten voortvloeiend uit de uitoefening van een beroepsactiviteit of met een vervangingsinkomen (Belgisch Staatsblad van 7 mei 1994). - Besluit van de Vlaamse regering van 11 februari 2000 betreffende de volledige terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen voor personeelsleden van het onderwijs en van de centra voor leerlingenbegeleiding. U surft naar > Via delen en rubrieken in de wetgeving > Personeel > Administratief statuut > Gemeenschapsonderwijs > Bestuurs- en onderwijzend personeel > 11 februari Besluit van de Vlaamse regering van 20 april 1994 betreffende de deeltijdse terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen voor personeelsleden van het onderwijs en van de psychomedischsociale centra. U surft naar > Via delen en rubrieken in de wetgeving > Personeel > Administratief statuut > Gemeenschapsonderwijs > Bestuurs- en onderwijzend personeel > 20 april Besluit van de Vlaamse regering van 14 september 1999 betreffende de bijzondere terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen voor sommige personeelsleden van het voltijds gewoon secundair onderwijs. U surft naar > Via delen en rubrieken in de wetgeving > Personeel > Administratief statuut > Gemeenschapsonderwijs > Bestuurs- en onderwijzend personeel > 14 september Ministeriële omzendbrief ref. PERS/2002/3 van 29 maart 2002 betreffende de volledige terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen voor personeelsleden van het onderwijs en van de CLB s. U surft naar > Via delen en rubrieken in de omzendbrieven > Personeel > Terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden > 29 maart ADM/PERS/Cumulatie 18

19 - Ministeriële omzendbrief ref. 13CC/BTBS 55+/GDH van 29 juni 2001 betreffende de bijzondere terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen (BTBS 55+). Toekenning van 31 augustus U surft naar > Via delen en rubrieken in de omzendbrieven > Personeel > Terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden > 29 juni Ministeriële omzendbrief ref. 13 AC/CR/B.Ph./SH/nc van 31 juli 1996 betreffende de deeltijdse terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen voor personeelsleden van het onderwijs en van de psychosociale centra. U surft naar > Via delen en rubrieken in de omzendbrieven > Personeel > Terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden > 31 juli Ministeriële omzendbrief ref. OND/I/6/CR/SH/js van 15 december 1993 betreffende de deeltijdse terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen voor personeelsleden van het onderwijs en van de psychosociale centra. U surft naar > Via delen en rubrieken in de omzendbrieven > Personeel > Terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden > 15 december TERBESCHIKKINGSTELLING WEGENS PERSOONLIJKE AANGELEGENHEDEN VOORAFGAAND AAN HET RUSTPENSIOEN Het begrip Terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen omvat de volgende stelsels: - de voltijdse terbeschikkingstelling vanaf de leeftijd van 55 jaar (VTBS 55+); - de deeltijdse terbeschikkingstelling vanaf de leeftijd van 55 jaar (DTBS 55 +); - de voltijdse terbeschikkingstelling vanaf de leeftijd van 58 jaar (VTBS 58+ met mogelijkheid van bonusverbruik); De cumulatiereglementering zoals zij hierna wordt beschreven (die eigenlijk dezelfde is als voor gepensioneerden), is van toepassing op alle hiervoor genoemde vormen van terbeschikkingstelling voorafgaand aan het rustpensioen. 3 CUMULATIE VAN EEN WACHTGELDTOELAGE MET INKOMSTEN VOORTVLOEIEND UIT DE UITOEFENING VAN EEN BEROEPSACTIVITEIT 3.1 Beroepsactiviteit Het begrip beroepsactiviteit is toegelicht in deel I. 3.2 Toegelaten beroepsactiviteit Het Departement Onderwijs die de wachtgeldtoelage uitbetaalt, dient op de hoogte gebracht te worden van de beroepsactiviteiten van het personeelslid met terbeschikkingstelling. Elk personeelslid met terbeschikkingstelling voorafgaand aan het ADM/PERS/Cumulatie 19

20 rustpensioen dient zijn beroepsactiviteiten mee te delen omdat ze een weerslag kunnen hebben op de uitbetaling van de wachtgeldtoelage. Bepaalde activiteiten zijn echter toegelaten zonder voorafgaande melding, andere moeten eerst vooraf worden gemeld. In Deel I wordt uitvoerig toegelicht wat wordt verstaan onder toegelaten beroepsactiviteiten. Voor de personeelsleden terbeschikking gesteld voorafgaand aan het rustpensioen, moet hieraan nog worden toegevoegd. Cumulatie in het onderwijs Algemeen principe Gedurende de volledige periode van de terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen mag het personeelslid in het onderwijs geen bezoldigde prestaties meer uitoefenen. Uitzonderingen - De personeelsleden die op de dag vóór de ingangsdatum van de terbeschikkingstelling voorafgaand aan het rustpensioen een bijbetrekking uitoefenen in het onderwijs voor sociale promotie of met beperkt leerplan. Het personeelslid mag de onderwijsopdracht die het op de dag voor de ingangsdatum van de terbeschikkingstelling uitoefent, verder blijven uitoefenen zonder dat ze evenwel mag uitgebreid worden. - De personeelsleden die bezoldigde prestaties uitoefenen in het kader van: de voor- en naschoolse opvang in het basisonderwijs; het middagtoezicht in het basisonderwijs; de busbegeleiding. - De personeelsleden (beperkt tot de wervingsambten van het bestuurs- en onderwijzend personeel) die in geval van een tekort aan beschikbare vervangers (schaarste) tijdens hun lopende terbeschikkingstelling opnieuw in actieve dienst treden. 3.3 Bedragen Het personeelslid dat geniet van een terbeschikkingstelling voorafgaand aan het rustpensioen en dat recht heeft op een wachtgeldtoelage mag de toegelaten beroepsinkomsten geldig voor gepensioneerden jonger dan 65 jaar ontvangen. De grensbedragen voor deze categorie zijn opgenomen in Deel I. We vermelden in een samenvattende tabel over welke grensbedragen het voor deze terbeschikkinggestelde personeelsleden gaat. ADM/PERS/Cumulatie 20

21 Aard van de uitgeoefende activiteit Inkomsten beroepsactiviteit toegelaten tot Werknemer, mandaat, ambt, of post (bruto beroepsinkomen) - zonder kinderlast 7 421,57 - met kinderlast ,37 Zelfstandige (netto beroepsinkomen) - zonder kinderlast 5 937,26 - met kinderlast 8 905,89 Opmerkingen - Bij het overschrijden van de grensbedragen is de procentuele vermindering van de wachtgeldtoelage (tot maximum 15 %) niet van toepassing voor personeelsleden met terbeschikkingstelling voorafgaand aan het rustpensioen. Dit gebeurt echter wél voor de gerechtigden op een pensioen. (Zie Deel I). De wachtgeldtoelage wordt volledig geschorst wanneer de minimum vastgestelde grens aan toelaatbare beroepsinkomsten wordt overschreden. Dit betekent dat geen wachtgeldtoelage meer wordt uitbetaald. In voorkomend geval dient ook de (eventueel) ten onrechte uitbetaalde wachtgeldtoelage teruggevorderd te worden. - Voor het jaar waarin de terbeschikkingstelling voorafgaand aan het rustpensioen ingaat wordt geen rekening gehouden met de inkomsten die betrekking hebben op de maanden vóór de ingangsdatum van de terbeschikkingstelling. Ook de jaargrens wordt proportioneel verminderd (hoger grensbedrag). Voorbeelden - Een volledige terbeschikkingstelling voorafgaand aan het rustpensioen gaat in op 1 april Dit personeelslid (zonder kinderlast) neemt vanaf 15 september 2007, bij wijze van schaarste, een beroepsactiviteit op in het onderwijs. De inkomsten uit deze beroepsactiviteit worden vergeleken met de verminderde jaargrens van 5 566,17 (7 421,57 x 9/12). - Een personeelslid (met kinderlast) stapt op 1 januari 2007 in het systeem VTBS 58+ en werkt nog slechts deeltijds (ingevolge halftijds verbruik van de bonus). Voor het jaar 2007 zullen de bruto beroepsinkomsten het bedrag van ,37 niet mogen overschrijden zoniet wordt de wachtgeldtoelage voor het jaar 2007 volledig geschorst. - In het geval van deeltijdse terbeschikkingstelling voorafgaand aan het rustpensioen of ingeval van VTBS 58+ met opname van een ¼ of ½ bonus, wordt met beroepsactiviteit in het onderwijs bedoeld, elke activiteit die men nog uitoefent in het onderwijs, behalve de onderwijsopdracht die het personeelslid nog moet blijven uitoefenen of waarvoor het nog beschikbaar moet blijven. Voorbeeld ADM/PERS/Cumulatie 21

22 Een personeelslid (57 jaar) is vastbenoemd als - opvoeder (1/2) - leraar (1/2) Hij gaat vanaf 1 oktober 2006 als leraar met VTBS 58+ (1/2-bonus). Vanaf 1 januari 2007 ontvangt het een nieuw inkomen uit een beroepsactiviteit als bezoldigde werknemer. Om de toelaatbare grens aan beroepsactiviteiten vast te stellen voor het jaar 2007 worden enkel de verdiensten als werknemer in aanmerking genomen en niet de weddentoelagen als opvoeder. 4 CUMULATIE VAN EEN WACHTGELDTOELAGE MET EEN OVERLEVINGSPENSIOEN 4.1 Wachtgeldtoelage De inkomsten uitbetaald als wachtgeldtoelage ingeval van terbeschikkingstelling voorafgaand aan het rustpensioen worden gelijkgesteld met beroepsinkomsten. Voor de personeelsleden werkzaam in het onderwijs die weduwe/weduwnaar worden, heeft de overstap van hun actieve loopbaan naar een terbeschikkingstelling, op het vlak van de cumulatie, geen betekenis. Deze overstap heeft geen gevolg op de cumulatie. De cumulatiewetgeving blijft verder van toepassing. Er bestaat sinds 1 september 2001 voor deze personeelsleden de mogelijkheid om geheel of gedeeltelijk afstand te doen van het recht op wachtgeldtoelage (hierdoor verminderen de beroepsinkomsten). Dit afstand doen van wachtgeldtoelage wordt toegelicht in het volgende punt Bedragen Het personeelslid dat geniet van een overlevingspensioen (behoort tot de categorie gerechtigden op een overlevingspensioen jonger dan 65 jaar) en dat tevens recht heeft op een wachtgeldtoelage mag inkomsten uit een overlevingspensioen ontvangen, indien de wachtgeldtoelage de toelaatbare grens van de beroepsinkomsten vermeld in Deel I niet overschrijdt. ADM/PERS/Cumulatie 22