Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt

Transcriptie

1 Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 bus 19 B-1000 Brussel Tel Fax info@vreg.be Web: Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt van 10 november 2004 Gewijzigd op 22 februari 2005, 14 februari 2006, 18 december 2007 en 5 januari 2010 Verwijderd: XX xxxember 2009 met betrekking tot de goedkeuring van de aanvraag tot toekenning van groenestroomcertificaten voor de productie-installatie[agri-power] 4, bestaande uit een biogasinstallatie met een totaal vermogen van [2368] 4 kw, gelegen te Gemeentebos 6, 2390 Malle BESL

2 De Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt, Gelet op artikel 22 van het decreet van 17 juli 2000 houdende de organisatie van de elektriciteitsmarkt; Gelet op hoofdstuk II van het Besluit van de Vlaamse regering van 5 maart 2004 inzake de bevordering van elektriciteitsopwekking uit hernieuwbare energiebronnen (hierna het Besluit ); Gelet op de beslissing van de VREG van 30 maart 2004 met betrekking tot de goedkeuring van de aanvraag tot toekenning van groenestroomcertificaten van Jos Renders voor de productie-installatie bestaande uit de biogasinstallatie met een totaal vermogen van 125 kw, gelegen te Gemeentebos 6, 2390 Malle; Gezien de melding door de certificaatgerechtigde, Jos Renders, Gemeentebos 6, 2390 Malle, van de uitbreiding van de productie-installatie met een vermogen van 90 kw, ontvangen door de VREG op 12 augustus 2004; Gezien de keuringsverslagen, overgemaakt aan de VREG op 12 augustus en 8 oktober 2004; Gezien het schrijven van de VREG van 16 september 2004, waarin de certificaatgerechtigde verzocht werd bijkomende gegevens over te maken aan de VREG; Gezien de bijkomende inlichtingen, ontvangen op 8 oktober 2004; Overwegende dat de melding van de uitbreiding van de productie-installatie met een totaal vermogen van 90 kw, te aanzien is als een wijziging die een invloed heeft op het aantal toe te kennen groenestroomcertificaten, zoals bedoeld in artikel 4, 2, van het Besluit; Overwegende dat de VREG, overeenkomstig artikel 4, derde lid, van het Besluit, haar beslissing tot toekenning van groenestroomcertificaten kan wijzigen als gevolg van een wijziging, zoals bedoeld in artikel 4, 2 van het Besluit; Overwegende dat de VREG van deze mogelijkheid gebruik maakt, om overeenkomstig artikel 2, 2, van het Besluit, de wijze vast te leggen waarop de hoeveelheid toe te kennen groenestroomcertificaten zal worden berekend, met inbegrip van de metingen die hiervoor nodig zijn; Overwegende dat de VREG meent dat het, omwille van de duidelijkheid, aangewezen is om de oorspronkelijke beslissing van 30 maart 2004 op te heffen en te vervangen door een nieuwe beslissing waarin deze nieuwe berekeningswijze is opgenomen, met inbegrip van de metingen die hiervoor nodig zijn; [Gezien de melding door de certificaatgerechtigde, Jos Renders, Gemeentebos 6, 2390 Malle, van de uitbreiding van de productie-installatie met een vermogen van 930 kw, ontvangen door de VREG op 10 januari 2006; Gezien de keuringsverslagen, overgemaakt aan de VREG op 10 januari 2006;]² []² Overwegende dat bij de berekening van het aantal toe te kennen groenestroomcertificaten de geproduceerde elektriciteit, overeenkomstig artikel 12, 2 van het Besluit, moet verminderd worden met het energieverbruik van de elektriciteitsafname van de utiliteitsvoorzieningen die nodig zijn om de gebruikte hernieuwbare energiebron geschikt te maken voor elektriciteitsopwekking, in casu het elektriciteitsverbruik van de installatie voor de productie van het biogas; Pagina 2 van 7

3 Overwegende dat om deze berekening te kunnen maken de meting van de in de productie-installatie opgewekte elektriciteit eveneens dient te worden aangevuld met een meting van het elektriciteitsverbruik van de installatie voor de productie van het biogas; Gezien de beslissing van OVAM, ontvangen op 6 februari 2004 tot bepaling van de hoeveelheid energie die in aanmerking komt voor het verkrijgen van groenestroomcertificaten; Overwegende dat de OVAM in deze beslissing geargumenteerd heeft dat - De afvalstoffen voorkomen in de lijst van artikel 2 van het besluit van de Vlaamse regering van 28 september 2001 inzake de bevordering van elektriciteitsopwekking uit hernieuwbare energiebronnen; - Deze verwerkingsmethode werd gekozen conform de vooropgestelde hiërarchie van het Vlaamse afvalstoffenbeleid, uitgewerkt in het Uitvoeringsplan Organisch-Biologisch Afval; - Voor de berekening van de toekenning voor groenestroomcertificaten de totale biogasproductie verminderd wordt met de hoeveelheid energie, nodig voor het verwerkingsproces (vergisting) en de omzetting tot elektriciteit; - Het bedrijf beschikt over een milieuvergunning voor de vergisting van maximum 600 ton organisch-biologisch afval, tuinafval en bermmaaisel; Overwegende dat de productie-installatie meer dan kwh elektriciteit per jaar opwekt en dat een nieuw keuringsverslag dient te worden overgemaakt bij de melding van de wijziging van een productie-installatie, overeenkomstig artikel 4, vierde lid, van het Besluit; Overwegende dat overeenkomstig artikel 4, vierde lid, een nieuw keuringsverslag werd overgemaakt bij de melding van de uitbreiding van de productie-installatie; Overwegende dat dit keuringsverslag werd opgemaakt door een erkend organisme, zoals bedoeld in artikel 6, 1, eerste lid, van het Besluit, te weten Technisch Bureau Verbrugghen vzw. [Gezien het schrijven van de aanvrager, ontvangen op 10 januari 2005, waarin melding wordt gemaakt van de vervanging op 26 december 2004 van de motor van 90 kw door een motor van 298 kw, wat tot gevolg heeft dat het totaal vermogen van de installatie 418 kw bedraagt; Opmerking: Liesbeth, hier staat normaal de argumentatie voor de aanvaardbaarheid van de GSC. De bestaande (oude) argumentatie lijkt me niet in overeenstemming met de modelbeslissing. Voor deze uitbreiding heeft Ovam geen nieuw advies gegeven, moet ik dan de oude argumentatie toch aanvullen? ANTW neen Gezien het keuringsverslag, opgemaakt door een erkend organisme, zoals bedoeld in artikel 6, 1, eerste lid, van het Besluit, te weten Technisch Bureau Verbrugghen vzw, ontvangen door de VREG op 10 januari 2005; ] 1 [Gezien het schrijven van de aanvrager, ontvangen op 10 januari 2006, waarin melding wordt gemaakt van de vervanging op 8 december 2005 van de motor van 120 kw door een motor van 1050 kw, wat tot gevolg heeft dat het totaal vermogen van de installatie 1348 kw bedraagt; Gezien het keuringsverslag, opgemaakt door een erkend organisme, zoals bedoeld in artikel 6, 1, eerste lid, van het Besluit, te weten Technisch Bureau Verbrugghen vzw, ontvangen door de VREG op 10 januari 2006;]² Overwegende dat het keuringsverslag bevestigt dat de elektriciteit die door de productie-installatie wordt geproduceerd, opgewekt wordt uit een hernieuwbare energiebron, bedoeld in artikel 5 van het Besluit; Overwegende dat het keuringsverslag bevestigt dat de meting van de geproduceerde elektriciteit voldoet aan de nationale en internationale normen en voorschriften; Overwegende dat de aanvraag en de productie-installatie bijgevolg voldoen aan de terzake van toepassing zijnde decretale en reglementaire voorwaarden tot toekenning van groenestroomcertificaten; Pagina 3 van 7

4 [Gelet op het schrijven van de aanvrager, ontvangen op 9 februari 2005, waarin de aanvrager meldt dat alle gegevens van de biogasinstallatie evenals de toekenning van groenestroomcertificaten mogen worden geregistreerd op naam van Agri-Power BVBA, Gemeentebos 6, 2390 Malle;] 1 *** [Gelet op de beslissing van de VREG van 24 januari 2006 met betrekking tot de vastlegging van de nadere technische regels met betrekking tot het gebruik van groenestroomcertificaten als garantie van oorsprong (hierna BESL ); Gezien het schrijven van de aanvrager, ontvangen op 21 september 2007; Overwegende dat op 18 december 2007 de beslissing van 10 november 2004 aangepast en aangevuld wordt in overeenstemming met het Besluit van 5 maart 2004, met name de wijzigingen aangebracht via het besluit van 20 april 2007; Overwegende dat de aanvrager, in het schrijven van 21 september 2007, een nieuwe berekeningswijze voorstelt voor de berekening van het aantal toe te kennen groenestroomcertificaten, naar aanleiding van de wijzigingen, van 20 april 2007, van het Besluit van 5 maart 2004; Overwegende dat dit gewijzigd berekeningsvoorstel betrekking heeft op de in mindering te brengen energie voor het verbruik van de utiliteitsvoorzieningen; Overwegende dat in de oorspronkelijke beslissing van 10 november 2004 het volledig energieverbruik van de biogasproductie, namelijk het energieverbruik van de anaërobe vergisting van mest, organischbiologische afvalstoffen en landbouw- of energiegewassen, in mindering gebracht werd voor de berekening van het aantal toe te kennen groenestroomcertificaten; Overwegende dat de aanvrager argumenteert dat, voor de berekening van het aantal toe te kennen groenestroomcertificaten, de elektriciteitsafname van de utiliteitsvoorzieningen en voorbehandeling van de biomassastromen niet in mindering moet gebracht worden van de elektriciteit geproduceerd uit mest en afval, omdat een overeenkomstig energieverbruik ook vereist is bij de toepassing van de best beschikbare techniek voor de verwerking of noodzakelijke behandeling van mest en afval, overeenkomstig artikel 12, 2, vijfde lid, van het Besluit; Overwegende dat de VREG met deze argumentatie instemt en dat bijgevolg enkel het verbruik van de elektrische utiliteitsvoorzieningen voor de elektriciteitsproductie uit energie- en landbouwgewassen moet in mindering gebracht worden; Overwegende dat het verbruik van de elektrische utiliteitsvoorzieningen voor de elektriciteitsproductie uit energie- en landbouwgewassen pro rata wordt bepaald als het volledige verbruik van de utiliteitsvoorzieningen, vermenigvuldigd met de massafractie energie- en landbouwgewassen t.o.v. de totale hoeveelheid vergiste biomassastromen; Overwegende dat deze berekening voor het aantal toe te kennen groenestroomcertificaten wordt aangepast en vastgelegd in artikel 2 van deze beslissing; Overwegende dat deze aangepaste berekeningsmethode geen technische aanpassingen aan de installatie noodzakelijk maakt en dat de installatie bijgevolg niet diende herkeurd te worden; Overwegende dat de VREG deze aangepaste berekeningsmethode dus laat ingaan vanaf de datum van ontvangst van het gewijzigde berekeningsvoorstel door de aanvrager, met name 21 september 2007; Pagina 4 van 7

5 Overwegende dat van de gelegenheid van de wijziging van deze beslissing ook gebruik wordt gemaakt om de berekeningswijze op te nemen van het aantal groenestroomcertificaten die nog niet gebruikt zijn als garantie van oorsprong, dewelke van toepassing is vanaf 1 januari 2006, overeenkomstig artikel 9 van de beslissing BESL van de VREG van 24 januari 2006; Overwegende dat uit het aanvraagdossier blijkt dat de in de productie-installatie geproduceerde elektriciteit deels op het net wordt geïnjecteerd en deels op de site van de productie-installatie wordt verbruikt; Overwegende dat bijgevolg de groenestroomcertificaten bij de creatie ervan de vermelding nog niet gebruikt krijgen, conform artikel 13, 6, van het Besluit, met uitzondering van de groenestroomcertificaten die werden toegekend voor de elektriciteit die wordt verbruikt op de site die de vermelding ter plaatste gebruikt krijgen, conform artikel 13, 7, van het Besluit; Overwegende dat de elektriciteit die wordt verbruikt op de site wordt berekend door de in de productie-installatie geproduceerde netto elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen (E netto ) te verminderen met de door de productie-installatie geproduceerde elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen die op het net wordt geïnjecteerd (E inj ); Overwegende dat de productie-installatie per jaar meer dan kwh opwekt of zal opwekken en dat bijgevolg, conform artikel 13, 7, tweede en derde lid van het Besluit, de meting van de hoeveelheid op het net geïnjecteerde elektriciteit maandelijks aan de VREG zal worden overgemaakt door de beheerder van het net waarop de installatie is aangesloten, met name IVEKA; Overwegende dat de vermeldingen nog niet gebruikt en ter plaatse gebruikt, zoals bedoeld in artikel 3 van deze beslissing, worden aangebracht op de groenestroomcertificaten die worden toegekend op basis van de opgewekte elektriciteit vanaf 1 januari 2006, overeenkomstig artikel 9 van BESL ; Overwegende dat de productie-installatie blijft voldoen aan de terzake van toepassing zijnde decretale en reglementaire voorwaarden tot toekenning van groenestroomcertificaten; ]³ *** [Gezien het schrijven van de aanvrager, ontvangen op 27 augustus 2009; Gezien het schrijven van de VREG van 9 november 2009, waarin de aanvrager verzocht werd om zijn aanvraagdossier te vervolledigen; Gezien de bijkomende inlichtingen, ontvangen op 23 november 2009; Gezien het keuringsverslag van 6 augustus 2009; Overwegende dat Agri-Power BVBA in haar hogervermeld schrijven de uitbreiding meldde van de productie-installatie Agri-Power, gelegen te Gemeentebos 6, 2390 Malle, met een bijkomend vermogen van kw, in dienst genomen op 19 juni 2009; Overwegende dat het keuringsverslag deze uitbreiding bevestigde; Overwegende dat deze wijziging van de beslissing uitwerking heeft vanaf 5 januari 2010; Overwegende dat de productie-installatie blijft voldoen aan de terzake van toepassing zijnde decretale en reglementaire voorwaarden tot toekenning van groenestroomcertificaten;] 4 Verwijderd: XX xxxember 2009 Pagina 5 van 7

6 Beslist: Artikel 1. De elektriciteit, die wordt opgewekt door de productie-installatie [ Agri-Power ] 4, bestaande uit de biogasinstallatie voor de verbranding van biogas afkomstig uit vergisting van mest en organisch afval, met een vermogen van [2368] 4 kw, gelegen te Gemeentebos 6, 2390 Malle (hierna productie-installatie ), voldoet aan de voorwaarden voor de toekenning van groenestroomcertificaten, bedoeld in de artikelen 5 en 6 van het besluit van de Vlaamse regering van 5 maart 2004 inzake de bevordering van de elektriciteitsopwekking uit hernieuwbare energiebronnen. Art. 2. [De groenestroomcertificaten worden maandelijks toegekend voor de netto geproduceerde elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen in de productie-installatie aan de eigenaar van de elektriciteit op het moment van de productie in de productie-installatie, zoals gemeld aan de VREG in het aanvraagdossier of in een later schrijven (hierna certificaatgerechtigde ).] 4 Art.3. [De eerst toekenning van groenestroomcertificaten zal, conform artikel 3, laatste lid van het Besluit, gebeuren voor wat de elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen betreft die door de derde gasmotor van de productie-installatie werd geproduceerd vanaf de datum van het volledige keuringsverslag, met name vanaf 6 augustus 2009.] 4 Art. 4. [Per schijf van 1000 kwh netto hoeveelheid geproduceerde elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen wordt één groenestroomcertificaat toegekend. De netto hoeveelheid geproduceerde elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen (hierna E GSC ) wordt maandelijks berekend op basis van de volgende formule: E GSC = E bruto1 + E bruto2 + E bruto3 E vb E bruto1 E bruto2 E bruto3 E vb de door de eerste biogasmotor hoeveelheid geproduceerde elektriciteit, uitgedrukt in MWh en gemeten door de meter met serienummer , op basis van de metingen die maandelijks door IVEKA aan de VREG worden gerapporteerd; de door de tweede biogasmotor hoeveelheid geproduceerde elektriciteit, uitgedrukt in MWh en gemeten door de meter met serienummer , op basis van de metingen die maandelijks door IVEKA aan de VREG worden gerapporteerd; de door de derde biogasmotor hoeveelheid geproduceerde elektriciteit, uitgedrukt in MWh en gemeten door de meter met serienummer , op basis van de metingen die maandelijks door IVEKA aan de VREG worden gerapporteerd; het elektriciteitsverbruik voor utiliteitsvoorzieningen van de productie-installatie en de voorbehandeling van de energie- en landbouwgewassen in de vergisting, bepaald als: E vb = M gewas / (M gewas + M mest + M afval ) x (E av1 + E av2 ) M gewas M mest M afval de massa van de verwerkte energie- en landbouwgewassen in de betreffende maand, uitgedrukt in ton, en bepaald op basis van het register van de toekomende, afgevoerde en geweigerde vrachten; de massa van de verwerkte mest, uitgedrukt in ton, en bepaald op basis van het register van de toekomende, afgevoerde en geweigerde vrachten; de massa van de verwerkte plantaardige organisch-biologische afvalstoffen in de betreffende maand, uitgedrukt in ton, en bepaald Pagina 6 van 7

7 op basis van het register van de toekomende, afgevoerde en geweigerde vrachten; E av1 E av2 het elektriciteitsverbruik van de utiliteitsvoorzieningen van de installatie en de voorbehandeling van de verwerkte biomassastromen, uitgedrukt in MWh, gemeten door de meter met serienummer op basis van de metingen die maandelijks door de certificaatgerechtigde aan de VREG worden overgemaakt. het elektriciteitsverbruik van de utiliteitsvoorzieningen van de installatie en de voorbehandeling van de verwerkte biomassastromen, uitgedrukt in MWh, gemeten door de meter met serienummer op basis van de metingen die maandelijks door de certificaatgerechtigde aan de VREG worden overgemaakt.] 4 Art. 5. [De toegekende groenestroomcertificaten, bedoeld in artikel 4, krijgen bij hun creatie de vermelding aanvaardbaar, overeenkomstig artikel 13, 3, 1, van het Besluit.] 4 Art. 6. [Het aantal toegekende groenestroomcertificaten, zoals bedoeld in Artikel 4, dat bij uitreiking de vermelding nog niet gebruikt krijgt, zoals bedoeld in artikel 13, 5, 1 van het Besluit van 5 maart 2004, wordt bepaald door E GvO, per schijf van 1000 kwh. E GVO wordt berekend als volgt: E GvO = E inj In deze uitdrukking is: E inj de door de productie-installatie geproduceerde elektriciteit op basis van hernieuwbare energiebronnen die wordt geïnjecteerd in het distributie- of transmissienet, uitgedrukt in kwh en gemeten door de meter met serienummer , op basis van de meetgegevens die maandelijks door IVEKA aan de VREG worden overgemaakt; Het aantal groenestroomcertificaten zoals bedoeld in Artikel 4, dat bij uitreiking de vermelding ter plaatse gebruikt krijgt, zoals bedoeld in Artikel 13,, 2 van het Besluit, wordt bepaald als het verschil tussen EGSC zoals bedoeld in Artikel 4 van deze beslissing, en EGvO.]4 Voor de VREG Brussel, 10 november 2004, De [Gedelegeerd bestuurder]³, André Pictoel 1 [Gewijzigd en/of ingevoegd bij beslissing van de VREG van 22 februari 2005, met uitwerking vanaf 1 februari 2005.] 2 [Gewijzigd en/of ingevoegd bij de beslissing van de VREG van 14 februari 2006, met uitwerking vanaf 1 februari 2006.] 3 [Gewijzigd en/of ingevoegd bij de beslissing van de VREG van 18 december 2007.] 4 [Gewijzigd en/of ingevoegd bij de beslissing van de VREG van 5 januari 2010.] Verwijderd: XX xxxember 2009 Pagina 7 van 7