Vismigratie via de vispassage bij Grave, voorjaar 2007
|
|
- Filip van de Brink
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Vismigratie via de vispassage bij Grave, voorjaar 27 Rapport: VA27_15 Opgesteld in opdracht van: Rijkswaterstaat, RIZA A.W. Breukelaar Oktober, 27 Definitieve versie door: M.C. de Lange & J.C.A. Merkx
2
3 Statuspagina Statuspagina Titel: Vismigratie via de vispassage bij Grave, voorjaar 27 Samenstelling: VisAdvies BV Adres: Vondellaan GD Utrecht Telefoon: Homepage: Opdrachtgever: Rijkswaterstaat, RIZA (projectleider: A.W. Breukelaar) Auteur(s): M.C. de Lange & J.C.A. Merkx adres: lange@visadvies.nl Eindverantwoording F.T. Vriese Aantal pagina s: 21 Trefwoorden: Vismigratie, vispassage, Grave Projectnummer: VA27_15 Datum: Oktober, 27 Versie: Definitieve versie Bibliografische referentie Lange, M.C. de & J.C.A. Merkx, 27. Vismigratie via de vispassage bij Grave, voorjaar 27. VisAdvies BV, Utrecht. Projectnummer VA27_15, 21 pag. Niets uit dit rapport mag worden vermenigvuldigd door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de copyright houder(s). VisAdvies BV is niet aansprakelijk voor gevolgschade, alsmede voor schade welke voortvloeit uit toepassingen van de resultaten van werkzaamheden of andere gegevens verkregen van VisAdvies BV; opdrachtgever vrijwaart VisAdvies BV van aanspraken van derden in verband met deze toepassing. VisAdvies BV
4 Samenvatting Samenvatting Inmiddels is de vispassage bij Grave al meer dan een jaar geopend voor vis als omleiding om de stuw. Na het gereedkomen van de vispassage vorig voorjaar is direct een onderzoek gedaan naar vismigratie door de vispassage (Kroes et al, 26). Om te kunnen beoordelen of de vispassage voldoet, heeft VisAdvies in opdracht van RWS RIZA, de migratie van vis in het voorjaar van 27 geëvalueerd. Dit is uitgevoerd door met een vangstconstructie (hokfuik en bun) te vissen aan de stroomopwaartse zijde van de vistrap van 29 maart tot en met 12 juni 27. Bij de uitvoering zijn vrijwilligers van de plaatselijke hengelsportvereniging Flying fish betrokken. De fuik werd elke donderdag geplaatst en daaropvolgende maandag verwijderd. Gedurende de onderzoeksperiode hebben minimaal 641 vissen gebruik gemaakt van de vispassage bij Grave. In totaal zijn er 14 vissoorten waargenomen. Blankvoorn domineerde de vangsten qua aantallen, gevolgd door alver, paling, zeeprik, riviergrondel, brasem, baars, kolblei en snoekbaars. De lengte van de gevangen vis liep uiteen van 7 tot 9 cm. Gezien het aantal soorten dat is gevangen en de diverse lengteklassen die zijn aangetroffen, mag worden verondersteld dat de passage functioneert voor nagenoeg alle aanwezige soorten. De vangstconstructie voldeed aan de verwachtingen. Geadviseerd wordt om een langere aaneengesloten periode te monitoren. Op de grote rivieren komen veel vissoorten voor die in andere perioden migreren dan de voorjaarsperiode. Tevens wordt aanbevolen om onderzoek te verrichten aan de doelmatigheid van de lokstroom van de vispassage. VisAdvies BV
5 Inhoudsopgave Inhoudsopgave Statuspagina Samenvatting Inhoudsopgave 1 Inleiding Beschrijving veldwerk en gebruikte methoden Type vispassage bij Grave Opzet monitoring, gebruikte materialen en methoden Monsterperiode en uitvoering van het veldwerk Extra controlebemonstering Resultaten Overzicht van waargenomen aantallen en vissoorten Bespreking van de resultaten per soort Controlebemonstering met de reservefuik Afvoer en watertemperatuur Discussie Uitvoering van de monitoring Vergelijking van de resultaten met de monitoring van Waargenomen optrek per soort Het functioneren van de vispassage Conclusies en aanbevelingen Conclusies Aanbevelingen Literatuurlijst Dankwoord VisAdvies BV
6 Inleiding 1 Inleiding De migratie van vis van de Noordzee via de Maas naar België en Frankrijk wordt belemmerd door de stuwen. In het kader van internationale afspraken en het convenant tussen LNV en RWS 'Zalm terug in onze rivieren' (Min. V&W en Min. LNV, 1991) zijn inmiddels vistrappen gerealiseerd bij 6 van de 7 stuwen in de Maas. De vistrappen zijn voornamelijk ontworpen voor vissoorten die over grote afstanden trekken zoals zalmachtigen, maar dienen tevens de migratie van andere vissoorten over kleinere afstanden te vergemakkelijken. In maart 26 is de vistrap bij Grave in gebruik genomen, waarmee de Maas in principe optrekbaar is tot aan Borgharen. Om te kunnen beoordelen of de vistrappen aan de internationale- en nationale beleidsdoelstellingen voldoen, is de werking van de vistrap in het migratieseizoen van de voornaamste vissoorten bemonsterd door VisAdvies. Met fuikvangsten is de vissoortsamenstelling, de aantallen per vissoort en de verdeling van de grootteklasse per vissoort bepaald in de periode van 29 maart tot en met 12 juni 27. De resultaten zijn vergeleken met de eerder geëvalueerde vistrappen in de Maas en de Nederrijn en Lek. figuur 1.1 Locatie van de vistrap bij Grave. VisAdvies BV 1
7 Beschrijving veldwerk en gebruikte methoden 2 Beschrijving veldwerk en gebruikte methoden Dit hoofdstuk beschrijft in het kort het type vispassage in Grave, de opzet van de monitoring en de uitvoering van het veldwerk. Tot slot beschrijft paragraaf 2.4 de extra controlebemonstering die is uitgevoerd. 2.1 Type vispassage bij Grave De vispassage bij Grave is in maart 26 in werking genomen. De vispassage is gebouwd als omleiding rond de stuw. Het type overlaat waarmee de vistrap het totale hoogteverschil overbrugt, betreft een combinatie van de klassieke V vormige overlaat en een tweetal verticale doorzwemopeningen ( vertical slot ). De verticale doorzwemopening aan de oeverzijde is afwisselend links en rechts van de oever aangebracht. De vertical slot in het midden van de overlaat is in alle overlaten doorgezet. Aan de beneden- en bovenstroomse zijde is een grote steen geplaatst, die een stromingsremmende werking heeft. Het verval per overlaat is,2 m. De overlaten zijn opgebouwd uit schanskorven, die vervolgens zijn aangestort met grote stenen. De benedenstroomse overlaat knijpt de uitmonding met een vertical slot, die geleidelijk overgaat in een zeer flauwe V-vorm. Deze heeft als doel om ook bij zeer hoge benedenwaterstanden, nog een zekere lokstroom te realiseren. De meest bovenstrooms gelegen overlaat betreft een regelbare inlaatschuif. Dit is een schuif die aan de ene zijde opgelegd is in een scharnierconstructie en aan de andere zijde kan worden opgetrokken of neergelaten. Hiermee kan naar gelang het bovenpeil van de Maas, 7.4 tot 7.7 m +NAP, het debiet door de vispassage worden geregeld (variërend van 2,5-4, m 3 /s). De schuif is aan één zijde voorzien van een vertical slot, die niet tot op de waterbodem reikt. 2.2 Opzet monitoring, gebruikte materialen en methoden Voor de bemonstering is tijdens dit onderzoek dezelfde fuikconstructie gebruikt, die tijdens de monitoring in 26 is ingezet. Deze constructie is in opdracht van RWS Limburg in een eerder stadium door VisAdvies ontworpen (Kroes & Merkx, 25). Vangconstructie Het ontwerp bestaat uit een constructie van een hokfuik die met ringen vastzit aan stalen pijpen. De pijpen zijn verankerd in de oevers en fungeren als een soort gordijnrails. De vis komt via het hok en de fuik in een bun terecht. Het principe van deze constructie heeft een aantal voordelen ten opzichte van een conventionele fuikconstructie, te weten: het verwerken van de vangst vergt weinig tijd door gebruikmaking van een bun; de fuik hoeft bij het legen niet naar de kant en/of boven water te komen; hierdoor kunnen vrijwilligers van de plaatselijke hengelsportvereninging de reguliere bemonsteringen uitvoeren; de bun staat beschut buiten de hoofdstroom, zodat de gevangen vissen niet voortdurend in de stroming verblijven; de bun is goed afsluitbaar en niet gevoelig voor vandalisme; VisAdvies BV 2
8 Beschrijving veldwerk en gebruikte methoden de fuik kan eenvoudig los gemaakt worden van de verticale pijpen. Hierdoor is het mogelijk om de fuik naar de wal te halen voor groot onderhoud. figuur 2.1 Overzicht van de fuikconstructie. Het hok (1 m breed en 4,4 m hoog) kan in zijn geheel boven water worden getrokken en is zo gemaakt dat vissen naar de bun bij de steiger gedwongen worden. De onderreep van het hok zit boven-strooms een halve meter onder de drempel. De gestrekte maaswijdte van het net-werk bedraagt 24-mm. Er staan vijf hoepels in de fuik, variërend van,6 tot 2, m. De kub van de fuik is zo aangepast dat de fuik met een frame visdicht aansluit op de bun. Het frame is vierkant met zijden van 4 cm. Het hok van de fuik bevat want met een gestrekte maaswijdte van 24 mm. De reserve fuik, die de laatste weken van het onderzoek gebruikt is, heeft want met een gestrekte maaswijdte van 8 mm. In de kub is dit 18 mm gestrekte maas. De fuik is verder voorzien van twee kelen om te voorkomen dat vissen rechtsomkeert kunnen maken. De maaswijdte van het want is eveneens 18 mm. De kelen zijn bevestigd aan de 3de en 4de hoepel gerekend van de ingang van de fuik. Aan weerszijden van het hok zitten harpsluitingen die aan de ringen op de stalen palen worden bevestigd. Ten behoeve van het schoonmaken van de fuik is een paal met een diameter van 1 mm geplaatst, die 4 m boven het maaiveld uitsteekt. Door middel van een katrol wordt de fuik in delen omhoog getrokken voor het groot onderhoud, zoals controle van de fuik en het schoonspuiten van het want. VisAdvies BV 3
9 Beschrijving veldwerk en gebruikte methoden De bun Dit is een metalen bak van 2 x 1 x,75 m. Er is geperforeerde plaat gebruikt zodat de vis constant op doorstroming en dus vers water zit. De bun is met beugels verbonden aan vier palen en hangt aan kettingen zodat de hoogte van de bun t.o.v. het waterpeil aan te passen is. De fuik wordt bevestigd aan de bun door een metalen frame, dat aan de fuik zit, te laten vallen in een sponning van de bun. Deze constructie is sterk genoeg om grote krachten te kunnen weerstaan, die als gevolg van de stroming op de fuik komen te staan. Op het punt waar de fuik aan de bun zit, bevindt zich een klep die dicht kan wanneer er vis uit de bun geschept gaat worden. Door de bun met de twee palen dicht tegen de steiger aan te plaatsen, kan er vanaf de kant gewerkt worden. Dit in tegenstelling tot een conventionele fuikopstelling, waarbij een boot noodzakelijk is om de fuik te legen. De toepassing van de bun is onderhoudsvriendelijk en op een gemakkelijke manier te controleren op vangsten en te legen met een schepnet. Ook de overleving van vis is door de constante doorstroming gegarandeerd. De grootte van de bun is afgestemd op een maximale visbiomassa van 5 kg. Dit is voldoende qua omvang, ervan uitgaande dat de bun 1 keer per 2 dagen wordt geleegd. Eigen ervaringen en die van beroepsvissers bij monitoring van vistrappen op de grote rivieren tonen aan dat vangsten voorkomen van maximaal 1-2 kg. De bun is vergrendeld met een slot om vandalisme of diefstal te voorkomen. 2.3 Monsterperiode en uitvoering van het veldwerk De bemonstering is gestart op 29 maart 27 en beëindigd op 12 juni 27. De plaatsing van de fuikconstructie (donderdag) en het verwijderen (maandag) werd uitgevoerd door VisAdvies. De bun werd om de dag gecontroleerd op aanwezigheid van vis, door leden van de Hengelsportvereniging Flying fish (Raamoever 4, Grave. Contactpersoon: de heer van der Heuvel ( ). De leden van de vereniging zijn in de opstartfase van het onderzoek door VisAdvies begeleid, teneinde een juiste handelswijze te garanderen. De bemonstering is zo visvriendelijk mogelijk uitgevoerd. De vis die is gevangen in de fuik werd direct in grote visteilen met water overgebracht. Om effecten van de handling van vis (sorteren, meten enz.) zo gering mogelijk te maken, is er gebruik gemaakt van een lichte verdoving (sedatie). Hierdoor blijft de vis tijdens de behandeling veel rustiger, waardoor stress zo veel mogelijk wordt vermeden. Na verwerking is de vis zo snel mogelijk teruggezet in de rivier bovenstrooms van de vangstinstallatie. VisAdvies BV 4
10 Beschrijving veldwerk en gebruikte methoden 2.4 Extra controlebemonstering Naast de bemonstering zoals deze is beschreven in de projectbeschrijving is met de reservefuik een extra controle bemonstering gedaan gedurende twee nachten (24-25 en il 27). Deze controle is uitgevoerd om het eventuele effect van de beweegbare overlaat te onderzoeken. In figuur 2.2 is de opstelling van deze fuik weergegeven. figuur 2.2 Opstelling van de controlebemonstering in het meest bovenstrooms gelegen bekken (benedenstrooms van de beweegbare overlaat). VisAdvies BV 5
11 Resultaten 3 Resultaten Paragraaf 3.1 geeft een overzicht van de vangsten die met de bemonstering in 27 zijn gedaan in. In de tweede paragraaf wordt in detail op de vangsten van de meest gevangen vissoorten ingegaan. Tot slot beschrijft paragraaf 3.3 de resultaten van de extra controlebemonstering. 3.1 Overzicht van waargenomen aantallen en vissoorten Gedurende de periode 29 maart tot en met 12 juni 27 hebben tenminste 641 vissen gebruik gemaakt van de vispassage bij Grave. Omdat er 4 dagen in de week is bemonsterd is dit getal lager dan het werkelijke aantal vissen dat in deze periode de vispassage heeft gebruikt. In totaal zijn 14 vissoorten waargenomen (zie tabel 3.1). tabel 3.1 Aantal waargenomen vissoorten gedurende maart tot en met juni 27. N.B. De fuik is slechts een deel van de week ingezet (4 van de 7 dagen). Ter vergelijking zijn de resultaten van 26 eveneens in deze tabel opgenomen. Soort Latijnse naam Min. (cm) 27 Max. (cm) 27 Totaal 27 Totaal 26 blankvoorn Rutilus rutilus (Linnaeus, 1758) alver Alburnus alburnus (Linnaeus, 1758) paling Anguilla anguilla (Linnaeus, 1758) zeeprik Petromyzon marinus (Linnaeus, 1758) riviergondel Gobio gobio (Linnaeus, 1758) brasem Abramis brama (Linnaeus, 1758) baars Perca fluviatilus (Linnaeus, 1758) kolblei Abramis bjoerkna (Linnaeus, 1758) snoekbaars Sander lucioperca (Linnaeus, 1758) kopvoorn Leuciscus cephalus (Linnaeus, 1758) pos Gymnocephalus cernuus (Linnaeus, 1758) ruisvoorn Scardinius erythrophthalmus (Linnaeus, 1758) giebel Carassius gibelio (Bloch, 1783) hybride karper Cyprinus carpio (Linnaeus, 1758) rivierprik Lampetra fluviatilis (Bloch, 1783) 12 roofblei Aspius aspius (Linnaeus, 1758) 1 sneep Chondrostoma nasus (Linnaeus, 1758) 1 snoek Esox lucius (Linnaeus, 1758) 1 zeeforel Salmo trutta (Linnaeus, 1758) 1 Totaal aantal Totaal vissoorten De vangsten werden (net als in 26) gedomineerd door blankvoorn. Naast blankvoorn zijn (in volgorde van gevangen aantallen) alver, paling, zeeprik, riviergrondel en brasem de meest talrijke vissoorten. De lengtesamenstelling liep uiteen van 7 cm tot 9 cm (figuur 3.1). VisAdvies BV 6
12 Resultaten 12 1 Totale vangst Grave 27 N=641 Percentage (%) Totaallengte (cm) figuur 3.1 Lengte-frequentieverdeling van alle gevangen vissen. 3.2 Bespreking van de resultaten per soort Deze paragraaf behandelt in detail de meest talrijke vissoorten die in de onderzoeksperiode gevangen zijn. Per vissoort wordt gekeken naar de grootteverdeling en de aantallen in relatie tot het moment van optrekken. Blankvoorn Net als in het voorjaar van 26 is blankvoorn de meest talrijke vissoort. In totaal hebben in ieder geval 313 exemplaren van de vispassage gebruik gemaakt. In de lengtefrequentieverdeling figuur 3.2 is een piek te zien rond 11 cm, dit betreft waarschijnlijk 1-jarige exemplaren. Percentage (%) blankvoorn N= Totaallengte (cm) figuur 3.2 Lengte-frequentieverdeling blankvoorn. De migratie van blankvoorn voortoont gedurende de onderzoeksperiode een piek op 2 il. Er zijn toen 62 exemplaren gevangen (figuur 3.3). VisAdvies BV 7
13 Resultaten Aantal mrt Datum blankvoorn 2- jun 9- jun figuur 3.3 De aantallen gevangen blankvoorn uitgezet tegen de tijd. Alver In totaal zijn 158 alvers in de fuik gevangen. Het kleinste exemplaar was 8 cm de grootste 17 cm. De meeste exemplaren waren tussen de 12 en 15 cm (figuur 3.4). Percentage (%) alver N= Totaallengte (cm) figuur 3.4 Lengte-frequentieverdeling alver. De migratieactiviteit van alver was het grootst op 16 il (2 exemplaren), 1 (38 exemplaren) en 21 (24 exemplaren), zie figuur 3.5. Aantal mrt Datum alver 2- jun 9- jun figuur 3.5 De aantallen gevangen alver uitgezet tegen de tijd. VisAdvies BV 8
14 Resultaten Paling In totaal zijn 44 palingen gevangen. De kleinste paling is 25 cm de grootste 9 cm. De meeste exemplaren waren rond de 4 cm (figuur 3.6). Percentage (%) paling N= Totaallengte (cm) figuur 3.6 Lengte-frequentieverdeling paling. Het grootste deel van de palingen werd begin gevangen. Daarna vertoont de vangst eind /begin juni een sterke toename (figuur 3.7). Van de gevangen paling waren er drie exemplaren schier. Aantal mrt Datum paling 2- jun 9- jun figuur 3.7 De aantallen gevangen paling uitgezet tegen de tijd. Zeeprik In totaal zijn er 37 zeeprikken gevangen. Het kleinste exemplaar was 6 cm de grootste 9 cm (figuur 3.8). Het beeld dat wordt geschetst in figuur 3.9, waar de aantallen gevangen zeeprik worden uitgezet tegen de tijd, vertoont sterke gelijkenis met de momenten dat paling gebruik maakt van de vispassage (figuur 3.7). VisAdvies BV 9
15 Resultaten Percentage (%) zeeprik N= Totaallengte (cm) figuur 3.8 Lengte-frequentieverdeling zeeprik. Aantal mrt Datum zeeprik 2- jun 9- jun figuur 3.9 De aantallen gevangen zeeprik uitgezet tegen de tijd. Riviergrondel In totaal zijn er 27 riviergrondels gevangen. De kleinste was 1 cm de grootste 14 cm (figuur 3.1). Percentage (%) riviergrondel N= Totaallengte (cm) figuur 3.1 Lengte-frequentieverdeling riviergrondel. Riviergrondels zijn alleen aan het einde van de onderzoeksperiode (eind /begin juni) in de fuik aangetroffen (zie figuur 3.11). VisAdvies BV 1
16 Resultaten Aantal mrt Datum riviergrondel jun 9- jun figuur 3.11 De aantallen gevangen riviergrondel uitgezet tegen de tijd. Brasem In totaal zijn er dit voorjaar 18 brasems gevangen met een lengtespreiding van 33 cm tot 48 cm (figuur 3.12). Percentage (%) brasem N= Totaallengte (cm) figuur 3.12 Lengte-frequentieverdeling brasem. De meeste brasems zijn gevangen op 28 il (5 exemplaren) Verder zijn er op verschillende datums enkele exemplaren gevangen (figuur 3.13). VisAdvies BV 11
17 Resultaten 6 5 brasem 4 Aantal mrt Datum jun 9- jun figuur 3.13 De aantallen gevangen brasem uitgezet tegen de tijd. Overige soorten Van de overige, in geringe aantallen gevangen, soorten zijn de gegevens weergegeven in tabel 3.2 tabel 3.2 Overzicht van de gevangen vissoorten. vissoort lengte (cm) 31-mrt jun 4-jun 11-jun 12-jun Totaal baars kolblei snoekbaars kopvoorn pos ruisvoorn giebel hybride karper VisAdvies BV 12
18 Resultaten 3.3 Controlebemonstering met de reservefuik In de onderstaande tabel zijn de resultaten te zien van de bemonstering met de controlefuik gedurende de nacht van 24 op 25 il en de nacht van 25 op 26 il 27. De vangsten vertonen een grote overeenkomst met de vangsten tijdens de reguliere bemonsteringen van de vistrap in deze periode. Alver en blankvoorn zijn de meest talrijke vissoorten. Tevens is het soortenspectrum vergelijkbaar. tabel 3.3 Overzicht van de gevangen vissoorten soort lengte (cm) 25 il 26 il Totaal alver brasem blankvoorn hybride kolblei paling snoekbaars zeeprik Afvoer en watertemperatuur Figuur 3.14 geeft de watertemperatuur en afvoer in de bemonsteringsperiode. De afvoer, gemeten bij Megen, vertoont een piek vlak voor de start van het onderzoek. Daarna loopt deze tijdens de bemonsteringsperiode langzaam terug naar waarden ronde de 2 (m 3 /s). Gedurende de hele onderzoeksperiode blijft de afvoer rond deze waarden schommelen. De watertemperatuur is vanaf begin il begonnen met stijgen. Deze stijging heeft zich, gedurende de onderzoeksperiode, gestaag doorgezet zonder grote pieken of dalen. Figuur 3.15 toont de watertemperatuur van de Maas in relatie tot de fuikvangsten. Te zien is dat een snelle stijging in watertemperatuur gevolgd wordt door een piek in de hoeveelheid vissen die wordt gevangen in de vispassage. VisAdvies BV 13
19 Resultaten figuur 3.14 figuur 3.15 Afvoer (m3/s) Afvoer (Megen) W atertemperatuur (Eijsden) Afvoer (ter hoogte van Megen) en watertemperatuur (Eijsden) gedurende de onderzoeksperiode (gegevens Rijkswaterstaat, 27) Aantal Aantal vissen per fuiklichting Watertemperatuur (Eijsden) Watertemperatuur (Eijsden) in relatie tot de fuikvangsten (gegevens Rijkswaterstaat, 27) Watertemperatuur ( C) Watertemperatuur ( C) VisAdvies BV 14
20 Discussie 4 Discussie 4.1 Uitvoering van de monitoring Tijdens de monitoring hebben zich geen grote problemen voorgedaan. Alleen tijdens bemonstering van 1 il heeft de fuikconstructie mogelijk niet goed gefunctioneerd. De overgang van de fuik naar de bun was toen, door vandalen, gedeeltelijk losgesneden. Aanpassing van de stand van de regelbare overlaat De automatische aanpassing van de stand van de overlaat ten opzichte van de waterstand in het bovenstroomse stuwpand functioneerde in tegenstelling tot vorig jaar naar behoren. Hierdoor stond er constant dezelfde waterdiepte op de overlaat bij een variërende waterstand. Vorig jaar was deze instelling nog niet geautomatiseerd en stond er regelmatig te veel of te weinig water op de overlaat. figuur 4.1 Wolhandkrabben die de regelbare overlaat via de oever passeren. Opvallend was dit jaar dat ter hoogte van de regelbare overlaat grote hoeveelheden wolhandkrabben via de oever de overlaat te passeerden. Het vermoeden was dat de overlaat te hoog stond in verhouding tot de waterstand. Op 4 is de stand van de overlaat verlaagd waardoor er in plaats van ongeveer 2.7 m 3 /s, 4,2 m 3 /s wordt overgelaten. Nadat de stand van de regelbare overlaat is verlaagd zijn er geen wolhandkrabben meer waargenomen. Het vermoeden bestaat dat de overlaat nu, door de grotere waterdiepte, beter passeerbaar is voor wolhandkrabben. Er zijn echter geen noemenswaardige veranderingen waar te nemen in de hoeveelheid migrerende vis voor en na het moment van verlagen. VisAdvies BV 15
21 Discussie figuur 4.2 De regelbare overlaat voor (links) en na (rechts) de aanpassing. Controlebemonstering met de reservefuik Omdat er, door de geringe vangsten, twijfels waren over de optrekbaarheid van de beweegbare overlaat voor vis is gedurende twee nachten een bemonstering gedaan met de reservefuik van dit onderzoek. Deze fuik is geplaatst direct onder de beweegbare overlaat, dus in het bovenste peilvak van de vispassage. De vangsten die gedaan zijn met deze bemonstering geven geen grond voor twijfels over de optrekbaarheid van de overlaat. Er zijn geen vissoorten gevangen die boven de overlaat niet zijn gevangen en ook de aantallen wijken niet noemenswaardig af van de vangsten bovenstrooms van de beweegbare overlaat. 4.2 Vergelijking van de resultaten met de monitoring van 26 Tabel 3.1 geeft een vergelijking tussen de resultaten van de monitoring van 26 en 27. In grote lijnen komen de resultaten overéén. In 26 zijn er met 17 soorten 3 vissoorten meer gevangen dan de 14 die dit jaar in de bun zijn aangetroffen. De top drie van gevangen vissoorten bestaat in beide jaren uit alver, blankvoorn en paling. Verder zijn in beide jaren baars, brasem en kolblei in aanzienlijke aantallen gevangen. Opvallend is verder dat er dit jaar geen rivierprik is gevangen (in exemplaren) en dat er aanzienlijk meer zeeprik is gevangen (37 tegen 5 exemplaren vorig jaar). 4.3 Waargenomen optrek per soort Waargenomen soorten De vistrap wordt gebruikt door een breed scala aan vissoorten (14 in 27). Blankvoorn benut de vistrap het meest (313 exemplaren, 49% van de vangsten). Paling, snoekbaars, kolblei, baars en brasem zijn in min of meer vergelijkbare aantallen gevangen. Van sommige soorten zijn weinig exemplaren gevangen. Vijf soorten die in 26 zijn aangetroffen, zijn in 27 niet gevangen. Het betreft de soorten rivierprik, roofblei, sneep, snoek en zeeforel. Met betrekking tot het wel of niet vangen van soorten in de vispassage kunnen de volgende opmerkingen worden gemaakt: Sneep, kopvoorn en barbeel hebben een meer bovenstrooms gelegen verspreiding; Fint, bot, driedoornige stekelbaars en spiering hebben een meer benedenstrooms gelegen verspreiding; VisAdvies BV 16
22 Discussie Snoek is niet aangetroffen in de vangst. Een oorzaak hiervoor kan zijn dat de optrek van snoek al eerder van start was gegaan. Een andere oorzaak is dat snoek niet talrijk voorkomt op dit traject van de Maas. Voor winde geldt hetzelfde; Giebel, kroeskarper, zeelt en ruisvoorn vertonen een minder grote neiging om stroomopwaarts te migreren. Bovendien kan de paai van deze soorten later in het seizoen plaats vinden (vanaf juni); Kleine modderkruiper, vetje, rivierdonderpad, elrits en bermpje zijn soorten die vanwege hun afmeting gemakkelijker door de mazen kunnen ontsnappen Als deze echter in grote aantallen aanwezig waren geweest, waren er zeker wel enkele exemplaren gevangen; Meerval en zeker elft en kwabaal zijn relatief zeldzaam in het stroomgebied van de Maas; Houting, zeeforel, bruine forel en zalm (en kwabaal) hebben een paaimigratie vanaf de zomerperiode tot en met de winter. Ook de rivierprik heeft een migratie piek gedurende het najaar. In deze perioden is er niet bemonsterd. Vergelijking met andere vistrappen in de Maas en Rijn Opmerkelijk verschil met andere vistraponderzoeken op de Maas en de Neder- Rijn/Lek is dat de totale aantallen gevangen vissen veel minder zijn bij dan bij andere vispassages, zowel in 26 als het onderzoek van dit jaar (27). In andere onderzoeken (Lanters, 1995; Winter & Buijse, 23; Winter et al., 25) was alver het meest talrijk, gevolgd door blankvoorn als goede tweede. Op basis van De Jong & Cazemier (1997), Van Beek en Kemper (22) en Winter et al. (25) zijn in tabel 4.1 de meest talrijk gevangen vissoorten weergegeven die zijn waargenomen in de vistrappen van de Maas en Neder-Rijn/Lek. tabel 4.1 Overzicht van de meest talrijk gevangen vissoorten in de vistrappen in de Maas en de Neder-Rijn/Lek. alver blankvoorn paling Linne (Maas) Belfeld (Maas) Driel (Neder-Rijn/Lek) Roermond (Maas) Hagestein (Neder-Rijn/Lek) Maurik (Neder-Rijn/Lek) Sambeek (Maas) Grave (Maas) Grave (Maas) In de tabel is te zien dat de aantallen van de meest talrijk gevangen vissoorten in Grave beduidend lager liggen ten opzichte van de aantallen gevangen in de overige vistrappen. Alleen de vangsten in de vispassage bij Driel zijn hierop een uitzondering. Hier werd minder blankvoorn en paling gevangen, waarbij vermeld moet worden dat de periode van bemonstering korter was. Voor de geringe vangsten zijn een aantal verklaringen mogelijk: 1. De aantallen vissen die via de vistrap daadwerkelijk optrekken zijn hoger dan waargenomen omdat er gedurende dinsdag en woensdag niet werd bemonsterd en VisAdvies BV 17
23 Discussie er dus sprake was van vrije optrek. Bij pieksgewijze optrek van vissen is het denkbaar dat enkele van deze pieken zijn gemist. Migratie van blankvoorn verliep pieksgewijs. Voor de andere genoemde soorten lijkt dit ook het geval, alleen is dit vanwege de lage aantallen moeilijker vast te stellen. Daarnaast is uit onderzoek met een fishcounter (Kroes et al., 25) aangetoond dat met een fuik niet alle stroomopwaarts migrerende vissen worden gevangen. Sommige vissen ontwijken de fuik en zwemmen terug. Het blijkt uit genoemd onderzoek dat er later meer pogingen worden ondernomen en zodra wordt bemerkt dat de weg vrij is de vis doorzwemt. 2. Er is in de vistrap bij Grave gebruik gemaakt van een andere opstelling dan bij de monitoring van de vistrappen bij Belfeld, Sambeek, Linne en Lith. Dit kan mogelijk consequenties hebben voor de vangsten. De fuik in combinatie met de bun lijkt echter niet minder effectief te vissen. Een aanzienlijk aantal vissoorten werd gevangen, bovendien in zeer uiteenlopende lengteklassen. Er zijn geen aanwijzingen geweest dat vissen uit de bun ontsnapten. 3. De stuwpanden van de vistrappen op andere locaties in de Maas vertonen verschillen in milieukenmerken. De vistrap bij Lith ligt het verst stroomafwaarts, waar bovendien een grotere invloed te verwachten valt van het benedenrivierengebied (Waal, Amer, Hollands Diep etc.) en er in geringe mate sprake is van getij. Meer in bovenstroomse richting is er een grotere invloed van de Grensmaas en haar specifieke milieu te verwachten. Daar tussenin ligt het stuwpand bij Grave, dat een min of meer stagnant karakter kent. Op grond van habitatgebieden is de Maas onder te verdelen in een viertal trajecten: bovenmaas, (Luik Maastricht), grindmaas (Borgharen - Linne), zandmaas (Belfeld - Lith) en getijdenmaas (Lith - Haringvliet) (Bakker & Kranenbarg, 22). De vissoorten die de vistrap hebben gebruikt komen grotendeels overeen met de te verwachten vissoorten zoals genoemd voor de zandmaas. 4.4 Het functioneren van de vispassage De stroomsnelheid en waterdiepte in de vispassage maken migratie mogelijk voor vissen kleiner dan 1 cm. In totaal zijn er van 6 vissoorten exemplaren gepasseerd van 1 cm of kleiner (tot 7 cm). Voor bodemgebonden vissoorten als snoekbaars, pos en rivierdonderpad is de vistrap te passeren. Dit is waarschijnlijk te danken aan de vertical slots die in de overlaten zijn ingebouwd. Ook voor prikken (zee- en rivierprik) bleek de vistrap passeerbaar. Deze zullen zich waarschijnlijk vastzuigen aan stenen en zich daarbij sprongsgewijs verplaatsen over of door de overlaat. De passeerbaarheid van de vistrap kan variëren gedurende de onderzoeksperiode. Als gevolg van wisselende waterstanden boven- en benedenstrooms kunnen de hydraulische (stroomsnelheid en waterdiepte) omstandigheden minder gunstig uitpakken in de vispassage. Al eerder is ingegaan op de cruciale rol die de regelbare overlaat daarbij speelt. In een eventueel vervolgonderzoek dient dit te worden betrokken. Naast passeerbaarheid is ook de aantrekkingskracht van de vistrap van groot belang voor het functioneren van de vispassage. Dit impliceert het tijdig kunnen vinden van de vistrap door de aangeboden lokstroom. De kracht en de positie van de lokstroom zijn aspecten die hier een rol spelen. Wanneer VisAdvies BV 18
24 Discussie de omstandigheden dit toelaten is het stuwbeheer tijdens de monitoringsperiode zo aangepast dat het bereik van de lokstroom zo groot mogelijk is. Om dit te bewerkstelligen wordt water dat via de stuw wordt afgevoerd zo ver mogelijk van de uitstroom van de vispassage overgelaten (zie figuur 4.3). De werking van de lokstroom is geen onderdeel geweest van dit onderzoek. figuur 4.3 De lokstroom van de vispassage VisAdvies BV 19
25 Conclusies en aanbevelingen 5 Conclusies en aanbevelingen 5.1 Conclusies Gezien het aantal soorten dat is gevangen en de diverse lengteklassen die zijn aangetroffen mag worden verondersteld dat de passage functioneert voor nagenoeg alle aanwezige soorten. De constructie biedt zowel bodemgebonden vissoorten als snoekbaars, riviergrondel, pos en zee- en rivierprik optrekmogelijkheden. De vangstconstructie, bestaande uit een hokfuik met daaraan een bun verbonden, voldeed aan de verwachtingen. De geringe voorbereidende kosten ter plaatse en de vrij eenvoudige manier van lichten en legen vereisen een minimale inzet. Het legen van de bun is door vrijwilligers uitgevoerd. Het is niet verantwoord om conclusies te verbinden aan de relatief geringe vangstaantallen vergeleken met andere vistraponderzoeken op de Maas. Het onderzoek maakt niet duidelijk wat het totale aanbod van vis is dat naar het bovengelegen pand wil optrekken. Vissen kunnen bij sommige waterstanden ook gebruik maken van de stuw of migreren door de schutlsuis. 5.2 Aanbevelingen Geadviseerd wordt om: een langere aaneengesloten periode te monitoren. Op de grote rivieren komen veel vissoorten voor die in andere perioden migreren dan de voorjaarsperiode. Aangezien de monitoring met een fuik nogal arbeidsintensief is, is het advies om een geautomatiseerde visteller (fishcounter) te plaatsen, zoals werd uitgevoerd bij de monitoring van de vistrap in de Bovenmark (Kroes et al., 25). Hiermee wordt tevens een beeld verkregen van de tijd, richting (stroomop- of afwaarts) en intensiteit van de vismigratie; naar de doelmatigheid van de lokstroom van de vistrap bij Grave onderzoek te verrichten. Hiermee wordt een beeld verkregen van de efficiëntie van de vispassage. Mogelijkheden hiervoor zijn hydro-akoestisch onderzoek met hydrofoons of telemetrisch onderzoek met transponders; met behulp van hydro-akoestische tags de omvang van de vismigratie door de schutsluis te onderzoeken. VisAdvies BV 2
26 Literatuurlijst 6 Literatuurlijst Van Beek G.C.W. & J.H. Kemper, 22. Vismonitoring van de vispassage op het stuweiland Driel. Organisatie ter Verbetering van de Binnenvisserij, Nieuwegein. OVB Projectnr. OND145, 22p De Jong, H.B.H.J. & W.G. Cazemier, De vismigratie via de bekkenvistrap bij de Maasstuw te Sambeek. Rapport Nr. C37/97. RIVO-DLO, IJmuiden. Kemper, J.H. & J. Kranenbarg, 26. Efficiëntere vismigratie bij vistrappen en kunstwerken. Fase1: testen methodiek akoestische tags beneden stuw. VisAdvies, i.o.v. RIZA. Kranenbarg, J. & H. Bakker, 22. Waterkrachtcentrales versus vis in de Nederlandse Maas. Prioritaire soorten voor bescherming tegen mortaliteit door turbinepassage. Werkdocument X. Kroes, M.J. & J.C.A. Merkx, 25. Fuikconstructie vistrap Maas, te Grave. VisAdvies BV, Utrecht. Projectbeschrijving. VA25_13 pag. Kroes, M.J., Beek, G.C.W., J.H. Kemper & J.C.A. Merkx, 25. Monitoring vispassage Bieberg in de Bovenmark bij Breda. Organisatie ter Verbetering van de Binnenvisserij, Nieuwegein. OVB Onderzoeksrapport KO2518, 28 pag. Kroes, M.J., J.C.A. Merkx & Jan H. Kemper, 26. Vismigratie via de vistrap bij Grave tijdens het voorjaar van 26 VisAdvies BV, Utrecht. VA26_3, 28 pag. 26 VisAdvies BV. Lanters, R.L.P., Vismigratie door de bekkenvistrappen Lith en Belfeld in de Maas. EHR Rapport RIVO-DLO, IJmuiden. Winter, H.V. & A.D. Buijse, 23. Het belang van vismigratie voor de visstand in de Maas. Natuurhistorisch Maandblad, Oktober 23 jaargang 92.: Winter, H.V. R.W. Klop, W. Klop, K. Klop & B. Baks, 25. Vismigratie via de vistrappen bij Hagestein en Maurik tijdens het voorjaar van 25. Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) BV. Rapportnr. C55/5 VisAdvies BV 21
27 Dankwoord Mede door de grote inzet van de twee leden van de plaatselijke hengelsportvereniging Flying Fish, te weten Gijs van der Heuvel en Huub Willems, konden de werkzaamheden op een goede wijze worden uitgevoerd. Net als vorig jaar hebben ze gemotiveerd en met veel enthousiasme de fuik gelicht. Ook is dankbaar gebruik gemaakt van hun wijdverbreide netwerk om de bemonsteringslocatie dag en nacht in de gaten te houden. De bemanning van de toren bij de sluis van Grave heeft er zeker ook aan bijgedragen dat er gedurende het onderzoek nauwelijks schade door vandalisme is opgetreden. Gerard Wittenberg en Roland Gesthuizen van RWS danken wij voor het verlenen van hand- en spandiensten en voor het meedenken in het proces. Het begeleidingsteam van RWS, waaronder Tom Buijse, André Breukelaar, Hans Bakker worden bedankt voor hun inhoudelijke bijdrage. Vondellaan 14; 3521 GD Utrecht t e. info@visadvies.nl K.V.K ; ABN-AMRO: VisAdvies BV
28 Vismigratie via de vispassage bij Grave, voorjaar 27 Rapport: VA27_15 Opgesteld in opdracht van: Rijkswaterstaat, RIZA A.W. Breukelaar Oktober, 27 Definitieve versie door: M.C. de Lange & J.C.A. Merkx
29
30 Statuspagina Statuspagina Titel: Vismigratie via de vispassage bij Grave, voorjaar 27 Samenstelling: VisAdvies BV Adres: Vondellaan GD Utrecht Telefoon: Homepage: Opdrachtgever: Rijkswaterstaat, RIZA (projectleider: A.W. Breukelaar) Auteur(s): M.C. de Lange & J.C.A. Merkx adres: lange@visadvies.nl Eindverantwoording F.T. Vriese Aantal pagina s: 21 Trefwoorden: Vismigratie, vispassage, Grave Projectnummer: VA27_15 Datum: Oktober, 27 Versie: Definitieve versie Bibliografische referentie Lange, M.C. de & J.C.A. Merkx, 27. Vismigratie via de vispassage bij Grave, voorjaar 27. VisAdvies BV, Utrecht. Projectnummer VA27_15, 21 pag. Niets uit dit rapport mag worden vermenigvuldigd door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de copyright houder(s). VisAdvies BV is niet aansprakelijk voor gevolgschade, alsmede voor schade welke voortvloeit uit toepassingen van de resultaten van werkzaamheden of andere gegevens verkregen van VisAdvies BV; opdrachtgever vrijwaart VisAdvies BV van aanspraken van derden in verband met deze toepassing. VisAdvies BV
31 Samenvatting Samenvatting Inmiddels is de vispassage bij Grave al meer dan een jaar geopend voor vis als omleiding om de stuw. Na het gereedkomen van de vispassage vorig voorjaar is direct een onderzoek gedaan naar vismigratie door de vispassage (Kroes et al, 26). Om te kunnen beoordelen of de vispassage voldoet, heeft VisAdvies in opdracht van RWS RIZA, de migratie van vis in het voorjaar van 27 geëvalueerd. Dit is uitgevoerd door met een vangstconstructie (hokfuik en bun) te vissen aan de stroomopwaartse zijde van de vistrap van 29 maart tot en met 12 juni 27. Bij de uitvoering zijn vrijwilligers van de plaatselijke hengelsportvereniging Flying fish betrokken. De fuik werd elke donderdag geplaatst en daaropvolgende maandag verwijderd. Gedurende de onderzoeksperiode hebben minimaal 641 vissen gebruik gemaakt van de vispassage bij Grave. In totaal zijn er 14 vissoorten waargenomen. Blankvoorn domineerde de vangsten qua aantallen, gevolgd door alver, paling, zeeprik, riviergrondel, brasem, baars, kolblei en snoekbaars. De lengte van de gevangen vis liep uiteen van 7 tot 9 cm. Gezien het aantal soorten dat is gevangen en de diverse lengteklassen die zijn aangetroffen, mag worden verondersteld dat de passage functioneert voor nagenoeg alle aanwezige soorten. De vangstconstructie voldeed aan de verwachtingen. Geadviseerd wordt om een langere aaneengesloten periode te monitoren. Op de grote rivieren komen veel vissoorten voor die in andere perioden migreren dan de voorjaarsperiode. Tevens wordt aanbevolen om onderzoek te verrichten aan de doelmatigheid van de lokstroom van de vispassage. VisAdvies BV
32 Inhoudsopgave Inhoudsopgave Statuspagina Samenvatting Inhoudsopgave 1 Inleiding Beschrijving veldwerk en gebruikte methoden Type vispassage bij Grave Opzet monitoring, gebruikte materialen en methoden Monsterperiode en uitvoering van het veldwerk Extra controlebemonstering Resultaten Overzicht van waargenomen aantallen en vissoorten Bespreking van de resultaten per soort Controlebemonstering met de reservefuik Afvoer en watertemperatuur Discussie Uitvoering van de monitoring Vergelijking van de resultaten met de monitoring van Waargenomen optrek per soort Het functioneren van de vispassage Conclusies en aanbevelingen Conclusies Aanbevelingen Literatuurlijst Dankwoord VisAdvies BV
33 Inleiding 1 Inleiding De migratie van vis van de Noordzee via de Maas naar België en Frankrijk wordt belemmerd door de stuwen. In het kader van internationale afspraken en het convenant tussen LNV en RWS 'Zalm terug in onze rivieren' (Min. V&W en Min. LNV, 1991) zijn inmiddels vistrappen gerealiseerd bij 6 van de 7 stuwen in de Maas. De vistrappen zijn voornamelijk ontworpen voor vissoorten die over grote afstanden trekken zoals zalmachtigen, maar dienen tevens de migratie van andere vissoorten over kleinere afstanden te vergemakkelijken. In maart 26 is de vistrap bij Grave in gebruik genomen, waarmee de Maas in principe optrekbaar is tot aan Borgharen. Om te kunnen beoordelen of de vistrappen aan de internationale- en nationale beleidsdoelstellingen voldoen, is de werking van de vistrap in het migratieseizoen van de voornaamste vissoorten bemonsterd door VisAdvies. Met fuikvangsten is de vissoortsamenstelling, de aantallen per vissoort en de verdeling van de grootteklasse per vissoort bepaald in de periode van 29 maart tot en met 12 juni 27. De resultaten zijn vergeleken met de eerder geëvalueerde vistrappen in de Maas en de Nederrijn en Lek. figuur 1.1 Locatie van de vistrap bij Grave. VisAdvies BV 1
34 Beschrijving veldwerk en gebruikte methoden 2 Beschrijving veldwerk en gebruikte methoden Dit hoofdstuk beschrijft in het kort het type vispassage in Grave, de opzet van de monitoring en de uitvoering van het veldwerk. Tot slot beschrijft paragraaf 2.4 de extra controlebemonstering die is uitgevoerd. 2.1 Type vispassage bij Grave De vispassage bij Grave is in maart 26 in werking genomen. De vispassage is gebouwd als omleiding rond de stuw. Het type overlaat waarmee de vistrap het totale hoogteverschil overbrugt, betreft een combinatie van de klassieke V vormige overlaat en een tweetal verticale doorzwemopeningen ( vertical slot ). De verticale doorzwemopening aan de oeverzijde is afwisselend links en rechts van de oever aangebracht. De vertical slot in het midden van de overlaat is in alle overlaten doorgezet. Aan de beneden- en bovenstroomse zijde is een grote steen geplaatst, die een stromingsremmende werking heeft. Het verval per overlaat is,2 m. De overlaten zijn opgebouwd uit schanskorven, die vervolgens zijn aangestort met grote stenen. De benedenstroomse overlaat knijpt de uitmonding met een vertical slot, die geleidelijk overgaat in een zeer flauwe V-vorm. Deze heeft als doel om ook bij zeer hoge benedenwaterstanden, nog een zekere lokstroom te realiseren. De meest bovenstrooms gelegen overlaat betreft een regelbare inlaatschuif. Dit is een schuif die aan de ene zijde opgelegd is in een scharnierconstructie en aan de andere zijde kan worden opgetrokken of neergelaten. Hiermee kan naar gelang het bovenpeil van de Maas, 7.4 tot 7.7 m +NAP, het debiet door de vispassage worden geregeld (variërend van 2,5-4, m 3 /s). De schuif is aan één zijde voorzien van een vertical slot, die niet tot op de waterbodem reikt. 2.2 Opzet monitoring, gebruikte materialen en methoden Voor de bemonstering is tijdens dit onderzoek dezelfde fuikconstructie gebruikt, die tijdens de monitoring in 26 is ingezet. Deze constructie is in opdracht van RWS Limburg in een eerder stadium door VisAdvies ontworpen (Kroes & Merkx, 25). Vangconstructie Het ontwerp bestaat uit een constructie van een hokfuik die met ringen vastzit aan stalen pijpen. De pijpen zijn verankerd in de oevers en fungeren als een soort gordijnrails. De vis komt via het hok en de fuik in een bun terecht. Het principe van deze constructie heeft een aantal voordelen ten opzichte van een conventionele fuikconstructie, te weten: het verwerken van de vangst vergt weinig tijd door gebruikmaking van een bun; de fuik hoeft bij het legen niet naar de kant en/of boven water te komen; hierdoor kunnen vrijwilligers van de plaatselijke hengelsportvereninging de reguliere bemonsteringen uitvoeren; de bun staat beschut buiten de hoofdstroom, zodat de gevangen vissen niet voortdurend in de stroming verblijven; de bun is goed afsluitbaar en niet gevoelig voor vandalisme; VisAdvies BV 2
35 Beschrijving veldwerk en gebruikte methoden de fuik kan eenvoudig los gemaakt worden van de verticale pijpen. Hierdoor is het mogelijk om de fuik naar de wal te halen voor groot onderhoud. figuur 2.1 Overzicht van de fuikconstructie. Het hok (1 m breed en 4,4 m hoog) kan in zijn geheel boven water worden getrokken en is zo gemaakt dat vissen naar de bun bij de steiger gedwongen worden. De onderreep van het hok zit boven-strooms een halve meter onder de drempel. De gestrekte maaswijdte van het net-werk bedraagt 24-mm. Er staan vijf hoepels in de fuik, variërend van,6 tot 2, m. De kub van de fuik is zo aangepast dat de fuik met een frame visdicht aansluit op de bun. Het frame is vierkant met zijden van 4 cm. Het hok van de fuik bevat want met een gestrekte maaswijdte van 24 mm. De reserve fuik, die de laatste weken van het onderzoek gebruikt is, heeft want met een gestrekte maaswijdte van 8 mm. In de kub is dit 18 mm gestrekte maas. De fuik is verder voorzien van twee kelen om te voorkomen dat vissen rechtsomkeert kunnen maken. De maaswijdte van het want is eveneens 18 mm. De kelen zijn bevestigd aan de 3de en 4de hoepel gerekend van de ingang van de fuik. Aan weerszijden van het hok zitten harpsluitingen die aan de ringen op de stalen palen worden bevestigd. Ten behoeve van het schoonmaken van de fuik is een paal met een diameter van 1 mm geplaatst, die 4 m boven het maaiveld uitsteekt. Door middel van een katrol wordt de fuik in delen omhoog getrokken voor het groot onderhoud, zoals controle van de fuik en het schoonspuiten van het want. VisAdvies BV 3
36 Beschrijving veldwerk en gebruikte methoden De bun Dit is een metalen bak van 2 x 1 x,75 m. Er is geperforeerde plaat gebruikt zodat de vis constant op doorstroming en dus vers water zit. De bun is met beugels verbonden aan vier palen en hangt aan kettingen zodat de hoogte van de bun t.o.v. het waterpeil aan te passen is. De fuik wordt bevestigd aan de bun door een metalen frame, dat aan de fuik zit, te laten vallen in een sponning van de bun. Deze constructie is sterk genoeg om grote krachten te kunnen weerstaan, die als gevolg van de stroming op de fuik komen te staan. Op het punt waar de fuik aan de bun zit, bevindt zich een klep die dicht kan wanneer er vis uit de bun geschept gaat worden. Door de bun met de twee palen dicht tegen de steiger aan te plaatsen, kan er vanaf de kant gewerkt worden. Dit in tegenstelling tot een conventionele fuikopstelling, waarbij een boot noodzakelijk is om de fuik te legen. De toepassing van de bun is onderhoudsvriendelijk en op een gemakkelijke manier te controleren op vangsten en te legen met een schepnet. Ook de overleving van vis is door de constante doorstroming gegarandeerd. De grootte van de bun is afgestemd op een maximale visbiomassa van 5 kg. Dit is voldoende qua omvang, ervan uitgaande dat de bun 1 keer per 2 dagen wordt geleegd. Eigen ervaringen en die van beroepsvissers bij monitoring van vistrappen op de grote rivieren tonen aan dat vangsten voorkomen van maximaal 1-2 kg. De bun is vergrendeld met een slot om vandalisme of diefstal te voorkomen. 2.3 Monsterperiode en uitvoering van het veldwerk De bemonstering is gestart op 29 maart 27 en beëindigd op 12 juni 27. De plaatsing van de fuikconstructie (donderdag) en het verwijderen (maandag) werd uitgevoerd door VisAdvies. De bun werd om de dag gecontroleerd op aanwezigheid van vis, door leden van de Hengelsportvereniging Flying fish (Raamoever 4, Grave. Contactpersoon: de heer van der Heuvel ( ). De leden van de vereniging zijn in de opstartfase van het onderzoek door VisAdvies begeleid, teneinde een juiste handelswijze te garanderen. De bemonstering is zo visvriendelijk mogelijk uitgevoerd. De vis die is gevangen in de fuik werd direct in grote visteilen met water overgebracht. Om effecten van de handling van vis (sorteren, meten enz.) zo gering mogelijk te maken, is er gebruik gemaakt van een lichte verdoving (sedatie). Hierdoor blijft de vis tijdens de behandeling veel rustiger, waardoor stress zo veel mogelijk wordt vermeden. Na verwerking is de vis zo snel mogelijk teruggezet in de rivier bovenstrooms van de vangstinstallatie. VisAdvies BV 4
37 Beschrijving veldwerk en gebruikte methoden 2.4 Extra controlebemonstering Naast de bemonstering zoals deze is beschreven in de projectbeschrijving is met de reservefuik een extra controle bemonstering gedaan gedurende twee nachten (24-25 en il 27). Deze controle is uitgevoerd om het eventuele effect van de beweegbare overlaat te onderzoeken. In figuur 2.2 is de opstelling van deze fuik weergegeven. figuur 2.2 Opstelling van de controlebemonstering in het meest bovenstrooms gelegen bekken (benedenstrooms van de beweegbare overlaat). VisAdvies BV 5
38 Resultaten 3 Resultaten Paragraaf 3.1 geeft een overzicht van de vangsten die met de bemonstering in 27 zijn gedaan in. In de tweede paragraaf wordt in detail op de vangsten van de meest gevangen vissoorten ingegaan. Tot slot beschrijft paragraaf 3.3 de resultaten van de extra controlebemonstering. 3.1 Overzicht van waargenomen aantallen en vissoorten Gedurende de periode 29 maart tot en met 12 juni 27 hebben tenminste 641 vissen gebruik gemaakt van de vispassage bij Grave. Omdat er 4 dagen in de week is bemonsterd is dit getal lager dan het werkelijke aantal vissen dat in deze periode de vispassage heeft gebruikt. In totaal zijn 14 vissoorten waargenomen (zie tabel 3.1). tabel 3.1 Aantal waargenomen vissoorten gedurende maart tot en met juni 27. N.B. De fuik is slechts een deel van de week ingezet (4 van de 7 dagen). Ter vergelijking zijn de resultaten van 26 eveneens in deze tabel opgenomen. Soort Latijnse naam Min. (cm) 27 Max. (cm) 27 Totaal 27 Totaal 26 blankvoorn Rutilus rutilus (Linnaeus, 1758) alver Alburnus alburnus (Linnaeus, 1758) paling Anguilla anguilla (Linnaeus, 1758) zeeprik Petromyzon marinus (Linnaeus, 1758) riviergondel Gobio gobio (Linnaeus, 1758) brasem Abramis brama (Linnaeus, 1758) baars Perca fluviatilus (Linnaeus, 1758) kolblei Abramis bjoerkna (Linnaeus, 1758) snoekbaars Sander lucioperca (Linnaeus, 1758) kopvoorn Leuciscus cephalus (Linnaeus, 1758) pos Gymnocephalus cernuus (Linnaeus, 1758) ruisvoorn Scardinius erythrophthalmus (Linnaeus, 1758) giebel Carassius gibelio (Bloch, 1783) hybride karper Cyprinus carpio (Linnaeus, 1758) rivierprik Lampetra fluviatilis (Bloch, 1783) 12 roofblei Aspius aspius (Linnaeus, 1758) 1 sneep Chondrostoma nasus (Linnaeus, 1758) 1 snoek Esox lucius (Linnaeus, 1758) 1 zeeforel Salmo trutta (Linnaeus, 1758) 1 Totaal aantal Totaal vissoorten De vangsten werden (net als in 26) gedomineerd door blankvoorn. Naast blankvoorn zijn (in volgorde van gevangen aantallen) alver, paling, zeeprik, riviergrondel en brasem de meest talrijke vissoorten. De lengtesamenstelling liep uiteen van 7 cm tot 9 cm (figuur 3.1). VisAdvies BV 6
Inventarisatie beschermde vissoorten Vreeland
Inventarisatie beschermde vissoorten Vreeland Rapport: VA2008_11 Opgesteld in opdracht van: Tijhuis Ingenieurs BV Maart, 2008 door: R. Caldenhoven Statuspagina Statuspagina Titel: Inventarisatie beschermde
Nadere informatieSoortenlijst zoete wateren en FAME-indeling voor gilden
BIJLAGE Soortenlijst zoete wateren en FAME-indeling voor gilden Nederlandse naam Wetenschappelijke naam Stromingsgilde Aal Anguilla anguilla EURY Alver Alburnus alburnus EURY Baars Perca fluviatilis EURY
Nadere informatieVismigratie via de vistrap bij Grave tijdens het voorjaar van 2006
Vismigratie via de vistrap bij Grave tijdens het voorjaar van 26 VA26_3 opgesteld in opdracht van: Rijkswaterstaat RIZA Nov. 26 Door: M.J. Kroes J.C.A. Merkx J.H. Kemper statuspagina Titel Samenstelling
Nadere informatieOnderwerp: Voorlopige resultaten doortrekmetingen vislift H&Z polder Datum: 24-6-2013 Kenmerk: 20121066/not02 Status: Definitief Opsteller: J.
Aan: P.C. Jol Onderwerp: Voorlopige resultaten doortrekmetingen vislift H&Z polder Datum: 24-6-2013 Kenmerk: 20121066/not02 Status: Definitief Opsteller: J. Hop Inleiding Omstreeks begin mei 2013 is de
Nadere informatieOnderzoek naar de visdichtheid in de Twentekanalen m.b.v. sonar
Onderzoek naar de visdichtheid in de Twentekanalen m.b.v. sonar december 2006 Versie 1 door: Kemper Jan H. Statuspagina Titel Onderzoek naar de visdichtheid in de Twentekanalen m.b.v. sonar Samenstelling:
Nadere informatieMONITORING VAN VISMIGRATIEVOORZIENINGEN VOORJAAR 2012
MONITORING VAN VISMIGRATIEVOORZIENINGEN VOORJAAR 2012 WATERSCHAP AA EN MAAS 20 september 2012 076534150:0.7 - Definitief C01012.100177.0100 5 Waterschap Aa en Maas Hevelpassage Kaweise Loop 5.1 KAWEISE
Nadere informatieVISPASSAGES IN HET BEHEERSGEBIED VAN WATERSCHAP REGGE EN DINKEL
VISPASSAGES IN HET BEHEERSGEBIED VAN WATERSCHAP REGGE EN DINKEL TYPEN, LOCATIES EN MONITORING VAN DE VISOPTREK VISPASSAGE OVERWATER Gertie Schmidt Waterschap Regge en Dinkel, afd. BOA oktober VISPASSAGES
Nadere informatieVismigratie onder het kanaal
Vismigratie onder het kanaal Is de langste en diepste onderleider van Nederland vispasseerbaar? Door Hendry Vis VisAdvies B.V. Monitoring vispassages in Nederland Compilatie monitoringsresultaten door
Nadere informatieH.V. Winter, R.W. Klop, W. Klop, K. Klop & B. Baks. Rijkswaterstaat-RIZA Postbus AA Lelystad. Project nummer:
Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) BV Postbus 68 Centrum voor 197 AB IJmuiden Schelpdier Onderzoek Tel.: 255 564646 Postbus 77 Fax.: 255 564644 44 AB Yerseke E-mail: visserijonderzoek.asg@wur.nl
Nadere informatieSterfte van migrerende zalmsmolts bij de stuw en waterkrachtcentrale
Sterfte van migrerende zalmsmolts bij de stuw en waterkrachtcentrale Linne. Rapport: VA2010_18 Opgesteld in opdracht van: Rijkswaterstaat Limburg Juli 2010 door: Kemper Jan H., I.L.Y Spierts & H. Vis Statuspagina
Nadere informatieFlora- en faunawetbemonstering Hoorn-Enkhuizen
Flora- en faunawetbemonstering Hoorn-Enkhuizen Rapport: VA2009_32 Opgesteld in opdracht van: Tijhuis Ingenieurs Juni, 2009 door: Martin Kroes & Robin Blokhuizen Statuspagina Titel: Flora- en faunawetbemonstering
Nadere informatieMigratie van salmoniden naar het binnenwater met nadruk op de intrek via de Haringvlietsluizen en de vervolgmigratie op de Maas
Migratie van salmoniden naar het binnenwater met nadruk op de intrek via de Haringvlietsluizen en de vervolgmigratie op de Maas Tim Vriese (ATKB) In opdracht van : Harriet Bakker (ZN) Inhoudelijk begeleider:
Nadere informatieVistoets Opsterlandse Compagnonsvaart
Vistoets Opsterlandse Compagnonsvaart Rapport: VA2012_36 Opgesteld in opdracht van: Tijhuis Ingenieurs BV 22 november 2012 door: Q.A.A. de Bruijn Statuspagina Statuspagina Titel: Vistoets Opsterlandse
Nadere informatieRode Lijst Zoetwatervissen 2010: veranderingen ten opzichte van Frank Spikmans 42 ste bijeenkomst vissennetwerk Zwolle, 5 juni 2014
Rode Lijst Zoetwatervissen 2010: veranderingen ten opzichte van 1998 Frank Spikmans 42 ste bijeenkomst vissennetwerk Zwolle, 5 juni 2014 Inhoud Historie Rode Lijst Zoetwatervissen Aanpak Rode Lijst analyses
Nadere informatieGeautomatiseerde monitoring van vismigratie door de vispassage bij de Bieberg (NB), 2006
Geautomatiseerde monitoring van vismigratie door de vispassage bij de Bieberg (NB), 2006 Rapport: VA2006_09 Opgesteld in opdracht van: Waterschap Brabantse Delta Augustus 2006 door: M.C. de Lange & M.J.
Nadere informatieHydraulische evaluatie vispassages "Meele" en "Wijhe"
Hydraulische evaluatie vispassages "Meele" en "Wijhe" Project: VA2012_08 Opgesteld in opdracht van: Ploegam noord BV maart 2012 door: Q. de Bruijn & H. Vis Statuspagina Statuspagina Titel: Hydraulische
Nadere informatieBiomassaschatting van de pelagische visstand in een haven van de Antwerpse Linkerscheldeoever
Biomassaschatting van de pelagische visstand in een haven van de Antwerpse Linkerscheldeoever Mei 2007 Versie 1 door: Kemper, Jan H. Statuspagina Statuspagina Titel Biomassaschatting van de pelagische
Nadere informatieWerkplan ten behoeve de biologische monitoring vispassage Oranjesluizen te Schellingwoude
Werkplan ten behoeve de biologische monitoring vispassage Oranjesluizen te Schellingwoude Bijgestelde versie september uitgevoerd in opdracht van de RWS dir. N-H RWSNH/OVB - (C) OVB Nieuwegein; RWS Noord-Holland,
Nadere informatie! " # # $ ( ) * +, ( " - +. ( '. / 0 0 + 3 / #
! " # # $ % & ' ! " # # $! """" #### #### """" $" """ #### #### %%%% &&&& '''' (((( (((( )))) ( ) * +, ( " - +. ( '. / 0 0 + + ( + ( ' ( 1 ( 1 / *! ( 0 2 /! " 3 / # - +. 1 ,,,, %%%% //// + + + + + + +
Nadere informatieVisserij Service Nederland sterk in viswerk Glasaalonderzoek Kinderdijk
Visserij Service Nederland sterk in viswerk Glasaalonderzoek Kinderdijk Onderzoek aanbod glas- en pootaal met glasaaldetector Rapport VSN 2016.06 In opdracht van Waterschap Rivierenland 19 juli 2016 Glasaalonderzoek
Nadere informatieWageningen IMARES Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies
Wageningen IMARES Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies Vestiging IJmuiden Postbus 68 197 AB IJmuiden Tel.: 2 64646 Fax: 2 64644 Vestiging Yerseke Postbus 77 44 AB Yerseke Tel.: 113 6723 Fax:
Nadere informatieBijlagenrapport 4 Centrifugaalpompen
Bijlagenrapport Centrifugaalpompen Rapport: VA9_ Bijlagenrapport bij het hoofdrapport: Gemalen of vermalen worden (fase ). Onderzoek naar de visvriendelijkheid van 6 opvoerwerktuigen. (Kemper et al.,)
Nadere informatieBijlagenrapport 8 Gesloten schroefpompen
Bijlagenrapport 8 Gesloten schroefpompen Rapport: VA9_33 Bijlagenrapport 8 bij het hoofdrapport: Gemalen of vermalen worden (fase 3). Onderzoek naar de visvriendelijkheid van 6 opvoerwerktuigen. (Kemper
Nadere informatieBijlagenrapport 3 Vijzels; faunapomp
Bijlagenrapport Vijzels; faunapomp Rapport: VA9_ Bijlagenrapport bij het hoofdrapport: Gemalen of vermalen worden (fase ). Onderzoek naar de visvriendelijkheid van 6 opvoerwerktuigen. (Kemper et al.,)
Nadere informatieBijlagenrapport 6 Hidrostalpompen
Bijlagenrapport 6 Hidrostalpompen Rapport: VA9_ Bijlagenrapport 6 bij het hoofdrapport: Gemalen of vermalen worden (fase ). Onderzoek naar de visvriendelijkheid van 6 opvoerwerktuigen. (Kemper et al.,)
Nadere informatieRivierherstel, KRW en het effect op vissen van het stromende water. Tom Buijse Rijkswaterstaat - RIZA
Rivierherstel, KRW en het effect op vissen van het stromende water Tom Buijse Rijkswaterstaat - RIZA Europese Kaderrichtlijn Water Doelstelling Goede Ecologische en Chemische Toestand (GET/GCT) voor al
Nadere informatieDe visstand in vaarten en kanalen
De visstand in vaarten en kanalen Jochem Hop Bijeenkomst Vissennetwerk 6 juni 2013, Bilthoven Inhoudsopgave Inleiding Materiaal en Methode Analyse Trends Inleiding KRW-watertypen M3, M10, M6 en M7 M3 gebufferde
Nadere informatieMigratiemogelijkheden voor trekvissen
Indicator 15 juli 2011 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Trekvissen kunnen slechts weinig
Nadere informatieHet visperspectief. Een blije blik? Veel vragen, weinig antwoorden! Peter Heuts Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden
Het visperspectief Een blije blik? Veel vragen, weinig antwoorden! Peter Heuts Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden Intro Foto: Wikipedia Deel 1: De leefgebieden, de knelpunten en de oplossingen Deel
Nadere informatieVisstand Haringvliet en Voordelta - heden -
Visstand Haringvliet en Voordelta - heden - Johan van Giels Bijeenkomst Vissennetwerk 19 mei 2016, Haringvliet Inhoudsopgave Inleiding/achtergrond Materiaal en Methode Soortensamenstelling Omvang visbestand
Nadere informatieNATUURATLAS ZAANSTAD VISSEN
NATUURATLAS ZAANSTAD VISSEN Opdrachtgever Stichting Natuur & Milieu Educatie Zaanstreek Postbus 223 1500 EE Zaandam Telefoon: 075-6312020 Fax: 075-6312468 E-mail: info@nme-zaanstreek.nl Samenstelling Natuuratlas
Nadere informatieBijlagenrapport 9 Open schroefpompen
Bijlagenrapport 9 Open schroefpompen Rapport: VA9_ Bijlagenrapport 9 bij het hoofdrapport: Gemalen of vermalen worden (fase ). Onderzoek naar de visvriendelijkheid van 6 opvoerwerktuigen. (Kemper et al.,)
Nadere informatiePassieve vismonitoring zoete Rijkswateren: Voortgangsrapportage april november Rapportnummer C094/08 1 van 8
Passieve vismonitoring zoete Rijkswateren: Voortgangsrapportage april november 2008 O.A. van Keeken, J.A.M. Wiegerinck, J. van Willigen, H.J. Westerink & H.V. Winter Rapport C094/08 Vestiging IJmuiden
Nadere informatieBijlagenrapport 7 Gesloten schroefpompen (compact)
Bijlagenrapport 7 Gesloten schroefpompen (compact) Rapport: VA9_33 Bijlagenrapport 7 bij het hoofdrapport: Gemalen of vermalen worden (fase 3). Onderzoek naar de visvriendelijkheid van 6 opvoerwerktuigen.
Nadere informatieFlora- en faunabemonstering Capreton en Linge
Flora- en faunabemonstering Capreton en Linge Rapport: VA 2010_06 Opgesteld in opdracht van: Tijhuis Ingenieurs BV Juni, 2010 door: I.L.Y. Spierts Statuspagina Statuspagina Titel: Flora- en faunabemonstering
Nadere informatieUltrasone bestrijding blauwalg - effecten op vis
Ultrasone bestrijding blauwalg - effecten op vis Rapport: VA2007_28 Opgesteld in opdracht van: Hoogheemraadschap van Rijnland Oktober, 2007 2 e concept door: M.C. de Lange Statuspagina Statuspagina Titel:
Nadere informatieMigratiemogelijkheden voor trekvissen, 2018
Indicator 19 april 2018 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Trekvissen kunnen vanuit zee of
Nadere informatieMigratiemogelijkheden voor trekvissen, 2015
Indicator 16 juni 2015 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Trekvissen kunnen vanuit zee of
Nadere informatieedna vismonitoring van grote modderkruiper naar soortsamenstelling (KRW)
edna vismonitoring van grote modderkruiper naar soortsamenstelling (KRW) Jelger Herder Utrecht, 9 april 2015 Sommige soorten zijn lastig te monitoren Grote modderkruiper (Misgurnus fossilis) Vrijwilligers
Nadere informatie2 Materiaal en methode
2 Materiaal en methode 2.1 MONITORINGSMETHODE ALGEMEEN De STOWA richtlijnen voor bemonstering schrijven voor dat een monitoring, indien mogelijk continue dient te worden uitgevoerd. Continue monitoring
Nadere informatieVis en Kaderrichtlijn Water in Zeeland
Vis en Kaderrichtlijn Water in Zeeland St. Zeeschelp M. Dubbeldam Waterschap Zeeuwse Eilanden W. Quist Inhoudsopgave Waterschap Zeeuwse Eilanden Beleidskader (kort) Huidige situatie Gewenste beeld Maatregelen
Nadere informatieAdvies betreffende de werking van de vistrap 'Dalemse molen' op de Velpe te Tienen
Advies betreffende de werking van de vistrap 'Dalemse molen' op de Velpe te Tienen Nummer: INBO.A.2011.119 Datum advisering: 16 november 2011 Auteur: Contact: David Buysse Marijke Thoonen (marijke.thoonen@inbo.be)
Nadere informatieTREKVISSEN IN HET MEER EN DE POLDERS VAN UBBERGEN EN BEEK. onderzoek aan vier vispassages
TREKVISSEN IN HET MEER EN DE POLDERS VAN UBBERGEN EN BEEK onderzoek aan vier vispassages De waterhuishouding aan de voet van de stuwwal vanaf Ubbergen tot en met Beek is de laatste jaren aanzienlijk verbeterd.
Nadere informatieNatuurhistorisch Maandblad
Natuurhistorisch Maandblad 6 J A A R G A N G 1 0 0 N U M M E R 6 J U N I 2 0 1 1 Beschermingsmaatregelen voor de Hazelmuis Sikkelgoudscherm ingeburgerd in Zuid-Limburg? Vissen vangen en Bevers ontwijken
Nadere informatieVisinventarisatie in Lek en uiterwaarden rondom de stuw van Hagestein. Roon Bakels en Willie van Emmerik RAVON Utrecht september 2005
Visinventarisatie in Lek en uiterwaarden rondom de stuw van Hagestein Roon Bakels en Willie van Emmerik RAVON Utrecht september 2005 Door de centrale ligging in ons land is de provincie Utrecht bij uitstek
Nadere informatieMonitoring vijzel en vispassage Hooidonkse molen
Monitoring vijzel en vispassage Hooidonkse molen Rapport VA2006_41 Opgesteld in opdracht van: Waterschap De Dommel Januari 2007 door: J.C.A. Merkx & F.T. Vriese Statuspagina Statuspagina Titel: Monitoring
Nadere informatieIMARES Wageningen UR. Passieve vismonitoring zoete Rijkswateren: Voortgangsrapportage april november Rapportnummer C140/09 1 van 9
Passieve vismonitoring zoete Rijkswateren: Voortgangsrapportage april november 2009 O.A. van Keeken, J.A.M. Wiegerinck, J. van Willigen, H.J. Westerink, H.V. Winter & H. Heessen Rapport C140/09 IMARES
Nadere informatieSteeknet & Hengelvangstregistratie
Steeknet & Hengelvangstregistratie Schepnetvissers & hengelaars gezamenlijk op pad? Jan Kranenbarg & Toine Aarts Opbouw presentatie 1. Hengelaars & schepnetters bekeken 2. Wat wordt er zoal gevangen? 3.
Nadere informatieBIJLAGENRAPPORT 3. GEmALEN Of vermalen worden fase 3 VIJZELS & FAUNAPOMP. w03 RAPPORT
BIJLAGENRAPPORT 3 GEmALEN Of vermalen worden fase 3 VIJZELS & FAUNAPOMP RAPPORT w3 BIJLAGENRAPPORT 3 Gemalen of vermalen worden fase 3 VIJZELS & FAUNAPOMP RAPPORT w3 Bijlagenrapport 3 bij het hoofdrapport
Nadere informatieBIJLAGENRAPPORT 9. GEmALEN Of vermalen worden fase 3 OPEN SCHROEFPOMPEN. w09 RAPPORT
BIJLAGENRAPPORT 9 GEmALEN Of vermalen worden fase OPEN SCHROEFPOMPEN RAPPORT w9 BIJLAGENRAPPORT 9 Gemalen of vermalen worden fase Open schroefpompen RAPPORT w9 Bijlagenrapport 9 bij het hoofdrapport Gemalen
Nadere informatieVismigratie onderzoek Hertogswetering
Vismigratie onderzoek Hertogswetering Hevelvispassages en De Wit passage in beheergebied Waterschap Aa en Maas P.B. Broeckx J.H. Bergsma J.L. Spier Vismigratie onderzoek Hertogswetering Hevelvispassages
Nadere informatieNevengeulen als kraamkamer voor vis Onderzoeksresultaten
Nevengeulen als kraamkamer voor vis Onderzoeksresultaten 2000-2010 Martijn Schiphouwer (i.p.v. Jan Kranenbarg) Vreugderijkerwaard, 18-10-2012 Opbouw presentatie 1. ON-onderzoek 2009: nevengeulen & uiterwaardwateren
Nadere informatieVismigratie-onderzoek. Dwarsdiep Onderzoek naar de werking van een tweetal vispassages in het Dwarsdiep
Vismigratie-onderzoek Dwarsdiep 2008 Onderzoek naar de werking van een tweetal vispassages in het Dwarsdiep Colofon Opdrachtgever: Afdeling Onderzoek en Planvorming, Waterschap Noorderzijlvest Titel: Vismigratie-onderzoek
Nadere informatieMONITORING EN EVALUATIE VISMIGRATIEVOORZIENINGEN VOORJAAR 2013
MONITORING EN EVALUATIE VISMIGRATIEVOORZIENINGEN VOORJAAR 2013 WATERSCHAP GROOT SALLAND 28 oktober 2013 077348871:0.5 - Definitief C01012.100237.0100/SD Inhoud Samenvatting... 5 1 Inleiding... 7 2 Materiaal
Nadere informatieVismigratie Vismonitoring in grote rivieren
Vismigratie Vismonitoring in grote rivieren Welke ruimte heeft vis nodig? Erwin Winter Nederlands Instituut voor Visserijonderzoek Nederlands Animal Instituut Sciences voor Visserijonderzoek Group Oktober
Nadere informatieVismonitoring in grote rivieren
IMARES, Wageningen UR Vismigratie in laag Nederland Wetenschap: ecologische effecten Erwin Winter Vismigratie en beleid (EU richtlijnen) Natuurbeheer Habitatrichtlijn/Natura 2000 Gebiedsbescherming Soortbescherming:
Nadere informatieSchroefcentrifugaalpompen
BIJLAGENRAPPORT GEmALEN Of vermalen worden fase 3 Schroefcentrifugaalpompen RAPPORT w BIJLAGENRAPPORT Gemalen of vermalen worden fase 3 Schroefcentrifugaalpompen RAPPORT w Bijlagenrapport bij het hoofdrapport
Nadere informatieedna en monitoring van trek- en estuariene vissen in het NZK Bas van den Boogaard & Martijn Dorenbosch
edna en monitoring van trek- en estuariene vissen in het NZK Bas van den Boogaard & Martijn Dorenbosch Opbouw presentatie Visgemeenschap in het NZK: (Bas van den Boogaard) - monitoring en visserijtechnieken,
Nadere informatieMigratie door een temporele nevengeul en habitatgebruik door vissen in de Itterbeek. Arthur de Bruin
Migratie door een temporele nevengeul en habitatgebruik door vissen in de Itterbeek Arthur de Bruin Deelonderzoeken 1. Migratie temporele nevengeul 2. Habitatgebruik vissen Itterbeek Itterbeek Schouwsmolen
Nadere informatieSoorten monitoren met Environmental DNA in de praktijk Jelger Herder
14:30 Soorten monitoren met Environmental DNA in de praktijk Jelger Herder 14:45 DNA monitoring Kees van Bochove 15:00 Vragen 1/17 Soorten monitoren met Environmental DNA in de praktijk Jelger Herder Eindhoven,
Nadere informatieIMARES Wageningen UR. Evaluatie van de vistrappen in de Nederrijn Lek. Rapportnummer C064/10 1 van 38. dr. ir. H.V. Winter.
Evaluatie van de vistrappen in de Nederrijn Lek dr. ir. H.V. Winter Rapport C064/10 IMARES Wageningen UR (IMARES institute for Marine Resources & Ecosystem Studies) Opdrachtgever: Rijkswaterstaat Dienst
Nadere informatieProvinciaal Centrum voor Milieuonderzoek. Visstandsonderzoek van de monding van de Terkleppebeek te Geraardsbergen
Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek Visstandsonderzoek van de monding van de Terkleppebeek te Geraardsbergen 1 Wijze van citeren: Boets P., Dillen A., Malfroid D., Poelman E. (2017). Visstandsonderzoek
Nadere informatieRapportage Fuikenmonitoring Vispassage Vechtpark Vechtpark te Hardenberg
2014 Rapportage Fuikenmonitoring Vispassage Vechtpark Vechtpark te Hardenberg Een rapportage met de bevindingen van de fuikenmonitoring in het vechtpark te Hardenberg in de periode maart - juni 2014. Mark
Nadere informatieExperimentele inventarisatie van visschade bij gemalen
VisAdvies BV Postadres Vondellaan 14 3521 GD Utrecht Nederland ABN-AMRO Rek.nr. 40.01.19.528 Experimentele inventarisatie van visschade bij gemalen KvK nr. 30207643 t. 030 285 10 66 e. info@visadvies.nl
Nadere informatieWerkprotocol visbemonsteringen FF-wet
Visserij Service Nederland sterk in viswerk Werkprotocol visbemonsteringen FF-wet Bemonstering, vaststellen ecologisch effect, aanvragen ontheffing Opgesteld: Januari 2012 Update februari 2014 Visserij
Nadere informatieRapport vissterfte op de Boezingegracht augustus 2013
Rapport vissterfte op de Boezingegracht augustus 2013 Kristof Vlietinck Beleidsthemabeheerder Visserij Agentschap voor Natuur en Bos Centrale Diensten Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 bus 8 te 1000
Nadere informatieMONITORING EN EVALUATIE VAN VISMIGRATIEVOORZIENINGEN
MONITORING EN EVALUATIE VAN VISMIGRATIEVOORZIENINGEN WATERSCHAP AA EN MAAS, WATERSCHAP DE DOMMEL, WATERSCHAP REGGE & DINKEL, HOOGHEEMRAADSCHAP DE STICHTSE RIJNLANDEN, WATERSCHAP VELUWE, WATERSCHAP ZUIDERZEELAND
Nadere informatieInternationale Scheldecommissie (ISC) Arnould Lefébure
Internationale Scheldecommissie (ISC) Arnould Lefébure Inhoud van het Master Plan (1/2) Hfstk.1: Context (hydrografisch, historisch, wettelijk en bestuurlijk) Hfstk.2: Aanwezigheid trekvissen in het Scheldedistrict
Nadere informatiePILOT studie edna grote rivieren
PILOT studie edna grote rivieren Een verkenning van edna methodiek in grote rivieren Nieuwe Waterweg, Haringvliet, Maas (Belfeld) en Rijn (Lobith) A.B. Griffioen (WMR), K. van Bochove (DATURA) Februari
Nadere informatieWaterboekje 2016-2018
Waterboekje 2016-2018 In deze viswateren, behorend bij de VISpas van Onder Ons mag gevist worden met twee hengels en alle wettelijke toegestane aassoorten, tenzij anders aangegeven bij de wateren. Dit
Nadere informatieONDERZOEK NAAR DE PASSEERBAARHEID VAN SIFONS.
ONDERZOEK NAAR DE PASSEERBAARHEID VAN SIFONS. 14 januari 1998 Uitgevoerd in opdracht van Dienst Weg- en Waterbouwkunde Project RWS/OVB 1997-45 Bibliografische referentie: Kemper Jan H., 1997. Onderzoek
Nadere informatieOnderzoek Migratie Snoekbaars
Onderzoek Migratie Snoekbaars 1 Inleiding 1.1 Doel en vraagstellingen Het doel van het onderzoek is om inzicht te krijgen in het migratiegedrag van snoekbaars in het Benedenrivierengebied van Rijn en
Nadere informatieNetwerk vissenwaarnemers Noord-Brabant
Netwerk vissenwaarnemers Noord-Brabant Activiteitenverslag Aa en Maas 2015 Martijn Schiphouwer Netwerk vissenwaarnemers Noord-Brabant Activiteitenverslag Aa en Maas 2015 Martijn Schiphouwer Colofon Status
Nadere informatieVismonitoring Hollandse IJssel 2003
Ministerie van Verkeer en Waterstaat Vismonitoring Hollandse IJssel 3 8 juni 4 Ministerie van Verkeer en Waterstaat Vismonitoring Hollandse IJssel 3 8 juni 4 3 Vismonitoring Hollandse IJssel . Inleiding
Nadere informatieMet DNA visstand monitoren op de grote rivieren
Met DNA visstand monitoren op de grote rivieren Wouter Patberg (Koeman en Bijkerk), Jan Warmink (Sylphium molecular ecology), Hans Ruiter (Rijkswaterstaat), Bart Wullings, Edwin Kardinaal (KWR Watercycle
Nadere informatieVissen met een potje water edna metabarcoding
Vissen met een potje water edna metabarcoding Jelger Herder, Mark Scheepens en Marco Beers Den Bosch, 3 November 2016 Environmental DNA (edna) Hoe werkt het? Alle soorten in het water laten DNA sporen
Nadere informatieVissen in de Palmerswaard, met advies voor toekomstige inrichting
Vissen in de Palmerswaard, met advies voor toekomstige inrichting REPTIELEN AMFIBIEËN VISSEN ONDERZOEK NEDERLAND Stichting RAVON Vissen in de Palmerswaard, met advies voor toekomstige inrichting Een rapportage
Nadere informatieNieuwsbrief 18 van RAVON Afdeling Utrecht Maart 2015
Nieuwsbrief 18 van RAVON Afdeling Utrecht Maart 2015 Contactpersoon RAVON Utrecht Wim de Wild wim.de.wild@ziggo.nl tel. 030-6963771 RAVON Utrecht verstuurt onregelmatig een nieuwsbrief naar de RAVON waarnemers
Nadere informatiev a n b r o n t o t m o n d i n g
V i s m i g r a t i e... v a n b r o n t o t m o n d i n g vrije vismigratie van bron tot monding De Noordzee werd ooit geroemd vanwege zijn rijke visstand. Steden werden gesticht en de visserij floreerde.
Nadere informatieKNNV afdeling Delfland
voor een natuurlijke leefomgeving In opdracht en in overleg met RAVON Uitgevoerd door de studiegroep vissen KNNV afdeling Delfland Doel: input voor digitale visatlas van Nederland en speciaal Zuid-Holland
Nadere informatieNederland leeft met vismigratie Naar een gestroomlijnde aanpak van de vismigratieproblemen. Tom Buijse
Nederland leeft met vismigratie Naar een gestroomlijnde aanpak van de vismigratieproblemen Tom Buijse 1 Aanleiding Aanleiding Decembernota 2006 Kaderrichtlijn Water Om vismigratie naar ecologisch waardevolle
Nadere informatieNatuurvriendelijke oevers Hotspots voor vis? Meetverslag
Natuurvriendelijke oevers Hotspots voor vis? Meetverslag Natuurvriendelijke oevers Hotspots voor vis? Meetverslag in opdracht van Rijkswaterstaat DWW Uitvoering door namens opdrachtgever visserijbedrijf
Nadere informatieMasterplan Vis. samenvatting
Masterplan Vis samenvatting Het internationaal Scheldestroomgebiedsdistrict, met een oppervlakte van 36.416 km², strekt zich uit over 5 regio s (drie landen). De Schelde ontspringt in de regio Artois-Picardië
Nadere informatieOnderzoeksrapport. Sonaronderzoek naar de visdichtheid. zomer mei Onderdeel van: Rapport visserijkundig onderzoek Lauwersmeer.
Onderzoeksrapport Sonaronderzoek naar de visdichtheid in het Lauwersmeer, zomer 2000. (projectnr. V5086_01.99) 30 mei 2007 Onderdeel van: Rapport visserijkundig onderzoek Lauwersmeer. rapport status Titel
Nadere informatieBiomassaschatting van de pelagische visstand in het Veerse Meer, mei 2006
Biomassaschatting van de pelagische visstand in het Veerse Meer, mei 2006 Mei 2006 Versie 1 door: Jan H. Kemper Statuspagina Statuspagina Titel Biomassaschatting van de pelagische visstand in het Veerse
Nadere informatieVismonitoring Natuur(vriende)lijke Oevers Maas
Vismonitoring Natuur(vriende)lijke Oevers Maas Rapport: VA28_8 Opgesteld in opdracht van: Rijkswaterstaat Waterdienst, Min. V & W November 28 door: Igor Spierts Statuspagina Statuspagina Titel: Vismonitoring
Nadere informatieVertroebeling en (verarming van) de visstand in het Julianakanaal. Jasper Arntz 6 juni 2013
Vertroebeling en (verarming van) de visstand in het Julianakanaal Jasper Arntz 6 juni 2013 Inhoud Karakteristieken Julianakanaal Grensmaasproject Effecten van vertroebeling Abiotische monitoring Biotische
Nadere informatieVismigratie in Noord-Brabant: een stand van zaken
VISMIGRATIE IN NOORD-BRABANT: EEN STAND VAN ZAKEN Anno 2006 is Nederland veilig en bevaarbaar dankzij onze wereldberoemde Deltawerken en andere waterwerken. Helaas kennen deze waterwerken ook een keerzijde.
Nadere informatieVismigratie waterschap Brabantse Delta. Reinier van Nispen
Vismigratie waterschap Brabantse Delta Reinier van Nispen Opbouw presentatie: Vismigratie waterschap Brabantse Delta: - West-Brabant - Vismigratiebeleid Type vispassages waterschap Brabantse Delta Vistrappen
Nadere informatieVisbestandsopnames op het spaarbekken Kluizen I ( 2001).
Visbestandsopnames op het spaarbekken Kluizen I ( 00). Gerlinde Van Thuyne Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer Duboislaan 4 B-50 Hoeilaart-Groenendaal Werkdocument juni 00 IBW.Wb.V.IR.00.4 . Inleiding
Nadere informatieIMARES Wageningen UR. Passieve vismonitoring zoete Rijkswateren: Voortgangsrapportage april november 2012
Passieve vismonitoring zoete Rijkswateren: Voortgangsrapportage april november 2012 O.A. van Keeken, M. de Graaf, J.A.M. Wiegerinck, & E. Kuijs Rapportnummer C157/12 IMARES Wageningen UR (IMARES - Institute
Nadere informatieHet visbestand van de Demer in Vlaams-Brabant (2003).
Het visbestand van de Demer in Vlaams-Brabant (00). Gerlinde Van Thuyne en Jan Breine Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer Duboislaan 4 B-0 Hoeilaart-Groenendaal november 00 IBW.Wb.V.IR.00. INHOUD. Inleiding.
Nadere informatieVisbestandopnames op de Noordede en de Blankenbergsevaart (2009)
Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek-Duboislaan 14 B-1560 Groenendaal-www.inbo.be Visbestandopnames op de Noordede en de Blankenbergsevaart (2009) Linde Galle en Gerlinde Van Thuyne Blankenbergse vaart,
Nadere informatieBijlage XXXIV. Lijst van de milieu-inbreuken, ter uitvoering van artikel , 1, f), en , derde lid, van het decreet
Bijlage 16 bij het besluit van de Vlaamse Regering van. tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008 tot uitvoering van titel XVI van het decreet van
Nadere informatieDeelnemende Vissers Rotgans/Bakker Schilder/Smit Last Klop. Rapportage door; Arjan Heinen Adviseur visserijbeheer bij de Combinatie van Beroepsvissers
Kenniskring IJsselmeervisserij & Kenniskring Binnenvisserij www.kenniskringvisserij.nl Onderzoek naar bijvangsten aan aal in aangepaste hokfuiken en schietfuiken. Verslag van een proef Deelnemende Vissers
Nadere informatieResultaten veldwerk t.b.v. de ontwikkeling van kansenkaarten voor beschermde vissoorten in Flevoland
Resultaten veldwerk t.b.v. de ontwikkeling van kansenkaarten voor beschermde vissoorten in Flevoland REPTIELEN AMFIBIEËN VISSEN ONDERZOEK NEDERLAND Resultaten veldwerk t.b.v. de ontwikkeling van kansenkaarten
Nadere informatieResultaten monitoring Koopmanspolder
Resultaten monitoring Koopmanspolder Remco van Ek (thans Witteveen+Bos) Met: Leon Kelder (SBB), Marco Bats, Patrick Bakker (HHNK), Vrijwilligers KNNV, Studenten AERES, Landschap Noord-Holland, Fishflow
Nadere informatieNatuur.focus. Mannetjesorchis en hakhoutbeheer. Visdoorgangen in Vlaanderen. Libellen: nieuwe kennis. Studie
VLAAMS DRIEMAANDELIJKS TIJDSCHRIFT OVER NATUURSTUDIE & -BEHEER DECEMBER 2006 JAARGANG 5 NUMMER 4 Natuur.focus Mannetjesorchis en hakhoutbeheer Visdoorgangen in Vlaanderen Libellen: nieuwe kennis Studie
Nadere informatieIMARES Wageningen UR. Bescherming zoetwatervissen. Rapportnummer C148/10 1 van 23. Dr. ir. H.V. Winter, Ir. O.A. van Keeken & Dr. H.
Bescherming zoetwatervissen Dr. ir. H.V. Winter, Ir. O.A. van Keeken & Dr. H. Heessen Rapport C148/10 IMARES Wageningen UR (IMARES - institute for Marine Resources & Ecosystem Studies) Opdrachtgever: Ministerie
Nadere informatieVisvriendelijk waterbeheer. Aanleg vispassage bij renovatie gemalen Kerkeland en Vuylcop-Oost in Schalkwijk
et Visvriendelijk waterbeheer Aanleg vispassage bij renovatie gemalen Kerkeland en Vuylcop-Oost in Schalkwijk Visvriendelijk waterbeheer Aanleg vispassage bij renovatie gemalen Kerkeland en Vuylcop-Oost
Nadere informatie